4 Vragenuur: Vragen Van Meenen

Vragen van het lid Van Meenen aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht "Versoepelingen examen van de baan: dit jaar niet drie, maar twee herkansingen".

De voorzitter:

Ik wil de heer Van Meenen vragen om zijn mondelinge vraag te stellen aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, die ik van harte welkom heet. De heer Van Meenen heeft een vraag over het bericht "Versoepelingen examen van de baan: dit jaar niet drie, maar twee herkansingen". Het woord is aan de heer Van Meenen van D66. Gaat uw gang.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Het schooljaar is nog verre van normaal vanwege corona. Het is verre van normaal voor scholen, voor leerlingen en voor leraren. Er zijn enorm veel uitdagingen. Leerlingen kampen nog steeds met leerachterstanden. De examenleerlingen hebben wel driekwart van hun tijd in de bovenbouw coronaonderwijs ontvangen, met regelmatige thuisquarantaines en met onlineonderwijs, dat toch echt net minder is dan fysiek onderwijs. Er zijn nog steeds veel ziekmeldingen van leerlingen, maar ook van leraren. Er is een gebrek aan vervangers. Dit alles levert heel veel stress op en is slecht voor het welzijn van leerlingen.

Terwijl we met het Nationaal Programma volop erop inzetten om ook het welzijn van leerlingen de goede kant op te krijgen, pakken we een van de grootste stressfactoren blijkbaar niet meer aan: het examen. De Telegraaf wist immers te melden dat de examens in het voortgezet onderwijs er dit jaar weer precies zo zouden uitzien als voor de coronacrisis. Dat zou betekenen: geen extra herkansing en geen mogelijkheid om een onvoldoende weg te strepen, de zogeheten "duimregeling".

Voorzitter. Ik kan niet begrijpen waarom de minister er nu al voor zou kiezen om de examens weer regulier te laten verlopen. Laten we niet normaal maken wat niet normaal is. Dit schooljaar is niet normaal. Daarom wil D66 dit jaar wél opnieuw die extra herkansing. We willen de verlenging van de toepassing van die duimregeling en we willen voldoende tijd in het eerste en tweede tijdvak. Graag een reactie van de minister.

Daarnaast heb ik nog een vraag over het gespecialiseerd voortgezet onderwijs, de plek waar de meest kwetsbare kinderen zitten en waar we al jaren spreken over het examen. Het zorgt jaarlijks voor grote uitdagingen. Vorig jaar zijn twee moties van mij ruim aangenomen om ook deze leerlingen recht te geven op een extra herkansing en op die duimregeling, ook dit jaar weer. Tot nu toe heeft de minister deze beide moties niet uitgevoerd. Ik vraag hem of hij dat nu wel gaat doen. Wat kan hij hier nu over toezeggen? Wil hij ingaan op de andere verbeteringen die zowel door het LAKS, maar in dit geval ook met name door de leerlingenbelangenvereniging voor het vso zijn aangedragen? Of kiest hij ervoor de uitspraken van de Kamer opnieuw naast zich neer te leggen?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Slob:

Voorzitter. Ik dank de heer Van Meenen voor de vragen die hij stelt naar aanleiding van het bericht in De Telegraaf van gisteren. Ik proef enige verbazing in zijn stem. Ik kan u zeggen dat ik deze verbazing over het bericht deel. Ik heb geen idee op wat voor document dat bericht gestoeld is. Waarom heb ik dat idee niet? Omdat het vol staat met feitelijke onjuistheden. Er wordt in het bericht gesproken over het feit dat in plaats van drie herkansingen die er vorig jaar geweest zouden zijn, er nu maar twee herkansingen zouden zijn. De heer Van Meenen weet met mij dat er vorig jaar maar twee herkansingen zijn geweest. De examens zouden volgens het bericht met twee herkansingen weer net zo worden ingevuld als het voor de coronatijd het geval was. De heer Van Meenen weet met mij dat er voor de coronatijd maar één herkansing was.

In het bericht wordt ook nog gesproken over het feit dat het demissionaire kabinet 750 miljoen zou hebben gestoken in het wegwerken van de leervertragingen. De heer Van Meenen weet met mij dat dit 8,5 miljard was en dat het voor het funderend onderwijs een kleine 6 miljard euro was. Ons is niet om een reactie gevraagd. Als dat wel was gebeurd, hadden we dit soort feitelijke onjuistheden kunnen herstellen.

Wat is de situatie nu? Wij zijn op dit moment, zoals ik u zowel vorige week als eerder in een brief, eind oktober, heb gemeld, in overleg met het onderwijsveld, om het zo maar even te noemen — dat is heel breed, tot de leerlingvertegenwoordigers aan toe; ook LBVSO is daarbij betrokken — over de afspraken die we zouden willen maken voor de examenperiode die volgend jaar zal plaatsvinden. Sterker nog, ik zou daarover vanmiddag een overleg hebben, maar door dit vragenuurtje heb ik dat helaas moeten cancelen, omdat ik de grote eer heb om straks namens het kabinet ook bij de stemmingen aanwezig te mogen zijn. Dat is een overzichtelijke lijst, zoals u gezien heeft.

Heel vervelend, want daarmee komt wel wat druk te staan op de toezegging die ik aan de Kamer heb gedaan om aan het eind van dit kalenderjaar, voor de kerstvakantie van de scholen, die duidelijkheid te bieden. Op tafel liggen de aangenomen Kamermoties. Op tafel liggen van alle partijen — want er zijn natuurlijk meer wensen — de papers die ze gemaakt hebben met alle voorstellen die ze gedaan hebben, inclusief alle onderzoeken die u inmiddels al heeft gekregen of die u nog zult krijgen, want u wist dat we nog even zaten te wachten op de uitslagen van de staatsexamens en het resultaat van het vaardigheidsonderzoek van het CvTE, het College voor Toetsen en Examens. Die hadden we nog niet in ons bezit en die hebben we nodig voor de integrale afweging. Ik zal er mijn best voor doen om nog voor het einde van dit kalenderjaar, voor de kerstvakantie van de scholen begint, die duidelijkheid te bieden. Daar zal ik de Kamer conform eerdere toezeggingen dan uiteraard melding van doen.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is weer aan de heer Van Meenen.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. Een ongelukkig toeval dat ik door mijn mondelinge vraag dat overleg in de wielen heb gereden; zo is het. Het is natuurlijk ook niet verstandig om zo'n overleg tijdens een vragenuurtje te plannen, zeg ik er wel even bij, vooral als het over onderwijs gaat, want daarover is altijd wel iets te vragen. Maar goed, ik ben blij om te horen dat de minister dat overleg dit jaar nog wel wil laten plaatsvinden en dat het ook echt een overleg is waarbij zaken op tafel liggen. Ik hoop dat de minister het met mij eens is dat we allemaal wel kunnen willen dat we teruggaan naar normaal, maar dat het nog niet normaal ís. Het is nog helemaal niet normaal. Ik krijg tal van berichten van leerlingen, van scholen, over de situatie: hoe zorgelijk die is, hoe de resultaten van de eerste toetsweken zijn. Ik heb ooit in het kader van de rekentoets #HeelHollandZakt bedacht. Nou, die hashtag kunnen we weer uit de mottenballen halen, want ik maak me daar grote zorgen over, en velen met mij. Ik hoop oprecht dat de minister bereid is om alles uit de kast te halen om ook deze leerlingen weer echt een goede kans op een vervolgopleiding te geven.

Ik wil dus heel graag dat de minister toezegt dat de extra herkansing, die er opnieuw moet zijn, en de verlenging van de duimregeling op tafel liggen en dat hij in het bijzonder wil luisteren naar de leerlingen. Want het gaat om hen. Ik weet van onderwijsoverleggen dat er tal van organisaties aan tafel zitten, maar laten we vooral naar de leerlingen luisteren, naar het LAKS en LBVSO.

Minister Slob:

Voorzitter. Allereerst iets over de planning van dat bestuurlijk overleg: dat was niet tijdens het vragenuurtje gepland. Dat doen we inderdaad nooit, omdat we weten dat we altijd door de Kamer genodigd kunnen worden om hier toelichting te geven op onderwerpen die de Kamer van belang acht. Alleen, ik ben de laatste in de rij. Dat betekent dat ik de eervolle taak heb om bij de stemmingen aanwezig te zijn en die duren vandaag wat langer dan normaal. Nogmaals, dat doe ik met alle liefde, maar dat heeft wel een streep gezet door dat overleg, dat ik overigens samen met mijn collega Van Engelshoven voer, omdat ook het vervolgonderwijs erbij betrokken is.

De leerlingen centraal: dat ben ik zeer eens met de heer Van Meenen. Daar moet iedereen het uiteindelijk ook voor doen. Leerlingen hebben recht op een diploma, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het civiele effect. We proberen natuurlijk maximaal te kijken welke aanpassingen we kunnen doen. Zoals ik in oktober al heb aangegeven, is dat onze inzet. We beseffen dat dit geen normaal jaar is en dat deze generatie al heel lang last heeft van corona, want dit is al het derde leerjaar dat ze ermee te maken krijgen. Dan ligt alles op tafel. Nogmaals, we proberen een integrale afweging te maken. Ik zal mijn best ervoor doen en er echt hard aan werken, met mijn mensen en met alle andere betrokkenen, om nog dit kalenderjaar de duidelijkheid te kunnen bieden waar iedereen recht op heeft.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Van Meenen, tot slot.

De heer Van Meenen (D66):

Mag ik de minister dan ten slotte vragen om, zodra dat tot iets geleid heeft, de Kamer daarover per brief te informeren, zodat ook de Kamer zich daar desgewenst nog over uit kan laten?

Minister Slob:

Zowel in de brief van 28 oktober, toen ik u de resultaten al kon sturen van de reguliere examens van het voortgezet onderwijs van de vorige examenronde, als in de brief die u vorige week heeft gekregen over de postbestellingen die niet altijd op de juiste plek aankwamen — daar heeft u vorige week een brief over gekregen — heb ik aangegeven dat ik de Kamer nog dit kalenderjaar wil informeren. Dat betekent dat de Kamer direct na het reces nog ruimte zal hebben om zich daarover uit te kunnen spreken. Dan is de tijd wel heel kort. De keuzes moeten echt voor begin februari zijn gemaakt, anders is het niet meer mogelijk en vallen we terug op de oude situatie, die we denk ik niet helemaal opportuun achten voor de tijd waarin we leven.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Meenen. Er zijn nog een paar vervolgvragen, allereerst van de heer De Hoop, PvdA, en dan van mevrouw Westerveld, GroenLinks. Ik zeg even tegen de minister dat we er altijd rekening mee proberen te houden. Soms wordt de volgorde van de bewindspersonen veranderd, dus als we dit hadden geweten, hadden we er misschien rekening mee kunnen houden. Het is dus wel spijtig om dit nu te vernemen, maar desondanks zijn we heel erg blij dat u vandaag aanwezig bent. De heer De Hoop van de PvdA.

De heer De Hoop (PvdA):

De Partij van de Arbeid was ook echt geschrokken van het bericht van De Telegraaf. Het is in ieder geval mooi om te horen dat het niet zo blijkt te zijn. Juist vanuit de positie van de leerlingen die echt een moeilijke schooltijd hebben en nog altijd te maken hebben met forse achterstand, ben ik benieuwd hoe we gaan inregelen dat de diploma's echt volwaardig zijn en de leerlingen inderdaad niet als coronageneratie worden gezien. De minister heeft daar vorig jaar ook hard zijn best voor gedaan. Hoe gaat u dat ook dit jaar weer waarborgen?

Minister Slob:

Twee dingen. Allereerst is het altijd heel belangrijk om de kranten te lezen, maar uit de informatie die we via Kamerbrieven sturen, waarin ik heb aangegeven dat ik in gesprek was, kon u opmaken dat we met aanvullingen bezig waren. Anders hoef ik dat gesprek niet aan te gaan en doen we het gewoon zoals het in de wet- en regelgeving is vastgelegd. Dat in de eerste plaats. In de tweede plaats moet in die gesprekken alles integraal worden afgewogen, want we vinden het civiele effect van de waarde van een diploma met elkaar zo belangrijk dat we dat zorgvuldig doen. Dan kunnen we niet zomaar iets op één plek doen als het op de andere plek niet gebeurt. Kortom, we willen dat iedere leerling met een volwaardig diploma toegang kan krijgen tot het vervolgonderwijs, dat ook betrokken is bij deze gesprekken.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Westerveld, GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

We hebben de afgelopen jaren specifieke aandacht gehad voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs. Volgens mij is dat terecht, want deze bijzondere groep leerlingen verdient ook goede aandacht en goede examens. We hebben toen een aantal zaken aan de minister gevraagd. We hebben ook gevraagd of hij eens wil kijken of het mogelijk is dat leerlingen die niet opgaan voor een diploma, bijvoorbeeld omdat ze dat jaar niet alle vakken kunnen halen, extra herkansingen krijgen. De minister heeft een aantal toezeggingen gedaan. Ik vraag hem of hij kan schetsen hoe het er nu voor staat en wat we het komende jaar gaan doen met de examens van deze groep leerlingen.

Minister Slob:

Al die informatie is inmiddels verzameld en ligt ook op tafel om de afweging integraal te maken. Het lijkt me niet opportuun om daar nu iets uit te halen en al te noemen als de verdere discussies daarover nog met de betrokkenen moeten worden gevoerd. Ik kan u wel melden dat we veel werk hebben gemaakt van een doorkijk: hoe gaan we nu om met de staatsexamens, waarvan het vso onderdeel is, en met de houdbaarheid van de staatsexamens in deze vorm naar de toekomst toe? Dat ligt allemaal klaar, mede als uitvoering van een motie van mevrouw Westerveld. Daar hebben we stevig werk van gemaakt. Ik zal dat meesturen met de informatie die u krijgt met betrekking tot hoe we kijken naar de examens van '22.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank de minister voor de beantwoording van de mondelinge vragen en voor zijn aanwezigheid bij de stemmingen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de stemmingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven