6 JBZ-Raad op 13 en 14 oktober te Luxemburg (vreemdelingen- en asielonderwerpen)

JBZ-Raad op 13 en 14 oktober te Luxemburg (vreemdelingen- en asielonderwerpen)

Aan de orde is het tweeminutendebat JBZ-Raad op 13 en 14 oktober te Luxemburg (vreemdelingen- en asielonderwerpen).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat JBZ-Raad op 13 en 14 oktober te Luxemburg over de onderwerpen vreemdelingen en asielbeleid. Zojuist is het commissiedebat, of in ieder geval de eerste termijn, in een andere zaal afgerond. Dit is dus het moment dat Kamerleden moties kunnen indienen en eventuele resterende vragen kunnen stellen.

Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom.

Ik geef het woord aan de heer Markuszower van de PVV, als eerste spreker en aanvrager van het tweeminutendebat.

De heer Markuszower (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Dan maar gelijk de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat asielzoekers niet naar Nederland komen om te werken maar om onze huizen en uitkeringen in te pikken;

overwegende dat een overgrote meerderheid van de asielzoekers parasiteert op onze verzorgingsstaat;

verzoekt de regering alle asielprofiteurs direct ons land uit te zetten en hun woningen en uitkeringen aan onze eigen mensen terug te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Markuszower en Wilders.

Zij krijgt nr. 774 (32317).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. De asieldeal is volledig vastgelopen door vertraging en obstructie van de VVD. We moeten nu wachten, terwijl de ellende in Ter Apel voortduurt. Op dat punt komt mevrouw Podt straks met een motie over de kinderen: die moeten zo snel mogelijk netjes worden opgevangen. Die motie heb ik medeondertekend.

Zelf heb ik nog een motie over de Russen die richting Europa vluchten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel Russen hun land ontvluchten als gevolg van de mobilisatie;

van mening dat Russische deserteurs niet teruggestuurd moeten worden, alleen al omdat zij dan naar het slagveld kunnen worden gestuurd;

van mening dat het daarom verdienstelijk kan zijn om de landen rond Rusland te ondersteunen in de opvang van Russische deserteurs;

verzoekt de regering bij de JBZ-Raad in te zetten op een deugdelijke opvang van Russische deserteurs, opdat wordt voorkomen dat zij alsnog gemobiliseerd worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 775 (32317).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nog één vraag, voorzitter, met uw toestemming. Die gaat over Marokko. Er worden afspraken gemaakt over de terugkeer van Marokkaanse uitgeprocedeerde asielzoekers. Ik vraag de staatssecretaris of hij de afspraken, indien die gemaakt zijn, aan de Kamer wil voorleggen, zodat wij die kunnen bespreken.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Ik heb er nog geen gelegenheid toe gehad, maar ik wil de staatssecretaris bedanken voor de antwoorden die hij net in het commissiedebat heeft gegeven. Mijn fractie heeft een aantal punten ingebracht, maar het punt waarover wij ons het meest zorgen maken, betreft toch de kinderen die uit beeld, uit het registratiesysteem verdwijnen. Ze zijn kwetsbaar. We weten niet waar ze zijn. Daar moeten we echt wel wat meer inspanning op plegen. Ik merkte dat de staatssecretaris het daar in het commissiedebat mee eens was. De volgende motie gaat daarover.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens het Europese registratiesysteem Eurodac in de maand juli alleen al 2.000 minderjarige vluchtelingen spoorloos zijn verdwenen, voornamelijk in Bulgarije en Oostenrijk;

constaterende dat (ook) de staatssecretaris zich hier ernstig zorgen over maakt;

verzoekt de staatssecretaris bij Eurodac verbetervoorstellen te doen, waaronder een pleidooi voor het uniformeren van het systeem van toezicht op minderjarige asielzoekers, en daarbij de best practices die wij hebben opgedaan in Nederland te delen met de Europese collega's om te kunnen voorkomen dat minderjarige asielzoekers uit beeld zullen raken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 776 (32317).

De heer Kuzu (DENK):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tijdens de aanstaande JBZ-Raad op 13 en 14 oktober het zogenaamde solidariteitsmechanisme behandeld zal worden;

overwegende dat er geen sprake kan zijn van solidariteit zolang definities en bepalingen zodanig opgerekt kunnen worden dat er sprake is van een "keuzemenu" voor lidstaten om af te wijken van fundamentele rechten en het Europese asielacquis;

constaterende dat ruim 70 ngo's waarschuwen dat de wijzigingsvoorstellen een bom leggen onder het streven naar gemeenschappelijk asiel- en migratiebeleid;

verzoekt de regering zich altijd krachtig te blijven verzetten tegen de voorstellen die fundamentele mensenrechten ondermijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 777 (32317).

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Een tweetal moties van mijn hand. De eerste gaat over Frontex.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Statewatch adviseert om bij de komende evaluatie van de Frontex-verordening naleving van de mensenrechten, verbetering van de transparantie van de werkwijze en verduidelijking van de verantwoordingsstructuren centraal te stellen en daarvoor aanbevelingen doet;

verzoekt de regering om bij de komende evaluatie van de Frontex-verordening de aanbevelingen van Statewatch in te brengen en in het bijzonder aan te dringen op de invulling van de voorgeschreven 40 mensenrechtenmonitors, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Piri.

Zij krijgt nr. 778 (32317).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan, voorzitter, een motie over de wet die zo ongelofelijk hard nodig is om het drama dat zich nu voltrekt in onder andere Ter Apel op te lossen. De omstandigheden waaronder mensen, met name kinderen, daar worden opgevangen, zijn onacceptabel. Daarom is die wet, inclusief dwang, heel hard nodig.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat met het oog op de schrijnende omstandigheden bij het aanmeldcentrum Ter Apel een wettelijke regeling moet worden ingevoerd voor een eerlijke landelijke spreiding van asielopvangvoorzieningen;

verzoekt de regering om het wetsvoorstel voor een afdwingbare wettelijke taak voor gemeenten voor de opvang van asielzoekers uiterlijk vrijdag 21 oktober uit te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Piri.

Zij krijgt nr. 779 (32317).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Podt van D66.

Mevrouw Podt (D66):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de staatssecretaris voor zijn beantwoording. We hadden het vandaag over de JBZ-Raad, maar er waren natuurlijk ook een aantal zeer actuele thema's. Een daarvan was het rapport van de Kinderombudsman over de alleenstaande minderjarige kinderen in Ter Apel. Daarover gaat deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kinderombudsman de alarmbel luidt over alleenstaande minderjarige vreemdelingen in Ter Apel;

overwegende dat een gerechtelijke uitspraak het kabinet heeft opgedragen om de situatie van deze kinderen binnen twee weken te verbeteren;

verzoekt het kabinet alles op alles te zetten om te zorgen dat voor het herfstreces alle kinderen in Ter Apel fatsoenlijk worden opgevangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Podt, Jasper van Dijk en Ceder.

Zij krijgt nr. 780 (32317).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Piri van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Piri (PvdA):

Voorzitter. Goed dat de staatssecretaris heeft toegezegd dat de wet die moet zorgen voor voldoende opvangplekken en een betere spreiding van asielopvang over het hele land, er uiterlijk volgende week vrijdag ligt. Om geen misverstand te laten ontstaan, heb ikzelf met mevrouw Kröger van GroenLinks een motie waarin we het kabinet willen houden aan de eerdere toezegging dat dit een voorstel is met een afdwingbare wettelijke taak voor gemeenten. Wel pijnlijk dat de staatssecretaris in het debat ook moest toegeven dat de enige reden dat de wet er nog niet ligt, komt door gedoe in de coalitie, nota bene van zijn eigen partij, de VVD. Ook de woede van de andere coalitiepartijen hierover kan ik me goed voorstellen. D66 en ChristenUnie moesten pijnlijke, hardvochtige maatregelen verdedigen, Syrische vluchtelingen uit Turkije niet langer hervestigen en een moreel en juridisch zeer dubieuze maatregel om gezinshereniging maanden uit te stellen, moesten zij hier verdedigen. Maar in ruil zouden zij een spreidingswet krijgen die de inhumane situatie in Ter Apel en andere gemeenten moest beëindigen. Over die wet zei toentertijd D66: "Dwang als stok achter de deur". De ChristenUnie: "De wet moet afdwingbaar zijn". De staatssecretaris zelf: "Zonder dwang richting gemeenten redden we het niet". En nu lijkt zonder de steun van de VVD-fractie de hele asieldeal op losse schroeven te staan. In de tussentijd is de gemeente Ter Apel nog steeds niet geholpen, slapen kinderen in de opvang op de grond, rinkelen bij de inspectie en de Kinderombudsman de alarmbellen en is het slechts een kwestie van tijd voordat er weer honderden mensen voor Ter Apel op straat slapen. Daar zijn dan niet alleen het kabinet, maar alle vier deze coalitiepartijen verantwoordelijk voor.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

Dank, voorzitter. We zien allemaal dat de huidige asielcrisis onhoudbaar is. Mijn fractie is van mening dat een belangrijke oorzaak daarvan de hoge instroom is. We naderen, als je kijkt naar de afgelopen jaren, de 50.000. Daarmee benaderen we het niveau van 2015-2016. Een belangrijke oplossing daarvoor is om de instroom in te dammen, en daarvoor zijn internationale afspraken nodig. De staatssecretaris heeft wat mij betreft in het debat vier belangrijke toezeggingen gedaan. De eerste is om drukmiddelen in te zetten voor herkomstlanden en doorreislanden buiten de EU, zodat zij irreguliere migratie tegengaan en uitgeprocedeerde asielzoekers terugnemen. Daarbij heeft de staatssecretaris gezegd dat hij bereid is om ervoor te pleiten om het stevigste drukmiddel in te zetten: de toegang tot de Europese markt.

De tweede is dat landen binnen Europa zich aan bestaande afspraken moeten houden. Het kan niet zo zijn dat er vijf lidstaten zijn in Europa die de Dublinafspraken aan hun laars lappen en waarbij het niet mogelijk is om mensen daarnaartoe terug te sturen. De staatssecretaris heeft heel duidelijk aangegeven dat hij deze landen kritisch zal aanspreken en dat hij samen met internationale organisaties zal kijken hoe de opvang daar zodanig op orde gebracht kan worden dat wij daar weer mensen naartoe kunnen terugsturen.

De derde is het grenstoezicht intern, binnen Europa. De staatssecretaris heeft gezegd dat het mobiele grenstoezicht wordt geïntensiveerd. Hij is met Duitsland en België in gesprek om ervoor te zorgen dat we asielzoekers die we aan de grens treffen, terug kunnen brengen naar Duitsland en België. Hij zal ons binnen drie weken informeren over wat dat oplevert en hoe het daarmee staat. Dat is ook in lijn met een eerdere motie die ik heb ingediend.

Tot slot. Het is heel vreemd dat het gemiddelde inwilligingspercentage van asielaanvragen in Europa rond de 40 is en in Nederland rond de 70. De staatssecretaris heeft gezegd dat hij zal onderzoeken wat daar de oorzaken van zijn. Hij zal zich tot het uiterste inspannen om die analyse vóór de begrotingsbehandeling de Kamer te doen toekomen.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee bent u aan het einde gekomen van uw twee minuten, maar er is nog wel een interruptie van mevrouw Kröger van GroenLinks. Een korte vraag, alstublieft.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Mijn vraag aan de heer Brekelmans, in navolging van het debat dat we net hebben gehad, gaat over de noodzaak van afdwingbare instrumenten in de wet waar de staatssecretaris mee komt. Hoe kijkt de heer Brekelmans naar het feit dat de JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD, heeft gezegd: ja, die afdwingbare elementen moeten erin zitten? Steunt de heer Brekelmans zijn eigen jongerenorganisatie?

De heer Brekelmans (VVD):

Ik heb al eerder gezegd, ook vandaag in het debat, maar dat kunnen we best herhalen, dat ik een noodzaak tot een betere spreiding over Nederland zie. Ik heb de afgelopen maanden niet alleen met de JOVD gesproken, maar ook met heel veel mensen en VVD-afdelingen in het hele land. Er zijn afdelingen die vragen: hoe kan het nou dat onze regio veel meer doet dan andere regio's in Nederland? Dus ik zie die noodzaak tot spreiding. Hoe dat vervolgens wordt uitgewerkt in een wet, beoordeel ik pas op het moment dat de wet in de Kamer ligt en ik het inhoudelijke voorstel in die wet kan beoordelen.

De voorzitter:

Kort vervolg, afrondend, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar ik vraag de heer Brekelmans of hij van mening is dat een afdwingbaar instrument onderdeel zou moeten zijn van die wet, wat zijn eigen jongerenorganisatie wel vindt. Wat vindt de heer Brekelmans daarvan?

De heer Brekelmans (VVD):

Ik ga nu niet mee in een woordenspel over wanneer er sprake is van verleiding, drang of dwang, of alle termen die je daarop kunt plakken. Ik wil dat een wet aan de ene kant leidt tot meer spreiding. Ik heb net uitgelegd dat ik de noodzaak daartoe zie. Ik vind het daarnaast ook heel belangrijk dat we het draagvlak voor asielopvang, dat al zo broos is in Nederland, behouden, niet alleen in een paar gebieden in Nederland, maar door heel Nederland. Op die manier zal ik er straks naar kijken als er een wetsvoorstel voorligt. Tot die tijd ga ik niet dit soort principe-uitspraken doen.

Mevrouw Piri (PvdA):

Dat werpt toch de vraag op wanneer het gesprek in uw achterban eens klaar is, zodat er eindelijk eens een keer gewerkt kan worden aan echte oplossingen. Na twaalf jaar zou je toch hopen dat de VVD ook eens met oplossingen komt.

De heer Brekelmans (VVD):

Ik blijf doorlopend gesprekken voeren met mijn achterban. Ik heb de afgelopen weken gezien dat de PvdA dat ook doet. Dat lijkt me heel goed.

De voorzitter:

Ten slotte de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank wel, voorzitter. Het gaat over de richting van de staatssecretaris de komende week in Europa. Maar het bleek toch wel belangrijk te zijn om even stil te staan bij de nationale uitdagingen. Daarom heb ik ook een motie van mevrouw Podt medeondertekend, om snel iets te doen voor de alleenstaande minderjarigen. Dus die motie ondersteun ik van harte.

Daarnaast heb ik het met name gehad over GEAS, de fundamentele herziening van het gezamenlijke Europese asielsysteem. Een stap-voor-stapaanpak vraagt wat ons betreft ook dat Nederland zich daar meer laat gelden en op zoek gaat naar gelijkgestemde partners om kopgroepen te vormen op verschillende onderdelen, want ik denk dat we ongeacht onze invalshoeken er allemaal baat bij hebben als we tot een effectief en eerlijk Europees systeem kunnen komen. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat in deze kabinetsperiode gewerkt wordt aan een fundamentele herziening van het gezamenlijke Europees Asielsysteem (GEAS) zoals voorgesteld door de Europese Commissie en neergelegd in de kabinetsappreciatie;

overwegende dat ook is afgesproken, als dit niet snel genoeg gaat, we hieraan verder werken met een kopgroep van gelijkgestemde lidstaten;

overwegende dat er momenteel geen vooruitzicht is op concrete verdere stappen;

verzoekt de regering gesprekken met mogelijk gelijkgezinde landen aan te gaan om te onderzoeken met welke landen een kopgroep gevormd kan worden die deze herziening van het GEAS op verschillende onderdelen (bijvoorbeeld, onder meer, financiële ondersteuning) tot een versnelde uitwerking kan brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 781 (32317).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het gaat nu een beetje om het herfstreces. Dat wordt een soort deadline, volgende week vrijdag, 21 oktober. Dan moet er een wet liggen en dan moeten de kinderen worden opgevangen. Dat is de strekking van de motie die wij samen met mevrouw Podt hebben ingediend. Als dat nou niet lukt, bent u het dan met mij eens dat die asieldeal niet meer geldig is en dat het kabinet gewoon gefaald heeft in zijn doelen rond de asielopvang?

De heer Ceder (ChristenUnie):

Volgens mij heb ik gezegd dat onze fractie de noodzaak van zo'n wet om inhoudelijke redenen, los van politieke redenen, gewoon heel belangrijk vindt. Daarmee lossen we heel veel op van wat je van links tot rechts als probleem ziet. Dat los je daarmee allemaal op, tenminste veel van de argumenten die gewisseld zijn. We hebben ook aangegeven dat dit een belangrijk onderdeel ervan is. Het geeft ook aan dat het kabinet nu een voorstel dient voor te leggen. Ik heb ook begrepen dat dit de intentie is. We hebben 1 oktober niet gehaald en ik ga er nu van uit dat we 1 januari wel gaan halen, zoals ook is toegezegd richting de medeoverheden, te weten de gemeenten en de provincies. Dat wijkt volgens mij niet af van mijn standpunt dat ik net in de commissie met u gedeeld heb.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee is er een eind gekomen aan de inbreng van de kant van de Kamer. We schorsen voor drie minuten. Dus blijft u in de buurt.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. Eén vraag en acht moties. Eerst de vraag. Ik zal u op de hoogte houden op het moment dat wij afspraken hebben gemaakt met Marokko.

Dan de moties. Eerst de motie op stuk nr. 774. Ik ben het niet eens met zowel de overwegingen als het dictum. Wat daarin gevraagd wordt, kan ook helemaal niet binnen internationale verdragen. Dus ik ontraad de motie.

Dan de motie op stuk nr. 775. Die ontraad ik ook. Dit onderwerp is vorige week aan de orde geweest in het debat met de minister-president. Ik snap dat de SP het opnieuw probeert, maar er zit geen licht tussen mij en de minister-president. Dus ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 775 wordt ontraden. Er is een interruptie van de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Heel kort. De minister-president vroeg mij vorige week: kunt u de motie nog even aanhouden om mij nog iets meer tijd te geven? Dus de vraag is of de staatssecretaris in Brussel wil kijken in hoeverre afstemming mogelijk is rond de opvang van Russische vluchtelingen.

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan herhaal ik de woorden van de minister-president: geef ons iets meer tijd en dan komen we erop terug. Vooralsnog ontraad ik deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 776 van de heer Kuzu. We zijn het eens over het doel van deze motie. Alleen, het middel lijkt te suggereren dat we het in Eurodac moeten doen. En dat kan niet, want Eurodac is een registratiesysteem. Dus als het dictum zo blijft, zou ik de motie feitelijk moeten ontraden, terwijl ik het wel eens ben met datgene wat de heer Kuzu zegt. Dus wellicht dat hij de motie zo kan aanpassen dat er staat dat we kijken hoe we het toezicht op minderjarige asielzoekers kunnen verbeteren.

De voorzitter:

Ik kijk naar de heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):

Ik check dat even bij onze collega met ervaring in het Europees Parlement.

Staatssecretaris Van der Burg:

Bij een EU-expert.

De heer Kuzu (DENK):

Volgens mij valt Eurodac onder de verantwoordelijkheid van de Europese Commissie. Ik zou "bij Eurodac" dan willen vervangen door "bij de Europese Commissie".

De voorzitter:

De motie-Kuzu (32317, nr. 776) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens het Europese registratiesysteem Eurodac alleen al in de maand juli 2000 minderjarige vluchtelingen spoorloos zijn verdwenen, voornamelijk in Bulgarije en Oostenrijk;

constaterende dat (ook) de staatssecretaris zich hier ernstig zorgen over maakt;

verzoekt de staatssecretaris bij de Europese Commissie verbetervoorstellen te doen, waaronder een pleidooi voor het uniformeren van het systeem van toezicht op minderjarige asielzoekers en daarbij de best practices die wij hebben opgedaan in Nederland te delen met de Europese collega's om te kunnen voorkomen dat minderjarige asielzoekers uit beeld zullen raken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 782, was nr. 776 (32317).

Staatssecretaris Van der Burg:

Dan krijgt de motie op stuk nr. 782 oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 782 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:

Voorzitter. Bij de motie op stuk nr. 777 maak ik even de kanttekening dat ik me beperk tot het dictum. Ik ben het namelijk niet eens met de dingen die zo in de overwegingen staan. Als ik puur kijk naar het dictum, krijgt die oordeel Kamer.

Dan kom ik bij de motie-Kröger/Piri op stuk nr. 778. Die zullen wij ook oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dit leidt tot een interruptie van de heer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):

Ik heb toch moeite met de toelichting bij de motie op stuk nr. 777. De staatssecretaris zegt: ik ben het eigenlijk niet eens met de motie, maar ik geef haar toch oordeel Kamer. We stemmen wel over de hele motie.

Staatssecretaris Van der Burg:

Het gaat mij om het volgende. Toen ik nog moties indiende, deed ik er geen overwegingen bij. Die deed ik mondeling. Ik legde alleen het dictum voor, want dan had je daar geen discussie over. U besluit over het dictum. Daar reageer ik op. Met het besluit kan ik leven, maar met de overwegingen van DENK een stuk minder. Maar u besluit over het dictum.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 777 krijgt nog steeds oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 778 kreeg ook oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ja.

De voorzitter:

Dan zijn we bij de motie op stuk nr. 779.

Staatssecretaris Van der Burg:

Ik was bij de motie op stuk nr. 779. Dit is nadrukkelijk mijn inzet en die van het hele kabinet. De motie op stuk nr. 779 krijgt dus oordeel Kamer.

Ik ben vandaag erg vriendelijk voor u, want ik geef ook de motie op stuk nr. 780 oordeel Kamer.

Tot slot de motie op stuk nr. 781. Het zal u gezien mijn houding van vandaag niet verbazen dat die oordeel Kamer krijgt, maar wel met dien verstande dat de "kopgroep" waarover de heer Ceder spreekt "kopgroepen" en dus meervoud moet worden. Dat is conform hetgeen ik net in commissieverband heb gezegd. Er kunnen meerdere kopgroepen zijn.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 781 krijgt oordeel Kamer. Daarmee is er een einde gekomen aan de beoordeling van de moties en dit tweeminutendebat JBZ-Raad. Ik bedank de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hartelijk.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij schorsen tot 13.20 uur en dan gaan we stemmen over de zojuist ingediende moties. Pas daarna komt de begroting Binnenlandse Zaken aan de orde.

De vergadering wordt van 12.47 uur tot 13.23 uur geschorst.

Voorzitter: Bergkamp

Naar boven