2 Vragenuur: Vragen Eerdmans

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Eerdmans aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de hoge asielinstroom.

De voorzitter:

Aan de orde zijn de mondelinge vragen. Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom. Ik geef als eerste het woord aan de heer Eerdmans van JA21 voor zijn mondelinge vraag. Gaat uw gang.

De heer Eerdmans (JA21):

Dank u. Mevrouw de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega's, goedemiddag. Het onderwerp van mij, van nu en van JA21 is de asielinstroom. Die is namelijk al maanden enorm hoog. We hebben het hier eerder over gehad. We zitten sinds augustus op een totaal van 1.000 inkomende asielzoekers per week. Die aantallen komen overeen met het jaar 2015 — dat herinneren we ons nog — het "wir schaffen das"-jaar, waarvan de premier zei: dat nooit meer. Weet u nog? Ik zie de staatssecretaris knikken.

De asielopvang zit propvol. De 70 Nederlandse azc's zitten vol en gemeentes krijgen de statushouders niet meer gehuisvest. Asielzoekers worden nu zelfs in hotels en cruiseschepen ondergebracht. We zitten inmiddels dus over de rand van de noodopvang. Dat laten gemeenteraadsleden uit Ter Apel ons ook weten. Die zeggen: wij kunnen dit niet meer aan. Het COA waarschuwt dat het einde nog niet in zicht is en voert de druk op, maar gemeentes kunnen geen kant op. Het is heel simpel: gemeentes kunnen het niet aan, maar Nederland kan het ook niet aan.

Voorzitter. Daarom heb ik de volgende vragen aan de staatssecretaris vandaag. De eerste: erkent u dat Nederland nu in een asielcrisis verkeert? De tweede: is de staatssecretaris het met JA21 eens dat de kern van het probleem niet het regelen van extra opvangplekken is, maar dat juist de instroom aan de voorkant drastisch moet worden ingedamd? De derde vraag is de volgende. JA21 heeft vaker gezegd dat de oplossing niet de opvang in Nederland is, maar de opvang in de regio's. Maar dat staat weer helemaal stil. Wij horen daar niks van en lezen daar niets van. Dat is blijkbaar niet uw oplossing. Mag het dan een idee zijn voor de komende maanden dat wij langs de grenzen regelmatige controles gaan uitvoeren met grensbewaking, zodat we in ieder geval de komst van immigratiestromen in de gaten kunnen houden en die kunnen indammen?

Voorzitter, dat was mijn eerste ronde. Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter, dank. Er verblijven op dit moment 31.500 personen in de COA-opvang, van wie 11.000 vergunninghouders. En zoals de heer Eerdmans zei, is de asielopvang daar inderdaad vol. Maar dankzij de gesprekken aan de provinciale regietafels ziet het ernaar uit dat er per 1 november aanstaande iets van 3.000 plekken bij komen en dat een aantal grotere noodopvanglocaties geleidelijk worden geopend. Het ziet ernaar uit dat het probleem dan in ieder geval onder controle is.

De vraag van de heer Eerdmans is of ik erken dat er nu een asielcrisis in Nederland is. Zoals ik hiermee eigenlijk heb gezegd, is het 1 november dat we dankzij die gesprekken plekken erbij zien komen, maar op dit moment is het inderdaad heel vol. Er is op dit moment een korte piek, omdat het nog net niet 1 november is maar wij wel een hogere instroom hebben dan het geval leek te zijn. Die is inderdaad voor de zomer ineens toegenomen, maar om nu te zeggen dat er een asielcrisis is … Dat is niet zo. De heer Eerdmans zegt dat de instroom 1.000 per week, 1.100 per week is, maar dat is inclusief iedereen die zich op dit moment in Nederland bevindt die asiel aanvraagt. Het aantal personen die zich aanmelden in Ter Apel ligt daar iets onder. In die 1.000 à 1.100 zit ook behoorlijk wat nareis.

Er zijn, nog even terugkomend op de opvang, verleden week in Ede en Amsterdam plekken gerealiseerd. Ook deze week zijn we met gemeentes bezig om de plekken die er nodig zijn er te laten komen. Daar wordt hard aan gewerkt. Zo heb ik aanstaande donderdag ook weer een gesprek met de Commissarissen van de Koning. Ik merk dat iedereen, de burgemeesters, het kabinet in den brede en de gemeentes, zich enorm inzet. We hebben nu even een piek, maar het ziet ernaar uit dat we na 1 november een heel eind verder zijn met de extra plekken en dat we die piek van de komende paar weken op kunnen lossen. Dat is inderdaad heel vervelend, maar ik wil niet zeggen dat er daardoor nu een asielcrisis is.

Het heeft zich inderdaad de afgelopen week meerdere keren voorgedaan dat nieuwe mensen die zich in Ter Apel meldden, de nacht hebben door moeten brengen in een absoluut niet goede voorziening, namelijk op stretchers. Dat is inderdaad een ongewenste situatie. Ik vind het ook verschrikkelijk dat dat is gebeurd.

De tweede vraag van de heer Eerdmans was: waarom wordt de instroom, de kern van het probleem, niet drastisch ingedamd? Het punt is: Nederland is ondertekenaar van het Vluchtelingenverdrag. Daarnaast hebben we het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Mensen die vluchten voor oorlog en geweld hebben recht op asiel. De ervaring leert dat het draagvlak om die mensen op te vangen heel groot is. Het drastisch indammen van de instroom is dus iets waarvan wij zeggen: Nederland vangt mensen op die asiel vragen in Nederland, die bescherming zoeken tegen oorlog en geweld. Dat blijven wij doen. Er is nu een piek, maar er wordt hard aan gewerkt om te zorgen dat we die kleine overbruggingsperiode tot 1 december, waarna er zicht ontstaat op meerdere plekken, doorkomen.

Dan de derde vraag van de heer Eerdmans. De staatssecretaris praat vaak over "opvang in de regio", zegt hij. Dat doet het hele kabinet en dat doen we iedere keer weer. In alle crises die zich voordoen, is opvang in de regio wat het kabinet betreft echt de oplossing om verder te komen. Dan stelt de heer Eerdmans voor om met grenscontroles te komen. Maar Nederland zit ook in de Europese Unie. We hebben een Schengengebied. Frankrijk heeft het wel eens over een mini-Schengen. Nederland zegt in alle gesprekken, laatst nog in de JBZ, als het aan de orde is dat Schengen en asiel twee dingen zijn die aan elkaar moeten worden gekoppeld. Maar grenscontroles invoeren, als ik de heer Eerdmans zo mag begrijpen, is op dit moment niet aan de orde.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Dank u wel, en dank aan de staatssecretaris. Ik loop de antwoorden die zij geeft even langs. Geen asielcrisis, want er komen 3.000 plekken bij. Maar als ik de cijfers doortrek, dan zitten we op een totaal van om en nabij de 60.000 asielzoekers over een jaar, gelet op de doorstroom in twaalf maanden. Zegt u dan nog steeds dat we met lapmiddelen bij kunnen houden? Of denkt u dan echt dat we serieus over de grens heen gaan? Dat is namelijk het idee van een crisis, dat je het gewoon niet meer kunt beheersen. Ik heb de indruk dat we het daar meer over hebben.

Dan de vraag over het probleem aan de voorkant, dus het indammen van de instromen. U hebt het over Europese verdragen. U doet een beetje neerbuigend als ik het heb over drastisch indammen, maar heel veel mensen willen die instroom graag drastisch indammen. Dat kan ook, binnen de Europese verdragen. Kijk naar Denemarken, dat afspraken probeert te maken met derde landen, zoals Rwanda. Niemand zegt dat die mensen aan hun lot moeten worden overgelaten. We zeggen alleen: het absorptievermogen van Nederland is vol, we kunnen dat er niet bij hebben. We moeten dus andere, creatieve oplossingen verzinnen. Wil de staatssecretaris er nog even op ingaan welke oplossingen er anders zijn te bedenken dan maar wat bedden en tenten neer te zetten om de boel maar te redden? Want dat is toch niet de oplossing van de crisis?

Het laatste punt gaat over de grensbewaking. Ik wijs erop dat Frankrijk binnen Schengen grenscontroles uitvoert. De artikelen 25 tot en met 35 van het Schengenverdrag laten de mogelijkheid open dat je dat doet, zelfs binnen dat verdrag is toezicht mogelijk. Graag een reactie.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Allereerst het punt van de heer Eerdmans of we over de grens heen gaan qua mensen die we moeten opvangen. We hebben nu even een piek, maar ik heb net gezegd dat er per 1 november weer ruimte in zit. Maar tegelijkertijd moeten we ook zien dat van die 31.500 mensen die we op dit moment opvangen, 11.000 mensen een status hebben. Die hebben er recht op om binnen veertien weken nadat ze een status hebben gekregen door te stromen naar een gemeente. Daar stokt het ook. Dat is ook niet iets dat van vandaag op morgen is gebeurd. Het is wel opgelopen, want anderhalf jaar geleden was er ook al een achterstand bij gemeenten bij het huisvesten van mensen. Die hebben er recht op, dus die zitten niet zozeer in de asielcrisis, ze hebben een status. Als die 11.000 mensen zijn uitgestroomd, komen er 11.000 plekken vrij en dan is er geen probleem meer met de opvang. Want de opvang kan omstreeks 30.000 mensen aan. Als het loopt zoals het zou moeten lopen en zoals het ook geregeld is — we werken er heel hard aan om te zorgen dat die plekken er zijn en komen — dan gaan we niet over de grens heen.

Dan het tweede punt van de heer Eerdmans. Het was helemaal niet mijn bedoeling om neerbuigend te doen over de voorkant of wat dan ook. Wat betreft Denemarken: daar heeft de heer Eerdmans tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen een gesprek over gehad met de minister-president. De minister-president heeft toen gezegd dat daarop mondeling wordt teruggekomen tijdens de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid. Ik denk dat dat goed is, want dan kunnen we dat goed uitzoeken en kijken hoe het precies zit met Denemarken. Maar ik wil er wel op wijzen dat Denemarken een iets andere positie heeft dan Nederland in het hele Europese asielsysteem, want Denemarken is niet gebonden aan de opvangrichtlijn en de procedurerichtlijn. Denemarken heeft daarin een andere status. Maar ik ben het met de heer Eerdmans eens dat we moeten zoeken naar creatieve oplossingen. Het is heel goed om te blijven nadenken en doordenken over welke mogelijkheden er zijn om mensen te helpen, zonder dat we het probleem krijgen dat we nu sinds een paar weken hebben met de opvang. Dat is inderdaad een situatie die we, als het enigszins kan, moeten zien te voorkomen. Ik sta er volledig achter dat we creatieve oplossingen moeten bedenken.

Ik heb zojuist een opmerking gemaakt over de grensbewaking. Dat ging over Frankrijk, mini-Schengen en het koppelen van Schengen aan asiel. Dat is ook iets wat voortdurend door zowel mij in de JBZ-Raad als door de minister-president in de Europese Raad naar voren wordt gebracht.

De voorzitter:

Tot slot de heer Eerdmans.

De heer Eerdmans (JA21):

Mevrouw de staatssecretaris, waar baseert u de verwachting op dat de piek al geweest is? Uit de cijfers van 2018 blijkt dat er juist een toename was in de winter. Mensen denken: het wordt slecht weer, dus het aantal bootjes enzovoort zal wel afnemen. Welnee, we zagen een toename. Dat ten eerste. Waar baseert u dat optimisme op? Dat zie ik helemaal niet. Ten tweede. Het algemene uitgangspunt is: liever de kraan dicht dan blijven dweilen op de grond. Bent u het daarmee eens? Ten derde Schengen. Ik denk dat u het met mij eens bent dat er binnen Schengen wel degelijk grenstoezicht kan worden georganiseerd langs de Nederlandse grens.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Allereerst de piek in de instroom op dit moment. Er is tijdelijk een piek in de opvang, maar we zijn al behoorlijk lang bezig om ervoor te zorgen dat we vooruit kunnen kijken en de plekken kunnen krijgen die nodig zijn. Dat heeft erin geresulteerd dat we bijna zeker weten dat we dit in november kunnen opvangen. Toevallig is er nu een piek, maar dat is in onze opvatting een tijdelijke piek. Ik geef toe aan de heer Eerdmans dat als er morgen veel meer stromen komen ... Dat kunnen wij op dit moment niet helemaal overzien, maar nu is er een tijdelijke piek in de huidige instroom. Nogmaals, vanaf 1 november hebben we veel zaken gedaan. Ik roep de gemeentes hier weer op: help ons alsjeblieft om deze periode van een paar weken te overbruggen, zodat we even wat plekken hebben om die tijdelijke piek te kunnen opvangen.

Het tweede punt was ... Kan meneer Eerdmans mij even helpen?

De heer Eerdmans (JA21):

De kraan en het dweilen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

O ja, de kraan en het dweilen. Dat vind ik een hele nare vergelijking als het gaat om mensen die asiel zoeken in Nederland en die onze hulp en bescherming nodig hebben omdat ze vluchten voor oorlog en geweld. Je verlaat je land niet zomaar om alles achter te laten en naar een vreemd land te gaan. Dan is er iets aan de hand. Dan vlucht je voor een hele gevaarlijke omstandigheid. We moeten inderdaad met z'n allen hard werken om te zorgen dat we de mensen die onze bescherming zoeken, kunnen opvangen. Zoals ik al gezegd heb, zitten we een paar weken met een piek. Nogmaals, ik roep de gemeentes op, zodat we de hulp krijgen die we nodig hebben. Maar Nederland is een land dat bescherming wil kunnen bieden aan de mensen die onze bescherming nodig hebben. Ik vind ook dat we een fatsoenlijke opvang moeten kunnen bieden.

Ten slotte nogmaals over het dichtdoen van de grenzen. Nederland gaat ook niet zomaar even in zijn eentje iets aan die situatie doen. Ik heb daar al eerder een antwoord op gegeven. Er wordt zeker niet nagedacht over het dichtdoen van de grenzen, maar wel over het met elkaar in verband zien van asiel en Schengen. Ik denk dat dat inderdaad een belangrijke stap is.

De voorzitter:

Meneer Eerdmans, u heeft nog tijd voor een heel kort slotfeit.

De heer Eerdmans (JA21):

Ja, mijn slotoffensief. Niemand is tegen fatsoenlijke opvang voor mensen die echt vluchten en hulp nodig hebben. De vraag is: moet dat allemaal in Nederland gebeuren? Daar doet u erg weinig aan, behalve het stutten met de creatie van een aantal opvangplekken. En er wordt niet echt naar de instroom gekeken. Maar dat laat onverlet dat u wel heeft gezegd: ik ga kijken naar orthodoxe ideeën, althans creatieve ideeën, om, zoals Denemarken, te kijken wat we wel kunnen doen binnen Europese verdragen om Nederland niet langer de instroom te laten krijgen die we nu te verduren hebben en waar we nog lang niet vanaf zijn.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Eerdmans zegt dat ik naar creatieve oplossingen ga kijken, zoals Denemarken. Nee, ik heb gezegd: we moeten altijd kijken naar creatieve oplossingen. Ik leg niet meteen de band met Denemarken. Ik heb gezegd — dat heeft de minister-president ook gezegd — dat we ernaar kijken. Ik kom tijdens de begrotingsbehandeling mondeling terug op de situatie in Denemarken.

De voorzitter:

Er zijn een aantal vervolgvragen, allereerst van de heer Kuzu van DENK, dan van de heer Van der Staaij van de SGP, de heer Markuszower van de PVV, de heer Jasper van Dijk van de SP, mevrouw Kuik van het CDA en dan van mevrouw Anne-Marijke Podt van D66. Ik wil u vragen om korte en bondige vervolgvragen te stellen en om via de voorzitter te spreken. Allereerst het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Ik hoor: fatsoenlijke opvang in Nederland. Het is een feit dat er 150 tot 250 mensen op veldbedden en stoelen slapen. Dat kan geen fatsoenlijke opvang heten, temeer als je bedenkt dat de asielinstroom niet gisteren is begonnen en ook niet eergisteren, maar echt weken, maanden geleden. Dan vraag ik me af: is het feit dat we op dit moment geen fatsoenlijke opvang in Nederland kunnen bieden in Ter Apel, maar ook in andere asielzoekerscentra, onwil, onmacht of onkunde?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Al vanaf vorig najaar zijn wij bezig om ervoor te zorgen dat we klaar zijn om stromen asielzoekers op te vangen. Dat is geen klein stroompje, dus dat betekent dat we voorbereid moeten zijn op grote aantallen asielzoekers. Daar zijn we vorig najaar mee begonnen middels extra vergaderingen van de landelijke regietafel en door de provinciale regietafels extra bij elkaar te roepen. Het heeft wat langer geduurd voordat die bijeen waren. Ondertussen werken we keihard om ervoor te zorgen dat gemeentes meewerken aan de oproepen die wij doen. De provincies hebben dat ook gedaan. Vanaf juni dit jaar is de stroom inderdaad toegenomen, maar vanaf vorig jaar werken we er al heel hard aan. Dit betekent natuurlijk ook dat er in gemeentes bepaalde zaken geregeld moeten worden. Het is een democratisch proces; het is niet zo dat je ze opbelt en dat ze meteen zeggen: joh, we hebben het geregeld. Zo werkt het niet in een democratie. Dat heeft ertoe geleid dat we vanaf november naar verwachting voldoende plek hebben. We hebben er dus hard aan gewerkt, maar er is een korte overbruggingsperiode van een paar weken. Ik geef volmondig aan de heer Kuzu en anderen toe dat dat heel vervelend is. We proberen het zo snel mogelijk op te lossen.

Ik moet daar wel bij zeggen dat — Nederland doet dat maar heel veel andere landen doen dat niet — mensen zich op elk moment van de dag, 24 uur per dag, in Ter Apel kunnen melden. Sommige mensen zitten dan ook in de nachtopvang, omdat er op dat moment geen plek voor hen is.

De heer Kuzu (DENK):

De concrete vraag was eigenlijk of het onwil, onkunde of onmacht is. Daar is geen concreet antwoord op gekomen. Dan blijft toch overeind dat er vorig najaar al acties zijn ondernomen, die geen resultaat hebben opgeleverd waardoor we nu eigenlijk geen fatsoenlijke opvang kunnen bieden aan mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld. Het is toch best wel raar dat we daar een jaar lang over doen, terwijl er allerlei overlegstructuren zijn en wij een land zijn van 17 miljoen inwoners met een begroting van meer dan 300 miljard. Ik kan me dan niet aan de indruk onttrekken dat er óf sprake is van onwil óf onmacht óf onkunde. Ik vraag de staatssecretaris concreet welke van de drie het nou is.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Uit het feit dat wij vorig jaar al begonnen zijn met te kijken wat we moeten doen als de stroom toeneemt, blijkt geen onwil en ook geen onkunde. We zien namelijk dat we maatregelen moeten nemen en dat we moeten kijken waar we ons op kunnen voorbereiden. Ook is er geen sprake van onmacht. Ik noem dat geen "onmacht". We zitten in een situatie van overleg waarin we met elkaar tot oplossingen komen. Dat zijn democratische processen, waar we in Nederland gelukkig mee te maken hebben. Ik ben er blij om dat we in Nederland een democratisch proces hebben. Wat dat betreft kunnen we de zaken dus goed met elkaar regelen, ook om ervoor te zorgen dat er draagvlak is in de bevolking. Ik denk dat dat ongelofelijk belangrijk is.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP wil graag dat wij ruimte blijven bieden aan mensen die te vrezen hebben voor hun leven. Maar juist daarom willen we dat er in een klein en dichtbevolkt land met veel woningnood kritisch wordt gekeken wie er het land binnenkomen. We zien dat er ook nog steeds mensen uit veilige landen, zoals Marokko, in grote aantallen naar Nederland komen. Wat kunnen we nu meer doen om dat tegen te gaan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik denk dat de heer Van der Staaij een heel belangrijk punt aanstipt, namelijk dat er mensen naar ons land komen die niet vluchten voor oorlog en geweld, de zogenaamde veiligelanders, maar wel een beroep doen op de hele asielprocedure, de asielopvang enzovoort. Het lastige is dat als iemand asiel vraagt, zo iemand in de procedure komt. We proberen de procedure voor veiligelanders zo snel mogelijk te doen, maar je kunt niet zeggen: ik geloof dat je uit een veilig land komt, dus je komt niet in de procedure. Dat mag niet en dat kan niet. We proberen het wel zo snel mogelijk te doen. We proberen de veiligelanders ook zo veel mogelijk in een versoberde, zeer sobere, opvang te plaatsen. Wij merken nu dat dat zijn vruchten afwerpt, omdat het daardoor gewoon niet aantrekkelijk is om naar Nederland te komen. We hebben zelfs ooit een keer iemand uit Amerika gehad die ook asiel had aangevraagd. Dat moet je dan ook accepteren. Als er iemand komt die zegt "ik wil asiel", dan moet diegene in de procedure. Dat betekent op dat moment dus ook dat er opvang moet zijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het blijft belangrijk om juist zo veel mogelijk tegen te gaan dat die groep naar Nederland komt. Daarnaast viel het mij in de recente cijfers ook op dat het aantal alleenstaande minderjarige vreemdelingen is gegroeid. Is dat een beeld over een langere periode? Dat hangt ook vaak samen met ontwrichte familiesituaties. Daarom zeiden we in het verleden ook dat we dat eigenlijk ook zo veel mogelijk moeten proberen te voorkomen. Wat is de stand van zaken daarin?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik ben het met de heer Van der Staaij eens dat het aantal amv's zorgelijk is. We zien dat er in de afgelopen weken een enorme toename is van alleenstaande minderjarigen die zich melden voor asiel. De oorzaken daarvan proberen we te achterhalen, maar daar hebben we nog geen antwoord op gekregen. We constateren het. Het is echt aanzienlijk toegenomen.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Markuszower, PVV.

De heer Markuszower (PVV):

De voorzitter:

De microfoon doet het volgens mij nog niet. Er is ook een knopje. Misschien kunt u het knopje indrukken.

De heer Markuszower (PVV):

De voorzitter:

Ik moet u even onderbreken. Volgens mij kunt u beter even de andere microfoon gebruiken.

De heer Markuszower (PVV):

De voorzitter:

Het is toch wel heel wonderlijk dat de microfoon het bij de een wel doet en bij de ander niet.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Er zit een magneet in zijn voeten waardoor die het niet doet, denk ik. Sorry, voorzitter. Sorry!

De voorzitter:

Probeert u de linker even, en anders gaan we heel even kijken hoe we dit kunnen oplossen.

Nee, hij werkt nog steeds niet. We schorsen een enkel moment. Dan gaan we even kijken wat er aan de hand is met de pedalen. Eén moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord weer aan de heer Markuszower. Gaat uw gang.

De heer Markuszower (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Nederland is bom- en bomvol. We hebben een tekort aan alles. We hebben een tekort aan gas en we hebben een tekort aan huizen. Maar wat doet dit kabinet? Dat blijft de grenzen wagenwijd openzetten voor profiteurs, voor criminelen, voor terroristen. Wanneer stopt deze waanzin? Ik vraag aan de staatssecretaris: wie vertegenwoordigt de staatssecretaris eigenlijk? Syriërs, Afghanen, Marokkanen of gewoon de Nederlanders?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. De grenzen van Nederland ... Nederland is een open land. Mensen die hier komen vragen om bescherming vanwege vervolging, oorlog en geweld, kunnen in Nederland asiel aanvragen. Dat is zo en dat blijft zo. Degenen die ik vertegenwoordig in de functie die ik bekleed als staatssecretaris, zijn de Nederlandse bevolking en het Nederlandse parlement. Dat is wat ik doe.

De heer Markuszower (PVV):

Dat klinkt mooi, maar we kunnen het niet meer aan, zeg ik tegen de staatssecretaris. Wanneer gaat dat lampje, het besef dat we het niet meer aankunnen, nou eindelijk eens branden bij de staatssecretaris? Trouwens niet alleen bij de staatssecretaris, maar bij alle partijen hier in Nederland, want wij van de PVV zijn de enige partij die zegt: nul asielzoekers. Vang ze daar, in de regio, op als mensen veiligheid nodig hebben, maar niet hier. Nul, geen Canadees model of een Deens model, maar het PVV-model. Ik vraag eigenlijk aan de staatssecretaris of ze daar werk van kan gaan maken, zodat onze huizen en ons geld naar ons kunnen gaan, want Nederland is vol en Nederland is van ons.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De grenzen dicht kan niet en dat gaat Nederland ook niet doen. Nederland voldoet aan datgene wat wij van belang vinden, namelijk mensen die bescherming zoeken omdat ze vluchten voor oorlog en geweld, de mogelijkheid bieden om asiel te vragen in Nederland.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk en dan aan mevrouw Kuik, mevrouw Podt, de heer Ceder, de heer Ephraim, de heer Valstar en tot slot de heer Eerdmans. Het woord is eerst aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het asielbeleid faalt volledig. Kijk naar het buitenland, waar de evacuaties vanuit Afghanistan heel moeizaam verlopen en kijk naar het binnenland, waar de asielopvang overvol zit en de doorstroming ook helemaal niet op gang komt, wat weer leidt tot overlast en het draagvlak aantast. De staatssecretaris zegt nu dat het 1 november beter gaat worden. Mag ik de staatssecretaris daarop vastleggen? Eind november is de begrotingsbehandeling. Wilt u ons dus eind november, voor die begroting, informeren of dit enorme probleem met de opvang is opgelost of tot een aanvaardbaar niveau is gebracht? Kunnen wij u daar dan op afrekenen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik heb gezegd dat we er vanaf 1 november uitzicht op hebben dat er 3.000 plekken bij komen, maar er zijn ook nog een aantal grotere opvanglocaties nodig. Er zijn nog plekken nodig, omdat veel van die locaties die nu worden gerealiseerd een korte looptijd kennen, en dus vervangen moeten worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor Harskamp. Die locatie hebben we tot 1 november en moet daarna vervangen worden. We hebben dus nog meer nodig en daarom heb ik ook een oproep gedaan aan gemeentes die ons kunnen helpen. Die oproep was: help ons, want we hebben uw hulp nodig om ervoor te zorgen dat we de opvang inderdaad ook nog na 1 november kunnen realiseren!

De heer Jasper van Dijk (SP):

Is dat niet veel te vrijblijvend? U kunt natuurlijk een oproep doen, maar als gemeentes daar geen trek in hebben, blijven die problemen bestaan. Dan blijven asielzoekers op veldbedden, op stoelen of op de grond slapen. Dat past niet bij Nederland! Hoe gaat de staatssecretaris niet alleen de Tweede Kamer, maar ook de samenleving, garanderen dat deze problemen eind dit jaar tot een aanvaardbaar niveau zijn gereduceerd?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

We doen er alles aan om de problemen tot een aanvaardbaar niveau te reduceren. De garantie die de heer Van Dijk mij vraagt, kan ik hem niet geven. Ik kan ook niet in een glazen bol kijken en voorzien of er dadelijk — misschien eind november of begin december — een hoos van mensen hierheen komt. Dat kan ik niet en ik kan die garantie daarom niet geven. Wat ik wel voor een garantie kan geven, is dat we er heel hard aan werken om ervoor te zorgen dat we voldoende plekken hebben. Gemeentes werken heel hard mee en ook kabinetsbreed doet iedereen enorm zijn best. Eén ding staat namelijk als een paal boven water: wij willen in Nederland mensen die hier asiel komen aanvragen fatsoenlijk kunnen opvangen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Er komen steeds meer asielzoekers binnen. Dat zien we. We willen dat mensen die vluchten voor oorlog en geweld worden opgevangen. Nou krijg ik signalen uit Ter Apel dat met name ook het aantal veiligelanders — dat zijn asielzoekers uit veilige landen — toeneemt en dat zij overlast veroorzaken. We hebben speciale, sobere opvang in Ter Apel en in Budel. Die opvang is superbelangrijk, want we willen dat mensen ontmoedigd worden om hier te blijven. Nu staan die gebieden onder druk. Zij kunnen de hoeveelheid mensen en de druk niet aan. Hoe kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat er voldoende spreiding is, om zo toch die sobere opvang te behouden, zodat veiligelanders worden ontmoedigd om hier te blijven en zo snel mogelijk teruggaan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Het COA werkt er hard aan om ervoor te zorgen dat we die spreiding kunnen hebben. Het is wat dat betreft ook best wel lastig om daarvoor te zorgen. Kijk, als je sobere opvang hebt, dan vereist dat ook extra personeel, extra bewaking, enzovoort. Niet dat de mensen … Maar de spullen van die mensen moeten worden nagekeken, enzovoort. Het vereist dus echt wel wat meer. Als je een bepaalde hoeveelheid veiligelanders in een sobere opvang kunt concentreren, is dat natuurlijk heel goed werkbaar. Het kan niet zo zijn dat je overal plukjes van vijf hebt. Dat werkt gewoon niet. Het COA werkt er keihard aan om te kijken of we ook op dat punt meer en andere mogelijkheden hebben om juist een sobere opvang te realiseren, want we weten inmiddels dat de sobere opvang effect heeft op de toevloed van veiligelanders, namelijk een negatief effect.

De voorzitter:

Dank u wel. Eerst mevrouw Podt van D66 en dan de heer Ceder van de ChristenUnie.

Mevrouw Podt (D66):

Even oefenen, want dit is mijn eerste keer hier. Wat D66 betreft is er in Nederland altijd ruimte voor mensen die vluchten voor oorlog en geweld. We zien dat daar ook draagvlak voor is. Net als de staatssecretaris zien wij best veel gemeenten die wel opvang willen bieden, maar soms zoeken naar hoe ze dat nou praktisch kunnen doen. Ik wilde de staatssecretaris vragen of zij kan toezeggen dat het COA alle mogelijke ruimte krijgt om gemeenten tegemoet te komen om het voor hen zo makkelijk mogelijk te maken om de opvang ook te realiseren.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik weet niet of mevrouw Podt met "alle mogelijke ruimte" ook bedoelt dat er onbeperkte financiële middelen moeten zijn, want dat kan ik zo niet zeggen. Als het nodig is, komt er wel een extraatje, maar het gaat niet om onbeperkte financiële middelen. Maar er is geen restrictie op alle mogelijkheden die het COA denkt nodig te hebben om dat te realiseren.

Ik wil toch nog even het volgende duidelijk maken. We hebben op dit moment 11.000 statushouders in de opvang. Dat zijn mensen die eigenlijk gehuisvest moeten worden in gemeentes. Zodra dat gebeurt en zodra dat lukt, is het probleem voor de azc's en voor de opvang van asielzoekers weg. Dan is dat bijna niet aanwezig. Daarover kan ik zeggen dat er in ieder geval van de kant van het ministerie van Binnenlandse Zaken een aantal miljoenen extra — echt iets van 30 miljoen — is gegeven aan de gemeentes om ervoor te zorgen dat de uitstroom makkelijker gerealiseerd kan worden. Maar ook daar is er een groot probleem vanwege het tekort aan woningen in Nederland. Dat begrijp ik.

Mevrouw Podt (D66):

Dank hiervoor aan de staatssecretaris. Het ging natuurlijk niet om onbeperkte ruimte, maar het gaat er wel om dat gemeentes soms zeggen: nou, als het net een stukje kleiner kan of als het net een maandje eerder of later kan beginnen, dan wordt het voor ons al veel makkelijker om dat te doen. Daar ging het mij om.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat begrijp ik. Ik vind het heel prettig dat mevrouw Podt dat zegt. Want ik vind — dat vindt het COA zelf ook — dat we precies op die manier heel soepel met gemeentes moeten kunnen praten over hoe we het zus of zo kunnen doen. Soms wordt wel gezegd dat iemand alleen maar gezinnen wil, of alleen maar dit of dat. Dat zijn vragen die niet makkelijk beantwoord kunnen worden, eigenlijk niet. We krijgen mensen in de asielopvang, die gehuisvest moeten worden. Zij worden verspreid over de azc's die er zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Ceder, ChristenUnie, en dan de heer Ephraim.

De heer Ceder (ChristenUnie):

We hebben te maken met een knellende noodopvang. Tegelijkertijd staan er in het land azc's op het punt om te sluiten vanwege contractuele afspraken. Denk aan de gemeente Rijswijk; zo zijn er misschien ook nog andere gemeenten. De commissaris van de Koning in Zuid-Holland, Jaap Smit, deed eerder een oproep aan de gemeente om ook echt welwillend naar bestaande contracten te kijken en ook te kijken of het mogelijk is om deze azc's tijdelijk langer open te houden. Ik vraag me af of de staatssecretaris bereid is om dit moreel appel van de commissaris van de Koning, Jaap Smit, te herhalen, richting alle provincies en gemeenten. Ik vroeg mij af of …

De voorzitter:

Dank u wel. Volgens mij is dit al één vraag.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De heer Ceder vraagt of ik de manier wil steunen waarop de commissaris van de Koning in Zuid-Holland bijvoorbeeld de gemeente Rijswijk benadert. Ja, vanzelfsprekend. De situatie in Rijswijk noemend: daar is vijf jaar een azc geweest. Dat azc is nog twee jaar verlengd. Maar door de gemeente is aan de bevolking van Rijkswijk beloofd dat het dan ook ophoudt. Ik vind dat dat iets is wat je wel in het oog moet houden. Tegelijkertijd vraagt de commissaris van de Koning — wij doen dat ook — in dat soort situaties: "We hebben nu een noodsituatie, zou je ons alsjeblieft willen helpen? We begrijpen dat er een afspraak is met de inwoners van de gemeente, maar zou je ons desalniettemin willen helpen?" We merken dat men daar toch voor openstaat. Dat waardeer ik buitengewoon, want ook gemeentes zitten klem. Zij moeten zich betrouwbaar opstellen richting hun inwoners. Als ze een afspraak hebben, hebben ze een afspraak. Maar als ze door de oproep van de commissaris van de Koning, of van mij of anderen, bereid zijn om dat te doen: graag zelfs. Daar ben ik zeer dankbaar voor.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Ik ben heel blij om dit te horen. Ik ben ook blij met de oproep van de staatssecretaris. We hebben deze oproep gehoord van de provincie Zuid-Holland, maar zou u, omdat het om een korte periode gaat, deze oproep vanuit uw functie ook bij de gemeenten kunnen neerleggen? Misschien kan dat in combinatie met de VNG, of op andere wijze. Kunt u toezeggen dat u zorgt dat de oproep die u vandaag gedaan heeft ook op schrift bij de gemeenten komt? Zoals u aangeeft, is dat een oproep: de gemeenten gaan er zelf over. Maar ik denk dat het echt wel helpt als ook de staatssecretaris aangeeft dat het juist nu belangrijk is om solidariteit te tonen.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat doe ik heel graag, maar ik begrijp dat de heer Ceder zegt: op schrift. Er moet dan dus een brief gestuurd worden naar de gemeentes. Ik denk dat het wat praktischer is — daar ben ik tot nu toe heel druk mee bezig — om zelf te bellen met gemeentes. Je moet altijd voorzichtig zijn. Brieven zijn fantastisch; dood papier komt dan weer langs. Maar het gaat erom wat het meest effectief is. Als een brief het meest effectief is, sturen we een brief. Misschien sturen we een brief én ga ik bellen. Maar op dit moment bel ik gemeentes en burgemeesters regelmatig. Ik ben recent ook nog langs geweest om te zeggen: help ons alsjeblieft even uit de nood. Alles wordt dus ingezet.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):

Ik heb eigenlijk maar één vraag. In een vrij korte tijd komt een grote groep Afghanen vluchten uit een land. Dat is op zich begrijpelijk, wat ik daar ook van vinden mag. Een paar debatten geleden hadden wij als Kamer een motie aangenomen waarin de staatssecretaris werd verzocht om te allen tijde de veiligheid van Nederland en zijn burgers voorop te stellen, met name bij de screening. Nu komt er een vrij grote groep met, kan ik me zo voorstellen, vaak weinig papieren, complexe situaties en diffuse informatie. Hoe kan de staatssecretaris waarborgen dat de screening voldoende is en dat er geen lieden met helaas kwade bedoelingen tussen zitten?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De screening van wie hier dan ook binnenkomt, als evacué of via Ter Apel, wordt voor iedereen op dezelfde manier gedaan. Daar wordt dus geen afstand van genomen. Er wordt niet gezegd: we doen het maar even vlotjes. Voor iedereen geldt dat de screening precies hetzelfde is. Dat is inderdaad heel belangrijk voor de veiligheid van ons land.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Valstar van de VVD, en tot slot aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Valstar (VVD):

Om de druk op de asielketen te verlagen, moeten we zowel kijken naar de in- als de uitstroom. Omdat de uitstroom hoofdzakelijk is belegd bij de minister van Binnenlandse Zaken, zou ik me willen concentreren op de instroom. De staatssecretaris had het net met de heer Eerdmans over het zoeken naar creatieve oplossingen. Wij vernamen afgelopen weekend een van die creatieve oplossingen, namelijk dat een grote groep lidstaten zich heeft verenigd in het investeren in hekken aan de buitengrenzen van Europa. Het verbaasde ons wel dat Nederland daar niet bij stond, terwijl strenge buitengrenscontroles en opvang in de regio volgens mij kabinetsbeleid zijn. Mijn doodeenvoudige vraag is dus eigenlijk: waarom staat Nederland er niet onder, en is de staatssecretaris bereid daar alsnog onder te gaan staan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

In de brief van de twaalf lidstaten stonden stukken die we ook hadden kunnen ondertekenen, maar er stonden ook een paar dingen in waarvan we zeggen: dat kunnen we op deze manier niet onderschrijven. Ik heb wederom, ook in de JBZ-Raad, een oproep gedaan over de grenzen en de hulp die we Litouwen enzovoort aanbieden vanwege Wit-Rusland. Dat is het initiatief dat in die brief stond. Maar in de brief stonden nog andere voorstellen, ook in het kader van de aankomende herziening van de Schengengrenscode, waar we onze aarzelingen over hadden. Daarom hebben we gezegd: dan kan ik die brief toch niet ondertekenen, want dan stap ik af van de samenwerking die we hebben met andere lidstaten, onder andere met Frankrijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Even naar de woorden van de staatssecretaris. Zij zei: wij lossen de piek per 1 november op met 3.000 extra bedden opvang; we zetten er 3.000 bedden bij. Maar als je doortelt, dan is de aanwas al 3.000 tot 1 november. Dat is gewoon de wekelijkse optelsom. En er gaat niks uit, want de uitstroom zit klem. Er is geen ruimte in gemeenteland om die statushouders op te vangen. Die mensen gaan er niet uit. Kortom, er komen alleen maar mensen bij. Dus u houdt ons voor de gek in deze Kamer vanmiddag.

De voorzitter:

Uw vraag?

De heer Eerdmans (JA21):

De vraag is: waarom houdt u ons voor de gek? Want de cijfers kloppen niet met wat u zegt. Er gaan geen mensen uit en er komen wel mensen bij. Dus het gaat knellen en de piek is niet 1 november opgelost.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik houd de Kamer niet voor de gek. Er is instroom en er is uitstroom. Op dit moment is de instroom iets meer dan de uitstroom. Maar er is uitstroom. Die gaat mondjesmaat, maar ook daaraan werken de gemeenten mee, met name voor de statushouders, om creatieve oplossingen te bedenken, in tussenvormen en flexibele mogelijkheden. Maar ook dat is iets waar gemeenten iets meer tijd voor nodig hebben. Het is niet morgen al geregeld. Maar er is gewoon uitstroom.

De heer Eerdmans (JA21):

Maar dan moet u zeggen …

De voorzitter:

Meneer Eerdmans, graag via de voorzitter.

De heer Eerdmans (JA21):

Ja, voorzitter. Maar dan moet de staatssecretaris zeggen: er gaan ook 1.000 mensen per week uitstromen en huisvesten. Dat gaat u niet waarmaken. Dan kunt u wel zeggen dat u de Kamer niet voor de gek houdt, maar u maakt uw eigen woorden niet waar, want de uitstroom is gewoon veel en veel lager dan de instroom. Dus het enige wat ons te doen staat, is inderdaad die grens bewaken en kijken of we die instroom kunnen indammen. Daar moet u echt werk van maken, want dat is het bekende verhaal: beter aan de voorkant dan oplappen aan de achterkant.

De voorzitter:

De staatssecretaris tot slot.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Zoals ik zei, is er instroom en is er uitstroom. Op dit moment is de instroom iets hoger dan de uitstroom. Daarom zitten we nu met die piek. Maar er is ook uitstroom. Er wordt hard gewerkt door gemeenten, ook voor de statushouders. Er wordt ook hard gewerkt om ervoor te zorgen dat er vanaf 1 november meer zicht is op opvangplekken. Alles bij elkaar ben ik het dus niet eens met de sombere schets die de heer Eerdmans hier geeft.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de mondelinge vraag van de heer Eerdmans. Ik dank de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de beantwoording. We gaan even kort schoonmaken.

Naar boven