3 Vragenuur: Vragen Baudet

Vragen van het lid Baudet aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht "Lijst aan anti-alcoholplannen kabinet nóg langer: avondklok en ban op online verkoop".

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport welkom. Ik vraag de heer Baudet om zijn mondelinge vraag te stellen aan de staatssecretaris, over het bericht "Lijst aan anti-alcoholplannen kabinet nóg langer: avondklok en ban op online verkoop". Het woord is aan de heer Baudet van Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):

Dank u wel. Het lijkt soms alsof de dingen waar wij van Forum voor Democratie voor waarschuwen, een ver-van-je-bedshow zijn, alsof het dingen die ver weg, in de toekomst, misschien ooit gaan gebeuren, alsof het gevaarlijke complottheorieën zijn die helemaal niet aan de orde zijn. Zo waarschuwen wij voor dingen als een persoonlijk CO2-budget, een vleestaks, complete regulering tot in de kleinste details van onze levens, verplichte fietshelmen, geen anoniem internet meer, CBDC, een digitale munt waarmee ons uitgavenpatroon gecontroleerd kan worden. Ik heb het in dit huis vaak over dat soort zaken gehad. Steeds is het dan: ja, dat is helemaal niet aan de orde; dat gaat helemaal niet gebeuren; waar heeft u het toch over?

Daarom vind ik het zo belangrijk om vandaag deze vragen te stellen aan de staatssecretaris. Want je ziet nu dat het kabinet hier letterlijk het plan voorlegt om het biertje uit de voetbalkantine te weren, om een verbod op verkoop van wijn in supermarkten in te voeren, om een avondklok voor de verkoop van alcohol in de horeca in te stellen. Dan mag je 's avonds geen drankje meer drinken in de horeca en dan mag je 's nachts niet meer drinken in de horeca. Kortom, ze zijn dermate radicaal dat al die dingen waar ik steeds voor waarschuw — het klimaatbeleid kost 1.000 miljard, de euromunt gaat onze pensioenen laten verdampen — echt gebeuren. De mensen die dit land besturen, zijn maniakken en radicalen.

De voorzitter:

Ik wil niet dat u mensen uit het kabinet zo bejegent. Dat is beledigend, dus past u op uw woorden. Gaat u verder.

De heer Baudet (FVD):

Oké, maar het is de mensen die dit land besturen, menens. Ze willen dit soort dingen echt. Ze willen echt het leven tot in het kleinste detail reguleren. Ze willen al dat soort zaken, waar ze weleens over speculeren, echt afdwingen. Ik vind toch dat we dit niet zomaar mogen laten passeren, dus ik haal ten eerste mijn gelijk op dit moment. Zie je wel! Al die dingen waar ik steeds voor waarschuw, worden weggelachen: dat gebeurt allemaal niet; u ziet spoken. Het gebeurt wel, het gebeurt wel. Een bekende twittermeme is: het verschil tussen een complottheorie en de werkelijkheid is meestal iets van zes maanden of zo, een halfjaartje.

We zien hier dus dit voorstel en ik heb twee vragen aan de staatssecretaris. Ten eerste: ziet de staatssecretaris op de een of andere manier, zoals ik en onze partij dat zien, een fundamenteel gevaar in de totale overregulering van onze levens, tot in het allerkleinste detail, door een woekerende staat die al het leven van mensen wil reguleren?

Dan de tweede vraag. Is er nagedacht over de negatieve neveneffecten van dit soort ogenschijnlijk de gezondheid verbeterende maatregelen? Dat hebben we gezien tijdens de lockdowns. Die werden ingevoerd vanuit een medische tunnelvisie waarbij uitsluitend gekeken werd naar een bepaalde theorie over de verspreiding van virussen. Dan moet iedereen binnen gaan zitten. Maar er is toen helemaal niet nagedacht over de sociale en economische effecten die dat heeft. Wat maken we allemaal stuk aan menselijke verhoudingen, bedrijvigheid, gemeenschappen en sociaal leven als we dit invoeren? Heeft de staatssecretaris daarover nagedacht? Is daar een onderzoek naar gedaan? Is dat op de een of andere manier in kaart gebracht of is dit het zoveelste voorbeeld van een tunnelvisie, een volstrekte blikvernauwing vanuit een overregulerend, met gezondheid geobsedeerd ministerie?

Dank u wel.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank u wel, voorzitter. En dank aan de heer Baudet voor deze vragen. Ik zou graag zijn vragen willen beantwoorden, maar toch zou ik graag vooraf een paar feiten willen noemen. De startleeftijd waarop jongeren beginnen met drinken is 13,3 jaar, ruim 1,5 miljoen Nederlanders drinkt overmatig of zwaar en 20% van de volwassenen denkt dat één glas alcohol per dag gezond is, terwijl dat al zorgt voor een verhoogd risico op borstkanker. Daarom hebben we het Nationaal Preventieakkoord afgesloten en hebben we met elkaar doelstellingen afgesproken om juist dat problematische alcoholgebruik aan te pakken.

Gebleken is dat we met de huidige inzet de doelstellingen van het Nationaal Preventieakkoord niet gaan halen. Al in 2021 heeft het RIVM op mijn verzoek het rapport Inventarisatie aanvullende maatregelen Nationaal Preventieakkoord opgeleverd. Van de maatregelen waar nu zo veel om te doen is, moet ik eigenlijk zeggen dat het bijna allemaal maatregelen zijn die het RIVM op mijn verzoek heeft geïnventariseerd. Daarbij zeg ik ook maar even heel duidelijk: het is een inventarisatie; het is geen politieke wensenlijst van mij — ik denk overigens van heel veel mensen hier niet — en het is al helemaal geen politiek voorstel.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Baudet. Heel kort nog. We zijn bijna door de tijd.

De heer Baudet (FVD):

Ik wist dat dit antwoord zou komen, met ten eerste allerlei gezondheidsoverwegingen die nergens op gebaseerd zijn. Volgens mij kan je prima gemiddeld een fles wijn per dag drinken. Dat is geen enkel probleem voor de gezondheid. Maar ten tweede is dit dus typisch wat er steeds gebeurt: twee stappen vooruit en dan weer een stapje terug. Het gaat mij om het volgende. Ik denk ook niet dat dit letterlijk morgen beleid wordt, maar er wordt wel over gesproken en het wordt in officiële stukken genoemd. Het is wel degelijk de richting van het beleid. Ik mis dus bij de staatssecretaris ten enenmale het antwoorden op mijn vraag. Ziet hij dan geen probleem in dit doorgeschoten gezondheidsfetisjisme, in dat regelen van het leven van mensen en in de nevenschade? Wat maak je allemaal kapot als je mensen hun sociale biertje, hun glas wijn, hun fles wijn tijdens het eten ontneemt? Wordt daarover nagedacht of gaat het alleen maar over de risico's en de eventueel nadelige aspectjes eraan?

De voorzitter:

Dank. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank. Ik dank de heer Baudet omdat hij in zijn laatste zin toch nog iets van de negatieve "aspectjes" erkent. Ik zou zeggen: aspecten. Het is prettig dat de heer Baudet in ieder geval dat deel ook in het vizier heeft. Dat is precies een van de problemen waar we tegen strijden. Er is namelijk helaas best wel een gebrek aan kennis en bewustwording over de negatieve effecten van alcohol. Ik kan de heer Baudet geruststellen: ik ben me zeker zeer bewust van de sociale kant van alcohol in onze samenleving. Ik ga helemaal geen voorstellen doen met zo'n impact. Ik heb dat ook niet gedaan, want het is niet eens een politieke wensenlijst en al helemaal geen politiek voorstel. Ik ben het dus met de heer Baudet eens dat we daar heel gebalanceerd naar moeten kijken.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Baudet. Er zijn een aantal vervolgvragen. Graag kort en krachtig. Allereerst mevrouw Maeijer van de PVV en dan mevrouw Kuik van het CDA.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Wij hebben met stijgende verbazing dit bericht zitten lezen. Het kabinet slaat echt volledig door in die betutteldrift. We gaan van een suikertaks naar een vleestaks en dan nu naar een alcoholslot. Dat gebeurt met een drooglegging van de sportkantines, met een accijnsverhoging van 50% en met misschien wel een avondklok. Het is toch niet de overheid die bepaalt hoe mensen leven? Het lijkt wel of alles wat leuk en lekker is nu verboden moet worden, of onbetaalbaar moet worden gemaakt. Dit gaat niet alleen meer om problematische drinkers. Ik zou heel graag van de staatssecretaris willen weten: wat heeft de heer Van Ooijen toch tegen die gewone man die een borrel of een biertje wil drinken na het sporten?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Nou, dat is een kort antwoord: daar heb ik niets tegen. Ik zou zeggen: geniet van dat biertje.

Mevrouw Kuik (CDA):

Geen biertje meer in een kantine, het is een vrij onrealistisch verhaal. Het CDA zou daar ook tegen zijn, als het een voorstel was. We vinden het wel belangrijk om in te zetten op een 0.0-tap naast de alcoholische tap, en op het tegengaan van problematisch drinkgedrag. Maar mijn vraag aan de staatssecretaris is als volgt. Er ligt geen voorstel, dus kan hij duiden hoe deze verwarring ontstaat?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Eerlijk gezegd niet echt. Nogmaals, deze inventarisatie was al eerder gemaakt. Ik constateer dat er blijkbaar belangen mee gemoeid zijn om dit op deze manier naar buiten te brengen. Ik ga verder niet in op het duiden hiervan. Ik kan het niet duiden, helaas. Was dat maar zo, want dan wist ik waar dit vandaan kwam. Er is ergens zonder enige duiding of balans iets op straat geknikkerd; daarom sta ik hier vandaag.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

In het coalitieakkoord hebben we geprobeerd om evenwicht aan te brengen tussen datgene wat we als overheid kunnen opleggen en het zo veel mogelijk stimuleren van goed gedrag. Met de brief of de voorstellen die op straat lagen, zie je heel duidelijk wat de overheid niet zou willen dat mensen gaan doen, maar hoe kunnen we er nou voor zorgen dat die sportverenigingen, waarover juist in die brief of in deze voorstellen werd geschreven, in ieder geval overeind kunnen blijven? Daar zijn mensen die het goede gedrag willen laten zien. Hoe kunnen we dat blijven stimuleren? Hoe kan de staatssecretaris daarin de balans aanbrengen?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat is een hele goede vraag van de heer Heerema, en eigenlijk een lijn die ik ook zeer onderschrijf. Het gaat vaker juist om stimuleren van goed gedrag in plaats van om het afnemen van wat je onwenselijk vindt, zelfs als dat buiten onze wettelijke mogelijkheden ligt. Ik noem even op de leeftijd van 13 jaar beginnen met alcoholgebruik. Daar is denk ik niemand hier voorstander van. Het gaat juist om het stimuleren van positief gedrag. Ik was een week of twee, drie geleden nog bij het corps, de studentenvereniging in Utrecht. Zij hebben daar een 0.0-tap. Zij zeggen: met alle respect, wij willen graag echt nog wel wat meer met deze staatssecretaris doorspreken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat die benut wordt, want die 0.0-tap is nu niet heel populair. Nou, daar ben ik over in gesprek met hen. Dus inderdaad, ik deel wat de heer Heerema zegt: samen met anderen optrekken en positief gedrag stimuleren. Dat lijkt mij inderdaad de richting die we met elkaar verder moeten verkennen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren, en dan de heer Ceder.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik wil toch een beetje doorgaan op de vraag van mevrouw Kuik van het CDA. Er wordt door iemand een inventarisatielijstje gelekt. Er zal natuurlijk wel degelijk een bedoeling achter zo'n lek zitten. Ik vind dat erg zorgelijk. Het is wel bekend dat er vaker wordt gelekt, maar het voelt alsof iemand hier een intentie mee had. Heeft de staatssecretaris enig idee wie dan de intentie heeft om zo'n inventarisatielijstje te lekken? We horen nu al eigenlijk de hele coalitie zeggen: leuk, dat inventarisatielijstje, maar we gaan het niet doen. Ik zou dat wel heel erg zonde vinden, ook van deze staatssecretaris. Ik ben dus benieuwd of hij een beetje weet heeft van waar dit vandaan zou kunnen komen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Kijk, de lekker ligt altijd op het kerkhof. Het frustreert me mateloos dat het gebeurt. Maar het gebeurt, dus ik heb ermee te maken; nu op deze manier. Die vind ik buitengewoon schadelijk. De relaties die het departement veelvuldig onderhoudt met tal van maatschappelijke partners worden geschaad door dit lek. Maar het gebeurt en ik kan er verder niets over duiden. Helaas, ik erger me er mateloos aan.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik weet in ieder geval één club die erbij gebaat is. Dat is de alcohollobby, die nu ziet dat we hier allemaal met elkaar — in ieder geval meerdere coalitiepartijen — heel hard gaan roepen: dit gaan we echt niet doen hoor, dit gaan we echt niet doen! Dat is voor hen natuurlijk ideaal. We weten dat alcohol schadelijk is en we weten volgens mij heel goed wat we daaraan moeten doen. Een van de punten waar ik wel benieuwd naar ben, is het verder inperken van reclame voor alcohol. We weten dat bij roken dit een van de punten is die werken. Ik ben wel benieuwd hoever we daar nu in zijn. We zouden het op dezelfde manier moeten bekijken. Als je mensen minder alcohol wil laten drinken, omdat het zo ongezond is …

De voorzitter:

Helder, ja.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Wat gaan we dan doen?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik kan echt niet vooruitlopen op de stappen die het kabinet daadwerkelijk gaat nemen om de doelen van het Nationaal Preventieakkoord te halen. Die doelen zijn overigens breed onderschreven, ook door de alcoholindustrie bijvoorbeeld en door de gezondheidsfondsen. Die doelen zijn heel breed verankerd in de samenleving. Die doelen willen we collectief halen. Volgens mij is er ook in de Kamer een heel grote meerderheid die die doelen wil halen. We constateren nu wat het RIVM twee jaar geleden heeft gezegd: u gaat het never nooit niet halen op deze manier. Daar is die inventarisatie ook voor bedoeld. Uiteindelijk zal ik na de zomer met een brief komen, waarin ik uitleg op welke manier ik denk dat we deze doelen wél kunnen gaan halen. Ik kan echt niet vooruitlopen op wat daar wel en niet in staat. Deze inventarisatie is — ik zeg het nog maar een keer — geen politieke wensenlijst.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik heb mij verbaasd over de berichtgeving van vorige week. Die insinueerde dat er een voorstel lag, terwijl er, zoals de staatssecretaris schetst, een Preventieakkoord is met meer dan 70 organisaties waaronder sportbonden en de Vereniging Nederlandse Brouwers, die allemaal gezegd hebben: we moeten deze doelen halen voor 2040. Het RIVM constateert dat we dit niet gaan halen. De coalitie — dat is de ChristenUnie, maar ook de VVD en ook D66 en ook CDA — heeft gezegd: we moeten die doelen gaan halen. Daarom heeft het kabinet gezegd dat ze breed inventariseren wat er mogelijk is.

De voorzitter:

Uw vraag aan de staatssecretaris?

De heer Ceder (ChristenUnie):

Mijn vraag aan de staatssecretaris is: ontvangt de staatssecretaris signalen dat er van die 70 partijen of van de coalitie partijen zijn die dit akkoord niet meer steunen? Of staat de handtekening van al die partijen nog steeds: de bonden, de zorgorganisaties en de Vereniging Nederlandse Brouwers? Willen ze nog steeds doen wat moet om de afgesproken doelen voor 2040 te halen?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik constateer dat tot nu toe iedereen nog steeds vol achter die doelen staat. Dat kan ik de heer Ceder verzekeren. Er is nog steeds een heel breed commitment voor die doelen. Ik moet er wel eerlijk bij zeggen dat als je kijkt waartoe men bereid is en welke maatregelen men voorstelt om ook daadwerkelijk die doelen te halen, er dan grote onenigheid ontstaat. Het gesprek dat nu hier plaatsvindt, is ongemakkelijk. Maar tegelijkertijd is het ook goed dat we dit gesprek hebben. We constateren dat er aan die alcoholtafel in het Nationaal Preventieakkoord afgelopen jaren veelvuldig is gesproken over tal van maatregelen en dat er geen overeenstemming is bereikt. Het zal dus van ons allemaal iets vragen om met elkaar eerlijk naar die inventarisatie te kijken. Nogmaals, het is geen politieke wensenlijst. We moeten er eerlijk naar kijken en beseffen dat, als het ons menens is met die doelen, het iets van ons vraagt. En inderdaad, als we niet bereid zijn om die maatregelen te nemen, om überhaupt maatregelen te nemen, dan moeten we ook eerlijk zijn en zeggen: we nemen afscheid van de doelen uit het Nationaal Preventieakkoord.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dat betekent dus dat de keuze in deze Kamer ligt. Volgens mij gaf de staatssecretaris aan dat het los van de coalitiepartijen ChristenUnie, VVD, CDA en D66, die het in een coalitieakkoord zetten, aan deze Kamer is, dus ook aan oppositiepartijen, om met z'n allen verantwoordelijkheid te nemen en te bepalen welke maatregelen op sociaal gebied en qua gezondheid passend zijn om die doelen te halen. Gaat de staatssecretaris dat gesprek aan met de volledige Kamer, met hen die in het verleden gezegd hebben dat ze de doelen onderschrijven? Het gaat erom te komen tot een pakket waarvan wij kunnen zeggen dat het werkt, dat het ervoor zorgt dat de doelen worden behaald, en dat dit maatregelen zijn die we in ieder geval in meerderheid kunnen dragen. Gaat de staatssecretaris die stappen zetten?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik ben van harte bereid om dat gesprek met de Kamer aan te gaan, dus het antwoord is ja.

De heer Mohandis (PvdA):

Het is natuurlijk gênant dat wij hier met elkaar praten over iets waarvan de staatssecretaris nu al zegt: er lag een ambtelijke inventarisatie, maar het is geen politieke wensenlijst en een groot deel van de coalitie neemt er al afstand van. Dan vraag je je toch af wat er nog werkelijk ligt. De staatssecretaris blijft immers ook volhouden dat er doelen gehaald moeten worden in de toekomst. Ik vraag de staatssecretaris dus met welk concreet voorstel we nog te maken krijgen. Wat krijgen we nog te zien? Want als er niks ligt, dan is het ophef om niks en dan gaat u op dit dossier ook helemaal niks bereiken.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Mijn bedoeling was om wel wat te bereiken op dit dossier. Daar was die inventarisatie ook voor bedoeld. Het gaat erom materialen op tafel te leggen, om uiteindelijk te komen tot een gedragen beeld van welke maatregelen hier in de Kamer zouden kunnen landen, waarvan mensen zeggen: nou, dat is eigenlijk wel een goede stap vooruit. Daar zal nooit iedereen enthousiast over zijn, maar dat is het idee. En ik kom na de zomer uiteindelijk met een brief waarin ik een aantal stappen zal aankondigen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Mijn vraag is eigenlijk heel simpel. De staatssecretaris legt het bij de Kamer neer, maar mensen in Nederland vragen zich af of zij gewoon een biertje kunnen drinken bij de voetbalclub en of ze dat over een paar jaar nog kunnen doen. Of bestaat de kans dat de kantines drooggelegd worden?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Er komt van mij geen voorstel om alcohol in sportkantines te weren. Er lag overigens ook geen voorstel, dus het is gek om afstand te nemen van een voorstel dat je nooit hebt gedaan. Er is geen politieke wens geweest, er lag geen voorstel, er ligt geen voorstel. Het is een beetje gek, zeg ik tegen mevrouw Van der Plas, om afscheid te nemen van een voorstel dat je nooit gedaan hebt. Maar omdat er klaarblijkelijk onrust over is, kan ik verzekeren dat er van mij nooit een voorstel over komt. En er lag dus ook geen voorstel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Maar kennelijk gaat het wel op een inventarisatielijstje rond. Maar goed, we hebben de staatssecretaris hier nu horen zeggen dat er nooit een voorstel komt om de sportkantines droog te leggen. Het biertje kan dus gewoon gedronken blijven worden in de sportkantines. Dat is goed om te horen.

Mijn andere vraag was of er ook sprake is van het verhogen van de accijns op drank en een mogelijk verbod op de verkoop van alcohol, wijn en speciaalbiertjes in supermarkten. Stel dat dat in een voorstel komt, wordt er dan ook rekening gehouden met de euregio, met Duitsland en België? Winkeliers aan deze kant van de grens, in Nederland, hebben er namelijk ontzettend veel last van dat heel veel mensen hun boodschappen in Duitsland en België doen omdat het daar gewoon goedkoper is. Wordt dat dan ook in een breder verband afgesproken zodat er een gelijk speelveld blijft voor onze ondernemers in Nederland?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Mevrouw Van der Plas is echt al zeven stappen verder dan dat ik ben. Ik ben op dit onderwerp en al die andere onderwerpen nog helemaal niet toe aan het punt dat ik met een voorstel kom, ook niet op de punten die u nu noemt. De inventarisatie is bedoeld om elkaar eerlijk in de ogen te kijken, om te vragen of die doelen ons echt menens zijn en om vervolgens te bekijken welke maatregelen passend zouden kunnen zijn, sociaal, economisch en maatschappelijk, en die toch die doelen zouden kunnen halen. Daar ben ik mee bezig.

De voorzitter:

Maar mevrouw Van der Plas vraagt: stel dat, kijkt u dan naar de regio?

Staatssecretaris Van Ooijen:

"Stel dat" is een beetje de categorie … Als er een voorstel komt, kijken we heel breed naar de inbedding, ook naar wat het sociaal doet. We weten namelijk dat alcohol een hele grote sociale impact heeft. We weten ook dat het economisch impact heeft en het in de regio speelt. We kijken dus uiteraard naar al die dingen. Daarom zeg ik ook: er lag geen voorstel, er ligt geen voorstel en er ligt zelfs niet eens een politieke wensenlijst. Hier ligt een inventarisatie die — dit zeg ik toch even heel eerlijk, niet tegen u, maar tegen de Kamer in algemene zin — al veel eerder, namelijk twee jaar geleden, door het RIVM naar uw Kamer is gestuurd.

De voorzitter:

Dank. Dat heeft u aangegeven. Dan mevrouw Pouw-Verweij, JA21.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Ik zou het volgende wel graag van de staatssecretaris willen weten. Ik hoor de term "problematisch alcoholgebruik" nu al een aantal keer vallen. Hij opende met een opsomming in drieën. Hij begon erover dat je op hele jonge leeftijd begint met drinken en eindigde met mensen die denken dat het gezond is om één glas alcohol per dag te drinken. Valt één glas alcohol per dag volgens de staatssecretaris dan ook onder problematisch alcoholgebruik? Hoe breed is die definitie?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Nee hoor, dat voldoet niet aan problematisch alcoholgebruik, want daar staat een veel hogere norm voor. Even uit mijn hoofd: 21 glazen voor mannen per week en 15 voor vrouwen. Ik zou er een glas naast kunnen zitten. Het voldoet dus zeker niet aan de definitie die u nu noemt.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):

Dan is dat in ieder geval duidelijk. Ik heb toch een vraag over de inventarisatielijst. Het wordt nu een beetje weggewimpeld als "het was geen plan, het wordt geen plan, dus we hoeven het er eigenlijk niet over te hebben", maar ik snap niet goed hoe die inventarisatielijst er komt en hoe die dan gelekt wordt. In het coalitieakkoord staat heel duidelijk dat de doelen van het Preventieakkoord doorgezet moeten worden. Vervolgens staat er: met stimulering van gezonde keuzes en ontmoedigen van ongezonde keuzes, zonder mensen in hun vrijheid te beperken. Als dat de kaders zijn, dan had het inventarisatielijstje zoals dat nu in de media ligt er toch nooit moeten zijn?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat is een verbod op nadenken, zou ik willen zeggen tegen mevrouw Pouw-Verweij. Dat heb ik niet. Er is geen verbod op nadenken. Bovendien is die inventarisatie twee jaar geleden door het RIVM gemaakt en met de Kamer gedeeld. Dit is eigenlijk niets meer en niets minder dan een handzame samenvatting daarvan. Het is nu aan de Kamer en het kabinet om in gezamenlijkheid met een voorstel te komen — als het al tot een voorstel komt; er moet in ieder geval een weging komen — en te zeggen hoe we denken de doelen te kunnen halen. Niets meer en niets minder.

De voorzitter:

Mevrouw Westerveld, GroenLinks. U heeft al twee vragen gesteld, mevrouw Pouw-Verweij.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

We lopen natuurlijk al heel erg achter als het gaat over de doelen van het Preventieakkoord, die niet alleen gaan over alcohol, maar ook over heel veel andere zaken, bijvoorbeeld over toegang tot sport en bewegen, het aanbod van gezonde voeding en het afschaffen van de btw op groente en fruit. Als de staatssecretaris zegt dat de doelen van het Preventieakkoord zo ontzettend belangrijk zijn — dat geloof ik — is mijn vraag hoe het dan zit met de andere doelen, waar wel een groot deel van de Kamer achter staat: dat er meer toegang komt tot sport en bewegen, dat dat ook toegankelijk wordt voor mensen een kleinere portemonnee, en dat er gezonder aanbod komt van voedsel.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik heb eigenlijk op die twee andere grote terreinen — dat gaat over de categorie obesitas en de categorie roken en tabak — eind vorig jaar, zo vlak voor de kerst, twee echt structurerende beleidsbrieven, zou je kunnen zeggen, uitgestuurd. Daarin heb ik echt voor de komende jaren aangegeven welke stappen erin zitten, maar ook welke er niet in zitten. Overigens bleek toen inderdaad dat er op die onderwerpen een heel breed commitment was. Daar zitten heel stevige maatregelen in, als het gaat om tabak bijvoorbeeld. Er zitten ook stevige aankondigingen in als het gaat om overgewicht. Die structurerende beleidsweging en aanpak hadden we op alcohol nog niet gedaan, omdat de tafel rond problematisch alcoholgebruik zelf niet tot overeenstemming kwam. Daarom hebben we gezegd: dan moet dat dichter naar de politiek toe. Vandaar dat we op dat punt — dat ben ik in alle eerlijkheid wel eens met mevrouw Westerveld — wat achterliepen, want eigenlijk had ik liever in mijn eerste jaar ook op problematisch alcoholgebruik een structurerende beleidsbrief willen sturen. Dat is niet gelukt. Dat ligt nog steeds voor en dat wordt nu ook na de zomer. Die structurerende beleidsbrief, om het even zo te noemen, moet er nog wel komen. Dat klopt.

De voorzitter:

De heer Van Haga, Groep Van Haga, en dan de heer Dijk.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

BVNL wil een kleine staat die zich niet met de individuele vrijheid van mensen bemoeit. We bepalen dus zelf wel of we een pilsje na het voetbal drinken en we bepalen ook zelf wel hoe laat we dat doen. Mijn vraag is hoever dit kabinet nu eigenlijk gaat met deze betutteling. Zit daar een grens aan? Misschien is het wel goed om te vragen of de grens dan zit bij de voordeur. Gaat deze staatssecretaris op een gegeven moment, net zoals in coronatijd een tijdlang het geval was, ook achter de voordeur controleren of we daar een drankje drinken, of we wel veilig seks hebben, of we geen drugs gebruiken, of we geen vlees eten en of we misschien niet voldoende insecten tot ons nemen?

De voorzitter:

Ja, helder. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik ben helemaal niet van plan om iets achter de voordeur te gaan doen bij welke inwoner dan ook.

De voorzitter:

Helder ook. De heer Dijk, SP.

De heer Dijk (SP):

Het is goed dat de staatssecretaris helderheid geeft over het biertje in de sportkantine, want volgens mij maken mensen zich daar inderdaad zorgen over. Dan rijst wel de vraag aan de staatssecretaris wat volgens hem het motief is of het politieke of economische belang om zo'n lijst op deze manier te gaan lekken in de pers. Wat voor belang denkt hij dat daarachter zit?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat is best een terechte vraag. Ik kan dat niet verder duiden. Ik kan dat niet verder duiden, want ik weet dat niet. De lekker ligt altijd op het kerkhof. Maar natuurlijk kan ik me ook niet aan de indruk onttrekken dat er grotere belangen achter zitten om dit op deze manier naar buiten te brengen. Dat ben ik eigenlijk met u eens. Ik kan dat alleen verder niet duiden, omdat ik niet precies weet wat er gebeurd is en hoe het gelopen is. Maar de indruk die u heeft, heb ik ook.

De heer Baudet (FVD):

In het kader van de vragen over deze gedachte-experimenten, zullen we het dan maar noemen, over inperking van een biertje in de sportkantine en dat soort zaken meer, wordt gesproken over het leefstijlpreventieakkoord. Ik heb daar een aantal maanden geleden een debat over gevoerd, waar ook de staatssecretaris bij aanwezig was. Ik heb toen duidelijk gesteld dat van Forum voor Democratie dat hele leefstijlpreventieakkoord van tafel moet. Dat is een verkeerde doelstelling. We moeten niet op die manier de levens van mensen nog meer willen controleren en mensen min of meer dwingen om zich aan allerlei gezondheidsgedachtes van de overheid te houden.

De voorzitter:

Komt u tot een vraag?

De heer Baudet (FVD):

Wat mij positief stemt, is dat ik de staatssecretaris hier hoor zeggen: ja, dat is ook open, we kunnen dat hele leefstijlpreventieakkoord loslaten. Zou hij een reflectie willen geven op wat zijn visie daarop is? Vindt hij zelf misschien ook dat dat leefstijlpreventieakkoord überhaupt onrealistische, dictatoriale en verkeerde doelen stelt?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Nee, dat vind ik niet. Overigens, het is ondertekend door de alcoholbranche, het is ondertekend door de sportbonden, het is ondertekend door de overheden, het is ondertekend door zo'n beetje iedereen in Nederland die iets doet met voeding en gezondheid. Het is dus breed maatschappelijk verankerd. Dat de heer Baudet daar een andere opvatting over heeft, is volledig gelegitimeerd, maar het is een zeer breed verankerd akkoord en daarmee zijn de doelstellingen eigenlijk onomstreden.

De voorzitter:

Tot slot de heer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Het zal niet de eerste keer zijn dat wij trendsetters zijn en als een van de weinigen een verstandig standpunt innemen ten opzichte van een overdaad aan onverstandige stemmen. Ik wil de staatssecretaris toch nog één keer vragen om in te gaan op mijn bredere punt, mijn meer fundamentele punt dat we toegaan naar een wereld waarin het leven tot in de kleinste details wordt gereguleerd. De aanleiding is nu dat biertje in de sportkantine, maar het had ook de fietshelm kunnen zijn, een vleestaks, een suikertaks, antirookbeleid of de maximumsnelheid die alsmaar omlaag moet, …

De voorzitter:

Dank u wel. U bent door uw tijd heen en uw vraag is helder.

De heer Baudet (FVD):

... verkeersdrempels en noem maar op. Ziet de staatssecretaris daarin het gevaar van de moderne bureaucratische staat die het leven van het individu helemaal, van de wieg tot het graf, wil reguleren?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Nee.

De voorzitter:

Dan wil ik de staatssecretaris danken voor zijn beantwoording.

Naar boven