3 Hoofdrailnetconcessie: algemene sturing en internationale aspecten

Aan de orde is het tweeminutendebat Hoofdrailnetconcessie: algemene sturing en internationale aspecten (CD d.d. 01/11).

De voorzitter:

Ik heet de mensen op de publieke tribune, de mensen die op afstand kijken, de Kamerleden en de staatssecretaris van harte welkom. We zijn aangekomen bij het tweeminutendebat Hoofdrailnetconcessie: algemene sturing en internationale aspecten. Van de zijde van de Kamer hebben acht sprekers zich ingeschreven.

Ik geef graag het woord aan de eerste spreker: mevrouw Van Ginneken van D66.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Voorzitter, dank. Dank aan collega Boulakjar voor het waarnemen gisteren. Ik ben weer min of meer op de been.

De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het HRN het grootste deel van het Nederlandse spoornetwerk beslaat;

constaterende dat de regering weinig ruimte ziet voor verdere decentralisatie of een systematiek gebaseerd op open toegang;

constaterende dat de afgelopen jaren is gebleken dat de concessiehouder niet op alle trajecten wenst te rijden, terwijl dat voor reizigers wel wenselijk is;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de NS in de HRN-concessie verplicht kan worden tot het accepteren van andere vervoerders op HRN-trajecten als die een vervangende of aanvullende dienst of hogere frequentie kunnen realiseren, bijvoorbeeld maar niet uitsluitend via samenloop,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ginneken en Minhas.

Zij krijgt nr. 1008 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het dubbele opstaptarief en incheckpoortjes per vervoerder als een van de grootste frustraties van reizigers wordt ervaren;

constaterende dat de Kamer en consumentenorganisaties hier zonder succes herhaaldelijk aandacht voor hebben gevraagd;

verzoekt de regering voor de zomer te komen met een routekaart om een einde te maken aan het dubbele opstaptarief en incheckpoortjes per vervoerder;

verzoekt de regering voor de inwerkingtreding van dit element in de HRN-concessie vanaf 2025 als streefdatum te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 1009 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat betaalbaarheid een belangrijke voorwaarde is voor aantrekkelijk ov;

overwegende dat het ov een essentiële maatschappelijke dienst is en dat dit een grote rol voor de overheid rechtvaardigt;

verzoekt de regering in kaart te brengen hoe landelijke en regionale tariefintegratie, waaronder noodzakelijke wijzigingen in wet- en regelgeving, bewerkstelligd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 1010 (29984).

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Ook over de tariefbevoegdheid heb ik in het verleden een motie ingediend, samen met de heer De Hoop. Daar gaat hij nog iets meer over zeggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de door de regering gekozen weg van onderhandse gunning van het HRN aan de NS op bezwaren stuit van de Europese Commissie en regionale vervoerders;

constaterende dat juridische risico's niet uit te sluiten zijn en dat daar mogelijk verstrekkende consequenties aan kleven;

overwegende dat in het belang van de reiziger dit niet mag leiden tot enige verstoring van het treinvervoer;

verzoekt de regering een plan B voor te bereiden en dat met de Kamer te delen uiterlijk in het eerste kwartaal van volgend jaar, gericht op het borgen van beschikbaarheid van het treinvervoer en het zo veel mogelijk beperken van andere risico's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 1011 (29984).

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Van Ginneken, voor uw bijdrage. Dan geef ik graag het woord aan de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter. Ik heb drie moties. Die zal ik eerst even voorlezen. Daarna heb ik nog één opmerking.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet overweegt om alsnog een marktanalyse uit te voeren, hoewel het niet van mening is dat dit verplicht is;

overwegende dat er een grote meerderheid in de Tweede Kamer bestaat om de HRN-concessie onderhands te gunnen aan de NS in de huidige omvang, conform de motie-Laçin/Kröger (29984, nr. 907);

overwegende dat de staatssecretaris aangeeft dat de marktanalyse ertoe kan leiden dat de huidige omvang van het hoofdrailnet verandert;

verzoekt de regering geen marktanalyse te doen voorafgaand aan de onderhandse gunning van de concessie aan NS,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Alkaya, Van Raan, Bouchallikh en De Hoop.

Zij krijgt nr. 1012 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet niet alle thans bestaande internationale verbindingen wil opnemen in de concessie voor het hoofdrailnet;

van mening dat dit niet in het belang is van de kwaliteit van de dienstverlening aan de reiziger;

verzoekt de regering alle bestaande internationale verbindingen naar Berlijn, Brussel, Frankfurt, Parijs en Londen met dezelfde omvang en frequentie als nu op te nemen in de nieuwe HRN-concessie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Alkaya, Van Raan en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 1013 (29984).

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter. Dan mijn derde en laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat NS in hoofdstuk 7 van het voorgestelde programma van eisen op verschillende manieren wordt opgedragen om mee te werken aan het overdragen van onderhoudswerkplaatsen, reizigersinformatie en diverse andere productiemiddelen voor mogelijke opvolgende concessiehouders;

van mening dat de aanwezige expertise en productiemiddelen bij de staatsdeelneming NS niet vrijelijk beschikbaar mogen worden gesteld ten gunste van commerciële concurrenten en buitenlandse staatsbedrijven;

verzoekt de regering om de betreffende verplichtingen te schrappen uit het programma van eisen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Alkaya, Van Raan en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 1014 (29984).

De heer Alkaya (SP):

Voorzitter. Wij zaten gisteren nog tot een uur of elf. 's avonds te vergaderen, te debatteren, en nu moeten we al moties indienen. Het is onvermijdelijk dat dit leidt tot dubbelingen. Ik zie mijn collega's daar al druk onderhandelen over moties. Dit is niet optimaal. We moeten achteraf dus misschien even kijken of we moties kunnen combineren, want we hebben niet de tijd gehad om dat, zoals gebruikelijk, vooraf te doen.

De voorzitter:

Dank, meneer Alkaya, ook voor uw laatste opmerking. Wij zullen die betrekken bij het plannen. Het lukt niet altijd zoals we dat graag zouden willen. Ik geef graag het woord aan de heer Van der Molen namens de fractie van het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb drie moties namens mijn fractie en die van anderen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het met het complexe net van treinverbindingen in Duitsland wel lukt om een duidelijk overzicht te hebben van hoeveel reizen met de trein kost;

overwegende dat dit toch ook in Nederland mogelijk moet zijn;

verzoekt het kabinet om in de nieuwe concessie een bepaling uit te werken om te kunnen sturen op de overzichtelijkheid van de prijsstructuur, deze aan de Kamer voor te leggen en deze na conclaaf met de Kamer op te nemen in de nieuwe hoofdrailnetconcessie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Minhas.

Zij krijgt nr. 1015 (29984).

De heer Van der Molen (CDA):

Dan de volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er trajecten zijn waarop in de eerste helft van de ochtend of de tweede helft van de avond weinig of geen treinen rijden;

overwegende dat dit veel reizigers ongemak oplevert;

verzoekt het kabinet een key performance indicator uit te werken om te sturen op het rijden van voldoende treinen met genoeg zitplaatsen in de eerste helft van de ochtend of de tweede helft van de avond, deze voor te leggen aan de Kamer en na conclaaf met de Kamer op te nemen in het nieuwe programma van eisen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Minhas.

Zij krijgt nr. 1016 (29984).

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter. De derde en laatste motie in dit tweeminutendebat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoeken van het ministerie naar alternatieve ordeningsmodellen en bepalingen in het programma van eisen hierover voor de NS betekenen dat zij vanaf de start van de nieuwe concessie voorbereidingen moet treffen voor de overdracht van materieel, data, personeel en taken na afloop van de volgende concessie;

overwegende dat de invulling en positionering van de midterm review geen onderdeel uitmaken van het programma van eisen en de termijnen voor de plancyclus die nog nader zijn vast te stellen;

verzoekt het kabinet onrust voor reizigers en de NS te vermijden door de bepalingen in het programma van eisen en de onderzoeken naar andere modellen zo in te richten dat de NS zich pas na de midterm review hierop hoeft voor te bereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Molen en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 1017 (29984).

De heer Van der Molen (CDA):

Het is gelukt binnen twee minuten, voorzitter.

De voorzitter:

Uitstekend. Dank ook aan u, meneer Van der Molen. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Raan namens die Partij voor de Dieren, die op het laatste moment nog even wat aan het regelen is, zoals dat hoort. Gaat uw gang, meneer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, zoals het hoort. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende de ernstige klimaatcrisis en het falend klimaatbeleid, dat leidt tot een opwarming van mogelijk meer dan 2,8 graden;

constaterende dat het ov in het klimaatbeleid een cruciale rol moet spelen om een belangrijk deel van het slecht te verduurzamen vlieg- en autoverkeer te kunnen vervangen;

constaterende dat dit de komende jaren grote capaciteitsuitbreidingen met zich meebrengt;

verzoekt de regering in de huidige concessie ruimte op te nemen voor sterke capaciteitsgroei en de NS zich daarop te laten voorbereiden;

verzoekt de regering verder bij de volgende begroting deze noodzakelijke systemische verschuiving van de luchtvaart en asfalt naar de trein ook terug te laten komen in de verdeling van de financiële middelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan, Alkaya, De Hoop en Bouchallikh.

Zij krijgt nr. 1018 (29984).

De heer Van Raan (PvdD):

Dan nog een motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de trein het enige serieuze alternatief is voor de auto en het vliegverkeer tot grofweg 1.200 kilometer;

overwegende dat in open toegang geen publieke sturing meer mogelijk is op de internationale treinverbindingen en er dus ook geen garantie is dat de gewenste verbindingen tot stand komen;

overwegende dat het behalen van de klimaatdoelen publieke sturing op de transitie van asfalt en vliegtuig naar spoor vereist;

verzoekt de regering om minimaal alle internationale treinverbindingen en frequenties uit de huidige concessie op te nemen in de nieuwe vervoersconcessie en deze waar nodig verder uit te breiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Alkaya.

Zij krijgt nr. 1019 (29984).

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank, meneer Van Raan. Dan zijn we aangekomen bij de heer Madlener namens de fractie van de PVV.

De heer Madlener (PVV):

Eén motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet in de nieuwe HRN-concessie voornemens is om de internationale treinverbindingen in open toegang aan te besteden;

overwegende dat er met open toegang de mogelijkheid bestaat dat buitenlandse staatsbedrijven dan op deze treinverbindingen gaan rijden, met als gevolg dat het kabinet minder invloed gaat hebben op de kwaliteit van de dienstverlening;

van mening dat we Nederlandse bedrijven en hun personeel moeten koesteren;

van mening dat wij over ons eigen hoofdrailnet gaan, en niet de Europese Commissie;

verzoekt de regering om de internationale lijnen niet aan te besteden in open toegang, maar onderhands te gunnen aan de Nederlandse Spoorwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener.

Zij krijgt nr. 1020 (29984).

Dank, meneer Madlener. Dan is het woord aan de heer Minhas namens de fractie van de VVD.

De heer Minhas (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb drie moties. Ik begin met de marktanalysemotie. Dat is het tegenovergestelde van wat de SP-fractie vraagt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie twijfels uit over de vraag of de voorgenomen HRN-concessie verenigbaar is met het Europees recht en van Nederland verlangt dat het een marktanalyse uitvoert;

verzoekt de regering om in overleg met de Europese Commissie te bekijken hoe en in welke vorm alsnog een marktanalyse uitgevoerd kan worden en in samenspraak met ProRail, de NS en andere vervoerders in elk geval een plan B uit te werken, waarvan een marktanalyse deel uitmaakt, en dit plan uiterlijk in het tweede kwartaal van 2023 aan de Kamer aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Minhas.

Zij krijgt nr. 1021 (29984).

De heer Minhas (VVD):

De tweede motie gaat over het creëren van kaders voor opentoegangvervoer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zowel de ACM als de Europese Commissie en enkele marktpartijen gewezen hebben op het ontbreken van kaders en voorwaarden waaronder open toegang concreet vorm kan krijgen;

verzoekt de regering om werk te maken van het creëren van de kaders die nodig zijn om aanvragen voor opentoegangvervoer te accommoderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Minhas.

Zij krijgt nr. 1022 (29984).

De heer Minhas (VVD):

De derde motie gaat over een onderzoek naar een onafhankelijk toezichthouder voor de voorwaarden voor de MaaS-diensten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een gelijk speelveld onontbeerlijk is voor succesvol deur-tot-deurvervoer voor reizigers;

constaterende dat het programma van eisen voor het HRN onvoldoende waarborgen biedt voor een eerlijk speelveld voor Mobility as a Service (MaaS)-aanbieders;

constaterende dat MaaS-aanbieders afhankelijk zijn van het zogenaamde referentieaanbod, dat bepaald wordt door de concessiehouder die zelf ook actief is als MaaS-aanbieder en daarin een marktaandeel heeft van circa 80%;

verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe de beslissingsbevoegdheid van de voorwaarden voor toegang tot de vervoersdiensten van de concessiehouder door de concessiehouder kan worden overgeheveld naar een onafhankelijk toezichthouder of marktmeester, zoals in de telecom en zorg,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas, Van der Molen, Van Ginneken en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 1023 (29984).

De heer Minhas (VVD):

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dank ook aan u, meneer Minhas. Dan geef ik graag het woord aan de heer De Hoop, die al klaarstaat namens de fractie van de PvdA. We ronden het laatste papierwerk hier nog af. Gaat uw gang, meneer De Hoop.

De heer De Hoop (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik heb eerst twee aangehouden moties die ik graag wil indienen bij dit debat. De motie met mevrouw Van Ginneken gaat over de tarieven bij IenW neerleggen. Dat is de motie op stuk nr. 771 (23645). Dan hoef ik die verder niet voor te lezen. De tweede aangehouden motie gaat over vitale beroepen en verzoekt om juist voor die beroepen een korting te geven op de tarieven in de spits. Dat is de motie op stuk nr. 772 (23645).

Dan heb ik nog twee moties. Eén daarvan gaat over de KPI's voor werknemerstevredenheid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de belangrijkste reden voor de massale uitval van treindiensten het personeelstekort bij de NS is;

overwegende dat genoeg en tevreden personeel een absolute randvoorwaarde is voor tevreden reizigers;

constaterende dat er in het huidige PvE geen KPI's zijn geformuleerd die betrekking hebben op de werknemerstevredenheid;

verzoekt het kabinet in het PvE een KPI op te nemen die betrekking heeft op de werknemerstevredenheid van de concessiehouder en deze op dezelfde wijze te monitoren als andere KPI's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Bouchallikh en Van Raan.

Zij krijgt nr. 1024 (29984).

De heer De Hoop (PvdA):

Mijn laatste motie in dit debat gaat over jongeren meenemen in de brede groep reizigers.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat jongeren regelmatig gebruikmaken van het ov en mogelijk andere belangen en zorgen kennen dan andere groepen reizigers;

constaterende dat jongeren echter nog geen onderdeel uitmaken van de brede groep reizigers op basis waarvan de behoefte van reizigers wordt gedefinieerd;

verzoekt het kabinet jongeren toe te voegen aan de brede groep reizigers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Hoop, Van Raan en Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 1025 (29984).

De heer De Hoop (PvdA):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank ook voor uw bijdrage, meneer De Hoop. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, meneer de voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het programma van eisen de minimumfrequentie op veel stations 's avonds en in het weekend slechts één keer per uur is;

overwegende dat op veel stations op werkdagen, zelfs midden in stedelijk gebied, slechts twee keer per uur een trein hoeft te stoppen, terwijl er vaak wel capaciteit is voor vier treinen per uur en op vergelijkbare trajecten elders in het land ook deze hogere frequentie wordt geboden;

verzoekt de regering om in de onderhandelingen met NS de inzet op de minimumfrequentie per station te verhogen van één keer naar twee keer per uur op alle dagen tot middernacht en in de concessie te streven naar een minimum van vier keer per uur op werkdagen tussen 07.00 en 19.00 uur voor alle stations op trajecten waar hiervoor voldoende infracapaciteit beschikbaar is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en De Hoop.

Zij krijgt nr. 1026 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er voor de IC Brussel kansen zijn voor versnelling met circa 30 minuten en voor frequentieverhoging;

overwegende dat het wenselijk is dat de IC Brussel na de frequentieverhoging goed gespreid over het uur rijdt en dat ook de Brainport een directe verbinding met Antwerpen krijgt;

overwegende dat het van belang is dat in het programma van eisen voor de onderhandelingen met de vervoerder en België duidelijk de Nederlandse inzet wordt opgenomen;

verzoekt de regering in het programma van eisen voor de IC-verbinding naar België en als inzet voor de gesprekken met België drie intercity's per uur op te nemen: twee snelle verbindingen naar Amsterdam en één naar Breda en (zodra infrastructuurcapaciteit beschikbaar is) doorgaand naar Eindhoven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Van der Molen.

Zij krijgt nr. 1027 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering voor internationale concessietreinen zo veel mogelijk in overleg met de buurlanden dezelfde eisen te laten gelden als voor binnenlandse treinen ten aanzien van KPI's, tarieven, toegankelijkheid en geld terug bij vertraging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Van Ginneken.

Zij krijgt nr. 1028 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat reizen met concessietreinen over de hsl en over de grens net zo betaalbaar en laagdrempelig moet zijn als met binnenlandse concessietreinen;

overwegende dat voor binnenlandse reizen een maximumtarief geldt voor ritten boven de 200 kilometer en Brussel minder dan 200 kilometer van Amsterdam ligt;

verzoekt de regering in het programma van eisen de hsl-toeslag af te schaffen, de grenstoeslag te verbieden en voor internationale treinreizen met concessietreinen hetzelfde maximumtarief vast te stellen als voor binnenlandse treinreizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Graaf.

Zij krijgt nr. 1029 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in het programma van eisen het nachtnet in het weekend in stappen uit te breiden naar alle landsdelen en als eerste stap de nachttreinen die momenteel door regionale overheden worden ingekocht en hun bestaansrecht hebben bewezen vanaf de start van de concessie op te nemen in de volumedefinitie van de concessie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf en Van der Molen.

Zij krijgt nr. 1030 (29984).

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Stop de tijd!

De voorzitter:

Dank, mevrouw Van der Graaf. U heeft het uitstekend gedaan: ongeveer 25 seconden per motie.

We zijn aangekomen bij de laatste spreker: mevrouw Bouchallikh namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat, gelet op structurele en geografische kenmerken van de Nederlandse spoormarkt en het spoorwegnet, de vraag van de reizigers, de omvang en de complexiteit van het net, een onderhandse gunning gerechtvaardigd is;

constaterende dat de Kamer eerder bij de motie-Laçin/Kröger (29984, nr. 907) heeft uitgesproken de concessie voor het hoofdrailnet voor minimaal tien jaar aan NS te gunnen;

overwegende dat een integraal hoofdrailnet grote voordelen voor de reiziger heeft, bijvoorbeeld dat bijna 80% niet hoeft over te stappen;

verzoekt de regering bij de gunning van de vervoerconcessie aan NS de integraliteit van het hoofdrailnet te borgen door de omvang van het binnenlandse netwerk in stand te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, De Hoop, Alkaya en Van Raan.

Zij krijgt nr. 1031 (29984).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige marktordening op het spoor aantoonbaar functioneert;

constaterende dat de staatssecretaris twaalf jaar voorafgaand aan de volgende concessieperiode mogelijke ordeningsmodellen wil ontwikkelen terwijl de wereld zeer veranderlijk is;

constaterende dat een onderhandse gunning op basis van Europese wetgeving ook na 2023 mogelijk is;

overwegende dat de aanvullende overgangsbepalingen in het conceptprogramma van eisen de ontmanteling van NS betekenen;

overwegende dat de reiziger en de medewerkers van NS gebaat zijn bij rust en duidelijkheid;

verzoekt de regering niet eerder dan, en op basis van de geleverde prestaties, bij de midterm review in 2030 nut en noodzaak van alternatieve ordeningsmodellen op het spoor af te wegen en af te zien van aanvullende overgangsbepalingen in het programma van eisen voor het hoofdrailnet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bouchallikh, Alkaya en Van Raan.

Zij krijgt nr. 1032 (29984).

Dank, mevrouw Bouchallikh, voor uw bijdrage. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven ongeveer twintig minuten nodig te hebben. Ik wil dat graag afronden naar 10.50 uur, dus ik schors de vergadering tot 10.50 uur.

De vergadering wordt van 10.34 uur tot 10.50 uur geschorst.

De voorzitter:

We zijn toegekomen aan de appreciatie van de moties. Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mevrouw Heijnen.

Staatssecretaris Heijnen:

Dank u wel, voorzitter. Ik begin met de motie op stuk nr. 1008 van de leden Van Ginneken en Minhas. Deze motie wil ik ontraden omdat ik de komende periode al in gesprek ga met de concessiehouder over te leveren diensten. Daarnaast staat het vervoerders vrij om een open toegang te rijden als aanvulling op het volume van de concessie. Een verplichting is daarvoor dus niet nodig.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1008 is ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1009 krijgt oordeel Kamer. Ik ga me daarvoor inspannen. Ik breng de financiële gevolgen in kaart en daarna kom ik daarop terug bij uw Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1009 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1010 krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1010 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1011 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1011 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 1012. Dat is een lastige. We hebben daar gisteren een heel lang debat over gevoerd, waarin ik heb aangegeven dat wij de risico's per scenario goed in kaart hebben gebracht. Ik vind het dan ook zuiver om de motie te ontraden op dit moment, omdat ik daarmee ook juridische risico's voorkom. Dus ik kan niet anders dan die motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1012 van de heer Alkaya wordt ontraden. De heer Alkaya heeft daar een korte vraag over.

De heer Alkaya (SP):

Vindt de staatssecretaris dat niet inconsequent, aangezien ze gisteravond breed heeft uitgelegd: ik wil het eigenlijk ook niet en ik wacht het oordeel van de Kamer af? Dat is letterlijk wat ze zei: ik wacht het oordeel van de Kamer af. Dat is wat "oordeel Kamer" betekent.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik kan me heel goed voorstellen wat u zegt en ik wacht uiteraard ook het oordeel van de Kamer af, maar u vraagt om een kabinetsappreciatie. Ik heb al gezegd dat er twee scenario's zijn en dat er geen scenario is dat ideaal is. Beide scenario's hebben voor- en nadelen. Het kabinet heeft aangegeven dat we het minst slechte scenario dan zouden vinden om een beknopte marktanalyse te doen. Dat is de reden waarom ik het niet zuiver vind om de motie oordeel Kamer te geven. Ik ben wel heel benieuwd naar het oordeel van de Kamer hierover en ik zal dat ook bespreken met de Europese Commissie, maar vanuit het kabinet moet ik op dit moment de motie ontraden omdat we ook nog in gesprek zijn en omdat wij denken dat een beknopte analyse het minst slechte scenario is op dit moment, hoewel we ook geen beknopte marktanalyse zouden willen als de Europese Commissie dat niet had voorgesteld.

De voorzitter:

Heel kort, meneer Alkaya. De beantwoording is eigenlijk voldoende wat mij betreft.

De heer Alkaya (SP):

Ja, tot slot, voorzitter. Dat is niet wat we gisteravond hebben besproken. Toen zei de staatssecretaris: er zijn twee scenario's. Dit is scenario één en dit is scenario twee en ik wacht het oordeel van de Kamer af. En nu zegt ze: ik ontraad de motie. Ik kan nu al voorspellen dat de motie van de VVD straks oordeel Kamer krijgt. Als ze echt consequent is, dan zegt ze straks bij de VVD-motie dat ze die ook ontraadt. Maar we gaan het afwachten en kijken hoe consequent de regering is.

De voorzitter:

Zeker. Dank, meneer Alkaya. Meneer De Hoop, ook kort.

De heer De Hoop (PvdA):

Ja, ook kort over deze motie. De Kamer heeft in 2019 nadrukkelijk gezegd: wij willen de concessie aan de NS verlenen. En de staatssecretaris zegt: dat wil ik ook. Als de staatssecretaris deze motie ontraadt, vind ik dat zij ook de motie van de VVD moet ontraden en het dan aan de Kamer moet laten, want anders bekent de staatssecretaris nu kleur en spreekt ze een voorkeur uit, wat ingaat tegen de motie uit 2019. Dus wees dan zo meteen ook consequent, zou ik tegen de staatssecretaris willen zeggen.

De voorzitter:

Ook dat is een aansporing, een statement.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat heb ik gehoord.

De voorzitter:

Meneer Madlener, ik had u in mijn rechteroog nog niet gezien. Ook voor u heel kort.

De heer Madlener (PVV):

Ik wil toch voor de helderheid nog even een vraag stellen over iets wat gisteren ook besproken is in het kader van deze motie. De staatssecretaris gaf gisteren volgens mij heel duidelijk aan dat volgens haar en de deskundigen er geen enkele verplichting zou bestaan tot het doen van een marktonderzoek. Klopt dat?

Staatssecretaris Heijnen:

Ja, het klopt dat wij dat zo inschatten, maar het klopt ook dat volgens de landsadvocaat het risico van het in gelijk stellen van de Europese Commissie als we een ingebrekestellingsprocedure aan onze broek krijgen, is bijgesteld naar een reëel risico. Dat zorgt ervoor dat je dus een hele lange periode in onzekerheid blijft. Ik wil het debat van gisteravond niet overdoen, voorzitter, maar we hebben dat vrij uitgebreid besproken. Ik heb ook gezegd dat als de Commissie het niet had gevraagd, we als kabinet überhaupt geen beknopte marktanalyse zouden hebben overwogen. De wereld is inmiddels echter veranderd ten opzichte van de opdracht die eerder ook door de Tweede Kamer aan het kabinet is meegegeven. Die scenario's, die nieuwe werkelijkheid heb ik gister geschetst. Ik ben echt heel benieuwd om nu van de Kamer te horen hoe zij een en ander duidt.

De voorzitter:

Nee, meneer Madlener, u heeft uw vraag gesteld. We gaan het debat niet overdoen. U bent ook geen indiener van de motie. We gaan naar de motie op stuk nr. 1013.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1013 wil ik ontraden. De marktverkenning laat zien dat het aannemelijk is dat de betreffende verbindingen in open toegang tot stand blijven. Mijn voorstel heeft als doel om de reiziger betere en meer internationale verbindingen te bieden. Dat doe ik ook door andere vervoerders dan NS de kans te geven om internationale treindiensten aan te bieden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1013 is ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1014 wil ik ontraden. Ik wil me goed kunnen voorbereiden. Daarom vraag ik tijdig informatie uit. Ik neem nu nog geen beslissing.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1014 is ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1015: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1015 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

Daar wil ik nog bij aantekenen dat meer transparantie een doel is dat ik voor ogen heb met deze concessie. Het datamanagementsysteem kan daarvoor een instrument zijn om meer inzicht te krijgen in de prijsstructuur van de concessiehouder.

Dan de motie op stuk nr. 1016. Ik wil de indieners verzoeken om die motie aan te houden. In de komende periode wordt namelijk met de beoogde concessiehouder het gesprek gevoerd over de invulling van het volume van de concessie. De bediening in de ochtend en in de avond is daar ook een onderdeel van.

De voorzitter:

Meneer Van der Molen, u krijgt het verzoek om aan te houden.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik vind dat niet echt voor de hand liggen, omdat dit juist het debat is waarin we vanuit de Kamer wat richting kunnen geven, natuurlijk in alle redelijkheid. Die redelijkheid zit wat het CDA en de VVD betreft in deze motie, omdat wij ook daar het gesprek met de NS over willen laten plaatsvinden, maar wel met het oogmerk om meer treinen te laten rijden in de vroege ochtend voor mensen die vroeg naar hun werk moeten en 's avonds bijvoorbeeld voor studenten die dan nog vanuit de collegezaal naar huis willen.

De voorzitter:

Het verzoek wordt niet ingewilligd. Minister, aan u de mogelijkheid om te appreciëren.

Staatssecretaris Heijnen:

Kijk, ik ga daar de komende tijd over in gesprek met de beoogde concessiehouder. Het staat uiteindelijk de heer Van der Molen en de zijnen vrij om de motie alsnog in stemming te brengen.

De voorzitter:

Ontraden?

Staatssecretaris Heijnen:

Het advies blijft: aanhouden.

De voorzitter:

Nee, maar dan wil ik graag een appreciatie.

Staatssecretaris Heijnen:

Ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1016 wordt ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 1017. Die wil ik ontraden. Ik heb tijd nodig voor een goede voorbereiding. Ik kan daarmee niet wachten tot 2029 tot na de mtr. Dat zou de voorbereidingstijd tot de start van een nieuwe concessie beperken tot vier jaar en dat is echt te kort. Ik wil een zorgvuldig proces volgen en mogelijke stappen naar een andere marktordening goed onderzoeken op consequenties voor de reiziger en op het effect van het netwerk. Dat wil ik stap voor stap doen. Daarin wil ik samen met NS optrekken, zodat zij zich ook zo goed mogelijk kunnen voorbereiden.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik heb die vraag gisteren ook bij de staatssecretaris neergelegd. Dit betekent voor de NS wel dat ze vanaf dag één, waarop iedereen zeg maar de fles champagne ontkurkt omdat ze weer tien jaar mogen gaan rijden, ook al kunnen beginnen om met vakbonden en wie dan ook om tafel te gaan zitten van: hoe gaan we dit bedrijf opheffen? Ik wil toch wel wat begrip van de staatssecretaris dat dat een enorme impact heeft op mensen die daar werken en ook op de organisatie om zich voor te bereiden op een marktordening, waarvan we nog niet helemaal zeker weten wat we daarmee moeten.

Staatssecretaris Heijnen:

Het is voor mij echt te kort als ik daar nog jaren mee moet wachten. Vandaar dat ik aangeef dat ik de motie om die reden moet ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1017 wordt ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1018 ontraad ik ook.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1018: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 1019.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1019 ontraad ik. Ik zie juist kansen voor een beter aanbod voor de reiziger als meer vervoerders de kans krijgen om verbindingen te bieden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1019 wordt ontraden en die op stuk nr. 1018 ook. Ik denk dat de heer Van Raan een vraag heeft over een van die twee.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat heeft u goed gezien. Het gaat met name over de motie op stuk nr. 1018. Die is ontraden. Ik zou daar graag een toelichting op willen, want alles wat er staat, lijkt mij waar. Ik wil dus even begrijpen waarom die ontraden wordt.

Staatssecretaris Heijnen:

Natuurlijk zijn we aan het kijken hoe we de NS, of tenminste het openbaar vervoer, kunnen laten groeien. We willen 30% meer reizigers in het openbaar vervoer. Er staat echter ook in de motie dat de heer Van Raan de regering verzoekt om bij de volgende begroting een systemische verschuiving van luchtvaart en asfalt naar de trein terug te laten komen in de financiële middelen. Wij kiezen natuurlijk voor en-en. We willen zeker investeren in de trein, maar we investeren ook in een goede weginfrastructuur en dus ook in een goed en breed openbaarvervoerssysteem. Maar je kunt het een doen zonder dat je het ander hoeft na te laten. Bovendien wordt het vervoer over de weg ook steeds schoner.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik hoor de staatssecretaris spreken over een en-enbeleid. Maar als we nou één ding geleerd zouden moeten hebben van bijvoorbeeld de stikstofcrisis of de klimaatcrisis, is het dat dat en-enbeleid helemaal niet meer kan. Die systemische verschuiving moeten we dus echt gaan inzetten. Vanochtend nog is de uitspraak gedaan over de bouwvrijstelling: die list is niet doorgegaan. Die verschuiving zal dus moeten plaatsvinden. Ik begrijp niet goed waarom de staatssecretaris die en-enredenering volhoudt.

De voorzitter:

Tot slot, de staatssecretaris. Maar volgens mij is hier al antwoord op gegeven, meneer Van Raan.

Staatssecretaris Heijnen:

Volgens mij heb ik daar net ook al antwoord op gegeven.

De voorzitter:

U zult het daarmee moeten doen. De motie op stuk nr. 1018 en de motie op stuk nr. 1019 zijn ontraden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 1020.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1020 ontraad ik. Ik zie juist kansen voor een beter aanbod voor de reiziger als meer vervoerders de kans krijgen om verbindingen te bieden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1020 is ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1021 is volgens mij een interessante motie in de ogen van de heer Alkaya en de heer De Hoop. Ik wil die ontraden. Ik ben bereid om een plan B uit te werken en daarin ook een beknopte marktanalyse mee te nemen, maar dat doe ik wel op mijn eigen voorwaarden en niet op de voorwaarden van de Europese Commissie. Bovendien zijn we nog volop in gesprek. Dus daarvoor geldt hetzelfde als voor de motie die door de SP is ingediend. Ik denk dus aan een analyse die tegemoetkomt aan het verzoek van de Europese Commissie, maar ik wil echt zelf over de opdracht kunnen gaan.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1021 is ontraden. De heer Minhas. Graag kort.

De heer Minhas (VVD):

Mijn vraag aan de staatssecretaris is: waar in de motie leest zij dat dat op de voorwaarden van de Europese Commissie moet? Ik vraag haar in mijn motie alleen om in gesprek te gaan met de Europese Commissie om te kijken hoe en in welke vorm de marktanalyse uitgevoerd kan worden.

Staatssecretaris Heijnen:

Er staat "om in overleg met de Europese Commissie te bekijken hoe en in welke vorm alsnog een marktanalyse uitgevoerd kan worden". Daarmee breng je de Europese Commissie in een sterke positie om iets te zeggen over de voorwaarden waaronder je eventueel die beknopte marktanalyse alsnog gaat doen. Ik wil de analyse graag onder onze eigen voorwaarden doen, als we die uiteindelijk gaan doen.

De voorzitter:

Helder. Heel kort, meneer Minhas.

De heer Minhas (VVD):

Dan pas ik de voorwaarden aan en zal ik zo dadelijk een aangepaste motie indienen. We staan hier nu toch.

De voorzitter:

Totdat die aangepaste motie er is, wordt de motie op stuk nr. 1021 ontraden. Gaat u verder, staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1022 ontraad ik. Er is al een onafhankelijke toezichthouder; dat is de ACM. Bovendien wordt het referentieaanbod in het programma van eisen bepaald door IenW en niet door de NS.

De voorzitter:

Nr. 1022 wordt ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1025: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 1026: ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

Nrs. 1025 en 1026 krijgen oordeel Kamer. Nrs. 1023 en 1024 heeft u gemist.

Staatssecretaris Heijnen:

Even kijken, hoor.

De voorzitter:

Tenzij die al eerder een appreciatie hebben gekregen, omdat ze opnieuw zijn ingediend, maar dat is niet zo.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat waren de moties van de heer De Hoop die aangehouden waren, toch?

De voorzitter:

Nee, de motie op stuk nr. 1023 is van de heer Minhas.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan moet ik daar heel eventjes naar kijken, want ik zie hier … Wacht even.

De voorzitter:

Ik stel voor dat we de moties op stukken nrs. 1023 en 1024 straks doen en dat we eerst naar de nrs. 1025, 1026 enzovoorts gaan. Dan doen we de nrs. 1023 en 1024 daarachteraan.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1025 is oordeel Kamer.

De voorzitter:

Nr. 1025 is oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1026 is ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

Nr. 1026 is oordeel Kamer.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1027 wil ik ontraden, omdat daarmee de onderhandelingspositie met België in het geding komt.

De voorzitter:

Nr. 1027: ontraden.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1028 wil ik oordeel Kamer geven, maar daar teken ik wel bij aan dat ik voor de IC Brussel niet alleen in onderhandeling moet met NS in het kader van het programma van eisen, maar ook met de Belgische partners, dus met de overheid en de NMBS, in gesprek zal moeten gaan. Daarbij is het natuurlijk van belang dat ik een goede uitgangspositie heb om te kunnen onderhandelen. Als ik de motie zo mag interpreteren, ga ik kijken of ik de eisen aan de internationale treindienst voor de reiziger zo veel mogelijk gelijk kan houden aan de eisen die aan de binnenlandse treindiensten worden gesteld. Dan laat ik het oordeel graag aan de Kamer.

De voorzitter:

Nr. 1028: oordeel Kamer, indien de motie zo geïnterpreteerd mag worden. Ik zie de indiener, mevrouw Van der Graaf, knikken, dus u mag dat zo opvatten. Gaat u verder.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan de motie op stuk nr. 1029. Die …

De voorzitter:

Een ogenblik. Meneer Van Raan heeft een vraag.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik heb een verduidelijkende vraag. De motie op stuk nr. 1028 heeft oordeel Kamer gekregen, maar als ik het goed lees, is het verzoek om dezelfde eisen te laten gelden als voor binnenlandse treinen ten aanzien van KPI's et cetera. Dat heeft toch impact op de beknopte marktanalyse? Klopt dat?

De voorzitter:

Ja, maar … De indiener van de motie is mevrouw Van der Graaf. Het is logisch om een verduidelijking over de motie te vragen als die wordt ingediend. Ik vind niet dat de staatssecretaris die vraag zou moeten beantwoorden. Dat mag overigens wel.

Staatssecretaris Heijnen:

Het is gewoon belangrijk dat ik een goede onderhandelingspositie heb. Dat is ook de reden dat ik de motie op dit moment wil ontraden. Maar ik hoor natuurlijk wel wat de Kamer aangeeft.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik heb even gemist wat de heer Van Raan over de motie op stuk nr. 1027 over de lijnen naar België zei.

Staatssecretaris Heijnen:

Die motie kreeg oordeel Kamer.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik begrijp dat die motie is ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1028 krijgt oordeel Kamer met de tekst die ik net heb uitgesproken.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dat is akkoord. Maar ik heb het over de motie op stuk nr. 1027. Die heeft de staatssecretaris zojuist ontraden. Zij heeft daarbij gesproken over de onderhandelingspositie met België. Maar volgens mij maakt de manier waarop wij de motie hebben vormgegeven die onderhandelingen juist erg goed mogelijk. We hebben hier een belangrijk moment. Dit is het moment waarop wij als Kamer nog kunnen sturen. En dat is wat we doen. We willen de staatssecretaris ook ruimte geven, maar wel een duidelijke richting. Ik begrijp dus niet zo goed waarom de staatssecretaris nu juist deze motie heeft ontraden. Het gaat hier juist over de inzet voor de gesprekken met de Belgen en dat we daar als Nederlandse Kamer geen onduidelijkheid over willen laten bestaan.

De voorzitter:

De staatssecretaris heeft dat aangegeven, maar ik geef haar nog een keer de mogelijkheid om te antwoorden.

Staatssecretaris Heijnen:

Het gaat mij echt om de onderhandelingspositie in de gesprekken met de Belgische overheid en de NMBS. Vandaar dat ik de motie op dit moment wil ontraden. Ik weet dat er een grote ambitie is bij de Kamer om ervoor te zorgen dat we het internationale openbaar vervoer op een goede manier regelen. Mevrouw Van der Graaf kan er dus ook zeker van zijn dat dat mijn inzet zal zijn richting de Belgen. Maar nu al heel specifiek alle zaken die er verwacht worden definitief bevestigen, maakt de onderhandelingspositie wat ingewikkelder. Tegelijkertijd heb ik al wel met mijn Belgische collega, de heer Gilkinet, gesproken. Wij hebben naar elkaar uitgesproken dat wij beiden ambitieus zijn op dit vlak. Ik hoop dat dat wel een geruststelling is voor mevrouw Van der Graaf.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik hoor heel goed wat de staatssecretaris zegt. Ik snap dat ook vanuit haar positie, maar ik denk dat het ook goed is dat wij als Kamer laten zien welke belangen wij zien. Ik denk dan aan reizigers in de grensstreek tussen Nederland en België. Ik heb de staatssecretaris dus goed gehoord. Dank u wel.

De voorzitter:

Ja, de Kamer mag daar natuurlijk tijdens de stemming een oordeel over vellen. Staatssecretaris, gaat u verder.

Staatssecretaris Heijnen:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1030. Die motie ontraad ik, omdat er ook geen dekking is.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1029. U heeft er een overgeslagen.

Staatssecretaris Heijnen:

De motie op stuk nr. 1029 wordt ontraden vanwege de onderhandelingspositie. De motie op stuk nr. 1030 is dus ontraden vanwege het gebrek aan dekking.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 1031. Dat is in feite een beetje een dubbeling met een andere motie. Maar die ontraad ik, omdat ik nog steeds voornemens ben om onderhands te gunnen en de ruggengraat van het openbaar vervoer te behouden. Maar het kan zijn dat de omvang van het net iets wijzigt. Dat is ook inherent aan een andere analyse-uitkomst. Dan de motie op stuk nr. 1032. Die wil ik ontraden. Ik heb tijd nodig om mogelijke stappen naar een andere marktordening goed te onderzoeken op de consequenties voor de reiziger en het effect op het netwerk. Voor die stappen heb ik ook de overgangsbepalingen nodig. Ik kan daarmee niet wachten tot na de midterm review in 2030. Dat is te kort.

Voorzitter. Dan zijn er nog twee moties die zijn nagekomen. Dat zijn de moties op de stukken nrs. 1023 en 1024. De motie op stuk nr. 1023 wil ik ontraden, omdat de ACM al toezicht houdt. Die motie is dus overbodig.

De motie op stuk nr. 1024 van de heer De Hoop wil ik ontraden, omdat ik van mening ben dat dat aan de NS zelf is.

De voorzitter:

Meneer De Hoop, tot slot.

De heer De Hoop (PvdA):

Die KPI's hebben we ook voor de reiziger. Hoe de NS omgaat met zijn medewerkers heeft wel degelijk effect op de reiziger. Dat hebben we de afgelopen maanden natuurlijk hartstikke gezien. Ik kan me dus voorstellen dat dit juist wel heel waardevol is, met de dynamiek die we nu hebben en als ik kijk naar hoe het met het personeel van de NS gaat. Ik vind het jammer dat de staatssecretaris deze motie ontraden heeft. Ziet zij ook in dat dit effect heeft op de reiziger en dat het zeker belangrijk is, ook voor ons als Kamer en wellicht ook voor de staatssecretaris, om dit wel te doen?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik ben een groot voorstaander van het scheiden van verantwoordelijkheden en van het ervoor zorgen dat je aan de lat staat waarvoor je aan de lat moet staan. Ik vind dit aan NS zelf.

De voorzitter:

Helder. Ik zie mevrouw Van der Graaf en mevrouw Bouchallikh bij de interruptiemicrofoon staan. Mevrouw Bouchallikh was iets eerder.

Mevrouw Bouchallikh (GroenLinks):

Zoals de heer Alkaya aangaf, hebben we niet heel veel tijd gehad om af te stemmen. Ik wil dus nog even iets toevoegen als het gaat om mijn moties. Onder beide moties komt ook de naam van de heer Van Raan te staan.

De voorzitter:

Zeker. Dat wordt opgenomen in de Handelingen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

De staatssecretaris heeft zojuist twee moties van mij ontraden. Ik wil even het dilemma schetsen waar ik als Kamerlid mee te maken heb. Dit is ons moment om te sturen. De staatssecretaris gaat zo meteen de onderhandelingen in. Aan het einde van die onderhandelingen komt er een ontwerpconcessie die nog aan de Kamer wordt voorgelegd. Maar wat hebben wij dan nog voor mogelijkheden om te sturen? Wij kunnen nu onze wensen inbrengen en de opdracht meegeven aan de staatssecretaris om iets mee te nemen. Dat betreft zaken die wij heel belangrijk vinden. Ik heb de staatssecretaris gehoord, maar ik wil heel graag dat ze op dit dilemma reflecteert. Ik wil de onderhandelingspositie van de staatssecretaris niet ondermijnen, maar ik vind het ook belangrijk dat wij hier het reizigersbelang goed borgen. Daar zijn onze moties op gericht.

Staatssecretaris Heijnen:

Dat is heel goed, we hebben dat gisteren ook al in debat met elkaar gedeeld. Het pakket aan wensen is ook vanuit de Kamer naar alle waarschijnlijkheid wel groter dan het budget dat wij hebben. Als wij alles gaan doen wat de Kamer wil, dan wordt het een heel erg ingewikkeld verhaal. Het is natuurlijk heel erg van belang dat de Kamer bepaalde accenten meegeeft, en daar zal ik dan ook rekening mee houden in de gesprekken die wij hebben met NS over de totstandkoming van het volledige programma. Ik vind het fair om aan te geven dat ik moties moet ontraden waar geen dekking voor is. Maar ik hoor natuurlijk wel heel erg goed — daar hebben we ook de commissievergaderingen voor — waar de Kamer extra aandacht voor wil hebben. Als het goed is, wordt dat vervolgens terugvertaald in het eindbod dat we met NS hebben vastgesteld, en dat we uiteindelijk ook met de Kamer zullen bespreken.

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de termijn van de zijde van het kabinet.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties wordt aanstaande dinsdag gestemd. Ik dank de Kamerleden en de staatssecretaris en schors voor enkele ogenblikken. Dan gaan we verder met het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven