4 China

Aan de orde is het tweeminutendebat China (CD d.d. 04/11).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat China. Ik heb als eerste spreker de heer Sjoerdsma van D66 staan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. De Nederlandse politiek vertoont een speciale belangstelling voor het Midden-Oosten. Een enquêtecommissie onderzocht financiering uit de regio van onder andere moskeeën. De Tweede Kamer debatteerde over Turkse weekendscholen, gefinancierd door de regering van Erdogan. Dat is volledig terecht. Een vrije en open samenleving biedt veel ruimte voor buitenlandse invloeden, maar we moeten er ook voor waken dat die invloed onze vrijheden niet beperkt. Eén land, veel verder naar het oosten, ontbreekt heel vaak in de analyse van de buitenlandse beïnvloeding. Dat is een land met veel meer armslag dan Turkije of de Golfstaten. Dat is China. Ik heb het dan over de intimidatie van Oeigoeren hier in Nederland, ofwel via de Chinese ambassade ofwel rechtstreeks via ontraceerbare telefoontjes. Ik heb het dan over de wijze waarop onze wetenschap vervlochten raakt met de Chinese politie. Ik heb het dan over het bedrijfsleven dat langzaam wordt geïnfiltreerd via joint ventures. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in verschillende delen van de Nederlandse maatschappij sprake is van ongewenste beïnvloeding vanuit China, maar dat hier nog steeds veel onduidelijkheid over bestaat;

overwegende dat de Kamer zelf verantwoordelijkheid draagt voor het creëren van duidelijkheid over de problematiek van ongewenste beïnvloeding vanuit de Chinese Communistische Partij (CCP) in de Nederlandse samenleving en de wenselijke oplossingen hiervoor, onder meer door het ondervragen van betrokkenen en deskundigen;

verzoekt het Presidium een voorstel voor te bereiden voor een parlementair onderzoek over de ongewenste beïnvloeding in Nederland vanuit de CCP of aan de CCP gelieerde instanties en hierbij ten minste in te gaan op:

  • -de Chinese diaspora en minderheden;

  • -het hoger onderwijs en onderzoek;

  • -het bedrijfsleven;

  • -de politiek,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma.

Zij krijgt nr. 44 (35207).

Dank u wel.

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan is het woord aan de heer De Roon van de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. Ik ben van mening dat China een land is dat we scherp in de gaten moeten houden en waarover we onze mond ook niet dicht hoeven te houden. We moeten kunnen zeggen wat we vinden, maar we moeten ook de commerciële belangen die we hebben en mogelijk ook andere belangen, veiligheidsbelangen met betrekking tot situaties in de wereld waarover we met China moeten praten en wellicht samenwerken, in de gaten houden. Daar moet een balans in komen. Vandaar dat ik daar de volgende motie over indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat China uitdagingen en kansen biedt;

verzoekt de regering om over binnenlandse aangelegenheden geen interventionistische koers tegen China te volgen, maar samenwerking en dialoog met China uit te bouwen overal waar dat in het Nederlands belang is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.

Zij krijgt nr. 45 (35207).

Dank u wel.

De heer De Roon (PVV):

Dan heb ik nog een tweede motie. Die gaat over Taiwan. We weten allemaal dat er met betrekking tot Taiwan een gespannen situatie bestaat in het oosten van Azië. Daar heb ik de volgende motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er oplopende spanningen zijn met betrekking tot Taiwan;

verzoekt de regering uit te dragen dat eenzijdige stappen met betrekking tot de status van Taiwan onaanvaardbaar zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.

Zij krijgt nr. 46 (35207).

De heer De Roon (PVV):

Die formulering "eenzijdige stappen met betrekking tot de status van Taiwan zijn onaanvaardbaar" is ook precies de formulering die de Verenigde Staten hierover hanteren. Ik zou het fijn vinden als Nederland precies hetzelfde zou kunnen doen.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Enkele weken geleden hebben we een commissiedebat gehad over China, waarin we van gedachten hebben gewisseld over de nieuwe geopolitieke en geo-economische verhoudingen. Daarbij is het zo dat Nederland een open economie is en dat we afhankelijk zijn van China. Maar die afhankelijkheid mag, wat onze fractie betreft, wel verminderd worden. Daarom heb ik een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland in het coronajaar 2020 voor 14,1 miljard euro goederen exporteerde naar China en voor 44,6 miljard euro importeerde uit China;

verzoekt de regering om een ambitieus plan te presenteren, waardoor de afhankelijkheid van Nederlandse consumenten en producenten van China verminderd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 47 (35207).

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. In maart 2021 heeft de Tweede Kamer uitgesproken dat er een genocide plaatsvindt op de Oeigoeren. Nu is het zo dat de regering ook de context heeft geschetst dat er geen uitspraak is van een internationaal hof of de Verenigde Naties. Maar we kunnen natuurlijk ook niet stil blijven zitten. Wat onze fractie betreft komt daar ook een vervolg op. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer op 25 februari 2021 met een brede meerderheid zich heeft uitgesproken voor de motie Sjoerdsma c.s. (21501-02, nr. 2284), waarin staat dat er genocide plaatsvindt op de Oeigoeren;

overwegende dat erkenning van deze genocide door de Nederlandse regering niet tot stand komt, omdat er geen uitspraak van een internationaal hof of een uitspraak van de Verenigde Naties voorhanden is;

overwegende dat de genocide die tegen de Oeigoeren wordt gepleegd door China niet onbestraft kan blijven;

verzoekt de regering in deze context scenario's te schetsen welke unilaterale of multilaterale maatregelen er wel genomen kunnen worden tegen China met als doel om de genocide een halt toe te roepen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 48 (35207).

De heer Kuzu (DENK):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Kerseboom van FVD.

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Dank u wel, voorzitter. Om de Nederlandse onafhankelijkheid van China te versterken, is het van belang dat we alle lagen van het huis van Thorbecke van meerwaarde maken tegen de beïnvloeding door China. Daarom dien ik vandaag een tweetal moties in. Beide zijn medeondertekend door de heer Kuzu. Het zijn best wel lange moties. Ik ga ze heel snel voorlezen; mijn excuses daarvoor.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten en provincies bevoegd zijn vriendschapsrelaties aan te gaan met steden en provincies in het buitenland;

constaterende dat meerdere gemeenten en provincies in Nederland vriendschapsrelaties hebben met steden en provincies in China;

overwegende dat er een opdracht ligt voor de ministeries van Buitenlandse Zaken, van Binnenlandse Zaken en van Justitie en Veiligheid om ervoor te zorgen dat deze vriendschapsrelaties op lokaal en provinciaal niveau geen bedreiging vormen voor de nationale veiligheid op de lange termijn;

verzoekt de minister om in samenwerking met de betreffende ministeries actief informatie te verstrekken aan volksvertegenwoordigers en bestuurders in gemeenten en provincies omtrent bestaande en toekomstige vriendschapsrelaties met steden en provincies in China (al dan niet door het proactief aanbieden van informatiesessies, rondetafelgesprekken enzovoorts) en in te zetten op het herzien, al dan niet beëindigen van soortgelijke relaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kerseboom en Kuzu.

Zij krijgt nr. 49 (35207).

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat China vriendschapsrelaties aangaat met lokale en provinciale overheden in Nederland en daardoor in contact komt met invloedrijke personen op lokaal niveau;

overwegende dat er mondiaal meerdere voorbeelden zijn van hoe de CCP en zijn eenheidsfrontorganisaties vriendschapsrelaties op lokaal niveau gebruiken om strategische investeringen te doen die de afhankelijkheid van China kunnen vergroten of de nationale veiligheid in gedrang kunnen brengen;

overwegende dat activiteiten van de CCP op lokaal niveau vaak erg gedecentraliseerd en kleinschalig zijn, waardoor het complete overzicht ontbreekt;

overwegende dat een onderzoek naar de lokale activiteiten van eenheidsfrontorganisaties in Scandinavië zorgwekkende resultaten heeft opgeleverd;

constaterende dat er geen overzichtelijke informatie is of studie is gedaan naar de invloed van China op lokale en provinciale politici en bestuurders als gevolg van deze vriendschapsrelaties en het effect hiervan op de nationale veiligheid en afhankelijkheid van Nederland op de lange termijn;

verzoekt de minister om in samenwerking met de relevante ministeries en instanties een onderzoek te starten naar de onderlinge relaties die gemeenten en provincies met China en Chinese entiteiten hebben en hoe dit wel of niet de afhankelijkheid van Nederland van China en de weerbaarheid van Nederland beïnvloedt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kerseboom en Kuzu.

Zij krijgt nr. 50 (35207).

Dank u wel. Dan gaan we over naar de volgende spreker. Dat is mevrouw Agnes Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, dank. We hebben een goed commissiedebat gehad. Heel veel vragen die de CDA-fractie had, zijn daar beantwoord. We hebben onder andere de toezegging gekregen dat bij de diensten navraag wordt gedaan over het uitlezen van telefoons door China in Litouwen. Dat past ook goed binnen de motie die de Kamer de afgelopen week heeft aangenomen, waarin we de Belarussische oppositie willen steunen, juist om dit soort zaken tegen te gaan.

Ik heb nog een vraag over de Chinese tennisster Peng Shuai. Zij heeft verklaard dat ze seksueel misbruikt is door een kopstuk van de communistische partij, vicepremier Zhang Gaoli. Van rolmodel tot staatsvijand nummer één: zo snel kan het gaan in China. Dit weekend zagen we dan toch beelden van haar. De tenniswereld kwam in opstand. Het heeft ons goed gedaan om dat te zien. Kennelijk is ze er weer, maar hoe gaat het nou met haar? Kan de minister dat toch eens navragen? Want hoe dit is gegaan met haar, is toch wel heel curieus. We maken ons daar gewoon zorgen over.

Ten slotte krijg ik nog graag een verduidelijking over de toezeggingen die tijdens het commissiedebat aan collega Sjoerdsma zijn gedaan over de lange arm van Beijing. Voordat we een parlementair onderzoek instellen, zou ik graag zien welke onafhankelijke onderzoeken er al lopen. Kan de minister die voor ons op een rijtje zetten? Welke mogelijkheden zijn er nu al om investeringen of andere inmengingen tegen te gaan? We hebben hier ook uitgebreid over gesproken tijdens het debat. Een interruptiedebat met de heer Brekelmans kan ik me nog goed herinneren. We hebben ook mogelijkheden voor extra wetgeving, die ze ook in Litouwen hebben. Ik steun de denkrichting van collega Sjoerdsma dus wel, maar ik heb eigenlijk nog even iets meer informatie aan de voorkant nodig voordat wat mij betreft kan worden overgegaan tot zo'n parlementair onderzoek. Op dit moment is me dat dus nog even een stap te snel, maar wie weet, komt dat er in de toekomst wel.

Ik ga een motie steunen van collega Brekelmans over Chinese staatsbedrijven. Dat is in ieder geval een onderzoek waarover wij weten dat dat nog wordt gemist.

Voorzitter. Ik zou graag van de minister antwoorden krijgen. Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Op het lijstje staat als volgende spreker de heer Jasper van Dijk van de SP, maar ik zie dat hij niet aanwezig is. Dan gaan we naar de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):

China is een grote dreiging voor onze manier van leven. We spreken vaak over een balans van China als partner, concurrent en systeemrivaal, maar deze balans is steeds meer aan het verschuiven, en steeds meer richting systeemrivaal. In het commissiedebat hebben we uitgebreid gesproken over de manier waarop we onze veiligheid, welvaart en vrijheid moeten beschermen tegen Chinese dreigingen. In de begrotingsbehandeling vorige week is mijn amendement aangenomen om een taskforce voor te bereiden om minder afhankelijk te worden van China, zodat we beter in staat worden om een vuist tegen China te maken. Ik wil daar twee moties aan toevoegen, ten eerste over de groeiende invloed van China in onze Nederlandse bedrijven. We zien dat staatsbedrijven hier steeds meer voet aan de grond krijgen, maar daar hebben we nog maar beperkt zicht op. Het is belangrijk dat er meer onderzoek naar wordt gedaan, en wij denken dat dat effectiever is dan om nu een parlementair onderzoek te doen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Chinese (staats)bedrijven hun invloed in Nederland uitbreiden door investeringen in Nederlandse bedrijven;

overwegende dat in kaart is gebracht welke grote overnames Chinese (staats)bedrijven hebben gedaan in Nederland;

overwegende dat daarnaast beperkt zicht is op de groeiende invloed van China in Nederlandse bedrijven, bijvoorbeeld door geleidelijke investeringen in Nederlandse bedrijven (via aandelen of andere financiële constructies), door overnames via Europese dochterondernemingen van Chinese (staats)bedrijven, en door benoemingen van Chinese functionarissen op topposities;

verzoekt de regering meer onderzoek te doen of te laten doen naar de invloed van Chinese (staats)bedrijven in Nederlandse bedrijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Agnes Mulder.

Zij krijgt nr. 51 (35207).

De heer Brekelmans (VVD):

Dan ten tweede nog Taiwan. We zien dat de intimidatie door China toeneemt, zowel militair als diplomatiek, en Litouwen neemt hier een uitgesproken positie in. Ik vind het belangrijk dat de EU laat zien dat we solidair zijn met Litouwen. Eerder is daar al steun voor uitgesproken, maar gezien de recente ontwikkelingen zou dat opnieuw moeten gebeuren. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Litouwen heeft toegestaan dat Taiwan een kantoor opent onder de naam "Taiwanese Representative Office in Lithuania";

constaterende dat China in reactie hierop de diplomatieke betrekkingen met Litouwen heeft afgeschaald van ambassadeur naar zaakgelastigde;

overwegende dat Europese lidstaten de vrijheid hebben om de betrekkingen met Taiwan vorm te geven;

overwegende dat de Europese Commissie eerder steun heeft uitgesproken aan Litouwen na de aankondiging om de naam "Taiwanese Representative Office in Lithuania" toe te staan;

verzoekt de regering erop aan te dringen dat de Europese Unie steun uitspreekt aan Litouwen en de Chinese diplomatieke reactie bilateraal en in EU-verband bij China aan de orde te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Agnes Mulder.

Zij krijgt nr. 52 (35207).

Dank u wel. Er is nog een interruptie van de heer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb vooral een korte vraag, omdat ik de oproep tot solidariteit zeer onderschrijf. Maar dat roept wel een beetje de vraag op of Nederland en andere Europese landen dan het voorbeeld van Litouwen moeten volgen, of niet?

De heer Brekelmans (VVD):

Ik vind dat dat ieder land vrijstaat, en dat is precies het punt. Litouwen heeft deze stappen gezet. Ik vind niet dat Nederland of andere Europese landen het daar direct in moeten volgen. Alleen, we hebben gezien dat dat meteen tot een felle reactie vanuit China leidt, en ik vind dat Litouwen de vrijheid moet hebben om dat te doen, en dat dat ook het signaal is dat Nederland en de Europese Unie moeten afgeven.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de laatste spreker, en dat is mevrouw Piri van de PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):

Voorzitter. Ook namens mij natuurlijk dank aan de minister voor het commissiedebat. Dat is alweer een paar dagen afgerond. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een meerderheid in de Tweede Kamer heeft uitgesproken dat in China genocide plaatsvindt op de Oeigoerse minderheid;

constaterende dat er daarmee sprake is van grove mensenrechtenschendingen in Xinjiang en dat hier desondanks nog altijd Nederlandse bedrijven actief zijn;

verzoekt de regering, via alle mogelijke kanalen, Nederlandse ondernemingen die nog actief zijn in Xinjiang te informeren over de mensenrechtenschendingen aldaar en de ondernemingen te wijzen op de richtlijnen van imvo,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 53 (35207).

Mevrouw Piri (PvdA):

En dan nog één motie over orgaanroof. We hadden daar een gesprek over tijdens het commissiedebat, ook met de minister. Inmiddels heeft hij ongetwijfeld ook gezien dat in Engeland de eerste stappen voor wetgeving gezet zijn. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de experts van het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten (OHCHR) en het internationale China Tribunaal concluderen dat er gedwongen orgaantransplantatie plaatsvindt onder etnische, linguïstische en religieuze minderheden in China waaronder de Falun Gong en de Oeigoeren;

constaterende dat er tot op heden onvoldoende actie is ondernomen richting China om deze grove schending van mensenrechten een halt toe te roepen;

constaterende dat Europese Raadsvoorzitter Charles Michel een nieuwe EU-Chinatop heeft aangekondigd;

verzoekt de regering zich in te spannen om de gedwongen orgaantransplantatie te agenderen voor deze EU-Chinatop,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Piri.

Zij krijgt nr. 54 (35207).

Mevrouw Piri (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven tien minuutjes nodig te hebben voor het beoordelen van de moties en de beantwoording van de vragen, dus ik schors de vergadering tot 11.05 uur.

De vergadering wordt van 10.56 uur tot 11.08 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Knapen:

Voorzitter, veel dank. De eerste motie gaat het kabinet als zodanig niet aan, maar mevrouw Mulder had daar wel een vraag over. Die vraag wil ik eerst graag beantwoorden, alvorens ik overga op de motie op stuk nr. 45. De motie op stuk nr. 44 van de heer Sjoerdsma vraagt dat u onderling vaststelt dat er een parlementair onderzoek komt. Mevrouw Mulder vroeg hoe het zit met al die onderzoeken. Ten eerste is er natuurlijk dat hele rijksbrede kennisnetwerk, dat onderzoeken heeft gedaan en ook met allerlei lopend onderzoek bezig is, samen met de Universiteit Leiden en Clingendael. Verder is er natuurlijk ook onderzoek dat om valabele redenen simpelweg niet openbaar is. Overigens zijn we ook bezig om te kijken naar een aantal landenneutrale maatregelen die we nemen, omdat we ons niet eenzijdig willen richten op één land, maar wel degelijk rekening willen houden met beïnvloeding die van diverse landen, ook van China, zou kunnen uitgaan. U kent het openbaar rapport Statelijke Dreigingen. Wat wij ook kunnen aanbieden, is om hierover een keer in vertrouwelijke context nader te spreken en zo veel mogelijk informatie te delen; wellicht dat dat de discussie ook verder vormgeeft. Dat in antwoord op de vragen van mevrouw Mulder.

Dan de motie op stuk nr. 45 van de heer De Roon. Ik wil daar even heel precies bij stilstaan. Wij worden namelijk verzocht om geen interventionistische koers tegen China te volgen. Het woord "interventionistisch" leent zich natuurlijk voor allerlei interpretaties. Ik wil wel even aangeven dat de kern van Nederlands buitenlandbeleid ook is dat wij mensenrechten nooit als een interne aangelegenheid beschouwen. Maar als dat hier, gezegd zijnde en gedeeld zijnde, kan worden geconstateerd, dan wil ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kijk even of de heer De Roon kan leven met de interpretatie van de minister.

De heer De Roon (PVV):

Dat is precies de reden waarom ik mijn bijdrage aan dit tweeminutendebat begon met de mededeling: we moeten altijd alles kunnen zeggen wat we vinden.

De voorzitter:

Dat interpreteer ik dan zo dat u de interpretatie van de minister ondersteunt. Dan krijgt de motie oordeel Kamer.

Knapen:

Dan de motie op stuk nr. 46 van de heer De Roon. Daarin wordt aangehaald wat de Verenigde Staten hebben gezegd: "verzoekt de regering uit te dragen dat eenzijdige stappen met betrekking tot de status van Taiwan onaanvaardbaar zijn". Deze motie wil ik ontraden, en wel hierom: de omvang, de macht en de positie van de Verenigde Staten zijn van dien aard dat het woord "onaanvaardbaar" door de Verenigde Staten gemakkelijker kan worden uitgesproken dan door een land van de omvang, de betekenis en de invloed in de wereld als Nederland. Wij willen alles doen om via EU-kanalen te bevorderen wat wij met z'n allen willen — we willen ons bovenal voortdurend sterk maken voor de-escalatie — maar ik zou willen ontraden om deze formulering zo over te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 46 wordt ontraden. De heer De Roon, voor een korte interruptie.

De heer De Roon (PVV):

Wij zijn kleiner dan de VS. Dat klopt, maar ik denk toch dat het goed is dat als de VS dit zeggen en wij dit eigenlijk ook vinden — ik vind het in ieder geval — we dat dan moeten kunnen zeggen. Ik krijg de indruk dat de minister daar risico's in ziet voor ons land, maar hij spreekt die niet uit. Dan zou ik graag willen weten wat de risico's zijn.

Knapen:

Het begrip "onaanvaardbaar" heeft in z'n algemeenheid, ook binnen dit parlement, een betekenis en een duiding die vragen om het formuleren van consequenties. Daar voelt dit kabinet in dit verband en in deze context niets voor, omdat we daarmee veel verdergaan dan de omvang en de invloed van ons land rechtvaardigen. We zijn het er geheel mee eens dat eenzijdige stappen verwerpelijk zijn. Daar geven we geen voorkeur aan, maar het begrip "onaanvaardbaar" is iets waar ik niet voor zou willen tekenen, zijnde slechts een dienaar van de staat.

De voorzitter:

Dan nog heel kort, meneer De Roon. Tot slot op dit punt.

De heer De Roon (PVV):

Bij het woord "onaanvaardbaar" hoeft niet altijd tot in detail te worden uitgelegd wat de consequenties zullen zijn als het toch gebeurt. Dat doen de VS ook niet. Dat hoeven wij dus ook niet te doen, maar als er iets gebeurt wat wij onaanvaardbaar vinden, dan kunnen we wel naar bevind van zaken handelen. Dat hoeft niet altijd te zijn dat je een actie onderneemt.

De voorzitter:

Uw vraag is?

De heer De Roon (PVV):

Is de minister dat met me eens?

Knapen:

Het wordt scholastiek als we hier lang over discussiëren. In mijn ogen heeft het begrip "onaanvaardbaar" een lading, die wij niet kunnen voorzien van het adequate buskruit om te zorgen dat het uiteindelijk, als het nodig is, datgene doet wat je zou kunnen vermoeden.

De voorzitter:

U wordt het volgens mij niet eens over de term. De motie op stuk nr. 46 is en blijft ontraden. Dan de motie op stuk nr. 47.

Knapen:

Dan de motie op stuk nr. 47 van de heer Kuzu. Daarvoor zie ik twee mogelijkheden. Het gaat over import en export. Het verzoek is om te kijken of Nederlandse consumenten wat minder afhankelijk kunnen worden van Chinese producten. Ik zou willen vragen om de motie aan te houden. Morgenavond is het tweede deel van het debat over Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Daar hoort deze eigenlijk thuis. Dat zou dus mijn verzoek zijn.

De voorzitter:

Dan kijk ik even naar de heer Kuzu of hij de motie wil aanhouden. Ik neem aan dat die anders wordt ontraden.

Knapen:

Klopt.

De heer Kuzu (DENK):

De minister had het over twee mogelijkheden. Als de tweede mogelijkheid ontraden is, dan hou ik de motie aan.

De voorzitter:

Volgens mij was dat de conclusie, dus dan houdt u de motie even aan tot na het debat. Overigens wordt over de moties van zowel het begrotingsdebat als dit tweeminutendebat dinsdag gestemd.

Op verzoek van de heer Kuzu stel ik voor zijn motie (35207, nr. 47) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Knapen:

Dat biedt mijn collega de kans om hier nog wat specifieker en waarschijnlijk ook ter zake kundiger op in te gaan dan ik nu zou kunnen.

De voorzitter:

Dat begrijp ik. De motie op stuk nr. 47 is dus even aangehouden. Dan geven we de minister voor BuHa-OS de kans om daar ook op te reageren. Dan de motie op stuk nr. 48.

Knapen:

De motie op stuk nr. 48 van de heer Kuzu wil ik ontraden. In de eerste alinea zit de constatering over de genocide. Wij hebben al eerder aangegeven dat wij dat als kabinet niet willen overnemen. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 48 wordt ontraden. De heer Kuzu heeft nog een korte interruptie.

De heer Kuzu (DENK):

De motie constateert inderdaad dat de Kamer zich heeft uitgesproken. De motie overweegt ook dat het kabinet dat niet heeft overgenomen of niet kan overnemen vanwege ontbrekende uitspraken van internationale hoven. De motie verzoekt om in deze context te kijken welke maatregelen wél genomen kunnen worden. De argumentatie die de minister geeft, is al voorzien in de motie. Graag nog een keer een reactie.

Knapen:

In de eerste alinea staat inderdaad een verwijzing naar een Kameruitspraak maar in de derde alinea staat niet zozeer een constatering maar een overweging die meegegeven wordt. Vandaar dat ik deze motie moet ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 48 blijft ontraden.

Knapen:

De motie op stuk nr. 49 van mevrouw Kerseboom en de heer Kuzu moet ik ontraden. Wij doen al heel veel op dit gebied, zoals ik net al heb aangegeven in mijn duiding van een vorige motie. Los van deze dingen, spelen in zijn algemeenheid die veiligheidsrisico's op lokaal en regionaal niveau veel minder. Overigens zijn we op zichzelf niet tegen engagement. We zoeken altijd de balans tussen "dialoog" en "systeemrivaal". Het laatste deel van de motie wijst in de richting van herzien en beëindigen. Met het andere deel van de motie is best te leven en in feite doen we ook al wat daarin gevraagd wordt. We hebben veel gesprekken met regionale en lokale overheden. Het laatste halfjaar is dat wat minder omdat er niet gereisd wordt, maar daarvoor was dat zeker het geval. Er zijn hele overzichten van gesprekken die we met lokale en regionale instellingen en gemeenten hebben over wat zij doen op het gebied van vriendschappelijke betrekkingen, overigens niet alleen met China maar ook met andere landen. Dus er wordt voortdurend over gesproken. Als de motie echter ziet op het beëindigen van soortgelijke relaties, moet ik deze ontraden, want dat is niet de insteek.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 49 wordt ontraden.

Knapen:

In de tweede motie van mevrouw Kerseboom wordt gevraagd om nader onderzoek. Zoals ik eerder aangaf, gebeurt er al heel veel op het gebied van onderzoek. Ik wees al even op het rapport over statelijke bedreigingen. Dus daar gebeurt al heel veel, maar het verzoek om dat nog eens even goed op een rijtje te zetten, geef ik graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 50 krijgt oordeel Kamer.

Knapen:

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 51 van de heer Brekelmans en mevrouw Mulder. Ook op dit gebied is er al het nodige aan de hand en wordt al het nodige gedaan, maar het kan misschien geen kwaad om dat nog eens overzichtelijk aan te bieden. Deze motie krijgt dus ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 51 krijgt oordeel Kamer.

Knapen:

Bij de motie op stuk nr. 52 wil ik even wat preciezer stilstaan. Daarin staat de overweging dat Europese lidstaten de vrijheid hebben om de betrekkingen met Taiwan vorm te geven. Ik wil dat toch even een beetje duiden omdat we binnen de EU een één-Chinabeleid hebben afgesproken. Dat is een afspraak waar alle lidstaten zich aan houden. Overigens is het ook zo dat alle lidstaten, inclusief Litouwen, niet escalatie maar de-escalatie nastreven. Litouwen zelf — ik heb mijn collega daar recentelijk nog over gesproken — zoekt niet de route om dit hoog op te spelen. Als we dat allemaal meenemen, geef ik de motie graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 52 krijgt oordeel Kamer.

Knapen:

Dan de motie op stuk nr. 53 van mevrouw Piri over het informeren. Dat is staand beleid. We hebben regelmatig overleg via RVO maar ook los van RVO, met het bedrijfsleven en VNO over hoe wij kijken naar maatschappelijk verantwoord ondernemen en naar de verbinding tussen maatschappelijk verantwoord ondernemen en de OESO. Dus dat doen we. Strikt genomen ligt dit misschien iets meer op het terrein van mijn collega van Buitenlandse Handel, maar ik geef deze motie graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 53 krijgt oordeel Kamer.

Knapen:

De motie op stuk nr. 54 moet ik ontraden. We kijken, we houden dat in de gaten, we zoeken naar … Maar wij vinden het tot nu toe onvoldoende harde feiten om dit zo te doen. Binnen de Europese Unie zien we het op dit moment ook nog niet. Buiten de Europese Unie — daar verwees mevrouw Piri naar — is er wel sprake van dat daar misschien toch iets zit wat steviger is dan wij tot nu toe hebben ontdekt, maar tot nu toe is het voor ons prematuur om uitvoering te geven aan wat mevrouw Piri vraagt. Dat neemt niet weg dat we de vinger aan de pols houden, want het is op zichzelf walgelijk; dat is, geloof ik, het woord dat mevrouw Piri ervoor gebruikte, en dat type term schiet je te binnen als je het over dit onderwerp hebt. Daarover geen misverstand dus. Maar de motie zoals zij is geformuleerd, wil ik ontraden.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 54 wordt dus ontraden. Volgens mij lag er nog een vraag van mevrouw Mulder van het CDA, over de sportster.

Knapen:

Ja, mijn excuses. Onze ambassade in Beijing heeft de Chinese autoriteiten erop geattendeerd dat wij dit met enige bezorgdheid volgen, maar veel meer weten wij eerlijk gezegd ook niet. Wij worden ook voortdurend verrast door wat er in het nieuws komt; hoe moet je dat dan weer duiden? Wat dat betreft is het een beetje een mysterie. Daarbij helpt het wel dat de internationale sportautoriteiten zich successievelijk meer en meer roeren, en ook op een manier die behulpzaam zou kunnen zijn.

Voorzitter. Hier wil ik het graag bij laten.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van het tweeminutendebat over China.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven