2 Vragenuur: Vragen Tjeerd de Groot

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Tjeerd de Groot aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, bij afwezigheid van de minister van Infrastructuur en Waterstaat, over het bericht "Nederland riskeert watercrisis in 2027".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik geef als eerste het woord aan de heer Tjeerd de Groot van D66. Ik heet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van harte welkom. De heer Tjeerd de Groot heeft haar een vraag gesteld, bij afwezigheid van de minister, over het bericht "Nederland riskeert watercrisis in 2027". Ik heet natuurlijk ook de mensen op de publieke tribune van harte welkom en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen. Het woord is aan de heer Tjeerd de Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Vandaag is het Wereldwaterdag. Dat is eigenlijk een hele trieste dag, want het gaat niet alleen slecht met onze natuur, maar het gaat ook heel erg slecht met ons water. Slechts 1% van ons water is in een goede staat. Ons water verstikt. Dat komt door medicijnresten, door intensieve landbouw en door bedrijfsafval. Nederland is hier weer in Europa, net als bij natuur, het slechtste jongetje van de klas. Ik hoor de twijfelbrigade al zeggen "we meten veel meer in Nederland" en "Nederland is het putje van Europa", maar we moeten hier zorgen dat we aan de wet voldoen. Het zijn problemen die we hier in Nederland hebben.

Moet Nederland dan weer een tik op de vingers krijgen van Europa om ons er bewust van te worden dat we voor de natuur moeten zorgen en voor de kwaliteit van ons water? D66 waarschuwde er al eerder voor: als we hier niet voldoende aan de wet, als we hier niet oppassen, dan krijgen we een PAS 2.0 en dan gaat het land weer op slot.

Voorzitter. Ik hoop dus dat het kabinet de signalen over de watercrisis serieus neemt. De vraag is dan ook: wat gaat het kabinet doen om te voorkomen dat Nederland weer op slot gaat? De tweede vraag is: heeft het kabinet al een crisisstaf ingericht om deze problematiek te lijf te gaan?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Voorzitter. Allereerst zou ik de heer De Groot willen bedanken voor deze vragen. Hij heeft helemaal gelijk. We moeten vol aan de bak, want een goede waterkwaliteit is belangrijk en veilig drinkwater is een eerste levensbehoefte. De natuur leeft van water en onze economie draait erop. Het is alle hens aan dek om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. Dat weet ik, en dat weten ook de waterschappen en andere waterbeheerders in Nederland.

We zijn dan ook volop aan de slag. Afgelopen vrijdag heeft de ministerraad een vuistdik plan aangenomen met maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. In het coalitieakkoord is 811 miljoen euro extra uitgetrokken specifiek voor de waterkwaliteit bij de landbouwopgave waar de heer De Groot ook al naar verwees.

We zijn er nog lang niet, maar het gaat wel beter. De otter en de visarend zijn bijvoorbeeld weer terug in ons land. Uit de analyses zoals aangehaald in het NRC-artikel en eind vorig jaar aan uw Kamer gestuurd, bleek dat de waterkwaliteit de komende jaren verder verbetert, maar nog niet voldoende om overal in Nederland ook de doelen te halen. We verwachten met deze plannen dan ook eind 2027 aan de eisen van de kaderrichtlijn te voldoen, mits het lukt om de plannen tijdig uit te voeren.

Dat vraagt wel veel, van het departement, maar ook van alle waterbeheerders in Nederland. Er zal een tussenevaluatie worden uitgevoerd in 2024. Ik heb begrepen — het is namelijk niet mijn dossier; ik vervang de minister hier vandaag zoals u weet — dat u binnenkort met de verantwoordelijk minister hierover in debat gaat. Ik heb begrepen dat dit in juni zou zijn.

Dat was mijn reactie in de eerste termijn.

De voorzitter:

De heer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

De staatssecretaris zegt het al: mits we de plannen kunnen gaan uitvoeren. Dan moet ik toch echt kwijt dat deze minister en dit kabinet toch een beetje in yoghurt schaatsen als het hierom gaat. Papier is namelijk geduldig; het gaat om actie. Wat doet de minister, en het kabinet, met gemeenten die gewoon doorgaan met vergunningen? Wat doe je met provincies die toch vaak ook nog de zaak wat op z'n beloop laten? En wat doet de minister met haar collega van LNV, waar we te maken hebben met een frauduleus mestbeleid dat al jarenlang achter de feiten aanloopt en met een toelatingsbeleid van bestrijdingsmiddelen waarover je kunt zeggen dat de waterrichtlijn veel strengere eisen stelt dan de minister van LNV doet? Het is dus heel fijn dat de minister en het kabinet het gaan uitvoeren, maar willen we een watercrisis voorkomen, dan moeten we nu aan de slag. Als u dit niet kunt oplossen, dan blijft het toch dweilen met de kraan open.

Staatssecretaris Heijnen:

We verwachten eind 2027 aan de eisen van de kaderrichtlijn te voldoen, mits we de maatregelen van de stroomgebiedbeheerplannen tijdig uitvoeren, mits de transitie landelijk gebied tijdig is en mits we gebruikmaken van de uitzonderingen die de richtlijn biedt. De doelen, dus de gewenste waterkwaliteit, halen we niet overal in 2027. Er zit altijd een verschil tussen eisen en doelen. Dat komt doordat het effect van de maatregelen niet direct zichtbaar is, maar het kost ook tijd voor planten en vissen om zich bijvoorbeeld aan te passen. Dat mag volgens de Kaderrichtlijn Water ook. Alle benodigde maatregelen moet je wel voor 2027 inzetten. De doelen mag je later halen.

Wat gaan we allemaal doen om het te halen? Afgelopen vrijdag zijn de stroomgebiedbeheerplannen voor de KW vastgesteld in de ministerraad. Daarin staat een stevig maatregelenpakket van alle waterbeheerders tot en met 2027. Daarnaast hebben wij in het coalitieakkoord een bedrag van 811 miljoen euro extra beschikbaar gesteld dat ingezet wordt voor de grootste opgaven. Het gaat dan bijvoorbeeld met name om grootschalig beekdalherstel in de zandgebieden. En de minister van LNV heeft uw Kamer onlangs geïnformeerd over het addendum op het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn.

Dan nog een antwoord op de vraag wat we doen met gemeenten en provincies die maar vergunningen blijven uitgeven. Er wordt nu al rekening gehouden met de KW bij vergunningen. Ook daarin hebben we natuurlijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid, dus het is heel belangrijk om daar scherp op te zijn.

De voorzitter:

De heer De Groot tot slot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Goed dat het kabinet nu is begonnen, maar het is natuurlijk wel ontzettend laat. Dat geeft alleen maar weer hoe urgent het is. Ik denk dat we er met z'n allen de schouders onder moeten zetten om te voorkomen dat we hier in 2027 een watercrisis hebben.

De voorzitter:

Excuus. Er ging een telefoon af. Misschien kunt u uw laatste zin nog even herhalen.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Het is goed dat de minister nu begint, dat het kabinet nu begint, maar de minister heeft ook een voorbehoud ingebouwd door te zeggen: als de plannen worden uitgevoerd. Daar zit precies de zorg van D66.

De voorzitter:

De staatssecretaris tot slot en dan gaan we naar een aantal vervolgvragen.

Staatssecretaris Heijnen:

Zoals gezegd delen wij het belang. We weten dat we vol aan de bak moeten. Ik beschouw de oproep om dat samen met de partners te doen als een hele serieuze. Ik zal ook aan mijn collega doorgeven om daar nog extra aandacht voor te hebben.

De voorzitter:

Er is een aantal vervolgvragen. Dat betekent een korte vraag zonder een inleiding. Allereerst mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren, dan mevrouw Bromet van GroenLinks en dan de heer Stoffer van de SGP. Daarna gaan we weer een volgende tranche doen. Allereerst mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik zou wel een analyse van deze staatssecretaris willen hebben over de vraag hoe het nou komt dat we 22 jaar na dato begonnen zijn met deze Kaderrichtlijn Water en waarom we pas 1% op orde hebben. Hoe kan dat nou? Zou dat misschien kunnen zijn doordat het vorige kabinet een aantal jaren geleden nog gewoon bezig was om de richtlijn af te zwakken? Ik wil dus graag een analyse van de vraag hoe het kan dat we er 22 jaar later nog steeds niet zijn.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik ben het met mevrouw Van Esch eens dat het heel voornaam is om ervoor te zorgen dat we de regels goed naleven. Er ligt nu een vuistdik plan. Dat is pas vrijdag vastgesteld, dus ik kan me voorstellen dat er nog geen gelegenheid is geweest om dat helemaal te analyseren. Maar het is belangrijk dat we maatregelen nemen. We gaan ervan uit dat we in 2027 bepaalde maatregelen hebben geïmplementeerd — daar zijn alle ambities op gericht — en dat er in de jaren daarna echt nog slagen worden gemaakt in de waterkwaliteit. Je hebt natuurlijk niet alles in de hand op het gebied van water. Water stroomt ook soms op een andere manier het land binnen. Je hebt bijvoorbeeld ook te maken met zaken die in het water terechtkomen in andere landen. Meneer De Groot zei net ook al dat er in Nederland heel goed gemeten wordt. Dat is ook heel belangrijk. Ik hoop dat u weet dat ik nog geen expert op dit gebied ben — dat laat ik graag aan minister Harbers over — maar ik heb me zojuist laten vertellen dat, als je de waterkwaliteit meet en op één onderdeel slecht scoort en op andere onderdelen goed, je toch het label "slecht" krijgt. Als je überhaupt niet test, dan krijg je het label "goed". Dat is natuurlijk heel erg krom. Dat moeten we ook niet willen. Ik heb in elk geval liever dat we meten, zodat we weten wat we nog wel beter kunnen doen, dan dat we het überhaupt niet weten en vervolgens …

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Heijnen:

Oké. Ik zal stoppen.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Esch, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik wil ook mijn tweede vraag stellen, over landbouwgif. Daar ging de heer De Groot al op in. Ik weet dat er een plan rondom de Nitraatrichtlijn en mest ligt, maar we zouden eigenlijk in 2023 al het doel moeten halen om de normoverschrijding van 90% bij landbouwgif naar beneden te brengen. Die doelen zijn gewoon vastgelegd in de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst. Hoewel deze nota bij LNV ligt, is die wel essentieel. Het naar beneden halen van die normoverschrijding gaan we in 2023 niet halen. Ik ben toch benieuwd hoe deze staatssecretaris en misschien ook wel deze minister het ministerie van LNV gaan aanspreken. Deze nota ligt er. Anders halen we het zeker op het gebied van gifstoffen niet in 2027.

De voorzitter:

U moet echt iets korter zijn, mevrouw Van Esch. Het gaat echt om één vraag. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik heb begrepen dat er goed overleg is geweest, ook met het ministerie van LNV, om te komen tot het actieprogramma Nitraatrichtlijn. Ik ga ervan uit dat er gedeelde ambities zijn op die punten. Ons doel is om die eisen van de kaderrichtlijn eind 2027 wel echt te halen.

De voorzitter:

Er is allereerst een interruptie van mevrouw Bromet, daarna van de heer Stoffer, de heer Minhas en dan de heer Madlener. Allereerst mevrouw Bromet, GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Mijn collega van de Partij voor de Dieren heeft het over 22 jaar waarin vrij weinig gebeurd is. Ik zou het graag willen hebben over de afgelopen vier jaar waarin ik woordvoerder water ben en waarin ook niets gebeurd is. Over enkele jaren hebben we als bij een wonder opeens aan de richtlijn voldaan. Dikke stapels papier zijn door de ministerraad besproken. Er komt veel geld beschikbaar.

De voorzitter:

Wat is uw vraag aan de staatssecretaris?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Mijn vraag gaat over het volgende. Het gaat om politieke keuzes. Welke politieke keuzes gaat dit kabinet maken? Gaan we de veestapel halveren? Gaan we het gifgebruik in de landbouw tot nul brengen? Of gaan we gewoon door met alles en hopen we als een wonder dat het water schoon is in 2027?

Staatssecretaris Heijnen:

Het plan is kakelvers. Het is vrijdag in de ministerraad besproken. Ik kan me voorstellen dat de Kamer ook wel mee richting wil geven in hoe je dan uiteindelijk komt tot goed beleid. Er is in juni een bespreking met de minister. Ik kan me voorstellen dat daarbij ook andere disciplines, die het rechtstreeks aangaat, betrokken worden.

De heer Stoffer (SGP):

Ik woon vlakbij de Hierdense Beek. Toen ik een jongetje was, was dat een gierstroom. Nu durf ik er wel uit te drinken, zo schoon is dat water. Dat ter illustratie hoeveel er in dit land ook gebeurd is aan waterkwaliteit.

Mijn vraag is een andere. De staatssecretaris heeft zojuist al gerefereerd aan hoe wij meten en de normen die wij hanteren. Mijn vraag is: zou het niet goed zijn om in Europees verband eens te kijken of onze normstelling niet veel te strak is en of we niet te veel parameters meten? Zou de staatssecretaris of de minister daarop terug willen komen voordat we dat debat binnenkort hebben?

Staatssecretaris Heijnen:

Ik heb de oproep van de heer Stoffer gehoord. Ik zal dat ook aan de minister doorgeven en hem vragen om een reactie aan u te geven over de vraag of het wenselijk is om naar dat normenkader te kijken. Ik weet dat er een normenkader is, volgens mij uit 2005. Daar houden we ons in elk geval aan. Ik denk ook dat het heel belangrijk is om stappen te zetten om de waterkwaliteit verder te verbeteren. We doen het namelijk niet goed in de lijstjes. Het moet beter, sowieso op papier, maar ook in de praktijk. Ik stel voor dat de minister er nog eventjes schriftelijk bij u op terugkomt om te kijken wat daar eventueel de voor- en nadelen van zouden zijn.

De heer Minhas (VVD):

Mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe ze wil voorkomen dat Nederland het risico loopt dat de economische activiteiten worden belemmerd door de achteruitgang van de kwaliteit van de beschermde wateren, zeker in verhouding tot de normen die we hebben in Nederland.

Staatssecretaris Heijnen:

Nederland heeft tot eind 2027 om de verbetermaatregelen te nemen, die moeten leiden tot doelbereik. Het risico van bijvoorbeeld generiek op slot gaan, zoals we dat nu bij stikstof hebben, wordt minder groot ingeschat. Dat is zo, omdat de doelen van de KRW veel diverser zijn en het doelbereik heel erg verschillend is, en effecten van projecten vaak niet landelijk optreden. Dan is het zo dat het bijvoorbeeld op de ene plek wel kan en op een andere plek niet. Maar als het op één plek niet kan, dan betekent dat niet dat het generiek nergens meer kan.

De heer Minhas (VVD):

Is de staatssecretaris het wel met mij eens dat we juist op Europees niveau uniforme normen moeten hanteren voor waterkwaliteit? Dat zagen we ook bij de stikstofcrisis. Omdat we hier heel goed meten, komt naar voren dat de waterkwaliteit hier slecht is. Maar omdat de metingen in het buitenland op een andere manier worden gedaan, weten we niet wat de waterkwaliteit daar is. De staatssecretaris gaf dat zelf ook al aan. Het is daarom heel belangrijk dat we pleiten voor uniforme metingen, juist in deze casus, om te voorkomen dat het land straks ook op slot gaat vanwege de waterkwaliteit.

Staatssecretaris Heijnen:

We moeten sowieso zorgen dat de waterkwaliteit beter wordt. Dat staat voorop. We zijn goede stappen aan het zetten om daartoe te komen. In de meest ideale situatie meet je allemaal op dezelfde manier, maar ik denk wel dat het goed is dat Nederland kritisch is op het eigen meetsysteem en ervoor zorgt dat we in kaart brengen waar de verbeterpunten zitten.

De heer Madlener (PVV):

De inleidende beschietingen zijn al begonnen vanuit de milieufundamentalisten, die hier nu al voor waarschuwen. Straks staan we weer voor de rechter en worden delen van de economie weer lamgelegd en de boeren weer weggejaagd. Je ziet het nu al aankomen. Nederland is vaak het braafste jongetje van de klas. Dat bleek ook weer uit dit artikel. Nederland meet meer dan andere landen. Maar wij liggen aan het einde van het stroomgebied. Het risico daarvan is dat het vervuilde water in Frankrijk naar Nederland stroomt. Wij doen er een klein schepje bij ...

De voorzitter:

En uw vraag?

De heer Madlener (PVV):

... maar de rechtszaken staan al gepland.

De voorzitter:

En uw vraag aan de staatssecretaris?

De heer Madlener (PVV):

Mijn vraag is: wat gaat het kabinet doen? Onderkent het kabinet de kwetsbaarheid van Nederland, juist als het gaat om dit sterke milieufundamentalisme? En wat gaat het kabinet doen om ervoor te zorgen dat het scenario van de stikstofcrisis niet ook hierbij gaat plaatsvinden?

Staatssecretaris Heijnen:

Voor ons is het ontzettend belangrijk dat we hoofdzakelijk de waterkwaliteit gaan verbeteren. Hoe andere landen meten, is voor een deel aan die landen zelf. Maar ik denk wel dat het belangrijk is dat je probeert om daar wat uniformiteit in aan te brengen. Daar kunnen we altijd het gesprek over hebben, maar uiteindelijk is goede waterkwaliteit heel erg belangrijk, bijvoorbeeld voor het drinkwater. Het is een eerste levensbehoefte, dus het is heel erg voornaam dat we ervoor zorgen dat de waterkwaliteit verbetert. Daar zijn in de komende jaren onze inspanningen op gericht.

De voorzitter:

De heer Grinwis van de ChristenUnie en dan mevrouw Beckerman van de SP.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Gisteren kreeg ik van de leerlingen van basisschool De Burcht uit Veenendaal een prachtige petitie: Power to the Paling. Wat is het geval? Die paling komt er in onze binnenwateren eigenlijk niet in, want er liggen sluizen en dammen voor. Bijna een jaar geleden is in de Kamer een motie aangenomen om ze veel meer doorlaatbaar te maken bij het onderhoud dat gepleegd wordt. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: wanneer wordt deze motie uitgevoerd? Wil ze hier alsjeblieft werk van maken? Want een van de beste methodes om te meten of de waterkwaliteit goed is, is kijken naar de visstand in het water.

Staatssecretaris Heijnen:

Ik hoop op begrip van de heer Grinwis dat ik aan de minister zal vragen wanneer de motie over Power to the Paling wordt uitgevoerd.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Beckerman, SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik hoor van de rechterzijde dat, als we nou niet meer meten, het water magischerwijs misschien wel van betere kwaliteit wordt. Dat lijkt me nogal een naïeve manier van naar statistiek kijken. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dus: hoe voorkomen we nou dat die problemen ontstaan, zodat we die niet, zoals bij de stikstofcrisis, achteraf moeten oplossen? De staatssecretaris zegt dat het alleen in bepaalde gebieden kan en niet meer zo massaal als bij stikstof, maar hoe voorkomt het kabinet dat midden in zo'n wooncrisis bijvoorbeeld wéér bouwprojecten stilgelegd worden?

Staatssecretaris Heijnen:

Het is heel belangrijk dat we goed in beeld hebben waar ruimte zit en waar geen ruimte zit. Daar begint het al mee. Daarnaast hebben we nood aan goed toezicht en goede handhaving — dat dossier gaan we nog op een ander moment met elkaar bespreken — en moeten we met alle partners in de keten, dus ook met lokale bevoegde gezagen, kijken hoe op een goede manier wordt toegezien dat de waterkwaliteit geborgd of verbeterd wordt. Daar zijn veel inspanningen op gericht. Het plan wordt binnenkort wat meer in detail met de Kamer besproken door de minister. Dat lijkt me ook een goed moment om dit soort vragen met elkaar wat verder uit te diepen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik de staatssecretaris van harte bedanken voor haar aanwezigheid hier en voor het vervangen van de minister.

Naar boven