Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 107, item 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 107, item 2 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.
Vragen van het lid Kuiken aan de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen over het bericht dat een leerling omviel van de honger.
De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van harte welkom in ons midden, evenals de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen. Ik geef het woord aan mevrouw Kuiken van de PvdA. Zij heeft een vraag aan de minister over het bericht dat een leerling omviel van de honger. Maar voordat we van start gaan, geef ik het woord aan de heer Baudet.
De heer Baudet (FVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik wil toch een punt van orde maken. Ik weet het: u gaat over het uitkiezen van de mondelinge vragen. Elke week dienen allerlei Kamerleden mondelinge vragen in. Maar ik vind het nu toch wel heel opmerkelijk dat de vragen die ik heb aangevraagd, niet zijn uitgekozen om te worden gesteld. Gisteravond heeft de minister in haar hoedanigheid van minister — het kabinet spreekt met één mond, dus zij sprak namens het kabinet — twee Kamerleden, mijzelf en Wybren van Haga, voor toch wel vrij heftige dingen uitgemaakt. Zij heeft ons allerlei dingen in de schoenen geschoven. Dat is volstrekt ongepast en ook staatsrechtelijk kan dat helemaal niet. De Kamer controleert de regering en het past de regering totaal niet om op die manier te spreken.
De voorzitter:
Dank u wel, maar u had een punt van orde.
De heer Baudet (FVD):
Dit weekend is ook mijn voordeur weer beklad door de volgelingen van mensen die op deze manier hier maar weer allemaal ideeën opdoen. Het heeft dus ook direct gevolgen voor de veiligheid van ons als Kamerleden. Ik vind gewoon dat u als voorzitter van ons moet optreden, ook ter verdediging van ons als Kamerleden. Als dit soort dingen worden gezegd, die gisteren gezegd zijn ... Het is overal voorpaginanieuws. Ze heeft zelf gezegd dat ze onze uitingen via social media wil gaan inknotten, dus censuur toepassen.
De voorzitter:
Dank u wel. Uw punt is helder.
De heer Baudet (FVD):
U moet dan optreden om de Kamer te verdedigen en dit soort vragen bij uitstek uitkiezen, want hier is niet alleen onze politieke positie in het geding, maar ook de Kamer en het functioneren van ons als oppositieleden in de Kamer als geheel.
De voorzitter:
Dank u wel. Het is, zoals u zegt, inderdaad aan mij om de mondelinge vragen te selecteren. Daar ga ik ook niet over in discussie. Wat ik wel wil aangeven, is: er is een brief aan mij gestuurd door de heer Van Haga, met eenzelfde soort reactie. Daar ga ik op reageren. Ik ga die ook bespreken in het Presidium en dan kom ik daarop terug. De heer Van Haga.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het kabinet spreekt met één mond. De heer Baudet en ik worden beticht van extreemrechtse sympathieën. We worden onwelriekende reuzel genoemd, iets wat waarschijnlijk al maandenlang is bedacht bij de afdeling voorlichting van de VVD. Ik vind het ongepast, net als de heer Baudet.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Nou, maar het is echt serieus. Laatst in het stikstofdebat drong een man met geweld mijn huis binnen. Dat was een vrij emotioneel moment. Er is niets aan gebeurd. De minister van Justitie heeft niets gedaan. Nog geen telefoontje; helemaal niets. En dan wel deze polariserende toon aanslaan. Ik vind het echt stuitend en daarom heb ik ook de brief aan de Voorzitter geschreven. Ik hoop dat daar een passende reactie op komt, maar ik vind ook dat u het kabinet mag verzoeken om mevrouw Yeşilgöz af te vaardigen om hier haar excuses aan te bieden, want dit is werkelijk ver over de grens.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik heb net gezegd tegen de heer Baudet — en dat zeg ik ook tegen u — dat u mij een brief heeft gestuurd vandaag. Daar ga ik ook op reageren. Dan kunt u mijn reactie zien. De bedreiging in uw huis is natuurlijk echt afschuwelijk. Dat heb ik toen ook tijdens het debat gezegd. Laat ik dus nog een keer zeggen dat we erg moeten oppassen met wat we zeggen en met wat we met elkaar doen. Als dat leidt tot een vorm van bedreiging, moeten we er altijd echt alles aan doen om dat met elkaar te voorkomen. Dat deel ik helemaal.
Dan wil ik nu overgaan tot de mondelinge vragen. Mevrouw Kuiken heeft ook een belangrijke vraag gesteld aan de minister. Die gaat over het bericht dat een leerling omviel van de honger. Het woord is aan mevrouw Kuiken van de PvdA.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, voorzitter, een jongetje dat geen stem heeft in dit parlement; wij moeten dus voor hem spreken. Het gaat om een jongetje dat omviel van de honger, omdat hij al een heel weekend niet had gegeten, omdat zijn moeder geen geld had. Dat breekt je hart. Dit voorbeeld staat niet op zichzelf, want de komende maanden zullen steeds meer kinderen met honger in de klas zitten. Steeds meer ouders zullen de boodschappen niet meer kunnen betalen. De premier schuift elke keer de verantwoordelijkheid van zich af, nu weer naar de gemeenten: maak alsjeblieft gebruik van de gemeentelijke voorzieningen. Alsof dat genoeg is.
Al een jaar lang vraagt de samenleving om hulp. En al een jaar lang doet de coalitie te laat of te weinig iets, zelfs als wij voorstel na voorstel doen. Al een jaar lang zegt het kabinet: "Wacht maar. Wacht maar op de Voorjaarsnota. Wacht maar op Prinsjesdag". Straks zegt het waarschijnlijk: wacht maar tot januari.
Voorzitter. Mijn eerste vraag aan deze minister is: hoe lang kan dit kind nog wachten, totdat het kabinet met een plan is gekomen dat daadwerkelijk helpt? Mijn concrete vraag daarbij is: kunnen we van haar nog voorstellen verwachten voor dit jaar die direct helpen?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Het woord is aan de minister.
Minister Schouten:
Voorzitter, dank u wel. Dank ook voor de vragen van mevrouw Kuiken. Laat ik eerst beginnen met zeggen dat ik deel met haar hoe hartverscheurend dit bericht was. Het gaat om een jongen die op school komt en een concentratiestoornis heeft, maar er blijkt een heel verhaal achter te zitten. Toen ik dat las, raakte dat mij natuurlijk. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. Gisteren hebben mensen vanuit ons ministerie contact gehad met de school. Er was al heel veel hulp aangeboden. Het ministerie van OCW had ook al contact gehad. Maar zoals mevrouw Kuiken zegt: dit staat natuurlijk voor iets groters, want dit gaat ook over steeds meer kinderen die in armoede opgroeien. Mevrouw Kuiken weet dat wij de hoge ambitie hebben in het coalitieakkoord om de kinderarmoede te halveren. Ik ga er eerlijk over zijn: dat wordt moeilijk, maar dat wil niet zeggen dat we niks doen.
We moeten gaan kijken hoe we voor deze gezinnen hulp kunnen gaan organiseren. Ik heb contact gehad met het Jeugdeducatiefonds. Wij gaan nog contacten leggen met allerlei organisaties die heel direct iets voor de kinderen op die plekken kunnen doen. Maar ja, er moet ook iets voor de bestaanszekerheid gaan komen en daar is het kabinet echt mee bezig.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat zijn lege woorden, sorry, want ik vroeg concreet: wat zijn uw plannen voor dit jaar? Ik lees wel dat de maatschappelijke onrust toeneemt en het kabinet van plan is om een afkoopfonds uit de hogehoed te toveren. Dat is een fonds dat is bedoeld voor het afkopen van schuldproblemen, dus dat is eigenlijk het eigenschuldgevoel. En dat gebeurt pas als mensen in de ellende zijn beland. Ik vind dat heel erg vernederend. Iedereen die ooit een uitkering heeft gehad, in de schulden heeft gezeten of bijstand heeft gehad, weet dat het heel vernederend is. Je moet eigenlijk van een hele andere planeet komen en in luxe leven om dit echt een oplossing te vinden. Mijn vraag was dan ook concreet: wat doet het kabinet nog dit jaar om deze ellende te voorkomen voor deze kinderen, ook voor het najaar?
Minister Schouten:
Ik heb al concreet aangegeven: wij gaan met de organisaties die voor die kinderen hele gerichte hulp organiseren, dit jaar kijken hoe we dat verder kunnen vormgeven en intensiveren. Dat is heel gericht op de kinderen die nu echt in de problemen zitten. Daarnaast zijn we breder aan het kijken. Mevrouw Kuiken refereerde aan onderwerpen die in de media langskomen. We zijn met de energieleveranciers in gesprek. Dat heb ik afgelopen vrijdag gedaan, ook met andere collega's uit het kabinet, om te bezien wat daar nog mogelijk is, juist voor de situaties waarin mensen echt klem komen te zitten. Het grotere vraagstuk is het vraagstuk van de bestaanszekerheid, met daarbij de vraag wat voor middelen er voor mensen beschikbaar komen. Ik weet dat mevrouw Kuiken daar voorstellen voor heeft gedaan en ik weet dat we daar volgende week ongetwijfeld meer over te weten komen, want dan worden de plannen van het kabinet gepresenteerd.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat is weer een leeg antwoord. We hebben een lege maag, en een leeg antwoord. Ik vroeg concreet: wat gaat het kabinet nog dit jaar doen om de ellende en de armoede te voorkomen? Dan kom je er niet met een schuldhulpafkoopfonds. Dan moet je met voorstellen komen die nu nog wat doen. Wij hebben inderdaad een voorstel gedaan. Wij zeggen: kom met een prijsplafond. Dat helpt heel gericht heel veel gezinnen met honderden euro's. Dat kun je vrij eenvoudig dit jaar nog snel invoeren. Ze hebben daar ervaringen mee in andere landen. Mijn concrete vraag aan deze minister is: wil zij zo'n plan steunen? Zo niet, wie loopt er dan moeilijk te doen? Is het de minister van Financiën die zegt: we willen hiervoor geen geld uittrekken? Is de markt belangrijker dan het omvallen van mensen? Wat is hierin de belemmerende factor? Verwijs alsjeblieft niet naar Prinsjesdag, want ik vraag niet naar de plannen voor volgend jaar. Ik vraag naar de concrete maatregelen voor deze gezinnen. Ik heb het over de hulp voor dit kind, voor dit jaar. Ook het Jeugdeducatiefonds — ik doel op de heer Spekman; we kennen hem allebei goed — zegt: je krijgt geen vraag meer voor aanvullende ondersteuning. Het gaat om voedsel, om primaire levensbehoeften. Het gaat al niet meer om ondersteuning. We kunnen eten of niet meer eten. Dat is de situatie waar we nu voor staan.
Minister Schouten:
Die gesprekken heb ik ook met de heer Spekman, juist heel specifiek op dit punt. We gaan kijken hoe we er bijvoorbeeld met gemeenten samen voor kunnen zorgen dat er op scholen echt voedsel is. Ik bedoel dat we heel gericht die hulp kunnen gaan bieden. Dat is het gesprek dat ik nu met hem en zijn organisatie voer, om dat zo snel mogelijk te organiseren. Dat gaat niet over volgend jaar, maar nog over dit jaar.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik krijg weer een leeg antwoord. Ik vroeg heel concreet: komt de minister nog met gerichte maatregelen om te voorkomen dat miljoenen gezinnen die nu al in de ellende zitten, straks in de ellende komen, bijvoorbeeld met een prijsplafond? Ik krijg daar geen antwoord op. De minister zegt wederom: wacht maar tot ik iets ga aankondigen; wacht maar tot ik klaar ben met onderzoeken. Die hulp is nu nodig! Die gezinnen kunnen niet wachten. Mijn zorg is de volgende. Als de coalitie blijft volharden in haar eigen gelijk, dan is ze straks ook volhardend en verantwoordelijk voor de ellende waar de gezinnen nu al in zitten en straks ook in zitten. Ik zou zeggen: stap over uw eigen schaduw heen en zorg ervoor dat je met plannen komt die nu al wat doen. Er zit een coalitie die volhardt in haar eigen gelijk, maar hier staan allemaal oppositiepartijen die u volmondig zullen steunen als u wel met zo'n plan komt. Want het is nodig, en wel acuut.
Minister Schouten:
Ik voel mij zelf ook verantwoordelijk voor die gezinnen. Dat hoeft niet gememoreerd te worden. Wij zijn met z'n allen verantwoordelijk voor de gezinnen, ook om ervoor te zorgen dat ze echt in hun bestaan kunnen voorzien. We weten dat het voor steeds meer gezinnen buitengewoon ingewikkeld is. Die verantwoordelijkheid voelt het kabinet ook. Daar zijn we ook echt mee bezig, ook met voorstellen die mevrouw Kuiken heeft gedaan. Dat ligt allemaal op tafel. Dat bekijken we. Maar daarin moeten we echt nog een stap zetten. Dat is niet om uitstel te hebben. Dat is echt zodat we volgende week hierover meer kunnen vertellen. Ondertussen ben ik bezig om met dit soort organisaties, zoals het Jeugdeducatiefonds, Sam&, de gemeenten en de Alliantie Kinderarmoede, op al die plekken heel gericht te kijken wat we voor kinderen kunnen doen. Het is namelijk niet acceptabel dat kinderen in armoede opgroeien.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan geef ik eerst het woord aan de heer Wilders, PVV, en dan aan mevrouw Marijnissen.
De heer Wilders (PVV):
Nederland bloedt. Onze inwoners zijn aan het bloeden. Ze kunnen hun boodschappen niet meer betalen, ze hebben geen geld voor hun energierekening. Iedereen, jong, oud, mensen met een uitkering, maar ook de middeninkomens, mensen die geen energietoeslag, huurtoeslag of zorgtoeslag krijgen en hun spaargeld al op hebben gemaakt, trekt het niet meer. U kunt, mevrouw de minister, hier niet aankomen en tegen al die mensen zeggen: wacht nog maar even. Daarvoor bent u niet ingehuurd. U kunt zich het spelletje, het sadistische spelletje — al wekenlang wordt gezegd: we kunnen niks, we doen niks, wacht nog maar even, wacht nog maar even — permitteren, maar de mensen thuis kunnen dat niet. Ik zag een oudere mevrouw op Den Haag FM, op televisie zeggen: als dit zo doorgaat, dan neem ik nog liever een pilletje. U kunt niet wachten. Kom nu met maatregelen.
Minister Schouten:
Wij werken heel hard aan die maatregelen. Het is niet zo dat er pas volgend jaar wat zou gaan gebeuren. Ook dit jaar gaan we echt nog ervoor zorgen dat mensen hulp krijgen, want dat is nodig. We hebben Prinsjesdag. Ik moet daar echt op wachten voordat ik hier concreet kan worden met maatregelen, maar dat wil niet zeggen dat we stilzitten. Dat gaat echt gebeuren.
De heer Wilders (PVV):
Het is een schandalig antwoord. De hele oppositie vraagt al een halfjaar lang om maatregelen en heeft 100 voorstellen gedaan, moties ingediend en amendementen ingediend. U heeft die allemaal van tafel geveegd. Ook nu willen we boter bij de vis. We willen niet alleen dat prijsplafond. We willen ook dat u de belastingen op energie, de energieheffing, de btw, de accijnzen en de zogenaamde ODE-heffing voor milieu op de energierekening schrapt. Schrap het allemaal. Zet het op nul. Help de mensen. Uw arrogantie om hier te komen en iedere keer opnieuw te zeggen: wacht maar even … U spuugt de mensen van Nederland recht in het gezicht en dat verdienen zij niet.
Minister Schouten:
De belastingen op energie zijn nu verlaagd. De btw op energie is verlaagd. Dat is allemaal dit jaar ook al gebeurd. Ja, er is nog meer nodig en daar werkt het kabinet ook hard aan, zeg ik tegelijkertijd tegen de heer Wilders.
De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, SP en dan de heer Dassen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank, voorzitter. Ik word er langzamerhand ook wel een beetje schijtziek van dat er hier nu weer een minister komt die zegt: "wacht maar", terwijl de NOS en andere media kennelijk niet hoeven te wachten, want daar konden we alweer wat plannen lezen. Dus ik doe ook op deze minister een klemmend beroep om het fatsoen te hebben om een plan dat kennelijk wel goed genoeg is om met de media te delen, ook vandaag nog met de Kamer te delen, omdat er daadwerkelijk wat moet gebeuren. Want de dag is toch gekomen dat wij hier in een rijk land staan te praten met de minister voor Armoede over voedsel op scholen. Haar collega mevrouw Kaag zei recent nog dat we moeten beseffen dat we collectief een stukje armer worden. Deelt mevrouw Schouten die uitspraak?
Minister Schouten:
We zullen als collectief armer worden, maar daarbinnen ook keuzes maken welke groepen wij tegemoet zullen gaan komen.
Mevrouw Marijnissen (SP):
Dat is dus het allerergste. Dan hebben we, op zich al compleet bizar in een rijk land als Nederland, een minister voor Armoede. Er gebeurt, zoals de heer Wilders terecht net zei, al een half jaar veel te weinig. Dat moet de minister voor Armoede toch met me eens zijn. En dan zien we tegelijkertijd dat de winsten die grote bedrijven maken het eerste kwartaal nog nooit zo hoog waren als de afgelopen 23 jaar. Met andere woorden: er is geld genoeg. Er is geld genoeg! De rijken waren nog nooit zo rijk, de winsten waren nooit zo hoog en we hebben een minister voor Armoede die wegkijkt. Hoe kan dat nu?
Minister Schouten:
Dat zijn de woorden van mevrouw Marijnissen. Ik zeg dat wij als land met elkaar armer zullen worden, maar dat wij daarbinnen politieke keuzes kunnen maken. Politieke keuzes om te zorgen dat juist ook de laagste inkomens en de lagere middeninkomens hier ook geholpen worden. Dat is ook echt de inzet van het kabinet met alles waar wij mee bezig zijn.
De voorzitter:
De heer Dassen en dan de heer Van Baarle.
De heer Dassen (Volt):
Zoals door de collega's al is aangehaald, is er maand in, maand uit gewaarschuwd voor deze situatie. Nu zien we dat kinderen in de klas flauwvallen. We lezen vanochtend dat ouders geneigd zijn om boodschappen te jatten omdat ze gewoon niet meer het eten voor hun kinderen kunnen betalen. Er zijn heel veel voorstellen gedaan — denk aan een inflatietoeslag, een energietoeslag, een meevallersheffing, een solidariteitsheffing, noem maar op — en daar is niks mee gedaan. Het kon allemaal niet en het mocht allemaal niet. Nou zien we specifiek dat dit gaat over kinderen en eten. Kan de minister dan op z'n minst toezeggen dat we er dit jaar nog voor gaan zorgen dat op scholen gratis schoollunches geserveerd zullen worden, zodat ouders zich niet meer druk hoeven te maken en zodat kinderen met een goedgevulde buik naar school kunnen?
Minister Schouten:
Ik ben in gesprek met onder andere het Jeugdeducatiefonds, maar ook met gemeenten en andere organisaties, om te bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat kinderen op scholen waar dat nodig is, ook echt eten kunnen krijgen. Dat gaat dan vaak om een ontbijt of iets dergelijks. Daar zijn we dus heel concreet mee bezig. Dat zal niet op alle scholen zijn, want niet op alle scholen is dat nodig. Met de collega van OCW ben ik juist aan het bekijken hoe we dat gericht kunnen doen, op scholen waar de nood hoog is.
De heer Dassen (Volt):
Dat is goed om te horen. Een op de tien kinderen leeft inmiddels in armoede. Dat zal alleen maar stijgen in de komende tijd. We hoeven hier niet elke week in het parlement te gaan schrikken van wat er op ons afkomt. We weten immers allemaal dat dat gigantisch is, dus dan moeten we daar ook op acteren. Ik ben ook benieuwd hoe de minister dat ziet. Welke scholen worden daarin meegenomen? Hoe groot zal dat zijn? Hoe gaat dat gemonitord worden? Wij zullen hier anders deze week zelf ook met een plan voor komen.
Minister Schouten:
We hebben enigszins een beeld van welke scholen dat kunnen zijn. Nogmaals, wij zijn hierover ook in gesprek met het Jeugdeducatiefonds, dat dit heel goed in beeld heeft. Wij proberen met hen te bekijken waar we die hulp het beste en het snelst op een goede manier terecht kunnen laten komen.
De voorzitter:
De heer Van Baarle van Denk en dan mevrouw Palland van het CDA.
De heer Van Baarle (DENK):
Dit is dus het Nederland van Rutte. Een land waarin een jongetje letterlijk op school neervalt vanwege de honger, omdat zijn ouders de energierekening en de boodschappen niet meer kunnen betalen. Ik vind dat deze minister voor Armoedebestrijding zich er echt kapot voor moet schamen dat dit in dit land gebeurt. Deze minister moet zich er ook kapot voor schamen dat de overheid geld heeft, subsidieregelingen, maar nee verkoopt aan scholen en gemeenten als zij zeggen: wij willen van dit geld graag ontbijt geven aan kinderen.
De voorzitter:
En uw vraag aan de minister?
De heer Van Baarle (DENK):
Mijn vraag aan de minister is: is zij bereid om als de wiedeweerga — dat kan ze nu regelen — met haar collega van OCW, maar ook op haar eigen ministerie, te kijken hoe ze die zak met geld wél naar scholen kan brengen, zodat ze die leerlingen wél ontbijt kunnen geven?
Minister Schouten:
Ik zoek eventjes naar het punt dat hier gemaakt wordt, namelijk dat wij geld zouden hebben dat we niet naar gemeenten of naar scholen zouden willen doen. Wij geven elk jaar veel geld aan de gemeenten, ook aan gemeenten waar DENK in het college zit en de wethouder voor armoedebestrijding levert. Dat is juist om dit soort kinderen tegemoet te komen. Dat gaat doorgaans allemaal via gemeentelijke regelingen. De gemeente heeft hier dus ook een rol in, zeg ik maar eventjes terug. Wij zullen gewoon bijspringen, want dat moet ook. De vraag is niet wie nu wat doet. We moeten dit met elkaar doen. Maar het verwijt dat ik geld zou tegenhouden, dat herken ik niet helemaal.
De heer Van Baarle (DENK):
Dat geld wordt tegengehouden, want die vragen worden gesteld over subsidieregelingen bij het ministerie van OCW, maar ook andere subsidieregelingen. Er is behoefte bijvoorbeeld bij scholen, maar ook bij gemeenten: laat ons hier van die rijksmiddelen ontbijt voor kinderen op school financieren. En wat was de reactie van de regering? Nee, dat mag niet van deze middelen gefinancierd worden.
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Van Baarle (DENK):
De minister kan nu regelen voor deze kinderen, die dus letterlijk omvallen, dat die regelingen worden opengesteld om ontbijt op school te financieren.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik zou graag aan de minister willen vragen of ze zo snel mogelijk met een brief kan komen waarin ze ingaat op deze vraag of ze dit wil regelen.
Minister Schouten:
Ik heb al gezegd waar wij mee bezig zijn. Maar nogmaals, de heer Van Baarle verwijt mij nu dat ik ergens geld achterhoud waar ik geen weet van heb dat ik het heb. Ik weet wel dat de gemeentes ook hier subsidieregelingen voor hebben. Ik woon zelf in Rotterdam. Ik weet dat er wijken zijn waar de scholen van de gemeente Rotterdam geld krijgen om daar het ontbijt te verzorgen. De wethouder van Rotterdam die over dit onderwerp gaat — die moet u kennen, zeg ik tegen de heer Van Baarle — kan daar zelf op acteren. Maar nogmaals, ik ga niet naar iedereen zitten verwijzen. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en wij zullen ook onze rol daarin pakken.
Mevrouw Palland (CDA):
Het bericht dat mevrouw Kuiken aanhaalt is een van de vele signalen dat er echt diepe armoede in ons land is en dat de zorgen daarover in vele gezinnen alleen maar toenemen. Dat is zorgelijk en het past ons ook niet als land. Ik heb een vraag over een van de maatregelen die de overheid wel ook voor dit jaar beschikbaar heeft gesteld, en dat is de energietoeslag. Die is in het leven geroepen om mensen enigszins tegemoet te komen, maar we lezen ook dat die vele mensen niet goed bereikt. Het aanvragen van de energietoeslag bij gemeentes is te ingewikkeld. Mensen weten het niet of raken verstrikt in digitale systemen en formulieren. Daardoor kunnen we het geld niet wegzetten bij de mensen die het zo nodig hebben. Wij overschatten denk ik soms ook het doenvermogen.
De voorzitter:
Dank u wel. Even uw vraag.
Mevrouw Palland (CDA):
Mijn vraag is: wil de minister in overleg gaan met de gemeenten om te kijken hoe we dat kunnen verbeteren en de ondersteuning bij aanvragen kunnen borgen? Er zijn vele vrijwillige inlooppunten en ondersteuningspunten om deze doelgroep te bereiken.
Minister Schouten:
Ik heb vrijwel elke week contact met de gemeenten via de VNG over deze vraag: hoe loopt het, hoe gaat het en wat is er nog meer voor nodig? Wij hebben juist samen met de gemeenten echt op heel veel plekken gezorgd dat er nu mensen zijn die hulp aanbieden. Dat gaat van wijkteams tot kerken tot moskeeën tot zelfs banken. Er zijn allerlei plekken waar mensen komen en waar mensen die mogelijk recht hebben op die toeslag, gelijk geholpen kunnen worden met de aanvraag. We houden echt de vinger aan de pols om te zien of dat voldoende is. Als er nog meer moet gebeuren, doen we daar ook meer. Maar we zijn er al actief mee in gesprek, want het is zo belangrijk dat die mensen bereikt worden, ook als dat niet vanzelf gaat.
Mevrouw Palland (CDA):
Dank. Als we dingen doen, dan moet dat ook landen bij de mensen. Maar de historie leert ons ook dat het geld voor de armoedebestrijding vaak wel beschikbaar is, maar niet weggezet kan worden, onder andere via de gemeentes. De voedselbanken hebben daar ook een positie in. Die worden vaak wel goed bereikt. Het kabinet maakt nu gelukkig, mede op initiatief van het CDA en de CU, ook gebruik van Europese gelden daarvoor. Mijn tweede vraag is: hoe worden deze extra gelden nu effectief en in samenwerking met gemeenten, voedselbanken en wellicht ook het onderwijs aangewend en ingezet voor deze gezinnen?
Minister Schouten:
De middelen vanuit het ESF zijn echt voor de voedselbanken bedoeld, om te zorgen dat zij hun werk kunnen blijven doen. Het gaat nu over geld dat we voor gemeentes beschikbaar kunnen stellen. We kijken met de gemeentes of we bijvoorbeeld op deze punten nog extra bereik kunnen organiseren, maar ook via de organisaties die ik net noemde, bijvoorbeeld het Jeugdeducatiefonds en Sam&. Die hebben ook een subsidierelatie met ons. We kunnen kijken of we op die manier de kinderen en de scholen beter kunnen bereiken.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren, en dan de heer Stoffer.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat een kind op school flauwvalt van de honger, is een dieptepunt in deze energiecrisis. Het is ook een teken dat dit kabinet steeds weer achter de feiten aan loopt, dat het steeds weer nog met plannen komt terwijl we allang in die crisis zitten. Mijn vraag is: waarom haalt het kabinet nou steeds niet het onderste uit de kan? We zien in andere landen dat er bijvoorbeeld allang een overwinstbelasting is. Er zijn bedrijven die 8,9 miljard overwinst hebben geboekt door deze crisis. Waarom haalt het kabinet niet het onderste uit de kan?
Minister Schouten:
Het kabinet is zich zeer bewust van de grote opgave die er ligt. Dat was zo dit jaar, maar is zeker ook zo volgend jaar. Ik kan niet beloven dat dit soort schrijnende situaties niet meer voorkomen, maar we moeten er alles aan doen om ze te voorkomen. Ik snap de oproep van mevrouw Teunissen als zij vraagt of wij wel alles uit de kast hebben getrokken. Wij zijn echt op alle punten aan het kijken hoe we juist de mensen met de laagste en de lage middeninkomens tegemoet kunnen komen, want daar ligt echt de grootste problematiek.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik snap de goede intenties van deze minister voor Armoedebestrijding wel. Ik snap dat zij nu in gesprek gaat met scholen. Het is hartstikke goed als er goed voedsel op scholen komt. Dat is hard nodig, maar als we niet meer doen, dan blijft het dweilen met de kraan open, want het probleem is gewoon die hoge energierekening. Nu komt het kabinet weer met een noodfonds. Dat is veel te ver. Erkent de minister dat we vooral maatregelen moeten treffen die voorkomen dat mensen in de financiële problemen komen en dat we daar nu echt niet langer meer mee kunnen wachten?
Minister Schouten:
Ik zei net op de vraag van, ik geloof, mevrouw Kuiken dat het aan de ene kant gaat om het borgen van bestaanszekerheid en aan de andere kant om gerichte maatregelen omdat je anders sommige groepen niet goed kunt bereiken. Die twee proberen we. Dat zetten we naast elkaar. We hopen daarmee, zeg ik ook tegen mevrouw Palland, zo veel mogelijk mensen te bereiken. Dat is niet altijd eenvoudig, maar daar wordt aan alle kanten door iedereen aan meegewerkt. Ik ben ook echt dankbaar dat ze dat doen. Tegelijkertijd bezien we of we energiebesparende maatregelen kunnen nemen, want ook dat maakt uit in je portemonnee. Op al die pijlers zetten wij in om te zorgen dat de pijn die er is en de moeiten die er zijn, enigszins verlicht kunnen worden.
De voorzitter:
De heer Stoffer en dan mevrouw Sahla.
De heer Stoffer (SGP):
Ik vind het heel erg dat het in Nederland zo ver komt dat gezinnen een zo hoge energierekening hebben dat ze niet eens eten meer kunnen kopen. Nu begrijp ik dat de minister aan het werk gaat om te zorgen dat kinderen op school eten kunnen krijgen. Dat is op zich een goed begin, maar dat gezin is groter dan dat kind. Concreet is mijn vraag: krijgen die kinderen ook eten mee naar huis zodat ook die ouders ten minste een maaltijd kunnen hebben?
Minister Schouten:
Waar we nu naar aan het kijken zijn, gaat puur over op scholen zelf.
De heer Stoffer (SGP):
Ja, dan besteed ik mijn tweede vraag er ook maar aan. Wat moet er dan met die ouders? Moeten die dan gewoon honger lijden en omvallen, zodat ze niet meer voor die kinderen kunnen zorgen? Dat kan toch niet? Daar moet toch ook wat voor gebeuren?
Minister Schouten:
Er zijn natuurlijk al meerdere initiatieven die daarin voorzien. We hebben bijvoorbeeld — het werd net nog gememoreerd — de voedselbank, die daarin kan voorzien. Ik denk dat we in ieder geval de bestaanszekerheid zodanig kunnen vergroten dat mensen zelf echt voldoende geld hebben om hun eten te kunnen kopen. Maar hetgeen waar wij nu specifiek naar aan het kijken zijn en waar ik het net over had, gaat echt over de scholen.
Mevrouw Sahla (D66):
Deze jongen is omgevallen omdat hij naar school moest met een lege maag. We weten helaas dat hij niet de enige is. Een paar weken geleden zijn we begonnen met de introductie van Rijke Schooldag. Daar pleit D66 al langer voor. We zijn trots dat dit kabinetsbeleid is. Alleen weten we dat het nu gaat om een aantal pilotscholen. Nu we dit zien, denk ik eigenlijk: moeten we dit niet veel sneller gaan uitvoeren, met name in de meest kwetsbare wijken? Mijn vraag is dus: kunnen we zorgen dat we in de meest kwetsbare gebieden de Rijke Schooldag veel sneller invoeren en niet wachten totdat scholen dit zelf gaan aanvragen? We weten dat vanwege de werkdruk daar niet altijd tijd voor is.
Minister Schouten:
Dit is iets waar de collega van OCW hard mee bezig is. Hij is inderdaad al van start gegaan met een aantal pilotscholen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet weet hoe zijn planning er precies uitziet en welke scholen hij eerst mee gaat nemen. Ik kan het signaal van mevrouw Sahla overbrengen naar mijn collega.
De heer De Kort (VVD):
Ik deel met mevrouw Kuiken dat je hart breekt wanneer je leest dat een kind op school onwel wordt vanwege de honger. Er zijn veel regelingen in Nederland maar die weten niet altijd de doelgroep te bereiken. Er dreigen — daarna komt mijn vraag — ook steeds meer middeninkomens in armoede te raken. De middenklasse heeft het heel zwaar, terwijl die minimaregelingen in de gemeenten niet op die doelgroep gericht zijn. Mijn vraag aan de minister is dan ook: wat is zij van plan zodat ook de middeninkomens, die het steeds zwaarder krijgen, aanspraak op die regelingen kunnen maken wanneer dat nodig is?
Minister Schouten:
Sowieso is het nu al zo dat bijvoorbeeld de bijzondere bijstand ook aangevraagd kan worden door mensen met een middeninkomen. Het is niet per se gelimiteerd tot een bepaald inkomen of de hoogte daarvan. Het gaat echt om de nood die er is op dat moment. Maar ik zeg wederom: het gaat er natuurlijk om dat als mensen werk hebben, ze daar ook voldoende aan overhouden om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Dat zijn allemaal maatregelen die in het coalitieakkoord zitten en die we nu verder vorm gaan geven, want het gaat er uiteindelijk om dat als mensen werk hebben, ze daar ook voldoende inkomen uit kunnen halen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas was net een fractie eerder. Eerst BBB en dan de heer Klaver.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dit gaat nu om één specifiek geval, maar hebben we ook in beeld of het om meer kinderen gaat? We hebben de armoede wel een beetje in beeld. Er zijn bijvoorbeeld cijfers van hoeveel kinderen zonder ontbijt naar school gaan. Maar we zitten nu in een specifiekere situatie, waarin ook werkende ouders arm worden, de werkende armen. Is er actie ondernomen vanuit de minister of het ministerie van OCW om bij scholen in het hele land te inventariseren wat zij op dit moment zien bij kinderen op school? Bent u daarmee bezig?
Minister Schouten:
Dat doe ik via het Jeugdeducatiefonds. Zij hebben het vrij scherp in beeld, want zij zitten in een netwerk met al die scholen. Zij hebben daar hele directe contacten mee. Van hen krijg ik een vrij scherp beeld van de scholen waarop kinderen zitten die in schrijnende omstandigheden verkeren. Dat doen we dus via die route.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, dat begrijp ik, maar dat is er al. Dat is er niet gekomen naar aanleiding van dit verschrikkelijke verhaal. Als het op die school in Zaandam kan gebeuren, dan kan het ook elders gebeuren, terwijl dat bij het ministerie of bij ons niet in beeld is. Dit is toevallig in het nieuws gekomen. De overheid is er voor de burgers en niet andersom. Dit is een heel groot alarmsignaal. Je moet in dit geval, in deze koopkrachtcrisis, in deze energiecrisis en in deze armoedecrisis, heel specifiek aan scholen, die een signaalfunctie hebben, vragen: "Jongens, dit is nu hier gebeurd. Zien jullie dit ook? Zo ja, geef het dan aan ons door." Op die manier kun je er een beeld van krijgen en direct hulp bieden aan dit soort gezinnen en zeker aan deze kinderen.
Minister Schouten:
Nogmaals, de signalen die er komen, krijgen wij via onder andere het Jeugdeducatiefonds. Die scholen zitten er ook niet altijd op te wachten dat ze heel de dag door ons gebeld gaan worden. Dat gaat in een netwerk dat al veel inzichtelijk heeft. Daar hebben wij dus ook die contacten mee. Dat gaat dan bijvoorbeeld tot 150% van het wettelijk sociaal minimum. Dan weten we dus welke groep daaronder valt, voor hoeveel scholen dat ongeveer geldt en waar die zitten. Dat hebben we dus redelijk in beeld. Daarmee kunnen we gerichte maatregelen nemen juist voor die groepen, omdat het daar ook echt wel zwaar begint te worden, of al is.
De heer Klaver (GroenLinks):
Wat een beschamende vertoning, echt. Een minister die hier komt zonder een enkel antwoord en coalitiefracties die het maar hebben over allerlei maatregeltjes die er al zijn. Het is een beschamende toestand: kinderen die omvallen in dit land! Dat komt niet omdat ze niet de toegang kunnen vinden tot een of andere regeling bij de gemeente, dat komt omdat die energierekening te hoog is, al sinds dit voorjaar. Er is maar één optie: zorg ervoor dat die rekening omlaaggaat, kom met een prijsplafond. Kom niet met allerlei ingewikkelde regelingen, zorg ervoor dat mensen gewoon meer geld overhouden in hun portemonnee. Mijn simpele vraag is: zegt u dat vandaag toe of niet?
Minister Schouten:
De heer Klaver weet heel goed dat dit niet het moment is om dit soort dingen toe te zeggen. Dit vereist echt meer. Ik waardeer het zeer dat de heer Klaver en ook mevrouw Kuiken meedenken over mogelijke oplossingen. Het is echt niet zo dat wij nu op voorhand zeggen: er kan niets en het mag niet. Maar het is een beetje te makkelijk om nu te zeggen: dit gaan we hier even toezeggen, want dat gaan we gewoon doen.
De heer Klaver (GroenLinks):
Echt, het paternalistische toontje: "We zijn blij dat mevrouw Kuiken en meneer Klaver meedenken." Het is hier geen schoolopdracht. We hebben een serieus voorstel gedaan, al in maart. We hebben het vorige week nog verder geconcretiseerd. "Dit is niet het moment." Nee, politiek misschien niet. Maar het is het maatschappelijke moment! Mensen zakken door hun hoeven heen, kunnen de rekening niet meer betalen. Het enige wat ik hoor, is een gemeentelijke regeling hier of daar. De energierekening moet omlaag. Dit is wél het moment, zeg ik tegen de minister. Dit is wél het moment om dat toe te zeggen, om leiderschap te tonen, om te zeggen: "Ja, dat gaan we doen. Dan kan ik misschien nog niet alle details geven, maar we gaan dit doen, want dit is wat Nederland nodig heeft." Als u dat verzaakt, dan blijft dit gewoon een beschamende vertoning. Het kabinet zou zich achter de oren moeten krabben. Het verwijst iedere keer naar volgende week. Wat is het signaal aan Nederland? Je hebt één taak als kabinet. Je hebt één taak en dat is dit land veilig houden en bij veiligheid hoort dat je je veilig weet in je eigen bestaan, dat je je kinderen te eten kan geven en je huis kan verwarmen.
Minister Schouten:
Daar zijn wij ook mee bezig.
De voorzitter:
Mevrouw Kuiken, PvdA. Mevrouw Kuiken, PvdA.
De heer Klaver (GroenLinks):
Is dit het? Is dit het beste wat er nu op de mat gebracht kan worden? Ik doe een concreet voorstel en ik vraag u: zegt u dat vandaag toe? Dit is wél het moment.
Minister Schouten:
Ik heb die vraag al beantwoord.
De voorzitter:
Mevrouw Kuiken, PvdA. Ja, mevrouw Kuiken, gaat uw gang.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik hoor gemor achter me, maar ik ben gewoon bang dat het kabinet onvoldoende oog heeft voor wat mensen echt nodig hebben. Ik wil echt dit kabinet, deze coalitie, vragen om niet de vernederende route van een schuldenfonds in te gaan. Niemand wil zijn of haar hand ophouden. Niemand wil eerst in ellende terechtkomen om dan geholpen te worden. Je helpt mensen door de rekening die het meest schrijnend en funest is voor gezinnen nu omlaag te doen; daarom ons voorstel van een prijzenplafond. Mijn concrete vraag is: is het een principiële of een financiële reden dat het niet kan? Wat is het van deze twee?
Minister Schouten:
De voorstellen worden nu echt allemaal serieus bekeken. Daar komt het kabinet op terug. Maar als mij nu gevraagd wordt om dat even te regelen, dan kan ik dat niet toezeggen. Dat moet echt breder gewogen worden. Maar het kabinet bekijkt echt alle opties.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik vraag u nog dringender: volg niet die route van dat vernederende schuldenplafond, want dat moet je niet doen. Dat is achteraf de ellende repareren. Twee. Er is niet veel tijd meer. Elke keer wordt er "wacht maar" gezegd: wacht maar tot morgen, wacht maar tot volgende week, wacht maar tot volgend jaar. Die tijd hebben gezinnen niet meer. Het gaat niet over mij. Het gaat ook niet over de heer Klaver. Het gaat niet over de oppositie. Het gaat erover dat we nu hulp willen voor die gezinnen. We hoeven niet te wachten tot Prinsjesdag, want we vragen om een maatregel voor dit jaar. Ik zou zeggen: als er geen principiële reden is en het alleen een financiële is, dan moet het te regelen zijn en dan verwacht ik ook dat het kabinet vrijdag met deze oplossing komt.
Minister Schouten:
Ik heb het al een aantal keren herhaald: ik kan het nu niet toezeggen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Een kind van 11 dat in Nederland omvalt van de honger. Het is echt verschrikkelijk. We hebben hier allemaal zorgen als Kamerleden. Het kabinet geeft aan dat het met plannen komt, maar die plannen moeten ervoor zorgen dat de mensen aan de onderkant, maar ook de middeninkomens, echt geholpen worden.
Ik heb ook een andere zorg. Het was nu een ouderconsulente die dat gesprek voerde, maar er zullen misschien ook mensen zijn die een huurschuld gaan opbouwen en mensen die bij schuldhulpverlening zitten.
De voorzitter:
Uw vraag aan de minister graag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb een aantal keren gevraagd hoe we kunnen zorgen voor de gegevensuitwisseling van een huisarts, een woningcorporatie en misschien ook een ouderconsulente. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat al die signalen doorgegeven kunnen worden, waardoor de overheid of lokaal de gemeente mensen echt kan helpen? Ik heb er een aantal moties over toegezonden. De winter komt eraan. Ik vraag me af of de minister snel een brief kan toezeggen over hoe het daarmee staat.
Minister Schouten:
Sowieso hebben we vroegsignalering. Dat weet de heer Ceder ook. Dus op het moment dat de schulden al direct lijken te ontstaan bij elektriciteit, bij huur, bij de nutsfuncties, om het zo maar even te noemen, krijgt de gemeente een signaal. De gemeente kan daar gelijk actie op ondernemen. Ik bekijk nu ook met de gemeenten of zij voldoende capaciteit hebben en hoe we dat goed kunnen opvangen. Misschien kunnen vrijwilligersorganisaties daar ook een rol in spelen. Dat doen we om te zorgen dat we heel snel kunnen ingrijpen zodat mensen niet verder in de problemen komen en zodat ze inderdaad ook begeleid worden naar regelingen die er wel zijn om hen te helpen. Dat vindt dus nu al plaats.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat zijn goede stappen. Maar we hebben hier een aantal keren in commissieverband de discussie gehad over de AVG. Die levert goed werk, maar kan soms ook een belemmering opleveren, juist ook wanneer mensen zich misschien gaan melden bij de huisarts vanwege financiële stress of bij zo'n ouderconsulente. Daar liggen echt nog belemmeringen. Die hebben we als Kamer met elkaar benoemd.
De voorzitter:
Uw vraag.
De heer Ceder (ChristenUnie):
En we hebben gezegd dat er een oplossing voor moet komen. Kan de minister, naast de stappen die ze aangeeft, aangeven hoe het met de toezegging en de moties staat? Als het nu niet kan, kan het ook in een brief. Er zijn namelijk echt nog belemmeringen. Die worden ook vanuit het maatschappelijk veld aangegeven. Hopelijk komt het voor deze winter echt goed.
Minister Schouten:
Het is niet zo dat wij zomaar gegevens van de huisarts kunnen gaan delen. Volgens mij is iedereen daar ook vrij duidelijk over geweest. De huisarts heeft een vertrouwensfunctie en die moet die functie behouden, anders komen mensen daar ook niet meer om hun verhaal te doen of om de nodige zorg te krijgen. Daar moeten we heel voorzichtig mee zijn. Tegelijkertijd kijken we in de breedte naar de AVG en naar wat er wel mogelijk is binnen die kaders om gegevens wel te wisselen. Ik noemde net het punt van de vroegsignalering. Dat is er een waar dat bijvoorbeeld wel kan. Dat wordt dus echt breder bekeken. Ik zou wel een beetje voorzichtig willen zijn om bijvoorbeeld de huisarts een rol te geven in het delen van gegevens, waar mensen niet met de intentie bij de huisarts komen om die te delen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beantwoording van de vraag van mevrouw Kuiken. Ik dank de minister voor haar aanwezigheid hier.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20212022-107-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.