36 Mensenhandel en prostitutie

Aan de orde is het tweeminutendebat Mensenhandel en prostitutie (CD d.d. 27/05).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Mensenhandel en prostitutie. Als de Kamerleden ook even in hun bankjes willen gaan zitten, wordt dat hogelijk gewaardeerd. Een hartelijk woord van welkom aan de staatssecretaris. We hebben zeven deelnemers aan dit debat. Dit is het tweeminutendebat Mensenhandel en prostitutie. Elke spreker heeft daarom twee minuten. De eerste spreker is mevrouw Bikker van de fractie van de ChristenUnie. Aan haar is het woord.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dank voorzitter, voor alle complimenten die u mij net gaf, maar die niet in de Handelingen komen.

Voorzitter. We hebben een goed commissiedebat gehad. Daar heb ik mijn inzet gegeven over de aanpak van gedwongen prostitutie en het voorkomen dat mensen slachtoffer worden van mensenhandel, maar ook het zorgen voor een uitweg als zij in de knel zijn geraakt. Die uitweg wordt ook geboden door uitstapprogramma's. Daarom onderteken ik mede een motie van de heer Bisschop.

Het is van belang dat we criminelen die geld verdienen aan misstanden aanpakken en dat we klanten die het in stand houden ook weten te vinden. In dat licht steun ik twee andere moties. De ene gaat erover dat we goed registreren wat de misstanden zijn. Die motie zal mevrouw Kuik straks indienen. Verder is het belangrijk dat als er misstanden zijn — die zijn er helaas volop — op de online websites die ik niet bij name wil noemen, er dan een stevige aanpak is, die websites op zwart gaan en we ook juridisch alles uit de kast halen om die stop te zetten.

Voorzitter. Ten slotte wil ik ook zelf een motie indienen op het digitale punt. Die ziet op de lokprofielen. Daar wordt al lang om gevraagd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er jaarlijks naar schatting 1.300 minderjarige Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting zijn, maar er gemiddeld nog geen tien veroordelingen van klanten per jaar zijn;

overwegende dat het aanpakken en ontmoedigen van klanten cruciaal is in het verminderen van de vraag naar seksuele uitbuiting van kinderen;

overwegende dat de aangenomen motie-Van der Graaf/Kuiken de regering oproept lokprofielen en de webcrawler met prioriteit in te zetten;

verzoekt de regering de brede invoering van lokprofielen en de webcrawler niet langer uit te stellen, maar er uiterlijk dit najaar voor te zorgen dat de juridische basis er ligt om lokprofielen en de webcrawler vanaf dan op de benodigde schaal in te kunnen zetten voor zowel preventie als opsporing, en de Kamer daarover te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Kuiken.

Zij krijgt nr. 191 (28638).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter. U begrijpt dat mijn missie het zo snel mogelijk aanpakken van misstanden is. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Wiersma van de fractie van de VVD.

De heer Wiersma (VVD):

Voorzitter, dank. Er was een vrij grote eensgezindheid bij partijen in het commissiedebat. Ik heb twee moties die dat hopelijk kunnen onderstrepen. Die gaan over twee thema's, namelijk online platforms die in opkomst zijn en het kunnen delen en opslaan van gegevens door gemeenten als ze bijvoorbeeld op mensenhandel stuiten. Ik kom bij de eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen in zijn slachtoffermonitor aanbeveelt om prioriteit te geven aan de integrale aanpak van binnenlandse seksuele uitbuiting en vraagt om focus op het jonge slachtoffer;

constaterende dat er jaarlijks naar schatting 1.300 minderjarige Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting zijn, maar er gemiddeld nog geen tien veroordelingen van klanten per jaar zijn;

overwegende dat seksuele uitbuiting van minderjarige jongeren steeds vaker online ontstaat en/of plaatsvindt, waarbij organisaties als Terre des Hommes en INTERPOL wijzen op de groei en populariteit van onlineplatforms als Kinky.com, OnlyFans en sexjobs.nl;

constaterende dat het primair de eigen verantwoordelijkheid is van deze platforms om toe te zien op misstanden en deze te voorkomen, maar diverse onderzoeken laten zien dat ondanks de verwijderingsplicht in toenemende mate minderjarige kinderen actief zijn op deze platforms;

verzoekt de regering om op korte termijn uit te werken hoe — naast de reeds bestaande verwijderingsplicht — leeftijdsidentificatie door en een meldplicht van (kinder)misbruik bij de politie voor deze platforms wettelijk kan worden verplicht;

verzoekt de regering tevens maatregelen in kaart te brengen en te treffen om advertentieplatforms te verplichten seksuele uitbuiting van kinderen via advertenties op alle mogelijke manieren op hun platform tegen te gaan;

verzoekt de regering op beide punten dit najaar over de voortgang te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiersma, Bikker en Kuik.

Zij krijgt nr. 192 (28638).

De heer Wiersma (VVD):

De volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een gezonde en veilige prostitutiebranche in het belang is van alle sekswerkers;

constaterende dat gemeenten een taak hebben bij de regulering, het toezicht en de handhaving van de gehele prostitutiebranche en bij de aanpak van mensenhandel;

constaterende dat het voor het uitoefenen van deze taak noodzakelijk is om gegevens van sekswerkers te kunnen verwerken;

constaterende dat gemeenten als gevolg van de Algemene verordening gegevensbescherming geen persoonsgegevens van sekswerkers meer mogen verwerken, waardoor het toezicht en de handhaving van de gehele branche ernstig wordt belemmerd, misstanden als mensenhandel en uitbuiting niet langer effectief aangepakt kunnen worden en sekswerkers niet kunnen worden doorgeleid naar zorg;

overwegende dat het van belang is dat er snel een wettelijke grondslag komt voor het verwerken van noodzakelijke persoonsgegevens, zodat gemeenten hun taken weer adequaat kunnen uitoefenen en misstanden kunnen aanpakken;

verzoekt de regering in overleg te treden met gemeenten om met spoed te komen tot een dergelijke expliciete wettelijke grondslag, en de Kamer over de invulling en uitwerking hiervan in de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiersma.

Zij krijgt nr. 193 (28638).

De heer Wiersma (VVD):

Die laatste motie is ook omdat wij een wet in de Kamer hebben, de WLS, die controversieel is verklaard. Het is nog maar de vraag wanneer en hoe die behandeld wordt, maar deze grondslag is voor gemeenten zo belangrijk dat wij daar niet op zouden moeten willen wachten. Vandaar het verzoek om daar een andere, snellere aanpak voor te kiezen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Van Nispen van de fractie van de SP.

De heer Van Nispen (SP):

Dank u wel, voorzitter. Mensenhandel is een afschuwelijk misdrijf en een moderne vorm van slavernij, en dient krachtig bestreden te worden. Daarom is het verbazingwekkend dat de aanpak en opsporing de afgelopen jaren zijn achtergebleven. Dat komt onder andere door gebrek aan capaciteit. Ik vind het belangrijk om hier nog de vraag te stellen wanneer wij van de regering mogen verwachten dat de capaciteit toeneemt om misstanden, om mensenhandel, krachtig te bestrijden. Graag een reactie daarop.

Dan het andere thema van dit debat, namelijk prostitutie. Samen met mevrouw Simons heb ik in het debat aandacht gevraagd voor de sociale en juridische positie van sekswerkers. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sekswerkers tegen diverse problemen aanlopen die hen belemmeren in het dagelijks leven en het uitvoeren van hun werk, zoals problemen met banken en verzekeraars, maar bijvoorbeeld ook de opstelling van de politie, gemeenten en Belastingdienst;

van mening dat het van belang is dat sekswerkers hun werk kunnen uitvoeren zonder stigma, met bijbehorende rechten en verplichtingen, en dat dit bijdraagt aan veilig werk en de positie van sekswerkers verstevigt;

verzoekt de regering om, in overleg met sekswerkers, belangenorganisaties en hulpverleners, tot concrete voorstellen en een plan van aanpak te komen om de sociale en juridische positie van sekswerkers te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Simons.

Zij krijgt nr. 194 (28638).

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van der Werf ziet af van haar spreektijd. Dan de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Niet voor niets werden in het overleg dat we gehad hebben, prostitutie en mensenhandel in één adem genoemd. Helaas moet je constateren dat de prostitutiebranche onlosmakelijk verbonden is met mensenhandel. Daarom zou je er als overheid alles aan moeten doen om daar een eind aan te maken. We kunnen sekswerk en prostitutie proberen te onderscheiden, maar dat is al twintig jaar geprobeerd, en tot op heden is het alleen nog maar dramatischer geworden. Dat geldt ook voor de positie van de betrokken dames zelf. Ik heb daarover een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel prostituees onvrijwillig in de prostitutie werkzaam zijn;

constaterende dat in de coronatijd veel meer prostituees uit de prostitutie zijn gestapt dan voorheen;

overwegende dat uitstaporganisaties van groot belang zijn voor vrouwen die uit willen stappen, maar deze organisaties niet altijd zichtbaar zijn voor prostituees;

verzoekt de regering in het prostitutiebeleid prioriteit te geven aan uitstapprogramma's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop en Bikker.

Zij krijgt nr. 195 (28638).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er prostitutienetwerken worden opgerold waar dagelijks 200 vrouwen worden aangeboden voor seks;

overwegende dat grootschalige uitbuiting krachtdadig aangepakt moet worden;

constaterende dat de websites waarop deze dames worden aangeboden tot op de dag van vandaag in de lucht zijn;

overwegende dat het pooiers lastiger gemaakt moet worden om vrouwen via dergelijke platforms te exploiteren;

verzoekt de regering onlineplatforms waar grootschalige prostitutienetwerken worden opgerold uit de lucht te halen om herhaling te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 196 (28638).

De heer Bisschop (SGP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer. Dan mevrouw Kuik van de fractie van het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter. Er kan geen genade zijn voor mensenhandelaren die andere mensen, met name vrouwen en kinderen, zien als verdienmodel en als handelswaar behandelen. De hele keten moeten we aanpakken en de klant van misstanden met minderjarigen is hier niet een onschuldige. Wij vragen de staatssecretaris aan te geven wanneer zij met het pakket aan effectieve maatregelen tegen die klant komt. Pornowebsites, sekswebsites, moeten we ook aanpakken, omdat ze nu profiteren van mensenhandel. Vandaar ook de indiening, samen met de heer Wiersma.

Is de verwevenheid tussen seksueel geweld en seksuele uitbuiting wel scherp genoeg in beeld? Het gaat in de praktijk namelijk vaak samen; als er sprake is van sextortion is de stap naar uitbuiting snel gezet. Maar deze verwevenheid zien we niet terug in de cijfers van de politie en hulpverleners hebben moeite verschillende vormen van seksueel geweld en uitbuiting te herkennen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nationaal Rapporteur Mensenhandel zowel in de Dadermonitor seksueel geweld tegen kinderen als in zijn jaarverslag signaleert dat er veel overlap zit in de problematiek van mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen;

constaterende dat tegelijkertijd in de dadermonitor wordt vastgesteld dat registratie van seksueel geweld tegen kinderen amper gepaard gaat met een registratie van mensenhandel;

overwegende dat dit waarschijnlijk betekent dat de politie slechts onder een van de twee fenomenen registreert;

verzoekt de regering om met de politie in gesprek te gaan om te bewerkstelligen dat, indien dat aan de orde is, een incident zowel als seksueel geweld tegen kinderen als als een geval van mensenhandel wordt geregistreerd, zodat er meer duidelijkheid komt over hoe vaak deze fenomenen overlappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuik en Bikker.

Zij krijgt nr. 197 (28638).

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Simons van de fractie van BIJ1.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Geen probleem, de laatsten zijn vaak de lekkersten.

Voorzitter. De positie van BIJ1, gevoed en gesterkt door sekswerkers zelf, is heel simpel: sekswerk is werk. Hoe beter de sekswerkers als beroepsgroep juridisch en sociaal in hun kracht gezet worden, met dezelfde rechten en bescherming als andere burgers, hoe effectiever we misstanden, voortvloeiend uit mensenhandel en uitbuiting kunnen aanpakken. Daarom dien ik vandaag de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sekswerk een volwaardige beroepsgroep is maar dat de branche niet als zodanig wordt beschouwd en beschermd;

constaterende dat de wet- en regelgeving rondom sekswerk in Nederland is gericht op het voorkomen van mensenhandel en uitbuiting met onder andere criminalisering en uitsluiting tot gevolg, en dat dit sekswerkers regelmatig de illegaliteit in dwingt en hen daarmee kwetsbaarder en onveiliger maakt;

constaterende dat dergelijke wet- en regelgeving de sekswerkbranche derhalve ten nadele beïnvloedt, terwijl sekswerk enerzijds en mensenhandel en uitbuiting anderzijds niet ontegenzeggelijk met elkaar zijn verbonden;

spreekt uit dat sekswerk werk is, en als volwaardige branche beschouwd en beschermd dient te worden;

verzoekt de regering om sekswerk te decriminaliseren, met het New South Walesmodel uit Australië als leidraad, zodat toezicht en handhaving toegepast kunnen worden daar waar misdrijven, seksuele uitbuiting, economische uitbuiting en mensenhandel plaatsvinden, en zodat alle sekswerkers toegang krijgen en houden tot het rechts- en zorgsysteem en hun beroep volwaardig kunnen uitoefenen;

verzoekt de regering om sekswerk en gerelateerde dossiers onder te brengen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Simons.

Zij krijgt nr. 198 (28638).

De voorzitter:

Dank u wel. Er is nog een vraag van mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):

Mevrouw Simons geeft aan dat je die twee kunt scheiden. Maar het feit bij mensenhandel is dat als je niet zoekt, je het niet zult vinden. Ik ken geen enkele andere branche waarin zo veel mensenhandel plaatsvindt en er zo veel misstanden zijn. We zullen in deze branche zeker moeten zoeken, want anders zullen we het niet vinden.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Het lijkt me dat je in elke branche op zoek moet gaan naar waar de misstanden plaatsvinden, zodat je daarop kunt handhaven en handelen. Dat is voor deze branche niet anders. Maar als wij sekswerkers die dit werk vrijwillig doen echt goed willen beschermen, dan zullen we hen eerst volkomen in hun kracht moeten zetten en dan zullen we de rechtsbescherming goed moeten regelen, zodat we weten wanneer er sprake is van misstanden en we die ook adequaat kunnen bestrijden.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik denk dat mevrouw Simons en ik het nog niet echt eens worden over wat het beste beleid is. Maar we zijn het er wel over eens dat we heel graag slachtoffers willen voorkomen en ze willen helpen. Nederland maakt deel uit van de Europese Unie. Dat betekent ook dat er een stroom van arbeidsmigranten naar Nederland toe komt. Daarin hebben we veel gevallen van gedwongen prostitutie gezien. Ik zou mevrouw Simons daarom het volgende willen vragen. Er wordt onderzoek gedaan naar effectief beleid om misstanden te voorkomen. Zou het niet verstandig zijn om dat af te wachten voordat we eventueel als Kamer uitspreken — ik zou daar niet voor zijn — dat we een model overnemen van een eiland in de oceaan, namelijk Australië? Nederland maakt deel uit van de Europese Unie.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Het onderzoek waar mevrouw Bikker naar verwijst, is natuurlijk al veelvuldig gedaan, zowel daar, aan de andere kant van de plas, als hier. Ik denk dat het vooral tijd is dat we eens goed gaan luisteren naar de sekswerkers zelf. Die zijn verenigd in verschillende organisaties, die zijn zeer mondig en die hebben ons al meermaals hun visie aangedragen op datgene wat zij in de praktijk tegenkomen en waar zij in de praktijk behoefte aan hebben. Ik weet niet of we nog behoefte hebben aan meer onderzoek. Verder zou ik willen verduidelijken dat de motie die ik vandaag heb ingediend, juist ontworpen is om ervoor te zorgen dat degene die dit werk geheel vrijwillig wil doen, dat ook veilig kan doen en dat het ook veilig blijft op het moment dat diegene aangifte wil doen of op wat voor manier dan ook wil aantonen: ik constateer misstanden en daar wil ik wat mee, zonder daarbij zelf gevaar te lopen.

De voorzitter:

Helder.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Het versterken van de rechtspositie van sekswerkers zelf lijkt mij de eerste stap om ook goed en adequaat te kunnen reageren op alle misstanden.

De voorzitter:

Afrondend. Kort en puntig.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Maar toch is er nog steeds discussie, omdat er ook mensen zijn die in de seksindustrie aan het werk zijn geweest en die later hebben gezegd: ik zat daar gedwongen. Die zeggen: laten we alsjeblieft voor een model kiezen waarin we de klanten strafbaar stellen. Dat is meer het Scandinavische model.

De voorzitter:

Helder.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik vind het heel belangrijk dat we eerst feitelijk kijken naar de positie van Nederland en naar de sekswerkers die we hier hebben, en dan juist naar de meest kwetsbaren onder hen — dat zijn er helaas velen — voordat we springen naar een model dat mogelijk nog meer slachtoffers oplevert. Ik denk dat mevrouw Simons dat ook niet wil.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Ik kan daar eigenlijk alleen maar op zeggen dat er ook in Nederland onder de sekswerkorganisaties heel veel enthousiasme is over het model dat ik hier noem: het model uit New South Wales. Het kan geen kwaad om te kijken wat voor Nederland de beste optie is. Dat ben ik met mevrouw Bikker eens, maar dat neemt niet weg dat ik denk dat we moeten beginnen met het in hun kracht zetten van de sekswerkers zelf, op basis van de informatie die zij ons zelf aanleveren.

De voorzitter:

Prima. Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 16.50 uur tot 16.56 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank, voorzitter. Laat ik eerst de twee vragen behandelen die aan de orde zijn geweest. Die kan ik kort beantwoorden. Allereerst de vraag van de heer Van Nispen over de capaciteit. Er wordt 87 fte geworven voor de AVIM. 58 fte hiervan wordt ingezet voor de aanpak van mensenhandel en 29 fte wordt ingezet voor de I&R-straten, de identificatie-en-registratiestraten. Dat is het eindresultaat van de 10 miljoen extra vanwege de motie-Segers/Asscher en dat wordt gefaseerd opgebouwd.

De andere vraag was van mevrouw Kuik: wanneer kom ik met effectieve maatregelen tegen de klant? Het klantenpakket volgt dit najaar.

Voorzitter. Dan de moties. Allereerst de motie van mevrouw Bikker op stuk nr. 191 over de webcrawler en de lokprofielen. Ik moet u zeggen dat wanneer de webcrawler eruit gehaald zou worden, ik de motie oordeel Kamer kan geven. Mevrouw Bikker heeft heel duidelijk gesteld: lokprofielen én de webcrawler. Dan moet ik de motie dus ontraden. Want over de in ontwikkeling zijnde webcrawler mensenhandel heb ik de Kamer uitgebreid geïnformeerd in de opsporingsbrief mensenhandel van 18 november jongstleden. Daar zitten zoveel complicaties aan vast. Ik schrijf ook in die brief dat de inzet van een dergelijk technisch hulpmiddel is voorbehouden aan het OM. Mijn rol daarin is beperkt, maar ik weet in ieder geval dat de inzet eigenlijk vrijwel onmogelijk is vanwege de AVG-problematiek die erin zit.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik zou daar toch wat tegenin willen brengen, waar ik graag de reactie van de staatssecretaris op wil horen. Enerzijds zegt de staatssecretaris in die brief van november afgelopen jaar: in het nieuwe Wetboek van Strafvordering kan ik dit wel regelen. Dat is dus al één. Dus ooit komt er een mogelijkheid dat dit wel kan. Maar vervolgens zegt ze: binnen het huidige juridische kader zal via jurisprudentie gaandeweg meer duidelijkheid komen over de reikwijdte van de bestaande juridische kaders om die webcrawler wél te gebruiken. Dus ik lees daarin: ja, het is moeilijk en een beetje spannend, want ook jurisprudentie zal ons daarin verder de weg wijzen, maar het kán wel. En eerlijk gezegd moet ik toch even het volgende kwijt: ik heb hier ooit al als beleidsmedewerker bij minister Opstelten gezeten. Daarna kwam minister Van der Steur, toen minister Blok, toen staatssecretaris Harbers en nu deze staatssecretaris. Allemaal zeiden ze: we gaan ermee aan de slag, goed idee, technisch ligt alles al klaar. En nu is het er nog niet.

De voorzitter:

Prima.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat is precies het ellendige woord dat mevrouw Bikker noemt: nog niet. Want nog is die juridische basis er niet. Die komt in het nieuwe Wetboek van Strafvordering. En de jurisprudentie kun je enerzijds uitleggen en anderzijds uitleggen. Het Openbaar Ministerie, waar ik afhankelijk van ben, legt het op dit moment aan de verkeerde kant uit, althans aan de verkeerde kant volgens mevrouw Bikker.

De voorzitter:

Dus ik stel vast dat mevrouw Bikker niet met een nieuwe, aangepaste motie komt.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Helder, duidelijk. Dan de tweede motie.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

In de motie op stuk nr. 192 verzoekt de heer Wiersma om "op korte termijn uit te werken hoe" enzovoorts "door deze platforms wettelijk kan worden verplicht". Daar moet ik een vergelijkbare opmerking bij maken als bij mevrouw Bikker. Als meneer Wiersma bereid zou zijn om het woord "wettelijk" eruit te halen — het woord "verplicht" blijft natuurlijk staan — dan heb ik meer mogelijkheden om de sector zelf de verplichtingen op te leggen. Dan heb ik een ruimer scala, want wettelijk heeft echt een bepaalde connotatie, en ik wil juist een ruim pakket van mogelijkheden hebben. Dan kan de sector daar ook zelf hard aan meewerken.

De heer Wiersma (VVD):

Als de staatssecretaris vraagt om ruimte om dit gewoon te kunnen regelen, vind ik dat alleen maar goed. Als de staatssecretaris het zo wil interpreteren dat het ook breder dan wettelijk kan, dan vind ik dat prima. Dus akkoord met de interpretatie.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat is niet helemaal de interpretatie. Ik heb gevraagd om het woord "wettelijk" uit de motie te halen.

De voorzitter:

Dat doet de heer Wiersma niet.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Als hij dat niet doet, dan moet ik 'm ontraden. Helaas.

De voorzitter:

Helder. Het leven is hard, meneer Wiersma.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ja. Een van de onderdelen van de Wet regulering sekswerk is de prostitutievergunning.

De voorzitter:

Heel kort nog, afsluitend.

De heer Wiersma (VVD):

Dan haal ik het weg. Ik dacht: als het wettelijk kan, moet het ook wettelijk kunnen. Maar die ruimte is er niet. Ik zal het weghalen, voorzitter.

De voorzitter:

Dan ontvangen wij een nieuwe motie van de heer Wiersma.

De heer Wiersma (VVD):

Uiteraard. En dan oordeel Kamer.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan geef ik de motie oordeel Kamer.

De tweede motie van de heer Wiersma over informatiedeling door gemeentes moet ik helaas ontraden. In het debat heb ik u toegezegd dat ik zou kijken wat er op dit vlak nog mogelijk is. Ik ben daar samen met de gemeentes nog mee bezig en ik kan u over de uitkomsten daarvan na de zomer informeren. Ik heb ook gezegd dat in het voorstel voor de Wet regulering sekswerk, de Wrs, die grondslag in ieder geval wordt gecreëerd. De gemeentes krijgen in de Wrs een taak met betrekking tot het verstrekken van prostitutievergunningen voor individuele prostituees en het houden van toezicht hierop. Voor activiteiten die in dit kader plaatsvinden mogen de gemeentes persoonsgegevens van sekswerkers verwerken. Maar op dit moment kan dat niet. Het voorstel ligt er, maar de Kamer heeft het controversieel verklaard. Zodra dat eraf gaat, kan ik alles regelen wat u wil.

De voorzitter:

O, dat klinkt veelbelovend! Kort en puntig afronden, want ik moet echt door naar een volgend debat.

De heer Wiersma (VVD):

Op papier is het zo simpel. Maar het zou ook kunnen dat het nog lang controversieel blijft. Ik weet niet hoe snel het gaat met zo'n formatie.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat is aan uw Kamer.

De heer Wiersma (VVD):

Dat klopt, dat is aan de Kamer. Het is ook aan de Kamer om te vragen om een alternatief om specifiek dit onderdeel sneller te regelen. Mocht die vraag komen van de Kamer ... De vraag ligt vervat in een motie en mocht de Kamer die steunen, dan is het wel de vraag op welke manier wij die wettelijke basis los van de Wrs al eerder zouden kunnen regelen.

De voorzitter:

De staatssecretaris.

De heer Wiersma (VVD):

Ik heb het in het debat gevraagd, en de hele tijd wordt, van het kastje naar de muur, verwezen naar de wet. Als dat nou niet kan, kunnen we dan iets anders bedenken? Dat is eigenlijk de oproep.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

De mogelijkheid die er zou zijn is via een wet in formele zin, en een wet in formele zin — dat is ook de Wrs die hier ligt — heeft, als ik die opnieuw zou maken, hetzelfde traject. Dat is dus ook een traject dat niet morgen geregeld is. Dat is geen oplossing voor de vraag van de heer Wiersma.

De voorzitter:

De motie op stuk.nr. 194.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Om die reden moet ik de motie ontraden.

Dan de motie van de heer Van Nispen. Die kan ik oordeel Kamer geven, want dat doe ik nu al. Maar ik zal nog verder de samenwerking zoeken met de Sekswerk Alliantie Destigmatisering, SWAD, in de initiatieven die SWAD ontplooit. Ik doe dat al, dus kan ik de motie oordeel Kamer geven.

Dan de motie van de heer Bisschop — ik probeer het zo snel mogelijk te doen, voorzitter — over de uitstaporganisaties. Ik zou die formeel moeten ontraden, want we doen dat al. Maar ik vind het heel belangrijk dat deze motie er is, dus daarom zeg ik: oordeel Kamer. De uitstapprogramma's zijn een van de drie prioriteiten binnen het prostitutiebeleid, naast regulering van de branche en het versterken van de maatschappelijke positie van de sekswerkers. Oordeel Kamer dus.

Dan de tweede motie van de heer Bisschop, op stuk nr. 196, over het offline halen van onlineplatforms. Dat is wat lastiger. Die moet ik ontraden, want het offline zetten van onlineplatforms zorgt voor verplaatsing naar minder zichtbare plekken en daar hebben we meer dan genoeg ervaring mee. Daarnaast is het zo dat de gedachte achter de motie is dat het om misbruik gaat van grootschalige prostitutienetwerken, want prostitutie op zich is legaal in Nederland — ik denk dus dat de heer Bisschop misbruik bedoelt —maar dat moet eerst vastgesteld worden en dat is een strafrechtelijke zaak. Dan kan het strafrechtelijk afgehandeld worden. Het is dus niet een kwestie van eventjes onlineplatforms uit de lucht halen, offline halen. Ontraden dus.

De heer Bisschop (SGP):

Het gaat hier heel duidelijk om de misbruiksituaties. In de considerans is ook niet voor niets een verwijzing opgenomen naar het geval dat zich onlangs heeft voorgedaan. Ik zou dan een parallel willen trekken met bijvoorbeeld het sluiten van een drugspand. Er kan toch een bestuurlijke maatregel genomen worden in afwachting ook van eventueel een strafrechtelijk traject? Waarom zou je ... Die site waarop de dames worden aangeboden van dat netwerk dat opgerold is, wordt nog steeds in de lucht gehouden. Dat is toch niet te verdedigen? Daar kan toch acuut een maatregel genomen worden?

De voorzitter:

Helder.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dan moet het misbruik toch vastgesteld worden. Als een drugspand gesloten wordt, heeft men daar drugs geconstateerd. Ten aanzien van het prostitutienetwerk moet het misbruik vastgesteld worden. Dat zal strafrechtelijk vastgesteld moeten worden en dan kan er waarschijnlijk een maatregel genomen worden om het platform offline te halen. Dan verwijs ik toch naar mijn collega, de minister van Justitie en Veiligheid. Onze ervaring is dat het offline halen van onlineplatforms een verplaatsing van prostitutienetwerken naar minder zichtbare plekken veroorzaakt, en dat is echt niet goed.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 197.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dat is de motie van mevrouw Kuik over een verbeterde registratie van mensenhandel door de politie. Gesprekken met de politie zijn zinvol. Ik kan die motie oordeel Kamer geven.

Tot slot de motie op stuk nr. 198 van mevrouw Simons. Die motie moet ik ontraden, want zij praat over een ander model dan ik aan uw Kamer heb gepresenteerd in de Wet regulering sekswerk. Bovendien loopt er een onderzoek naar de effecten en de neveneffecten van de verschillende modellen. Dat wordt dit najaar verwacht. Het lijkt mij heel goed om juist daarop te wachten. Daarom moet ik deze motie ook ontraden.

De voorzitter:

Dank aan de staatssecretaris voor haar aanwezigheid.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over deze acht moties. Ik schors een ogenblik en dan gaan we praten over de Europese top.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven