19 BES

Aan de orde is het tweeminutendebat BES (CD d.d. 23/03).

De voorzitter:

Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Fijn dat u bij ons bent. Ik meen dat u hier al eerder was vandaag. Met veel genoegen, zegt de staatssecretaris. Dat mogen we graag horen. Aan de orde is thans het tweeminutendebat BES. Uw commissiedebat vond plaats op 23 maart jongstleden.

We hebben zes deelnemers van de zijde van de Kamer. Eerste spreker is mevrouw Wuite van de fractie van D66. Zij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Wuite (D66):

Goedemiddag aan eenieder, voorzitter.

De voorzitter:

Goedemiddag ook.

Mevrouw Wuite (D66):

Ook goedemiddag, voorzitter. Niet in 1919, maar pas in 1948 kregen burgers woonachtig op de voormalige Nederlandse Antillen algemeen kiesrecht. Achterstelling en ongelijkheid lijkt dus een thema dat we helaas nog steeds te veel zien op Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Mijn fractie wil ongelijkheid in Caribisch Nederland bestrijden en hecht veel waarde aan een sterke democratie op basis van democratisch zelfbestuur. Vandaar dus ook de volgende twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen overeenstemming is bereikt over de routetijdtabel voor het herstel van democratie op Sint-Eustatius en dat de voortgang te traag verloopt;

constaterende dat concreet meetbare indicatoren in de Wet herstelvoorzieningen Sint Eustatius ontbreken;

verzoekt de regering het proces van herstel van de democratie op Sint-Eustatius te versnellen, en de Kamer te informeren over de uitkomst van de mediation met een meetbare routetijdtabel, inclusief de specificatie van de fasen, criteria en middelen;

verzoekt de regering als uitgangspunt te hanteren dat na de eilandraadsverkiezingen in maart 2023 minimaal de bevoegdheden voor de eilandsraad conform fase 2 zijn hersteld, tenzij er redenen zijn die dit verhinderen, waarover de Kamer dan tijdig zal worden geïnformeerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wuite, Sylvana Simons en Ceder.

Zij krijgt nr. 43 (35925-IV).

Mevrouw Wuite (D66):

Dan de tweede.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal inwoners van Caribisch Nederland in de afgelopen tien jaar met 27% is gegroeid;

constaterende dat de bevolkingsgroei met name plaatsvindt op Bonaire, waardoor de woningcrisis gekenmerkt wordt door een tekort aan sociale huurwoningen en een enorme stijging van de prijzen in de vrije sector;

overwegende dat de woningcrisis de inwoners met lokale binding disproportioneel hard raakt;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om de woningbouwcorporaties dan wel het Openbaar Lichaam te voorzien van een renteloze lening voor de bouw van betaalbare huur- en/of koopwoningen, en de Kamer hierover schriftelijk te informeren voorafgaand aan de behandeling van de Voorjaarsnota 2022,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wuite, Sylvana Simons en Ceder.

Zij krijgt nr. 44 (35925-IV).

Mevrouw Wuite (D66):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Van den Berg, van de fractie van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik ga snel praten, want ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat 30 miljoen euro structureel wordt geïnvesteerd in de BES-eilanden;

overwegend dat deze gelden bedoeld zijn om de armoede te bestrijden en de vrije uitkering te verhogen met het doel Bonaire, Saba en Sint-Eustatius een gelijkwaardig deel van Nederland te laten zijn;

van mening dat alle ministeries bij hun voorstellen rekening dienen te houden met hun verantwoordelijkheid richting de bijzondere gemeentes in Caribisch Nederland, zodat er onder andere geen wetswijzigingen meer nodig zijn om hen te laten participeren in voorzieningen zoals het Nationaal Groeifonds;

van mening dat de gelden niet gebruikt mogen worden om voorstellen te financieren die al op de reguliere begroting staan en waarvoor al een dekking is, zoals de overeengekomen verhoging van het minimumloon;

van mening dat de eilanden het beste weten wat ze nodig hebben en dat zij dus met voorstellen mogen komen om het geld te alloceren;

verzoekt de regering te borgen dat de gehele 30 miljoen euro op de begroting van BZK komt te staan en dat de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitale Zaken in overleg met de eilanden besluit over de besteding van de gelden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg en Kuiken.

Zij krijgt nr. 45 (35925-IV).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegend dat de vrije uitkering van Saba al jarenlang te laag is, waardoor de budgetten niet sluitend konden zijn en Saba daardoor heeft ingeteerd op zijn reserves;

overwegend dat Saba als enig Caribisch eiland het financieel beheer al jaren op orde heeft, dus dat een tekort op de begroting niet het gevolg is van onvoldoende financieel beheer maar van onvoldoende financiële middelen om de wettelijke taken naar behoren uit te voeren;

verzoekt de regering te borgen dat de vrije uitkering met ingang van begrotingsjaar 2022 op niveau wordt gebracht door structureel 1,5 miljoen toe te voegen vanuit de 30 miljoen euro die beschikbaar komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg en Kuiken.

Zij krijgt nr. 46 (35925-IV).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Dan mevrouw Kamminga, van de fractie van de VVD.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank, voorzitter. Ook een woord van dank aan de staatssecretaris voor de open communicatie en de gedachtewisseling tijdens het debat, want bij onderwerpen zoals dit onderwerp is dat gewoon belangrijk, zeker nu we net weer van start zijn gegaan met een nieuw kabinet. Dat stel ik dus zeer op prijs.

Ik heb één motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vaste kosten voor het levensonderhoud en in het bijzonder de nutsvoorzieningen op de BES-eilanden in relatie tot het gemiddeld inkomen erg hoog zijn;

overwegende dat de minister voor Klimaat en Energie in zijn brief van 22 maart jongstleden heeft aangekondigd de komende periode onder andere in te zetten op de verduurzaming van de elektriciteitsproductie en duurzame vormen van koeling van gebouwen in Caribisch Nederland;

verzoekt de regering om bij die verduurzaming er zorg voor te dragen dat dit bijdraagt aan het structureel verlagen van de kosten voor de nutsvoorzieningen van de inwoners;

verzoekt de regering voorts om te bezien op welke wijze de verduurzamingsslag kan bijdragen aan het vergroten van de werkgelegenheid voor de bewoners en het mkb, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kamminga en Wuite.

Zij krijgt nr. 47 (35925-IV).

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Van Raan van de fractie van de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. We hadden tussendoor ook nog wat vragen over financiering. Daar krijgen we ook antwoorden op. Ook daarvoor dank. Vandaar dat we ter ondersteuning of ter aanmoediging ook een motie hebben.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voor mangrovebossen en zeeleven zeer schadelijke sargassumzeewier, dat momenteel de stranden van Bonaire overspoelt, een terugkerend en dus structureel probleem is;

constaterende dat voor dit probleem wel gedeeltelijke, maar geen structurele financiering is geregeld;

verzoekt de regering om, in overleg met de experts op het eiland, deze middelen structureel ter beschikking te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan, Wassenberg en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 48 (35925-IV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet 1,7 miljard uittrekt voor de verdubbeling van windenergie in het Koninkrijk, waar niets bij zit voor Bonaire, Statia en Saba;

overwegende dat er op die eilanden wel al concrete verduurzamingsplannen bestaan, zoals bijvoorbeeld de plannen van het Water- en energiebedrijf Bonaire voor acht windmolens, die ook financiering behoeven;

verzoekt de regering om voor die plannen de benodigde financiering te regelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 49 (35925-IV).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) verantwoordelijk is voor een samenhangend rijksbeleid voor de ruimtelijke ontwikkelingen op Bonaire, Statia en Saba en daartoe een ontwikkelingsprogramma zal opstellen;

overwegende dat natuur integraal onderdeel hiervan is;

constaterende dat sensitivity mapping een instrument is om ruimtelijk in beeld te brengen welke locaties wel en welke niet geschikt zijn vanwege de impact op natuur;

verzoekt de regering in haar ontwikkelingsprogramma in kaart te brengen waar wel of niet ruimtelijke ontwikkeling kan plaatsvinden, met onder andere gebruik van sensitivity mapping, op Bonaire, Statia en Saba,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan, Wassenberg en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 50 (35925-IV).

De heer Van Raan (PvdD):

Dan de laatste motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat stranden op de BES-eilanden van belang zijn voor zeeschildpadden om eieren te leggen;

constaterende dat kunstlicht net uitgekomen schildpadden zodanig in de war brengt dat ze hun essentiële trek naar de zee niet kunnen voltooien;

verzoekt de regering om het aanwijzen van bufferzones waar onder andere geen kunstlicht mag schijnen tijdens de nesteltijd van schildpadden, expliciet op te nemen in de nog te ontwikkelen ontwikkelingsprogramma's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan, Wassenberg en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 51 (35925-IV).

De heer Van Raan (PvdD):

Ik denk overigens dat de stranden op de BES-eilanden van belang zijn om meer redenen dan in deze motie genoemd worden.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. Dan de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Ceder van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor het goede debat van een paar dagen geleden. Op mijn vraag of het niet goed zou zijn als de vertegenwoordigers van de BES een vaste vertegenwoordiger zouden hebben in Nederland, gaf zij aan daar niet per se de noodzaak van te zien. Ik zou de staatssecretaris toch willen vragen of zij in een gesprek aan de bestuurders zelf zou willen vragen hoe zij dat zien. Wie weet leidt het nog tot inzichten waar beide partijen iets aan hebben.

Voorzitter, ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een groot aantal inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba onder de armoedegrens leeft en dat dit naast de lage inkomensondersteunende voorzieningen ook te maken heeft met de kosten voor levensonderhoud;

overwegende dat in Caribisch Nederland de hoogte van de inkomensondersteuning substantieel lager is dan in Europees Nederland;

overwegende dat niet helder is wat het verschil is in de kosten voor levensonderhoud tussen Caribisch Nederland en Europees Nederland;

verzoekt de regering op korte termijn een vergelijkend onderzoek te doen naar de kosten voor het levensonderhoud in Caribisch Nederland en de kosten voor het levensonderhoud in Europees Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Van Raan.

Zij krijgt nr. 52 (35925-IV).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de openbare lichamen op de BES zelf verantwoordelijk zijn voor het armoedebeleid maar niet voldoende inzicht hebben in de huishoudens waar sprake is van armoedeproblematiek, onder meer omdat uitvoering van de onderstand vanuit Europees Nederland wordt geregeld;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met de openbaar lichamen om te komen tot een beter inzicht en beleid op de eilanden ten aanzien van mensen die te maken hebben met armoedeproblematiek, bijvoorbeeld door de (bijzondere) onderstand via de openbaar lichamen te laten lopen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Wuite en Van Raan.

Zij krijgt nr. 53 (35925-IV).

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U bedankt. Over vijf minuten horen we wat de staatssecretaris van de moties vindt.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dank u wel, voorzitter. Voordat ik overga tot de appreciatie van de moties, zal ik nog antwoorden op de vraag van de heer Ceder of ik met de vertegenwoordigers van de landen wil spreken over het voorstel om te komen tot een vertegenwoordiger vanuit de BES-eilanden hier in Nederland. Dat doe ik natuurlijk altijd graag. Ik heb u aangegeven dat ik zelf heel graag direct met de eilanden overleg. Dat lijkt mij over het algemeen de beste manier. Sterker nog, ik heb ingesteld en al met hen besproken dat we dat op structurele wijze gaan doen. We wachten dus niet af tot er een onderwerp is. In de ideale vorm spreken we elkaar wat mij betreft in ieder geval iedere maand, maar daar ga ik ook verder over spreken met de eilanden. Het lijkt mij heel goed om dat te doen. Dan kunnen we het over de werkafspraken hebben en over thema's die goed en niet goed lopen. Maar als onderwerp zouden we het ook over vertegenwoordiging kunnen hebben.

Dan ga ik nu naar de moties die zijn ingediend. Ik begin met de motie op stuk nr. 43 van mevrouw Wuite over het herstel van de democratie op Statia. Het verzoek dat u doet, is een verzoek dat op dit moment eigenlijk onderdeel is van een proces van mediation. Dat loopt tussen de eilandsraad en de Rijksvertegenwoordigers. Wij willen natuurlijk graag alles in het werk stellen om het herstel van de democratie zo snel mogelijk te doen. Dat ben ik met mevrouw Wuite en de overige indieners van de motie eens. We moeten nog forse stappen zetten om dat voor elkaar te krijgen binnen de context van de wet die daarvoor is aangenomen. Daar wil ik ook heel graag aan meewerken. De uitkomsten van de mediation wil ik heel graag aan u bekendmaken. Ik vind het ook belangrijk om te zorgen dat die democratie zo snel mogelijk kan worden hersteld. Dat maakt dat ik deze motie graag oordeel Kamer zou willen geven.

De motie op stuk nr. 44 van mevrouw Wuite, mevrouw Simons en de heer Ceder gaat over het stimuleren van woningbouw, met name sociale woningbouw, op Bonaire. U verzoekt mij aan de slag te gaan met het bekijken hoe we dat zo veel mogelijk kunnen stimuleren, onder andere met renteloze leningen. Ik wil deze motie ook graag oordeel Kamer geven, zij het dat dit een onderwerp wordt van een traject waar mijn collega Hugo de Jonge mee aan het werk is. Hij onderzoekt verschillende opties om te zorgen dat woningbouw en de stimulering van sociale woningbouw kan worden gerealiseerd op alle drie de eilanden. Hij zal met een uitwerking daarvan komen voor deze zomer.

Dan ga ik over naar de motie op stuk nr. 45. Die is ingediend door mevrouw Van den Berg, samen met mevrouw Kuiken. U verzoekt om in het kader van het ter beschikking stellen van de 30 miljoen euro die onderwerp is van de uitwerking in het kader van de Voorjaarsnota, te borgen dat die op mijn begroting komt te staan en dat we de uitwerking samen met de eilanden doen. Met dat laatste ben ik het zeer eens. Dat vind ik ook belangrijk. Zorgen dat het op de begroting van Binnenlandse Zaken komt, is denk ik niet iets wat we moeten bereiken. De bedoeling is namelijk dat de middelen ter beschikking worden gesteld voor zowel het aanpakken van de armoedeproblematiek als het aanpakken van problematiek rondom de vrije uitkeringen, en voor de mogelijkheden van de eilanden om hun eilandelijke taken — zo heet dat — uit te voeren. Ik moet de motie in deze vorm ontraden. Ik ben het dus wel heel erg eens met het idee dat we samen met de eilanden aan het werk gaan om te komen tot een goede invulling van het pakket.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het doel van de motie is om de staatssecretaris zo veel mogelijk in de driving seat te zetten. Ik zou de staatssecretaris willen vragen of we misschien nog kunnen kijken naar een andere tekst — de motie wordt volgende week in stemming gebracht — zodat die de staatssecretaris echt ondersteunt. Daarvoor is de motie namelijk bedoeld.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Daar ben ik altijd voor in, dus bij dezen.

De voorzitter:

De staatssecretaris hoeft niet te aarzelen om de volgende moties gewoon lekker kort en puntig te behandelen.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan gaan we dat doen. Ik voel de aansporing van de voorzitter.

Dan de tweede motie van mevrouw Van den Berg en mevrouw Kuiken, op stuk nr. 46. Die moet ik in deze vorm ontraden, omdat die alvast vooruitloopt op de invulling van het pakket waar we het net over hadden, namelijk het pakket dat we maken rondom het ter beschikking stellen van de structurele middelen. In deze vorm zou ik die moeten ontraden. Als mevrouw Van den Berg daar dezelfde tekst over wil uitspreken, kunnen we daar natuurlijk nog verder met elkaar over in gesprek.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het gaat ons erom dat het heel duidelijk is dat we als Kamer een boodschap meegeven aan de staatssecretaris dat dit de input van de Kamer is bij de Voorjaarsnotabesprekingen. Dat is het doel van de motie.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Oké, maar in deze vorm moet ik haar dan ontraden. Dan moeten we verder met elkaar spreken.

De motie van mevrouw Kamminga op stuk nr. 47 ondersteun ik zeer. In overleg met minister Jetten zijn we aan het werk om te kijken hoe we duurzame energie verder kunnen brengen in Caribisch Nederland. Deze motie geef ik dan ook graag oordeel Kamer.

Dan kom ik op een aantal moties van de heer Van Raan. Voor al deze moties heb ik eigenlijk het verzoek om ze, in deze vorm, zoals ze nu zijn ingediend, aan te houden, omdat die onderwerp zijn van de discussie die ik nog heb met mijn collega die verantwoordelijk is voor Natuur en Stikstof. Ik wil daar graag over in gesprek blijven. De motie op stuk nr. 48 gaat over het sargassum, dat we moeten aanpakken en dat inderdaad een bedreiging is voor de natuur op eigenlijk alle drie de eilanden. Maar het speelt specifiek op Bonaire.

Het thema van de motie op stuk nr. 49 is duurzame energie. Wij hebben daar inderdaad een heel belangrijk debat over te gaan. U heeft daar een debat over te gaan met minister Jetten. We willen heel graag zorgen dat er een goed pakket wordt gemaakt voor het invullen van de duurzame-energieopties die zijn ontwikkeld voor de drie eilanden.

Vervolgens gaat het over het thema sensitivity mapping. Dat is de motie op stuk nr. 50. Ik kan niet helemaal overzien wat de reikwijdte daarvan is. We hebben daarover gesproken. Zoals ik in de debatten heb gezegd, wil ik dat graag onder de aandacht brengen van de minister voor VRO.

De laatste, op stuk nr. 51, gaat over de bufferzones voor de schildpadden. Ook daar heb ik meer informatie over nodig voordat ik een definitief oordeel kan geven. Mijn voorstel is dus om alle vier de moties aan te houden.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat kan zeker voor de motie op stuk nr. 48, want voor dit jaar is het geregeld, dus het kan wel even lijden. Maar het is een structureel probleem, dus er moet structurele financiering komen.

De voorzitter:

Dus die houden we aan?

De heer Van Raan (PvdD):

Die houd ik aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (35925-IV, nr. 48) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik begrijp niet goed waarom de motie op stuk nr. 49 zou moeten worden aangehouden, en ook niet tot wanneer. Dat wordt er niet bij gezegd. Dat vind ik dan een beetje verwarrend. Kan daar nog een uitspraak over komen? Tot wanneer moet die worden aangehouden?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan moet u mij even helpen met de nummers, want ik heb hier een setje zonder nummers. Over welke motie heeft u het?

De heer Van Raan (PvdD):

Het gaat over het feit dat we 1,7 miljard uittrekken voor hier en niks voor daar, of tenminste, niet genoeg.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Daar heeft u een debat over met minister Jetten, dus de vraag is om die aan te houden tot het moment dat het debat met minister Jetten is geweest.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat is prima. Dat zal ik doen.

De voorzitter:

Daarmee is die aangehouden?

De heer Van Raan (PvdD):

Daarmee is die aangehouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (35925-IV, nr. 49) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van Raan (PvdD):

De motie op nr. 50 gaat over sensitivity mapping. Dat is een belangrijk instrument, dat veel gebruikt wordt. Ik stel voor dat daar even ruggespraak over wordt gehouden en dat er per brief een appreciatie wordt gegeven. Het is een onderdeel. Het is een middel, dus daar hoeft niet echt uitstel voor te komen, lijkt mij. Dus mijn voorstel zou zijn: kijk even bij VRO of dat inderdaad op steun kan rekenen en geef dan per brief een appreciatie. Dat zou ik zeer op prijs stellen. Ik begrijp eerlijk gezegd ook niet goed waarom de zeeschildpadden zouden moeten wachten om beschermd te worden tegen kunstlicht, want elke dag telt.

De voorzitter:

Er is nog een vraag over de moties op stukken nrs. 50 en 51.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ja, of ik een brief zou willen sturen om te checken bij de minister van VRO. Dat gaat dan specifiek over dat onderwerp … Even kijken.

De heer Van Raan (PvdD):

Over sensitivity mapping.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Sensitivity mapping. Ik kan zorgen dat u daarover iets per brief krijgt.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan over het onderwerp van de zeeschildpadden …

De voorzitter:

Maar eerst over de motie op stuk nr. 50. Houdt u daarmee de motie op stuk nr. 50 aan, meneer Van Raan?

De heer Van Raan (PvdD):

Ja, per definitie, want ik krijg nog een appreciatie.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (35925-IV, nr. 50) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Oké. Dan de motie op stuk nr. 51, over de zeeschildpadden. Nogmaals, het punt is dus dat het niet mijn verantwoordelijkheid is, maar die van de minister voor Natuur en Stikstof. U zegt: ik wil daar snel antwoord op krijgen en weten wat er gaat gebeuren. Ik kan proberen om het antwoord zo snel mogelijk te krijgen, maar ik weet niet zeker of dat lukt voor de stemming.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat begrijp ik, dus die laatste motie kan ik ook aanhouden. Bij dezen. Als dat antwoord binnen twee, of uiterlijk drie, weken zou kunnen komen, dan zou dat fijn zijn.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (35925-IV, nr. 51) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik begrijp dat het wel gaat lukken om de appreciatie van de motie op stuk nr. 50, over sensitivity mapping, voor de stemming te geven.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dat hoop ik; daar ga ik mijn best voor doen.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Oké. Dan ga ik door naar de moties van de heer Ceder.

Zijn eerste motie, op stuk nr. 52, gaat over het vergelijkend onderzoek, als ik het goed heb gezien.

De voorzitter:

Meneer Van Raan wil een mededeling doen over een motie. Let op, het wordt heel spannend.

De heer Van Raan (PvdD):

Let op, beste mensen. De heer Ceder heeft mij gemachtigd om deze motie aan te houden.

De voorzitter:

Is dat de motie op stuk nr. 52?

De heer Van Raan (PvdD):

Ja, de motie op stuk nr. 52.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Ceder stel ik voor zijn motie (35925-IV, nr. 52) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan ga ik de moties er even bij pakken, want voor mijn eigen administratie ben ik even de weg kwijt.

De voorzitter:

Ja, het is een beetje een …

Staatssecretaris Van Huffelen:

Het is een beetje een rommel. De motie op stuk nr. 52 heb ik hier even niet liggen.

De voorzitter:

Dat hoeft ook niet, want die is net aangehouden. Daar hoeven we het dus niet meer over te hebben.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan moet ik nog even weten wat de motie op stuk nr. 53 dan is.

De voorzitter:

De eerste regel is: constaterende dat de openbare lichamen op de BES zelf verantwoordelijk zijn et cetera.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Precies. Die motie wil ik graag oordeel Kamer geven.

Dan zijn we volgens mij al een heel eind verder.

De voorzitter:

Dan zijn we er toch?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dat dacht ik ook.

De voorzitter:

Dan dank ik de staatssecretaris voor haar aanwezigheid en wens ik haar smakelijk eten bij de Koning straks.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven