3 Vragenuur: Vragen Nijboer

Vragen van het lid Nijboer aan de minister van Financiën over de offshorebelangen van de minister op de Maagdeneilanden.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Nijboer van de PvdA. Hij heeft een vraag aan de minister van Financiën, over de offshorebelangen van de minister op de Maagdeneilanden.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Uit onderzoeksjournalistiek is gebleken dat de minister van Financiën via de Maagdeneilanden belangen had in vakantieparken in Afrika. Ik zou eerst aan willen geven waarom dat een probleem is, want dat lijkt de minister nog niet helemaal duidelijk te zijn.

Ten eerste hou je belastingparadijzen in de offshore-industrie in stand, als je daarvan gebruikmaakt. En dat terwijl we daar echt vanaf moeten. Ten tweede investeerde de minister samen met collega-aandeelhouders die hij vervolgens in functies bij overheidsbedrijven heeft benoemd. Het bekendste voorbeeld is de heer De Swaan bij ABN AMRO. Dat is niet transparant, dus dat kon niemand nagaan. Dat is een probleem. Ten derde heeft Nederland in de wereld en in Europa een enorm probleem, omdat Nederland een belastingparadijs was en deels nog is en omdat er in de wereld heel veel belasting wordt ontdoken en vermeden via die industrieën. Als je daaraan meewerkt en meedoet, is dat ook een groot probleem. U staat er gekleurd op in Europa, zeg ik tegen de minister.

Ik heb drie vragen om mee te beginnen. Klopt het allereerst dat de minister niet wist dat het geld via de Maagdeneilanden liep en dat hij ook niet wist met wie hij investeerde? De vraag die daarbij hoort, is: hoe is dat mogelijk? Ik kan me niet voorstellen dat je ergens €26.500 in investeert, maar niet weet hoe het zit, de jaarverslagen niet leest en ook niet weet met wie je dat doet. Voor hetzelfde geld is het een Russische oligarch of erger.

Ten tweede is Nederland een enorme spil in de financiële industrie. Banken hebben de hoogste boetes uit de ondernemingsgeschiedenis van Nederland gekregen, omdat ze hun witwas- en terrorismefinancieringswetgeving en de handhaving daarvan niet op orde hadden. Als de top van de raad van commissarissen van ABN AMRO en ook de minister van Financiën in de offshore-industrie zitten, snapt de minister dan dat je een enorm probleem hebt? Elke bankier zou zich daar verre van moeten houden. Hoe kan het dat dat probleem niet werd onderkend en dat dit bij ABN tot de dag van gisteren nog heel gewoon werd gevonden? Hoe kun je dan geloofwaardig zijn?

Voorzitter. Dan de derde vraag voor nu. Heeft de minister nog andere financiële belangen met anderen in de offshore-industrie of in andere organisaties? Ik heb de lijst nagekeken die wij als Tweede Kamer kregen bij de beëdiging van de minister. Daar stond alleen maar vererving door familie op en iets van McKinsey, wat ik begreep, maar niet dit soort belangen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank u wel. Dank ook aan de heer Nijboer voor zijn vragen. Met uw goedvinden maak ik een paar inleidende opmerkingen en zal ik ook de vragen van de heer Nijboer beantwoorden.

Voorzitter. Als je zelf onderwerp van gesprek bent, heb je een paar keuzes. Je kunt stilzitten en wachten tot de storm overwaait of je kunt rustig uitleggen. Ik zou graag dat laatste proberen te doen, namelijk volledige openheid geven over mijn gesprekken in 2017 met de landsadvocaat en de formateur over mijn financiële en zakelijke belangen. Ik zal dus niet alleen ingaan op wat er de afgelopen dagen in de krant heeft gestaan, maar alle financiële informatie benoemen en vertellen hoe ik dit voor mijn aantreden als minister heb afgewikkeld. Het gaat om vijf onderdelen.

Eén betreft de aandelen in Asilia. Dat is de investering in de start-up voor ecotoerisme in Afrika van een vriend van mij, die recent in het nieuws kwam. Daar verwijst de heer Nijboer naar. Zoals al eerder aangegeven, heb ik deze aandelen verkocht voor mijn aantreden als minister.

Twee is een koophuis in Bussum dat mijn vrouw en ik in 2015 hebben gekocht en waar wij nog steeds wonen.

Drie zijn aandelen in McKinsey, gekocht in 2013, die ik diende te kopen op het moment dat ik partner werd. Het bedrijf staat geregistreerd in de staat New York. Deze aandelen heb ik verkocht voor mijn aantreden als minister.

Vier is een belegging via het McKinsey Investment Office uit 2015 om additioneel pensioen op te bouwen. Dit fonds staat geregistreerd in Guernsey. Ik heb dat gedaan in 2015. Ook dit deel van McKinsey heb ik verkocht voor mijn aantreden als minister.

Vijf betreft een negende eigendom van via vererving verkregen onroerend goed in de provincie Drenthe. Ik wilde voor mijn aantreden eigenlijk alles verkopen, maar omdat dit familiebezit is, bestond deze mogelijkheid niet. Ik heb dit bezit in overleg met de landsadvocaat op afstand gezet door mijn oom te machtigen. Ik heb hier verder geen enkele bemoeienis mee.

Voorzitter. Ik heb al deze informatie voor mijn aantreden gedeeld met de landsadvocaat. Ieder van deze vijf onderdelen is benoemd tijdens mijn gesprek met de formateur. Ik heb al deze onderdelen steeds meegenomen in mijn belastingaangifte. Ik heb voor geen van deze activiteiten wat voor fiscale constructie dan ook opgetuigd. Met uitzondering van het familiebezit heb ik er bij mijn aantreden als bewindspersoon zelf voor gekozen om geen gebruik te maken van de mogelijkheid om financiële belangen op afstand te zetten. Ik heb mij juridisch en fiscaal volledig aan de wet gehouden. Ik heb me gehouden aan alle regels die er golden en gelden voor Eerste Kamerleden toen ik Eerste Kamerlid was — want ook dat was onderdeel van de discussie — en voor bewindspersonen.

Wij allemaal, zeker ook ik, kijken anders tegen dit soort zaken aan dan vijf of tien jaar geleden, maar dat neemt niet weg dat ik zelf vind dat ik destijds echt alerter had moeten zijn, in 2009, maar ook in de jaren daarna. Ik heb hier zelf te weinig aandacht aan besteed en dat neem ik mezelf ook kwalijk, want het is mijn verantwoordelijkheid.

Voorzitter, met uw goedvinden voeg ik daar nog aan toe dat geen van bovengenoemde financiële belangen op wat voor manier dan ook in de weg heeft gestaan aan mijn werk als minister van Financiën. Integendeel, ik ben samen met de twee staatssecretarissen van Financiën zeer actief geweest in het aanscherpen van fiscale regelingen en het tegengaan van Nederland als doorvoerland.

Dan resteren er nog een paar vragen. Veel heb ik beantwoord, maar er resteren nog een paar vragen die de heer Nijboer mij stelde. Zijn eerste vraag was of ik in 2009 wist waar Asilia gevestigd was. Het eerlijke antwoord is dat ik dat ongetwijfeld had kunnen weten, want dat zal in de stukken hebben gestaan, maar ik heb daar geen acht op geslagen. En, als ik eerlijk ben, weet ik ook niet of ik in 2009 daar wel de gevoeligheid van had onderkend. Dat is het eerlijke antwoord.

De heer De Swaan kende ik niet. Ik heb mij aan hem voorgesteld, of hij zich aan mij, toen ik hem leerde kennen als minister van Financiën. Dat zal in de eerste helft van 2018 zijn geweest. Dus ik kende hem niet. Ik ben verder ook niet actief betrokken geweest bij de groep aandeelhouders die verder onderling wel veel contact hadden, die ook dingen organiseerden. Zij zijn ook een aantal keer samen naar Afrika geweest. Daar heb ik geen enkele betrokkenheid bij gehad, geen enkele.

Ten slotte ABN AMRO, waarover werd gevraagd wat voor regels je zou moeten hanteren in dit soort gevallen. Met de kennis van nu denk ik … Laat ik het anders formuleren. Ik vind met wat wij nu weten en gegeven de regels die er zijn, maar vooral ook die er niet zijn bij staatsdeelnemingen in z'n algemeenheid, dat wij ons moeten heroriënteren op wat voor transparantie moet worden betracht door in ieder geval de CEO, de CFO, maar bijvoorbeeld ook de president-commissaris van een staatsdeelneming als ABN AMRO. Dat lijkt mij verstandig, omdat wat mij hier gebeurt — nogmaals: dat is mijn verantwoordelijkheid — voorkomen moet worden bij staatsdeelnemingen, namelijk dat je ongewild en onbedoeld toch onderdeel wordt van het debat. Dus om dat te voorkomen zou ik graag met de heer Nijboer en de Kamer in gesprek gaan over hoe dit bij staatsdeelnemingen anders kan.

Dan weet ik — en daarmee sluit ik af — dat het ook een discussie is over wat bewindspersonen anders zouden moeten doen. Ik heb die transparantie vandaag willen geven. Ik heb deze informatie allemaal gedeeld met de formateur en met de landsadvocaat, zoals ik net heb gezegd, maar dat is niet gebruikelijk. In de tekst die naar de Kamer gaat, komen namelijk alleen de stukken te staan die niet zijn afgestoten. Dus daarom stond McKinsey daarin en daarom stond dat familiebezit erin. Maar je kunt je afvragen — dat is, vind ik, aan de volgende formateur — of je niet nog meer transparantie zou moeten willen betrachten, omdat ik denk dat dat helpt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik dank de minister voor zijn uitgebreide beantwoording, maar het roept wel weer vragen op. Blijkbaar is het in de Nederlandse top van de consultancy gebruikelijk dat je via Guernsey je pensioen opbouwt, ook tot op de dag van vandaag nog. Ik wil de minister er ook aan herinneren dat de discussie over belastingontwijking, belastingontduiking en de Panama Papers al jaren duurt. De heer De Swaan heeft gister pas afstand gedaan van zijn belegging en de minister in 2017, toen het rapport van de parlementaire ondervragingscommissie van de Kamer, waar ik voorzitter van mocht zijn, al was verschenen. Toen was allang duidelijk dat we daarvanaf moesten. Dat legt ook wel een extra verantwoordelijkheid bij de minister. Ik heb hem ook gevraagd: hoe kan de herstructurering van de Nederlandse accountancysector, van de bancaire sector, van de mensen in de top van het Nederlandse bedrijfsleven, geloofwaardig worden vormgegeven als mensen het tot op de dag van vandaag gewoon vinden om via zulk soort constructies te werken?

Minister Hoekstra:

Even over die additionele pensioenvoorziening. Dat is een faciliteit die mij werd aangeboden door mijn werkgever, waar 30.000 mensen wereldwijd gebruik van maken. Overigens bestaat die faciliteit omdat partners van McKinsey niet mogen beleggen in beursgenoteerde aandelen, juist om te voorkomen dat er belangenconflicten ontstaan. Maar het is waar dat ik daar op dat moment verder geen acht op geslagen heb, nog even los van waar de reguliere pensioenfondsen in Nederland destijds allemaal wel en niet in belegden. Daar kom je ook allerlei belastingparadijzen in tegen en wellicht ook tot op de dag van vandaag.

Wat betreft die constructie van Asilia is het ook goed om te memoreren hoe de tijd veranderd is. In 2015, zes jaar nadat ik die aandelen had gekocht, was het zo dat 84% van het vermogen dat de Wereldbank investeerde in zuidelijk Afrika liep via belastingparadijzen. Dat was de realiteit in 2015. We kijken daar tegenwoordig heel anders naar. Ik vind het overigens ook terecht dat we daar anders naar kijken. Ik zou nogmaals willen benadrukken — ik hoop dat de heer Nijboer dat herkent — dat beide staatssecretarissen van Financiën en ook ik deze verandering ten volle in gang hebben gezet, met brede steun in het kabinet. Dus wat mij betreft, in ieder geval zolang als deze demissionaire periode doorgaat, ben ik meer dan geloofwaardig genoeg om daarmee door te gaan, maar uiteindelijk is dat oordeel aan de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat laatste is inderdaad aan de Kamer.

Ik heb nog wel echt zorgen over hoe normaal het in de top van de Nederlandse bedrijfscultuur wordt gevonden om zulke structuren te gebruiken, of het nu je pensioen is of om vrienden te helpen, waar je dan later misschien wat voor terugkrijgt. Is de minister bereid om De Nederlandsche Bank de financiële top van Nederland te laten doorlichten op dit soort constructies, omdat het de integriteit van onze financiële sector echt schaadt als we dit laten voortbestaan?

Gister zei De Swaan of ABN nog gewoon: het is helemaal geen probleem; dit mag gewoon. Maar niet alles wat mag, deugt. En van sommige dingen die nu mogen, moeten we morgen af.

Minister Hoekstra:

Laat ik daar toch nog één ding bij zeggen voor mijzelf. Ik heb mij in 2017 natuurlijk wel de gevoeligheid gerealiseerd. Daarom heb ik dat overigens ook in alle transparantie gedeeld met de landsadvocaat en de formateur, en het is op mijn instigatie ook door de landsadvocaat met de formateur gedeeld. En ik heb van alle dingen afstand gedaan. Overigens wilde ik sowieso van alles afstand doen, omdat mij dat gewoon zuiverder leek als minister van Financiën.

Ik wil wel toezeggen dat ik met De Nederlandsche Bank en op het ministerie in gesprek wil gaan om ten aanzien van de staatsdeelnemingen te kijken hoe je dit probleem effectief kan aanpakken. Het is namelijk ook mijn belang als minister om ervoor te zorgen dat niemand bij een staatsdeelneming of in de financiële sector dit type discussies heeft, terwijl we die met elkaar kunnen vermijden. Dat wil ik dus graag doen. Ik weet niet precies wat de heer Nijboer bedoelt met een doorlichting, dus ik zou graag in gesprek gaan met De Nederlandsche Bank en met de experts op het ministerie, om te kijken hoe we zoiets moeten aanpakken. Dat zal ik dan aan de Kamer laten weten.

De voorzitter:

Tot slot de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Zo'n doorlichting is helemaal niet zo eenvoudig. Je vraagt aan iedereen, of controleert, of ze financiële belangen hebben in de offshore wereld en of ze aan belastingontwijking doen. Je licht dat goed door, desnoods forensisch. Je maakt het transparant en laat ook zien welke belangen mensen hebben, ook mensen die elkaar benoemen als commissaris of bestuurder. Je ruimt die boel op, want het komt blijkbaar nog veelvuldig voor in Nederland.

Minister Hoekstra:

Ik zou daar graag op willen studeren. Ik zou dat echt met De Nederlandsche Bank willen overleggen. De heer Nijboer vraagt mij ook om De Nederlandsche Bank dit te verzoeken. Dan lijkt het mij verstandig als ik daarmee ook in gesprek treed om te kijken hoe dit zo effectief mogelijk gedaan kan worden. Nogmaals, ik wil hier echt afstand van nemen: op geen enkele manier is er door de heer De Swaan of door mij contact geweest of gezocht met elkaar, of is er sprake van geweest dat wij elkaar op die manier hebben leren kennen. Integendeel, ik wist oprecht niet dat hij daar een van de aandeelhouders was.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn een aantal vervolgvragen. Allereerst de heer Alkaya van de SP, dan de heer Van Haga van de Groep Van Haga, de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren, de heer Azarkan van DENK, de heer Edgar Mulder van de PVV en mevrouw Gündoğan van Volt. Allereerst het woord aan de heer Alkaya van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Belastingontduiking en -ontwijking door de steenrijke elites van ons land is een groot maatschappelijk probleem, ook omdat de rest van de samenleving ervoor opdraait. Die krijgt dan vervolgens de rekening gepresenteerd. Daarom ziet de SP het als een kerntaak van de minister van Financiën om belastingontduiking en -ontwijking tegen te gaan. Hoe je het ook wendt of keert, deze minister van Financiën heeft dus nu een geloofwaardigheidsprobleem, precies bij die kerntaak. Mijn vraag aan de minister van Financiën is: hoe gaat hij dit oplossen en hoe gaat hij ons ervan overtuigen dat zijn geloofwaardigheidsprobleem niet een probleem wordt van de Nederlandse regering?

Minister Hoekstra:

Dat sluit toch aan bij het antwoord dat ik net heb gegeven. Nogmaals, ik vind zelf dat ik in het verleden zorgvuldiger had moeten zijn. Dat heb ik net ook tegen de heer Nijboer gezegd. Maar ik ben wel zorgvuldig geweest in de fase voordat ik aantrad. Dit slaat allemaal op een periode waarin ik geen minister, geen bewindspersoon was. Ik heb mij ten volle gehouden aan alle regels die gelden voor Eerste Kamerleden toen ik Eerste Kamerlid was en als minister heb ik er niet voor gekozen om dingen aan te houden maar op afstand te zetten. Dat is een mogelijkheid die ministers is toegestaan. Ik heb ervoor gekozen om hier allemaal afscheid van te nemen, want dat leek mij zuiverder. Ik heb vaker hier betoogd — en ik zal dat ook blijven betogen zolang dit kabinet er zit — dat ik vind dat wij een maatschappelijke verplichting hebben om de problemen en de misstanden die er in verschillende gradaties zijn, aan te pakken. Daar ben ik ook niet te zuinig in geweest, en staatssecretaris Snel en staatssecretaris Vijlbrief ook niet. Dit kabinet heeft er veel meer aan gedaan dan vorige kabinetten. Dat zeg ik niet om me op de borst te kloppen als lid van dit kabinet, maar het laat zien hoe de tijdgeest veranderd is.

Als het mag, zou ik er nog één voorbeeld aan willen toevoegen, over de discussie over die grijze en zwarte lijsten die wij met elkaar voeren. De Europese grijze of zwarte lijst, of allebei, is er sinds december 2017. De Nederlandse lijst is er pas sinds 2019, nadat Nederland overigens jarenlang heel anders heeft aangekeken tegen deze problematiek en dat ook internationaal heeft geuit. Je ziet natuurlijk in dit dossier dat wij allemaal, ook ik, anders tegen dit soort zaken aankijken dan vijf jaar geleden en zeker dan tien, vijftien jaar geleden.

De heer Alkaya (SP):

Door te benoemen wat de belangen van de minister waren in die tijd en wat het kabinet in zijn tijd heeft gedaan, lijkt hij toch in een aantal zinnen te ontkennen dat hij een geloofwaardigheidsprobleem heeft. Mijn vraag was juist: beseft hij dat dat zo is? Want wie nu googelt op de naam Wopke Hoekstra en op Pandora Papers, komt op Italiaanse websites, Franse websites, Spaanse websites, Griekse websites, allemaal over belastingontwijking, waar de minister van Financiën van Nederland dus ook in voorkomt. Beseft hij dat hij een geloofwaardigheidsprobleem heeft en hoe gaat hij dat oplossen? Dat is mijn vraag.

Minister Hoekstra:

Voor de goede orde: ik neem daar de volle verantwoordelijkheid voor. En natuurlijk vind ik het buitengewoon vervelend wat er gebeurd is. Tegelijkertijd is het, vind ik, het beste antwoord dat ik uw Kamer kan geven en dat ik ook aan iedereen zal geven straks, aan de journalistiek en breder, door volstrekt transparant te zijn over hoe dingen zitten. Want het is volstrekt helder — ik hoop dat ik dat hier ook duidelijk heb kunnen maken — dat er bij die belegging via die vriend in Afrika überhaupt geen sprake was van een winstoogmerk. Ik vind dat ik daarin niet voldoende zorgvuldig ben geweest, maar niet dat ik mezelf daar heb verrijkt. Ik heb alle zaken op afstand gezet, bij die additionele pensioenbelegging van McKinsey heb ik gebruik gemaakt van een faciliteit die er was voor de werknemers van McKinsey en voor de partners van McKinsey waar 30.000 mensen aan meededen, onder andere omdat je niet mocht beleggen in aandelen. Dus het enige wat ik kan doen, is in volle transparantie de feiten geven. Daarom vertel ik hier alles wat ik op het gebied van financiële en zakelijke belangen met de landsadvocaat heb gedeeld. Dat is ook allemaal langsgekomen in het gesprek met de formateur. Dus dat is wat ik kan doen.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik heb natuurlijk maar één vraag, maar in die ene vraag zou ik wel een ander geluid willen laten horen, zodat niet iedereen die thuis zit te kijken, denkt dat de linkerkant van de Kamer hier met een nuttige heksenjacht bezig is. Er is hier geen enkele regel overtreden. Het is allemaal volgens de wet gebeurd. Daar komt nog bij dat iets wat wij onwenselijk vinden, niet met terugwerkende kracht iemand nagedragen kan worden. Openheid is prima, maar ik vind dit, nogmaals, een hele verwerpelijke heksenjacht en daar neem ik afstand van. Ik zou daarom de vraag willen stellen, want daar kijkt u mij voor aan: vindt u niet dat iedereen zich gewoon aan de wet moet houden? Dat is waar ondernemers en werknemers zich aan moeten houden en daar moet u zich naar kunnen richten. En vindt u niet ook dat als linkse partijen iets onwenselijk vinden, dat het dan hun taak is om dat hier, in dit huis, aan de kaak te stellen? We hebben allemaal de mogelijkheid om hier de wet te veranderen. Bent u dat met mij eens?

Minister Hoekstra:

De wet is vanzelfsprekend leidend in dit soort zaken. Of die wet je nu bevalt of niet bevalt, wij hebben ons daar allemaal aan te houden. En nogmaals, dat heb ik in dit geval ook ten volle gedaan. Ik heb me ook aan alle regels gehouden, dat zijn geen wettelijke regels, die er gelden voor Eerste Kamerleden en voor bewindspersonen. Tegelijkertijd is mijn waarneming wel, en daarom heb ik ook transparant willen zijn, dat het debat hierover in Nederland in de afgelopen vijf, tien, vijftien jaar significant is veranderd. Wij komen als Nederland uit een traditie waarin belastingcompetitie een onderdeel was van ons vestigingsklimaat. Daar werd hard op ingezet, ook in het buitenland. Er zijn een heleboel Nederlandse fondsen, ook pensioenfondsen, die jarenlang, misschien wel tot op de dag van vandaag, ik weet niet wat exact de stand is, zeer actief gebruik hebben gemaakt van allerlei constructies waar nu vraagtekens bij gezet worden. Omdat de maatschappelijke context is veranderd, ben ik het nog steeds met de heer Van Haga eens dat je moet kijken wat de wet destijds was en wat de wet nu is. Maar ik vind wel dat ik, gegeven mijn verantwoordelijkheid, het debat kan helpen door als eerste transparantie te bieden. Ik moet uitleggen hoe het zit en waarom ik er allemaal afstand van heb genomen.

De voorzitter:

De heer Van Raan van de Partij voor de Dieren en dan de heer Azarkan van DENK.

De heer Van Raan (PvdD):

Wat een bijzondere formulering om dit een "heksenjacht" te noemen. Daar is natuurlijk helemaal geen sprake van. Laat ik beginnen met te zeggen wat ik wel vaker zeg: geen heilige zonder verleden en geen zondaar zonder toekomst. Maar de heer Alkaya heeft natuurlijk wel een belangrijk punt aangesneden: de geloofwaardigheid. Hij ging in op de geloofwaardigheid in het buitenland, maar nu lees ik dat de heer Boomsma, senator van het CDA, zegt: "Het is volstrekt ongeloofwaardig dat Hoekstra niet wist dat hij iets deed via de Maagdeneilanden". Herman Wijffels, CDA, zegt: "Wat je ziet is de invloed van de Zuidas op de samenleving. Nederland belastingparadijs. Wil je daar gebruik van maken?" Er ligt dus ook een verplichting op de heer Hoekstra om lerend vermogen te laten zien. Dat laat hij nu zien, maar ik zou hem wel willen vragen om ook vermogensbeheerders mee te nemen in de doorlichting die werd voorgesteld door de heer Nijboer. Is hij daartoe bereid?

Minister Hoekstra:

Eerst misschien nog even over wat er in de vraag van de heer Van Raan besloten ligt. Ik zou twee dingen uit elkaar willen halen, want anders doe ik net alsof het bredere probleem dat de heer Van Raan beschrijft bij financiële instellingen, afdoet aan waarom ik hier sta. Ik sta hier natuurlijk vanwege een aangelegenheid die mij persoonlijk raakt, vanuit de periode voordat ik minister werd. Ik denk eerlijk gezegd wel dat die transparantie van mijn kant helpt. Ik heb net geprobeerd aan te geven dat ik ongetwijfeld in die stukken van 2019 had kunnen zien dat het om de Maagdeneilanden ging. Ik kan hier alleen maar naar eerlijkheid zeggen dat mij dat toen niet is opgevallen en dat ik ook niet zeker weet of ik daar anno 2009 op aangeslagen was. Dat is twaalf jaar geleden. Dat was in ieder geval niet een tijd waarin ik daar dagdagelijks mee bezig was. Dat is gewoon het eerlijke antwoord.

Voor wat betreft de vermogensbeheerders zou ik eerlijk gezegd de vraag van de heer Nijboer op een iets andere manier nog willen verbreden. Ik zou met De Nederlandsche Bank en mogelijk ook met de AFM, maar ook op het ministerie van Financiën eens willen kijken hoe wij er nu voor zorgen dat allerlei instituten, of het dan gaat over toezichthouders of over staatsdeelnemingen of over andere betrokkenen, niet onderwerp worden van dit soort discussies. Daar moet ik wel aan toevoegen dat het voor deze groep natuurlijk anders is en ik ook een andere verantwoordelijkheid heb dan voor willekeurige instellingen, want daarvoor geldt natuurlijk wel dat zij zich te houden hebben aan de wet, maar niet per se aan het kompas van de Kamer of het kabinet.

De voorzitter:

De heer Azarkan van DENK en dan de heer Edgar Mulder.

De heer Azarkan (DENK):

Ik merk dat ik mij een klein beetje erger aan de verdedigingslijn dat het een andere tijdsgeest was. Ik zou tegen de minister willen zeggen: er was een lange tijd waarin via allerlei plekken beleggen en belasting ontwijken, buiten het zicht van de samenleving werd gedaan. Als toen bekend was hoe dat gebeurde, dan zou de samenleving hetzelfde geoordeeld hebben. Ik denk dat er niet zozeer een andere tijdsgeest is, maar dat het gewoon is gelekt via Panama en Pandora. Toen ineens kreeg je mensen die zeiden: dit kan ik niet echt maken, want nu is het bekend in de samenleving. De lijn die de minister aangeeft, dat we er toen iets anders over dachten, klopt niet. Dat is gewoon niet zo. Het is uitgelekt. Het kan niet meer in het geniep.

Minister Hoekstra:

Laat ik nogmaals beginnen met te benadrukken dat ik hier al eerder heb gezegd dat ik vind dat hier echt een verantwoordelijkheid voor mij ligt. Ik vind ook dat ik zorgvuldiger had moeten zijn. Het is mij in 2017 opgevallen. Toen heb ik dat daarom ook expliciet gemeld bij de landsadvocaat en de formateur. Maar achteraf gezien, had ik zorgvuldiger moeten zijn in het bestuderen van die stukken. Daar heeft Nijboer gewoon gelijk in. Ik ben daar niet op aangeslagen. Ik kan mij überhaupt niet herinneren dat het mij is opgevallen. Ik weet ook niet of ik erop was aangeslagen. Tegelijkertijd denk ik dat het ook wel eerlijk is om te schetsen hoe de wereld veranderd is. Daarom noemde ik dat voorbeeld van de Wereldbank. De Wereldbank probeert ontwikkelingslanden overal ter wereld te helpen met geld uit met name westerse landen. Het was echt zo dat in 2015 het geld van de Wereldbank, dus ook het Nederlandse geld, voor 84% werd belegd via belastingparadijzen; landen met dit type constructies. Ik weet niet precies waarom dat zo was. Dat kan iets te maken hebben met het vertrouwen dat men had in de regeringen van sommige landen waar men wellicht zaken mee doet. Dat weet ik niet. Daar wil ik ook verder niet in treden. Maar dat was wel de realiteit.

Ik vind dus dat ik aan de ene kant verantwoordelijkheid moet nemen. Ik zei net al dat ik het zelf buitengewoon vervelend vind dat dit is gebeurd. Ik ben er destijds volstrekt transparant over geweest. Achteraf gezien, had je graag gehad dat het allemaal destijds naar buiten was gekomen. Dat is ook geen discussie die ik destijds niet had willen hebben. Maar ik vind het wel waar dat de context echt is veranderd. Ik denk dat we dat ook allemaal herkennen.

De heer Azarkan (DENK):

Ik wil toch nog iets zeggen over dat punt dat de minister in 2009 niet was aangeslagen en als hij het had geweten ... Kijk, we leggen in dit land aan burgers hele strenge regels op. Dat betekent dat we bij mensen die gezag dragen, soms niet alleen kijken of ze naar de letter van de wet zakendoen zoals wij dat hier hebben afgesproken, maar ook kijken of zij volwaardig voorop kunnen gaan in de strijd tegen belastingontwijking, omdat belastingontwijking oneerlijk is en andere landen uitholt. Er ontstaat dan een hele rare competitie naar nul, waardoor we straks allemaal bedrijven hebben die niks betalen en we het op moeten halen bij burgers. Zou deze minister het zelf accepteren als iemand zegt: ik ben in 2009 bij een notaris geweest en er is aan mij een akte opgelezen in een deelneming, maar ik heb daar verder helemaal geen acht op geslagen? Vindt hij dat zelf geloofwaardig?

Minister Hoekstra:

Ik heb daar in alle eerlijkheid richting de heer Van Raan en de heer Nijboer antwoord op gegeven. Ik denk dat het wel uitmaakt dat het twaalf jaar geleden was. Ik denk dat het wel uitmaakt dat ik op geen enkele manier uit was op financieel gewin. Ik was er ook helemaal niet op uit om zelf wat op te tuigen. Dat heb ik ook niet gedaan. Dit was een manier om een vriend te helpen die een start-up had. Hij kon in de periode van de kredietcrisis lastig aan funding komen. Hij heeft een aantal mensen in zijn netwerk benaderd, net als zijn zakenpartner. Ik heb toen op een gegeven moment gezegd: oké, ik doe voor een deel mee. Ik geloof ik toen voor de helft heb meegedaan. Ik heb mij daar verder niet in verdiept. Toch is het belangrijk om te benadrukken dat ik mij altijd wel ten volle heb gehouden aan de Nederlandse wet in het tekenen van dat contract, in mijn belastingaangiftes en in mijn rol als Eerste Kamerlid.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Edgar Mulder van de PVV. Daarna mevrouw Gündogan van Volt.

De heer Edgar Mulder (PVV):

De hele wereld, maar dan ook echt de hele wereld, vertellen dat je geen belasting mag ontwijken, roomser zijn dan de paus, zowel als vertegenwoordiger van het CDA als als minister van Financiën, maar ondertussen wel met een paar studievriendjes eigenaar zijn van een brievenbusfirma op een belastingloos palmboomeiland.

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Edgar Mulder (PVV):

Voorzitter. Hoe hypocriet wil je het hebben? En als je dan betrapt wordt, dan zeg je: ja, ik wist niet waar dat eiland was. Eigenlijk kunnen we dan alleen nog maar kiezen: of u bent incompetent of u bent een leugenaar. Beide kan ook. De vraag is — ik sluit me aan bij de anderen — of u beseft dat u vanaf nu volslagen ongeloofwaardig bent?

Minister Hoekstra:

Voor de goede orde: ik ben niet betrapt en heb er toen wat aan veranderd. Ik heb er zelf voor gekozen, al voordat ik het gesprek met de landsadvocaat had, om te zeggen dat ik graag afstand wilde nemen van alles wat ik had. In het geval van de investering in die start-up heb ik gezegd: ik heb daar nooit dividend over gekregen en ik wil de winst die gemaakt is aan een goed doel overmaken. Dat is wat ik gezegd heb en dat vind ik belangrijk, want dat is wat anders dan: je bent nu ergens op betrapt en dus geef je het toe. Nee, het is nu in de openbaarheid gekomen, maar ik ben hierover volstrekt transparant geweest naar de landsadvocaat. Vervolgens is ieder van de vijf punten die ik net genoemd heb, teruggekomen in het gesprek dat ik heb gehad met de formateur.

Volgens mij heb ik de vraag ten aanzien van de geloofwaardigheid net beantwoord richting de collega's.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Maar die geloofwaardigheid blijft terugkomen, en terecht, want niemand gelooft u meer, zeker niet op het gebied van belastingontwijking. Niet alleen in Nederland niet, maar ook in het buitenland niet. Ik vind het er vandaag niet beter op geworden, want behalve met vriendjes investeren op dat rare eiland, bent u nu bezig met uw pensioen op Guernsey. U doet alsof dat allemaal heel normaal is en er allemaal bij hoort. En dat is niet zo, want ik neem toch aan dat de meeste mensen in Nederland, zelfs in deze zaal, dit allemaal niet doen. Het klopt dus niet. Eigenlijk weet u dat ook wel, denk ik. Ik stel dus helemaal geen vraag over geloofwaardigheid; het is een vaststelling dat u niet meer geloofwaardig bent.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Gündoğan van Volt, dan de heer Klaver van GroenLinks, dan de heer Stoffer en dan de heer Grinwis. Gaat uw gang.

Mevrouw Gündoğan (Volt):

Eigenlijk is het onderwerp te groot om het alleen over de heer Hoekstra te hebben. We zien namelijk dat het nog steeds mogelijk is om offshoreconstructies op te tuigen. Ik zou het debat dus naar een ander niveau willen tillen. Ik zou de minister willen vragen wat in de afgelopen periode zijn inzet is geweest om die constructies teniet te doen en hoe hij daarop reflecteert. Ook zou ik hem willen vragen of hij naar voren wil kijken, of hij dat met de Kamer wil delen en of hij dan eventueel met ons een groter gesprek wil aangaan over hoe wij als land definitief af kunnen raken van het zijn van een belastingparadijs waarin offshoreconstructies mogelijk zijn.

Minister Hoekstra:

Ik zal het kort doen, want dan moet ik vooral uit de doeken doen wat voor de leden die hier langer zitten al bekend is, namelijk wat dit kabinet en in het bijzonder staatssecretaris Snel en staatssecretaris Vijlbrief hebben gedaan. Zij verdienen daar overigens alle credits voor, maar dat is in nauwe samenwerking met mij tot stand gekomen. Dat raakt aan zaken als bronbelasting. Dat raakt aan zaken als dit onderwerp op de Europese agenda zetten. Dat raakt aan zaken als naast een Europese lijst nog met een aparte Nederlandse lijst met laagbelastende landen komen, zoals die lijst volgens mij formeel heet. Al dat soort zaken — maar er is veel meer — zijn door dit kabinet en deze twee staatssecretarissen in gang gezet. Als de Kamer met de staatssecretaris en mij bij de Financiële Beschouwingen of op een ander moment in een apart debat opnieuw daarover van gedachten wil wisselen, dan staan Vijlbrief en ik uiteraard graag ter beschikking om dat debat te voeren. Omwille van mijn aanwezigheid hier zou ik willen verwijzen naar die punten en ook naar een aantal andere punten die beide staatssecretarissen in gang hebben gezet of hebben afgerond, met brede instemming overigens van uw Kamer.

Mevrouw Gündoğan (Volt):

Ik vraag dit met name omdat wij in de landenspecifieke aanbevelingen in het RRF en ook in de dingen die de GRECO heeft gezegd, structureel op de vingers worden getikt omdat wij onvoldoende doen. Dat baart me meer zorgen dan een minister die wel of niet heeft opgelet en die wel of niet dingen wist; dat kunnen we met z'n allen nooit meer vaststellen. Ik vind het belangrijker dat we dit voorkomen en dat dit in de toekomst niet meer gaat gebeuren, zodat wij als land, niet als de persoon, niet meer met de nek worden aangekeken door welke pers dan ook. Ik denk namelijk dat we meer kunnen doen. Daar gaan mijn vragen over.

Minister Hoekstra:

Dat begrijp ik heel goed. Dan moeten we daarover ook met elkaar in debat. Alleen, ik zou echt willen benadrukken dat dit kabinet echt forse stappen op dat onderwerp heeft gezet, juist ook de afgelopen twee à drie jaar. Ik wil ook herinneren aan wat hier nog aan de hand is geweest tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. Ook daar is een belastingmaatregel onderdeel van het pakket, met een beslag van 700 miljoen, geloof ik. Dat is net wat anders, maar dat raakt wel aan faciliteiten, in dit geval schuldenfaciliteiten, voor met name internationaal opererende bedrijven. Er zijn dus met regelmaat stappen gezet. Is het werk daarmee klaar? Nee, dat denk ik niet. Ik ben dus graag bereid om dat debat aan te gaan, maar dat is aan uw Kamer.

De heer Klaver (GroenLinks):

De minister zegt dat hij ongewild en onbedoeld onderwerp van discussie is geworden. Dat is helemaal niet ongewild gebeurd. In 2009 zijn die stukken willens en wetens getekend en is er geparticipeerd in een investering die via een belastingparadijs loopt. Nu is de hamvraag wat mij betreft: kan de heer Hoekstra mij garanderen dat dit vehikel niet is gebruikt voor aggressive tax planning, zowel niet in Nederland als niet via belastingparadijzen of landen in Afrika?

Minister Hoekstra:

Dat weet ik echt niet. Ik heb al eerder aangegeven dat ik die aandelen heb gekocht. Ik heb daar nooit dividend over ontvangen. Ik heb in 2017 aan de eigenaar gevraagd wat het geheel waard was. Toen heb ik gezegd: maak mij over wat ik destijds heb ingelegd en wat over is, wil ik graag aan een goed doel schenken. Dat is vervolgens gebeurd. Maar ik heb geen kennis van de specifieke informatie, de specifieke dingen die de start-up heeft gedaan. Dat weet ik gewoon niet.

De heer Klaver (GroenLinks):

Een partner bij McKinsey, de minister van Financiën, weet niet wat die start-up, nota bene van een vriend, precies zou hebben gedaan. Dit is voor mij precies de hamvraag. Er is een verdediging bedacht voor deze minister. Hij zegt: ik heb het op afstand gezet; ik heb ook nog dat geld aan een goed doel gegeven. Maar de vraag is: is dit gebruik van aggressive tax planning?

Minister Hoekstra:

Maar ...

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik was nog niet klaar met mijn vraag. Is dit gebruikt om in Nederland belasting te ontwijken of om geen belasting te betalen in Afrikaanse landen? Op die vraag wil ik graag antwoord. Dat doet ertoe en ik zal u uitleggen waarom. Door deel te nemen aan zo'n constructie via een belastingparadijs houdt u de hele infrastructuur daar in stand. Daar is deze minister mede voor verantwoordelijk. Ik wil van hem weten of het zo is dat er gedaan is aan aggressive tax planning. Gaat hij dat nog voor ons uitzoeken?

Minister Hoekstra:

Ik heb daar geen inzicht in. Ik heb dit zelf altijd opgegeven bij de Nederlandse Belastingdienst. Nogmaals, ik heb er geen dividend over gekregen. Het is dus ook niet zo dat ik op de een of andere manier …

De heer Klaver (GroenLinks):

Dat is niet mijn vraag.

Minister Hoekstra:

Maar het is wel belangrijk omdat het in dat kleurbad ligt. Ik heb er geen dividend over ontvangen. Ik heb verder geen enkel inzicht in de financiële of operationele situatie van het bedrijf. Dat heb ik nu ook niet alsnog opgevraagd. Dat zou ik eerlijk gezegd gek vinden. Verder moet ik verwijzen naar mijn vorige antwoord.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Stoffer van de SGP. Dan de heer Grinwis van de ChristenUnie en dan mevrouw Simons van BIJ1.

De heer Stoffer (SGP):

Als ik dit zo allemaal aanhoor en lees, dan heb ik de indruk dat er maar één optie is als je een publieke functie wilt vervullen, namelijk dat je de tijd daarvoor in het klooster hebt gezeten. Laat ik helder zijn: ik denk dat we heel erg uit moeten kijken dat we de integriteit van mensen in een publieke functie zomaar te grabbel gooien. Desalniettemin heeft de minister aangegeven dat het een en ander is gebeurd wat hij liever anders had gezien. Hij heeft reflectie getoond, wat mij betreft uitstekend. Mooi dat wat de investering heeft opgebracht — volgens mij was dat zo'n €4.500 — geschonken is aan wetenschappelijk onderzoek naar kanker, ik meen bij kinderen. Ik kan me voorstellen waar dat vandaan komt.

Dan mijn vraag. De belangrijkste levenslessen geef je altijd mee aan je kinderen. Zo leerde mijn vader mij ooit: Chris, als je wilt gaan beleggen, dan is dat prima, maar doe het met geld dat je niet nodig hebt. Mijn vraag aan de minister is als volgt. Welke levensles zou de minister zijn kinderen, en daarmee wellicht ook de Nederlandse samenleving, willen meegeven naar aanleiding van wat hier speelt?

Minister Hoekstra:

Dank voor die vraag. Ik weet niet of mijn kinderen hier al helemaal aan toe zijn, gegeven hun leeftijd, maar ik denk dat ik tegen hen hetzelfde zou zeggen als wat ik net tegen de Kamer heb gezegd. Ik kijk naar 2009. Hoewel het geen winstoogmerk had, hoewel het ging om het helpen van een vriend, hoewel ik daar verder zelf geen geld aan heb verdiend en hoewel het destijds echt een ander kleurbad was, vind ik dat ik mij gewoon beter in die informatie had moeten verdiepen. Dat is wat ik zou zeggen. Dan kan het zo zijn dat dit indertijd echt zeer gebruikelijk was, en dan niet alleen in z'n algemeenheid in Nederland en in de wereld. Ik gaf dat net ook eerder aan een van de sprekers aan. Ik noemde niet voor niks dat feit van de Wereldbank. Het investeringsvehikel van de Wereldbank deed dit in 84% van de gevallen in sub-Sahara Afrika via belastingparadijzen. Dat was de realiteit.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Allereerst dank aan de minister voor zijn transparantie en de verantwoording die hij hier aflegt. Ten tweede mijn vraag. Dit kabinet is het eerste dat belastingontwijking serieus heeft aangepakt. Tegelijkertijd kwamen er Paradise Papers, Panama Papers en Pandora Papers. Blijkbaar torsen we nog een erfenis uit het verleden met ons mee. Mijn vraag is hoe het kabinet en de top van het bedrijfsleven ervoor zorgen dat er afscheid wordt genomen van dat soort constructies en dat dat soort fiscale vehikels wordt ontmanteld. Hoe zorgen we er ten tweede voor dat we met beleid deze mogelijkheden nóg strakker begrenzen, zodat er geen nieuwe papers ontstaan met een of andere mooie naam die begint met een P?

Minister Hoekstra:

Dat is een zeer terechte vraag. Ik denk dat het ook echt terecht is om te onderkennen wat het kabinet … Nogmaals, het gaat niet over mijzelf, maar over welke stappen zij gezet hebben. Dat zeg ik vooral richting de staatssecretarissen. Volgens mij is de volgende stap om ervoor te zorgen dat een volgend kabinet precies veel van de zaken die niet alle, maar wel vrijwel alle partijen op dit thema nog in hun verkiezingsprogramma hadden staan, meeneemt in een regeerakkoord of daar afspraken over maakt. Ik denk dat dat weer een hele grote volgende stap is. Daarnaast ben ik gevoelig voor de oproep van de heer Nijboer, nog even los van hoe ik dat precies moet vormgeven. Dat gaf ik net ook al aan. Ik vind het ook onderdeel van mijn dialoog en onderdeel van de dialoog die de staatssecretaris heeft met zijn contacten in de publieke sector, de semipublieke sector en de private sector om hier aandacht voor te blijven vragen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Het risico dat we hierbij zien, is dat de top van het bedrijfsleven nog steeds ongehinderd kan bankieren en aan belastingplanning kan doen, terwijl gewone mkb'ers, bijvoorbeeld een eerzame autodealer, geen rekening meer kunnen openen bij een bank. Afgelopen week heb ik daarover nog vragen aan de minister gesteld. Hoe zorgen we ervoor dat we enerzijds belastingontwijking, witwassen en terrorismefinanciering echt keihard aanpakken en tegelijkertijd ontspannen ruimte geven aan mkb'ers die willen ondernemen en die dat steeds moeilijker wordt gemaakt?

Minister Hoekstra:

Dat is een goede vraag, maar er zitten veel lagen in het antwoord, denk ik. Ik zou denken dat je het ene moet doen zonder het andere te laten. De staatssecretaris van Financiën, de staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Economische Zaken hebben terecht deze hele kabinetsperiode op hun vizier gehad hoe we ondernemen in Nederland nog makkelijker maken. Als je naar de tien, vijftien indicatoren gaat kijken voor wat dan internationaal jargon "the ease of doing business" heet — hoe makkelijk is het om een bedrijf op te richten, hoeveel tijd heb je nodig om een bv te huisvesten, hoe makkelijk of moeilijk is het om goed personeel aan te nemen, hoe zit het met de kwaliteit van de infrastructuur, allerlei van dat soort zaken — scoort Nederland heel hoog op de lijstjes, maar zeker ten aanzien van de meer bureaucratische elementen is er nog forse winst te boeken. Dat hebben de leden van het kabinet die daarvoor verantwoordelijk zijn in mijn optiek echt gedaan, maar daar ligt ook nog heel veel werk. Daar ligt dus ook weer een grote opdracht voor het volgende kabinet.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Simons van BIJ1.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Dank u, voorzitter. Omdat het voor de heer Hoekstra zo lastig was om antwoord te geven op de vragen van de heer Klaver en omdat hij het ook lastig vond om antwoord te geven op de vraag van de heer Stoffer, over hoe hij zijn kinderen moreel besef rondom beleggen zou bijbrengen, rijst bij mij toch de vraag hoe een vernuftig financieel brein als dat van de heer Hoekstra werkt op het moment dat hij de kans krijgt om te investeren in Afrika, op het continent Afrika, zonder daar dan ook de belasting neer te leggen. Hoe werkt zoiets?

Minister Hoekstra:

Over mijn kinderen: de oudste is 12 jaar en de jongste is 6 jaar. Vandaar dat ik heb gezegd dat dat wellicht voor hen te vroeg komt, maar dat de les die ik hier geleerd heb, een les is die ik ook hen graag zou willen meegeven. Dat is een les die gaat over: let nou op, lees goed de stukken die je tekent en vraag je ook af waar je precies mee in zee gaat. Dat is de vraag. Dat is volgens mij het eerste punt. Daarvoor ligt natuurlijk — dat lag ook in de opmerking van de heer Stoffer besloten — dat je überhaupt alleen moet beleggen als je denkt dat je daar de ruimte voor hebt, de financiële ruimte. Die opmerking maakte de heer Stoffer ook nog. Ik wil daar wel bij zeggen dat de investering die ik destijds in Afrika gedaan heb, was om een vriend te helpen. Dat was evident zonder winstoogmerk. Daar heb ik zelf niks aan verdiend. Ik heb dat allemaal in transparantie gedeeld met de formateur en met de landsadvocaat en ik heb dat zelf altijd meegenomen in mijn belastingaangifte.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Helaas, dat was de vraag niet. Met het gevaar dat ik hier in herhaling moet vallen, waardoor ik minder tijd heb: hoe kan het logisch zijn voor iemand met zo veel financiële kennis als de heer Hoekstra dat je zegt ergens in te investeren — we kennen allemaal de betekenis van het woord "investeren" — terwijl je tegelijkertijd weet, ongeacht of dat nou via Malta, Guernsey of wherever gaat, de belasting, wat het opbrengt, dat waar je in investeert, niet ten goede komt aan …

U heeft het steeds over "Afrika". Dat is heel vaag voor mij. Dat kunnen ongeveer 30 landen zijn. Dat kunnen 500 verschillende projecten zijn. Misschien weet de heer Hoekstra het ook helemaal niet. Maar als we toch wereldwijd een probleem hebben met landen die het niet lukt, een heel continent dat het maar niet schijnt te lukken, om zich te onttrekken aan onttrekking, uitbuiting, enzovoorts, enzovoorts, wat maakt het dan in je zijn, in je morele overwegingen oké om te zeggen: ik wil daar wel in investeren, maar ik wil niet dat zij krijgen wat ze dan door die investering ten goede zou moeten komen?

Minister Hoekstra:

Dat kan ik heel precies vertellen. Ik heb in 2006 met een aantal mensen bij deze vriend gelogeerd. Die had daar het begin van dat bedrijf. Ik vond dat wat hij daar deed niet alleen toegevoegde waarde had voor hem als onderneming, maar ook toegevoegde waarde had voor alle mensen met wie hij daar werkte. Ik vond dat hij dat op een heel goede, verstandige en fatsoenlijke manier deed, anders dan het soms ook gaat, helaas. Dus zijn doelstelling, namelijk daar op een fatsoenlijke manier toerisme opzetten, sprak mij aan. Nogmaals, ik heb net gezegd wat ik er onzorgvuldig aan vond van mezelf. Maar ik de doelstelling die hij had, ecotoerisme met respect voor mens en natuur in Afrika, sprak mij aan. En dat is een van de redenen geweest dat ik, toen hij me daarvoor benaderde in een periode dat het moeilijk was om überhaupt krediet te krijgen van een bank, heb gezegd: ik doe daaraan mee, zij het voor een veel kleiner stuk dan sommige anderen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik bedank de minister van Financiën voor zijn ... Nee, hij moet volgens mij nog heel even blijven, want er is nog een vraag van de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, excuus. Ik dacht dat de collega van D66 voorging, maar dat is niet zo.

De minister zegt steeds: ik heb in volstrekte transparantie bij de landsadvocaat en bij de heer Rutte alles besproken. Maar bij mij rijst wel de vraag: wat heeft hij daar nou precies besproken? Heeft hij besproken dat hij via de Maagdeneilanden investeerde, en ook wie er mee-investeerde in die tijd? Wist hij dat toen? Als dat was besproken, zou dat volstrekt transparant zijn. En zei de premier: nou, dat geeft allemaal niks, dus verkoop de boel maar en het is geen probleem? Of heeft de minister dat niet besproken?

Minister Hoekstra:

Ik heb van tevoren een overzicht gemaakt voor de landsadvocaat. Daarin stond precies het lijstje dat ik net voorlas. Ik heb die e-mail niet meer, maar ik denk dat daarin vrijwel tot in de details terug te lezen was wat ik net zei, dus om welke dingen het ging, om welke bedragen het ging en wat de locaties waren. Dat heb ik dus allemaal aangegeven. Ik heb toen de landsadvocaat al voor het gesprek ook laten weten dat ik niet voor de route van het op afstand zetten wilde kiezen, maar dat ik bij voorkeur alles van de hand wilde doen. Vervolgens zijn we het in het gesprek met de landsadvocaat allemaal langsgelopen. En die dingen zijn ook kort en feitelijk langsgekomen in het gesprek met de formateur. Maar toen was overigens wel duidelijk dat ik van het gros van die zaken afstand had gedaan. Dat is ook het onderscheid dat wordt gemaakt in de brief waar het gaat over de belangen van bewindspersonen. Daarin wordt meegenomen welke belangen er nog zijn en welke op afstand zijn gezet. Dat is in de brief terug te lezen. Maar daarin wordt niet meegenomen wat is afgestoten. Dat heb ik achteraf begrepen, want het is natuurlijk niet iets waar ik me verder mee bezig heb gehouden. Dat wat is afgestoten daarin niet wordt meegenomen, is overigens verder niet een keuze die ík heb gemaakt, maar dit is kennelijk hoe de procedure werkt.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Dan wist de minister toch in 2017, een week voor zijn aantreden, dat hij via de Maagdeneilanden belegde?

Minister Hoekstra:

Zeker.

De heer Nijboer (PvdA):

Dan had hij toch ook moeten uitzoeken wat de heer Klaver zojuist vroeg, namelijk of er geen agressieve belastingplanning is geweest en of er ontwikkelingslanden fiscaal zijn benadeeld? Dat laatste kan immers natuurlijk ook en dat is de andere kant van het verhaal, want enerzijds gaat het om belastingontwijking in Nederland, en anderzijds gaat het over de vraag of er in die ontwikkelingslanden niet te weinig wordt afgedragen over de winsten die daar worden gemaakt. En, drie, dan had hij toch moeten uitzoeken welke belangen medeaandeelhouders hadden? Die zijn ook benoemd door de minister zelf. Dat was dan toch allemaal bekend? Dan had dat toch ook aan de Kamer bekendgemaakt moeten worden? Dan is dat nu toch geen verrassing? Dan wist de minister toen toch dat de heer De Swaan mede-investeerder was? En hem heeft de minister daarna toch benoemd? Zo ligt het toch als dat toen in alle transparantie is gedeeld?

Minister Hoekstra:

Nee. Ik heb net aangegeven dat mij dat in 2017 is opgevallen toen ik die stukken bij elkaar zocht. Toen heb ik dus ook tegen de landsadvocaat gezegd: het is belangrijk dat u dit weet. Ik heb dat ook gemeld aan de formateur. Ik heb niet uitgezocht wie er allemaal deelnamen in Asilia en aandelen hadden. Dat heb ik inderdaad niet uitgezocht, dus dat heb ik ook niet met de formateur gedeeld. Maar die kennis had ik op dat moment zelf ook niet. En nogmaals: ik heb de heer De Swaan voor het eerst een hand gegeven in ik mee het eerste halfjaar dat ik minister was. Naar mijn beste weten heb ik hem daarvoor in mijn leven nooit ontmoet. En dat lag overigens naar zijn beste weten ook zo voor hem, want hij stelde zich toen ook aan mij voor.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister van Financiën bedanken voor zijn uitvoerige beantwoording. We maken even schoon. Daarna geef ik het woord aan de heer Léon de Jong van de PVV.

Naar boven