31 Besluit van de Chinese regering om de markt te openen voor Nederlands kalfsvlees

Aan de orde is het dertigledendebat over het besluit van de Chinese regering om de markt te openen voor Nederlands kalfsvlees.

De voorzitter:

Dan gaan we direct door met het dertigledendebat over het besluit van de Chinese regering om de markt te openen voor Nederlands kalfsvlees. Dit was het oudste dertigledendebat dat op de lijst stond! Ik ben benieuwd of het nog actueel is. Volgens mevrouw Teunissen is dat vast zo. Ik geef haar als eerst het woord. De tweede spreker is de heer Klink. Hij zal ook zijn maidenspeech gaan geven.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, maakt u zich geen zorgen. Dit debat is actueler dan ooit!

Voorzitter. Er klonk luid gejuich na de handelsmissie naar China in 2018 van minister Kaag en haar collega's. Het zelfverklaarde groenste kabinet ooit regelde dat Nederland 17 jaar na de gekkekoeienziekte als eerste land van Europa weer kalfsvlees mocht exporteren naar China. Deze kalfsvleesdeal druist in tegen wat het kabinet zegt zo belangrijk te vinden: kringlooplandbouw, klimaat en dierenwelzijn. We halen pasgeboren dieren naar Nederland om ze hier in korte tijd vet te mesten en vervolgens in stukjes gesneden als lapjes kalfsvlees naar China te vliegen. Erkent de minister dat deze handelsdeal niet verenigbaar is met de kringlooplandbouw waar het kabinet zegt op in te zetten, namelijk het zo regionaal mogelijk sluiten van kringlopen?

Voorzitter. Kalfjes worden als niets anders gezien dan restafval van de melkvee-industrie. Direct na de geboorte worden ze van hun moeder gescheiden om de melk te kunnen verkopen aan de zuivelindustrie. Amper twee weken oud gaat een groot deel van de kalfjes die dan nog leven op transport naar de kalvermesterij. Ongeveer de helft van de kalfjes die vetgemest worden in Nederland wordt geïmporteerd. Soms zijn ze wel 50 uur onderweg. Terwijl ze als zuigelingen nog afhankelijk zijn van melk, is onderweg alleen water beschikbaar via drinknippels, waarvan de kalfjes niet snappen hoe ze daaruit moeten drinken. Eenmaal aangekomen, leven de kalfjes in dichte stallen op betonnen vloeren en kampen ze met longaandoeningen en gewrichtsproblemen.

Voorzitter. Dit is maar een greep uit het dierenleed dat zich voltrekt in de kalversector. Volgens een recent advies over de toekomst van de kalversector staat de license to produce dan ook flink onder druk, terwijl in Nederland amper kalfsvlees wordt gegeten. 90% tot 95% van het in Nederland geproduceerde kalfsvlees wordt geëxporteerd. De consumptie in Europa neemt al jaren af. In reactie op de afnemende vraag zoekt de kalfsvleessector nu uitvluchten, zoals een nieuwe afzetmarkt buiten Europa. De kalfsvleesdeal heeft daarbij geholpen.

De voorzitter:

Ik zie dat u een interruptie heeft. Het klonk alsof dit het volgende blokje was. Ik geef het woord aan de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Dat komt dan goed uit. Ik heb een vraag aan mevrouw Teunissen. Ik heb hier het verdrag "China, Toelating en toezicht bedrijven betrokken bij de export van kalfsvlees" bij de hand. In paragraaf 4, op pagina 3 — ik geef het er maar gelijk bij — staat heel duidelijk dat de kalfjes die voor de export naar China bedoeld zijn, moeten zijn geboren, opgevoed, al weet ik niet of "opgevoed" het juiste woord is, en geslacht in Nederland. Dat rijmt dan toch niet met het verhaal dat de kalfjes specifiek worden geïmporteerd om dan weer te exporteren naar China?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De heer Hammelburg heeft absoluut gelijk als hij zegt dat in het verdrag staat dat kalfjes geboren dienen te zijn in Nederland, maar het gaat de Partij voor de Dieren om het hele systeem. Als je je afzetmarkt vergroot door ook markten buiten Europa te gaan zoeken, dan brengt dat indirect met zich mee dat ook de import van kalfjes uit andere landen toeneemt. Je vergroot ook de taart. Dat zorgt ervoor dat er meer dierenleed is, dat er meer klimaatvervuiling is.

De heer Hammelburg (D66):

Dan begrijp ik dus dat de Partij voor de Dieren aan de kant van D66 staat als wij zeggen dat wij de kalverensector hier in Nederland moeten transformeren naar een eerlijkere, duurzamere en diervriendelijkere sector, aangezien het daar nu echt misgaat, bijvoorbeeld met die vreselijk lange transporttijden van jonge kalfjes, hè?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Zeker. Daar ben ik het helemaal mee eens. Tegelijkertijd moet je ook de uitwassen van het systeem aanpakken. Dat wil zeggen dat je in ieder geval geen nieuwe handelsdeals moet gaan afsluiten die het systeem alleen maar uitbreiden en verergeren. Wat de Partij voor de Dieren betreft zeggen we deze handelsdeal op. Daarnaast moet je de import van kalfjes niet stimuleren als je ziet dat er in Europa al sprake is van een afnemende vraag. Dan kun je de import verminderen.

De voorzitter:

Ik zie nog twee interrupties. Mevrouw van der Plas stond al een tijdje. Wilt u nu of ...?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Uiteraard.

De voorzitter:

Dan geef ik u het woord.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb een beetje het idee dat mevrouw Teunissen een aantal dingen door elkaar haalt. Dit debat gaat specifiek over de export naar China. Eigenlijk wordt hier de oproep gedaan dat wij hier gewoon helemaal geen kalverhouderij meer moeten hebben. Dan denk ik: waar gaan we dan nu over discussiëren? Specificeer het dan op China en dien dan een verzoek in voor een debat. Want de Partij voor de Dieren heeft het meest voor ogen dat de hele veehouderij afgeschaft moet worden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Nee. Dit debat gaat over de handelsdeal die we hebben gesloten met China. Tegelijkertijd probeer ik in mijn bijdrage aan te tonen wat de gevolgen zijn van deze deal. Als wij deze deal doorzetten, daarmee de afzetmarkt vergroten en het kabinet in de toekomst mogelijk nog meer gaat inzetten op het vergroten van de afzetmarkt, dan krijg je een hele verkeerde prikkel. Dan krijg je nog meer import en nog meer dierenleed, dat al inherent is aan de kalversector. Wij zeggen: we moeten de kalversector hervormen; ga de uitwassen te lijf en ga in ieder geval niet inzetten op nog meer afzetmarkt en op nog meer van die handelsdeals. En: zeg deze huidige handelsdeal op.

De voorzitter:

In tweede instantie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Naar China gaat volgens mij maar 1%. Het lijkt mij dus niet dat de Nederlandse kalverhouderij hier gigantisch explodeert, alleen maar omdat er naar China geëxporteerd zou worden. Dus die 1% heeft daar niks mee te maken. Ik blijf bij mijn punt dat het mevrouw Teunissen er eigenlijk om gaat dat we hier een discussie hebben over de kalverhouderij an sich. Is zij zich ervan bewust dat de productie, als wij die hier weghalen, naar andere landen verplaatst wordt, waar de omstandigheden misschien wel heel erg slecht zijn en veel milieuvervuilender zijn, waar we helemaal niet weten wat er met die dieren gebeurt en waar we helemaal niet weten hoeveel antibiotica daar gebruikt wordt? Het is dus een soort nimbysyndroom: not in my backyard. Laten we het hier niet hebben ...

De voorzitter:

En uw punt?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

... want dan is het uit het oog, uit het hart.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik hoor eigenlijk twee vragen of opmerkingen. De ene is: er gaat toch niet zo veel kalfsvlees naar China. Het is 10% buiten Europa. Van de totale kalfsvleesexport gaat 10% naar landen buiten Europa. Waar het dus om gaat is dat wij de prikkels om alsmaar meer kalfjes te importeren en op te fokken en vet te mesten in Nederland, niet moeten verergeren. Want het is niet duurzaam, het is niet goed voor het dierenwelzijn en het is niet goed voor het klimaat. Handelsdeals als deze zijn wat dat betreft ver uit de tijd. We hebben grote opgaven op het gebied van het dierenwelzijn. De aangenomen Wet dieren is er één uitvloeisel van dat we zien dat de maatschappij verandert. Het andere rapport over toekomstscenario's voor de kalversector laat ook zien dat de tijd verandert en dat er behoefte is aan een andere manier van het houden van dieren, namelijk dat kalfjes gewoon bij de koe kunnen blijven. Dit soort handelsdeals druist daar rechtstreeks tegen in. Dat is het punt dat ik hier wil maken. Daarom schets ik ook in brede zin het systeem, want deze handelsdeal is daar onderdeel van.

Uw tweede punt had betrekking op de vraag of we bedrijven daarmee niet naar het buitenland verplaatsen. Een van de toekomstscenario's laat zien dat het heel goed mogelijk is om kalfjes bij de koe te houden. Er zijn al experimenten geweest met kringlooplandbouw, waaruit blijkt dat het heel goed mogelijk is om grondgebonden te werken. Dus ik zou zeggen: laten we niet zo bang zijn dat bedrijven naar het buitenland verhuizen, maar juist inzetten op een duurzame toekomst. Wat de klimaatambities betreft: alle landen moeten daar uiteindelijk aan voldoen, niet alleen Nederland. Ook daarom ben ik dus niet zo bang voor de verplaatsing van sectoren naar het buitenland.

De voorzitter:

Goed. Ik kijk naar mevrouw Van der Plas voor een tweede interruptie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Kijk, alles kan in Nederland. Natuurlijk kunnen kalfjes bij de koe blijven. Waar mevrouw Teunissen aan refereert zijn vaak heel kleinschalige bedrijven, die vaak nog een tweede tak erbij hebben. Die hebben niet hun hoofdinkomsten uit melkproductie. Het is dus heel leuk om daar een romantisch beeld van te schetsen in de zin van: het kan wel. Nou, het kan niet als je als boer afhankelijk bent van je melkverkoop. Wat betreft het verplaatsen naar het buitenland ...

De voorzitter:

En uw vraag?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Hoe staat mevrouw Teunissen daarin? Het is natuurlijk wel een heel mooi beeld. Ik snap heel goed waar de Partij voor de Dieren vandaan komt en waarom dit zo wordt gezegd, maar is het niet veel eerlijker als de Partij voor de Dieren er dan ook bij zegt dat het dus níet altijd kan? Een boer moet dan wel extra inkomsten hebben en niet alleen van de melk afhankelijk zijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Laten we dan eens kijken wie precies van deze deal profiteert. Dat is voornamelijk de VanDrie Group. Melkveeboeren, de melkveesector, zo'n 4.000 boeren geven aan dat deze deal totaal niet in hun voordeel uitpakt. Zij plukken daar helemaal niet de vruchten van. Deze internationale handelsdeals spekken voornamelijk de multinationals, en in de kalversector met name één bepaalde multinational. Dan kun je je afvragen wat wij daar nou eigenlijk aan hebben en wat de boer daar nou eigenlijk aan heeft in Nederland, terwijl we al hebben laten zien dat als we inzetten op meer biologisch grondgebonden, het daadwerkelijk mogelijk is dat kalfjes bij de koe blijven.

De voorzitter:

Goed. Als jullie tot elkaar willen komen, denk ik dat dat lang gaat duren. Dus misschien toch uw slotvraag aan mevrouw Teunissen, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Weet mevrouw Teunissen welk bedrag er in winkels in Nederland wordt besteed aan biologische producten?

De voorzitter:

Dit is een quiz. Weet u dat?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik sta erom bekend dat ik best veel feiten weet, maar dit kan ik voor u opzoeken. Nee, dat weet ik even niet.

De voorzitter:

Daar kunt u in tweede termijn op terugkomen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Daar kan ik op terugkomen. Zeker.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Klink voor een interruptie.

De heer Klink (VVD):

Mevrouw Teunissen, dit debat gaat over de handelsdeal met China. Hierin is heel duidelijk dat de kalfjes echt hier geboren moeten zijn en dat ze moeten voldoen aan de hoogste eisen die we in de wereld hebben, namelijk de Europese eisen op het gebied van dierenwelzijn. U zegt steeds dat we dit soort deals juist niet moeten hebben. Volgens mij moeten we dit soort deals juist wel hebben. Ik snap niet goed waarom u dit als een belemmering ziet.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Los van de import, stel dat we het alleen hebben over kalfjes in Nederland. Die worden vetgemest, in stukjes gehakt en naar China gevlogen. Dan al zien we hoeveel misstanden er momenteel in de kalversector zijn. Het antibioticagebruik is gigantisch hoog. Dat komt doordat kalfjes niet bij de moeder kunnen zijn. Daardoor wordt het immuunsysteem niet verder ontwikkeld. De problemen op het gebied van diergezondheid en dierenwelzijn zijn gigantisch. Daarom hebben wij dit rapport, deze scenariostudie van de kalversector ook gekregen. Dat is omdat the licence to produce op het spel staat. Het is dus duidelijk dat er iets moet veranderen in de kalversector. Als we het oude systeem dan juist gaan uitbreiden door een handelsdeal met China te sluiten, dan neemt het dierenleed alleen maar toe, dan nemen de problemen op het gebied van klimaat alleen maar toe, dan nemen de problemen op het gebied van de kringlooplandbouw toe. Kringlooplandbouw raakt steeds verder uit het zicht, terwijl we die nu juist zo hard nodig hebben, gelet op de opgaven waarvoor we staan. Ik kan me voorstellen dat u het daar toch mee eens bent.

De heer Klink (VVD):

Ik ben wel benieuwd welk land het dan zou moeten doen. Als u zegt dat het in een land als Nederland, dat aan de hoogste standaarden voldoet, allemaal niet goed is of verschrikkelijk, dan ben ik wel benieuwd in welk land het wel goed is. Ik zou zeggen: we hebben het hier al heel goed, we hebben hier al hele hoge eisen; laten we kijken hoe we dat zouden kunnen professionaliseren daar waar eventuele knelpunten zitten. Maar om nou te zeggen dat het hier niet goed is. Ik ben dan wel heel benieuwd waar het dan wel goed is.

De voorzitter:

Dat is uw vraag. Even een reminder voor iedereen: graag via de voorzitter spreken. Dat helpt het debat. Ik geef mevrouw Teunissen het woord.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Via de voorzetter zeg ik: laten we dan in ieder geval stoppen met de import van kalfjes, want daarmee gaan we alleen maar de druk opvoeren om ook meer te exporteren. Laten we daar dus in ieder geval mee stoppen. De consumptie van kalfsvlees neemt ook af in Europa. We zetten in op een krimp van de veestapel. Boeren worden uitgekocht. Waarom zouden we deze ontwikkeling doorzetten terwijl we in Nederland nu juist toegaan naar een meer duurzame landbouw? Dat is goed voor het klimaat. Waarom zouden we die import van kalfjes niet stoppen in plaats van een nieuw handelsverdrag goed te keuren?

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Ik zou graag willen afsluiten met een tweetal vragen. Is de minister het met ons eens dat de kalfsvleesdeal met China achterhaald is, gezien de enorme opgaven die we hebben op het gebied van kringlooplandbouw, klimaat en dierenwelzijn, en dat deze deal moet worden opgezegd? En tot slot: als de kalfsvleesdeal nodig zou zijn om van de zogenaamde overtollige kalfjes in de melkvee-industrie af te komen, moeten we dan niet eens stoppen met het importeren van 800.000 extra kalfjes per jaar?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u.

Dan geef ik het woord aan de heer Klink, die zijn maidenspeech zal houden. Maar eerst wordt de boel schoongemaakt. Jullie zijn er natuurlijk bekend mee, maar het is traditie dat de maidenspeech volledig wordt uitgesproken en dat daarbij geen interrupties plaatsvinden.

Meneer Klink, aan u het woord.

De heer Klink (VVD):

Dank u, voorzitter. Tweeënhalve week geleden had ik niet verwacht nu al lid van de Tweede Kamer te mogen zijn, laat staan om vandaag mijn maidenspeech te mogen houden. Ik ga terug in de tijd. 13 mei 2000 is bekend vanwege de vuurwerkramp in Enschede. Voor mij persoonlijk was het eveneens een dramatische dag. Op die dag verongelukte mijn vader onder een mestinjecteur op ons land in Boven Pekela. Ik was toen 15 jaar en we woonden net twee jaar op een melkvee- en akkerbouwbedrijf met een torenhoge financiering. Vanaf dat moment waren wij, met mijn moeder, op elkaar aangewezen. Mijn twee jongere broertjes en ik moesten school combineren met het voortzetten van onze boerderij. Door de bank én door de Belastingdienst werd er namelijk op aangestuurd om de boerderij voort te zetten. Stoppen was financieel geen optie. Niet zelden moesten we 's ochtends eerst de koeien melken, dan naar school en 's avonds weer aan de slag in de stal. Door goed op de kosten te letten en te investeren, hebben we boerderij uiteindelijk weer verder uitgebreid naar een gezond en duurzaam melkveebedrijf. We leefden van de opbrengst van de nuka's, de nuchtere kalveren, en de verkoop van koeien. We hadden er dus ook alle belang bij om goed voor de kalfjes te zorgen; anders houd je er niets aan over. Hierdoor hebben mijn broers en ik ons kunnen ontwikkelen, en kan ik dit hier en nu vertellen.

Voorzitter. Kalveren zijn een wezenlijk onderdeel van de melkveehouderij. We hebben in Nederland een professionele kalverhouderijsector, die toonaangevend is op het gebied van dierenwelzijn en voedselveiligheid. Maar daarmee ben je er nog niet. Er zijn ook afzetmarkten nodig en die zijn er niet zomaar. Vele jaren is er door de ambtenaren van LNV en Buitenlandse Zaken gewerkt om Nederlands kalfsvlees ook in China af te kunnen zetten. Bij dezen geef ik hun een oprecht compliment.

Voorzitter. Het is heel goed dat de Chinese markt is opengesteld voor kalfsvlees uit Nederland. Voor de goede orde: deze deal gaat over de export van kalfsvlees dat afkomstig is van in Nederland geboren kalveren. Die groeimarkt biedt kansen voor Nederlandse boeren, aangezien kalfsvlees daar nog nauwelijks gegeten wordt. De kalfsvleesdeal heeft geen gevolgen voor het dierenwelzijn. Naar China geëxporteerd kalfsvlees moet nog steeds volgens de strenge Europese dierenwelzijnsnormen en veiligheidseisen geproduceerd worden. Bij een stop op de export van Nederlands kalfsvlees naar China zullen de Braziliaanse en de Argentijnse rundvleessector in dat gat springen, en daar liggen de dierenwelzijnsnormen aanzienlijk lager dan bij ons. Een groot voordeel is dat het kalfsvlees en ook het varkensvlees papierloos naar China gecertificeerd kunnen worden. Dat gaat nog lang niet voor alle landen op. Kan de minister toezeggen dat alle dierlijke producten naar alle exportlanden, met het Verenigd Koninkrijk voorop, papierloos gecertificeerd kunnen worden? Binnen welke termijn kan dit gerealiseerd worden?

Voorzitter. De kalfsvleessector heeft in de coronacrisis een enorme tik gekregen door de sluiting van restaurants van zevenenhalve maand en het niet krijgen van aanvullende overheidssteun. Om het verdienmodel, de duurzaamheid en de kringlooplandbouw een impuls te geven, zou het erg wenselijk zijn om het protocol met China te verbreden, zodat ook organen, poten en oren van kalveren naar China geëxporteerd kunnen worden. Ziet de minister mogelijkheden om het protocol op deze onderdelen te verbreden?

Voorzitter. Ik rond af. Ik ben al iets over de tijd heen. De VVD is trots op onze kalfsvleessector, die zijn hoge kwaliteit vlees nu in China aan de man kan brengen conform de hier geldende normen. De kalfsvleesdeal is daarom goed voor boer en dier.

De voorzitter:

Dank u. Gefeliciteerd met uw maidenspeech.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Mooi, dit persoonlijke verhaal. Ik schors de vergadering voor een paar minuten, zodat u door uw collega's gefeliciteerd kan worden.

De heer Klink (VVD):

Dank u wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Goed. We gaan weer verder met de vergadering. Daarvoor geef ik het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ook vanaf deze plaats "van harte" aan mijn collega Klink met een start die ons, die mij stilzette. Ik zie uit naar onze samenwerking.

Voorzitter. De stikstofcrisis heeft ons land letterlijk stilgezet. Dat geeft gelegenheid voor en noodzaak tot nadenken over hoe we omgaan met onze leefomgeving en over de vraag in wat voor land we eigenlijk willen leven. Dit debat voeren we met de minister voor Handel en inmiddels van Buitenlandse Zaken. Tirannieke regimes, zoals in Wit-Rusland, vinden we met z'n allen afschuwelijk. En terecht. Maar wat te denken van tirannieke monopolies? De minister weet dat de ChristenUnie mede daarom kritisch is op handelsverdragen. Ze worden vaak voorgesteld als fantastisch voor vrijhandel en concurrentie, maar de praktijk is helaas minder rooskleurig. Neem het besluit van China uit 2018 om de grenzen, nadat deze zeventien jaar dicht waren voor Nederlands kalfsvlees — inderdaad lange tijd op oneigenlijke gronden — te openen. Dat klinkt oppervlakkig als goed nieuws voor de Nederlandse kalversector.

Maar wie profiteert eigenlijk van dit besluit? Zijn het niet vooral de grote integraties in de kalverketen met de stevig in de Quote 500 verankerde VanDrie Group voorop? Neemt de import van kalveren naar ons met stikstof beladen landje daardoor uiteindelijk niet nog verder toe? Ik kom daar zo nog op terug. Is het sowieso niet hoog tijd om daar paal en perk aan te stellen? Let wel, 50% van de hier gemeste kalveren wordt al geïmporteerd, bijvoorbeeld uit Ierland, via uren durende transporten. Dat was in 1960 nog 0%. 90% van het kalfsvlees wordt vervolgens weer geëxporteerd, want Nederlanders eten nauwelijks kalfsvlees en zeker geen blank kalfsvlees. En wat blijft hier achter? Inderdaad, de stront; excusez le mot. Daar kunnen we met zijn allen inzakken: van de natuur tot aan de starter op de woningmarkt. Ook al zijn importkalveren uitgesloten van de bilaterale deal met China, toch vergroot die deal natuurlijk wel de kans op nog meer import van kalveren. De sector wordt er immers niet kleiner door, integendeel.

Voorzitter. Was het dan wel zo'n slim idee om de grootste markt van de wereld via campagnes aan kalfsvlees te helpen, iets dat ze voorheen nauwelijks aten, terwijl we als mensheid eerder minder dan meer vlees, zeker rundvlees, zouden moeten gaan eten? Hoe kijkt de minister hier eigenlijk tegen aan?

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Klink.

De heer Klink (VVD):

Ik heb een vraag.

De voorzitter:

U moet de microfoon even iets …

De heer Klink (VVD):

O sorry, ja. Dat moet ik wel zelfstandig … Ik moet nog even wennen aan dat soort dingetjes. Ik kan niet zomaar praten.

Ik heb een vraag over de import. Ik hoor meneer Grinwis nu al twee keer zeggen dat de import alleen maar toeneemt. Ik ben erg benieuwd waar meneer Grinwis dat op baseert. Misschien heb ik mijn huiswerk niet goed gedaan, maar ik heb toch echt gezien dat de import juist afneemt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik zei ook: al zijn importkalveren uitgesloten van deze bilaterale deal, de markt als zodanig wordt door een grotere exportmarkt uiteindelijk niet kleiner en de druk om nog meer te importeren zal, even afgezien van de andere marktomstandigheden, daardoor toenemen.

De heer Klink (VVD):

Ik wil dan wel gezegd hebben dat het een feitelijke situatie is dat de totale import afgenomen is de afgelopen periode. Het klopt inderdaad dat voor deze deal is uitgesloten dat het kalfsvlees is dat afkomstig is van andere landen dan Nederland, maar ook de totale import neemt af. Ik denk wel dat het goed is dat we dat met elkaar vaststellen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat stellen we, denk ik, niet met elkaar vast. Het coronajaar is natuurlijk een heel bizar jaar geweest. Ik zei al dat de Nederlandse vleeskalverhouderij is gegroeid van 400.000 geslachte dieren in 1960 met 0% import naar 1,65 miljoen in 2019, waarbij de import van kalveren is toegenomen van 0% naar uiteindelijk 50%. Die import van kalveren is dus immens geworden sinds het begin van de kalverhouderij in Nederland.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. Ah, mevrouw Van der Plas. Dit is uw vijfde interruptie. Ik dacht van tevoren: ik doe er twee. Maar het loopt weer helemaal uit de klauwen hier. Ik zou zeggen: u krijgt er nog twee van mij en dit is uw eerste.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Het debat stond tot 22.00 uur gepland, dus in mijn beleving hebben we nog twee uurtjes te gaan.

Ik ben een beetje verbaasd over de taal die de heer Grinwis hier bezigt. Ik heb het idee dat hij een tekst van de Partij voor de Dieren opleest. De ChristenUnie heeft een heel grote achterban onder boeren, zeker op de Veluwe, waar heel veel kalverhouderijen zitten. Ik vraag mij eigenlijk een beetje af waarom de ChristenUnie op deze manier, een beetje op polariserende wijze, bezig tegen onze kalverhouderij. Ik ben een beetje aan het zoeken wat daarachter zit. Wilt u daar misschien eigenlijk ook al vanaf?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Integendeel. Kijk, bij melk drinken horen kalfjes. Dat moeten we onder ogen zien. Daar is helemaal niks mis mee wat betreft de ChristenUnie. De ChristenUnie staat allereerst voor een volhoudbare landbouw met een goede boterham voor boeren. Maar in ons land moeten we ook onze natuurlijke grenzen in acht nemen. Op dit moment hebben we te maken met een stikstofcrisis die ons on hold dreigt te zetten, dag in, dag uit. Daar kan de BoerBurgerBeweging het wel of niet mee eens zijn, maar ik denk dan: alsjeblieft, laten we stoppen met de import van kalveren die we als land niet nodig hebben. Ten tweede. Wie profiteren? Zijn dat de vrije, kleinere ondernemers in ons land of zijn het de grote integraties met de VanDrie Group voorop? Mijn collega weet ook dat het inderdaad zo is dat de grote integraties als eerste profiteren en dat juist ook in de huidige marktomstandigheden, zeker met de coronacrisis er nog eens overheen, de kleine, vrije ondernemers het moeilijk hebben. De ChristenUnie komt met name voor hen op.

De voorzitter:

Dan kijk ik naar mevrouw Van der Plas. Wilt u uw laatste interruptie inzetten? U heeft nog wel een tweede termijn.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dan maak ik er grif gebruik van. Want ook dat vind ik raar wat de heer Grinwis zegt. Ik sta hier niet om de VanDrie Group te verdedigen, want die kan heel goed zijn eigen broek ophouden. Wat ik wel vreemd vind, is dat hier wordt gezegd: de grote machtige vleesbazen van VanDrie hebben hier profijt van en wij blijven achter met de stront. Dan denk ik: en Tata Steel dan? Zullen we tegen hen dan ook maar zeggen: stop er maar mee, jullie hoeven ook niet meer te exporteren? Zij zorgen namelijk voor enorme vervuilingen rondom IJmuiden en Noord-Holland en zij exporteren ook. Moeten we dat dan ook doen? Of is het omdat het hier over kalfjes gaat, waarbij VanDrie eigenlijk wordt neergezet als een machtige vleesbaas die geld verdient over de ruggen de boeren en die het allemaal niks interesseert? Want dan zou ik alle industrieën erbij pakken die vervuilend zijn en exporteren.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Allereerst: het doet mij toch een beetje verdriet dat de BoerBurgerBeweging het hier niet lijkt op te nemen voor de boeren, de vrije boeren die juist lijden onder die grote integraties. Er zijn ik weet niet hoeveel melkveehouders die ook bij mij hebben aangeklopt van: alsjeblieft, beperk die import en voer maar een dierrechtenstelsel in voor de kalverhouderij. Ten tweede: Tata Steel wordt op dit moment door heel veel bewoners aangeklaagd. De rijksoverheid en andere overheden zijn met Tata Steel in gesprek om hun uitstoot te beperken en om hun productie schoner te maken. Dus het lijkt mij inderdaad heel erg goed om als overheid in gesprek te gaan met heel veel bedrijfstakken en waar nodig ook regels op te leggen om schoner te produceren en uitstoot te reduceren. Waar het gaat om het reduceren van uitstoot in de kalverhouderij is een van de meest makkelijke maatregelen het terugschroeven van de import.

De voorzitter:

Dan zou ik voorstellen dat u doorgaat met uw betoog. Dan kan mevrouw Van der Plas daarna haar eigen verhaal houden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Inmiddels hebben we niet alleen te maken met een stikstofcrisis maar ook met de coronacrisis. Ook die crisis dwingt ons tot nadenken over bijvoorbeeld veiligheid op het gebied van dierziektes. Het onnodig transporteren en verzamelen van dieren door en uit heel Europa is niet alleen niet best voor stikstof en klimaat maar brengt ook risico's met zich mee op het gebied van dierziekten en volksgezondheid. Het is mooi dat de minister van LNV in Europa heeft geknokt voor een maximumreistijd van acht uur maar het duurt zo verschrikkelijk lang voordat zo'n evidente verbetering een feit is. Wanneer zal dat zijn ingevoerd? Eind volgend jaar? En er is natuurlijk veel meer nodig. Zo veel import van kalveren, dat is gewoon niet duurzaam, niet gezond en dus niet houdbaar. Het moet, kortom, anders, beter, minder. Het is jammer dat de sector nu is weggelopen van de overlegtafels. De vorige maand door de minister van LNV naar de Kamer gestuurde scenariostudies komen met moeilijke, pittige conclusies voor de vleeskalverhouderij in Nederland maar we kunnen nu eenmaal niet door op de oude voet. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee om na te denken over de toekomst voor deze boeren en zeker ook voor de vrije kalverhouders, om te komen tot een voor iedereen volhoudbare landbouw waar vrije boeren een goede boterham kunnen verdienen.

In blessuretijd nog een vraag, voorzitter. Dan kom ik nog een keer op de monopoliemacht van de steeds grotere spelers in de keten als de kalverketen. Hoe wil het kabinet voorkomen dat de marktmacht van grote spelers nog groter wordt? Ik zei het al, als een regime van een land tirannieke trekken vertoont, zijn we er als de kippen bij om dat te veroordelen. Maar zijn we net zo daadkrachtig als er monopolies ontstaan in de markt waardoor vrije en vaak kleinere ondernemers het nakijken hebben …

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

… werknemers hun rechten verliezen en de natuur het loodje legt? Tot zover.

De voorzitter:

Ja, oké. Dat was wel een beetje over de tijd maar er is nog wel een interruptie.

De heer Hammelburg (D66):

Ik hoor groot ongeduld bij de ChristenUnie als het gaat over het transformeren van de kalversector in Nederland naar een duurzamere, meer klimaatbestendige sector die vooral kijkt naar dierenwelzijn en de kleine boer in Nederland beschermt. De heer Grinwis had het ook over een brief die door de minister van LNV is gestuurd — volgens mij op 18 mei — met drie scenario's, waaronder pilots en een subsidiepotje. Maar ik hoor het ongeduld van de heer Grinwis. Ik vraag hem dan ook of hij de scenario's, de uitwerking daarvan en vooral het tijdpad dat daarbij hoort, wel voldoende vindt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Het waren natuurlijk pittige studies met pittige scenario's. Vooralsnog, in deze demissionaire fase, is dat opgepakt met oud geld en pilots; daar heb ik begrip voor. Maar de ChristenUnie zegt er duidelijk bij — mijn collega kent het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie waarschijnlijk wel — dat we een stap verder moeten. We moeten de hoeveelheid dieren, de hoeveelheid kalveren in ons land, maximeren. Daarbij zou een stelsel van dierrechten heel goed kunnen helpen. Daarmee kunnen we de import, waarvan we zien dat die nu enorm is, met name vanuit bijvoorbeeld Ierland, terugdringen. Als de Ieren zo nodig kalveren willen hebben, waarom fokken ze die dan zelf niet verder op? Waarom worden er daar geen vleeskalveren vetgemest? Waarom moet dat allemaal hier in Nederland? Wij hebben hier verschillende problemen en ook vanuit het oogpunt van diergezondheid is het niet de meest optimale oplossing, om het eufemistisch te zeggen.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Hammelburg wil interrumperen. Dat is zijn tweede interruptie in tweede instantie. Het is dus zijn vierde interruptie, om scherp te blijven.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u, voorzitter. Ik ben nog niet zo goed in tellen, maar dank u wel. Ik hoor u. Ik hoor ook de heer Grinwis; hij zegt heel duidelijk dat het allemaal wel erg lang duurt met die pilot. Die pilot moet geëvalueerd worden. Daar gaan jaren overheen. Met andere woorden, als ik de woorden van de heer Grinwis mag samenvatten: het moet allemaal toch echt heel veel sneller.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De ChristenUnie wil graag een eerlijk handelsbeleid, een eerlijke handelspolitiek en een toekomst die vol te houden is voor onze boeren en melkveehouders. Heel veel van die melkveehouders — natuurlijk niet allemaal, maar wel heel veel van hen — klagen steen en been over de import, die ervoor zorgt dat hun nuchtere kalveren geen cent waard zijn.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Klink ook nog een interruptie heeft.

De heer Klink (VVD):

Dank u, voorzitter. Meneer Grinwis, ik vraag me toch af of u de laatste CBS-cijfers wel heeft gezien over … Ik heb "voorzitter" gezegd, toch?

De voorzitter:

Via de voorzitter spreekt u de heer Grinwis aan.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter. Nu ben ik van mijn à propos.

De voorzitter:

Het is lastig, ik snap het. Je moet er even inkomen.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter. Meneer Grinwis, heeft u de laatste cijfers van het CBS wel gezien over de rundveesector en de hoeveelheid rundvee die we hebben in beide landen? Voor Nederland en Ierland is het, wederom, een feit dat het in Ierland toeneemt en in Nederland afneemt. Nu gaf u net weer aan: waarom kan het niet in Ierland zelf? Volgens mij is de feitelijke situatie al zo dat het daar toeneemt en hier afneemt.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Volgens mij is er geen tegenstelling; dan zijn we het eens. Dan laten de Ieren mooi zien dat ze het wel zelf kunnen en dat al die levende, nuchtere kalveren niet op transport naar Nederland hoeven. Als we straks acht uur als max hebben, dan hoeft dat dus ook niet per vliegtuig, waar nu proeven mee worden gedaan. Het lijkt mij namelijk niet de juiste weg om kalveren door de lucht naar Nederland te vervoeren om ze hier vet te mesten.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik hecht eraan om op te merken dat dit debat gaat over de export naar China en niet over de import van kalveren uit Oost-Europa en Ierland.

Dat gezegd hebbende, begin ik mijn bijdrage. De kalfsvleesproductie heeft een waarde van ongeveer 2,1 miljard. In de kalfssector zijn ongeveer 10.000 personen werkzaam. De kalfssector zet producten voornamelijk af op de Europese markt. 100% van die productie blijft in eigen land, 25% gaat naar Duitsland, 25% vindt afzet in Italië en 15% in Frankrijk, 15% gaat naar de rest van Europa en 10% is voor derde landen, waaronder de Verenigde Staten, Canada, Japan, het Midden-Oosten en China. De export naar China is minder dan 1% op het totaal van de productie. Voor de export van kalfsvlees naar China heeft tot nu toe slechts één Europese producent de officiële goedkeuring gekregen, en dat is inderdaad de VanDrie Group. En waarom? Omdat zij het zo goed op orde hebben. De productie van kalfsvlees betreft inderdaad stierkalveren die worden geboren op het melkveebedrijf en vervolgens worden verplaatst naar kalverhouders in Nederland, die op een zeer duurzame manier werken. Op 4 juli 2018 werd het Protocol kalfsvlees ondertekend door de Chinese minister en minister Carola Schouten. Dit vond plaats na vijftien jaar onderhandelen over toegangsverlening. Het protocol regelt onder andere dat slechts in Nederland geboren, gehouden en geslachte kalveren mogen worden gebruikt alsook dat alleen kalfsvlees uit been zonder bot geëxporteerd mag worden.

Nederlandse boeren hebben de laagste milieu-impact in de wereld. Dit is een zin die in menig kantoor in deze Kamer in chocoladeletters op het whiteboard zou moeten staan. Niet alleen brengt deze deal banen in meerdere lagen van de economie — elke boer in Nederland houdt namelijk gemiddeld tien mensen aan het werk; 600.000 banen direct en indirect — het past ook perfect in elk mogelijk klimaatpleidooi. Sterker nog, om bij te dragen aan een circulaire economie zou de deal zelfs uitgebreid moeten worden. Chinese consumenten eten kalfsvlees. Linksom of rechtsom is dat een vaststaand feit. De vraag die beantwoord moet worden, is of we liever willen dat het vlees wordt geproduceerd in extreem vervuilende Chinese megastallen waar het met het dierenwelzijn verschrikkelijk is gesteld of dat we de kans willen geven aan Nederlandse boeren om zo dier- en milieuvriendelijk mogelijk te produceren voor de Chinese markt.

Zoals ik al zei, willen wij zelfs voorstellen om verder te gaan in het circulair maken van onze kalfsvleessector. Vele Nederlanders en Europeanen houden van een mals stukje kalfsvlees, maar de organen, poten en oren staan minder vaak op het menu. Daarom blijft dit vaak over om verwerkt te worden in minder hoogwaardige producten. Laat het nou net zo zijn dat de vraag naar deze minder gewenste delen van het kalf in China heel groot is. Dit lijkt mij een gouden kans om ervoor te zorgen dat we het volledige kalf benutten als hoogwaardig product. Helaas is dit onder de huidige deal nog niet mogelijk. Hopelijk kunnen we dit in de toekomst mogelijk maken, zodat er niks van het kalf verloren gaat. De vraag aan de minister luidt: is de minister bereid om te kijken of er markttoegang kan komen voor ook die delen die op dit moment nog geen markttoegang hebben in China? Dat zijn de zogeheten bijproducten.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik zie een interruptie van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik hoor mevrouw Van der Plas net zeggen dat boeren in de Nederlandse kalversector zo duurzaam werken. Maar als ik dan het net gepubliceerde rapport over de toekomstscenario's erbij pak, dan zie ik cijfers die helemaal niet zo duurzaam zijn, en zeker niet diervriendelijk. 50 tot 70% van de kalfjes ontwikkelt bijvoorbeeld een longontsteking, 30 tot 50% van de kalfjes ontwikkelt een borstvliesontsteking en andere veel voorkomende problemen zijn diarree, oorontsteking en gewrichtsontsteking. En 60% van de rosévleesstartbedrijven heeft een te hoog antibioticagebruik. Ik som nu een aantal zaken uit het rapport op die laten zien dat het leed in de kalversector verschrikkelijk is. Bent u het dan in ieder geval met mij eens dat we de sector moeten gaan hervormen, wat ook in het rapport staat, en dat we die markt in ieder geval niet nog meer moeten gaan uitbreiden met een handelsdeal als die met China?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Niemand zal ontkennen dat er problemen zijn met diergezondheid. Zeker bij kalfjes, dat zijn kwetsbare dieren. Die worden net geboren. Dat zal niemand ontkennen. Wat wel gebeurt — en dat weet mevrouw Teunissen ook — is dat er ontzettend hard gewerkt wordt in de hele dierhouderij om de diergezondheidsstatus omhoog te brengen. Je kunt de cijfers van hier wel opnoemen, maar mijn vraag blijft staan. We hebben hier een goede overheid, in de zin dat er veel controle is. We hebben diergeneeskunde, dierenartsen die op een ontzettend hoog niveau staan. We weten precies hoeveel antibiotica er gebruikt wordt. Eigenlijk weten we alles wel wat er in een stal gebeurt. Mijn vraag blijft dus staan. Ik zeg niet dat we het hier moeten houden zoals het is. Ik zeg niet: kom niet aan die boeren, want anders krijg je met mij te maken. Waar ik bang voor ben, is dat als we op deze manier doorgaan, de kalverhouderij maar ook andere veehouders er hier mee stoppen. De vleesconsumptie wordt niet minder. In Noordwest-Europa misschien, maar wereldwijd stijgt de vleesconsumptie gewoon. We gaan naar 9 miljard mensen. De welvaart stijgt in landen en het is algemeen bekend dat in landen waar de welvaart stijgt, mensen gaan beginnen met vlees eten. In Sudan wordt 9 kilo vlees per jaar gegeten. Het is het land met de laagste vleesconsumptie; niet omdat ze allemaal vegetarisch willen zijn, maar omdat ze er geen geld voor hebben. Mijn angst bij het steeds zeggen "het moet hier weg", is: maar wat gaat er dan gebeuren? Daar krijg ik van de partijen die het hier eigenlijk niet willen hebben, nooit antwoord op.

De voorzitter:

Volgens mij heeft u uw punt gemaakt. Dan kijk ik naar mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik hoor in het verhaal van mevrouw Van der Plas: de vleesconsumptie is er toch, wij moeten aan die vraag voldoen en dan kan het toch beter Nederland zijn. Maar uit het rapport van de Rabobank blijkt dat de consumptie van en de vraag naar kalfsvlees afnemen in Europa. Waarom zouden we dan nieuwe markten gaan aanboren met een sector die al zo dieronvriendelijk en zo vervuilend is? Waarom zouden we niet samenwerken richting een duurzame transitie in plaats van dit soort deals te sluiten? Is mevrouw Van der Plas het met me eens dat dit in het toekomstscenario … Ik snap dat ze zich zorgen maakt, maar de melkveehouders maken zich ook zorgen over het vergroten van een onhoudbare afzetmarkt. Is ze het dus met mij eens dat we juist die ontwikkeling naar een duurzame landbouw moeten stimuleren en niet een onhoudbaar iets als zo'n handelsdeal moeten doorzetten?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Kijk, ik ben van mening dat het gewoon gaat om een marktvraag. Er staat geen hek om Europa heen. We kunnen wel zeggen dat de kalfsvleesconsumptie hier minder wordt, maar wereldwijd stijgt de vleesconsumptie en in China is er een kennelijke behoefte aan hoogwaardig en duurzaam kalfsvlees in Nederland. Die feiten liggen er nu eenmaal. Nog steeds heb ik geen antwoord op de volgende vraag. Stel nou, we krijgen consensus. Ik denk niet dat dat gebeurt, maar oké, laten we even zeggen dat het gebeurt. Wat wilt u dan? Wat denkt u dan dat er in andere landen gebeurt? Ik wil het niet afschuiven op andere landen, zo van "laat het daar maar naartoe gaan" of "daar moeten we het niet naartoe laten gaan; we moeten het allemaal hier houden". Mij gaat het erom wat uw oplossing is. Voor Nederland zegt u: duurzaam en kringloop en kalfjes bij de koe, allemaal hartstikke leuk. Overigens heeft dat ook heel veel nadelen en weet mevrouw Teunissen dat ook. Maar wat dan? Klimatologisch maakt dat niks uit, want de uitstoot in andere landen wordt veel hoger. Het antibioticagebruik is daar misschien hoger. Dat is wel waar uw partij dan verantwoordelijk voor is, want als wij hier ermee stoppen, wil dat niet zeggen dat het in een ander land ook stopt.

De voorzitter:

Ik moet toch weer een reminder doen: via de voorzitter inderdaad, en niet u-u-u. Mevrouw Teunissen, ik neem aan dat u van uw volgende interruptie gebruik wilt maken, want u staat er nog.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Zeker, voorzitter. Mevrouw Van der Plas zegt dat er een probleem is en dat Nederland daar een oplossing voor gaat hebben. Er is een vraag naar vlees en daar hebben wij een oplossing voor; dat gaan wij faciliteren. Maar eigenlijk is er geen probleem, want die vraag was er oorspronkelijk helemaal niet met die handelsdeal. Het kabinet is na zeventien jaar actief op zoek gegaan om die markt weer open te krijgen. China wilde dat in eerste instantie helemaal niet. Is mevrouw Van der Plas het dus in ieder geval met mij eens dat we niet meer moeten inzetten op dit soort handelsmissies om te pushen om dat systeem weer open te krijgen, terwijl we zien dat aan alle kanten — klimaat, dierenwelzijn — deze weg naar langeafstandshandel gewoon onwenselijk en onhoudbaar is?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik weet niet of die vraag er niet is, want kennelijk is die vraag er wel. Ik weet ook niet of die vraag daarmee gecreëerd is. Als China geen kalfsvlees wil, dan wil het geen kalfsvlees, lijkt mij. Dat lijkt mij simpel.

De voorzitter:

Goed. Dan zie ik nog een interruptie van de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Dit is de allerlaatste. Ik hoor mevrouw Van der Plas het in dit debat een paar keer hebben over handel. In eerdere debatten deed mevrouw Van der Plas dat ook. Ik ben toch wel een beetje in de war, want aan de ene kant moeten we meer handeldrijven en aan de andere kant moeten we minder handeldrijven. We moeten landbouw eruit halen, dan moeten we het weer eerlijk doen, dan moeten we het weer beter maken. Ik zou toch wel een duidelijke uitspraak van mevrouw Van der Plas willen hebben, want als het aan D66 ligt, gebruiken we handelsakkoorden juist om de wereld te verbeteren, om productieketens te verbeteren en geven we het niet op. Maar ik heb mevrouw Van der Plas zo veel tegengestelde dingen horen zeggen dat ik toch wel ernstige behoefte heb aan wat meer duidelijkheid.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik snap dat de heer Hammelburg dat onduidelijk vindt, maar het is helemaal niet onduidelijk. Wij importeren producten die lagere standaarden hebben voor de productiewijze. Nederland exporteert producten die hoogwaardiger zijn dan die in andere landen. Daar lijkt mij niks mis mee. Dat is het verschil, zeg ik via de voorzitter tegen meneer Hammelburg.

De voorzitter:

Dank u. Dan mag de heer … O, de heer Grinwis bedenkt zich ook. Hij denkt: ik pak mijn interruptie ook. Dan heeft u nog een interruptie van de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik heb inderdaad een vraag voor mevrouw Van der Plas. Ik weet dat de BBB anders denkt over de stikstofcrisis. Tegelijkertijd, als er rechterlijke uitspraken liggen en we stikstof- en ammoniakuitstoot moeten beperken, dan komt het toch aan op keuzes: kan de melkveehouderij blijven of kan de kalverhouderij blijven? Wetend dat er op de melkveehouderij kalfjes worden geboren die moeten opgroeien en dat er in de kalverhouderij heel veel worden geïmporteerd, wat is dan de keuze die mevrouw Van der Plas maakt?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ten eerste is er nog helemaal geen sprake van een keuze. De rechter heeft een stikstofuitspraak gedaan en gezegd dat wij onze stikstofuitstoot moeten beperken. Maar de rechter heeft helemaal niet gezegd hoe we dat moeten doen. Ik heb geen enkele rechterlijke uitspraak gehoord die zegt: dat gaan we doen door de kalverhouderij of melkveehouderij uit Nederland weg te halen. Als u mij die uitspraak van de rechter kan voorleggen, dan ben ik benieuwd. Dus hoe we dat doen, is een politieke keuze. Die politieke keuze wordt dan hier gemaakt.

Elke boer is ons even lief. Wat ons betreft verdient iedereen een kans: een kleine boer, een grote boer, een biologische boer, een gangbare boer. Wij willen zo veel mogelijk de voedselproductie in Nederland houden. Maar in het rapport waar mevrouw Teunissen naar verwijst, staat bijvoorbeeld dat het ook een optie is dat melkveehouders straks de kalfjes altijd op het bedrijf moeten houden. Dus een melkveehouder wordt straks een kalverhouder. Weet u, vraag ik via de voorzitter, wat dat gaat betekenen voor investeringen in stallen? Een melkveehouder is geen kalverhouder. Daar moeten we wel goed naar kijken. Nogmaals, ik zeg niet: jongens, laat alles bij het oude, ik doe nergens aan mee en zet de hakken in het zand. Maar we moeten wel reëel blijven en zo veel mogelijk boeren een kans geven. Het hoeft niet of-of te zijn; het kan ook en-en zijn.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Ik stel een politieke vraag, dus ik vraag ook een politiek antwoord. Mevrouw Van der Plas kan niet eindeloos voor die keuze weglopen. Het is inderdaad ook een politieke keuze of je al dan niet kiest voor het scenario om die kalveren op het eigen bedrijf te houden. Dat heeft mevrouw Van der Plas mij helemaal niet horen zeggen. Maar ik kom nogmaals op mijn vraag. Deels kan het met innovatie, natuurlijk, maar deels komt toch ook het beheersen van de veestapel aan de orde. Laat ik het zo formuleren: dan zou de ChristenUnie er eerder voor pleiten om die melkveehouderijen in stand te houden, waarbij het aantal dieren door fosfaatrechten al is beperkt, en om ook een maximering in te zetten in de sectoren die nog niet beperkt zijn, bijvoorbeeld die van de geiten en de kalveren. Kan ik mevrouw Van der Plas zien als bondgenoot in die keuze?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Als de heer Grinwis de melkveehouderij hier wil houden, ben ik wel benieuwd wat er dan met die kalfjes gebeurt, want die kalfjes blijven geboren worden. Dus wat gaan we daar dan mee doen?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dat heb ik al gezegd. De helft is import, dus de andere helft zal moeten opgroeien. Dus daarover ga ik graag met mevrouw Van der Plas in gesprek. Ik heb ook op geen enkele wijze ervoor gepleit dat die weg zouden moeten. Het gaat erom welke keuze mevrouw Van der Plas maakt. Ik constateer dat zij niet aan de kant staat van de melkveehouders die zeggen: alsjeblieft, stop dan liever met die import van kalveren en geef ons toekomstperspectief.

De voorzitter:

Dank u. Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Daar wil ik wel op reageren, want het klopt gewoon totaal niet wat de heer Grinwis zegt, namelijk dat ik niet aan de kant sta van de melkveehouders. Dat is gewoon onzin en dat is gewoon een frame dat de heer Grinwis hier nu plaatst. Dat is helemaal niet waar. Ik wil gewoon dat wij onze voedselproductie hier houden. Ik ben mijn betoog begonnen met te zeggen dat ik er waarde aan hecht om te zeggen dat dit debat gaat over de export naar China en niet over de import uit Oost-Europa. Dat is een geheel ander debat. Daar kunnen we wat mij betreft een debat over houden. Weet je, ik ben niet laf en ik loop daar helemaal niet voor weg. Maar ik vind het wel een beetje te gemakkelijk om dan hier te zeggen: u staat niet aan de kant van de melkveehouders, die mij dan toevallig hebben gebeld. Dat is gewoon totaal niet waar. Ik sta gewoon voor elke voedselproducent in Nederland, wat voor voedsel die ook maakt en op welke manier die ook voedsel maakt.

De voorzitter:

Dank. Daarmee gaan we naar de volgende spreker. Het punt was natuurlijk wel terecht. We hebben het echt over de export van kalfsvlees naar China, maar dit wordt onderhand gewoon een soort landbouwdebat. Maar goed, anyway. Ik geef het woord aan de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Laat ik er heel duidelijk over zijn, net als de heer Grinwis: de kalverhouderij in Nederland moet echt fundamenteel transformeren. We hebben grote problemen in dit land in de kalversector: met duurzaamheidseisen, met klimaat en met milieu, maar vooral ook met dierenwelzijn. Daar moeten we echt naar kijken.

Ik ben me er zeer van bewust dat de minister van LNV recentelijk nog een dialoog heeft gevoerd met de kalversector. Dat die dialoog niet heel erg bevredigend is geweest, blijkt ook wel uit de brief die zij 18 mei jongsleden naar de Kamer heeft gestuurd.

Wij moeten echt iets doen aan de problemen die door andere partijen in deze Kamer zojuist zijn opgesomd. Ik voeg daar nog de antibiotica aan toe en de lange reistijd voor kalveren, soms wel tot negentien uur. Ik heb dan ook een vraag aan de minister, en ik zal het relatief kort houden. Het gaat over de brief van de minister van LNV van 18 mei. Ik had het er in het debatje met de heer Grinwis ook al over. Er staat heel duidelijk in dat we nu dan maar aan de hand van die teleurstellende uitkomst van de dialoog aan de slag gaan met drie pilots. We hebben daar ook nog 10 miljoen euro aan subsidie voor gevonden. Mijn vraag aan het kabinet is: hoelang duurt die pilot dan? Wat gebeurt er vervolgens met de uitkomsten van die pilots? Ik neem aan dat er nog een evaluatietraject volgt. Met andere woorden: zijn we dan niet jaren verder? Ik verwachtte eigenlijk van de minister van LNV en het kabinet dat we echt doorpakken. Dit heeft veel en veel te lang geduurd. We moeten zorgen dat we aan de slag gaan met de kalversector, maar ook met de veeteelt in brede zin in Nederland. We moeten zorgen dat we de problematiek rond bijvoorbeeld stikstof oplossen, dat we weer kunnen bouwen en dat we meer ruimte geven aan de natuur. Die tegenstellingen kunnen we alleen oplossen als we ook in brede zin naar de veeteelt kijken. Dat weet het kabinet ook van mijn partij.

Voorzitter. Wat is precies de doelstelling van de drie scenario's of de drie pilots die de minister noemt? Dat is mij onduidelijk. Wanneer moeten die worden behaald? Wat is het tijdpad? Wat gaan we doen? Wanneer gaan we het uitvoeren? Wanneer kunnen we daarop terugkomen?

Voorzitter. Daar laat ik het bij voor de eerste termijn; misschien wil ik daar zo meteen nog even op terugkomen.

De voorzitter:

Dank, maar ik zie mevrouw Teunissen naar de microfoon lopen, dus ik verwacht dat zij een interruptie wil plegen. Dat klopt.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De heer Hammelburg was zo snel klaar dat ik even moest rennen. Heel mooi om te horen dat u voor het hervormen van de kalversector bent en ook het stikstofprobleem wilt aanpakken. Daar hoor ik u over, maar ik hoor u niet specifiek over deze handelsdeal tussen Nederland en China om kalfsvlees te exporteren. Nou lijkt dit me laaghangend fruit als we het hebben over de aanpak van de klimaatcrisis en de stikstofcrisis en het aanpakken van dierenleed. Uw partij zegt steeds: we moeten inzetten op kringlooplandbouw; die omslag moet nu echt plaatsvinden. Ik kan me voorstellen dat D66 dan ook zegt: we moeten nu stoppen met deze deal, want die is in alle opzichten verkeerd en onhoudbaar.

De heer Hammelburg (D66):

Ik vind het eigenlijk een uitstekende vraag, maar ik wil deze discussie dan ook … Ik vind het eigenlijk ook een landbouwdiscussie. Laat ik daar gewoon helder over zijn. De voorzitter zei het net ook al. Ik vind dat die discussie fundamenteel heel breed moet worden gevoerd over de gehele veeteeltsector in Nederland en ook in Europa. Dat moeten we doen. Ik vind ook dat je handelsakkoorden juist moet gebruiken om een positieve beweging te creëren. In dit verdrag met China zie ik al verbeteringen, maar ik ben het met u eens dat als we in de toekomst handelsakkoorden sluiten, waar ik erg voor ben, we er ook voor moeten zorgen dat we al die elementen, over duurzaam ondernemen maar ook over bijvoorbeeld mensenrechten, allemaal daarin meenemen. We moeten nu niet via één sector en één akkoord een heel debat houden over veeteelt en bijvoorbeeld de inkrimping van de veeteelt en het oplossen van de stikstofproblematiek bespreken, want ik vind dat niet eerlijk. Ik vind dat je dan over de hele sector in brede zin moet praten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Ik zie tot slot nog een vraag van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De heer Hammelburg maakt het nu heel groot, terwijl het volgens mij best klein, eenvoudig en simpel is. We hebben inderdaad te maken met een handelsdeal. Daarom zit de minister van Handel hier. We hebben te maken met een deal die gaat over kalfsvlees. Dan is het eigenlijk heel simpel: wil je wel of geen deal?

De voorzitter:

De vraag is helder.

De heer Hammelburg (D66):

De vraag is heel helder, maar die deal is er al. Er wordt al handel gedreven. Ik wil juist een fundamentele discussie voeren, niet alleen over de kalversector, maar over de veeteelt in brede zin. Daar moeten we nu iets mee doen. Dat kan je niet zomaar doen via een discussie over dit ene handelsakkoord dat al in werking is getreden. Ik vind dat je die fundamentele discussie moet voeren. Daar vindt u ons aan uw zijde, want u weet van ons dat wij echt iets met de veeteelt in Nederland willen doen, dat wij de landbouw willen transformeren naar een kringlooplandbouwsector, dat we het veel duurzamer willen, met veel meer oog voor dierenwelzijn. Daar vindt u ons aan uw zijde. We hebben vorige week nog meegestemd met een amendement van u dat we zo belangrijk vonden, waarvan ik me trouwens afvraag hoe dat zich verhoudt tot bijvoorbeeld de kalversector, om maar eens wat te noemen. Ik ben eigenlijk vergeten die vraag te stellen.

Daar vindt u ons aan uw zijde, maar ik vind ook dat we die discussie heel snel moeten voeren. U heeft mij zojuist vragen horen stellen aan de minister van LNV en het kabinet over hoe zij denken de kalversector in Nederland fundamenteel te transformeren en ook nog in een snel tempo. Ik zie in de brief van 18 mei van de minister van LNV nog geen aanknopingspunten. Ik vind het volstrekt onvoldoende.

De voorzitter:

Dan heeft u nog een interruptie van de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik wil mevrouw Teunissen bijvallen, want ik ben het met haar eens dat we nu een heel concreet debat hebben over een hele concrete deal. Ik heb het idee dat de heer Hammelburg toch een beetje wegduikt voor het antwoord op de vraag. De bal ligt op de stip. Wat vindt u van deze deal? Vindt u die wenselijk of niet?

De heer Hammelburg (D66):

Nogmaals, ik zou het heel fijn vinden als al onze export gebeurt met kalfjes, met melkveekalfjes — daar hebben we het namelijk over — die in Nederland geboren zijn. Dit verdrag voorziet daarin. Ik zie dat andere handelsstromen daar nog niet in voorzien. Nogmaals, een handelsakkoord als dit kan voor heel veel verbetering zorgen. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat de veeteelt in brede zin, dus ook de kalversector, fundamenteel gaat veranderen. Dat zal uiteindelijk dus ook met de productie en de hoeveelheid te maken gaan hebben. Je zult zien dat er dan misschien wat minder export is. Dat klopt.

De voorzitter:

De heer Van Dijk, in tweede instantie.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Maar het is toch duidelijk dat Nederland zijn markt vergroot op het moment dat de toegang naar China wordt heropend? Dan komt er dus meer productie, meer verkoop en meer export, in ieder geval naar China, want dat was zeventien jaar lang gesloten. Is D66 daar nou voorstander van of niet?

De heer Hammelburg (D66):

Volgens mij hoorde de heer Van Dijk mij net ook die vraag stellen aan het kabinet: wat heeft deze deal, wat heeft de kalversector en de uitbreiding daarvan, eventueel te maken met de vergroting van de sector, terwijl we naar een kleinere sector in brede zin moeten? Natuurlijk. Ik zeg ook dat we die discussie fundamenteel moeten voeren. Volgens mij hebben we gewoon een keiharde aanpak nodig van de veeteeltsector in brede zin. We willen het hervormen en meer de kringlooplandbouwkant opduwen. Het moet echt beter. Volgens mij zit er geen licht tussen, meneer Van Dijk.

De voorzitter:

Dank. Dan tot slot de heer Van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Allereerst felicitaties aan de heer Klink voor zijn maidenspeech.

Dan stel ik vast dat we nu een debat voeren dat in 2018 is aangevraagd. Ik ben benieuwd hoe dat de komende weken gaat. Gaan we het dan vanaf 2018 tot nu allemaal afwerken? Dan krijgen we het nog druk. De aanleiding was het bericht dat de Nederlandse markt weer kalfsvlees kan exporteren naar China, na maar liefst zeventien jaar onderhandelen. De regering bereikte dat na een handelsmissie. Het zou wel 15 miljoen euro opleveren. Ik sluit mij aan bij alle vragen van de ChristenUnie over deze deal. Hoe verhoudt die zich nou tot het pleidooi voor een meer regionale landbouw? Hoe verhoudt die zich tot de stikstofuitstoot? Hoe verhoudt die zich tot de kleinschalige productie, waar deze minister volgens mij ook voorstander van is? Graag een reactie.

Voorzitter. Er is nogal wat gebeurd de afgelopen drie jaar als je kijkt naar de relatie tussen Europa, Nederland en China. Neem bijvoorbeeld dat EU-China-investeringsverdrag, gericht op handelsbevordering. Met kerst leek het nog te gaan lukken, maar inmiddels liggen de kaarten heel anders. Dat heeft alles te maken met de zorgwekkende mensenrechtensituatie in China, met name als het gaat om de Oeigoeren. Om die reden stelde Europa sancties in. Daar was China niet blij mee, zodat in reactie daarop maatregelen werden genomen tegen een aantal Europese politici, onder wie de heer Sjoerdsma. Dat was afgelopen mei weer reden voor het Europees Parlement om de onderhandelingen met China stil te leggen. Nu is er een patstelling ontstaan en liggen die onderhandelingen stil. Ik vraag de minister wat de laatste stand van zaken is en of zij het ermee eens is dat die onderhandelingen met China gestaakt zijn. Wat betekent dit voor andere handelsbetrekkingen, zoals die met betrekking tot kalfsvlees? Heeft de minister daar ook naar gekeken? Het is goed dat er grenzen worden gesteld aan handelsakkoorden. Het kan wat mij betreft niet kritisch genoeg zijn, ook wat dit EU-Chinaverdrag betreft. Ik wacht de antwoorden van de minister af.

De voorzitter:

Dank. Dan schorsen we de vergadering voor tien minuutjes, dus rond 21.55 uur zijn we hier weer terug.

De vergadering wordt van 20.46 uur tot 20.58 uur geschorst.

De voorzitter:

De minister is terug om uw vragen te beantwoorden. Ik wil aan de voorkant nog even mededelen dat de heer Van Dijk zich heeft afgemeld voor dit deel van de vergadering. Dan ga ik over naar de minister van Buitenlandse Zaken voor de beantwoording.

Minister Kaag:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. We spreken vandaag over een specifieke sector als het gaat om buitenlandse handel, namelijk de export van kalfsvlees. Ik zou graag willen beginnen door te benoemen dat het protocol — niet een handelsdeal, maar een protocol — door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van het Koninkrijk der Nederlanden is afgesloten om de markttoegang en afspraken tot markttoegang voor kalfsvlees uit Nederland te verbeteren. Dat heeft inderdaad plaatsgevonden in 2018. De agrosector — ik vind het belangrijk om dat te benoemen, want er lopen hier verschillende debatten door elkaar — waaronder de kalversector, valt onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de minister van LNV. Bij export van agroproducten zoals kalfsvlees raken deze verantwoordelijkheden elkaar en trekken we soms samen op. Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor handel en daarmee de export van Nederlandse producten naar landen buiten de Europese Unie zal ik ingaan op uw vragen, maar er zijn ook heel veel landbouwgerichte vragen gesteld. Ik zou hierbij de commissie graag willen doorverwijzen naar het debat met de Landbouwcommissie, of de LNV-commissie, omdat ik denk dat daar heel veel gesprekken al plaatsvinden. Het is niet aan mij om daar doorheen te lopen, gelet op de context.

De afspraken die zijn gemaakt met China over markttoegang voor kalfsvlees zijn gemaakt op basis van een behoefte uit China naar hoogwaardige producten uit Nederland. Daarbij wilde de Nederlandse sector kalfsvlees exporteren. Er was dus geen sprake van een deal. Het is in de pers zo genoemd. Het ging over markttoegang en de voorwaarden waaronder Nederlands kalfsvlees geëxporteerd kon worden naar China. Die afspraken gingen, zoals al benoemd in het debat, over garanties voor voedselveiligheid en diergezondheid conform de regels van de Wereldhandelsorganisatie, gebaseerd op de standaarden van de wereldgezondheidsorganisatie voor dieren, in het Engels afgekort tot OIE. Het gaat in deze deal niet over exportvolumes en tarieven. Overigens is het ook goed, denk ik, om te bedenken dat de totale exportwaarde van deze markttoegangsafspraken 1 promille van de totaliteit van rundvlees en kalfsvlees betreffen; zo ben ik zojuist geïnformeerd. Deze afspraken tot markttoegang spreken ook over betere afzetmogelijkheden. Dat spreekt natuurlijk tot het verdienmodel van een sector binnen de Nederlandse landbouw.

Dan ga ik graag door naar de specifieke vragen. Ik zal deze beantwoorden naar mij beste weten. Er was een vraag over het sectorplan en de scenario's. Deze Kamer weet misschien ook dat de Kamer het debat over dat sectorplan zelf controversieel heeft verklaard, vorige week donderdag. Het lijkt mij dus gepast om alle daaraan gerelateerde vragen te behouden tot het debat daarover weer kan plaatsvinden.

Dan zijn er een paar vragen van de heer Grinwis. Ik heb ze niet op thema, maar goed, het thema dat ik heb gekozen, is natuurlijk kalfsvleesexport onder deze markttoegang. Mevrouw Teunissen en de heer Grinwis vroegen: herkent de minister dat dit protocol niet in overeenstemming is met kringlooplandbouw? Ik denk dat ik ook namens mevrouw Schouten kan zeggen dat we dat niet herkennen. Het gaat om het verbeteren van afzetmogelijkheden naar China. Dat is ook belangrijk voor kringlooplandbouw. Het maakt investeringen in verduurzaming door de sector juist mogelijk.

Mevrouw Teunissen vroeg: is de minister het ermee eens dat de "kalfsvleesdeal" achterhaald is? Nou, het gaat dus over een protocol over markttoegang. Het kabinet acht het niet achterhaald. Ik zei net al dat het gaat om het verbeteren van afzetmogelijkheden. Het steunt ook de verduurzaming, omdat er additionele middelen beschikbaar zijn. En de afspraken zelf zijn niet achterhaald.

Mevrouw Teunissen vroeg ook of we niet moeten stoppen met het importeren van 800.000 extra kalfjes per jaar. Hierover zeg ik het volgende. De minister van LNV zet zich in voor duurzame kalverhouderij. Minister Schouten, mijn collega, pleit in Europa voor een einde aan de lange transportduur van kalveren. Die is in veel landen nog boven de acht uur. De import van kalveren is gebonden aan Europese regels, binnen het kader van vrij vervoer van goederen.

De heer Grinwis van de ChristenUnie zei: "Wanneer worden veranderingen in de kalversector ingevoerd? Het moet anders, moet beter, moet minder." Dit lijkt me een typisch debat voor de commissie voor Landbouw met de minister van LNV, die natuurlijk afkomstig is uit de partij van de heer Grinwis.

Nog een vraag van de heer Grinwis: hoe wil het kabinet voorkomen dat monopolies van grote marktpartijen nog groter worden? De overheid grijpt in principe niet in in hoe de reguliere markt zich ontwikkelt, zoals in de groei van bedrijven. Dat kan je je ook bedenken bij start-ups en scale-ups. Dat wordt ook aangemoedigd, maar we houden wel een vinger aan de pols via de ACM, die de marktmacht controleert. Het kabinet houdt wel rekening met kleinere partijen en individuele veehouders via de bestaande subsidieregelingen en dergelijke. Dit is ook echt iets voor verdere uitwerking met de minister van LNV. Ik heb daar verder geen relevante informatie over te delen.

De voorzitter:

Dank. Misschien wel een terechte oproep van de minister. Zij geeft aan: ik ben de minister van Buitenlandse Zaken en ga hier over handel en niet over LNV. Ik geef de heer Grinwis toch het woord voor een interruptie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Maar ik heb een perfecte vraag voor de minister voor Buitenlandse Handel, namelijk of zij onderkent dat handelsakkoorden en alles wat daarmee samenhangt monopolievorming en samenballing van marktmacht in de hand kunnen werken en dat die dus nadelig kunnen zijn voor echt vrije handel met veel kleine vrije spelers.

Minister Kaag:

Dat hangt er helemaal van af. We voeren al handel sinds de mensheid er is, kleinschalig en grootschaliger. Ik denk dat de heer Grinwis grijpt naar zorgen die terecht zijn ontstaan in het kader van globalisering en de groei van ongelijkheid, economisch, asymmetrie in markten en natuurlijk het bestaan van heel grote bedrijven. Tegelijkertijd gaat het om regulering, markttoegang en kwaliteit. Dit kabinet heeft juist heel erg ingezet op de internationalisering van het midden- en kleinbedrijf en voor Nederland betreft dat met name handel in kennis, in diensten, in technische assistentie en in veel andere zaken. Men denkt in Nederland heel vaak nog, omdat we natuurlijk het tweede exportland zijn op het gebied van landproducten, dat het de landbouwsector alleen is, maar we verdienen ons geld met heel veel andere producten. Veel van onze start-ups, scale-ups en bedrijven hebben juist baat bij de investeringen gedaan met belastinggelden op het gebied van technologie. Dat zijn de mooie groeicomponenten en die bieden de banen voor de toekomst.

De voorzitter:

De heer Grinwis, voor een vervolg.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank. Dat is wel een algemeen antwoord. Laat ik het toespitsen op deze deal, deze overeenkomst, waardoor Nederland weer kalfsvlees naar China kan exporteren. Kan de minister, het kabinet, bijhouden, monitoren of inderdaad de gevolgen van dit soort overeenkomsten niet tot verdere marktmachtsamenballing in zo'n keten leiden, maar dat inderdaad de kleinere vrije spelers zo invloedrijk mogelijk blijven en net zo veel mogelijkheden blijven houden als voorheen? We weten allemaal dat er in deze sector een paar grote integraties zijn, de VanDrie Group voorop, die van dit soort deals waarschijnlijk eerder profiteren dan kleinere spelers. Is de minister dat met mij eens en is zij daartoe bereid?

Minister Kaag:

Ik ga hier niet speculeren namens de minister van LNV. Dit hoort bij de scenario's voor de sector en dat document is controversieel verklaard. Ik gaf een algemeen antwoord omdat de vraag heel algemeen gesteld was. Tegelijkertijd gaat het over marktmacht. We leven in een economie waarin partijen concurreren. Tot op heden is men niet van plan om daarop in te grijpen. Het gaat om reguleren. Verder heeft de overheid tal van instrumenten om juist het midden- en kleinbedrijf te helpen met subsidieregelingen om de overstap te maken. Als ze willen internationaliseren, kan dat ook. Er zijn tal van financieringsinstrumenten die dat mogelijk kunnen maken.

De voorzitter:

Dank. Ik kijk naar de heer Grinwis. Wilt u nog een ander punt maken?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Mijn vraag of de minister bereid is om te monitoren wat de gevolgen zijn voor de machtsverdeling in de keten van onder andere dit soort afspraken is heel helder en die is niet beantwoord. Ik hoop dat de minister daartoe bereid is.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister. Misschien kan zij de vraag doorgeleiden?

Minister Kaag:

Dit ligt echt niet op het terrein van Buitenlandse Zaken of van dat van Buitenlandse Handel. Wij doen niet aan monitoring van ketenontwikkelingen. Dat is aan het ministerie van LNV en mogelijkerwijs aan het ministerie van Economische Zaken. Dit staat totaal buiten het mandaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken, er is daar geen menskracht voor en anderszins.

De voorzitter:

Helder. Vervolgt u uw betoog.

Minister Kaag:

Mevrouw Van der Plas vroeg of ik bereid ben om te bekijken of er ook markttoegang kan komen voor de delen van het kalf die nog niet geëxporteerd kunnen worden en waarvoor er dus nog geen toegang is. Het gaat dus om de bijproducten. Dit is kennelijk een wens van de sector. Ik kan niet beoordelen of dit een wens van een groot bedrijf is, of van de gehele sector en alle bedrijven die daarin gebundeld zijn. Ik ben geadviseerd dat het kabinet de mogelijkheden kan bespreken met de Chinese overheid. Dat is dan aan mijn collega mevrouw Schouten.

De heer Van Dijk vroeg — hij is helaas al weg — wat de laatste stand van zaken is bij het China investment akkoord, het CIA. Er is hierover niets nieuws te melden sinds de heer Van Dijk hier voor het laatst naar vroeg. Sinds de laatste Handelsraad in Brussel ligt het inderdaad stil vanwege de sancties, de ontwikkelingen en de grote zorgen die er bestaan op het gebied van de mensenrechten, maar ook natuurlijk vanwege de sancties die zijn opgelegd niet alleen richting een Nederlandse parlementariër, maar ook richting andere mensen binnen de Europese Unie. Het kabinet heeft aangegeven formeel geen positie in te nemen. Maar ik heb stelselmatig, schriftelijk en tijdens Kamerdebatten, al aangegeven dat ik grote zorgen heb over de vaart en de timing van dit agreement. Inmiddels is dit op Europees niveau bevestigd.

De voorzitter:

Dank. Dat was de beantwoording van de minister. Nee, toch niet. De minister heeft nog een aantal vragen te gaan. Ik zie ook mensen bij de interruptiemicrofoon staan. Laten we eerst luisteren naar de laatste punten die de minister nog wil inbrengen.

Minister Kaag:

De heer Klink vroeg: kan de minister toezeggen dat alle export van vlees papierloos gecertificeerd kan worden? Dat is het doel, maar it takes two to tango. Veel andere landen zijn er nog niet klaar voor. Dit ligt echt aan de handelspartners, maar Nederland maakt zich in internationaal verband hard voor e-certificering. Dat is dus het doel.

De heer Klink vroeg of er in het protocol van vierkantverwaarding voorbeelden van andere landen worden opgenomen. De sector geeft aan dit te willen. Dit kán een volgende stap zijn in de gesprekken met de Chinese overheid.

De heer Grinwis vroeg of het wel verstandig was om het protocol van minister Schouten af te sluiten. Hoe kijken wij daartegen aan? Die vraag heb ik al beantwoord.

Dan heb ik nog een vraag van de heer Hammelburg. Wat is het tijdpad van de scenariopaper die is ingediend? Ik heb net, aan het begin al gezegd dat het paper zelf controversieel is verklaard. Het kabinet heeft zich daartoe te verhouden.

De heer Hammelburg vroeg ook hoe het amendement in de Wet dieren zich tot de kalversector verhoudt. Ik laat mij adviseren dat de minister van LNV heeft aangegeven dat zij een juridische analyse van het amendement uitvoert en de Kamer voor de zomer over de stand van zaken zal informeren.

De heer Van Dijk vroeg nog: hoe verhoudt zich dit tot kringlooplandbouw en de stikstofcrisis? Ik heb die vraag ook al eerder beantwoord.

De voorzitter:

Dank u. Dat waren de antwoorden op de vragen die u nog had liggen?

Minister Kaag:

Ja.

De voorzitter:

Ja. Ik kijk even naar de zaal. Ik zie dat mevrouw Teunissen nog wil interrumperen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Eerlijk gezegd klapperen m'n oren wel een beetje als ik de minister hoor spreken over "kringlooplandbouw". Zij zegt dat deze deal, waarbij Nederland meer kalfsvlees naar China gaat exporteren, kringlooplandbouw ondersteunt. Ondersteunt! De minister mag mij eens uitleggen wat er nou "kringloop" is aan het helemaal aan de andere kant van de wereld afzetten van in Nederland geproduceerd kalfsvlees. Die afzet levert ons hier in Nederland bovendien meer stikstof en meer mest op. Wat is dan eigenlijk de definitie van deze minister van het begrip "kringlooplandbouw"?

Minister Kaag:

Ik heb ooit een paper gehad van de minister van LNV over kringlooplandbouw en de pogingen die daartoe gedaan zijn. Mij is verteld dat, aangezien het gaat om 1 promille van de exportwaarde van rundvlees en kalfsvlees, de sector zelf en het ministerie achten dat het geld dat verdiend wordt door de betere afzetmogelijkheden voor de sector weer geïnvesteerd kan worden in de verduurzaming van de sector. Met het oog op het bredere kader van kringlooplandbouw kan men wellicht in de toekomst afschalen. Dan gaat het bijvoorbeeld om de veehouderij minderen met het oog op CO2 of stikstofemissies, anders gaan produceren of minder vlees eten. Dat is een veel bredere vraag. Ik heb, als minister voor Handel, alleen gereageerd op het protocol dat markttoegang geeft en niet per se een vermeerdering van de productie of de export an sich.

De voorzitter:

Ik kijk naar mevrouw Teunissen. Ik maak daarbij wel de opmerking dat hier natuurlijk de minister voor Handel staat, dus ik wil u ook verzoeken om uw vragen te richten op het handelsdeel.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

De minister voor Handel vindt het ook heel belangrijk dat er duurzame handel plaatsvindt. Dat heb ik haar heel vaak in debatten horen zeggen. Daar hebben we ook allerlei afspraken over gemaakt die wat de Partij voor de Dieren betreft nog veel te boterzacht zijn. Maar wat betreft dit verdrag hoor ik de minister nu zeggen dat de kalversector eerst moet uitbreiden en dat we met die opbrengsten vervolgens de verduurzaming gaan inzetten. Denkt u, zeg ik via de voorzitter, niet dat het een beter plan is als we dan bijvoorbeeld eerst stoppen met de subsidies aan de kalversector? Want 92% van het inkomen van kalverhouders wordt gesubsidieerd door de Europese Unie.

De voorzitter:

En uw vraag voor de minister voor Handel?

Mevrouw Teunissen (PvdD):

U bent het toch met me eens, zeg ik via de voorzitter, dat het onzin is om eerst te investeren in een heel onduurzame sector om vervolgens te verduurzamen, terwijl we rechtstreeks die lijn kunnen inzetten naar de transitie?

Minister Kaag:

Weet u? Ik kan het nog een keer herhalen. De minister van LNV — dat ben ik niet — zet in op verduurzaming van de landbouwproductie, waaronder de kalversector. Zij gebruikt daar instrumenten en middelen voor. De minister van LNV is dit protocol aangegaan om de markttoegang voor deze sector te verbeteren op verzoek van de sector. De inschatting van de minister van LNV en het ministerie is dat dit een manier is die de verduurzaming middels het verdienvermogen kan versterken. Als u het heeft over de langere termijn van kringloop, circulair, dus niet alleen landbouw, dan hebben we nog een heel aantal stappen te zetten. Maar vanuit mijn perspectief als minister voor Handel gaat dit over markttoegang en een protocol dat is getekend en niet over een handelsdeal. Dat is een heel ander verhaal.

De voorzitter:

Dank. Dan kijk ik mevrouw Teunissen aan voor een laatste opmerking. Ik zou zeggen dat we daarna doorgaan naar de tweede termijn.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Fijn dat de minister zegt: die transitie naar kringlooplandbouw vinden we belangrijk. Dat hoor ik haar met zoveel woorden zeggen. Erkent zij dan dat deze handelsdeal tussen Nederland en China in ieder geval niet bijdraagt aan de kringlooplandbouw?

Minister Kaag:

Dat heb ik al eerder beantwoord. Het is geen deal. Het is een protocol. Het zijn afspraken over markttoegang. De inschatting is dat het niet afneemt. Er is dus niets te erkennen. Ik heb dit al in het begin van mijn beantwoording gesteld.

De voorzitter:

Dan dank ik de minister voor de beantwoording en kijk ik naar de Kamer of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik zie knikkende gezichten. Dan geef ik allereerst het woord aan mevrouw Teunissen. Aangezien dit een dertigledendebat is, is het goed dat u zich ervan bewust bent dat de tweede termijn één minuut duurt. Mocht u moties hebben, zou ik zeggen: begin daarmee.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kalversector draait op als "overtollig" aangemerkte kalfjes uit de melkveehouderij die worden vetgemest voor kalfsvlees;

constaterende dat de consumptie van kalfsvlees steeds verder afneemt, waardoor de sector op zoek gaat naar nieuwe, verder gelegen afzetmarkten;

constaterende dat desondanks nog altijd een zeer groot aantal kalfjes wordt geïmporteerd, namelijk ongeveer de helft van het totale aantal kalfjes in de Nederlandse kalverhouderij;

constaterende dat transporten met jonge kalfjes gepaard gaan met ernstig dierenleed;

constaterende dat de import van kalfjes voor de vleeskalversector bovendien niet past binnen de kringlooplandbouw;

verzoekt de regering te komen met een plan van aanpak om de import van kalfjes uit te faseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 69 (31985).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dan nog een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kalversector kampt met ernstige dierenwelzijnsproblemen die rechtstreeks voortkomen uit de wijze waarop de dieren worden gehouden;

constaterende dat de kalfsvleesdeal met China de afzetmarkt voor kalfsvlees vergroot;

overwegende dat deze deal een systeem in stand houdt dat indruist tegen de wettelijk erkende waarde van het dier;

verzoekt de regering handelsmissies voortaan vooraf te toetsen op de gevolgen voor dierenwelzijn, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 70 (31985).

Dank u wel. Tot slot heeft u nog een interruptie van mevrouw Van der Plas, waarschijnlijk over uw ingediende moties.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nee, niet over de ingediende moties. Die kan ik steunen of niet steunen, maar ik had nog een antwoord tegoed van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

U heeft helemaal gelijk. Het is mij ontschoten om u een antwoord te geven. Ik zal er alsnog bij u op terugkomen.

De voorzitter:

Volgens mij gaat u beiden nog genoeg debatten voeren over landbouw. Ik laat het aan u over om het op een ander moment te laten terugkomen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat hoeft niet, want het antwoord is 3%.

De voorzitter:

Goed. Dan gaan we door naar de volgende spreker: de heer Klink.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor haar antwoorden. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat dankzij bilaterale afspraken kalfsvlees, net als varkensvlees en zuivel, papierloos gecertificeerd naar China kan worden geëxporteerd;

overwegende dat China een uitzondering is en er bij tal van exportlanden nog geen sprake is van papierloos certificeren;

overwegende dat deze reductie van administratieve lasten ondernemers helpt in hun bedrijfsvoering;

verzoekt de regering zich in te zetten, via onder andere bilaterale contactmomenten, voor vergelijkbare afspraken ter bevordering van papierloos certificeren met andere landen, in het bijzonder het Verenigd Koninkrijk, voor de export van dierlijke producten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klink.

Zij krijgt nr. 71 (31985).

Dank. U mag de motie hier afgeven. Dan geef ik het woord aan de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat handelsbeleid moet bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het Parijsakkoord en dat behoud van de ecologische draagkracht van onze natuurlijke leefomgeving daarvoor belangrijk is;

verzoekt de regering geen handelsverdragen te sluiten waarvan de effecten de ecologische draagkracht van onze natuurlijke omgeving zullen doen overschrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 72 (31985).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de vleeskalverhouderij in Nederland is gegroeid van circa 400.000 geslachte dieren in 1960 naar 1,65 miljoen in 2019, waarbij de import van kalveren is toegenomen van 0% naar 50%;

overwegende dat de import van kalveren in Nederland op de huidige schaal niet langer houdbaar is, niet alleen om redenen van dierenwelzijn en volksgezondheid, maar ook in het licht van de stikstofcrisis;

overwegende dat er op dit moment, afgezien van de inzet in Europa op transporten van maximaal acht uur, geen productiebeperkende maatregelen gelden in Nederland, zoals een dierrechtenstelsel, waardoor er geen rem op de import van kalveren zit;

verzoekt de regering alles in het werk te stellen de import van kalveren naar Nederland te beperken en daartoe een voorstel uit te werken om de omvang van de sector in Nederland te maximeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Grinwis.

Zij krijgt nr. 73 (31985).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Tot zover. Ik dank de minister voor de reactie op de vragen.

De voorzitter:

Dank. Dan mag u de moties hier inleveren. Ik geef het woord aan mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen moties. Ik hecht er wel aan om hier wat onjuistheden recht te zetten. Allereerst het punt van de long- en borstvliesontsteking dat door mevrouw Teunissen werd genoemd. Zij spreekt van 30% tot 70%. Dat zijn cijfers uit 2012. De kalversterfte is volgens de scenariostudie 3% tot 5%. Bij de GD-monitor hebben we het over 2,2%.

Dan de krimp van de kalverstapel. De kalversector zelf denkt aan een krimp van 10% tot 15%. Dat staat in het plan van de sector zélf. De VanDrie Group gaat in 2024 stoppen met export uit Oost-Europa en Ierland.

Ten opzichte van 2009 is het langeafstandsvervoer met 28% afgenomen en het aandeel kalveren van de VanDrie Group is circa 60%. Van de import komt 70% uit Duitsland, België of Luxemburg.

De voorzitter:

En dat was alweer een minuut. U zit er zelfs tien seconden overheen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

O echt, gaat dat zo snel?

De voorzitter:

Ja, dat gaat zo snel. Dank u wel.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Oké, dan maak ik even een factsheetje voor deze deelnemers aan het debat.

De voorzitter:

Dat lijkt me prima! Dan geef ik het woord aan de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik hou het kort. Wat mij betreft heb ik die minuut niet eens nodig. Ik ga er zelfs sneller van praten, merk ik. Ik wil de minister voor Handel toch danken voor de toelichting op dit protocol. Het is heel duidelijk dat de voorwaarden al veel beter zijn dan in andere akkoorden en protocollen. Dat moet toch ook echt gezegd worden.

Mijn fractie kijkt ook uit naar de toekomstige discussie over de landbouwkringloop ... de kringlooplandbouw. U merkt dat ik dit woord niet erg gewend ben. Dat wordt wel een hele belangrijke, want als het aan ons ligt gaan we de kalver- en veeteeltsector in brede zin hervormen, zodat deze beter voldoet aan de eisen die het klimaat aan ons stelt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de Kamer. Er zijn een aantal moties ingediend. Ik kan me voorstellen dat de minister ze even moet checken. Daar heeft ze vijf minuutjes voor nodig. Daarna zie ik u hier weer terug.

De vergadering wordt van 21.24 uur tot 21.29 uur geschorst.

De voorzitter:

Dames en heren, we gaan beginnen aan de tweede termijn van de kant van de minister. Het woord is aan de minister.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 69 van mevrouw Teunissen ontraad ik namens het kabinet. Er is vrij verkeer van goederen in Europa. Dat geldt hier ook, maar de minister van LNV zet wel in op het verminderen van langeafstandstransport in Europa.

Bij de motie op stuk nr. 70 wil ik meegeven dat handelsmissies in algemene zin over een groot aantal onderwerpen gaan. We hebben een kader voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Op voorhand is niet altijd te voorzien waarover het gaat. Op basis van de uitvoeringscapaciteit en het bredere kader van handelsakkoorden ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 71 van de heer Klink geef ik oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 72 van de heer Grinwis. Dat is een kwestie van staand beleid. Alle EU-handelsakkoorden gaan al gepaard met een duurzaamheidsbeoordeling. Dat heet SIA. Daarin worden de effecten van specifieke handelsakkoorden ten aanzien van de duurzaamheidsdoelstellingen onderzocht. Ik wijs de heer Grinwis ook op de Frans-Nederlandse paper over duurzaamheid en handel en de duurzaamheidsrapportages die in het kader van handelsakkoorden worden afgesloten en gedeeld, op basis waarvan het parlement dan weer een mening kan geven over de onderhandelingen over een bepaald akkoord. Het kabinet doet dit dus al, maar aangezien het staand beleid is, laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

De laatste motie van de heer Grinwis — dat is de motie op stuk nr. 73 — gaat eigenlijk weer over een thema dat al controversieel is verklaard door deze Kamer. Ik zou de heer Grinwis dus willen verzoeken om deze motie aan te houden.

De voorzitter:

Dank. Ik kijk even naar de heer Grinwis. Is hij van plan deze motie aan te houden?

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Daar ga ik nog even over nadenken. We zijn nog niet bij de stemmingen. Op dit moment ben ik dat nog niet van plan, maar ik ga er serieus over nadenken.

De voorzitter:

Oké, dank. Omdat het nog onduidelijk is of de indiener de motie wel of niet gaat aanhouden, vraag ik de minister om wel een oordeel over de motie te geven.

Minister Kaag:

Dan moet ik terug naar het eerste deel van het dictum: "verzoekt de regering alles in het werk te stellen om de import van kalveren naar Nederland te beperken". Dat lijkt heel moeilijk. Dan moeten we ook kijken waar de kalveren vandaan komen. Gaat het om quota's? Ik weet precies wat de heer Grinwis beoogt. Je hebt ook de interne markt van de Europese Unie. In het tweede deel staat het verzoek om "een voorstel uit te werken om de omvang van de sector in Nederland te maximeren". Dat is kennelijk in lijn met de doelstellingen van de minister van LNV. Maar ik zou eerlijk gezegd denken dat het ook beter is om de motie aan te houden, zodat u dit gewoon in de commissie voor Landbouw kunt bespreken met de juiste commissieleden en ook de juiste minister.

De voorzitter:

Dat snap ik als voorzitter. Ik kijk even naar de heer Grinwis.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De minister heeft gelijk. Maar het eerste en het tweede deel horen bij elkaar. Door de sector te maximeren, gaat de import omlaag. Maar oké, ik houd de motie aan. Bij dezen. Ik houd de motie aan, maar er zal aanstonds een moment komen waarop we dit alsnog in stemming kunnen brengen.

De voorzitter:

Helemaal goed. Dank.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Grinwis stel ik voor zijn motie (31985, nr. 73) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de leden, de minister en de ondersteuning. De stemmingen over de moties zijn volgende week dinsdag.

Naar boven