3 Hoofdlijnendebat met de minister van EZK

Aan de orde is het tweeminutendebat Hoofdlijnendebat met de minister van EZK (CD d.d. 22/02).

De voorzitter:

Ik heet van harte welkom de minister van Economische Zaken en Klimaat, en uiteraard ook mijn collega's en onze ondersteuning, voor het tweeminutendebat over of naar aanleiding van het hoofdlijnendebat met de minister van EZK. Als eerste zou ik het woord willen geven aan de heer Van Haga, maar die is er niet. Dat ga ik dus niet doen. Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Van Strien van de VVD voor zijn twee minuten. Gaat uw gang.

De heer Van Strien (VVD):

Goedemorgen. Er staat nog één minuut op het klokje, maar het zijn er twee, neem ik aan. Die één minuut was nog voor Van Haga. Dank.

Voorzitter, dank. Het was een mooi debat dat wij in februari met de minister hadden. We spraken over innovatie, het verdienvermogen van het mkb, slimme verduurzaming, valorisatie van ecosystemen en ondernemerschap. Dat zijn allemaal termen waarvoor u mij 's nachts wakker kunt maken, zo u daar behoefte aan heeft. Overall vindt de VVD dat de minister op de goede weg zit om ons verdienvermogen te versterken. Maar het moet wat ons betreft op onderdelen toch nog wat sneller, wat slimmer. Daarom dien ik vandaag twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet momenteel plannen uitwerkt om ons verdienvermogen te versterken en economische groei te verhogen;

constaterende dat het aanjagen van innovatie voor het bereiken van deze doelstellingen cruciaal is;

overwegende dat veel innovatie in Nederland niet of te traag op gang komt of niet kan doorgroeien vanwege lokale, regionale of nationale regelgeving;

constaterende dat wanneer onze regelgeving hinderlijker is dan bij onze buurlanden het geval is, er een concurrentienadeel dreigt;

verzoekt de regering te onderzoeken of en, zo ja, op welke wijze regelvrije experimenteerruimtes kunnen bijdragen aan het versnellen van de ontwikkeling, introductie en doorgroei van duurzame en innovatieve producten, diensten en verdienmodellen, en de Kamer hierover uiterlijk te informeren in het actieplan vestigingsklimaat, dat zij voor de zomer naar de Kamer stuurt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Strien, Amhaouch en Graus.

Zij krijgt nr. 91 (35925-XIII).

Een ogenblik. We gaan de moties weer gewoon ronddelen, volgens de oude systematiek. Er is een interruptie voor u van de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

We worden sinds de commissie zich erover heeft gebogen, nogal aangesproken op het indienen van moties. Ik heb een soortgelijke motie. Ik zou graag deze net ingediende motie mede willen indienen, om administratieve lasten te voorkomen. Het valt me op dat coalitiepartijen heel veel moties blijven indienen, terwijl wij als oppositiepartijen juist proberen dat te remmen. Ik zou dus graag deze motie mede willen ondertekenen. Dan kan ik die van mij achterwege laten. Dank u wel.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Strien.

De heer Van Strien (VVD):

Ik ben verheugd!

De voorzitter:

Nou, dat is mooi.

De heer Van Strien (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Kumbaya, en we gaan weer verder. Gaat u verder met uw tweede motie. Kijken wat er dan gebeurt.

De heer Van Strien (VVD):

De tweede, en dan kijk ik ook met een schuin oog naar de heer Graus, natuurlijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet momenteel druk doende is om plannen uit te werken om ons verdienvermogen te versterken en economische groei te verhogen;

constaterende dat samenwerking op nationaal, provinciaal, lokaal en departementaal niveau voor het bereiken van deze doelstellingen cruciaal is;

constaterende dat de kansen die er liggen op gebieden zoals de energie- en klimaattransities, techniek, digitalisering, infrastructuur niet goed worden opgepakt zolang er niet goed wordt samengewerkt;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze EZK een actievere, centrale en coördinerende rol richting andere overheden en departementen kan pakken om ons toekomstige verdienvermogen te versterken, en de Kamer hierover uiterlijk te informeren in het actieplan vestigingsklimaat, dat zij voor de zomer naar de Kamer stuurt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Strien, Amhaouch en Graus.

Zij krijgt nr. 92 (35925-XIII).

Kijk eens aan. Dank u zeer.

De heer Van Strien (VVD):

Dank u.

De voorzitter:

Ik dank u zeer. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Ik kijk terug op een goed hoofdlijnendebat. We hebben onder andere de vraag gesteld hoe de economie van de toekomst eruitziet. Daarbij heeft de Partij voor de Dieren ook vragen gesteld bij de grote megadatacenters. Die passen wat ons betreft niet in een economie van de toekomst, want die leggen een onevenredig groot beslag op de energie en ruimte. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorgenomen bouw van een enorm datacenter in Zeewolde een te groot beslag legt op de energievoorziening, vruchtbare landbouwgrond en schaarse zoetwatervoorziening en bovendien leidt tot groeiend lokaal verzet;

overwegende dat het op de valreep openen van een datacenter in Zeewolde niet in het algemene belang is en in strijd is met wat in het coalitieakkoord is opgenomen over (hyperscale) datacentra en een goede ruimtelijke inrichting;

spreekt uit dat de bouw van het datacenter in Zeewolde van tafel moet;

verzoekt de regering alles op alles te zetten om de bouw van het datacenter in Zeewolde te voorkomen, bijvoorbeeld door rijksgronden niet te verkopen en haar publiekrechtelijke bevoegdheden te benutten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 93 (35925-XIII).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Ik heb nog een tweede motie, over grenzen aan de groei.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Club van Rome 50 jaar geleden opriep de grenzen aan de groei te erkennen;

overwegende dat economische groei als doel van beleid en het niet respecteren van de ecologische grenzen van onze planeet ertoe hebben geleid dat we ons in een klimaat- en biodiversiteitscrisis bevinden;

overwegende dat een economie die zich beweegt binnen ecologische en sociale grenzen het uitgangspunt van beleid zou moeten zijn;

constaterende dat er fundamentele keuzes nodig zijn om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 1,5 graad;

verzoekt de regering de grenzen aan de economische groei te erkennen en ecologische en sociale grenzen als uitgangspunt van beleid te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 94 (35925-XIII).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik dank u. Ik ga het woord geven aan de heer Amhaouch van het CDA. Gaat uw gang.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Het is al een tijdje geleden dat we het hoofdlijnendebat hebben gehad, maar het is goed dat we vandaag nog even een aantal zaken aan de orde kunnen stellen in een tweeminutendebat. Ik heb in elk geval uit het hoofdlijnendebat meegenomen dat de minister veel positieve energie heeft en veel ambities, ook om het regeerakkoord uit te gaan voeren, en voor een aantal zaken nieuwe wegen wil bewandelen.

Voorzitter. Het CDA heeft geen moties, dus excuses, meneer Graus; ik heb geen moties en u kunt ze niet medeondertekenen. Toch vraag ik nog wel aandacht voor een aantal zaken.

Het eerste punt. Het CDA ziet echt op de korte termijn problemen ontstaan voor bedrijven die nog met een schuldenlast zitten uit de coronacrisis. Ik stel daarom nogmaals de vraag aan de minister wanneer zij met een plan komt of de ondernemers hierover informeert, zoals we ook hebben afgesproken in het regeerakkoord. Daar komt nog bij dat het College van Beroep voor het bedrijfsleven vorige week een uitspraak heeft gedaan over de TVL en de SBI-codes. Is de minister voornemens die uitspraak ter harte te nemen en de getroffenen te informeren? Het gaat ons er niet om dat het allemaal morgen opgelost wordt, maar het moet wel opgelost worden. Kan de minister hierover een toezegging doen? We hebben al vaker aandacht gevraagd voor de schrijnende gevallen en de bedrijven die tussen wal en schip vallen.

Voorzitter. Begin deze week hadden wij een mooi debat over het Nationaal Groeifonds. Nogmaals, wij blijven erbij dat we een eigen plan moeten maken voor het versterken van de strategische autonomie. Komt de minister met een brief aan de Kamer waarin staat hoe wij dat gaan doen? Wat is onze visie daarop? Vanmiddag hebben wij het debat over de Europese top. Daar zal ik dit weer inbrengen. Het is een onderdeel van de agenda van het Frans voorzitterschap. Wat is ons antwoord daarop?

Dan het laatste, voorzitter. We zien allemaal de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Gelukkig hebben we in Europa collectief harde sancties ingesteld, maar dat betekent ook dat het Nederlandse bedrijfsleven daardoor van de ene op de andere dag is getroffen. Is deze minister bereid om naast deze ondernemers te staan? Kunnen we ze helpen — zeker kapitaalintensieve sectoren — op welke manier dan ook? Of dat nou met regelgeving of met vergunningen kan: ik weet het niet, maar laten we met deze bedrijven in gesprek gaan en zorgen dat deze vaak sterke internationale bedrijven niet aan hun lot worden overgelaten.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank u en geef het woord aan de heer Graus van de PVV. Gaat uw gang.

De heer Graus (PVV):

Meneer de voorzitter. Ik kan heel kort zijn, want ik hoef mijn moties immers niet in te dienen. Ik mocht de moties van de heren Van Strien en Amhaouch medeondertekenen; dank daarvoor.

Ik wil toch een keer een compliment maken. Meestal staan we hier alleen te zeuren en te zaniken, maar tot nu toe vind ik de samenwerking met de nieuwe minister en met de nieuwe Kamerleden heel prettig. Ik mis het gebouw op het Plein en het uitzicht dat ik daar had. Hier heb ik nu een kamertje, maar ik denk dat een gevangene nog meer en een beter uitzicht heeft. Het doet me denken aan De muur van Jos Vandeloo. Ik kijk echt tegen een muur aan. Maar ik vind die samenwerking heel fijn en ik wil jullie daarvoor danken. In het oude gebouw heb ik er vijftien jaar lang voor gepleit: laten we elkaar meer samenpakken ten behoeve van dieren, ten behoeve van het mkb, ten behoeve van KLM. Nu is er eindelijk een jonge generatie die niet alleen maar die politieke plank voor het hoofd heeft, maar ook denkt: och ja, we werken met de duivel en zijn ouwe moer samen en zelfs met Graus om iets te bereiken voor het mkb in Nederland. Dank u wel daarvoor.

De voorzitter:

Ja, een emotioneel verhaal. Ik hield het bijna niet droog toen ik dacht aan het oude gebouw. Maar goed, we moeten voort.

Het woord is aan de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie. En daarvóór heb ik nog een vraag aan de minister. Want dit kabinet is nogal laat uit de startblokken gekomen, met een jaar formeren. En nu heeft het heel ambitieuze doelen om bijvoorbeeld de klimaatdoelstellingen te halen. Daarvoor heeft minister Jetten gezegd: ik wil alle plannen van alle vakministeries op één lijn op mijn bureau hebben, want dan kan ik het op tijd opsturen naar het Planbureau om het te laten doorrekenen, en dan weten we dit najaar of het kabinet op koers ligt. Maar in het debat, in het hoofdlijnendebat of in een ander debat, bleek dat bijvoorbeeld de plannen voor groene staal bij Tata ergens in de zomer komen - wat als na 1 mei klinkt. En dan denk ik: dan gaat het al meteen fout in het eerste jaar, en hebben we dadelijk een heel jaar vertraging voordat we weten of dit kabinet eigenlijk op koers ligt. Daar wil ik toch een reactie op van de minister: wat gaat zij nou aanleveren op 1 mei, en weten we dan dat de grootste sector, die de meeste vervuiling veroorzaakt, ook echt voldoende gaat reduceren, namelijk de industrie?

En dan heb ik nog één motie. We hebben het gehad over groene industriepolitiek. Volgens mij is dit precies wat de minister moet doen, dus ik hoop op de steun van de Kamer. De motie groene industriepolitiek:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet als doelstelling heeft om Nederland van een overwegend fossiele economie, een economie die draait op duurzame energie te maken;

overwegende dat naast het scherp reduceren van CO2-vervuiling, ook de biodiversiteit moet herstellen en de economie circulair moet worden;

constaterende dat ook de RLI in een advies stelt dat duurzame groei bereikt kan worden als uitsluitend geïnvesteerd wordt in activiteiten die passen bij de transitie naar een CO2-neutrale, grondstofarme en natuurinclusieve economie;

verzoekt de regering een visie te ontwikkelen die de Nederlandse samenleving klimaatneutraal, grondstofarm en natuurpositief maakt, daar verschillende scenario's voor uit te laten werken, deze te delen met de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger.

Zij krijgt nr. 95 (35925-XIII).

Dank u wel. Dan geef ik, ten slotte, het woord aan ... O, pardon, er is nog een interruptie voor u van de heer Amhaouch.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Het is een mooie motie, zou ik zeggen, dus daar kan je bijna niet op tegen zijn. Maar ik kan me herinneren dat de heer Thijssen het ook had over transitiebanen, volgens mij in het hoofdlijnendebat. Ik weet niet of het de heer Thijssen was of een andere collega, maar dat ging er inderdaad over dat we tijdens die transitie die we door moeten gaan, ook wel de banen moeten creëren die daarbij horen. Dus niet weer een of andere stekkerpolitiek, waarin we de stekkers eruit trekken en er banen verloren gaan. Is dat ook onderdeel van uw initiatief, uw motie? Dus én die transitie én het behoud of het transformeren van banen?

De heer Thijssen (PvdA):

Nou ja, ik ben van de Partij van de Arbeid, dus die arbeidsplannen zijn voor de Partij van de Arbeid cruciaal en heel erg belangrijk. En het goede nieuws is dat, als we overschakelen naar een groene economie, dat dan meer banen genereert dan een fossiele economie. Dus macro-economisch wordt het fantastisch voor de arbeiders, en ook voor de Partij van de Arbeid de komende jaren. Probleem is wel, of de uitdaging is wel, dat heel veel mensen die nu een fossiele baan hebben, skills zullen moeten leren voor een nieuwe baan. Die zullen een overstap moeten maken, of het bedrijf moet veranderen. En daarom pleit de Partij van de Arbeid ook voor een werkgarantiefonds, om zeker te weten dat deze mensen, die nu in de fossiele economie werken, met behoud van inkomen over kunnen stappen naar een groene baan.

De heer Amhaouch (CDA):

Dat komt eigenlijk wel in de richting, maar we moeten volgens mij ook niet alleen blijven bij dat macro-economische. Dat hebben we in de coronatijd ook gezien, hè: macro-economisch kwam de economie daar niet veel slechter uit, en toch werden ondernemers geraakt. Betekent dit ook dat werkgevers- en werknemersorganisaties betrokken moeten worden bij deze plannen? Want dan hebben we het niet alleen maar over het macro-economische stuk, maar hebben we het echt over banen behouden.

De heer Thijssen (PvdA):

Het lijkt me heel erg goed als de werknemersorganisaties, de vakbonden, hierbij betrokken zijn. Het lijkt me eerlijk gezegd ook heel goed als de aarde een stem krijgt in het hele proces, dus dat de milieubeweging daar ook bij aanschuift, want het gaat uiteindelijk toch om binnen de planetaire grenzen een economie vorm te geven. En de werkgevers kunnen ook aanschuiven, behalve — vind ik — de fossiele industrie. Want de fossiele industrie wil op korte termijn winst maken met meer fossiele brandstoffen, terwijl het nodig is, om de klimaatdoelstellingen te halen, om van de fossiele brandstoffen af te gaan. Dus misschien dat ze een rol kunnen spelen bij de uitvoering. Als ze een windmolenpark op zee willen bouwen, dan is dat prima, maar bij het vormgeven van het klimaatbeleid heeft de fossiele industrie wat ons betreft niets te zoeken.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Haga, van de Groep Van Haga. Ga uw gang.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst mijn excuses dat ik er net niet was. En dat heeft een reden. Vier jaar geleden hebben jullie naar aanleiding van de commissie-Bisschop met z'n allen besloten dat afsplitsers nauwelijks geld voor ondersteuning krijgen, de helft van de spreektijd krijgen en geen stemrecht in commissies hebben. Dat leidt ertoe dat wij bijna geen medewerkers hebben. De medewerkers die we hebben, zijn zwaar onderbetaald. Daardoor is het voor mij volstrekt onmogelijk om mijn taak als Kamerlid naar behoren uit te voeren. Collega Pieter Omtzigt heeft daar laatst een heel mooi betoog over gehouden. Ik heb dus geen moties. Het valt allemaal in het water. Ik hoop dat jullie je realiseren dat Pieter Omtzigt 330.000 stemmen heeft gekregen. Ik heb 241.000 stemmen gekregen. Dat is meer dan de collega's in deze zaal allemaal bij elkaar. Het resultaat is dit: geen moties, geen tekst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer. Dan ga ik de minister vijf minuten de tijd geven om even na te denken over haar reactie op deze moties en de gestelde vragen.

De vergadering wordt van 10.31 uur tot 10.37 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder. Excuses, minister, ik zag niet dat u al klaarstond. Het woord is aan de minister van Economische Zaken en Klimaat.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. Mobiele apparaten kunnen soms heel veel aandacht vragen.

Dank voor het mooie debat dat we hebben gehad. Ik zal in mijn reactie op de moties en de vragen die zijn gesteld, de sprekersvolgorde aanhouden. Allereerst de motie op stuk nr. 91 van de heer Van Strien. Hij vraagt daarin of wij zouden willen onderzoeken of, en zo ja, op welke wijze wij wat meer experimenteerruimte kunnen creëren om innovatie meer ruimte te geven. Ik geef die motie graag oordeel Kamer. We gaan dit onderzoeken. We kijken daar ook naar bij het regeldrukprogramma. In de brief over het vestigingsbeleid — ik zat even te zoeken waar het mooie haakje zit — kom ik daarop terug. We zullen dus ook zeker kijken naar belemmerende regelgeving op dat vlak, maar we zullen ook kijken waar we het zouden kunnen stimuleren.

De motie op stuk nr. 92 van de heer Van Strien gaat over de actievere, coördinerende rol van het ministerie en de minister van EZK. Die handschoen pak ik graag op. Ik geef de motie graag oordeel Kamer. We werken heel veel samen met de departementen, met de overheden, zoals u weet. Ik kom met een brief over het vestigings- en ondernemersklimaat. Ik zal dat ook afstemmen met de andere departementen en ik zal u daarover voor de zomer informeren.

Voorzitter. Dan kom ik bij de twee moties van mevrouw Teunissen. De eerste motie, de motie op stuk nr. 93, gaat over de datacenters. Ik zou mevrouw Teunissen willen vragen om die aan te houden, want de motie heeft betrekking op de portefeuille van mijn collega, de minister voor VRO. Anders zou ik nu op zijn stoel gaan zitten, en dat is niet correct.

De voorzitter:

Er is een interruptie voor u van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik vind het toch lastig, want dit heeft ook heel erg veel gevolgen voor het economische beleid. Bovendien is de minister van Economische Zaken en Klimaat ook bezig met het vestigingsklimaat. Mede door haar departement is dit datacenter er gekomen. Dus wat dat betreft hangt het samen. Haar beleid heeft ook heel veel gevolgen voor het ruimtelijke beleid en voor de energievoorziening in de toekomst. Dus ik zou willen zeggen: ik houd de motie niet aan, want het is belangrijk dat wij ook binnen deze commissie een besluit daarover nemen. Het is wel degelijk relevant.

Minister Adriaansens:

Ik heb nog een korte reactie op de woorden van mevrouw Teunissen. Wij hebben in het coalitieakkoord geschreven dat wij het nodig vinden dat wij meer regie voeren. Dus in die zin zijn wij het volgens mij eens dat er meer regie op moet komen. De besluitvorming hierover lag natuurlijk op een ander niveau. We gaan inderdaad wel over de grondverkoop. Daar heeft mevrouw Teunissen dus een punt. Maar daar wordt nu naar gekeken. Bovendien heeft mijn collega voor VRO nu ook een soort moratorium uitgevaardigd om niet in de tussentijd nog zaken te laten gebeuren. Daar zou je uit kunnen afleiden dat wij het er in bepaalde zin met elkaar over eens zijn dat we daar heel kritisch naar moeten kijken. Maar ik blijf dus toch bij mijn verzoek om de motie aan te houden. Als dat niet gebeurt, moet ik de motie om die reden ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 93 wordt ontraden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik wil nog een korte opmerking maken. Het is ook een "spreekt uit"-motie. Dat is ook een reden waarom ik de motie niet wil aanhouden.

De voorzitter:

Ja, precies. Dus strikt genomen behoeft die geen oordeel van het kabinet, maar toch horen we dat altijd graag.

Minister, gaat u verder.

Minister Adriaansens:

Dan kom ik bij de tweede motie van mevrouw Teunissen. Dat is de motie op stuk nr. 94 waarin een pleidooi wordt gehouden voor de grenzen aan de groei. Ik ben het volledig eens met haar vertrekpunt dat wij ons nu in een soort kantelfase bevinden, waarin we heel goed met elkaar zien dat we onze grenzen bereikt hebben of aan het bereiken zijn. Dat heb ik in verschillende debatten ook al aangeven. Ik meen ook dat daar in het coalitieakkoord hele goede uitspraken over zijn gedaan. Dat is richtinggevend voor alle departementen en alle ministers en staatssecretarissen. Dat zit daar zit goed in verankerd. Dus in die zin vraagt mevrouw Teunissen nu eigenlijk om een ander soort vertaling van die doelstellingen. Ik denk dat we hetzelfde beogen. Ik meen dat echt oprecht. Maar ik ga niet nu weer schaven aan de uitgangspunten die we gedefinieerd hebben, want dan zijn we continu bezig met het herformuleren van doelstellingen, terwijl we hetzelfde bedoelen. Dus om die reden zal ik de motie moeten ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 94 wordt ontraden. Ik kom nog heel even terug op de motie op stuk nr. 93. Mevrouw Teunissen en ik hebben het verkeerd gezegd, want deze motie betreft wel degelijk ook een verzoek aan de regering. Het is niet alleen een "spreekt uit"-motie, dus er moet wel degelijk geconstateerd worden wat het oordeel van de regering daarover is.

De heer Amhaouch (CDA):

Ik wil even kijken of de minister en ik dezelfde taal spreken. In de motie van mevrouw Teunissen staat enerzijds dat de voetafdruk te groot wordt. Daar moeten we grenzen aan stellen. Maar ik denk dat de economische groei op zich nog steeds een doelstelling is. Ons toekomstig verdienvermogen, waar we maandag een debat over hebben gehad, houdt in dat wij onze welvaartsstaat, de zorg, het onderwijs, onze politie, ook in de toekomst willen bekostigen. Dus ik vraag toch nog even aan de minister hoe zij dat rijmt met de motie van daarnet. Zegt zij inderdaad ook dat we moeten stoppen met de economische groei? Of bedoelt ze ook dat de uitstoot en de voetafdruk minder moet maar dat we nog steeds moeten werken aan onze economische groei om alles te kunnen bekostigen?

Minister Adriaansens:

De heer Amhaouch zegt het correct. Dat is ook een van de redenen waarom we de motie niet kunnen steunen. De doelstelling, het vertrekpunt van mevrouw Teunissen, is dat onze footprint te groot wordt. Dat vinden we allemaal, dus daar zijn we het over eens. Maar inderdaad is economische groei wel degelijk nodig, ook om alle ambities die wij hebben in dit land te kunnen verwezenlijken en ook een bepaald niveau van welvaart te kunnen behouden. Dat is mede een argument om die motie te ontraden.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Adriaansens:

Dan kwam ik bij de vragen van de heer Amhaouch. Hij vraagt als eerste wanneer er een plan komt voor de aanpak van de schulden. Wij zijn daaraan op dit moment de laatste hand aan het leggen. Ik verwacht dat begin april — ik durf nog niet exact de datum te noemen, want je weet het nooit — zeker haalbaar zou moeten zijn om daarop te reageren.

De tweede vraag was een verzoek om een toezegging, wat we gaan doen met de laatste uitspraak van het CBb over de TVL. Daar moeten we heel serieus naar kijken, dus ja, dat zeg ik toe. Wij zijn ook al aan het analyseren wat deze uitspraak betekent. Ik denk dat het niet goed is om daar nu op in te gaan; laten we even een volledige analyse maken. Ik zal zeker uw Kamer berichten hoe we omgaan met die uitspraak.

Dan kom ik bij de strategische autonomie Wij onderschrijven beiden het belang daarvan; daar is geen twijfel over. Dus ja, we zetten onze schouders daaronder. Daar doen we ook echt al het nodige aan in Europees verband, maar ook in Nederlands verband. Ik zal eens even kijken wat ik heb meegekregen; misschien moet ik het even herhalen in de zin zoals wij het ook maandag hebben besproken met elkaar. Strategische autonomie is superbelangrijk. Op dit moment klemt dat des te meer omdat we zien hoe afhankelijk we eigenlijk zijn en hoe belangrijk het is dat we zorgen voor onze eigen economie, als Nederland maar ook Europees. Op Europees niveau werken we eraan, maar ook bijvoorbeeld als we het hebben over economische veiligheid en waarin we moeten investeren. Dit gaat over protect and promote. Dus aan de ene kant gaat het over beschermen van wat we hebben; daar moeten we niet te lichtzinnig over denken, zeker niet in deze tijd. Maar het gaat ook over promoten van datgene waarmee wij onze economie kunnen stimuleren.

De heer Amhaouch (CDA):

Dank aan de minister voor de beantwoording en goed dat het zo belangrijk is. Ik ga er eigenlijk stiekem van uit dat ook op het ministerie al geschreven wordt, dat wij een brief kunnen krijgen over wat de visie is en de inzet van het kabinet. Want dit is een van de prioriteiten onder het Franse voorzitterschap en daar moeten we als Nederland een antwoord op hebben. Het zou fijn zijn als de Kamer erin meegenomen wordt wat die visie is op korte en middellange termijn van Nederland over strategische autonomie. Wat wordt onze inzet?

Minister Adriaansens:

Ik wil daar zeker schriftelijk op terugkomen. Ik laat ook een overzicht zien van alle brieven die ik uw Kamer ga toezenden. Ik zoek wel een beetje naar de logische samenhang der dingen, dus ik vraag de heer Amhaouch het mij toe te staan dat ik even naar een logische plek ga zoeken en dus misschien niet met een aparte brief over dit onderwerp kom, maar probeer het mee te nemen bij een ander onderwerp.

De voorzitter:

Ik zie de heer Amhaouch knikken. Gaat u verder.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. De heer Amhaouch vroeg ook nog naar de sancties en in hoeverre wij bedrijven helpen daarmee om te gaan, enerzijds in het hier en nu maar ook voor de toekomst, hoe zij hun productieprocessen en hun aanvoerlijnen kunnen aanpassen, hun relaties en misschien ook wel hun vestiging kunnen verplaatsen. Daar wordt onvoorstelbaar hard aan gewerkt. Ik ben vorige week nog langs geweest bij de RVO. De telefoon staat daar roodgloeiend en er zijn ontzettend veel mensen die daar met de ondernemers die het betreft het gesprek aangaan. Enerzijds over wat de sancties zijn: wat mag ik wel en wat mag ik niet? Maar anderzijds ook: hoe ga ik hiermee om voor de korte en de lange termijn? We hebben met ondernemers zelf contact, maar er zijn ook allerlei ronde tafels die worden georganiseerd, ook met VNO-NCW, MKB Nederland en andere sectoren, om te zorgen dat we ze zo goed mogelijk helpen hiermee om te gaan.

Voorzitter. Dan kom ik bij de heer De Jong, maar die had niet echt een vraag gesteld.

De voorzitter:

Die heeft gezwegen.

Minister Adriaansens:

Ja, ik heb hem wel op mijn lijstje staan. Ik zie u ook, dus u bent wel aanwezig, maar dan sla ik u over in de beantwoording. De heer Graus maakte ook gewoon een opmerking.

Ik kom bij de heer Thijssen. U vroeg naar de relatie met de datum van 1 mei en of we de doelstelling wel gaan halen. Twee dingen zijn heel belangrijk. Eén. De industrie haalt de doelstellingen die geformuleerd zijn. Met ons beleid voor het verduurzamen van de industrie gaan wij daar snelheid achter zetten en ervoor zorgen dat we meer gaan halen. Maar op basis van de analyses van het PBL gaat de industrie de doelstelling halen. Dat komt met name door de CO2-heffing. Daar zit dus niet de pijn. Althans, er is wel pijn, maar niet met deze doelstellingen. Wij vinden echter dat we meer moeten doen en daarom gaan we kijken naar maatwerkafspraken. Dat is ook omdat we denken dat we daarmee technologie en kennis ontwikkelen, waarmee we ook andere versnellingen kunnen doorzetten. In de brief die mijn collega voor Klimaat en Energie begin mei aan de Kamer gaat sturen, zal ook een industrieparagraaf zitten, waarin dit wordt toegelicht. De zorgen, voor zover u die op dit vlak heeft, kan ik wegnemen. Dat wil niet zeggen dat we niet heel veel werk te doen hebben en dat het al genoeg is. Daar zijn we het wel over eens, denk ik.

Het tweede. De motie op stuk nr. 95 van de heer Thijssen lag een beetje in het verlengde van wat mevrouw Teunissen vroeg. Dat gaat over de doelstellingendiscussie. Daarop wilde ik eigenlijk eenzelfde soort antwoord geven. In de basis zijn wij het eens met het vertrekpunt dat we de grenzen aan de groei hebben bereikt als het gaat over de effecten ervan op het milieu, op de leefomgeving en op de biodiversiteit. Daar is geen twijfel over. Wij hebben het echter vertaald in het coalitieakkoord en geven daar vervolg aan. Daarbij zien wij de groei wel degelijk als noodzakelijk om de doelstellingen te bereiken, zoals ik net al toelichtte. Om die reden zal ik de motie moeten ontraden.

De voorzitter:

De heer Thijssen heeft een interruptie voor u.

De heer Thijssen (PvdA):

In het debat ging het over de vraag welke economie en welke samenleving we willen bouwen voor 2040 en 2050, om vervolgens terug te redeneren welk beleid daarbij hoort. Over die visie hebben we het gehad, maar die is nog niet uitgekristalliseerd door het kabinet. Daar roept mijn motie toe op, om dat vooral wel te doen.

Ik heb ook nog iets over de timing. Het PBL heeft inderdaad gekeken naar het regeerakkoord, maar geconstateerd dat het nog te vaag is om door te rekenen. Volgens mij zegt het kabinet ook steeds dat het nog niet berekenbaar is en dat het per 1 mei met concretere plannen komt. Nu krijg ik te horen dat de plannen al concreet genoeg zijn. Volgens mij moeten de plannen nog iets concreter worden, zodat het pakketje op 1 mei naar het PBL kan om doorgerekend te worden. Hoe rijmt u dat met elkaar?

Minister Adriaansens:

Ik sta hier voor het belang van het bedrijfsleven, in de brede zin van het woord. De uitstoot zit met name bij de industrie, dus dat is waar we de uitstoot moeten terugbrengen. Die doelstellingen worden behaald met de maatregelen die we nu ingezet hebben. Dat wil niet zeggen dat alle doelstellingen over de volle breedte van wat we in Nederland doen, worden behaald. Dat wordt volgens mij daarmee bedoeld. In de industrie is het al best lang gaande; dat loopt dus. Dat is ook het antwoord, want dat is mijn portefeuille op dit moment.

De voorzitter:

De heer Thijssen. Nee? Gaat u verder, minister.

Minister Adriaansens:

Volgens mij ben ik er doorheen.

Dank u.

De voorzitter:

Mooi. Dan eindigt daarmee dit tweeminutendebat. Ik dank de minister, de leden en de ondersteuning. Ik schors voor enige ogenblikken. Daarna zal de vergadering worden voortgezet met een debat over de ontwikkeling van de koopkracht en de stijgende energieprijzen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven