2 Vragenuur: Vragen Azarkan

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Azarkan aan de minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht "Het Rijk regelde onder druk van Facebook voorrang op het stroomnet".

De voorzitter:

Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Voordat we daarmee van start gaan, heet ik Tom Jonker en zijn familie hartelijk welkom. Heel fijn dat jullie hier vanmiddag bij ons aanwezig kunnen zijn. Zij brengen vandaag een bezoek aan de Tweede Kamer. Tom is helaas ernstig ziek. Hij had een grote wens, namelijk om vandaag bij het mondelinge vragenuur te zijn. Wij, als ik mag praten namens de collega's, vinden het erg fijn dat jullie er zijn. Ik hoop dan ook dat jullie genieten van het mondelinge vragenuur. Ik hoop ook dat de collega's er een beetje rekening mee houden dat er behoorlijk toegekeken wordt en dat we een voorbeeldfunctie hebben.

Dan gaan we echt van start met het mondelinge vragenuur, maar voordat ik de heer Azarkan het genoegen geef om zijn mondelinge vraag te stellen, is er nog een ander bericht, namelijk dat het vragenuur vanaf vandaag niet alleen live ondertiteld wordt maar ook te bekijken is met een gebarentolk via een aparte livestream op de website van de Tweede Kamer. Ik ben erg blij dat dat vanaf vandaag behoort tot de mogelijkheden.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Azarkan van DENK. Hij heeft een vraag aan de minister van Economische Zaken en Klimaat, die ik van harte welkom heet, over het bericht "Het Rijk regelde onder druk van Facebook voorrang op het stroomnet". Het woord is aan de heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Ik kan uit ervaring vertellen dat de commissie zich vrijwel altijd goed gedraagt, dus maakt u zich geen zorgen.

Voorzitter. Het is enorm druk op het stroomnet in Nederland. Een van de grootste opgaves die we hebben als het gaat om de transitie naar duurzame energie, is het regelen van extra capaciteit op het stroomnetwerk. Een aantal weken geleden waren we met een delegatie van Economische Zaken en Klimaat ergens op bezoek. Toen hebben we naar de Regionale Energiestrategieën geïnformeerd. We waren ook op bezoek bij Stedin, een van de netwerkbeheerders. Die gaf aan dat het in zestien van de negentien verdeelstations gewoon helemaal vol zit.

Voorzitter. Veel bedrijven hebben verzoeken staan om toegang te krijgen, onder andere bij TenneT. Die wachten netjes hun beurt af. Maar dat hoeft niet als je Facebook bent. Als je Facebook bent — tegenwoordig heten ze Meta — dan bel je met de minister van Economische Zaken en Klimaat, dreig je met economische gevolgen, zet je de boel onder druk en dan krijg je in principe je zin. Normaal gesproken hebben we ambtenaren die daarover adviseren. We moeten de minister tenslotte beschermen. Die ambtenaren kwamen met een advies en die zeiden: we hebben heel veel twijfels bij de capaciteit die het datacentrum zou moeten hebben, met name wat betreft de compensatie van de CO2-uitstoot. Ze gaven aan dat er weinig draagvlak over zou blijven voor investeringen in groene stroom. Tot overmaat van ramp paste het ook niet meer in het ruimtelijkeordeningsbeleid van de omgeving. Dat datacentrum had aan de rand moeten komen en niet op die plek. Kortom, het advies was: niet doen. Maar als je Eric Wiebes heet, de voormalige minister, dan oefen je druk uit op TenneT. Dat is oneerlijk en dat past een minister niet.

Ik heb vier vragen voor de minister. Klopt het dat Facebook, of Meta, voorrang heeft gekregen en dat andere bedrijven nu langer moeten wachten? Waarom zijn de adviezen van de ambtenaren niet opgevolgd? Wat was exact de betrokkenheid van minister Wiebes? En, tot slot, klopt het dat Facebook ook nog eens 90% korting kreeg op de tarieven?

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Aangezien u begon met ons te wijzen op een bijzondere gast op de tribune, Tom, wil ik richting Tom uitspreken dat ik het heel bijzonder vind dat hij hier vandaag bij het vragenuurtje is.

Dan de vragen van de heer Azarkan. Zijn vraag is allereerst of er voorrang is verleend aan Facebook. Het antwoord daarop is: er is geen voorrang verleend aan Facebook. Het Nederlandse elektriciteitsnet kent een aansluitplicht voor iedereen die daar een aanvraag voor doet. Facebook was sowieso aangesloten. Het verzoek dat op het bureau van mijn voorganger Wiebes terechtkwam, was of er de mogelijkheid bestond voor een directe aftakking van het hoogspanningsnet. Dus dat is geen voorrang. Dat is een ander soort aftakking, die ook door Facebook zelf betaald zou worden. Zoals in de openbaar gemaakte stukken gelezen kan worden, heeft mijn voorganger aangegeven dat hij het verstandig vond om die aftakking mogelijk te maken, gezien de nadrukkelijke wens van provincies en gemeenten om deze investering mogelijk te maken. Maar dat is geen voorrang.

De tweede vraag van de heer Azarkan is: waarom is het advies van de ambtenaren niet gevolgd? Dat advies is openbaar. Dus iedereen kan meelezen dat de betreffende ambtenaren een aantal voor- en nadelen opsommen. Maar de nota zegt nergens: beste minister, u moet dit niet doen. Ik, mijn collega's en dus ook mijn voorgangers krijgen iedere dag ambtelijke nota's op ons bureau. Soms staat daar expliciet in: u moet het niet doen. Dat komt overigens niet zo vaak voor. Over het algemeen staan daar voors en tegens in. Nogmaals, het is een openbare nota, dus iedereen kan hierin lezen dat de ambtenaren voors en tegens aangeven. Bij de tegens noemen ze inderdaad de aspecten die de heer Azarkan ook noemt. Er is een landelijke omgevingsvisie, de NOVI. Die is overigens niet bindend, maar adviserend. In die visie staat dat we datacentra liever aan de rand het land zien. Er is sprake van een groot energieverbruik. Maar in de ambtelijke notitie wordt aan de andere kant weer aangegeven dat er een expliciete wens is van de lokale overheden, en overigens ook dat het juridisch mogelijk is om binnen de wet zo'n aparte aftakking mogelijk te maken. Het is een heel gebalanceerd ambtelijk advies. Ik ben eerlijk gezegd niet op de hoogte van een kortingsregeling.

Dan is er nog de vraag naar de betrokkenheid van de minister van Economische Zaken. De minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het onderdeel energievoorziening. Mijn voorganger combineerde nog de functies die nu voor een deel bij collega Yeşilgöz belegd zijn. Dus de vraag of zo'n aparte aftakking mogelijk is, is bij hem voorgelegd. Dat is ook in de openbaar gemaakte stukken aangeven. De kant van de ruimtelijke ordening ligt niet bij het Rijk, dus ook niet bij de minister van Economische Zaken, maar bij lokale en regionale overheden. Zo hebben we dat geregeld in Nederland. In deze Kamer is wel de volgende vraag al eerder aan de orde geweest. Is het niet nodig om meer nationale regie uit te gaan oefenen op datacentra, die tegelijkertijd een grote energievraag en een groot ruimtebeslag met zich meebrengen? Collega Yeşilgöz zal binnenkort samen met de minister van Binnenlandse Zaken daarop terugkomen in een brief aan uw Kamer. Dan komt inderdaad de vraag aan de orde of je door moet gaan met de huidige verantwoordelijkheidsverdeling, waarbij de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke ordening bij provincie en gemeente ligt, en die voor de energievoorziening bij het Rijk. Of moet je daar andere keuzes in maken? Dat is echter een toekomstige keuze.

De voorzitter:

Het woord is weer aan de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Ik hoor hier echt een aantal redeneringen die ... Ik snap dat de minister zo redeneert, maar ze doen geen recht aan wat er voorligt. De minister zegt: het is niet zozeer een nieuwe aansluiting, maar het is een directe aansluiting op het hoogspanningsnet. Andere bedrijven hebben die verzoeken ook ingediend. En mijn tweede punt: natuurlijk snap ik dat ambtenaren niet direct zeggen dat je het wel of niet moet doen. Die keuze laten ze aan de minister over. Maar de minister hoort die keuze wel te onderbouwen. Dus ik vraag nogmaals aan de minister: wat waren nou de overwegingen? Op basis waarvan is de keuze gemaakt om Facebook/Meta hier wel degelijk een voorrang te geven? Waarom is dit toegekend?

Minister Blok:

Allereerst geeft de heer Azarkan aan dat anderen mogelijk ook dit type aftakking willen. Het was ook niet voor het eerst dat dit type aftakking is toegestaan. Dat is eerder ook gebeurd. Het kan zijn dat zo'n verzoek opnieuw het bureau van de minister zal bereiken. Ik kan u overigens melden dat ik en mijn voorgangers, en ongetwijfeld ook mijn opvolgers, met grote regelmaat benaderd worden door lokale en regionale overheden die contact hebben met grote investeerders. Zij vragen dan: kunt u ons daarbij helpen? Dit is een heel normale vraag. Het heeft soms betrekking op energie-infrastructuur, soms op fysieke infrastructuur. Natuurlijk is de basishouding van een bewindspersoon welwillend, binnen de kaders van de wet, omdat wij respect hebben voor een gemeente of een provincie die de lokale economie en werkgelegenheid een impuls wil geven. Ik zeg nogmaals: of je specifiek voor datacentra die regie meer naar het land moet trekken, komt binnenkort bij u terug. Maar op dit moment, en ook in de periode waar we het nu over hebben, was de verdeling van verantwoordelijkheden zoals genoemd.

U vraagt waarom mijn voorganger deze afweging heeft gemaakt. Dat staat heel openlijk in de nota's. Daarom is het goed dat iedereen die in kan zien. Die heeft de afweging gemaakt: er is lokale steun voor deze investering en het is binnen de kaders van de wet mogelijk. Nogmaals, het is geen voorrang. Het is een specifiek type aftakking, dat niet voor het eerst gemaakt wordt en waar de afnemer zelf ook voor betaalt. Dus alles afwegend heeft de minister deze keuze gemaakt.

De voorzitter:

Het woord is weer aan de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Ongelofelijk veel bedrijven wachten op die aansluiting. Nogmaals, volgens de netwerkbeheerders is het heel erg vol op dat stroomnetwerk. Dat betekent dat dat dus eerlijk verdeeld moet worden. Ik snap niet — die conclusie trek ik toch echt en daar loopt de minister voor weg — wat nou de exacte overwegingen waren om dit te doen. Ik snap ook niet waarom er heel selectief is gewinkeld in de adviezen van de ambtenaren en de belangrijkste bezwaren opzij zijn geschoven. Tot slot heb ik ook gevraagd waarom een bedrijf als Facebook 90% korting krijgt op de tarieven. Dat antwoord zou ik ook nog graag van de minister, wellicht op een later moment, willen hebben.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azarkan. Het woord is weer aan de minister.

Minister Blok:

De heer Azarkan volhardt in zijn stelling dat er voorrang verleend zou worden. De situatie was niet dat de vraag was of er überhaupt ruimte was voor een aansluiting van dit bedrijf, want die ruimte was er. De vraag was of dat via dat specifieke aftakstation mocht. Dat is echt een andere situatie dan de heer Azarkan beschrijft. Er zijn inderdaad ook plaatsen in het land waar er onvoldoende ruimte op het net is. Dat was niet de vraag hier. Het ging echt om dat specifieke aftakstation.

Dan de tweede vraag. De heer Azarkan en iedereen die dat wil, kunnen gewoon die notitie lezen. De ambtelijke notitie geeft een aantal plussen en minnen aan. De ambtelijke notitie zegt niet: u moet het niet doen. Het is totaal normaal dat een ambtelijke notitie plussen en minnen aangeeft — wat zou anders de toegevoegde waarde daarvan zijn? — en dat een minister uiteindelijk de knoop doorhakt. Daar kan je het wel of niet mee eens zijn. Maar het zou toch raar zijn als de notities die bij een minister kwamen, alleen maar plussen zouden bevatten? Waarom zou je een minister daar dan nog mee lastig vallen?

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

Ik wilde ook graag nog weten hoe het zit met die korting op de tarieven.

Minister Blok:

Ik heb al aangegeven dat ik daar niet van op de hoogte ben, dus daar zal ik schriftelijk op terugkomen.

De heer Azarkan (DENK):

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azarkan. Dan zijn er een aantal vragen van mevrouw Leijten van de SP, de heer Erkens van de VVD, de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren en de heer Bontenbal van het CDA. Allereerst mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

De minister van Economische Zaken doet alsof er niks aan de hand is, maar wat hier aan de hand is, is dat de regering hier nooit, maar dan ook nooit eerlijk over is geweest tegen de Kamer. Vlak nadat Wiebes, de voorganger van deze minister, voorrang gaf aan Facebook of Meta voor die aftakking, vroeg mijn collega Beckerman: hoe zit dat nou precies met die energie slurpende datacenters die daar komen? Het enige antwoord was toen een jij-bak van minister Wiebes tegen Beckerman: maar u zit zelf ook op sociale media.

De voorzitter:

En uw vraag?

Mevrouw Leijten (SP):

Dan is mijn vraag dezelfde als die van de heer Azarkan, die u de hele tijd omzeilt: wat was de betrokkenheid van Wiebes hierbij? Waarom kwam hij persoonlijk tot dit oordeel? Twee, waarom is men hier nooit, maar dan ook nooit eerlijk over geweest tegen de Kamer? Bij Kamervragen, in debatten; iedere keer werden alle vragen omzeild.

Minister Blok:

Ook mevrouw Leijten gebruikt het woord "voorrang". Er is geen sprake van voorrang. Er is sprake van een apart aftakstation. De afwegingen van minister Wiebes heb ik al aan de heer Azarkan aangegeven. Deze investering was een wens van de gemeente en de provincie, dus werd de vraag gesteld aan de minister: wilt u de aftakking mogelijk maken? Daar gaat de minister over, niet over andere onderdelen. Op die vraag heeft hij, omdat de wet die mogelijkheid biedt, positief gereageerd.

De voorzitter:

Ja. Herhaalt u uw vraag even.

Mevrouw Leijten (SP):

Waarom is over die voorrang of aftakking altijd het zwijgen toegedaan als daarom gevraagd werd in debatten, Kamervragen of op andere manieren? Waarom is altijd gedaan alsof minister Wiebes geen enkel idee had over en geen enkele visie had op datacenters in Nederland?

Minister Blok:

Mevrouw Leijten overvraagt mij nu. Als opvolger ben ik volgens het staatsrecht natuurlijk verantwoordelijk voor alles wat voor mij gebeurd is, maar ik weet niet precies welke debatten hierover zijn geweest en welke vragen in die debatten aan de orde zijn geweest, dus ik kan niet precies inschatten op welke antwoorden mevrouw Leijten nu doelt.

De voorzitter:

Eerst de heer Erkens van de VVD. Daarna de heer Van Raan, de heer Bontenbal en de heer Grinwis.

De heer Erkens (VVD):

Ik noem Zeewolde en de Wieringermeer in het verleden. Er ontstaat heel veel ophef bij de vestiging van nieuwe grote datacenters en dat is ook meer dan logisch. Gezien de impact op het stroomnet en de hoeveelheid duurzame energie die ervoor nodig is, is het best vreemd dat dit soort besluiten vaak meer lokaal belegd zijn dan veel andere besluiten die we maken rondom de energietransitie. De minister heeft het net gehad over centrale regie. Volgens mij wordt dat ook in de toekomst in een brief meegenomen. Wij hebben er behoefte aan dat daarbij ook wordt gekeken naar een mogelijk afwegingskader. Onder welke voorwaarden zeggen we ja tegen een datacentrum, hoe kan dat ingepast worden in het stroomnet en hoe is dat gerelateerd aan andere energie-intensieve activiteiten? Kan de minister daar wat toelichting op geven?

De voorzitter:

Ik wil de leden vragen om de vragen korter te stellen, want we hebben vandaag drie mondelinge vragen.

Minister Blok:

Ik heb eerder aangegeven dat de eerder gestelde vraag relevant is. Waar vindt uiteindelijk de beslissing plaats over datacentra of over vergelijkbare bedrijvigheid, die zowel een groot beslag legt op de energie als op de ruimte? Op korte termijn komt daar een brief over van mijn collega's, de staatssecretaris van Energie en de minister van Binnenlandse Zaken. Ik denk dat het goed is om het uitgebreide debat daarover op dat moment te voeren, want dat is inderdaad relevant.

De voorzitter:

De heer Erkens. Nee? Dan de heer Van Raan van de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

De minister doet hier weer wat hij altijd doet: hij maakt iets heel klein en trekt daar een conclusie uit. Natuurlijk is er wel gekozen in schaarste, misschien niet op dat punt zelf, maar wel als het gaat om wat TenneT kan aanleggen. Als er gekozen moet worden in schaarste, is er per definitie sprake van het verlenen van voorrang. Dat is hier gebeurd, want zo staat het ook in de brief.

Mijn vraag gaat over het volgende. Ik snap dat er afwegingen kunnen worden gemaakt tussen plussen en minnen, maar is de minister het met mij eens dat hier in ieder geval de afweging is gemaakt om een kortetermijnbelang van een bedrijf te laten prevaleren, en dan niet eens boven de werkgelegenheid — want die is heel klein — maar boven bijvoorbeeld het klimaat, waar de minister ook verantwoordelijk voor was? De klimaatimpact is vrij groot en mede hierdoor kunnen allerlei doelen niet gehaald worden. Er is hier dus de verkeerde keuze gemaakt.

Minister Blok:

De vraag voor de aansluiting werd ondersteund door de lokale overheden. Hun oordeel was dat het voor de economie en werkgelegenheid een verstandige investering is. De heer Van Raan gaat ook in op de impact op het klimaat. Dat is een heel ingewikkelde vraag. De hele wereld, inclusief Nederland, gebruikt data en daarom moeten er ergens datacentra staan. Voor het klimaat maakt het beperkt uit waar die staan in het land met de meest klimaatvriendelijke energievoorziening. De heer Azarkan ging meer in op de Nederlandse beschikbaarheid van stroom. Dat is een typisch Nederlandse vraag. De impact op het klimaat is lastig in te schatten. Die wordt uiteindelijk beïnvloed door de wereldwijde vraag naar data.

De voorzitter:

Het woord is eerst aan de heer Bontenbal. Dan de heer Grinwis, de heer Boucke, mevrouw Kröger en de heer Thijssen. Gaat uw gang.

De heer Bontenbal (CDA):

Voor de CDA-fractie is de kernwaarde rentmeesterschap belangrijk. Voor ons betekent rentmeesterschap ook goed zorg dragen voor de ruimtelijke kwaliteit. Er zijn net al vragen gesteld over datacenters, bijvoorbeeld of die voldoende maatschappelijke waarde toevoegen. Is er actieve bemoeienis vanuit het ministerie om datacenters naar Nederland te krijgen?

Mijn andere vraag gaat over de volumecorrectieregeling, waar collega Azarkan ook over begon. Toen ALDEL om dreigde te vallen, zijn de tarieven voor grootverbruikers zodanig verlaagd dat ALDEL hier kon blijven. Maar dat betekent ook dat wij datacenters zich hier op een hele makkelijke manier laten vestigen en dat die eigenlijk een hele lage prijs betalen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik hoor daar twee vragen in. Het woord is aan de minister.

Minister Blok:

De eerste vraag ging over de betrokkenheid van het ministerie van Economische Zaken bij het aantrekken van datacentra. Zoals de heer Bontenbal weet, heeft het ministerie een apart onderdeel, het Netherlands Foreign Investment Agency, dat zich richt op het werven van buitenlandse investeringen. Sinds een aantal jaren richt dat NFIA zich niet meer specifiek op datacentra, vanuit de afweging dat de energie beter gestoken kan worden in een ander type investeringen, met een grotere impact op bijvoorbeeld onderzoek, ontwikkeling en werkgelegenheid. Op het moment dat een bedrijf zelf contact opneemt met het NFIA, wordt dat bedrijf wel keurig geholpen, in het kader van goed gastheerschap. Dat was ook zo in het geval van Facebook. Die contacten zijn er langs die route dus wel geweest.

De heer Bontenbal vroeg ook naar de volumecorrectieregeling. Als dat overigens was waar de heer Azarkan op doelde met de korting die mij niks zei, dan heeft de heer Bontenbal geholpen. TenneT hanteert voor afnemers met een hoog, maar stabiel stroomverbruik inderdaad een korting. Dat is bij de productie namelijk goedkoper dan een sterk fluctuerend energieverbruik, waarvoor je reservecapaciteit moet hebben, die je aan en uit kan zetten. Als dat dus de bedoeling was: ja, die korting bestaat. Maar zoals de heer Bontenbal terecht aangeeft, bestaat die niet specifiek voor datacentra, maar voor grootverbruikers met een stabiel verbruik.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Grinwis. Even voor de duidelijkheid: de fracties kunnen maximaal twee vragen stellen. De afsplitsers kunnen één vraag stellen. Mevrouw Leijten heeft twee vragen gesteld. Het CDA heeft ook twee vragen gesteld. Ik moet daar even scherp op handhaven. Maar dit zijn altijd de regels geweest. Dat even voor de helderheid.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Datacenters slurpen energie. Op dit moment vragen ze 2% van onze elektriciteit. Als we niet bijsturen, wordt dat in 2030 10% tot 12%. Die moet opgewekt en ook nog getransporteerd worden. TenneT is er daarom niet alleen kritisch over, maar ook tegen. Ook het Rijksvastgoedbedrijf, omwonenden en LTL zijn er daarom tegen. Mijn vraag aan de minister is: waarom doet hij, net als het kabinet, zo zijn best om creatieve toeren uit te halen om de komst van dit datacenter mogelijk te maken, terwijl scholen en supermarkten in Flevoland nauwelijks het net op kunnen, omdat er geen stroom is? Waarom hebben ze bijvoorbeeld rechtstreeks contact met het college van Zeewolde, dan wel met de minister van EZK, dan wel met die van Algemene Zaken, om dit voor elkaar te boksen?

Minister Blok:

Zoals ik ook in antwoord op de eerdere vragen aangaf, is minister Wiebes benaderd door het bedrijf en de provincie om dit mogelijk te maken. Dat is overigens niet zo bijzonder. Ik gaf al aan dat ik, mijn voorgangers en ongetwijfeld ook mijn opvolgers, met grote regelmaat benaderd worden door gemeentes en provincies die bezig zijn om buitenlandse investeerders aan te trekken. Dat ze toegang hebben, zowel tot gemeentes als tot provincies en het Rijk, lijkt me eerlijk gezegd belangrijk in Nederland. Dat er vervolgens een beslissing gemaakt wordt op grond van de belangenafweging, is onvermijdelijk. Doordat de stukken openbaar zijn, is heel duidelijk te zien hoe die belangenafweging is gemaakt. Ja, er is veel energieverbruik en ook veel ruimtelijk gebruik. Maar de minister van Economische Zaken gaat niet over ruimtelijk gebruik. Nogmaals, dat zijn de provincies en gemeenten. Binnenkort kunnen we daar met uw Kamer verder over spreken. De minister van Economische Zaken gaat wel over het deel aftakking van het energienet. Gezien de wens die lokaal leeft om die vestiging te hebben, is daar positief over besloten.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Klopt, nergens wordt echt goed een integrale afweging gemaakt. Collega Erkens van de VVD wees er ook al op. Het gaat hier namelijk om 166 hectare kostbare landbouwgrond, goede akkerbouwgrond. Mijn vraag aan de minister is of hij, of het kabinet, bereid is om zich voor het volgende in te spannen. Wil hij er, zolang er geen landelijke strategie is op datacenters en op deze grote energievragers, voor zorgen dat het Rijksvastgoedbedrijf in de tussentijd geen grond verkoopt voor de komst van dit datacenter bij Zeewolde?

Minister Blok:

Dat kan ik niet even tijdens een vragenuurtje toezeggen. Dit is een proces dat al heel ver is en waarin het volgende beslismoment aan de gemeenteraad is. U heeft het over de afweging of de grond beschikbaar moet zijn voor landbouwdoeleinden of in dit geval een datacentrum, maar de beslissing daarover ligt nu bij de gemeente. Nogmaals, dat kunnen u en ik wel of niet leuk vinden, maar zo hebben we dat met elkaar geregeld. De vraag of je in dit stadium nog aan het Rijksvastgoedbedrijf kunt vragen om daarin te acteren, kan ik oprecht niet beantwoorden. Daar moet ik collega Knops over raadplegen, die over het Rijksvastgoedbedrijf gaat.

De heer Boucke (D66):

Er is krapte op het net. De minister besluit om in een brief aan TenneT te vragen af te wijken van de gebruikelijke procedure. Mijn vraag aan de minister is: aan welke voorwaarden moeten de scholen of de bedrijven die al jaren zitten te wachten voldoen, zodat TenneT ook zo'n brief krijgt van de minister? Het gaat erom dat er een situatie van schaarste is en dat er ook andere bedrijven en scholen zijn die zo'n aantakking zouden willen.

Minister Blok:

Hier spelen twee dingen door elkaar. Allereerst is dat de vraag of er überhaupt capaciteit is op het net. Op heel veel plaatsen in Nederland is er onvoldoende capaciteit op het net. Dat speelde hier niet. De vraag die hier speelde, was of er een aparte aftakking kon komen. Dat is de vraag waarover de heer Wiebes heeft geoordeeld. Het is niet zo dat anderen langer moesten wachten vanwege deze beslissing. Dat is ook de reden waarom ik eerder aangaf dat er geen sprake is geweest van voorrang.

De voorzitter:

Mevrouw Kröger, GroenLinks, en dan de heer Thijssen, PvdA.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Wat ik lastig vind aan de beantwoording van de minister is dat het aan de ene kant elke keer gaat over de vraag hoe we als Nederland bepaalde industrie naar ons toetrekken, terwijl we aan de andere kant verwijzen naar de gemeente Zeewolde als het lastig wordt. Mijn vraag is de volgende. We hebben het over groene industriepolitiek en over wat voor economie we nodig hebben om in 2050 klimaatneutraal te zijn. We zijn een overvol land met hele intensieve veehouderij, industrie en luchtvaart. Waarom trekken wij dan nog energie-intensieve industrie aan, zonder dat er een plan ligt hoe dat zou passen binnen de doelstelling van Parijs?

Minister Blok:

Dat is een relevante vraag. Ik gaf ook al aan dat u op korte termijn een brief krijgt over de samenhang tussen ruimtelijke ordening en de energievraag bij grote energieverbruikers. Tegelijkertijd is het zo dat op het moment dat deze beslissing voorlag, er een beslissing beoordeeld moest worden op grond van de regelgeving op dat moment. Dat is onvermijdelijk in een rechtsstaat. Op dit moment hebben we de ruimtelijkeordeningsvraag, ook voor dit soort bedrijven, bij provincie en gemeente gelegd en specifieke energievragen, zoals deze, bij de minister van Economische Zaken. Het zou kunnen dat we dat in de toekomst anders willen doen. Daartoe kunnen we beslissen en zal waarschijnlijk wetgeving moeten worden veranderd, maar dat kan nooit met terugwerkende kracht consequenties hebben.

De heer Thijssen (PvdA):

We kunnen in de Wob-documenten over dit dossier lezen dat Algemene Zaken hier nadrukkelijk bij betrokken was. Als het over belangen van bedrijven als Facebook gaat, is het blijkbaar meteen chefsache. Daarom is mijn vraag: was de premier hier ook persoonlijk bij betrokken? Waarom was Algemene Zaken, zijn ministerie, überhaupt betrokken bij dit dossier?

Minister Blok:

Er is mij niets bekend van betrokkenheid van de premier of Algemene Zaken, dus die vraag kan ik niet beantwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van … O, ik zie nog de heer Azarkan van DENK. Gaat uw gang.

De heer Azarkan (DENK):

De reactie van de toenmalig staatssecretaris, mevrouw Keijzer, was heel anders. Zij vond het eigenlijk heel raar. We zagen dat toenmalig minister Wiebes als belangrijkste eis stelde … Of tenminste, hij stelde vragen over wat men zou gaan doen met de restwarmte. Ik wil van de minister weten waarom er geen eisen zijn opgelegd. Dat is gewoon niet goed afgesproken. Het duurt nog vijf jaar voordat daar een strategie op komt vanuit Facebook.

Minister Blok:

Om aanvullende eisen te stellen, moet je natuurlijk ook een rechtsgrond hebben. Ik kan mij heel goed voorstellen dat het wenselijk is dat restwarmte gebruikt wordt, maar ik zie niet onmiddellijk hoe je dat juridisch af kan dwingen. Ik heb inderdaad ook de aantekening van staatssecretaris Keijzer gezien. Het is bij besluitvorming natuurlijk heel vaak zo dat er een debat is binnen het kabinet. Ik kan mij herinneren dat ik hier twee of drie weken geleden stond omdat de stukken over de besluitvorming over het Europees Herstelfonds bekend waren geworden. Toen bleek dat er een discussie was tussen Economische Zaken en Financiën. Ik zou willen zeggen: gelukkig vinden er debatten plaats binnen het kabinet en is het geen koekoek één zang. Maar uiteindelijk wordt er een beslissing genomen en dat is dan een beslissing van het hele kabinet. Zo is dat hier dus ook gegaan.

De voorzitter:

De heer Azarkan, tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Tot slot. Het was wel degelijk anders dan dat de minister doet voorkomen. Het was gewoon een heel heikel punt. Dat is de reden waarom de opvolger van de heer Wiebes, de voorloper van deze minister, daar een instructie over kreeg. We zien daarin eigenlijk exact wat de minister nu ook doet.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Azarkan (DENK):

Namelijk: geef bij kritische vragen aan dat als het gaat om de ruimtelijke ordening, regionale overheden …

De voorzitter:

Meneer Azarkan, u moet echt een vraag stellen.

De heer Azarkan (DENK):

Dat doe ik. Klopt het dat ook deze minister de notitie tot zich genomen heeft waarin staat dat je deze vragen, deze moeilijke vragen, op deze manier moet beantwoorden?

Minister Blok:

Dankzij de Wob heb ik de hele stapel gelezen. Ik gaf u al aan dat de afweging van hoe je omgaat met grote energievragers en grote ruimtegebruikers, complex is. U noemt het "een heikel punt". Ja, dat is een heikel punt in een dichtbevolkt land midden in een energietransitie. Het kan dus niemand verrassen dat het een heikel punt is. Ik gaf u ook al aan dat het logisch is dat het dan op het bureau van de minister komt. Ik denk dat ik en mijn collega's allemaal zo'n omgang met hun departement hebben — ik kijk even om naar mijn collega, die mij straks kan tegenspreken — dat ze zeggen: jongens, als het niet te ingewikkeld is, beslis dan alsjeblieft zelf. Als er een ingewikkelde knoop doorgehakt moet worden, zal het wel op mijn bureau terechtkomen. Zo is de werkverdeling.

De voorzitter:

Ik wil de minister van Economische Zaken en Klimaat van harte danken.

Naar boven