6 Afghaanse tolken

Aan de orde is het tweeminutendebat Afghaanse tolken (CD 01/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Afghaanse tolken. Ik wil de minister van Defensie, de leden en de kijkers thuis van harte welkom heten. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Piri van de PvdA. Iedereen heeft twee minuten.

Mevrouw Piri (PvdA):

Voorzitter. Aangezien ik slechts twee minuten heb, begin ik maar meteen met het voorlezen van mijn motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse bijdrage aan de missie in Afghanistan op 4 juli zal eindigen;

constaterende dat de motie-Belhaj c.s. (35300-X, nr. 44) de regering heeft verzocht het beschermingsbeleid voor tolken in lijn te brengen met de EASO Country Guidance over Afghanistan en hen als systematisch vervolgde groep aan te merken;

constaterende dat de wijze waarop concrete invulling wordt gegeven aan de tolkenregeling ook van cruciaal effect is op de veiligheid tijdens en het effect van toekomstige militaire missies en de bereidheid van tolken om nog voor Defensie te werken;

constaterende dat de situatie van de militaire tolken in Afghanistan een kwestie van leven of dood is;

van mening dat op de Nederlandse overheid een zware verantwoordelijkheid rust om de betrokken tolken en hun gezinnen op tijd in veiligheid te brengen;

verzoekt de regering om voor het einde van de Nederlandse aanwezigheid alle mogelijkheden te benutten om ervoor te zorgen dat de Afghaanse tolken en hun gezinnen in Nederland zijn, en wel door actief alle tolken, ongeacht hoelang ze voor Defensie hebben gewerkt, te benaderen, de betreffende mensen actief te ondersteunen met het verkrijgen van identiteitsdocumenten — ook via bevriende ambassades, consulaten en militaire bases — het proces waar mogelijk te vereenvoudigen en in te korten, desnoods de mensen op te halen en een evacuatieplan uit te werken op basis van het principe "no man left behind" voor het geval de veiligheidssituatie ter plaatse nog verder verslechtert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Piri, Belhaj, Jasper van Dijk, Ceder, Kuzu, Bromet en Dassen.

Zij krijgt nr. 95 (35570-X).

Dank u wel. Dat roept een vraag op van de heer Van Wijngaarden van de VVD.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

In de motie, waarvoor veel waardering overigens, staat "alle tolken". Ik neem aan dat daarmee worden bedoeld alle tolken die vallen onder de tolkenregeling, dus de 273 tolken zoals ook bedoeld in de eerder aangenomen motie. Kan dat bevestigd worden?

Een ander punt dat ik maar meteen maak, gaat over "ophalen". Wat wordt daarmee bedoeld? Er zijn afstanden van soms wel 800 kilometer tussen verschillende plekken waar tolken zitten en waar de Nederlanders nu zitten. Die weg is deels in handen van de taliban. Het is ook niet de bedoeling om hier verkapte opdrachten voor nieuwe militaire missies te geven, neem ik aan. Dus ophalen waarvandaan?

Mevrouw Piri (PvdA):

Dank u wel voor deze vragen. Het is inderdaad goed om even op te helderen. Als het gaat om welke tolken het betreft: het betreft uiteraard de tolken die in aanmerking komen voor de tolkenregeling. Vandaar ook dat we in de constatering de referentie naar de motie van collega Belhaj hebben opgenomen. Dus dat spreekt voor zich. Er staat niet zozeer "actief ophalen". Er staat: desnoods door hen op te halen. Ik denk dat het ook duidelijk is dat dat met de waarborg moet zijn van de veiligheid en van de mogelijkheden die daar zijn. Dat spreekt voor zich. We willen in ieder geval de optie open laten dat je ze desnoods, als ze in gebied zitten van waaruit ze niet naar Kabul kunnen reizen, actief ophaalt.

De voorzitter:

De heer Van Wijngaarden, tot slot.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

|Het eerste punt is helder. Wat betreft het tweede punt, "desnoods ophalen": het hele punt is natuurlijk dat de nood in Afghanistan heel hoog is. Maar het plan is dat de Nederlandse militairen daar juist weggaan. We kunnen dus niet hier nu verwachtingen gaan wekken die we niet gaan waarmaken. Als we daar weggaan, kunnen we niet zeggen dat we Nederlandse militairen naar bepaalde plekken toe gaan sturen. Kan mevrouw Piri aangeven dat dat in ieder geval niet de bedoeling is?

Mevrouw Piri (PvdA):

Kijk, de eerste zin van het dictum is: verzoekt de regering om voor einde Nederlandse aanwezigheid alle mogelijkheden te benutten om de tolken die daarvoor in aanmerking komen, naar Nederland te halen. Binnen dat referentiekader wordt ook deze zin bedoeld: om hen desnoods op te halen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Piri. Dan geef ik het woord aan de heer Eppink van JA21.

De heer Eppink (JA21):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik wil allereerst de minister niet alleen verwelkomen, maar ook bedanken voor alle informatie die we hebben gehad op dit punt. Ook voor de uitvoerige technische briefing, zodat we goed weten waar we over praten. Derhalve wil ik, om binnen de tijd te blijven, twee moties voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat tolken in Nederlandse dienst de oren en ogen zijn van de missie ter plekke;

overwegende dat de Afghaanse tolken hun eigen leven en dat van hun gezin riskeerden in dienst van het Nederlandse leger;

constaterende dat het Nederlandse leger een tekort heeft aan personeel en medewerkers werft;

verzoekt de regering, indien de Afghaanse tolken hierheen komen, hun de mogelijkheid te geven omgeschoold te worden in dienst van het Nederlandse leger,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eppink.

Zij krijgt nr. 96 (35570-X).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet Afghaanse tolken die voor het Nederlandse leger hebben gewerkt en hun gezinsleden naar Nederland haalt;

constaterende dat Nederland in het kader van het hervestigingsprogramma jaarlijks 500 vluchtelingen uitnodigt om zich in Nederland te vestigen, en hen daarbij traint en begeleidt;

overwegende dat de Afghaanse tolken en hun gezinsleden in veel opzichten voldoen aan de criteria op basis waarvan vluchtelingen worden uitgenodigd voor hervestiging;

verzoekt de regering het naar Nederland halen van de Afghaanse tolken en hun gezinsleden niet separaat maar als onderdeel van het bestaande hervestigingsprogramma vorm te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eppink.

Zij krijgt nr. 97 (35570-X).

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Het is voor ons heel belangrijk dat de tolken die ons geholpen hebben, volop steun krijgen van de Nederlandse regering. We hebben de motie die mevrouw Piri net heeft toegelicht, medeondertekend. Die ondersteunen we ook van harte. We hopen dat de minister dat zal meenemen en positief zal appreciëren.

We hebben ook tijdens het debat aangegeven dat we het heel belangrijk vinden dat er tijdig contact wordt opgenomen met de andere krijgsmachten. De minister heeft tijdens het debat aangegeven dat er op dezelfde dag nog contact zou zijn opgenomen. Ik hoor graag wat de voortgang daarvan is, juist ook omdat het niet zo mag zijn dat mensen tussen wal en schip vallen vanwege bureaucratische tekorten of te veel molens. Dat mag niet gebeuren. Dat is ook waarom ik hoop dat de minister kan aangeven en ons kan verzekeren dat tolken die voor meerdere krijgsmachten gewerkt hebben, niet tussen wal en schip vallen en dat daar een oplossing voor wordt gevonden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Boswijk van het CDA. Gaat uw gang.

De heer Boswijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben de afgelopen week behoorlijk veel gesproken over dit onderwerp. Het is ook een heel belangrijk onderwerp, omdat de tolken natuurlijk van cruciaal belang zijn geweest voor de missie in Afghanistan en daarvoor gevaar voor eigen leven en eigen toekomst, en ook van die van hun gezinnen, hebben gelopen. Zij hebben zich ingezet voor het belang van de missie. Dat is prijzenswaardig. Ik wil vanaf deze plek ook de minister bedanken voor alle informatie. Wat ons betreft is wel duidelijk geworden dat dit grote prioriteit heeft. Tegelijkertijd hebben we ook wel gezien dat wij als Kamer dat ook van belang vinden. Ik was te laat met appen, want mevrouw Piri stond hier al, maar wij dienen de motie mede in, wel met de expliciete uitleg dat dat niet kan leiden tot nieuwe militaire inzet, met weer gevaar voor de levens van andere militairen. Daarbij hebben we nog een andere motie. We zien de laatste tijd dat dit onderwerp heel erg leeft bij veteranen. Zij zetten zich vrijwillig in voor die tolken. Daarom dienen wij nog een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse bijdrage aan de missie in Afghanistan op 4 juli zal eindigen;

constaterende dat de Afghaanse tolken van cruciale waarde zijn geweest voor de missie;

constaterende dat Afghanistanveteranen momenteel op vrijwillige basis de Afghaanse tolken in Nederland ondersteunen;

overwegende dat goede begeleiding van Nederlandse veteranen kan bijdragen aan de integratie van de Afghaanse tolken en hun families;

verzoekt de regering om de Afghanistanveteranen die de tolken willen helpen en ondersteunen actief te ondersteunen bij dit belangrijke werk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Van Wijngaarden en Ceder.

Zij krijgt nr. 98 (35570-X).

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Belhaj, D66.

Mevrouw Belhaj (D66):

Heel soms gebeurt het in de Kamer dat wij eensgezind zijn. Dat zijn eigenlijk ongelooflijk mooie momenten. We hebben eigenlijk met heel veel diverse woordvoerders getracht om één goede motie in te dienen, waarbij we naar de ondersteuning van de minister, naar de krijgsmacht en naar de Afghaanse tolken uitstralen dat we dit als Kamer gezamenlijk doen. Nou hoor ik dit en dan denk ik: ja, het zou misschien mooi zijn als dit kon worden opgenomen in de moeder der moedermoties, want dan hebben we nog steeds die eenheid. Mijn vraag is eigenlijk of de heer Boswijk wat hij hier verzoekt, eventueel nog in die andere motie wil inbrengen, zodat we die eensgezind kunnen indienen.

De heer Boswijk (CDA):

Ik ben altijd voor goede voorstellen. Ik zal mijn motie zometeen aan u overhandigen. Als u haar erbij tikt, vind ik dat helemaal goed. Perfect.

De voorzitter:

Heel mooi, dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Belhaj van D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Ik heb flink wat moties. Nee, ik ben heel blij dat er één hele goede motie ligt om ook die eenheid uit te stralen waaraan men denk ik echt behoefte hoeft.

In november 2019 werd ook tot mijn positieve schrik mijn motie aangenomen, waardoor de minister inderdaad eindelijk ook kon zorgen dat er geen belemmeringen waren en Afghaanse tolken werden gezien als risicogroep. We zijn anderhalf jaar verder, ik was gisteren ongelooflijk boos, en dat ben ik nog steeds een beetje. Vanochtend vroeg ik me af waarom ik nou eigenlijk precies boos ben. Ik realiseer me meer dan ooit dat het handig was geweest als Nederland gewoon vanaf dag één die contracten had aangeboden en de Afghaanse tolken had aangemerkt als risicogroep. Want dan hadden we misschien nu ook nog wel een probleem gehad, maar niet met zo veel tolken. Ik vind dat echt kwalijk, dus ik hoop dat we als Kamer voor de volgende missies — want dat stond ook in mijn motie van destijds — daar anders mee omgaan. Nu, onder invloed van de terugtrekking in enorme haast, is het gewoon belangrijk dat zoveel mogelijk tolken hier naartoe kunnen komen.

Verder realiseerde ik me vanochtend het volgende. We hebben hier in het parlement meerdere debatten gehad over de commissie-Bosman, de commissie-Van Dam, over regels, over mensen die in de verdrukking komen. Ik vind het belangrijk dat we dat zoveel mogelijk proberen toe te passen op alles wat we doen, dat we niet alleen denken: dat heeft betrekking op Sociale Zaken, dus dan gaan we daar met z'n allen de hele tijd op zitten. Want deze Afghaanse tolken lopen gevaar voor hun leven, en hun gezinnen ook. Ik vraag de minister om het volgende toch te proberen. Wat we nu aan het doen zijn, is mensen proppen in regels. Die regels zijn er met een reden, maar dit is een groep waar het eigenlijk iedere keer niet goed aansluit. Daarom vraag ik aan de minister om de regels terzijde te leggen — om dat te onderstrepen scheur ik nu een papiertje door — een blanco blad te nemen en te kijken om welke groep het gaat, daar de regels voor te bedenken en daar de voorwaarden voor te creëren die noodzakelijk zijn en die er ook voor kunnen zorgen dat ze hiernaartoe komen. Ik daag de minister uit om heel veel papieren door te scheuren en zich maximaal in te zetten om te zorgen dat deze mensen veilig en wel naar Nederland kunnen komen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Wijngaarden van de VVD en daarna de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik zou van de minister in reactie op de motie die is ingediend door mevrouw Piri cum suis willen horen dat de motie dus alleen wordt uitgelegd als betrekking hebbend op de tolken die vallen onder de reeds bestaande tolkenregeling. Ook vraag ik hoe het punt van het ophalen gaat worden uitgelegd. Het mag in ieder geval niet worden uitgelegd in de zin van extra missies of militaire inzet, want de weg tussen Mazar-e-Sharif en Uruzgan is naar ik meen 800 kilometer lang en deels in handen van de taliban. Dus dan wekken we verwachtingen die we niet kunnen waarmaken. Graag een reflectie van de minister op dat voor ons belangrijke punt.

Dan kom ik nog even op dat punt van die vertalingen, de officiële vertalingen. Ik vroeg daar gisteren al naar. De minister was daar eigenlijk mondeling en schriftelijk heel snel ook heel duidelijk over: nee, dat is echt een eis van de Afghaanse overheid en niet van de Nederlandse. Nu hebben wij daar gisteren met een aantal experts, ook academici, onder anderen van de Universiteit van York, contact over gehad. Die hebben gezegd: wij herkennen totaal niet dat dat een eis zou zijn van de Afghaanse overheid. Als dat dus inderdaad een uitreisvoorwaarde voor iedereen vanuit Afghanistan is, kan de minister mij hier dan ook garanderen dat de tolken die voor de Fransen hebben gewerkt en per vliegtuig naar Frankrijk zijn gegaan, ook allemaal over zo'n gelegaliseerde vertaling moesten beschikken? Het geldt immers als uitreisvoorwaarde voor de Afghaanse overheid. Dus graag een antwoord met ja of nee daarop. Als dat antwoord met ja of nee toch niet kan worden gegeven, dan hoop ik dat de minister nog even opnieuw hiernaar wil kijken, want dat zou betekenen dat je het proces alsnog kan versnellen door gewoon tijdelijk een officiële vertaler op die ambassade neer te zetten. Zo moeilijk is dat niet.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van mevrouw Belhaj.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik heb een hele collegiale vraag, want ik zie dat de heer Van Wijngaarden echt heel snel moet praten. Stel dat de heer Van Wijngaarden meer tijd zou hebben, zou hij dan nog een nadere toelichting willen geven op datgene wat hij vroeg? Of was er wel genoeg ruimte om datgene te vragen wat hij wilde vragen?

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dank voor de collegiale vraag. Ik zie nu wel de voorzitter streng kijken. Ik heb met name op het punt van de vertaling geprobeerd om het compact neer te zetten. Ik waardeer dat de minister daar gister in hoog tempo antwoord op gaf. Ik wil daar dus ook niet al te flauw over doen als dat niet blijkt te kloppen. Maar als we nu als Kamer te makkelijk aannemen dat het klopt terwijl het eigenlijk niet klopt, dan sluiten we ook de mogelijkheid uit dat minister Kaag eventjes kijkt of we op die ambassade tijdelijk even iemand kunnen neerzetten om toch sneller aan die eisen van die officiële vertaling te voldoen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u, voorzitter. Ik hou het kort, want er zijn al wijze woorden gesproken. Ik wil wel markeren dat dit best een bijzonder debat is, omdat je volgens mij Kamerbrede steun ziet en een Kamerbrede oproep ziet aan de minister om meer urgentie te tonen voor deze ongelofelijk belangrijke kwestie. We hebben gisteravond inderdaad een zeer belangrijke bijeenkomst gehad met deskundigen. Dat was zeer indrukwekkend. Ik dacht: als de minister dit had beluisterd, dan zou zij nu volle bak moeten gaan voor die motie waar ik onder sta. Die motie hebben we zo breed mogelijk gemaakt. Dat is best bijzonder. Meestal heb je toch verschil tussen oppositie en coalitie en veel polarisatie, maar hier voel ik een gezamenlijkheid. Die wil ik benadrukken.

Dan heb je nog de kwestie van het ophalen. Ik snap de vragen die daarover zijn gesteld. Ik sluit mij volledig aan bij het antwoord van mevrouw Piri over die vragen. Ik zou iets aan de minister willen vragen. Stel nou dat er nog een Nederlander in Afghanistan zou zitten ergens, dan zou deze minister volgens mij heel veel uit de kast halen om die Nederlander in veiligheid te brengen. Ik stel haar de vraag of zij hetzelfde doet voor de tolken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan kijk ik even of de minister bereid is om meteen te antwoorden.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik moet even overleggen met JenV, want ik heb hier een motie van de heer Eppink over JenV.

De voorzitter:

Ik snap het dilemma. U krijgt even tijd om dat goed af te stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Bijleveld-Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Eigenlijk vond ik het wel mooi dat we hier met z'n allen het belang hiervan onderstrepen, zoals mevrouw Piri als eerste zei. Dat heb ik gisteren ook gezegd. Ik deel de zorgen van de Kamer over de tolken. Dat heb ik overigens altijd gedaan. Ook vanaf de motie-Belhaj hebben we binnen wat we toen konden aan versnelling gewerkt. Ik heb u gisteravond de antwoorden ook nog schriftelijk toegestuurd, zoals beloofd, met dat verkorte formulier en de contacten met de Engelsen. Ik zal de vragen van de heer Van Wijngaarden overigens zo beantwoorden. Het vergt een inspanning van ons allemaal, van Buitenlandse Zaken, van mevrouw Kaag, van mevrouw Broekers-Knol, die hier net voor mij stond, van de Afghanen en van de tolken zelf, om dit uiteindelijk zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen. Ik neem uw beroep gewoon heel serieus.

Er waren nog een paar vragen die samenhangen met de motie op stuk nr. 95. Die zal ik bij die motie meenemen. Een aantal dingen kunnen wel en een aantal dingen kunnen niet. Ik moet van tevoren nog het volgende blijven zeggen. Ik heb natuurlijk in de brief aangegeven wat we nog aan mogelijkheden zien. We hebben overleg gepleegd met Buitenlandse Zaken. We hebben ook aangegeven dat het afgeven van laissez-passers — dat was de vraag die er nog lag van gisteren — geen oplossing is. Maar mijn collega van Buitenlandse Zaken zal zeker wel contact opnemen met de Afghaanse autoriteiten. Dat is dan gelijk een antwoord op de vraag van de heer Van Wijngaarden om te kijken of we nog tot versnelling kunnen komen. Ik vond het op zich ook een goede optie om die tolken — de beëdigde vertalers, moet ik zeggen — daar neer te zetten, maar die blijken dus overal in het land te zitten. Dat is nog beter, omdat het proces in de eerste instantie digitaal verloopt. Maar we hebben tenslotte een ambassade daar. De collega van BZ — dat heb ik ook opgeschreven — zal nog met de Afghaanse autoriteiten overleggen om te kijken waar de processen ook van die kant nog versneld kunnen worden.

Dan de motie op stuk nr. 95. Ik moet daar wel even mijn bril voor opzetten. Het is inderdaad mooi dat er op dit punt een motie kan zijn met Kamerbrede steun, omdat de regering, het kabinet, en de Kamer ook echt de urgentie delen. Er werd gevraagd hoe ik een aantal onderdelen uitleg. Dat was al gevraagd aan mevrouw Piri, maar de heer Van Wijngaarden vroeg het ook nog aan mij. Ik zou de motie kunnen overnemen. Ik zie het dan zo. Er staat: "desnoods de mensen op te halen". Als het nodig is, kunnen wij mensen op één plek, het vliegveld van Kabul, ophalen. Dat kan als er geen vluchten meer zijn, als er geen charters meer mogelijk zijn, et cetera. Maar — zo leg ik het dan uit — dat is in geval van uiterste noodzaak, en niet met een militaire operatie in een vijandelijke omgeving, want dat kan gewoon echt niet. Ik leg de motie dus zo uit. Ik zie dat er geknikt wordt. Dan is het goed mogelijk om dat te doen. Ik ga ervan uit dat mevrouw Piri dat ook bedoelde met de waarborgen van veiligheid et cetera.

De voorzitter:

De motie-Piri c.s. (35570-X, nr. 95) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse bijdrage aan de missie in Afghanistan op 4 juli zal eindigen;

constaterende dat de motie-Belhaj c.s. (35300-X, nr. 44) de regering heeft verzocht het beschermingsbeleid voor tolken in lijn te brengen met de EASO Country Guidance over Afghanistan en hen als systematisch vervolgde groep aan te merken;

constaterende dat de wijze waarop concrete invulling wordt gegeven aan de tolkenregeling ook van cruciaal effect is op de veiligheid tijdens en het effect van toekomstige militaire missies en de bereidheid van tolken om nog voor Defensie te werken;

constaterende dat de situatie van de militaire tolken in Afghanistan een kwestie van leven of dood is;

constaterende dat Afghanistanveteranen momenteel op vrijwillige basis de Afghaanse tolken in Nederland ondersteunen en dat goede begeleiding van Nederlandse veteranen kan bijdragen aan de integratie van de Afghaanse tolken en hun families;

van mening dat op de Nederlandse overheid een zware verantwoordelijkheid rust om de betrokken tolken en hun gezinnen op tijd in veiligheid te brengen;

verzoekt de regering om voor het einde van de Nederlandse aanwezigheid alle mogelijkheden te benutten om ervoor te zorgen dat de Afghaanse tolken en hun gezinnen in Nederland zijn, en wel door actief alle tolken, ongeacht hoelang ze voor Defensie hebben gewerkt, te benaderen, de betreffende mensen actief te ondersteunen met het verkrijgen van identiteitsdocumenten — ook via bevriende ambassades, consulaten en militaire bases — het proces waar mogelijk te vereenvoudigen en in te korten, desnoods de mensen op te halen, evenals Afghanistanveteranen die tolken willen helpen actief te ondersteunen bij hun belangrijke werk, en een evacuatieplan uit te werken op basis van het principe "no man left behind" voor het geval de veiligheidssituatie ter plaatse nog verder verslechtert,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 99, was nr. 95 (35570-X).

U geeft aan dat u de gewijzigde motie wil overnemen. Ik kijk even of daar bezwaar tegen is. Ik zie dat daar geen bezwaar tegen is. Dat betekent dat de motie overgenomen kan worden.

De gewijzigde motie-Piri c.s. (35570-X, nr. 99, was nr. 95) is overgenomen.

Dan geef ik even het woord aan mevrouw ...

Minister Bijleveld-Schouten:

Ik dacht: hiermee geef ik heel mooi aan dat de Kamer en het kabinet het eens zijn op dit punt. Dat dacht ik.

Mevrouw Belhaj (D66):

Fijn dat de minister de motie overneemt. Ik vond de opmerkingen over de waarborgen inderdaad heel belangrijk. Maar ik dacht, en anderen dachten ook: het is goed om, met alle waarborgen met betrekking tot veiligheid, wel de ruimte te bieden — want het is nogal wat als men dat toch zou willen en wij daarvoor niet de ruimte hebben gegeven — om zonder dat het een missie is toch dingen te doen wanneer dat nodig is.

Minister Bijleveld-Schouten:

Zo leg ik de ingediende motie op stuk nr. 95 ook uit. Het is geen militaire operatie. Dat wil niet zeggen dat er geen Herculesvliegtuig of wat dan ook gestuurd kan worden naar een vliegveld dat open is. Ik moet zeggen dat dat overigens ook wel een van de problemen is. Een aantal leden van uw Kamer vroeg ook nog naar afstemming met partners. Het gaat niet altijd sneller om in gezamenlijk overleg te evacueren, want dan heb je weer extra schakels. Op dit moment zijn er nog twee vliegvelden in Afghanistan open, in Kabul en Mazar-e-Sharif. Naar het zich laat aanzien gaat Mazar-e-Sharif dicht als we daar zijn vertrokken. De Kamer heeft daar vandaag aan het eind van de dag ook een briefing over, dacht ik. We moeten dan dus ook van het vliegveld in Kabul gebruikmaken, wat op zich voor het ophalen in dit geval ook makkelijker en sneller is, omdat daar de ambassade is. Dus ik zou deze motie willen overnemen.

De voorzitter:

De gewijzigde motie op stuk nr. 99 wordt overgenomen.

Minister Bijleveld-Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 96 van de heer Eppink. Ik moest daar even naar kijken. Nee, dat ging over de motie op stuk nr. 97. Eerst de motie op stuk nr. 96, waarin de regering wordt verzocht om de tolken om te scholen en in dienst te nemen van het Nederlandse leger als ze hier zijn. Dat klinkt heel sympathiek om het zo te doen, moet ik zeggen. In principe zijn er bij gemeenten natuurlijk altijd mogelijkheden om tot omscholing over te gaan, want als ze hier komen gaan ze in het versnelde traject. Dat is het normale beleid. Ze kunnen alleen niet in dienst van het Nederlandse leger worden genomen. Je hebt daar namelijk de Nederlandse nationaliteit voor nodig. Dat is de wet, dus dat zal niet lukken, hoe sympathiek ook. Ik dacht de motie eigenlijk te koppelen aan de motie op stuk nr. 98, waarin de regering wordt verzocht om Afghanistanveteranen die de tolken willen helpen en ondersteunen actief te ondersteunen bij dit belangrijke werk. Er zijn namelijk veel veteranen die dit willen doen. Ik denk dat we op deze manier Afghaanse tolken die hier met hun gezin naartoe komen makkelijker aan het werk zouden kunnen krijgen. Maar ik moet de motie op stuk nr. 96 ontraden. Ze hebben de Nederlandse nationaliteit nodig. Het kan in dit geval dus niet.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 96 wordt in deze vorm ontraden. Aan de heer Eppink wordt de suggestie gegeven om met de motie op stuk nr. 98 mee te tekenen.

Minister Bijleveld-Schouten:

Ja, maar daarover was weer de discussie dat die in de algehele motie moest worden opgenomen. Ik heb die motie nog niet gezien, dus ik kan over de motie op stuk nr. 98 het oordeel aan de Kamer laten. Ik denk namelijk dat het een terecht punt is dat in deze vorm aangehaald wordt door de heer Boswijk, Van Wijngaarden en Ceder. Er zijn echt veel veteranen die dit willen doen, ook via het Veteraneninstituut. Ik zie wel hoe dat dan gaat.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 98 krijgt in ieder geval oordeel Kamer. Het is even aan de indieners hoe daarmee om te gaan.

Minister Bijleveld-Schouten:

Dan de motie op stuk nr. 97. Dat is echt het terrein van JenV, maar ik sta hier ook namens BZ en JenV. Dat is toch goed om te weten. Ik moest daarover wel even overleggen. Het is aan de staatssecretaris van JenV. Dit zal niet kunnen omdat de tolken op dit moment geen vluchtelingen zijn. Ze zijn namelijk nog in Afghanistan. Het hervestigingsprogramma is bedoeld voor mensen die al in een ander land zijn, en zij zijn dus nog in hun eigen land. Ik moet deze motie dus ontraden. Maar het zal ook niet sneller gaan. Want de intentie van de heer Eppink was juist om snelheid te krijgen, en dat zal in dit geval niet lukken. Deze motie moet ik namens JenV en mijzelf, en namens het kabinet, ontraden.

Dan kijk ik even of er nog vragen waren. Er is nog één vraag van de heer Van Wijngaarden. Ik ga even bij een andere microfoon staan, want dan kan ik hem beter zien. Deze is net iets te hoog. Ik heb inderdaad, conform de toezegging die ik heb gedaan, meteen contact opgenomen met de Engelsen. Mijn mensen hebben dat althans gedaan. Ik heb u geschreven wat ik daarvan weet. De eisen zijn echt voor alle landen hetzelfde, anders hadden we dat niet geschreven. Daar gaan wij van uit. Ik weet niet welke deskundigen u heeft gesproken, maar wij zullen hiernaar kijken. Dit is wat we nu weten en dat heb ik ook geschreven, maar ik kan me best verdiepen in wat u aanhaalt. Ik moet u wel zeggen dat de Fransen Afghanistan al sinds 2014 militair hebben verlaten. Het kan best zijn dat ze daarvoor dus andere regels hadden. Dat moet u zich wel realiseren. Dat weet ik niet. En ik weet ook niet wat u hebt gehoord, dus dat vind ik ingewikkeld, maar ik heb aangegeven wat ik kon aangeven op uw vraag. Onze mensen blijven dit volgen. Zo heb ik het ook met collega Kaag van BZ afgesproken. BZ zal zijn best doen om te kijken wat er daar nog kan gebeuren. Dat staat ook in de brief die u gisteren heeft gebruikt. Zo kunnen we in z'n totaliteit zo veel mogelijk snelheid maken. De urgentie is namelijk bij ons allemaal groot.

De voorzitter:

Nee, meneer Van Wijngaarden, laten we die discussie hier niet opnieuw voeren. Ik zeg dat ook vanwege de tijd. U kunt uw signaal gewoon doorgeven. De minister heeft geschreven wat ze heeft geschreven.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging. Ik dank de minister en de Kamerleden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan vandaag stemmen over de ingediende moties. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat we straks op tijd van start kunnen gaan met het coronadebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven