Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 20, item 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 20, item 9 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen (CD d.d. 20/10).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen. Het commissiedebat vond plaats op 20 oktober. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit welkom. Ik heet de woordvoerders welkom, ik heet de mensen op de publieke tribune welkom en de mensen die dit debat bijvoorbeeld via internet volgen. Ik zie dat mevrouw Bromet van GroenLinks waarschijnlijk een punt van orde heeft.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ja, een punt van orde. Wij hebben hier in de Tweede Kamer de afspraak met het kabinet dat brieven drie dagen voordat een debat plaatsvindt verzonden worden, zodat wij en onze medewerkers ons goed en gedegen kunnen voorbereiden. Tijdens het debat hiervoor, waar dezelfde woordvoerders aanwezig waren, kregen wij toevallig net een brief van het kabinet over bestrijdingsmiddelen. Ik vind dat geen manier van doen. Ik zat er sterk over te denken om dit debat dan maar geen doorgang te laten vinden, ware het niet dat er ook een Europese agenda is waar we invloed op willen uitoefenen. Ik zou tegen de minister willen zeggen: dit accepteren wij niet als Tweede Kamer; wij willen ons gewoon goed kunnen voorbereiden. Een brief versturen als het ministerie weet dat de woordvoerders hier in de zaal aanwezig zijn: dat kan gewoon echt niet.
De voorzitter:
Dat is een terecht punt. Het is ook niet de eerste keer dat dit gebeurt. Het is bijna structureel, ook bij het ministerie van Landbouw. Dus ik snap het punt van mevrouw Bromet. Ik zie dat mevrouw Van der Plas daar ook iets over wil zeggen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, niet zozeer daarover. Ik sluit me daar overigens wel bij aan. Mijn puntje is dat ik het gewasbeschermingsmiddelendebat niet heb kunnen bijwonen vanwege de behandeling van de begroting VWS, die op dat moment plaatsvond. Formeel moet ik de leden van de Kamer dus ook om toestemming vragen om aan het tweeminutendebat te mogen deelnemen. Wordt daar toestemming voor gegeven?
De voorzitter:
Ik kijk even naar de leden. De heer De Groot heeft daar een probleem mee?
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter. We hebben afspraken met elkaar. Laten we ons daar nu maar een keer aan houden.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter. Het lijkt een beetje alsof het dan flauw is, maar er zitten hier ook leden in de zaal die in het vorige tweeminutendebat geen moties hebben ingediend omdat ze niet aan het commissiedebat hebben meegedaan. Dus ik vind wel dat een beetje moet gelden: gelijke monniken, gelijke kappen.
De voorzitter:
Nee, mevrouw Van der Plas, ik wil eerst even de leden vragen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Normaal gesproken zou ik heel erg geneigd zijn om te zeggen: ja, u mag meedoen. Tijdens het CD over zoönosen, waar we zojuist een tweeminutendebat over hadden, had ik ook een overlappend debat. Ik dacht dat nu de afspraak was dat je dan niet mee mocht doen. Vandaar dat ik ben blijven zitten. Ik dacht namelijk dat dat de afspraak was, dus dat vind ik wel ingewikkeld.
De voorzitter:
Ik kijk even wie ... Mevrouw Bromet?
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Het wordt een beetje de gewoonte dat mensen niet naar een debat gaan maar dan wel hier in de plenaire zaal komen opdagen. Ik kan ook niet overal bij zijn, ik ben ook weleens niet bij een tweeminutendebat, dus ik zou zeggen: laten we de afspraken die we gemaakt hebben, maar eens een keer handhaven.
De heer Bisschop (SGP):
We weten allen van collega Van der Plas dat zij consistent en consequent haar taak vervult. Zij heeft een legitiem argument waarom ze niet kon deelnemen aan de eerste termijn. Dan kunnen we zeggen: afspraak is afspraak. Natuurlijk, dat klinkt lekker stoer, maar we kunnen als collega's besluiten dat dit een gerechtvaardigde basis is om daarvan af te wijken. Dat staat ook in het reglement; dat is ook "afspraak is afspraak". Het gaat er dus om of we dat willen accepteren of niet. Wat mij betreft is zij van harte welkom.
De heer Van Campen (VVD):
Er zijn hier collega's die deelnemen aan tweeminutendebatten maar die werkelijk nooit een landbouwdebat bijwonen, maar in het geval van mevrouw Van der Plas zit dat echt wel anders. Dus ik zou hier echt wel clementie willen tonen en haar de gelegenheid willen geven om een motie in te dienen.
De voorzitter:
Als ik even tel — ik laat me bijstaan door de griffier — zijn er 47 leden tegen en 38 voor. Dus dat betekent dat het niet wordt toegestaan.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, hier wil ik wat over zeggen. Ik vind het echt schandalig dat ik hier ... Zeker, het is democratisch besloten. Daar leg ik me bij neer. Er wordt hier gezegd dat er altijd leden zijn die nooit een debat bijwonen en hier dan snel even moties komen indienen. Dat geldt voor mij absoluut niet. Ik probeer zo veel mogelijk debatten bij te wonen. In dit geval was het de begroting van VWS. Dat is gewoon een belangrijk debat. Dat gaat over zieken en gehandicapten: echt grote zaken. Dat is de reden waarom ik niet naar Gewasbeschermingsmiddelen ben gegaan. Maar dan ga ik het volgende keer anders doen. Dat is ook een hele onwenselijke situatie: dan ga ik hoppen tussen debatten. Dan kom ik even binnen, ga ik mijn bijdrage doen, ga ik weg en ga ik naar een ander debat, want dan ben ik er wel bij geweest. Ik ben altijd heel eerlijk daarin. Ik kom niet zomaar de zaal binnenrennen om een motie in te dienen voor de bühne, echt niet. Ik ben altijd bij debatten en ik vind het echt zeer oncollegiaal, zéér oncollegiaal, wat hier nu gebeurt. Maar goed, ik leg me neer bij deze beslissing, maar ik vind het heel vreemd dat dit gebeurt.
De voorzitter:
We gaan hier nu even geen debat over voeren. Ik heb zelf niet het idee dat u werd aangesproken, want ik weet dat u veel aan debatten meedoet. Maar we krijgen van de heer Bisschop nog één nabrander en dan wil ik echt overgaan tot het tweeminutendebat zelf.
De heer Bisschop (SGP):
Ik heb een punt, met excuus dat ik dat vergat te melden, maar dat kan misschien toch bij de collega's tot heroverweging leiden. Ik heb toen op verzoek van mevrouw Van der Plas mede namens BBB ook inbreng gepleegd. In die zin heeft ze dus daaraan deelgenomen. Ik geef het graag aan de collega's in overweging.
De voorzitter:
Ik kijk even … U gaat het niet heroverwegen?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wil het wel heroverwegen, maar het is wel ingewikkeld. Ik doe ook echt veel mee aan deze debatten; ik ben net ook blijven zitten, omdat ik niet kon meedoen. Maar ik wil dit wel heroverwegen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb één zetel.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, u heeft één zetel; dat weet ik. Ik vind het prima om het te heroverwegen, alleen denk ik dat het wel goed is om hier duidelijke lijnen in te trekken.
De voorzitter:
Als "heroverwegen" betekent dat u het verzoek wel steunt …
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik zal het verzoek voor dit keer steunen.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ja, alleen vanwege de collegialiteit ... Mevrouw Van der Plas is iemand die inderdaad hier in de commissiezalen echt goed haar werk doet. Dat is dus iets anders dan iemand die je nooit ziet in de landbouwcommissie; dat vind ik dus echt een reden. Maar laten we dan ook de regels aanpassen. Dat geef ik aan u als lid van het Presidium mee. Het is afspraken of niet. Dat geef ik u dan ook mee, want dan zullen we een uitzondering moeten maken voor een collega die wel vaak komt opdagen.
De voorzitter:
Ik zal het meenemen naar het Presidium. Ik stel voor om nu echt te beginnen met het tweeminutendebat. Mevrouw Van der Plas doet mee. Mevrouw Vestering heeft nog één opmerking of vraag en dan wil ik echt beginnen.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Ik wil me aansluiten bij de woorden van de heer De Groot, omdat ik ook van mening ben dat als je de afspraak maakt met de een, je de afspraak ook maakt met de ander. Maar goed, in dit geval steun, maar we moeten opnieuw naar de regels gaan kijken.
De voorzitter:
Als laatste mevrouw Bromet van GroenLinks en dan wil ik echt beginnen, want we zijn nu al tien minuten alleen maar hierover aan het spreken en we hebben nu besloten dat mevrouw Van der Plas mee mag doen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik wil ook voor deze keer mevrouw Van der Plas toelaten tot de vergadering, alleen heb ik dit gedaan omdat het een gewoonte werd dat mensen hier elke keer in komen vliegen en zeggen: ik wil even toestemming. Dan wordt het een soort verplicht nummertje. Daarvoor hebben we deze regel niet opgesteld en zolang deze regel er is, zou ik zeggen: ga er heel spaarzaam mee om en doe het alleen als je echt, echt, echt het verschil in te brengen hebt in het tweeminutendebat met iets wat zo belangrijk is dat je daarvoor hier moet komen, ook al heb je het debat laten schieten voor iets anders belangrijks. Ik vind het belangrijk om dat te zeggen. De volgende keer dat iemand — het maakt helemaal niet uit of dat mevrouw Van der Plas is of iemand anders — toestemming vraagt, zal ik dat weer zeggen.
De voorzitter:
Uw punt is helder. Ik laat het hier even bij. De heer De Groot heeft geadviseerd om dit mee te nemen naar het Presidium. Dat zal ik doen. We hebben ook tegen de minister gezegd dat we het als Kamer niet accepteren dat brieven binnenkomen op het allerlaatste moment en vaak zelfs als een debat al begonnen is. Dat allemaal gezegd hebbende wil ik nu echt beginnen.
Ik geef het woord aan de heer Tjeerd de Groot als eerste spreker van de zijde van de Kamer. Hij spreekt namens D66.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Dank u, voorzitter. Ik heb kortheidshalve geen toelichting, maar wel drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het gebruik van glyfosaathoudende stoffen wetenschappelijk in verband is gebracht met neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson, alzheimer en ALS, en parkinson in Frankrijk zelfs is aangemerkt als beroepsziekte bij boeren;
overwegende dat het RIVM nu zelf aangeeft dat in de huidige beoordelingscriteria voor pesticiden nog onvoldoende wordt getoetst op deze aandoeningen;
constaterende dat wetenschappelijke twijfel voor Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Slovenië, Kroatië en Malta reden is geweest om dan wel tegen te stemmen, dan wel zich te onthouden van stemmen bij de verlenging van de toelating van glyfosaat, maar Nederland vooralsnog voor wil stemmen met een stemverklaring;
verzoekt de regering zich net als deze landen te onthouden van stemming zolang nog niet alle wetenschappelijke toetsen zijn verwerkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Nederlandse oppervlaktewater in 56% van de gevallen te veel bestrijdingsmiddelen bevat;
constaterende dat Nederland beschermingszones voor oppervlaktewater en grondwater dat wordt gebruikt voor de onttrekking van drinkwater moet instellen waarbinnen geen pesticiden mogen worden gebruikt;
constaterende dat de regering aangeeft dat dit een provinciale mogelijkheid betreft, maar het Rijk uiteindelijk verantwoordelijk is;
constaterende dat de regering door dit afschuiven ons drinkwater onvoldoende beschermt;
verzoekt de regering om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden te stoppen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kamer in 2018 (27858, nr. 426) al opriep om het gebruik van glyfosaathoudende middelen buiten geïntegreerde gewasbescherming te verbieden;
constaterende dat de minister vier jaar heeft geweigerd deze motie uit te voeren omdat deze onuitvoerbaar zou zijn, waardoor grasvelden en vanggewassen elk voorjaar weer gifgeel kleuren;
overwegende dat de parlementair advocaat al tot twee keer toe heeft bevestigd dat de motie wel degelijk uitvoerbaar is;
constaterende dat de minister nu eindelijk heeft aangekondigd in gesprek te gaan met de sector over het bedoelde verbod, maar dat nog geen concrete deadline is genoemd;
verzoekt de regering de deadline 2024 te hanteren, waarop de afspraken in werking moeten zijn getreden, en het uitfaseringsplan zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik moet mij ook voor de uitloop verontschuldigen. Medewerkers luisteren straks mee met de appreciatie. Excuus daarvoor.
De voorzitter:
Uitstekend. Dank u wel, meneer De Groot. Dan geef ik het woord aan mevrouw Beckerman. Zij spreekt namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. We waren alweer tien minuten met onszelf bezig, terwijl er grote problemen zijn. Een van die problemen wil ik graag benoemen. Dat is dat parkinson de snelst groeiende hersenziekte ter wereld is. Heel veel wetenschappers vermoeden dat omgevingsfactoren daarbij een grote rol spelen. Net werd al gezegd dat het in Frankrijk "boerenziekte" genoemd wordt. Omdat we boeren en anderen natuurlijk goed moeten beschermen, dien ik de volgende onderzoeksmotie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat parkinson de snelst groeiende hersenziekte ter wereld is;
overwegende dat een blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen mogelijk kan leiden tot een verhoogd risico op parkinson;
van mening dat de beoordelingsmethode van de EFSA gebaseerd moet zijn op de nieuwste wetenschappelijke inzichten, zowel bij de toetsing van nieuwe en bestaande werkzame middelen als bij de toepassing van een mengsel;
verzoekt de regering zo snel mogelijk met een plan te komen, en dat met de Kamer te delen, om Nederlandse wetenschappers en het RIVM onderzoek te laten verrichten naar een verbeterd toelatingsbeleid, met als doel de toename van het aantal parkinsonpatiënten in te dammen en daarbij tevens bij te dragen aan de noodzakelijke preventie van andere ernstige aandoeningen zoals alzheimer, en de uitkomsten hiervan met de EFSA te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bromet. Zij spreekt namens GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Richtlijn duurzaam gebruik pesticiden een verbod of minimalisatie van bestrijdingsmiddelen in natuurgebieden vraagt;
constaterende dat uit een quickscan van verschillende provinciale natuurbeheerplannen zoals voor de Veluwe of de Weerribben blijkt dat gebruik van bestrijdingsmiddelen is toegestaan;
constaterende dat het definitieve Nederlands actieplan duurzame gewasbescherming (NAP) onvoldoende uitvoering geeft aan de Richtlijn duurzaam gebruik pesticiden;
verzoekt de regering om uiterlijk in het voorjaar van 2023 met een aanpak te komen om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in natuurgebieden te verbieden, conform de Europese richtlijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de doelen uit de Kaderrichtlijn Water niet gehaald worden door onder andere te veel bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater;
overwegende dat drinkwaterbedrijven steeds meer problemen hebben met het verwijderen van resten bestrijdingsmiddelen uit het drinkwater en hier hoge kosten voor moeten maken, waar de consument nu voor moet betalen;
overwegende dat in het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 is gesteld dat wordt toegewerkt naar weerbare plant- en teeltsystemen, waarbij alleen als laatste redmiddel bestrijdingsmiddelen worden ingezet, waarbij zo veel mogelijk naar groene alternatieven en laagrisicomiddelen wordt overgegaan;
overwegende dat in Denemarken is gebleken dat door een heffing op de hoogrisicobestrijdingsmiddelen het gebruik is gedaald;
verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden van het beprijzen van de milieuschade van de hoogrisicobestrijdingsmiddelen, waarbij de ervaringen uit andere landen die dit hebben ingevoerd worden meegenomen en waarbij de terugsluis naar stimulering van natuurvriendelijke methoden van gewasbescherming kan worden ingezet,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Bromet. Dan geef ik het woord aan mevrouw Vestering. Zij spreekt namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter. In 2013 is een motie van mijn fractie aangenomen over het gif difenoconazole, dat onder andere schimmelresistentie veroorzaakt. De motie luidde dat dat van de markt moest worden gehaald. De toelating van die stof wordt nu steeds procedureel verlengd. Nederland heeft zich daar in Brussel al twee keer tegen uitgesproken. Toch laat het Ctgb nu weer middelen op basis van die stof toe. Hoe rijmt dat met elkaar? Gaat de minister na negen jaar nu eindelijk onze motie uitvoeren en die middelen verbieden?
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie voorstelt de toelating van glyfosaat met een jaar te verlengen, ondanks dat de wettelijk verplichte veiligheidstoetsen nog niet zijn afgerond;
constaterende dat glyfosaat in verband wordt gebracht met het risico op lymfeklierkanker en parkinson en dat het zeer schadelijk is voor de biodiversiteit, waaronder het waterleven en hommels;
constaterende dat er bij de vorige stemming over de verlenging geen gekwalificeerde meerderheid voor was, maar dat Nederland wel bij de voorstemmers hoorde;
verzoekt de regering tegen de procedurele verlenging van de toelating van glyfosaat te stemmen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Vestering (PvdD):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er landbouwgiffen in Nederland zijn toegelaten die zo giftig zijn dat zodra je ze meet in het water, de toegelaten norm al vele malen overschreden is, de zogenaamde niet-toetsbare stoffen;
constaterende dat deze niet-toetsbare stoffen volgens het PBL voor maar liefst 90% van de watervervuiling zorgen;
overwegende dat de regering een zeer grote opgave heeft om de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 te halen en dat vervuiling door pesticiden een van de problemen vormt;
verzoekt de regering het gebruik van middelen op basis van deze giftige niet-toetsbare stoffen te verbieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Vestering. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Van Campen. Hij spreekt namens de VVD.
De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter, dank u wel. De Nobelprijs voor de Scheikunde werd in 2020 uitgereikt aan de bedenkers van de techniek CRISPR-Cas9. In deze Kamer wordt al heel lang over deze veredelingstechniek gesproken, want deze maakt het mogelijk dat gewassen weerbaarder worden. Gewassen die niet ziek worden, hoef je ook niet te behandelen met gewasbeschermingsmiddelen. Hoeveel Europa ons ook heeft gebracht, we kennen de Europese Commissie als een instituut waar zaken lang duren. Ik ben blij dat de minister in het commissiedebat heeft aangegeven dat de Europese Commissie een wetsvoorstel aan het voorbereiden is dat waarschijnlijk in het tweede kwartaal van 2023 zal worden gepresenteerd en waarin de mogelijkheid van CRISPR-Cas9-toepassingen wordt overgenomen. Ik zou de minister wel willen vragen hoelang het daarna nog gaat duren voordat deze techniek kan worden ingezet. Hoelang duurt het dan nog voordat telers hier daadwerkelijk gebruik van kunnen maken? Is dit slechts het begin van weer een heel lang onderhandelingstraject tussen Raad, Commissie en Parlement, of is de wetgeving dan heel snel aanstaande, zou ik de minister willen vragen.
Ten tweede. Collega Beckerman heeft al een motie ingediend over het onderzoek naar de neurologische effecten bij de toepassing van de werkzame stof glyfosaat. Ik denk dat dat goed is — daarom heb ik die motie mede ingediend — omdat het debat rondom glyfosaat vaak over welles en nietes gaat. Ik vind het belangrijk dat de wetenschap daarbij centraal staat; dat heb ik ook benadrukt in het debat. Als de toepassing van meerdere werkzame stoffen bij elkaar, de zogenaamde cocktails, sneller tot gezondheidseffecten leiden, dan moeten we dat weten. Daarbij moet ook een gelijk speelveld gelden. Ook de benadering om dat echt op Europees niveau met de EFSA te gaan onderzoeken, vind ik dus heel verstandig. Ik heb deze motie dus van harte medeondertekend. Ik ben heel benieuwd wat de minister daarover gaat zeggen.
Voorzitter, tot zover. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Campen. Dan geef ik het woord aan de heer Bisschop. Hij speekt namens de fractie van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik beperk mij tot het indienen van een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030 afspraken bevat over het oplossen van acute knelpunten in teelten;
overwegende dat ten aanzien van het aanpakken van knelpunten sprake is van een ongelijk speelveld ten opzichte van omliggende landen;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat ruimhartig uitvoering gegeven wordt aan de genoemde afspraken, dat acute knelpunten zo aangepakt en voorkomen worden en dat een meer gelijk speelveld met omliggende landen ontstaat,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Kort maar krachtig. Dank u wel, meneer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Het kan.
De voorzitter:
Het kan zeker. U bent een voorbeeld voor ons allen. Dan geef ik als laatste het woord aan mevrouw Van der Plas. Zij spreekt namens BBB. We hebben met z'n allen afgesproken dat zij mag deelnemen aan dit debat. Dat is dus een victoriemomentje.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. We zullen hier maar geen woorden meer aan vuilmaken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende de verplichting om in gevoelige gebieden geen gewasbeschermingsmiddelen meer te gebruiken én in zones van 3 meter rondom deze gebieden en oppervlaktewater;
constaterende dat het doel is te voorkomen dat er gewasbeschermingsmiddelen in het milieu terechtkomen;
overwegende dat in gesloten teeltsystemen, zoals de glastuinbouw, verwaaiing of afspoeling onmogelijk is;
verzoekt de regering om rekening te houden met het concept gesloten teeltsystemen, omdat outputs niet in het milieu terecht hoeven te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Daar wil ik het bij laten.
De voorzitter:
Dat is één motie. We hebben in totaal tien moties. Dank u wel, mevrouw Van der Plas.
De minister heeft aangegeven een kwartiertje nodig te hebben. Het mag ook korter. O, langer dan een kwartier. Het mag ook korter. De Kamer maar ook uw collega's in het kabinet zullen u eeuwig dankbaar zijn als het korter kan, want hierna hebben we nog een lang debat over het pakket van het Belastingplan. Ik schors dus voor een kwartier, twintig minuten, maar het mag sneller.
De vergadering wordt van 16.52 uur tot 17.07 uur geschorst.
Voorzitter: Agnes Mulder
De voorzitter:
Goedemiddag. U heeft even een andere voorzitter in uw midden, want we zijn met dit debat over de tijd heen gegaan en dan zijn er weer andere verplichtingen. Welkom natuurlijk aan de Tweede Kamerleden en aan de bewindspersoon van Landbouw, die nu overgaat tot de beantwoording van de moties en van mogelijke vragen.
Adema:
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Allereerst het antwoord op de vraag van mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren over de stof difenoconazool. Dat middel is goedgekeurd en het voldoet aan de toelatingsvoorwaarden. Als het middel voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, laat de Ctgb het toe; dat kan niet anders. We hebben destijds wel tegengestemd, maar goed, het is goedgekeurd op Europese schaal en daar kunnen wij niet van afwijken.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Ik wil de minister wijzen op de aangenomen motie uit 2013 waarin staat dat we graag willen dat producten op basis van dit middel van de markt worden gehaald. Dat is wel degelijk een bevoegdheid die de minister heeft, dus ik vraag hem waarom hij negen jaar later nog steeds geen gebruik heeft gemaakt van die bevoegdheid.
Adema:
Omdat de Ctgb ons adviseert om het middel toe te staan gezien de toelatingsvoorwaarden.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Vestering.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Hoe verhoudt de Ctgb zich dan tot de wens van de Tweede Kamer? Dat is een vraag waarvan ik vrees dat ik die vaker ga stellen. Als de Tweede Kamer de minister vraagt om een middel met een bepaalde stof niet toe te laten, gaat de minister dat dan niet doen?
Adema:
De basis voor de toelatingscriteria en het toelatingsbeleid van bestrijdingsmiddelen ligt erin dat wij vertrouwen hebben in de Ctgb, dat onderzoek voor ons doet en de toelating voor ons doet. Dat betekent dat wij het middel toelaten op het moment dat de Ctgb zegt dat het middel kan worden toegelaten. Dat is al jarenlang staand beleid.
De voorzitter:
Nu mevrouw Bromet, want ik vind twee interrupties best wel veel voor een tweeminutendebat.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Maar dit gaat over de verhouding tussen Kamer en minister.
De voorzitter:
Dat snap ik, maar het antwoord wordt er op dit moment niet anders van, vrees ik. Ik ga dus door naar mevrouw Bromet van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Hoe verhoudt het antwoord van de minister zich tot de wetenschappelijke twijfel die er is in Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Slovenië, Kroatië en Malta? Die landen hebben wel tegengestemd of hebben zich van stem onthouden.
Adema:
Het lijkt een beetje alsof ik een plaat afspeel, maar het is toegestaan in Europa en het voldoet aan de toelatingscriteria. Dat is de stof. En als het middel ook aan de toelatingscriteria voldoet, laat de Ctgb het toe. Dat is de lijn zoals we die in Nederland hebben afgesproken. De Ctgb doet ook wetenschappelijk onderzoek en kijkt naar wetenschappelijke onderzoeken die er zijn gedaan naar de verschillende middelen. Op basis daarvan wordt er toegelaten. Dat geldt ook in dit geval. Dat is een bestendige lijn, die we hebben ingezet en die we al jarenlang kiezen. Dat doen we dus ook hier.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Bromet van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
De bestendige lijn in Nederland is dat de Tweede Kamer de regering de opdracht geeft om dingen te doen. We zullen zien hoe de stemming over deze motie verloopt.
De voorzitter:
Dan gaat de heer Adema verder met zijn beantwoording.
Adema:
Het was overigens een vraag en geen motie, voor zover ik het kan overzien.
Dan de vraag van de heer Van Campen over CRISPR-Cas. Hoe lang duurt het voordat dat gebruikt kan worden door telers? U gaf zelf ook al aan dat er in het tweede kwartaal van 2023 een verordening komt voor de toepassing van CRISPR-Cas. Dan duurt het nog even. Die verordening gaat natuurlijk de rondes in langs de lidstaten. Dat betekent dat we echt wel een paar jaar verder zijn, twee à drie jaar schat ik zomaar in. Dat duurt dus echt nog wel een tijdje. Overigens is het zo dat CRISPR-Cas op basis van de huidige wetgeving kan worden toegepast. Maar het is wel heel kostbaar om het op dit moment toe te passen. Vandaar dat we echt zitten te wachten op die nieuwe verordening, maar we hebben ook te maken met de Europese procedures. Helaas, want met u ben ik een warm voorstander van deze techniek. Die kan heel veel bieden, ook in het tegengaan van gewasbeschermingsmiddelen.
Mevrouw de voorzitter. Dan kom ik bij de moties. In de allereerste motie, de motie op stuk nr. 586, worden wij verzocht ons te onthouden van stemming rondom glyfosaat. Wij hebben al eerder aangegeven dat we dat niet willen omdat we willen dat er zo snel mogelijk een herbeoordeling plaatsvindt op glyfosaat. We willen dat daarbij alle wetenschappelijke inzichten die er zijn worden meegenomen om ervoor te zorgen dat die afweging zo breed mogelijk gemaakt wordt. Als wij ons onthouden van stemming zijn we niet meer in staat — dat is een Europese procedure — om die boodschap af te geven in Europa bij de stemming. Vandaar dat wij graag voor de verlenging willen stemmen, waarbij we deze nadrukkelijke stemverklaring meenemen in de stemming.
De voorzitter:
Wat is daarmee het oordeel?
Adema:
Sorry, mevrouw de voorzitter. Ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 586 is ontraden.
Adema:
Dan de motie op stuk nr. 587, ook van de heer De Groot. Hij verzoekt de regering om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden te stoppen. De verordening voorziet in de beoordeling van risico's van de uitspoeling van gewasbeschermingsmiddelen naar het grondwater. Het Ctgb hanteert voor de grondwaterbeschermingsgebieden al strengere normen op dit moment, juist om drinkwater te beschermen. De staatssecretaris van IenW en ikzelf verkennen op dit moment wat er voor de KRW-doelen, de Kaderrichtlijn Waterdoelen, extra moet gebeuren. Daar gaan we ook actie op ondernemen. Daarnaast komt de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen eraan, die eveneens rekening houdt met de zogenoemde gevoelige gebieden. Als ik nu zou doen wat de motie vraagt, moet ik nu al nationale regelgeving aanpassen, terwijl er inhoudelijk op dit moment geen concrete aanleiding is, de verkenning bezig is en de Verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen eraan komt, die de gevoelige gebieden regelt. Dan gaat het door elkaar heen lopen. Daarom vraag ik u eigenlijk om deze motie aan te houden, anders zal ik haar moeten ontraden.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer De Groot.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik wil de minister er alleen op wijzen dat hij op basis van de huidige regelgeving al verplicht is om dit te doen. Er zijn al bedrijven, bijvoorbeeld een bierbedrijf, die boeren in de omgeving betalen om geen bestrijdingsmiddelen te gebruiken omdat zij het water gebruiken. Afgezien van andere problemen in grondwatergebieden die bij de drinkwaterbedrijven vandaan komen, is er absoluut reden om dit gewoon te doen en ons op dit punt aan de wet te houden. Er komt nog meer aan — dat klopt — maar er is geen reden om dit niet te doen. Ik houd de motie dus niet aan.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Een korte vraag. Kan de minister garanderen dat er in grondwaterbeschermingsgebieden geen doorsijpeling van bestrijdingsmiddelen plaatsvindt?
Adema:
Ik kan dat natuurlijk nooit garanderen. Ik kan niks garanderen in die zin; dat is logisch. Dat kunt u ook niet van mij vragen, denk ik. Maar er is alles aan gedaan om grondwatergebieden te beschermen. Het Ctgb heeft er in zijn aanpak ook al voor gezorgd dat er minder bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden zijn. Er wordt dus al van alles aan gedaan om grondwaterbeschermingsgebieden te beschermen, om het drinkwater te beschermen. Die strengere normen zijn er niet voor niks. Maar als u vraagt wat u vraagt, dan overvraagt u mij. Ik kan dat niet garanderen, vanzelfsprekend.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 587 is ontraden.
Adema:
Dan ga ik naar motie op stuk nr. 588, ook van de heer De Groot. Die gaat over de deadline van de toezegging over glyfosaat die ik in de commissievergadering heb gedaan. Zoals ik in de commissievergadering heb aangegeven, wil ik met de sector komen tot een aanpak om glyfosaat te voorkomen bij grasland resetten en vanggewassen en om naar alternatieve middelen te zoeken. Ik begrijp de motie. Natuurlijk moet er een moment zijn waarop die toezegging geëffectueerd wordt. Dat begrijp ik heel goed. Maar ik heb nog niet een inhoudelijk zwaar gesprek gevoerd met de sector. Ik wil u graag vragen om deze motie aan te houden. Ik probeer om in het eerste kwartaal van volgend jaar te komen tot afspraken met de sector, zodat we die ook aan u kunnen terugkoppelen. Ik wil dan ook met de sector praten over de deadline. Ik zou u dus willen vragen om de motie tot dat moment aan te houden. Vanzelfsprekend zal ik u daar ook over informeren. Dan kunt u zelf de afweging maken om de motie wel of niet alsnog in stemming te brengen.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Dit is een dossier dat al heel lang loopt. De eerste moties daarover stammen uit 2018. Wat dat betreft zitten we dus al een beetje in blessuretijd. Laat de minister dit vooral beschouwen als een steun in de rug om toch wat druk op de ketel te hebben en de wens van de Kamer, tot twee keer toe onderbouwd door de parlementair advocaat, zo snel mogelijk uit te gaan voeren. Ik houd de motie dus niet aan. Ik denk dat de minister een extra goed gesprek kan hebben met zo'n mooie deadline in de rug.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 588 wordt niet aangehouden en daarmee heeft die het oordeel ontraden. Minister, gaat u verder.
Adema:
Overigens worden er, meneer De Groot, ook in blessuretijd soms mooie doelpunten gemaakt. Dat doelpunt wil ik ook maken.
Dan gaan we naar de motie van Beckerman, Van Campen en Grinwis op stuk nr. 589. Mooi, zegt mevrouw Beckerman. Alle onderzoeken die over parkinson gaan en alle publicaties die daarover worden uitgebracht, houden ons allemaal bezig. U wilt een onderzoek laten doen door Nederlandse wetenschappers en het RIVM om te kijken wat de effecten zijn op het aantal parkinsonpatiënten. Op basis van het coalitieakkoord ga ik al een blootstellingsonderzoek laten doen. Naar aanleiding van uw motie wil ik daarnaast ook onderzoek laten verrichten, maar dat is wel een bepaald type onderzoek, bijvoorbeeld een review van de meest actuele literatuur van neurologische aandoeningen. Dat type onderzoek willen we gaan doen, zodat wij een beter beeld hiervan krijgen. Ik heb daar de laatste tijd veel over gelezen en ik ben daar ook veel op aangesproken. Het is dus ook een zorg van mij. In die zin geef ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Ik kijk of dat met die uitleg akkoord is. Ik zie dat dat het geval is. De motie op stuk nr. 589 krijgt oordeel Kamer.
Adema:
Dan de motie op stuk nr. 590 van Bromet, Thijssen en Vestering om in het voorjaar met een aanpak te komen om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in natuurgebieden te verbieden conform de Europese richtlijn. We zijn op dit moment bezig met de Europese verordening om te komen tot een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Hier staan ook heel concrete voorstellen in om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in en in de directe nabijheid van natuurgebieden te voorkomen. Deze verordening wordt straks direct van kracht, waardoor het niet meer nodig is om nationale wet- en regelgeving aan te passen. Ik stel voor om deze motie daarom aan te houden.
De voorzitter:
Is de indiener, mevrouw Bromet van GroenLinks, het daarmee eens?
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik heb nog even een vraagje aan de minister. Bedoelt hij eigenlijk te zeggen dat het al geregeld wordt via Europa en dat deze motie niet ingediend hoeft te worden, omdat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in natuurgebieden straks sowieso niet meer mogelijk is?
Adema:
Het klopt dat de Europese verordening onderweg is. In de Europese verordening gaat het ook over het gebruik van bestrijdingsmiddelen in natuurgebieden en in de omgeving van natuurgebieden. Daar worden voorwaarden aan gesteld. Ik stel voor om daarbij aan te sluiten, want dat past het beste.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik ga het bestuderen. Het klinkt goed. Ik houd de motie even aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (27858, nr. 590) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Adema:
Dan heb ik de motie op stuk nr. 591, ingediend door Bromet, Thijssen en Vestering. Die motie gaat over het beprijzen van de milieuschade. Het inzetten van economische prikkels rondom de inzet van heffingen is onderdeel van het uitvoeringsprogramma. Ik zal dit onderzoek dus uitzetten. De motie krijgt wat mij betreft oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 591 heeft oordeel Kamer.
Adema:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 592. Dat is dezelfde motie als de motie die ook al bij de behandeling van de motie van de heer Tjeerd de Groot aan de orde is geweest. Die gaat over het tegenstemmen bij de verlenging van de toelating van glyfosaat. Dat heb ik net bij de motie op stuk nr. 586 behandeld. Ook hier is de appreciatie: ontraden.
De voorzitter:
Mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren heeft daar nog een vraag over.
Mevrouw Vestering (PvdD):
De motie van de heer De Groot ging over het onthouden van stemming en ik vraag in deze motie aan de minister of hij tegen wil stemmen. Ook dan kun je een stemverklaring doen. Ik wil de minister dus vragen waarom hij daar geen gebruik van maakt. Dat is namelijk wel een verzoek dat ik hierbij aan de minister doe en ik doe dat ook namens de Kamer.
Adema:
Wij gaan niet tegenstemmen. We hebben gezegd dat wij voor de verlenging van de toelating van glyfosaat gaan stemmen. Dat is een consistente lijn en die hebben we tot nu toe steeds gehanteerd. Bij die lijn blijf ik ook. Nogmaals, stemmen voor de verlenging geeft ons ook de mogelijkheid daarbij aan te geven dat er versneld moet worden gekeken naar een herbeoordeling en dat er ook gekeken moet worden naar al het wetenschappelijk onderzoek. Dit is een bestendige lijn en die houd ik vast.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Vestering.
Mevrouw Vestering (PvdD):
De toetsingen zijn nog niet afgerond, dus ik vraag me wel af of de minister bij zijn voorstem met een stemverklaring gaat uitleggen waarom hij eigenlijk tegen is.
Adema:
Ik zeg niet dat ik tegen ben. Ik zeg dat ik voor de verlenging ben. Vervolgens vind ik het belangrijk dat er versneld wordt herbeoordeeld en dat daarbij ook alle wetenschappelijke inzichten worden meegenomen. Dan gaan we kijken wat er uitkomt. Het is een bestendige lijn — uw Kamer wil dat, volgens mij, ook graag — dat er ook breder wordt gekeken naar onderzoeken. Die lijn volgen we vanzelfsprekend. Die boodschap wordt overgebracht in Europa. Dat is de situatie. Die verlenging komt eraan en vragen om de versnelde herbeoordeling is echt wat anders dan tegenstemmen. Het is dus echt zo dat vragen om die verlenging en versnelde herbeoordeling wat anders is dan tegenstemmen. Eerst moeten die herbeoordeling en het onderzoek, met gebruikmaking van alle wetenschappelijke inzichten, ordentelijk plaatsvinden. Daarmee verbreden we het. Dat is een bestendige lijn en die houd ik vast.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 592 is ontraden. De motie op stuk nr. 593.
Adema:
Dan heb ik de motie van de heer Bisschop.
De voorzitter:
Ik heb nog een andere. Ik heb nog de motie op stuk nr. 593 van mevrouw Vestering en de heer Graus.
Adema:
Sorry, mevrouw de voorzitter. Ik ga wat te snel. Dat is de motie van Vestering, Graus, Bromet en Thijssen over het verbieden van het gebruik van middelen op basis van giftige niet-toetsbare stoffen.
Overigens heb ik iets verzuimd. Er is een terechte opmerking gemaakt over de brief die hier op het allerlaatste moment is binnengekomen. Daar is ook zonet door uw voorganger over gesproken en de uitspraak is gedaan dat dat niet goed is. En dat is ook niet goed. Ik moet wel zeggen dat ik daar zelf ook debet aan ben geweest, want de vraag aan mij was: ga je 'm nog versturen of ga je 'm niet versturen? Nou, ik heb gezegd: verstuur 'm nou toch maar. Dus u kunt deze minister, zoals altijd natuurlijk, voor al het beleid verantwoordelijk houden, maar zeker ook hiervoor. Het is een persoonlijke keuze van mij geweest om het wel te doen. Maar de boodschap is helder: we moeten op tijd zijn met het versturen van brieven.
De voorzitter:
En uw oordeel?
Adema:
De appreciatie van de motie op stuk nr. 593 over niet-toetsbare stoffen is: ontraden. We hebben uw Kamer recent geïnformeerd over de onmogelijkheden om niet-toetsbare stoffen te verbieden. Het Ctgb beoordeelt voor de toelating of alle gewasbeschermingsmiddelen bij gebruik volgens voorschrift voldoen aan het toelatingscriterium voor oppervlaktewater ter bescherming van waterorganismen. Het toetssysteem is robuust en zit goed in elkaar. We kunnen echt niet toetsen met elke werkzame stof op elk waterorganisme op alle locaties. Dat wordt heel lastig. Overigens, bij de gerapporteerde structurele overschrijdingen van het toelatingscriterium van werkzame stoffen kan het Ctgb ingrijpen in de toelating daarvan.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Dit betreft giftige stoffen die zó verschrikkelijk giftig zijn dat ze zelfs al de norm overschrijden op het moment dat ze worden gemeten. Op het moment dat dat zo is, op het moment dat deze stoffen worden gemeten, betekent het automatisch dat we de Kaderrichtlijn Water in 2027 niet gaan halen. Mijn vraag aan de minister is dan ook: realiseert de minister zich dat als hij deze stoffen of de producten die deze stoffen bevatten niet gaat verbieden, we dan automatisch niet de Kaderrichtlijn Water in 2027 gaan halen, wat wel zijn ambitie zou zijn?
Adema:
U geeft een kwalificatie aan die stoffen. Deze stoffen worden getoetst op de meest kwetsbare waterorganismen. Dat is het uitgangspunt. Met dat uitgangspunt hebben we de scherpste grens te pakken. Daarom kan ik niet anders zeggen dan: nogmaals, het toetssysteem zit robuust in elkaar en wij kunnen niet elke stof op elke locatie op elk waterorganisme gaan testen. Dit is echt getest op de meest kwetsbare waterorganismen.
De voorzitter:
Dank. We lopen al behoorlijk uit. Mevrouw Vestering.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Mijn vraag was of de minister zich realiseert dat we de Kaderrichtlijn Water hierdoor niet gaan halen. Realiseert de minister zich dat?
Adema:
Zoals u weet, zijn we met de Kaderrichtlijn Water bezig en dat is van heel veel factoren afhankelijk. Of wij de Kaderrichtlijn Water halen in 2027 gaat om veel meer dan alleen dit punt. Laat ik er volstrekt helder in zijn dat onze doelstelling — dat kan ook niet anders — vanzelfsprekend is dat wij de Kaderrichtlijn Water gaan halen, met de doelstellingen die we hebben als kabinet.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 593 wordt ontraden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 594 van de heer Bisschop.
Adema:
De motie van de heer Bisschop vraagt eigenlijk om vrijstellingen te geven om daarmee een gelijk speelveld te creëren. In de basis zijn er verbodsbepalingen in Europa, die gelden voor heel Europa. Dat is het gelijke speelveld. Er zijn soms landen die om bepaalde redenen een vrijstelling geven. Het kan zijn dat dit in Oostenrijk gebeurt, maar dat is een andere situatie dan wanneer we dat hier doen. Het kan soms wel een bijdrage leveren. Als het gaat om het oplossen van zo veel mogelijk actuele vraagstukken, dan kan soms in een bijzonder geval een vrijstelling een oplossing bieden. Het afgeven van een vrijstelling, in tegenstelling tot de verbodsbepaling, geeft per definitie geen gelijk speelveld maar juist een ongelijk speelveld. Om een vrijstelling te kunnen geven, dient er altijd een landbouwkundige noodzaak en een veilig gebruik voor mens, dier en milieu te worden vastgesteld. In Nederland gaat dit langs de NVWA en het Ctgb. Ik vraag altijd advies aan deze organisaties. Zij kunnen eventueel ook de vrijstelling geven. Deze lijn houd ik vast.
De voorzitter:
En daarmee is het oordeel?
Adema:
Ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 594 wordt ontraden. Dan gaan we door met de laatste motie, de motie op stuk nr. 595 van mevrouw Van der Plas.
Adema:
Dat is de motie van mevrouw Van der Plas over de gesloten teeltsystemen. Er wordt heel goed werk verricht bij de gesloten teeltsystemen, in kassen, maar het kan altijd nog een tandje beter. Bij de inzet in Europa vraag ik juist ruimte voor de gesloten teeltsystemen, zodat die inzet ook goed wordt meegenomen in de verordening. Omdat het wel erg aansluit bij wat u zegt, wil ik in dit geval oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 595 krijgt oordeel Kamer.
We zijn aan het eind gekomen van dit tweeminutendebat over gewasbeschermingsmiddelen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de vandaag bij dit tweeminutendebat ingediende moties gaan we morgen stemmen. Ik dank de minister en zijn mensen op de achtergrond voor hun komst naar de Kamer. Ik dank de leden. Ik schors de vergadering en wens iedereen nog een gezegende avond.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-20-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.