Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 101, item 24 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | nr. 101, item 24 |
De voorzitter:
Ik stel voor toestemming te verlenen aan de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid voor het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag op maandag 13 november 2023 van 10.00 uur tot 17.00 uur over het begrotingsonderdeel Asiel.
Ik deel aan de Kamer mee dat de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken tot haar ondervoorzitter heeft gekozen het lid Haverkort.
Ingekomen zijn de volgende beschikkingen van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake:
-aanwijzing van het Tweede Kamerlid Van der Lee tot plaatsvervangend lid van de Parlementaire Assemblee van de NAVO;
-aanwijzing van het Eerste Kamerlid Nicolaï tot lid van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie;
-aanwijzing van de Eerste Kamerleden Belhirch en Visseren-Hamakers tot lid en de Eerste Kamerleden Moonen en Hartog tot plaatsvervangend lid van de Benelux Interparlementaire Assemblee.
Ik deel aan de Kamer mee dat voor de volgende debatten de termijn voor toekenning is verlengd:
-het dertigledendebat over bezuinigingen in de ouderenzorg;
-het dertigledendebat over de voorgestelde bezuiniging van 200 miljoen euro op het eigen risico in de zorg;
-het debat over oversterfte.
Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 19637-3086; 19637-3087; 36200-III-10; 35925-XIV-62; 35925-VIII-58; 35925-I-9; 35925-I-8; 35892-25; 35892-24; 35570-VIII-270; 35570-VI-69; 35309-8; 35309-7; 35000-VII-30; 34346-3; 34298-9; 31936-1037; 31532-244; 31532-243; 31532-240; 31289-487; 31289-486; 29684-228; 29517-244; 28286-1178; 28286-1144; 21501-32-1445; 21501-32-1394; 21501-32-1551; 35925-32; 35925-29; 35570-XIV-46; 35570-46; 35570-28; 35470-XVII-13; 35470-XVII-12; 35347-57; 35300-XIV-41; 35154-12; 35006-11; 34682-124; 34682-123; 34648-10; 34058-22; 34041-34; 34000-XIII-90; 33835-100; 33835-69; 33750-XIII-80; 33605-XIII-15; 33576-24; 33529-78; 33400-XIII-118; 33400-XIII-117; 33400-XIII-115; 33400-VI-110; 32670-156; 32336-37; 31936-207; 30196-270; 30175-209; 30175-208; 30175-207; 29383-238; 28973-203; 28807-251; 28694-107; 28694-106; 28625-266; 27858-257; 27858-256; 27858-195; 27858-194; 27858-158; 27858-157; 27858-156; 27625-295; 27428-311; 27428-302; 26991-449; 26407-119; 25295-888; 25295-887; 25295-521; 25295-403; 25295-291; 25295-290; 21501-32-1188; 21501-32-1105; 21501-32-1104; 21501-32-1019; 21501-32-1017; 21501-32-752; 21501-32-687; 21501-20-1518; 21501-20-734; 21501-08-552; 21501-08-551; 35300-41; 35000-26; 32813-312; 32813-310.
Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van vóór het reces:
-het tweeminutendebat Uitgangspuntenbrief culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (BIS) (CD d.d. 29/06), met als eerste spreker het lid Kwint van de SP;
-het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag (CD d.d. 29/06), met als eerste spreker het lid Inge van Dijk van het CDA;
-het tweeminutendebat Uitvoering sociale zekerheid (CD d.d. 29/06), met als eerste spreker het lid Ceder van de ChristenUnie;
-het tweeminutendebat Online veiligheid en cybersecurity (CD d.d. 29/06), met het eerste spreker het lid Van Weerdenburg van de PVV;
-het tweeminutendebat Doorontwikkeling van bekostiging wijkverpleging op basis van cliëntprofielen volgens het draagkracht-draaglastmodel (23235, nr. 222), met als eerste spreker het lid Agema van de PVV;
-het tweeminutendebat NZa-advies structurele bekostiging Meer tijd voor de patiënt (22578, nr. 97), met als eerste spreker het lid Agema van de PVV.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Ik geef nu het woord aan de heer Tony van Dijk van de PVV, namens zichzelf.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Namens mezelf.
We hebben zo, om 18.00 uur, een commissiedebat Ecofin/eurogroep en ik wilde even een vooraankondiging doen voor een tweeminutendebat, voor donderdag ergens.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dank voor deze vooraankondiging. Dat is heel fijn. Dan kunnen we daar rekening mee houden.
Ik geef het woord aan de heer Van Haga van de Groep Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Op 4 november 2021 is unaniem de motie van de VVD aangenomen die uitspreekt dat er een parlementaire enquête naar de coronacrisis moet komen. De voorbereidingscommissie heeft een jaar lang keihard gewerkt aan een onderzoeksvoorstel dat recht doet aan deze veelomvattende crisis en alles wat er is gebeurd. Nu willen onder andere de VVD, D66, het CDA en GroenLinks het onderzoek op de lange baan schuiven en geen Kamerlid afvaardigen. Het is van groot belang dat er een parlementaire enquête komt over de coronacrisis en de grootste inperking van onze vrijheid en grondrechten sinds de Tweede Wereldoorlog. Van uitstel mag geen afstel komen. De huidige impasse is daarom onacceptabel. BVNL wil daarom een debat over de ontstane situatie met de minister van Binnenlandse Zaken, als verantwoordelijk bewindspersoon voor de procesvoering in dit parlement.
De voorzitter:
Ik kijk even of daar steun voor is van uw collega's. Allereerst mevrouw Agema, PVV.
Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Wij vinden zo'n parlementaire enquêtecommissie enorm belangrijk. Daarom hebben we mevrouw Maeijer ook afgevaardigd namens onze fractie. Maar de coalitie doet het niet en links ook niet. Daarom komt er geen parlementaire enquêtecommissie. Ik zie niet het nut in van een debat. Ik vind gewoon dat er vertegenwoordigers afgevaardigd moeten worden. Ik zou niet weten wat een debat daaraan toevoegt.
De voorzitter:
Dus u steunt het debat niet.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dit is een buitengewoon onbevredigende situatie. Dat deel ik met de heer Van Haga, maar ik vind het een beetje een bijzondere figuur om naar aanleiding van een brief van het Presidium, dat dit daarin kenbaar maakt, een debat met de minister van Binnenlandse Zaken aan te gaan. Dat is niet de goede route, dus geen steun voor dit debat. Maar misschien kan het Presidium nog eens zoeken naar een manier om dit wel bespreekbaar te maken.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik steun het indien het een debat met het Presidium zou zijn, want de minister van Binnenlandse Zaken heeft op zich niks te maken met wat wij hier als parlement doen. Dus ik vraag aan de heer Van Haga om het in die zin aan te passen. Ik ben niet snel voorstander van achterkamertjes, maar ik zou het heel fijn vinden dat de leden, onder wie ik, die aangegeven hebben gedeeltelijk of geheel beschikbaar te zijn voor die enquêtecommissie, een gesprek hebben met zowel de leden van het Presidium als de drie regeringspartijen. Dat heb ik ook samen met een aantal collega's aangegeven, omdat ik denk dat we op zoek moeten naar een modus operandi om die motie zelf uit te voeren.
De voorzitter:
Maar u steunt wel het debat?
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja, maar ik zou ook graag aan u willen vragen of het Presidium beschikbaar is om dat gesprek aan te gaan, ook met de leden van de fracties van de grotere regeringspartijen die wel meededen in de voorbereidingscommissie, waar iedereen voorstander van was, en die nu geen leden leveren.
De voorzitter:
Misschien kan ik daar alvast even op reageren. Natuurlijk staan wij als Presidium ervoor open om met de hele commissie onder voorzitterschap van Mariëlle Paul een gesprek te hebben. Wij staan ervoor open om met de commissie van gedachten te wisselen. Ik wil wel zeggen dat dit echt een politiek vraagstuk is. U zegt: in debat met het Presidium. Het is echt aan de politiek om wel of niet mensen af te vaardigen. Dat wilde ik u even meegeven.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Daar heb ik een kleine aanvulling op. Ik snap het ongemak over een debat met het Presidium, maar we moeten met iemand het debat aangaan. Het lijkt me gepaster om het een intern debat van de Kamer te laten zijn dan een debat met de minister van Binnenlandse Zaken. Daarom heb ik het Presidium gevraagd en niet om u ergens de schuld van te geven. Ik verzoek u dat gesprek niet aan te gaan met de TCC, de tijdelijke commissie Corona, want de TCC, waar deze mensen ook in zaten, heeft haar opdracht afgerond. Die commissie is daar niet voor verantwoordelijk. Ik vraag het Presidium in gesprek te gaan met de leden die zich aangemeld hebben en zeggen: wij willen graag een parlementaire enquêtecommissie starten. Als daar leden van de TCC willen aanschuiven, helemaal prima. Ik vraag om daar het gesprek over aan te gaan, want het zijn …
De voorzitter:
Dank. Uw boodschap is helder. Ik kijk even wat de reacties van de andere collega's zijn.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik kan hier nog heel veel woorden aan vuilmaken, maar ik ben het met meneer Van Haga eens dat we het er hier met elkaar over moeten hebben. Wat dat betreft sluit ik me aan bij de woorden van de heer Omtzigt.
Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Ik wil me ook van harte aansluiten bij de woorden van de heer Omtzigt. Ik heb ook de voorkeur om het met elkaar op te lossen. Het laatste waar iemand mee gediend is, is dat dit een politiek spektakel wordt waarbij er over en weer verwijten naar elkaar geslingerd worden. Deze parlementaire enquête moet er gewoon komen. Ik denk dat we daar samen verantwoordelijkheid voor moeten dragen en in samenspraak tot een oplossing moeten komen.
De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Ik vind het goed dat de heer Van Haga dit onderwerp aangemeld heeft voor de regeling van werkzaamheden. Ik vind het echt een verantwoordelijkheid van iedere fractie, met name de grotere fracties, om een afvaardiging te regelen voor een opdracht waartoe de Kamer in meerderheid heeft besloten. Ik zie dat er op de achtergrond, in de media, van alles wordt gezegd over een aantal collega's, waar ik me echt ver van distantieer. Ik zou willen voorstellen dat we het doen met het Presidium, maar voornamelijk met de politieke partijen die achter de schermen van alles roepen en voor de schermen geen verantwoordelijkheid nemen.
Mevrouw Kerseboom (FVD):
Voorzitter, in plaats van een hele lange uitleg: gewoon steun voor dit debat.
Mevrouw Tielen (VVD):
Geen steun voor de debataanvraag zoals de heer Van Haga het suggereert. Er worden ook heel veel dingen gezegd, terwijl het Presidium een voorstel heeft gedaan waar mijn fractie zich best goed in kan vinden, namelijk: laten we het derde OVV-rapport afwachten en naar aanleiding van het voorstel van de tijdelijke commissie hierover verder praten.
De heer Dassen (Volt):
Ik kon me vinden in de woorden van de heer Bisschop, dus daar sluit ik me bij aan.
De heer Van der Lee (GroenLinks):
Staatsrechtelijk vind ik het een heel vreemd verzoek om met de regering te gaan spreken over het al dan niet inzetten door het parlement van het zwaarste parlementaire wapen dat we hebben. Daar heb ik dus absoluut geen behoefte aan. Ik vind ook dat het een precedent schept dat we nooit zouden moeten accepteren als Kamer. Ten tweede wil ik wel uitleggen — dat hebben we al gedaan — dat wij als GroenLinks de twee meest recente parlementaire enquêtes, waarvan er een nog loopt, hebben bemenst met twee leden. Daaraan hebben we ten opzichte van andere fracties relatief al een heel forse kluif gehad. Dat maakt dat we op dit moment niet iemand kunnen leveren voor de coronacommissie. Tegelijkertijd is mijn fractie altijd bereid om met iedereen in gesprek te gaan, maar ook wij hebben aangegeven pas later in de tijd, waarschijnlijk na ommekomst van het OVV-rapport, een nieuwe afweging te kunnen maken. Maar goed, open voor gesprek staan wij altijd. Ik ben het met de Voorzitter eens dat ik in dezen ook geen rol voor het Presidium zie, omdat het een politieke afweging vraagt. Die politieke afweging is aan de fracties in de Kamer en niet aan het Presidium. Dank u.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Voorzitter. Ik vind dat meneer Van der Lee het heel mooi heeft gezegd. Geen steun in ieder geval.
Mevrouw Paulusma (D66):
Ik wilde me aansluiten bij de korte bijdrage van de heer Van der Lee, maar dat werd een wat een langere bijdrage. Ik sluit me ook aan bij de woorden van mevrouw Tielen. Volgens mij is dit een overweging van de fracties en zijn een aantal fracties daar heel duidelijk over geweest. Al met al vind ik dit een wonderlijk verzoek.
De heer Drost (ChristenUnie):
Voor onze fractie geldt dezelfde afweging die ik ook bij meneer Van der Lee hoor: de impact op onze fractie is best groot. Wij hebben ook meegedaan aan de commissie die zich bezighield met de aardgaswinning in Groningen. Wij hebben om die reden ervan afgezien om ons aan te melden. We volgen dezelfde lijn: laten we het debat over het derde deel van het OVV-rapport, dat zal gaan over de hele coronaperiode, voeren en tijdens of na afloop van dat debat hierover verder spreken met elkaar. Als het eerder moet, staan wij ook open voor gesprekken, vanzelfsprekend.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Den Haan en de heer Omtzigt.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter, ik steun het debatverzoek niet, maar ik wil wel iets aangeven. De heer Van Haga zei: van uitstel mag geen afstel komen. Dat ben ik volledig met hem eens, maar van uitstel hoeft ook geen afstel te komen. Ik ga ervan uit dat er dadelijk wel een commissie komt, na ommekomst van dat rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Ik stel voor om daarop te wachten en dan te kijken hoe die commissie bemand kan worden.
De voorzitter:
Dus geen steun. Er is geen steun van een meerderheid voor uw verzoek, meneer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dat begrijp ik. Ik heb natuurlijk ook geworsteld met de vraag met wie we dat debat zouden moeten hebben en ik kwam op de minister van Binnenlandse Zaken uit. Het voorstel van de heer Omtzigt is op zich natuurlijk prima, maar …
De voorzitter:
Daar is geen steun voor.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
… daar is geen steun voor. Ik denk dat de toezegging die de Voorzitter heeft gedaan om dan toch een gesprek te hebben, in ieder geval een goede start is.
De voorzitter:
Om met de hele TCC-commissie een gesprek, dat … Ik wil ook niet de verkeerde verwachtingen wekken. Ik zeg toe om met een gedeelte van de commissie een gesprek te hebben. Het is nu echt aan de politiek om mensen af te vaardigen. Het Presidium heeft twee uitvragen gedaan en u kent onze conclusie. Ja? Dat is wat ik kan toezeggen.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Maar betekent het dat als de mensen die zich hebben aangemeld voor de parlementaire enquêtecommissie, met z'n allen een gesprek willen, het Presidium dan bereid is om dat gesprek aan te gaan?
De voorzitter:
Ik heb gezegd wat ik gezegd heb.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dat zou betekenen dat als de regeringspartijen zeggen "wij hoeven dat gesprek niet", het gesprek niet doorgaat. Ik heb in de TCC gezeten. Dat betekent dat ik een heel jaar lang één dag per week namens de Kamer iets gedaan heb waarvoor de hele Kamer opdracht gegeven heeft. Die opdracht is gegeven om daarna een parlementaire enquête te starten. Ik ben eigenlijk best stomverbaasd dat alle collega's hier daar gewoon even overheen stappen. Er waren heel veel mensen die dachten "die komen daar nooit uit", maar deze commissie kwam er unaniem uit en niemand heeft op enig voorstel een voorbehoud gemaakt. Nu lijkt het gewoon een halfjaar of een jaar uitgesteld te worden. Dat kan niet. Ik doe dus echt een klemmend beroep op u. Iedereen die wil komen, komt, maar dat gesprek vindt wel plaats. Ik hoorde geen antwoord van de collega's op die vraag, maar ik hoop wel dat er bereidheid is om te praten over hoe dit moet gebeuren. Het kan niet zo zijn dat we de zwaarste crisis die we hebben gehad, niet evalueren in een parlementaire enquête. Als je dat hier met een unanieme motie doet, kun je de regering aan geen enkele motie meer houden en ben je niet serieus naar de rest van de samenleving toe.
De voorzitter:
Dank u wel.
Ik ga naar de heer Van Kent van de SP.
De heer Van Kent (SP):
Voorzitter. Ik was vorige week in Eerbeek. Daar is woest gereageerd door de werknemers van papierfabriek De Hoop. Maar ook de inwoners van Eerbeek en Brummen en ook de regio zijn geschokt, omdat veel aangesloten bedrijven meegetrokken dreigen te worden door het besluit om de papierfabriek daar te sluiten, dat in Finland is genomen. Ik wil daarom graag een debat met de minister van Economische Zaken.
De heer Eppink (JA21):
Voorzitter. Ik ken de papierfabriek in Eerbeek. Die is heel belangrijk voor de werkgelegenheid in de hele omgeving. Daarom steun ik het debat.
De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter, geen steun voor het debat. Wat ons betreft betrekken we het bij het volgende commissiedebat Bedrijfslevenbeleid. De heer Van Kent heeft eerder aandacht gevraagd voor grote ontslagen. Dat hebben we daar ook behandeld. Dat lijkt mij een prima plek.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het heeft zeer grote gevolgen voor de regio Eerbeek, dus ik steun het debat.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Voor ons een groot, belangrijk onderwerp. Van harte steun, ook namens GroenLinks.
De heer Bisschop (SGP):
Ik denk dat het goed bij de eerstvolgende commissievergadering betrokken kan worden, een commissiedebat dat over dit thema gaat.
De heer Amhaouch (CDA):
Een terecht punt. Jammer dat we weer een stukje maakindustrie gaan verliezen in Eerbeek, maar ook ik zou dit onderwerp inderdaad bij het commissiedebat Bedrijfsleven betrekken.
De heer Aartsen (VVD):
Geen steun, voorzitter. Goed om dit bij het commissiedebat te betrekken. Ik nodig ook de partijen die hier vandaag staan uit om daarbij aanwezig te zijn.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor het verzoek, mede namens mevrouw Den Haan.
De heer Dassen (Volt):
Mede namens de heer Omtzigt steun.
Mevrouw Kerseboom (FVD):
Steun voor het verzoek.
De heer Wassenberg (PvdD):
Steun voor het verzoek van de heer Van Kent.
De heer Drost (ChristenUnie):
Het is belangrijk om te bespreken, voorzitter, maar geen steun.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun.
Mevrouw Agema (PVV):
Steun.
De voorzitter:
Er is geen steun van een meerderheid, meneer Van Kent. Collega's verwijzen naar een commissiedebat.
De heer Van Kent (SP):
Voorzitter. Ik constateer dat de regeringspartijen geen debat willen over de situatie in Eerbeek. Daarom zou ik het willen toevoegen aan de lijst met dertigledendebatten.
De voorzitter:
Ja, dat gaan we doen. Collega's hebben wel aangegeven het te verwijzen naar een commissiedebat.
Dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt, en daarna aan mevrouw Kuiken.
De heer Dassen (Volt):
Voorzitter. Hierbij doe ik een korte vooraankondiging voor het tweeminutendebat naar aanleiding van het debat over China aanstaande donderdag.
De voorzitter:
Kunt u nog even toelichten waarom dat voor het reces moet?
De heer Dassen (Volt):
Omdat we nu dit debat voeren en het belangrijk is dat we ervoor zorgen dat de minister van Buitenlandse Zaken met de juiste informatie vooruit kan. Daarom is het belangrijk dat we dit tweeminutendebat nog hebben.
De voorzitter:
De minister gaat van de zomer naar China, begrijp ik. Dank u wel, meneer Dassen. Ik probeer even wat kritisch te zijn op het aantal tweeminutendebatten, want de lijst is echt heel erg lang. Ik doe daarom een beroep op u. De heroverwegingen mogen natuurlijk ook plaatsvinden, waarbij collega's denken: hé, het kan ook wel na het reces. De lijst groeit echt aanzienlijk, zeg ik in z'n algemeniteit.
Dan mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Vrijdag verscheen een zeer belangwekkend rapport van veel deskundigen dat aantoont wat wij al langer weten, namelijk dat heel veel mensen gewoon te weinig geld, inkomen krijgen om rond te komen en dat er structureel 6 miljard nodig is om dat te repareren. Er kwam al een reactie binnen in de zin van "dat kunnen we met Prinsjesdag behandelen". Maar het rapport bestaat uit twee delen. Ik vind het belangrijk om voorafgaand aan Prinsjesdag het gesprek over dit belangwekkende rapport te voeren met de minister van Financiën, aangezien veel hiervan op haar terrein ligt, en minister Schouten, omdat zij de minister voor armoedebestrijding is. Dit debat vraag ik mede namens de collega's van GroenLinks aan.
De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Het is inderdaad een heel belangrijk rapport. Samen met de nieuwe koopkrachtcijfers vraagt dat echt om structurele maatregelen met Prinsjesdag. Dan kunnen we daarover praten tijdens de Politieke Beschouwingen, want dat verdient het, en de Financiële Beschouwingen. Maar geen steun voor nog een apart debat.
De heer Slootweg (CDA):
Voorzitter, daar sluit ik me bij aan.
De heer Van Kent (SP):
Vanzelfsprekend steun namens de SP voor dit debat.
De heer Van Baarle (DENK):
Steun voor het verzoek.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Ik sluit me aan bij de woorden van D66.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Namens de PVV ook steun voor het verzoek.
De heer Bisschop (SGP):
Als we even kijken naar hoeveel werkdagen er nog zijn tot Prinsjesdag, dan is dat misschien wel het snelste moment om dit rapport te bespreken. Geen steun dus voor dit verzoek, maar laten we het wel koppelen aan de behandeling van de begroting rond Prinsjesdag.
De heer Heinen (VVD):
Kortheidshalve sluit ik me daarbij aan, voorzitter.
Mevrouw Kerseboom (FVD):
Steun.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun voor het verzoek en wel om een reden. Dit is inderdaad een uitgebreid en mooi rapport, als gevolg van een breed aangenomen Kamermotie. Alleen, nu lijkt het erop dat we in het beleid meteen doorgaan naar 6 miljardpakketten, terwijl we hier niet kunnen kijken welke zaken verstandig zijn. Normaal gesproken zitten we hier over elk miljoen euro te debatteren en nu gaat het over miljarden en is het: ja, dit doen we gewoon. Het lijkt me echt verstandig om hier eerder over te spreken en een richting te geven aan de regering, waardoor die weet wat ze kan doen. Dat zou voor mijn part volgende week met een commissiedebat of een debat voor Prinsjesdag kunnen, dus daarom warme steun.
De voorzitter:
U steunt dus het debat. Dank u zeer.
De heer Drost (ChristenUnie):
Deze week is er ook een commissiedebat over armoede en schulden. Daarin kan het voor een deel ook aan de orde komen. Verder wachten wij ook op Prinsjesdag, als er, als dat even mogelijk is, een kabinetsreactie ligt op dit rapport.
De heer Dassen (Volt):
Steun.
De heer Wassenberg (PvdD):
Steun.
De voorzitter:
Steun, zegt mevrouw Van der Plas. Er is geen steun van een meerderheid, mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, maar wel van 30 leden. Ik handhaaf dit toch, want waar een wil is, is een weg. Het is terecht dat de heer Omtzigt, die onder anderen de aanstichter was van dit rapport, nog extra een goede motivatie weergeeft. Wij kijken even hoe we hiermee omgaan. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken.
Mevrouw Van der Plas heeft een vooraankondiging, ook graag met een onderbouwing: waarom voor het reces?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Een onderbouwing, jazeker. Ik wil graag een vooraankondiging doen van een tweeminutendebat MIRT. Dat gaat onder andere over bereikbaarheid. Graag nog deze week in te plannen! De onderbouwing daarvan is onder andere het bericht over het niet aanpakken van wegen zoals de N35 in het oosten van het land en ook het bericht over de veerdienst Ameland. Die heeft een aangepaste dienstregeling en vaart minder, midden in het toeristenseizoen. Daarom vind ik het belangrijk dat we in het seizoen ook nog eventuele moties daarop kunnen indienen.
De voorzitter:
Helder. Ik kijk of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan zetten we het op de lijst voor deze week.
Ik geef het woord aan de heer Dijk, SP.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ik had gisteren een avond met ouderenzorgmedewerkers. Daar stond een jongen van 19 naast mij die iedere nacht werkt met een groep van 200 ouderen, waarvan de helft dementerend en de andere helft met een chronische aandoening. Er kwam gisteravond een rapport naar buiten van een beleidsonderzoek ouderenzorg waarin nog een keer 2,7 miljard euro aan bezuinigingen op de ouderenzorg is onderzocht en dat eigenlijk al een beetje een vooraankondiging daarvan is. Alle reacties die de minister daar vandaag en gisteravond in de krant op heeft gegeven, tonen echt de noodzaak om hier een debat over te voeren met elkaar.
Mevrouw Sahla (D66):
Voorzitter. Ik heb onlangs in de pv gevraagd om het ouderendebat uit te stellen tot dit heel belangrijke onderzoek. Inmiddels is het een plenair ouderendebat geworden. Het lijkt mij dus goed om dit in dat plenaire debat te doen na het reces. Dus geen steun voor dit verzoek, want we gaan het al doen.
De voorzitter:
Ik kijk even of iedereen dat ook vindt, want er is een meerderheid voor het voorstel om het debat over de toekomst van de ouderenzorg na het reces in te plannen. Ik denk dat dat het geval is.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. De reactie op dit soort aanvragen is natuurlijk megavoorspelbaar. Dan wil ik wel vragen om de spreektijd echt flink te verruimen.
De voorzitter:
Dan moet u andere aanvraag doen.
De heer Dijk (SP):
We hadden inderdaad een ouderendebat gepland dat vooral zou gaan over de huidige bezuinigingen die al staan. Dan komt dit er nog een keer bovenop, en het is flink veel.
De voorzitter:
Dat moet u dan bij een andere regeling aanvragen. Maar er gaat in ieder geval gedebatteerd worden over de ouderenzorg; dat heeft de Kamer in meerderheid besloten.
Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans, JA21. U bent er op tijd bij. Gaat uw gang.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Vrijdag is de eerste dag van het zomerreces, althans van deze Kamer. Dan wordt het langverwachte pakket asielmaatregelen gepresenteerd, als het goed is. Ons verzoek is vrij simpel. Als dit gebeurt, willen wij daar graag volgende week, dus in het reces, een debat over met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
De voorzitter:
Is dat gekoppeld aan volgende week of aan wanneer het pakket er is? Kan het bijvoorbeeld ook een week later zijn?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, als dat een week later komt, wordt het een week later.
De voorzitter:
Het gaat dus om een debat in het reces als het pakket er is. Dan weten de leden waar ze ja of nee tegen zeggen.
De heer Markuszower (PVV):
Geen steun voor het verzoek. Een eventuele deal kunnen we natuurlijk ook na het reces bespreken. Als het kabinet hierover zou vallen of als er een kabinetscrisis zou zijn, komen we natuurlijk heel graag en met veel plezier terug van reces.
De voorzitter:
De heer Markuszower, SGP.
De heer Bisschop (SGP):
De heer Bisschop, in dit geval.
De voorzitter:
O, de heer Bisschop! Meneer Markuszower zit sinds gisteren in mijn systeem.
De heer Bisschop (SGP):
Ja, ik snap het, maar gezien de nuance dacht ik dat u wel snel uit de droom geholpen zou zijn.
De voorzitter:
De heer Bisschop. Gaat uw gang.
De heer Bisschop (SGP):
Steun voor dit verzoek.
De heer Van Baarle (DENK):
Voorzitter. Ik vind het lastig om steun te geven aan het houden van een debat over iets waarvan we de inhoud nog niet kennen en waarvan we überhaupt nog niet weten of het gaat komen. Dus geen steun.
De heer Van Kent (SP):
Steun namens de SP voor het verzoek.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het verzoek. Ik was alleen even in verwarring, omdat de voorzitter zei: mag het dan ook later? Toen zei de heer Eerdmans: als het pakket een week later komt, mag het een week later. Maar ik weet niet of dat nou precies de bedoeling is, want als het komende week komt of volgende week, begrijp ik dat de heer Eerdmans ook volgende week een debat wil. Of mag het dan ook later in het reces? Volgens mij was er net een beetje spraakverwarring.
De voorzitter:
De heer Eerdmans wil een debat op een moment dat het aangekondigde pakket met maatregelen er is. In die week, snel daarop, wil hij dan een debat.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Oké. Steun.
De heer Brekelmans (VVD):
Dit lijkt me voorbarig. Niemand weet wat voor pakket er komt. Laten we een besluit nemen als het er ligt.
Mevrouw Piri (PvdA):
Op een rare manier ben ik het eigenlijk eens met de VVD. Dat gebeurt ook weleens. Geen steun. Dat betekent niet dat als het pakket er ligt en er maatregelen worden aangekondigd die meteen ingaan, dit debat misschien niet alsnog steun kan krijgen van mijn fractie. Maar dat kan ik niet bij voorbaat doen, zonder te weten of het kabinet er überhaupt uit gaat komen en wat er dan in wordt aangekondigd.
Mevrouw Kerseboom (FVD):
Een belangrijk onderwerp; steun voor het verzoek.
De heer Dassen (Volt):
Steun voor het verzoek.
De heer Van den Brink (CDA):
Ja, geen steun voor het verzoek. Wij willen eerst de inhoud beoordelen, en dan kunnen we opnieuw met elkaar bekijken of dat reden is voor een debat.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Steun namens BVNL.
Mevrouw Podt (D66):
Geen steun, voorzitter.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun.
De heer Wassenberg (PvdD):
Geen steun voor het verzoek, en mevrouw Piri heeft mooi omschreven waarom niet.
De heer Drost (ChristenUnie):
Ook geen steun van ons, voorzitter.
De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
En hebben we dan een mogelijkheid om 30 leden terug te halen?
De voorzitter:
Ook geen 30 leden.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat haal ik ook niet.
De voorzitter:
Op dit moment niet.
De heer Eerdmans (JA21):
Dan kan ik het verzoek dus wel doen. Mochten we voldoen aan de voorwaarden van een aantal collega's, kunnen we dan kijken of het in het reces alsnog tot een regeling kan komen en vervolgens tot een verzoek voor een debat?
De voorzitter:
Dat kan, maar dat betekent dus dat er een regeling van werkzaamheden georganiseerd moet worden en dat de Kamer daarover dan kan besluiten. En een commissiedebat kan natuurlijk ook; een plenair debat of een commissiedebat, er zijn meerdere smaken mogelijk.
Dan geef ik het woord aan de heer Drost.
De heer Drost (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De zogenoemde spreidingswet had op 1 januari van dit jaar in werking moeten treden, maar nu hij er dan ligt, willen wij deze graag plenair bespreken in de eerste week na het reces.
De heer Van den Brink (CDA):
Ja, zo snel mogelijk na het reces. Dus als dat in de eerste week kan … Een goed voorstel.
De heer Futselaar (SP):
Dat lijkt ons een prima idee, tenzij het kabinet deze zomer valt en we het daarover moeten hebben, maar anders mag hij boven aan de lijst.
Mevrouw Podt (D66):
Wat een optimisme van de heer Futselaar. Laten we dat inderdaad zo snel mogelijk doen, gelijk na het reces.
De voorzitter:
Is iedereen het daarmee eens, zo snel mogelijk na het reces? Ja? De heer Dassen.
De heer Dassen (Volt):
Mee eens, maar ik heb nog wel een aanvullend informatieverzoek over de lijst van de onderliggende AMvB's en ministeriële regelingen en wat daar dan nu de status van is. Dit verzoek doe ik ook om te zorgen dat we die in ieder geval allemaal ontvangen hebben ruim voordat het debat wordt ingepland. De lijst en de status zou ik dan graag ontvangen voordat de staatssecretaris met vakantie gaat.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun. Maar ik vermoed zomaar dat deze spreidingswet onderdeel is van een packagedeal over de instroom, en dan komen die andere onderwerpen van het debat dat net geweigerd is ook gewoon aan de orde. Ik zeg het maar vast als een voorwaarschuwing.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een meerderheid voor uw verzoek: vrij snel na het reces. Er is ook een informatieverzoek, dat we zullen doorgeleiden richting kabinet. Dank u wel.
Dan mevrouw Kamminga voor een vooraankondiging.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Voorzitter. Het is inderdaad een vooraankondiging namens mijn collega Ellian. Het betreft een vooraankondiging voor een tweeminutendebat Gevangeniswezen en tbs: nog deze week, inclusief de stemmingen. Ik heb uiteraard gevraagd aan mijn collega waarom het allemaal deze week nog moet. Dat komt omdat hij voornemens is een motie in te dienen die ook tijdsgevoelig is en die echt voor het reces in stemming gebracht moet worden.
De voorzitter:
Oké. Daar gaan we dan op controleren. Ik kijk of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan zetten we het op de lijst.
Dan de heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66):
Voorzitter, ik doe ook graag een vooraankondiging, van een tweeminutendebat naar aanleiding van het commissiedebat over de NAVO.
De voorzitter:
Ja, en kunt u ook iets aangeven van …
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik hoopte eigenlijk hiermee weg te komen, maar ik begrijp dat dat niet het geval is, mevrouw de voorzitter. Tenzij het u lukt om de Vilniustop van 11 en 12 juli uit te stellen, zal het tweeminutendebat voor 11 juli moeten plaatsvinden. Anders kunnen we het kabinet geen opdracht meer meegeven, mochten we dat willen.
De voorzitter:
Dank u zeer. Ik kijk of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan gaan we dat op de lijst zetten.
Dan de heer Omtzigt.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Gisteren kwam eindelijk de brief over het coronahotspotarchief van het ministerie van Algemene Zaken. Daar waar het ministerie van Sociale Zaken en het ministerie van Financiën dat archief na de oproep in mei 2020, aan het begin van de crisis, hebben ingericht, heeft het ministerie van Algemene Zaken pas in september 2021, anderhalf jaar na het begin van de coronacrisis, een lijst gepubliceerd met de documenten die ze moesten bewaren. En die lijst is niet eens compleet. Laat dat even op u inwerken. Er ligt gewoon een verzoek van de CIO van het Rijk: begin met het bewaren van deze documenten van de Catshuisberaden, van je appjes en van alles wat er is. Ik wil hier graag een debat over met staatssecretaris Uslu, die verantwoordelijk is voor de Archiefwet, en de minister-president, om hierover te praten. Helaas vervalt morgen het eerdere debat dat we hierover aangevraagd hebben, maar ik ben hierover echt perplex. En dan mijn informatieverzoek. Ik zou graag binnen drie weken alle correspondentie willen hebben die gegaan is tussen de rijksarchivaris en/of de CIO en mensen bij het ministerie van Algemene Zaken over het inrichten van deze hotspot. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat zij anderhalf jaar lang niks gezegd hebben over het feit dat er geen documenten bewaard bleven.
De voorzitter:
Dank u wel. Het klopt dat uw dertigledendebat vervallen is. U vraagt nu een …
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Het vervalt morgen. U kunt 'm dus vanavond nog inplannen, voorzitter.
De voorzitter:
Alles kan in dit leven.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Maar dat gaat u niet doen.
De voorzitter:
De kans is vrij klein, denk ik.
Mevrouw Agema (PVV):
Steun, voorzitter. Daarnaast heb ik nog een ander punt. De minister van VWS had toegezegd om de OMT-tapes ter beschikking te stellen aan de parlementaire enquêtecommissie. Hoewel die er nu niet komt, zou ik die tapes toch graag willen beluisteren. Dat is belangrijk, want zo kunnen we nalopen hoe de conclusies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid uit het eerste en tweede deelrapport tot stand zijn gekomen. Ik hoor dus graag op welke wijze wij die OMT-tapes kunnen gaan beluisteren.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter, ook steun. Misschien in aanvulling op wat mevrouw Agema daarnet zei: daar heeft de minister al op geantwoord. Hij gaat dat niet doen. Daarom heeft BVNL een rechtszaak aangespannen. Het is treurig dat het zover moet komen dat we nu via de rechter dit soort dingen moeten gaan afdwingen …
De voorzitter:
U steunt dus het debat?
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
… maar in ieder geval van harte steun voor het debat.
De heer Van Kent (SP):
Steun voor het debat en zeker ook voor het informatieverzoek.
De heer Drost (ChristenUnie):
Ik ben met meneer Omtzigt zeer verbaasd. Ik lees in de brief dat wij in mei 2020, volgens mij, het advies kregen om die hotspot in te richten en dat wij dat pas in september 2021 deden. Ik zou dus graag een brief krijgen over die informatie, ook over de opmerking uit diezelfde brief: eigenlijk valt het wel mee bij AZ, we doen het sowieso wel. Maar goed, ik weet niet wat dat dan betekent. Die brief wil ik graag krijgen en dan wil ik pas besluiten of we daar ook plenair over gaan debatteren.
De heer Bisschop (SGP):
Steun voor het verzoek van de heer Omtzigt en ook voor het informatieverzoek.
De heer Eppink (JA21):
Eveneens steun.
Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun voor de verzoeken van de heer Omtzigt, mede namens DENK.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik steun het verzoek voor een debat. Het verzoek om informatie is het recht van elk Kamerlid. Dat hoef ik niet te steunen, maar dat steun ik ook.
Mevrouw Tielen (VVD):
Steun voor het informatieverzoek. Dan zien we wel of er een debat nodig is, dus nog geen steun voor een debat.
Mevrouw Van den Berg (CDA):
Hetzelfde als mevrouw Tielen, voorzitter.
Mevrouw Hagen (D66):
Ook hetzelfde als de VVD, voorzitter.
De heer Dassen (Volt):
Steun voor het debat en het verzoek.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun voor het debat.
De voorzitter:
Er is geen steun van een meerderheid, meneer Omtzigt. Het informatieverzoek, of de vele informatieverzoeken, zal ik doorgeleiden naar het kabinet met de vraag om daarop terug te komen. Er zijn wel 30 leden voor het debat, dus ik zet 'm op de lijst.
De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik zal het op de dertigledenlijst laten zetten. Ik wil echt binnen drie weken die brief over wat er nou heen en weer is gegaan tussen de CIO, de chief information officer, van het Rijk en de rijksarchivaris, en alles wat er bij het ministerie van AZ besproken is. En ik wil een wat uitgebreidere brief met informatie over wat er in die anderhalf jaar dan wel opgeslagen is over het Catshuisberaad, de appjes en wat dan ook. Het ging over een belangrijke crisis. Naar aanleiding van de vragen over het OMT van tweeënhalve maand geleden, zouden we binnen twee maanden geïnformeerd worden over de OMT-vergadering van 14 april. Daar zou een brief op volgen van de heer Van Dissel. Ik zou die brief graag deze week hier willen hebben, want die informatie had hier al moeten zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. We gaan dit allemaal doorgeleiden naar het kabinet. Ik wens ze daar veel succes mee, want het zijn veel informatieverzoeken.
Mevrouw Hagen, D66.
Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. We hebben maandag een heel goed wetgevingsoverleg gehad over de Wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. Als het goed is en de procedures allemaal zo werken zoals ze mij zijn uitgelegd, dan kunnen we ervoor zorgen dat de Eerste Kamer deze wet nog behandelt voor het reces, dus met een regeling morgen kunnen we daarvoor zorgen. Dan hebben we in ieder geval alles binnen onze macht gedaan om dat mogelijk te maken voor de Eerste Kamer. Daarom dit verzoek om morgen een extra regeling te houden.
De voorzitter:
U vraagt volgens mij om een extra stemming.
Mevrouw Hagen (D66):
O, een extra stemming, binnen deze regeling. Ja.
De voorzitter:
Ja. Ik kijk of daar steun voor is van de collega's.
De heer Peters (CDA):
Ik geef het in ieder geval steun.
De heer Wassenberg (PvdD):
Steun, voorzitter. Dat is mede namens BBB.
De voorzitter:
U kijkt daar heel gelukkig bij. Het is natuurlijk altijd mooi als collega's samenwerken.
Mevrouw Kamminga (VVD):
Ook steun. Ik zag in het voorstel 14.00 uur staan. Qua tijd laat ik het aan de Griffie over, zolang het nog maar op tijd kan, zodat de Eerste Kamer het kan behandelen.
De heer Van Kent (SP):
Daar sluit ik me bij aan.
De heer Van Baarle (DENK):
Mede namens mevrouw Den Haan: steun.
De heer Drost (ChristenUnie):
Ook steun van ons.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Laat mij dan deze harmonie verstoren. Ik verleen geen steun aan dit verzoek. Ik heb dit wetsvoorstel gekwalificeerd als onrijp. Er is meer tijd voor nodig om tot zorgvuldige wetgeving te komen. Geen steun.
De heer Beertema (PVV):
Geen steun, voorzitter.
De heer Dassen (Volt):
Steun voor het verzoek.
De voorzitter:
Er is steun van een meerderheid voor uw verzoek. Dat betekent dat we morgen een extra stemronde hebben. We gaan nog even precies kijken hoe laat dat erin past.
Dan mevrouw Piri, PvdA.
Mevrouw Piri (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Als nabrander heb ik nog een verzoek voor een tweeminutendebat over de Raad Algemene Zaken. Er is geen commissievergadering over geweest. We hebben een schriftelijk overleg gedaan. Maar ik wil graag alsnog de mogelijkheid om, voordat de minister naar Brussel gaat, er moties over in te dienen.
De voorzitter:
Dat is tevens de argumentatie. Ik kijk of er bezwaar tegen is. Dat is niet het geval. Dan gaan we daar morgen rekening mee houden.
Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan starten we zo met de Tijdelijke wet Klimaatfonds.
De vergadering wordt van 16.47 uur tot 16.52 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20222023-101-24.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.