21 Wet invoering minimumuurloon

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het Voorstel van wet van de leden Gijs van Dijk en Maatoug houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen (Wet invoering minimumuurloon) ( 35335 ).

(Zie vergadering van 9 september 2020.)

De voorzitter:

Aan de orde is nu het Voorstel van wet van de leden Gijs van Dijk en Maatoug houdende wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en enige andere wetten in verband met de invoering van een uniform wettelijk minimumuurloon en enige andere wijzigingen. Ik noem dit met nadruk, omdat ten tijde van de behandeling van de eerste termijn van de zijde van de Kamer Gijs van Dijk nog de enige initiatiefnemer was.

Ik heet beide initiatiefnemers van harte welkom. Zij worden in vak-K ondersteund door de heer Elwin Wolters en mevrouw Meike Hellevoort, medewerkers bij respectievelijk de PvdA- en de GroenLinksfractie. Tevens heet ik van harte welkom de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij zal bij de behandeling van dit wetsvoorstel optreden als adviseur van de Kamer.

De eerste termijn van de zijde van de Kamer vond plaats op 9 september 2020 en we zijn nu toe aan de beantwoording.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de heer Gijs van Dijk. Gaat uw gang.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Het is goed om hier te staan, niet omdat wij dat leuk vinden, al is het ook leuk, maar omdat het gaat om een heel belangrijk onderwerp, dat heel veel mensen in Nederland raakt: het minimumloon, om specifiek te zijn: het uurloon.

Als je kijkt naar wat er de afgelopen jaren is gebeurd, dan zie je dat de rijkste 500 Nederlanders tijdens de coronapandemie, die overigens nog steeds bezig is, rijker zijn geworden, met bijna 4%. Als je hun vermogen bij elkaar optelt, kom je op bijna 200 miljard. Ik gun het natuurlijk iedereen om een groot vermogen te hebben, maar aan de andere kant heb je in dit land meer dan een miljoen mensen die in armoede leven, iedere dag. Er zijn 240.000 of 250.000 kinderen die iedere dag opgroeien in armoede, die niets anders kennen dan financiële stress van de ouders en keuzes die vooral niet gemaakt worden. Dat is ook een Nederland.

Je ziet hoe ongelofelijk goed het gaat met mensen. De economie floreert, ondanks corona, bedrijven maken veel winst, het gaat goed met de overheidsfinanciën, de overheid heeft wat te besteden. Wij konden zorgen dat bedrijven mensen in dienst konden houden en bedrijven in leven houden met miljarden aan overheidsgeld. Het is dus een enorm welvarend land, met een enorm vermogen.

De arbeidsmarkt schreeuwt om mensen. Sterker nog, er zijn meer vacatures dan mensen te vinden. De andere kant van diezelfde arbeidsmarkt is dat er zo'n 220.000 mensen zijn die iedere dag werken, een goede baan hebben, in de horeca, als supermarktmedewerker, of met een combinatie van banen, maar die wel in armoede leven. We noemen dat sinds een aantal jaren "werkende armen". We moeten ons er echt voor schamen dat we dat überhaupt hebben uitgevonden; werkende armen in Nederland, in dit welvarende land.

Aan de ene kant worden de vermogenden steeds rijker en aan de andere kant is er een grote groep, die niet kleiner wordt, die steeds verder wegglijdt, in armoede leeft, wel werkt, maar niet het einde van de maand haalt, onmogelijke keuzes moet maken voor het gezin en vooral keuzes niet kan maken.

En daarom is het van belang dat we het hier over het minimumloon hebben. Hier in dit huis kunnen wij deze tweedeling die we al jaren kennen, veranderen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau waarschuwt al jaren en wijst erop dat er een tweedeling is en groeiende ongelijkheid in deze samenleving. Die kunnen we in dit huis veranderen. We kunnen dat gat dichten. We kunnen de ongelijkheid tegengaan. Dat gaat hier in dit huis, met de goede politieke keuzes.

Als het aan ons ligt, de Partij van de Arbeid en GroenLinks, gaan we dat vanaf vandaag ook doen. Wij zien deze wet als een eerste stap om die tweedeling, die groeiende ongelijkheid tegen te gaan. Zie het als een eerste, bescheiden stap: het uurloon.

Voordat ik de vragen ga beantwoorden die door de partijen zijn gesteld, wil ik vooral mensen bedanken. We hebben fantastische ondersteuning vanuit Sociale Zaken, dat moet echt gezegd. Wat zouden we zonder hen zijn? Maar ook vanuit Bureau Wetgeving, in dit huis. We hebben een fantastische medewerker van GroenLinks: Meike. Zij is aangeschoven en doet fantastisch mee. En, last but not least: Elwin Wolters. Elwin ken ik echt al jaren, ook vanuit de vakbeweging. Hij is echt een expert op het gebied van sociale zaken. En wat zou ik zonder hem zijn? Helemaal niks. Dus ook speciaal dank aan Elwin Wolters, die het grootste gedeelte van het werk heeft verricht.

Ik moet ook de partijen bedanken. Ik moet zeggen: u heeft oprecht goede vragen gesteld over dit goede wetsvoorstel.

We zullen de beantwoording in een aantal delen doen. We gaan die ook verdelen. Senna, mevrouw Maatoug, zal ook een aantal delen doen. Ik zal ingaan op de noodzaak van het wetsvoorstel. Daar zijn natuurlijk vragen over gesteld. Verder ga ik in op de hoogte, de eenduidigheid en handhaafbaarheid, het moment van indiening en de onderhandelingsvrijheid van sociale partners. Vervolgens zal mevrouw Maatoug ingaan op de effecten op de werkgelegenheid, de 36 uur, de arbeidsduur, de financiële dekking van het wetsvoorstel en wat overige zaken.

Wat ik hier ook nog graag wil vermelden, is dat Europarlementariër Agnes Jongerius op dit moment, as we speak, in Europa een pakket presenteert met richtlijnen voor minimumlonen in Europa. Het is niet dat Europa gaat vaststellen hoe hoog in ieder land het minimumloon moet zijn, maar de richtlijn moet er wel zijn. En, heel belangrijk: de vakbondsmacht moet worden versterkt. Dat betreft dus de vrijheid van onderhandelen. De druk daarop kennen we in Nederland niet, maar in andere Europese landen kent men die zeker wel. Het is mooi, en toevallig, dat we dit nu zowel in Europa als in dit huis op de agenda hebben staan.

Voorzitter. Ik zei het net al: 220.000 werkenden leven iedere dag in armoede. Zij werken keihard, maar hebben niet voldoende om het eind van de maand te halen, om de huur te kunnen betalen, de eindjes aan elkaar te knopen. Dat is de realiteit voor duizenden mensen in Nederland. Naast moeilijk kunnen rondkomen, leidt armoede natuurlijk nog tot veel meer problemen. Armoede maakt je wereld kleiner, leidt ertoe dat je onmogelijke keuze moet maken en laat je iedere dag in stress leven.

De Partij van de Arbeid en GroenLinks vinden dat we die armoede in Nederland fundamenteel moeten gaan aanpakken. Het verhogen van het minimumloon is daarbij een van de snelste en beste oplossingen. Het is niet de enige oplossing. Natuurlijk moeten we ook de toeslagensystematiek aanpakken. We moeten kijken naar de vormgeving van de sociale zekerheid en we moeten kijken hoe we de welvaart goed kunnen verdelen. Maar om te beginnen is het van groot belang dat we het minimumloon verhogen. En vandaag beginnen we met het uurloon.

We staan niet alleen. Het Nibud, de werkgevers — VNO-NCW is inmiddels om — de vakbonden, maar ook vele wethouders in dit land, zoals wethouder Heijkoop van Dordrecht: ze pleiten allemaal voor een verhoging van het minimumloon. Ook de Sociaal-Economische Raad stelt in zijn recente advies over de werkende armen dat het inkomen van de werkenden verbeterd moet worden en noemt daarbij expliciet de verhoging van het minimumloon. Het verhogen van het minimumuurloon staat gelukkig ook in heel veel verkiezingsprogramma's. Ik zie dat we echt stappen kunnen gaan maken in deze Kamer, ook gelet op de programma's van bijna alle partijen. Bijna iedereen wil in meerdere of mindere mate dat het minimumloon en het minimumuurloon omhooggaan. Dat is dus hard nodig.

Als je kijkt naar de sterke Europese landen en überhaupt naar de wereld, dan zie je dat Nederland niet goed scoort op het gebied van het wettelijk minimumloon. We staan namelijk in het rechterrijtje, terwijl we als een van de rijkste landen toch in de top zouden moeten staan. Daarom zeg ik nogmaals: vandaag een eerste stap. Voordat we dat wettelijk minimumloon verder verhogen, moeten we het uurloon gaan vastzetten. Dat is van belang.

Hoe zit het dan met de verdere verhoging van het wettelijk minimumloon, en wat is dan de relatie tot dit wetsvoorstel? Daar is in de eerste termijn onder anderen door de heer Van Dijk naar gevraagd. Wij zien dit uurloon nadrukkelijk als een eerste stap. Je moet dat vaststellen, en wat ons betreft op basis van 36 uur. Daar kom ik zo over te spreken. Daardoor komt het op een hoger niveau voor mensen die op dit moment bijvoorbeeld in de supermarkt of de horeca werken, want daarbij wordt uitgegaan van een lager uurloon. Dat is wat onze partijen betreft een belangrijke eerste stap om vervolgens de verdere stap te kunnen zetten naar €14. Dat is inderdaad echt van belang. Daar heeft de heer Jasper van Dijk van de SP helemaal gelijk in: dat gaat mensen en de samenleving echt vooruitbrengen en dat zal de groeiende ongelijkheid eindelijk echt tegengaan. Dat moeten we door dit politiek ingrijpen toch kunnen bereiken.

We zien inmiddels dat ook sociale partners afspraken over een hoger minimumloon aan het maken zijn. Dat is natuurlijk hartstikke goed nieuws. Dat gebeurt op meerdere plekken. Er is een goede afspraak gemaakt bij de gemeenten. Bij de onderzoeksinstellingen is op dit moment allang €14 ingesteld en afgesproken. Dat is goed nieuws. Dat is ook goed nieuws voor de hele goede campagne vanuit de vakbeweging: de campagne Voor 14. Die steunen wij van harte. Maar alleen campagne voeren is onvoldoende. En dat alleen sociale partners op sommige plekken afspraken maken, is onvoldoende. Het zal ook wettelijk moeten worden geborgd. En nogmaals, als je naar de programma's en de verschillende partijen kijkt, dan zouden we daar de komende tijd toch een flinke stap in moeten maken.

Voorzitter. In de eerste termijn van de Kamer is er ook gevraagd naar de koppeling. Die is natuurlijk van belang. Het minimumloon is aan de bijstand en de AOW gekoppeld. Dat is voor ons echt een belangrijk principe, want we zien dat niet alleen mensen die werken het moeilijk hebben en in armoede moeten leven, maar dat ook veel mensen met een bijstandsuitkering gewoon het hoofd niet boven water kunnen houden. De bijstand in Nederland is gewoon te laag. Of neem bijvoorbeeld ouderen met alleen een AOW en een klein pensioentje. Zij komen ook moeilijk rond. Wat ons betreft is de koppeling van groot belang, dat op het moment dat wij het minimumloon gaan verhogen, de bijstand percentueel stijgt en de AOW ook gaat stijgen. Dat is echt van groot belang. We zullen er ook in dit huis op toezien dat het echt gaat gebeuren. Want al die mensen en al die verschillende groepen zitten allemaal in dezelfde situatie. Ze hebben te weinig geld om het einde van de maand te halen. Ze hebben voortdurend financiële stress. Nogmaals, dat is totaal onacceptabel in zo'n welvarend land als wij zijn.

Maar dit wetsvoorstel heeft dus, als eerste stap, alleen betrekking op het vaststellen van het minimumuurloon en niet op het maandloon. En daarbij is de koppeling dus niet aan de orde. Een vraag in de eerste termijn van uw Kamer was: wat gebeurt er dan met de bijstand en de AOW? In dit geval veranderen we het maandloon niet. We zetten het uurloon vast. En daarmee verandert er op dit moment niks voor de bijstand en de AOW. We zeggen daarbij wel dat het in verdere stappen natuurlijk wel zou moeten. Dat is hartstikke hard nodig. De heer Nijboer heeft bij het wetgevingsoverleg over het Belastingplan samen met mevrouw Maatoug een voorstel ingediend om het minimumloon, en daarmee ook de bijstand en de AOW, met zo'n 6% te verhogen. Ik geloof dat dat voorstel het net niet heeft gehaald in de stemming. Maar dat zullen we dus blijven doen. We begrijpen ook dat op dit moment de formatie bezig is. Maar daarbij zullen we een verdere verhoging van het minimumloon en de bijstand en de AOW toch ook dit als heel belangrijk onderdeel moeten zien. We zullen de mogelijke uitkomst daar zeker op gaan toetsen.

Voorzitter. Ik kom op het punt van mevrouw Palland van het CDA. Zij vroeg specifiek naar het sociaal minimum. Dat vroeg ze ook aan de staatssecretaris. Haar vraag was of het sociaal minimum op dit moment niet op een verkeerde manier wordt vastgesteld, omdat het op een te lage manier wordt vastgesteld. Wij zijn dat helemaal met haar eens, want we zien op dit moment dat het sociaal minimum knelt. Dat komt omdat we nu de lage-inkomensgrens van het CBS hanteren om dat sociaal minimum vast te stellen, en dat is gewoon niet toereikend. We zien dat dat op dit moment gewoon niet goed uitkomt. Een van de schrijnende effecten is ook de armoede die er onder kinderen bestaat. Ik zei dat net in het begin van mijn verhaal ook al. Waarom is dat zo schrijnend? Omdat als je als kind eenmaal in armoede opgroeit, je daar heel moeilijk uit komt en dat ook je hele leven met je meedraagt. Je draagt die stress en de keuzes die je niet kan maken ten opzichte van je vriendjes die deze keuzes wel kunnen maken, met je mee. Daarom hoop ik hier binnenkort weer te staan, als het gaat over ons wetsvoorstel om het aantal kinderen in armoede te verminderen. Daar hebben we ook een voorstel voor gedaan. Ik zie dat meerdere partijen, onder andere het CDA, in hun verkiezingsprogramma zeggen dat we die armoede onder kinderen echt moeten aanpakken, dat we überhaupt armoede moeten aanpakken en dat het minimumloon omhoog moet.

Mevrouw Palland zei over het punt van werkende armen ook nog dat het voorliggende wetsvoorstel dit probleem niet direct oplost. Op zich kan ik me dat voorstellen, want het is natuurlijk een eerste kleine stap, maar ik ben het niet helemaal met haar eens. Daar vind ik ook de Sociaal-Economische Raad aan mijn kant, want in het advies van de SER over de werkende armen staat expliciet dat het verhogen van de inkomsten — en daarbij wordt ook het minimumloon genoemd — een rol speelt bij het gedeeltelijk oplossen van het probleem rond werkenden die in armoede moeten leven. Bovendien noemt de Sociaal-Economische Raad dit wetsvoorstel expliciet in zijn advies. Dus ook de SER is voorstander van het vaststellen van het uurloon.

Lost dit voorstel alle problemen van de werkende armen op? Nee, niet alle problemen worden opgelost. Zelfstandigen zijn bijvoorbeeld niet direct geholpen, maar zij zouden wel indirect kunnen profiteren. Als de lonen in een bepaalde sector omhooggaan, kunnen ze dat ook terugzien in hun tarieven. Die kunnen dan ook stijgen. Feit is dus dat als je meer geld in je portemonnee overhoudt, je uiteindelijk mogelijk uit die armoede gaat komen en wel het einde van de maand haalt. Tot zover over de noodzaak van dit wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van de heer Van Dijk namens de SP. Gaat uw gang.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik zat even te twijfelen, want er zijn blokjes. Ik heb nog een vraag over mijn amendement.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Kunnen we dat aan het einde doen? Is dat een goed idee? Dan houd ik eerst mijn verhaal. We hadden daar zelf ook nog wat vragen over.

De voorzitter:

Ja, heel goed.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dan kom ik bij de eenduidigheid en de handhaafbaarheid. Dat is het tweede onderdeel. Op hoeveel uur baseren wij nou dat uurloon en straks die verdere verhoging van dat uurloon? Is dat op basis van 36 uur, 37,4 uur of 40 uur? Zowel werkgevers, werknemers als de inspectie — heel belangrijk — zeggen dat deze manier van werken met verschillende minimumuurlonen niet goed werkt. Dat werkt niet goed voor de inspectie, maar ook niet voor de sociale partners. En het is bovendien ouderwets. Je ziet nu natuurlijk voortdurend mensen van de ene naar de andere sector overstappen. Je hebt ook mensen die het minimumloon verdienen en meerdere banen hebben in verschillende sectoren en die dus ook zelf met verschillende uurtarieven te maken hebben. Die hebben daar dan vaak zelf niet voor gekozen. Dat is dus een gek effect dat we met deze wet proberen op te lossen door het gewoon veel eenduidiger te maken.

Ook werkgevers en werknemers zeggen, via de Stichting van de Arbeid, dat dit veel transparanter is en dat het veel beter handhaafbaar is wanneer zo'n uniform minimumuurloon gehanteerd wordt. Het zorgt er ook voor dat het werk voor uitzendbureaus eenvoudiger wordt, want zij kunnen gewoon uitgaan van een minimumuurloon in plaats van verschillende uurlonen, gebaseerd op de arbeidstijd per verschillende cao per werkplek. Eerder heeft de Stichting van de Arbeid kunnen berekenen dat een uurloon voor uitzendbureaus van belang is voor het kunnen vaststellen van de indelingsbeloning en het wettelijk minimumuurloon en de private handhaving daarvan.

Maar die handhaving geldt met name voor de publieke handhaving door de Inspectie SZW. De inspectie geeft aan dat ze positief zijn over een uurloon en de vastgestelde periode van een 36-urige werkweek. Door de invoering van dit uurloon is er een vereenvoudiging voor de handhaving. Dat is hard nodig, denk ik. Juist in deze sectoren, waarin relatief minder wordt betaald en minder wordt verdiend, loopt de inspectie toch vaak aan tegen bepaalde constructies. De inspectie zegt zelf ook dat ze moeilijk kunnen zien hoeveel er nou precies per uur betaald wordt en hoeveel er nou precies gewerkt wordt. Als we het uurloon vaststellen, kun je dat veel makkelijker op een loonstrookje terugzien.

Kortom, wat betreft dit blokje zegt iedereen, inspectie, werkgevers, werknemers: stop alsjeblieft met die verschillende uurlonen; zet dat gewoon vast en ga daar dan van uit. Dat doen we ook in ons wetsvoorstel. Op basis van 36 uur kom je dan op dit moment uit op €10,91 per uur. Dat wordt natuurlijk iedere keer geïndexeerd. Dat betekent een directe verbetering van het salaris van bijvoorbeeld de horecamedewerkers of de mensen in de callcentra of de supermarktmedewerkers. Ik noem even de supermarkten en de horeca. Daar werken juist de mensen die de afgelopen twee jaar het land draaiende hebben gehouden. Heel veel mensen werkten thuis, maar zij niet. Zij zorgden ervoor dat wij gewoon nog de boodschappen konden doen.

Zo kom ik logischerwijs bij mijn derde onderdeel. Dat is het moment van indiening. Dat is ook in de eerste termijn aan de orde geweest. Toen zaten we midden in de coronapandemie. Ik had gehoopt hier te zeggen: nou, daar zijn we mooi uit. Maar dat durf ik nu niet meer te zeggen, gezien de toename van het aantal besmettingen. We hadden toen wel een terechte angst. Wat doet dit nou met de economie? Wat doet dit met de werkgelegenheid? Is het wel opportuun om op dit moment juist sectoren die het echt lastig hebben te verzwaren met een hoger uurloon, waardoor werkgevers meer moeten betalen voor hun personeel? Ik durf die stelling nu wel uit te spreken: ja, dat is opportuun en dat is verstandig. We zien nu namelijk dat het goed gaat met de economie, dat er een krapte is op de arbeidsmarkt, dat we die coronapandemie en ook de mogelijke economische gevolgen goed hebben opgevangen, ook mede door goed beleid vanuit de overheid om banen en bedrijven in de lucht te houden. Dat heeft gewoon goed gewerkt. Je ziet dus nu dat het ook verstandig is om dat uurloon te verhogen en dat de sectoren waar we het over hebben, bijvoorbeeld de supermarkten, de afgelopen tijd flink geld verdiend hebben. Het past dus op zich best om een eerste stapje te zetten en ook wat van werkgevers te vragen.

De voorzitter:

Mevrouw Tielen namens de VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dat klopt, voorzitter. Dank u wel. Ik hoor goed wat meneer Van Dijk zegt over de eenduidigheid. Dat snap ik. Volgens mij heb ik dat ook in mijn eerste termijn onderschreven. Mijn vraag toen had ook te maken met de tweede opmerking van de heer Van Dijk: waarom dan die 36 uur? Er zijn werkgevers die inderdaad in cao-constructies zitten van 38 of 40 uur. Ik weet niet of de heer Van Dijk ze gesproken heeft, maar die zien met dit initiatiefwetsvoorstel heel andere dingen voor zich, die veel minder rooskleurig zijn dan meneer Van Dijk nu lijkt te schetsen.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Goede vraag. Dit wetsvoorstel valt uiteen in twee doelen. De ene kant is die eenduidigheid en handhaafbaarheid. Daarvan zegt de inspectie: dit is niet te doen, al die verschillende tijden en cao's en dingen; stel dat uurloon gewoon vast op één bedrag. Het tweede doel van dit wetsvoorstel is om een eerste stap te zetten om de armoede te bestrijden van mensen die op dit moment voor het minimumloon werken maar gewoon te weinig verdienen. Wat ons betreft is het een eerste stapje naar een veel grotere stap. Natuurlijk zijn er werkgevers die zich dan zorgen maken. Aan de ene kant zie je dat we het juist aan de sectoren gaan vragen die in de afgelopen tijd, ondanks corona, best goed hebben gedraaid. Ze kunnen echt wel wat meer betalen. Ik zie ook dat werkgevers dat in polderverband zeggen. Dat is heel goed nieuws. Bij de Sociaal-Economische Raad hebben ze het MLT, het middellangetermijnadvies, opgesteld. Daarin zeggen werkgevers dat zij het wel zien zitten om het minimumloon te verhogen, natuurlijk met een aantal voorbehouden, en dat het uurloon ook van belang is. Werkgevers staan natuurlijk nooit te juichen als wij zeggen dat we het loon gaan verhogen. Maar ten eerste hebben ze geen concurrentienadeel, want het geldt voor alles en iedereen in hun sector. Ten tweede denk ik dat het ook gewoon hartstikke nodig is, want ze hebben niets aan werknemers die iedere dag in de financiële stress zitten, met schulden zitten en weet ik veel wat.

Mevrouw Tielen (VVD):

Maar mijn vraag blijft staan: waarom dan die keuze voor 36 uur? Of heeft dit wetsvoorstel van meneer Van Dijk eigenlijk nog een derde doel, namelijk alle cao's op één werkweekomvang neerzetten? Als dat zo is, waarom dan 36 uur?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Nu begrijp ik het beter. Nee, dat is nadrukkelijk niet de bedoeling. We zetten het uurloon vast. Dat doen we op basis van 36 uur. Zo kom je op dit moment op die €10,91. We komen niet aan de afspraken tussen sociale partners. Er zijn natuurlijk cao's van 40 uur, 38 uur en van 36 uur. Dit wetsvoorstel zal geen effect hebben voor de politie, want die hebben al 36 uur en hanteren nog een minimumloon; ik weet niet voor hoeveel mensen zij dat doen. Daar heeft het geen effect voor. Het wetsvoorstel heeft echter absoluut effect voor sectoren zoals supermarkten. Die gaan uit van 40 uur. Zij zullen het personeel meer moeten gaan betalen. Dat is het effect van dit wetsvoorstel.

Voorzitter, ik ga verder. Even kijken waar ik was gebleven. Ik was bij het moment van indiening en crisis. Mevrouw Tielen vroeg daarnaar. Het is een bewuste keuze van ons. De keuze betreft op de eerste plaats: eenduidigheid, betere handhaving en een eerlijker systeem. De keuze betreft op de tweede plaats: het zetten van een eerste stap in het verhogen van het inkomen van mensen die werken.

Zo kom ik alweer bij mijn laatste blokje, namelijk de onderhandelingsvrijheid van sociale partners. Mevrouw Tielen vroeg er al even naar. Tornt dit niet aan de vrijheid van werkgevers en werknemers — die wij natuurlijk voorstaan — om zelf afspraken te maken? Dit betreft puur en alleen het vaststellen van het uurloon. Dit zal inderdaad effect hebben op hetgeen mensen die op basis van 40 uur werken, verdienen. Dus nee, wij komen niet aan de onderhandelingsvrijheid. Ja, het heeft wel budgettaire effecten voor de sectoren die een 38-urige of 40-urige werkweek hebben afgesproken.

Voorzitter, als u het mij toestaat, doe ik het amendement even helemaal aan het einde. Dan heb ik mijn deel nu gedaan. Mevrouw Maatoug gaat verder. Ik kom aan het einde terug op het amendement, want ik moet er gewoon even naar kijken, als u begrijpt wat ik bedoel.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat is uitstekend, maar ik heb nog een andere, meer algemene vraag. Laat er geen misverstand over ontstaan, dit is een goed wetsvoorstel. Wij zullen het zeker steunen. Ik dacht dat de heer Gijs van Dijk zei: "Dit is een eerste stap. Er moet meer gebeuren. Het minimumloon moet eigenlijk gewoon fors omhoog". Daar ben ik het zeer mee eens. Ik vraag aan beide indieners of zij kennis hebben genomen van het wetsvoorstel van de SP — het wetsvoorstel kwam dinsdag nog even voorbij in het vragenuur — om het minimumloon fors te verhogen, naar €14 en verder. Kan ik misschien zelfs op hun steun rekenen?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dat is een goede vraag van de heer Jasper van Dijk. Wij ondersteunen de stappen naar €14, want dat is zo erg van belang. Ik begon al over de enorme tweedeling die we in een welvarend land als Nederland hebben. Die hebben we al jaren. Dat is onacceptabel. Ik denk dat wij als partijen allemaal zijn opgericht om die ongelijkheid te bestrijden, om iedereen gelijke kansen te geven en om ervoor te zorgen dat de welvaart eerlijk wordt verdeeld. Dan moet dat minimumloon dus omhoog. Dat moet wat ons betreft ook omhooggaan naar €14.

Het kan wel zijn dat we allemaal een beetje verschillen in de snelheden. Dat geldt volgens mij ook voor GroenLinks. Meneer Jasper van Dijk, volgens mij willen wij allebei dat ook de bijstand en de AOW omhooggaan. Dat kost gewoon flink geld. Daar moeten we niet omheen draaien. Dat hebben wij ervoor over, maar we nemen echt een aantal jaren de tijd om richting die €14 te stappen. Ik zou willen voorstellen om elkaar daarin vast te houden. En laten we ook proberen om bij de andere partijen medestanders te vinden, want ik denk dat ons doel hetzelfde is.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik ben het zeer eens met mijn naamgenoot. De kunst is natuurlijk om andere partijen hierin mee te krijgen. Zij hebben net dit bevlogen betoog van de heer Gijs van Dijk kunnen beluisteren. Ik twijfel er eigenlijk niet meer aan. Laten we snel aan de slag gaan. Misschien kunnen we vandaag nog stappen zetten.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Hartstikke goed. Dan kom ik zo nog even terug op het amendement. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Maatoug. Of wilt u dat doen?

De voorzitter:

We schorsen even voor de schoonmaak; u kunt dan van positie wisselen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de initiatiefneemster, mevrouw Maatoug. Gaat uw gang.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks):

Voor de mensen thuis en op de tribune: ik sta hier voor het eerst. Ik heb dus een heel ander perspectief op deze Kamer. Mocht u het zich afvragen: het beeld is eigenlijk hetzelfde. Ik denk dat de mensen op de tribune het mooiste beeld hebben. Wat wel bijzonder is, is dat we een kopje koffie kregen. Dat was ook wel aangenaam. Dat heb ik ook geleerd. En ik vroeg me van tevoren af, en misschien andere mensen ook, of het pluche plakt. Dat valt mee.

Zoals de heer Van Dijk heeft aangekondigd, heb ik drie blokjes: de werkgelegenheidseffecten, financiën en overig. Ik zei het al: het is bijzonder om hier te staan. Het is een grote eer. Het is ook bijzonder om hier te staan met een technisch, maar enorm belangrijk wetsvoorstel. Daarover is net al een vraag gesteld door een collega van de SP. Dit is een enorm belangrijke stap voor het fundament van ons wettelijk minimumloon. Hopelijk gaan we veel discussies in dit huis hebben over de verdere verhoging van het minimumloon en over de opbouw van onze sociale zekerheid, die we de afgelopen jaren misschien toch wel een beetje hebben afgebouwd. Om dat te kunnen doen, is het belangrijk dat het fundament op orde is. Dat lijkt een kleine stap. Ik heb deze week heel veel mensen gehoord die zeiden: wat goed dat jullie in één keer het minimumloon gaan verhogen. Toen zei ik: let op, dit is een technische stap. We gaan het minimumuurloon aanpassen en dat is nodig om andere stappen te kunnen zetten. Ik vind het belangrijk om dat nauwkeurig te zeggen. Het is een essentiële stap.

Allereerst dank voor de hele goede vragen. Onder andere de ChristenUnie, het CDA en D66 stelden de vraag: hoe zit dat dan met de samenloop met het toeslagenstelsel? De heer Bruins die niet meer met ons is, of in ieder geval niet in deze Kamer … O sorry, mensen. Meneer Bruins, excuses, dit ging verkeerd. Dit vraagt om een correctie in de Handelingen. De heer Bruins zei al dat beheersing enorm belangrijk is. Ook D66 heeft dat aangegeven in de vragen. Ik zei het net al: de basiszekerheid in Nederland is niet op orde. De bijstand, het toeslagenstelsel en oudedagsvoorzieningen: we hebben toegestaan dat ze niet meer doen waar ze voor gemaakt zijn.

D66 vroeg: is het dan niet handig om even te wachten en het geheel te bezien in plaats van het in isolement te doen? Wij, als indieners, zien dat anders. Juist door dit wetsvoorstel kunnen we een eerste stap zetten. Door een uniform uurloon te kiezen, is het eenvoudiger om straks het minimumloon verder te verhogen en maatregelen rond toeslagen te nemen. Het is dus belangrijk om deze stap juist nu te zetten, om ook die andere nauwkeurig te kunnen doen. De timing van dit wetsvoorstel is dus erg goed, vinden wij. Dit wetsvoorstel is de fundering van het huis, zodat in de formatie de rechtermuur en de linkermuur van de uitbouw naar €14 kunnen worden gerealiseerd, zoals de heer Bruins ook al zei. Want het moet duidelijk zijn of je straks €14 voor 36, 38 of 40 uur werken krijgt. Bovendien verhogen we door dit wetsvoorstel het minimumloon, waardoor mensen minder gebruik hoeven te maken van de toeslagen, met alle nadelige gevolgen van dien. Het scheelt 18 miljoen aan toeslagen en 3 miljoen aan kinderopvangtoeslag. Bovendien wordt het voor mensen die het minimumloon verdienen ook eenvoudiger om, mochten ze van baan wisselen, te weten hoeveel zij aan het eind van de maand verdienen. Dat is heel fijn.

Verschillende leden hebben vragen gesteld over de werkgelegenheidseffecten. Ik denk dat het ook even goed is om allereerst te benoemen waar we het nu eigenlijk over hebben. Wij zijn als indieners geen voorstander van banen die zó slecht betalen dat je er echt niet van rond kan komen. We hebben het echt over die basis van de arbeidsmarkt. Het is een fundamentele vraag, maar ik stel 'm toch maar even. Voor ons is het heel duidelijk, maar de vraag is eigenlijk of je dat soort werkgelegenheid zou willen hebben.

Maar dan even over hoe het dan zit met die werkgelegenheidseffecten. Mevrouw Tielen vroeg daar ook naar. Die noemde "het rapportje" van het CPB. Volgens mij was dat heel duidelijk. De effecten van dit wetsvoorstel op de werkgelegenheid zijn verwaarloosbaar klein en dat komt ook door de technische aard. Collega's hebben ook gevraagd hoe het dan met verdere werkgelegenheidseffecten zit. Even voor de duidelijkheid, de effecten van dit wetsvoorstel zijn verwaarloosbaar klein. Maar in de grotere minimumloondiscussie is er een grote arbeidsmarktdiscussie geweest. We hebben ook verandering gezien. Als indieners hebben we die discussies goed gevoerd en gevolgd. En we zien ook dat de literatuur veranderd is. We zijn ook heel blij met het stuk van het CPB over grotere wettelijkminimumlooneffecten.

We zien eigenlijk op de plekken in het buitenland die we kunnen volgen, dat er eigenlijk veel minder nadelige effecten zijn dan we verwachten. In Groot-Brittannië is er bijvoorbeeld een verhoging van het minimumloon met heel beperkte arbeidsmarkteffecten. Wat we in eigen land ook gezien hebben, is dat de verwachting bij de verhoging van het jeugdloon veel negatiever was. Wat bleek? Het viel mee. Het heeft bijna geen banen gekost. Dus nogmaals even voor de duidelijkheid: de arbeidsmarkteffecten van dit wetsvoorstel zijn nihil. Maar even het voorloopje op de grotere discussie: ook daar maken we ons eigenlijk geen zorgen over, gezien de ervaringen in eigen land en het buitenland en op basis van de literatuur.

Dan nog de vragen van mevrouw Tielen, mevrouw Palland en de heer Stoffer. Zullen ondernemers extra kosten hebben? Het antwoord is ja. Dat is net ook gezegd in de beantwoording door de heer Van Dijk. Ik wijs ook graag naar het pleidooi van VNO-NCW, MKB Nederland en LTO Nederland in het SER-MLT-advies, het middellangetermijnadvies. Zij roepen ook zelf op om het minimumloon te verhogen. Ook is er recent economisch onderzoek gedaan door het CBS waaruit blijkt dat bedrijfstakken met relatief veel minimumloners bovengemiddeld winstgevend zijn. Bovendien staan die weinig bloot aan buitenlandse concurrentie. Denk daarbij aan de Jumbo's en de Albert-Heijnen van deze wereld, die enorme winsten maken, maar hun medewerkers nauwelijks een loonstijging geven.

Dan kom ik bij het stukje over de keuze voor de normale arbeidsduur van 36 uur. Dat valt ook nog steeds onder de werkgelegenheidseffecten. Verschillende fracties, waaronder die van de heer Stoffer, mevrouw Tielen en de opvolger van de heer Van Weyenberg, mevrouw Beukering, hebben vragen gesteld over waarom er gekozen is voor die arbeidsduur van 36 uur. Waarom is er niet gekozen voor de gemiddelde of de mediane werkweek? Ik noteer even: je moet een keuze maken. Want het hele punt is: als je dit goed doet, moet je een keuze maken voor een aantal uur. Daarom is dit wetsvoorstel zo fijn. Wij hebben gekozen voor die 36 uur, omdat het voor ons heel belangrijk is in die afweging wie je er op vooruit of achteruit wilt laten gaan. De heer Van Dijk zei het ook al.

Ik vond dat het CNV het in de consultatie enorm goed zei: dit wetsvoorstel om het fundament te herstellen zou er niet toe moeten leiden dat de mensen die nu al de laagste inkomens hebben, onder dat minimumloon zakken. Daarom hebben wij voor die 36 uur gekozen. We zouden niet moeten willen dat mensen die nu al weinig geld verdienen, nog minder gaan verdienen. Het kiezen van een arbeidsduur van 36 uur is ook vanuit eenvoud en handhaafbaarheid het beste. Collega Van Dijk heeft het net in de beantwoording aangegeven. Als we bijvoorbeeld gaan kijken naar het gemiddelde, dan komen we uit op 37,4 uur. Wie werkt er nou 37,4 uur en wat is dan het minimumuurloon? En dan blijven er ook allerlei ingewikkelde vragen voor werknemers overeind die we juist met dit wetsvoorstel willen oplossen. Dan komen we weer bij die eenvoud en die handhaafbaarheid. Vandaar die 36 uur.

De SGP stelde voor om te kiezen voor een garantie. Op die manier zorg je er volgens ons voor dat mensen onder het minimumloon betaald gaan worden. Het lijkt een beetje op een loondispensatie 2.0 en dat lijkt ons zeer onwenselijk. Bovendien creëer je allerlei ingewikkelde constructies, want als iemand een uur meer of minder werkt, dan zorgt dit voor een andere garantie. En dat gebeurt regelmatig vanwege bijvoorbeeld nulurencontracten. Met het oog op de gebeurtenissen rond de toeslagenaffaire lijkt ons dit enorm onwenselijk.

Het is verder jammer dat de fractie er niet is, want we hebben hier goed op gestudeerd. De collega's van de SGP haalden Mattheus 20 aan. Ik moest daar toch voor teruggaan, want die literatuur was me niet goed bekend. Maar ik heb dat gedaan in de tussenperiode en ik lees het toch anders dan de heer Stoffer. Immers, dit wetsvoorstel zorgt ervoor dat als iemand 40 uur blijft werken, hij of zij een hoger loon gaat ontvangen, zelfs boven het minimumloon. Andersom gezien kunnen mensen die nu met minder werken tóch het minimumloon verdienen, straks bijvoorbeeld vier uur meer tijd overhouden voor hun gezien of vrienden. Dat moet de SGP toch aanspreken? Ze zijn even niet in de zaal, maar misschien kijken ze het debat terug.

De D66-fractie vroeg of sectoren met een arbeidsduur van 36 uur ook sectoren zijn met een sterke betrokkenheid van vakbonden. Dat is onzes inziens niet het geval. Een sector waar op basis van 36 uur wordt gewerkt, is bijvoorbeeld de sociale werkvoorziening. Dat is een sector waar het ondanks grote betrokkenheid van vakbonden zeer lastig is om de uurlonen te verhogen. Werkbedrijven hebben jarenlang moeten wachten op een nieuwe cao. Ook in de cao vvt kunnen we stellen dat het ondanks het harde werk van vakbonden niet altijd eenvoudig is om de laagste lonen omhoog te krijgen.

Op de vraag van de collega van D66, de heer Van Weyenberg, of de cao's van sectoren waarin vakbonden een sterke positie hebben en de arbeidsduur 36 uur is, automatisch goede cao's zijn: dat is helaas niet het geval. Bovendien zijn er natuurlijk ook heel veel mensen die niet werken op basis van een cao. Dat zijn mensen aan wie gewoon het minimumloon wordt uitbetaald en waar het loon zo minimaal mogelijk is.

Dan had mevrouw Tielen nog gevraagd naar de effecten van dit wetsvoorstel op semipublieke instellingen, en dan specifiek de politie en Defensie. De politie heeft een arbeidsduur van 36 uur, antwoord ik mevrouw Tielen. Dit wetsvoorstel heeft dus geen gevolgen voor het personeel of de huidige werkdruk aldaar. Defensie heeft een arbeidsduur van 38 uur en dit wetsvoorstel zorgt voor een hoger loon voor 2.800 medewerkers bij Defensie. Dat kost circa 3 miljoen euro per jaar en dat bedrag hebben wij meegenomen in onze dekking, waar ik het zo over zal hebben.

Dan de dekking. Het staat er allemaal gewoon helemaal netjes. Volgens mij is het een makkelijke adviseringsrol vandaag, maar misschien komt er zo meteen nog een moeilijke vraag; we weten het niet. Oké. Ik hoop dat dit geen uitlokking was. De dekking. De heer Bruins vroeg — het is echt jammer dat hij er niet is — hoeveel kruiwagens er nodig zijn voor 330 miljoen euro in briefjes van €50. Ik herhaal de vraag even. Hoeveel kruiwagens zijn er nodig voor 330 miljoen euro in briefjes van €50? Ik kijk even rond. Weet iemand het antwoord? Ik zie verbaasde gezichten. Dat is natuurlijk eenvoudig: het zijn er helaas niet 100 kruiwagens, zoals de heer Bruins indertijd stelde. Het zijn er iets meer, namelijk 5.062 kruiwagens. Gelukkig is dit bedrag verlaagd, waardoor er ook minder volle kruiwagens nodig zijn. Dan hoeft deze staatssecretaris dus ook minder vaak naar het ministerie van Financiën te lopen met een lege kruiwagen om deze te vullen.

Voor de oplettende kijker, misschien voor mensen op de publieke tribune of voor de heer Bruins, mocht hij dit debat in de Handelingen gaan nalezen — ik weet dat hij heel nauwkeurig is met getallen — het volgende. Een briefje van €50 is 14,6 bij 7,7 cm. Met een dikte van 0,011 cm nemen 100 miljoen briefjes ruim 123 kubieke meter in. Dus 330 miljoen in briefjes van €50 is 405 kubieke meter. Een kuub briefjes van €50 is 12,5 volle kruiwagens, dus 405 keer 12,5 kruiwagens zijn 5.062 volle kruiwagens, mocht u het zich afvragen. Een essentiële vraag, lijkt me zo.

Dan, ook essentieel, de precieze kosten en de dekking. Daar ben ik ook benieuwd naar de opstelling en dit debat vandaag. De kosten van het invoeren van het uniform wettelijk minimumuurloon op basis van 36 uur zorgt voor 80 miljoen per jaar aan structureel hogere uitgaven voor gemeenten en aan extra kosten voor de loonkostensubsidie, 14 miljoen voor de WIA, 13 miljoen voor de WW en 7 miljoen voor de Ziektewet. Daartegenover staan dan weer inverdieneffecten op de Toeslagenwet van 18 miljoen, het kindgebonden budget van 3 miljoen en de kinderopvangtoeslag van 3 miljoen euro. Daarbovenop komen er kosten van circa 3 miljoen euro bij het verhogen van de lonen voor de 2.800 medewerkers van Defensie, zoals net gezegd. Dat maakt dat de totale kosten uitkomen op 93 miljoen euro per jaar. Speciaal voor de ChristenUnie, die er niet is: dat zijn 114 volle kruiwagens met 50 eurobiljetten.

Dat is een ander bedrag dan in het wetsvoorstel staat. Dat komt doordat wij recentelijk ambtelijk te horen kregen dat de werkgevers die voorheen het LIV nooit kregen, via deze wet het LIV wel zouden krijgen. Dat is niet in lijn met het doel van de wet, waarbij we alleen een uniform minimumuurloon willen realiseren. Indien we de groep werkgevers groter zouden maken, zou dit 250 miljoen euro kosten. Echter, vanwege de dinsdag verstuurde nota van wijziging vallen deze kosten weg. Dit betekent dat werkgevers die nu het LIV ontvangen, dit ook blijven ontvangen zolang het LIV nog bestaat. De nota van wijziging voorkomt dus dat werkgevers een LIV-subsidie krijgen terwijl ze deze eerder nog nooit hebben ontvangen.

Dan moet ik nog iets zeggen over de dekking. Die hebben we bewust nog niet opgenomen, omdat we ook de appreciatie van de collega's wilden horen. Het gaat dus om die 93 miljoen euro structureel. We gaan hier graag met de Kamer over in gesprek. We hebben specifiek naar dekkingsvoorstellen gezocht die ook op breed draagvlak kunnen rekenen. We hebben dus ook goed gekeken naar de programma's van de collega's, en ook naar de doorrekeningen van de collega's. Daarom zijn we op twee alternatieve dekkingen gekomen. Het wordt een van de twee, maar dan kunnen we even met elkaar dat gesprek hebben.

De eerste dekking vinden wij vrij charmant, want die past ook binnen de kosten van arbeid. Deze dekking gaat over de aftopping van de 30%-regeling en de extraterritoriale kostenregeling op de WNT-norm. Dat hebben we vriendelijk gejat uit het programma van de VVD-collega's. Dat gaat om een fiscale regeling voor expats. Dit leidt tot een opbrengst van 94 miljoen euro. In deze raming zijn ook de laatste wijzigingen al in meegenomen. De andere optie die we hadden, is ook goed gejat vanuit de programma's van de collega's. Die optie betreft een verhoging van de bankenbelasting door deze naar 0,027% en 0,053% te verhogen. Op die manier kan 93 miljoen worden opgehaald. Dat is de dekking die wij voor ogen hebben. Ik ben benieuwd naar de reacties.

Voorzitter, tot slot het blokje overig. De SP vroeg nog aan ons of het klopt dat deze wet al in 2017 voorlag. Het antwoord is: dat klopt. Ik was er toen niet. Dus ik kan niet te rade gaan hoe dat allemaal gegaan is. Ik was toen gewoon een burger, rondhuppelend in het land. Maar van een afstandje zag ik gewoon dat er een beweging gaande is. Mijn collega van de SP zei dat net ook al zo mooi. Die beweging zorgt ervoor dat mensen van gedachten wisselen en veranderen. Ook partijen zijn van standpunt veranderd. Het zou zomaar zo kunnen zijn dat dat eraan heeft bijgedragen dat dit voorstel hier nu ligt en toen niet. Tot zover dat antwoord.

Het CDA vroeg nog of er nadelige effecten zijn voor de 29 wetten die veranderen. De inzet bij dit wetsvoorstel is juist geweest om te streven naar zo min mogelijk wijzigingen in de aanpalende wetgeving. Dit wetsvoorstel is daarom ter consultatie aan SZW, UWV en de Inspectie SZW voorgelegd. Daaruit komt naar voren dat er geen beleidswijzigingen plaatsvinden.

Tot slot, écht tot slot, voorzitter. Ik begon met te zeggen dat het heel eervol is om hier te staan. Het is ook heel erg eervol omdat Nederland een van de laatste landen is die deze systematiek voor het wettelijk minimumloon nog hebben. Dus het is echt tijd dat we dat fundament weer herstellen. Ik zei het aan het begin en ik zeg het nu nog een keer: dit is een eerste, technische stap om de rest van onze sociale zekerheid weer goed op te kunnen bouwen. Ik hoop dat we hier met z'n allen voor kunnen gaan staan.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Er is nog een interruptie van mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Alle waardering voor de heldere antwoorden van de leden Van Dijk en Maatoug. Het rekenvoorbeeld van de kruiwagens was natuurlijk mooi. Maar mevrouw Maatoug zei al: naar het ministerie van Financiën met het kruiwagentje. Toen dacht ik: o, nu komt het. Ik vind het heel lastig. Ik hoor wat mevrouw Maatoug en meneer Van Dijk voorstellen. Aan de ene kant zijn er überhaupt twee dekkingsvoorstellen, waar de Kamer dan nog uit moet gaan kiezen. Aan de andere kant is het grotere plaatje van belang. Dat is ook een paar keer in het debat aan de orde gekomen. Er wordt al op gehint dat er vast iets komt met het wettelijk minimumloon. Dat zou zomaar kunnen, want volgens mij stond daarover iets in alle verkiezingsprogramma's. Maar er wordt nu gewoon geformeerd. Er wordt gewoon nagedacht over dit soort vraagstukken, met behulp van kruiwagentjes en van geld. Ik vind het gewoon heel lastig om nu een tweede termijn in te gaan, bij wijze van spreken hier al op te reageren en keuzes te maken, terwijl ik dit niet kan overzien. Dit nog afgezien van het feit dat de dekkingsvoorstellen toch echt ook nog ruggenspraak met collega's vragen.

Dus mijn complimenten en waardering. Maar eigenlijk wil ik voorstellen om nu geen tweede termijn te houden over dit wetsvoorstel. Ik denk namelijk dat het verstandig en wijs is om hier wél met elkaar over door te praten, maar niet om dat vandaag te doen.

De voorzitter:

Dank. Dit is een ordevoorstel, dus ik ga even aan de leden vragen hoe ze daarop reageren. Ik zeg wel dat de heer Gijs van Dijk nog wilde reageren op een amendement. Kan dat nog wel vandaag? Ik kijk daarvoor even naar mevrouw Tielen.

Mevrouw Tielen (VVD):

Alles kan. Ik ben maar een eenling. Oké, ik heb wel een aantal zeteltjes achter me. Ik denk dat het inderdaad goed is als de heer Van Dijk nog toelichting geeft op de appreciatie van het amendement van de andere heer Van Dijk.

De voorzitter:

Ja, en dan is uw voorstel om na die appreciatie vandaag geen tweede termijn te houden. Dan vraag ik even aan de leden hoe zij reageren op dit ordevoorstel. De heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind het wel een domper, want deze mensen hebben hard gewerkt en een mooie wet gemaakt. Nu wordt er voorgesteld om het dan maar uit te stellen. Ik zou dat dus jammer vinden. Ik zou het liever vandaag afmaken en er dan zo snel mogelijk over stemmen, want volgens mij is er veel draagvlak voor de wet. Mevrouw Tielen laat een beetje ruimte over in haar voorstel, want ze zegt: misschien niet nu, maar op een later moment. Kan ze dan in ieder geval nu toezeggen dat deze wet gewoon ter stemming komt en netjes helemaal wordt behandeld? Dat vraag ik haar.

De voorzitter:

Dan laat ik mevrouw Tielen daar even op reageren, voordat ik de andere leden aan het woord laat.

Mevrouw Tielen (VVD):

Ik wist niet dat Kamerleden ook toezeggingen moesten doen. Ik weet nog dat ik als raadslid voor het eerst een toezegging van een wethouder binnenkreeg en ik toen superblij was. Maar ik wist niet dat dat bij Kamerleden ook kon. Ik zeg geen nee. Ik draai het ietsje om. Daarmee is het geen 100% garantie, maar ik zeg geen nee, want nogmaals, alle waardering en complimenten voor de voorbereiding. Er zit heel veel werk in, ook veel slim denkwerk. Ik ben het heel erg eens met de eenduidigheid. Dat heb ik al eerder gezegd. Ik vind het dus goed als de Kamer daar ook een uitspraak over doet.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter, het zal u niet verbazen dat de PvdA wel stemklaar is, evenals GroenLinks. Maar als er met de dekking nog wat mogelijk is en als het nu prohibitief zou zijn, dan zou ik het ook zonde vinden dat de wet het niet haalt. Ik wil dus wel bewilligen in het verzoek van de VVD. Dan gaan we natuurlijk ons best doen om het zo snel mogelijk rond te krijgen, zodat de wet zo snel mogelijk in kan gaan.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Van onze kant ook heel veel complimenten en waardering voor de indieners van dit prachtige voorstel. Wij zouden ook heel graag het voorstel van de VVD willen steunen. U refereerde zelf al aan de verschillende verkiezingsprogramma's en aan het feit dat er op dit moment mogelijkerwijs ook aan de formatietafel over gesproken wordt. Ik zou het dus steunen.

De voorzitter:

Dan constateer ik dat er draagvlak voor is om vandaag de tweede termijn niet te houden, maar om dat op een ander tijdstip te doen. Ondertussen wordt de tijd goed gebruikt om te zoeken naar een dekking die ook gedragen kan worden. Ik geef nog wel even de initiatiefnemer de heer Van Dijk het woord om te reageren op het door de SP ingediende amendement. Gaat uw gang, meneer Van Dijk

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank. Het gaat om het gewijzigde amendement op stuk nr. 16 van de leden Van Kent en Jasper van Dijk. Dat amendement gaat over de verduidelijking van het loonbegrip in artikel 6. Dat is wat ons betreft prima begrijpelijk, maar we hebben wel even navraag gedaan bij de vakbond. Die stelt dat dit met name theoretisch zou zijn. Wij zouden dus even willen navragen in hoeverre dit nou een reëel probleem is, voordat we het allemaal overhoop halen. Ik kijk ook even naar de staatssecretaris. Ik kan het gewoon niet goed overzien. Als er nu toch wordt geschorst, hebben we even de tijd om te kijken hoe we dat op een goede manier doen, maar als initiatiefnemers vinden we het een sympathiek en begrijpelijk amendement.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dat lijkt me een heel goed voorstel. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me heb laten inspireren door een opinieartikel van mevrouw Van der Vos uit februari.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ja, dat heb ik ook gelezen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het lijkt me goed om even te overleggen, zodat we het zo goed mogelijk in de wet kunnen parkeren of plaatsen.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Laten we dat doen.

De voorzitter:

Dank. Dan dank ik de initiatiefnemers voor hun bereidheid om in de eerste termijn het woord te voeren.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

De staatssecretaris dank ik voor zijn aanwezigheid, al zal er op dit moment nog geen gebruik worden gemaakt van zijn adviesrol. Dat volgt mogelijk op een later tijdstip in de afronding van deze wetsbehandeling. Ook dank aan de leden voor hun inbreng. De stemmingen vinden dan op een later moment plaats. Ik schors de vergaderingen voor drie minuten. Dan kunnen we daarna verder met een tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven