7 Resultaten van de uitvoering van instellingsaccreditatie

Aan de orde is het tweeminutendebat Resultaten van de uitvoering van instellingsaccreditatie (31288, nr. 960).

De voorzitter:

We gaan verder met het tweeminutendebat Resultaten van de uitvoering van instellingsaccreditatie.

Als eerste wil ik het woord geven aan de heer De Hoop van de PvdA.

De heer De Hoop (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst veel dank aan de minister en ambtenaren voor de antwoorden op onze schriftelijke inbreng. De Partij van de Arbeid heeft gevraagd om een tweeminutendebat vanwege enkele zorgen die zij heeft over de voortgang van de instellingsaccreditatie. Ik zal mijn vragen gelijk stellen.

Kan de minister nogmaals ingaan op het belang van deze wetswijziging, gelet op het feit dat de gehoopte vermindering van de administratieve last niet zal worden behaald? Kan hij daarbij ook ingaan op de bezwaren van de Onderwijsraad inzake het externe karakter van de accreditatie zoals die nu plaatsvindt en het feit dat die nu intern wordt belegd? Hoe reflecteert hij op het risico dat zowel door de Onderwijsraad als het veld is aangekaart, namelijk dat de kwaliteitsbeoordeling die nu ergens in het stelsel meer extern wordt uitgevoerd op het niveau van de opleidingen, nog enkel plaatsvindt op instellingsniveau?

Mijn laatste vraag. Kan de minister reflecteren op de mogelijkheden die hij binnen het huidige systeem ziet om het eigenaarschap te verbeteren en de regeldruk te verminderen?

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Dat zijn goede vragen van de heer De Hoop. Ik sluit mij daar graag bij aan, want ook wij hebben zorgen over de gang naar instellingsaccreditatie.

Voorzitter. Als student heb ik zelf in tientallen visitatiepanels gezeten, waarbij je dus opleidingen bezoekt om te kijken naar de kwaliteit. Dan kom je heel mooie voorbeelden tegen van opleidingen die het op alle aspecten echt fantastisch doen. Maar ik kwam ook voorbeelden tegen van een opleiding, van meer opleidingen trouwens, waarbij er helemaal geen opleidingscommissie was. Ik kwam voorbeelden tegen van afstudeerscripties waarin ontzettend veel fouten zaten, maar die allemaal ongecorrigeerd door konden gaan. Ik kwam voorbeelden tegen van opleidingen die echt een schrijnend tekort hadden aan goede docenten. Dat soort zaken haal je eruit bij een goede opleidingsvisitatie en uiteindelijk ook een accreditatie.

Ik begrijp heel erg goed dat opleidingen en instellingen zeggen dat de administratieve lasten hen te groot worden. Ik begrijp heel goed dat is bekeken wat daar nou aan gedaan kan worden. Maar uit de pilots blijkt dat vrijwel niets aan de administratieve lasten wordt gedaan. Ik vraag mij dan wel af waarom wij deze gang naar instellingsaccreditatie inzetten, want opleidingen binnen eenzelfde instelling kunnen heel erg verschillend zijn.

We hebben ook vragen gesteld over de medezeggenschap. In de antwoorden zegt de minister: ik ga de medezeggenschap versterken. Maar dat gaat gebeuren door een onafhankelijk extern loket in te stellen. En dat vind ik natuurlijk geen versterking van de medezeggenschap. En zo hebben we nog een aantal meer vragen. En ik heb daarover een motie, want volgens mij moeten we zorgen dat het huidige stelsel beter wordt, in plaats van een nieuwe stelselwijziging. Daarover de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat instellingsaccreditatie niet bijdraagt aan de daadwerkelijke verlaging van werklast en een grote stelselwijziging in eerste instantie de werklast juist verhoogt;

overwegende dat de betrokkenheid van studenten en onderwijspersoneel bij de interne kwaliteitszorg van een opleiding essentieel is;

constaterende dat de mogelijkheden tot verbetering van het kwaliteitssysteem in het huidige stelsel te weinig is onderzocht;

verzoekt de regering om in te zetten op de verbetering van het huidige accreditatiestelsel in plaats van een nieuwe stelselwijziging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 981 (31288).

Dank u wel. Tot slot is het woord aan mevrouw Van der Woude, van de VVD.

Mevrouw Van der Woude (VVD):

Dank, voorzitter. De VVD hecht er waarde aan dat de kwaliteit van onze opleidingen hoog is, en dat we dat ook ergens aan kunnen zien. De instellingen en het kabinet willen nu op een nieuwe manier de kwaliteit van opleidingen en instellingen gaan meten. Dat de oude manier gebreken kende, daar was iedereen het over eens, en de VVD vindt het logisch dat daarnaar gekeken wordt. Maar wat het nieuwe systeem nu oplost, is ook de VVD, op basis van de huidige informatie moet ik zeggen, nog niet helemaal duidelijk. We hebben nog een hele hoop vragen, maar een hoop zijn er inmiddels ook al gesteld, dus ik beperk me tot het inbrengen van een motie met iets wat wat ons betreft sowieso al een verbetering is in het oude of het nieuwe stelsel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de instelling bij instellingsaccreditatie de panels met externe deskundigen voor de opleidingsbeoordelingen zelf samenstelt;

constaterende dat hierbij het risico ontstaat dat de instelling bewust of onbewust alleen positief gestemde externe deskundigen selecteert;

overwegende dat het voor studenten en de samenleving zeer belangrijk is dat er een onafhankelijke externe blik op onderwijskwaliteit is;

overwegende dat de overheid de mogelijkheid moet hebben om in te grijpen bij opleidingen waar gebreken in onderwijskwaliteit worden gesignaleerd;

verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat een gedegen instrument wordt ontwikkeld waarmee de NVAO steekproeven kan houden bij opleidingen waar zij dat nodig acht, en verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de studentenorganisaties en externe stakeholders, waaronder bedrijven, over de inrichting van dat instrument,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Woude en Van der Molen.

Zij krijgt nr. 982 (31288).

Dank u wel. De minister kan meteen gaan antwoorden. We hebben de moties nog niet, dus misschien moeten we nog heel even wachten totdat die rondgedeeld zijn.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De moties komen eraan. Er waren ook wat vragen gesteld, dus daar kunt u alvast mee beginnen.

Minister Dijkgraaf:

Mevrouw de voorzitter. Dit is de eerste gelegenheid dat ik in persoon kan discussiëren met uw Kamer over het belangrijke onderwerp van de instellingsaccreditatie. We hebben elkaar uiteraard ook schriftelijk "gesproken" zogezegd, en ik kijk er ook naar uit om dat bij andere gelegenheden nog wat uitvoeriger te doen.

Laat ik vooropstellen dat instellingsaccreditatie in de kern gaat om de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Als je de kwaliteit wilt meten, dan kan je kijken naar de eindproducten, maar je kan ook kijken naar wat de interne processen zijn waarmee die kwaliteit geborgd wordt. Ik denk dat dat de kern is van de instellingsaccreditatie: dat er een interne kwaliteitscultuur ontstaat waarbij iedereen, van docent tot student tot bestuurder, op een betekenisvolle wijze bijdraagt aan de kwaliteitsborging.

We doen het al goed in Nederland; onze instellingen zijn van een hoog niveau. Maar het kan beter, en daarom denk ik dat dit een goed idee is. Het is trouwens interessant om te zien dat Nederland binnen Europa een van de weinige landen is die nog geen instellingsaccreditatie heeft. Het is ook interessant om te zien dat ons zusterland, Vlaanderen, de afgelopen jaren precies door dit proces is gegaan. Dat is in ieder geval voor mij een belangrijke bron van inspiratie, maar ook heel nadrukkelijk een manier om te kijken hoe je zoiets goed doet en wat de effecten ervan zijn. In die landen, en dat zien we met name in Vlaanderen, is de interne kwaliteitszorg door dit proces toegenomen.

Er zijn ook een aantal vragen gesteld over hoe het zit met de belasting en de administratieve lasten. Ik denk niet dat het per se ons doel moet zijn om de belasting naar beneden te krijgen. De vraag is natuurlijk: wat zijn de effecten van al dat werk? We willen eigenlijk per uur dat wordt besteed aan kwaliteitszorg het grootst mogelijke effect zien op de kwaliteit van de opleiding. Ik denk dus dat we instellingsaccreditatie vooral moeten bekijken door de lens van het verhogen van de kwaliteit van de opleidingen. De instellingen krijgen zelf de regie over deze beoordelingen. Het betekent trouwens niet — dat is vaak een misverstand — dat instellingen hun eigen opleidingen gaan beoordelen. Net als in het huidige systeem worden die beoordelingen gedaan door externe peers. Daar worden ook studenten bij betrokken. Als het goed gaat, heb je daarmee the best of two worlds, denk ik. Je hebt interne kwaliteitszorg en tegelijkertijd heb je de externe blik.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik heb een vraag over de inleiding van de minister. Zoals ik in mijn inbreng al zei, ben ik best lang betrokken bij het accreditatiestelsel, als student in verschillende visitatiepanels, maar ik heb ook in al die jaren de ontwikkelingen gevolgd. Het accreditatiestelsel is in de loop van de jaren iedere keer bijgesteld en gewijzigd. Dat is goed volgens mij. Als je een stelsel hebt dat de kwaliteit borgt, is het goed als je iedere keer kijkt wat we beter kunnen doen. Je ziet dan dat er voor opleidingen die de interne kwaliteit goed op orde hebben, die zelf elk jaar evaluaties schrijven en hun werkplannen goed maken, helemaal niet zo veel lasten hoeven te zijn. Juist voor instellingen — opleidingen, moet ik zeggen — die de interne kwaliteit minder goed op orde hebben, betekent het wel extra administratieve lasten. En dan mijn punt. Eigenlijk was het idee van het terugbrengen van de lasten een van de pijlers om een nieuw stelsel te ontwikkelen. Dat is weggevallen, blijkt uit de pilots. Daarom begrijp ik niet zo goed waarom toch die verdere stap wordt gezet naar instellingsaccreditatie, in plaats van dat er wordt gekeken naar het huidige stelsel en naar hoe we dat verder kunnen ontwikkelen.

Minister Dijkgraaf:

Voorzitter. Ik wil daar zo even op terugkomen als ik ook inga op de motie van mevrouw Westerveld. Dus dank voor deze vraag. Toch even ook de vragen van de heer De Hoop. We weten dat monitoring en het borgen van kwaliteit inspanningen vraagt. We hebben wel geleerd dat er winst valt te behalen bij het verminderen van die ervaren regeldruk. Misschien moet ik in zijn algemeenheid toch even zeggen dat het natuurlijk een lang en ingewikkeld proces is om bij deze instellingsaccreditatie te komen. Daarbij wil ik echt gebruikmaken van alle goede ervaringen en misschien ook minder goede ervaringen internationaal, vooral bij onze zuiderburen. Ik wil dat op een zorgvuldige wijze doen. Ik wil eigenlijk twee dingen doen. Ik wil de kracht van de externe blik en ook de vergelijking tussen de opleidingen behouden, terwijl we er tegelijkertijd voor zorgen dat ook de interne processen binnen de instellingen op orde zijn. Dat is waar instellingsaccreditatie naar kijkt. Ik moet zeggen dat er heel veel domeinen zijn waarop we de kwaliteit willen verbeteren. Dan kun je kijken naar de output, maar je kunt ook kijken welke processen tot die output leiden. In mijn ogen ligt daar de kwaliteit van instellingsaccreditatie, omdat je dan eigenlijk gaat kijken welke processen binnen de instelling voor de kwaliteit van die opleidingen zorgen. Dan krijg je waarschijnlijk ook verbetering op het punt dat mevrouw Westerveld net noemde, namelijk dat er binnen een instelling soms enorme verschillen zijn tussen de kwaliteit van de verschillende opleidingen. Als je één kwaliteitsproces hebt binnen de hele instelling, dan verwacht je ook dat de verschillen daar minder groot worden. Ik denk dat er goede indicaties zijn. Nogmaals, het is erg interessant om de terugkoppeling te lezen van onze Vlaamse universiteiten die door dat proces heen zijn gegaan en daar heel positief op hebben gereageerd. Zij hebben echt flinke stappen gezet, zowel in de kwaliteitsborging binnen de instelling alsook in de kwaliteit van de individuele opleidingen. Maar nogmaals, ik denk dat we ook met elkaar in gesprek moeten blijven over hoe we dit precies willen inrichten. Daarom denk ik dat het goed is om dat gesprek te voeren.

Als ik dan kijk naar de motie van mevrouw Westerveld, die op stuk nr. 981, dan wil ik die motie ontraden. Ik denk namelijk dat we de afgelopen tijd flink hebben ingezet op de verbetering van het huidige stelsel. Ook dank aan mevrouw Westerveld voor haar eigen bijdrage daartoe. Ik denk dat de grens is bereikt van wat we daar kunnen doen. Ik heb ook al een paar keer gezegd dat we nu om ons heen zien dat de instellingsaccreditatie echt een grote stap voorwaarts is in de kwaliteitszorg. Daar ontstaat ook meer ruimte om de borging zelf in te richten. Alle grote internationale universiteiten die ik ken die echt heel succesvol zijn, werken met instellingsaccreditatie. Dat is onderdeel van hun eigen kwaliteit. Ik denk dat dat ook gepast is voor Nederland. We moeten dat natuurlijk wel op een zorgvuldige wijze doen. Ik wil dus wel die stap voorwaarts zetten. Daarmee ontraad ik de motie. Maar ik wil uw Kamer wel toezeggen dat ik echt opensta voor alle ideeën en adviezen die u heeft. Ik ga graag met u verder in gesprek, zodat we dat op een manier kunnen doen waarbij we dankbaar gebruikmaken van alle goede ervaringen die er op allerlei andere plekken in de wereld zijn met instellingsaccreditatie. Dan weten we misschien sommige valkuilen te vermijden waar anderen eventueel in zijn gevallen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 981 is dus ontraden.

Minister Dijkgraaf:

Ten slotte de motie op stuk nr. 982 van mevrouw Van der Woude en de heer Van der Molen. De motie vraagt om steekproeven bij instellingsaccreditatie. Ik ben het eens met de indieners van deze motie dat een externe blik op onderwijskwaliteit van groot belang is en blijft. Peerreview door onafhankelijke experts is de basis van het huidige stelsel en zal dat ook in de toekomst zijn. Het zijn juist de ogen van buiten die dwingen. Ik heb er zelf vertrouwen in dat instellingen het beoordelingsproces voor een opleiding op een zorgvuldige manier zullen inrichten, maar ik ben het wel met de indieners van de motie eens dat het vertrouwen gepaard moet gaan met waarborgen in het systeem die zorgen dat de overheid kan ingrijpen als de onderwijskwaliteit niet op orde is. Gesuggereerd is dat de NVAO steekproeven kan doen. Ik vind dat een goed idee. Ik werk op dit moment het kader daarvoor nog uit. Dat doe ik natuurlijk samen met de NVAO en de instellingen. Met zoveel woorden kan ik dan deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 982 krijgt oordeel Kamer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging. Dank aan de minister voor alle antwoorden en de oordelen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de moties zal plaatsvinden op 27 september in verband met Prinsjesdag.

De vergadering wordt van 12.29 uur tot 13.23 uur geschorst.

Naar boven