4 Uitvoering verordening identiteitskaarten

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Paspoortwet in verband met de uitvoering van Verordening (EU) 2019/1157 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende de versterking van de beveiliging van identiteitskaarten van burgers van de Unie en van verblijfsdocumenten afgegeven aan burgers van de Unie en hun familieleden die hun recht van vrij verkeer uitoefenen (PbEU 2019, L 188) (uitvoering verordening identiteitskaarten) ( 35552 -(R2148)).

De voorzitter:

Goedemorgen allemaal. Ik hervat de vergadering. Aan de orde is de Wet uitvoering verordening identiteitskaarten. Ik heet staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de leden van harte welkom. We hebben vandaag mevrouw Rajkowski, de heer Bosma, mevrouw Van Ginneken, mevrouw Van der Plas en mevrouw Van Dijk. En we hebben twee maidenspeeches. Daar zijn we natuurlijk altijd heel verheugd over. De eerste zal nu plaatsvinden. Die is van mevrouw Rajkowski van de VVD. Geniet er ook van!

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Voorzitter. Het is alweer twee jaar geleden dat op een koude maandag in maart zich een ramp voltrok in Utrecht. Moord op het 24 Oktoberplein, de Utrechtse tramaanslag. Zoals u zich kunt voorstellen, waren die dag en de dagen die volgden een mix van woede, verdriet en schrik. Maar de dagen erna volgde ook trots. Trots op de weerbaarheid van Utrecht. Utrecht had toen makkelijk kunnen ontvlammen in rellen, haat en polarisatie. Maar wat gebeurde er? Een politieagent kreeg een staande ovatie bij een buurtbijeenkomst later die week. Ik zie de tranen in zijn ogen nog voor me. Tijdens de stille tocht op de vrijdag daarna ritsten bij het vallen van de avond Utrechters hun spandoeken in elkaar als één vertegenwoordiging van de Utrechtse identiteit en weerbaarheid. Zichtbaar was de tekst "Utrecht buigt nooit".

Voorzitter. Dit is mijn maidenspeech waarin ik graag wil vertellen hoe ik in het leven sta. Dat is dan ook dit. Ik streef die weerbaarheid na die mijn stadsie en mijn gemeente Utrecht toonde in die vreselijke week. Inspiratie, weerbaarheid en veerkracht vind ik op een andere manier iets langer geleden terug in mijn familiegeschiedenis. Een deel van mijn familie heeft het in de Tweede Wereldoorlog zwaar gehad in Polen, waar Polen als tweederangsburgers werden beschouwd, gevangen werden genomen en moesten werken. Het communisme daarna, waarin geen ruimte was voor de eigen identiteit, was ook geen pretje. Mijn opa en oma hebben huis en haard verlaten om een beter leven op te bouwen voor hun kinderen hier in Nederland, in het Drentse Assen. Ondanks alle ellende waren zij liefdevol naar iedereen om hen heen. Je beseft het pas als je wat ouder wordt — nou ben ik nog niet zo oud, maar toch wat ouder — maar stiekem zijn zij een grote inspiratiebron voor mij. Zij zijn voor mij het voorbeeld van hoe je met het leven om kan gaan als het even tegenzit.

Voorzitter. Veilig zijn en vrij zijn om je eigen identiteit uit te dragen om wat moois van je leven te maken. We hebben het vandaag over veilige identiteitskaarten. Hoewel dit saai klinkt, maakt juist deze wetswijziging het terroristen, grensoverschrijdende criminelen en andere kwaadwillenden lastig om met valse ID-kaarten door Europa te reizen. Juist dat onze identiteitskaarten veiliger en betrouwbaarder worden, maakt dat we veilig en vrij reizen binnen Europa kunnen waarborgen voor onze inwoners. De vingerafdrukken worden gelukkig alleen bewaard op de kaart. En dat is fijn, want het afgeven van een vingerafdruk is niet niks.

Dan nog twee punten over het voorstel. Mijn fractie maakt zich zorgen over het afnemen van vingerafdrukken van ouderen en mensen met bijvoorbeeld hyperhidrosis. Dat klinkt specifiek en als een kleine groep, maar het gaat wel vaak lastig. We moeten er wel voor zorgen dat ook zij gewoon een identiteitskaart kunnen bemachtigen. Kan de staatssecretaris dit punt en de wijze waarop we hier praktisch mee kunnen omgaan, meenemen in de evaluatie?

Voorzitter. Dan mijn tweede punt. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij ervoor zorgt dat de kosten en verspilling die gemoeid zijn met de introductie van het nieuwe document, namelijk het weggooien van de restvoorraad aan ID-kaarten, zo laag mogelijk blijven? 1 miljoen euro is erg weinig geld op de gehele begroting, maar een bak met geld voor onze belastingbetaler.

Voorzitter. Ik sta hier niet voor mijzelf. En hoe mijn familiegeschiedenis is verlopen, zegt ook alleen iets over mijn drijfveren. Ik zal mij nog aan u en aan Nederland moeten bewijzen. Ik kan u vast beloven dat vrij en veilig zijn juist in de digitale wereld bij mij bovenaan het lijstje staat. Afsluitend, voorzitter. Een filosoof, Wittgenstein, zei dat er zaken zijn waarover geen zinvol taalgebruik bestaat. Misschien valt de politiek daar ook wel onder. Ik heb in ieder geval een poging gewaagd en ik hoop de trots en de veerkracht van Utrecht, Leidsche Rijn, Vleuten-De Meern, Haarzuilens en de liefdevolle insteek die ik heb geleerd van mijn familie in deze Haagse arena in te kunnen brengen.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Heel hartelijk dank voor deze warme, mooie maidenspeech, zodat we weten waar u vandaan komt, of waar u "wegkomt", mag ik misschien wel zeggen als u uit Assen komt. Wij schorsen even kort de vergadering, zodat de collega's u ook kunnen feliciteren, want dit is een heel heuglijk moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met de volgende spreker, de heer Martin Bosma van de PVV. Hij neemt iets ruimer de tijd dan van tevoren gemeld, maar natuurlijk daartoe uitgenodigd, de heer Bosma van de PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter. Een groot compliment voor onze nieuwe collega, mevrouw Rajkowski. Een prachtig mooie maidenspeech, zoals een maidenspeech moet zijn: een persoonlijk verhaal en dan vloeiend over naar zo'n doodsaai onderwerp als dit. Haar woorden dat het communisme geen pretje was zullen mij bijblijven. Het is misschien een tikkeltje understatement met 94 miljoen doden, maar goed. Leuk ook dat Wittgenstein nog even ter sprake kwam. Ik zie er vooral naar uit dat we veel citaten gaan krijgen uit de Tractatus Logico-Philosophicus van Wittgenstein, want die kan niet vaak genoeg geciteerd worden. De staatssecretaris is het met mij eens. Wie is trouwens de tweede maidenspeecher van vandaag?

De voorzitter:

Dat is mevrouw Van Ginneken van D66.

De heer Martin Bosma (PVV):

Die wens alvast heel veel succes en sterkte. Het doet maar even pijn!

Mevrouw de voorzitter, dames en heren. Ik las een interview met deze staatssecretaris in Elsevier Weekblad waarin hij mededeelde terug te verlangen naar de KVP. Ik deel dat verlangen eigenlijk wel een beetje. De KVP haalde ooit met een mooi rechts programma 30% van de stemmen, er waren 400.000 mensen lid. Maar helaas, de KVP ging fuseren met allerlei linkse protestanten en nu zitten ze met de gebakken peren. Die arme KVP'ers laten zich nu de les lezen door vrouwelijke dominees met oranje geverfd haar die de hele dag vluchtelingen zitten op te hemelen en denken dat het koninkrijk der hemelen vol staat met windturbines. Wat we nu links noemen, komt uit mei 1968, maar ondertussen zijn al die hippie-idealen gemeengoed geworden omdat het idealen zijn geworden van de elites van Nederland. Politieke correctheid, afkeer van het Westen, aanbidding van alles wat uit de derde wereld komt, tolerantie tegenover drugs, de woke-ideologie, allemaal uit mei 1968. En ook de genderideologie maakt deel uit van die rare linkse cocktail. Die behelst dat er geen mannen meer bestaan en geen vrouwen. Er zijn 287 genders. Iedereen is een beetje homoseksueel. Begrippen als "toxic masculinity" en "mansplaining" zijn van die kreten uit het feministische knekelhuis.

Deze staatssecretaris is helaas een willoze speelbal in de handen van die sektarische genderactivisten. De geslachtsvermelding op de Nederlandse identiteitskaart is verdwenen. Er bestaan immers geen mannen en geen vrouwen meer. Wat een lariekoek! Vreemd genoeg liet hij het bekendmaken van het besluit veilig over aan D66-minister Van Engelshoven, die het onderwijs de afgelopen vier jaar liet slabakken maar zich wel inzet voor genderneutraal speelgoed, een kwestie van prioriteiten. Zoals Nausicaa Marbe schreef in De Telegraaf: "Minister Van Engelshoven is kennelijk als plooibare was in de handen van pressiegroepen." Hoe anders kun je de ausradiering van het geslacht op de identiteitskaart verklaren? Deze staatssecretaris liet zich overdonderen door een D66-minister die helemaal niet gaat over de identiteitskaarten; daar gaat hij over. De KVP is verder weg dan ooit. Zoals Nausicaa Marbe al schreef: "Van Engelshovens D66 morrelt nu eenmaal graag aan ons lichaam. Zoals het lukte om via de Donorwet deze organen nog vóór het overlijden staatseigendom te maken, zo sjort die partij nu aan het geslacht vanwege "onnodige sekseregistratie"." De kreet "onnodig" wordt gebruikt om de pil wat te vergulden. Ach, het is niet nodig, dus laten we er maar mee stoppen. De realiteit is dat de naargeestige genderideologie onze identiteitskaart is ingesmurft. Het is een publiek geheim dat deze staatssecretaris liever bewindspersoon was geworden op een ander departement, op Defensie, want daar ligt zijn hart en zijn verleden als beroepsmilitair. Dat is ook volkomen logisch, maar dat ging niet door. Waarom niet? Nou, omdat een vrouw daar minister moest worden. Dat werd Ank Bijleveld. Zo werken progressieve idealen: aan de ene kant bestaan er geen mannen en geen vrouwen meer, maar aan de andere kant moeten vrouwen wel worden voorgetrokken. Vreemd.

D66-minister Van Engelshoven is overigens voorstander van quota voor vrouwen. Haar speelgoed is genderloos, maar haar beleid niet. Vrouwen bestaan dus niet meer en daarom moet de aanduiding van de identiteitskaart verdwijnen. Ondertussen moeten vrouwen wel worden voorgetrokken, en dan bestaan ze weer wel. De groeten uit het links-liberale gekkenhuis, zou ik zeggen.

Er werd nooit een debat gevoerd over de verwijdering van het geslacht hier in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, toch het hoogste lichaam van onze democratie. Bij de begroting van Binnenlandse Zaken stelde ik er tussen neus en lippen wel een vraag over aan de staatssecretaris. Hij kwam met als uitleg "dat er vanuit de samenleving wordt gevraagd om de verwijdering van de geslachtsaanduiding."

Waar is die samenleving dan? In de kranten lezen we dat het genderneutrale gedram afkomstig is van het COC. Wat is het COC? Dat is een club die volledig afhankelijk is van subsidie van de overheid. Het is dus de overheid zelf die aan de overheid in de vorm van de staatssecretaris laat weten dat de geslachtsaanduiding moet verdwijnen. Zo werkt onze democratie. De overheid luistert dus gewoon naar zichzelf, net zoals bij de klimaattafels. Daar vergadert de overheid met Milieudefensie. Wat is Milieudefensie? Dat is een aan stukken gesubsidieerde organisatie. Het schrappen van de geslachtsaanduiding werpt een schril licht op onze democratie, namelijk dat die democratie toch vooral een lachertje is. Democratie? Je zou zeggen: de soevereiniteit ligt bij het volk. Maar dat is niet zo. Die ligt bij een kleine groep hoogopgeleide burgers. Een doctorandussendictatuur. Mensen die de links-liberale ideologie aanhangen, dus klimaatsocialisme, massa-immigratie en Eurofilie, beheersen de instituties van Nederland, zoals de media, de universiteiten, de hoge ambtenarij, de rechtspraak, de kunst, de musea en noem maar op. We noemen dat samen de links-liberale elites van Nederland.

Alles wat past binnen de ideeën van mei 1968 wordt mode binnen de links-liberale elites, zoals de genderideologie. Want hoe gaat het in de praktijk? De Nederlandse Spoorwegen, geleid door een D66'er, schaffen af dat er in de treinen wordt gezegd: beste dames en heren. De NPO, geleid door een D66'er, zendt allerlei programma's uit rond die genderideologie, zonder enig weerwoord. En dan komt D66-krant NRC Handelsblad er nog overheen om hosanna te roepen. De Raad van State, geleid door een D66'er, ziet dat het goed is.

Als je dat snapt, begrijp je heel veel dingen die gebeuren in Nederland. Heel veel dingen die het volk helemaal niet wil, maar die wel beleid worden, zoals de massa-immigratie, de EU-gekte, het klimaatsocialisme en het afschaffen van Zwarte Piet. Als je het met dat soort dingen niet eens bent, zijn er altijd nog D66-rechters om je tot de orde te roepen: zie het proces tegen mijn fractieleider omdat hij iets zei waar de helft van de bevolking het mee eens is. Zie ook het afschaffen van de geslachtsaanduiding op de identiteitskaart. De Kamer heeft niets in te brengen; die praat er niet eens over.

Mijn vraag aan de staatssecretaris: waarom laat hij zich de kaas van het brood eten door een activistische D66-minister met genderloos speelgoed? Hij gaat toch over de identiteitskaarten? Hoezo geluiden vanuit de samenleving? Waar dan? Waarom verwart hij het politiek correcte COC met de samenleving? Is dat de uitleg van het begrip subsidiariteit, waar de KVP terecht mee schermde? Wat is de wereld inmiddels beter geworden van het afschaffen van de m en de v op onze identiteitskaart? Graag een toelichting.

Bestaan er nog mannen, vraag ik aan oud-beroepsmilitair Knops. Of kampten die kerels die landden op het strand van Normandië vooral met toxic masculinity? En hadden de mannen die Raymond Knops als luitenant-kolonel leidde in Irak zich meer moeten uitspreken over hun non-binaire gevoelens?

Ook vandaag wordt er politiek bedreven met de identiteitskaart en wederom is het extreem-links dat wint. Ook hier mis ik iemand van de KVP die daar een einde aan maakt. De nieuwe, let wel: Nederlandse, identiteitskaart is — ik citeer de memorie van toelichting — "het gevolg van een EU-verordening". Die hoeft niet de worden omgezet in een nationale regeling, maar werkt rechtstreeks. Oftewel: bevelen die zonder vragen dienen te worden uitgevoerd. Basil Fawlty van Fawlty Towers, zei in de aflevering Don't Mention the War! ongeveer hetzelfde, met de tekst "orders that must be obeyed without questions". Het is de EU die tot ons spreekt. Maar het gaat nog verder. Nationaal recht dat in strijd is met de verordening moet geschrapt of aangepast worden. Het is een totale vernedering van een eens zo trots land. De DDR had meer te vertellen binnen het Warschaupact. Wat zijn dan die eisen, die hielenlikkend dienen te worden opgevolgd? Het staat op pagina 4 van de memorie van toelichting van deze wet. "Lidstaten zijn verplicht elkaar wederzijds toegang te verschaffen tot de vingerafdrukken op elkaars identiteitskaarten." Kortom, onze vingerafdrukken gaan straks de hele EU door!

De EU is een levensgevaarlijke organisatie, die ten doel heeft onze nationale soevereiniteit te vernietigen en de massa-immigratie te bevorderen. De toestroom uit de derde wereld dient te worden gemaximaliseerd. Frans Timmermans, EU-Commissaris — hij is lid van het splinterpartijtje Partij van de Arbeid, met negen zeteltjes — deelt mede dat er tot in het kleinste dorp in de EU aan de diversiteit gegaan moet worden, oftewel: overal moeten derdewereldmensen verwelkomd worden. Dat is het beloofde land dat het groot-Europese Rijk voor ons in petto heeft. Wat is Brussel anders dan onze doodsvijand? De tweede eis van het groot-Europese Rijk onder Duitse leiding is dat de EU de impact van deze verordening over de identiteitskaart wil monitoren. Hallo! Lidstaten dienen daarvoor de benodigde gegevens aan te leveren. Ja, Guy Verhofstadt wil alles van ons weten, tot en met onze biometrische gegevens aan toe. Zo nieuwsgierig is hij. Dat dient te worden aangeleverd. Burgers moeten zich in persoon melden. 1984 is een feit.

Voorzitter. Dit valt allemaal niet te verdedigen. Zelfs de grootste cheerleaders van de EU in deze Kamer, de firma Volt, is afwezig. Zelfs zij zien deze staatsgreep blijkbaar niet zitten en ze zijn niet aanwezig om even hiep hiep hoera te roepen. Het valt namelijk ook niet te verdedigen.

Voorzitter. Gelukkig is de EU een zinkend schip. Brexit is bezig een enorm succes te worden. Bedrijven verhuizen naar het Verenigd Koninkrijk, waaronder onze eigen Shell en Unilever, de Ajax en Feyenoord van het Nederlands bedrijfsleven. Ja, die willen in het land van de brexit gaan zitten. De economische groei gaat daar door het dak en brexit wordt met de dag populairder. Vorige week nog de verkiezingen. Labour, dat anti-brexit is, werd vernietigd. Hiep hiep hoera! En rondom de corona laat de EU zien dat ze volslagen incompetent is, een gevaar voor de volksgezondheid. De vorige minister van Binnenlandse Zaken, Ronald Plasterk, beschrijft dat zo mooi. Hij zegt ook: het doel van de EU is uit te groeien tot een land. En díé club moet onze vingerafdrukken krijgen en onze biometrische gegevens? Voorzitter, in geen duizend jaar!

De voorzitter:

U heeft zelf aangegeven dat u ongeveer 10 minuten nodig had. Komt u tot een afronding?

De heer Martin Bosma (PVV):

Bij dezen. Voorzitter, is het allemaal kommer en kwel? Nee, want u weet: ik ben het zonnetje in huis. Nee, er is volop hoop. Soms is er zelfs licht in deze links-liberale duisternis. Dan denk ik aan die stoere conducteurs van de Nederlandse Spoorwegen, die toch illegaal blijven zeggen, tegen de D66-dictatuur in, "beste dames en heren". Zij leveren een klein stukje verzet en een beetje hoop. Aan hen de eer.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U ook bedankt.

Dan gaan we, nadat er weer schoon is gemaakt natuurlijk, naar mevrouw Van Ginneken van D66 voor haar maidenspeech.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we over het identiteitsbewijs, en voor de duidelijkheid: het bewijs van administratieve identiteit, want dit identiteitsbewijs geeft helemaal geen antwoord op de vraag wie ík werkelijk ben. Was het maar zo makkelijk. In mijn geval heeft het 40 jaar geduurd voordat ik hardop durfde te concluderen wie ik ben. Ik was een jaar of 7, 8. Het was een zaterdagavond. Samen met mijn twee oudere zussen zat ik, met frisgewassen haartjes en in een schone pyjama — een familietraditie in ons gezin — op de bank voor de tv. We hadden alle drie een bakje keurig verdeelde chips op schoot, nog zo'n traditie uit mijn jeugd. Met het hele gezin keken we tv. Ik weet niet meer welk programma het was, maar er verscheen een man in beeld die vrouw wilde worden. Zo werd het geloof ik genoemd. Ik zag een vrouw worstelend met de oordelen van de buitenwereld en worstelend met de mannelijke echo van haar lichaam. Om van haar baardgroei af te komen, moest ze een eindeloze reeks ontharingsbehandelingen ondergaan en voor elke behandeling moest ze een week lang haar baard laten groeien. Over haar schouder keken we mee in de spiegel terwijl zij zich opmaakte. Op haar kaak en kin stonden ontelbaar veel dikke zwarte haren. Ze deed haar best die te negeren, maar op een gegeven moment brak ze en huilde ze tranen van wanhoop.

Ik had zoiets nog nooit gezien. Natuurlijk had ik al heel vaak mannen in een jurk op tv gezien, eigenlijk altijd bedoeld om hilariteit op te wekken. Maar dit was niet grappig. Meteen drong tot me door waarom niet. Ik voelde verwantschap met deze vrouw. Het voelde alsof ik naar mezelf zat te kijken. Ineens begreep ik mezelf. Mijn vader vond het ook niet grappig. "Vieze flikker", gromde hij naar de tv. Het was duidelijk. Wat ik voelde, was vies. Dus besloot ik toen om deze gevoelens maar nooit uit te spreken en er ook maar nooit meer aan te denken. Dat besluit was natuurlijk ontzettend naïef. Het meisje dat ik eigenlijk was, bleef zich in de jaren die volgden steeds opnieuw aan me opdringen. Dat frustreerde intieme relaties, stond ook vriendschappen in de weg en vervreemdde mij van mezelf, tot ik moedig en sterk genoeg was om mijn gevoelens serieus te nemen en de consequenties daarvan te accepteren.

Nu sta ik hier als eerste openlijke transgendervrouw in het hart van onze democratie. Ik weet dat mijn vader trots op mij geweest zou zijn. Ik ben hem dankbaar. Mijn vaders normatieve houding was een poging om mij te beschermen, te beschermen tegen de harde samenleving die me te wachten zou staan, een samenleving waarin anders zijn vaak genadeloos wordt afgestraft. Zijn corrigerende signalen hebben me de alertheid en het vermogen gegeven om me aan omstandigheden aan te passen. Ik ben een overlever. Het was precies die vaardigheid die ik tijdens mijn transitie heel hard nodig had, want onze samenleving kan heel hard zijn voor iedereen die anders is. Mensen worden tegenover elkaar gezet door met angst en onzekerheid gevoede retoriek. Voor een voorbeeld verwijs ik heel graag naar de inbreng van de heer Bosma. Mensen worden benadeeld door geïnstitutionaliseerde discriminatie. Mensen worden in elkaar geslagen om wie ze zijn. Dit is niet alleen vreselijk voor die mensen zelf, maar ook voor onze samenleving als geheel, want ik weet hoe je je gedwongen kunt voelen om je eigen creativiteit, kennis, ambitie, liefde en betrokkenheid te onderdrukken, om je uit zelfbescherming onzichtbaar te maken en je te conformeren aan de verwachtingen van anderen. Onverdraagzaamheid breekt zo veel moois in de knop.

Gelukkig heb ik tijdens mijn transitie ook steun ervaren van lieve vrienden die er onvoorwaardelijk voor mij waren, van transgendermensen die mij voorgingen, van rolmodellen in de media, om te beginnen met de transvrouw die ik op tv zag toen ik 8 was. Andere transgendermensen zien in mij nu een rolmodel. Dat is eervol, maar ik kwam hier dankzij een pad dat vele anderen voor mij gebaand hebben. Ik hoop met mijn werk hier in de Kamer dat pad weer net een beetje te verlengen, transgender-zijn weer net iets normaler te maken en net iets zichtbaarder te maken.

Voorzitter. Ik ben een hoopvol mens. Het is mij gelukt om met mijn transitie mezelf op de mores te heroveren. En nu sta ik hier, in de meest diverse Kamer in de geschiedenis van ons land, ook al is er nog genoeg te wensen op dat punt. Het moet ons met elkaar toch lukken om de normatieve samenleving te ontstijgen die we zelf geconstrueerd hebben. Het moet ons toch lukken om te snappen dat ruimte voor de een niet ten koste gaat van ruimte voor de ander? Het moet ons toch lukken om een samenleving te creëren waarin iedereen meetelt en iedereen meedoet?

Voorzitter. Wij spreken vandaag over het identiteitsbewijs. Op een praktisch niveau gaat dit over een naam, en over een geslachtsaanduiding, waarover ik hier op een later moment, tot genoegen van collega Bosma, nog een keer zal spreken. Vandaag gaat het over een vingerafdruk en een vlag. Maar het diepere bewijs van identiteit ligt in het vermogen om te zien dat we allemaal hetzelfde verlangen delen; het verlangen om gezien te worden als wie we zijn.

Voorzitter. Dat brengt me bij de inhoud van het wetsvoorstel waarover we vandaag spreken. Het voorstel moet de veiligheid in en bij de grenzen van de EU verbeteren door fraude met identiteitskaarten en verblijfsdocumenten aan te pakken. Dat is in de basis natuurlijk een lovenswaardig doel. Maar zoals u weet, is mijn fractie niet heel enthousiast over de verordening. We bespraken dit al in 2018. En enthousiast zijn we dan ook niet over de implementatie ervan. De grote vraag is en blijft namelijk: wat is het nut, wat is de noodzaak? De regel om vingerafdrukken op te slaan op paspoorten bestaat al jaren, en toch heeft maar een kwart van alle lidstaten de apparatuur om dit op luchthavens uit te lezen. Ik hoor daarom graag van de staatssecretaris wat dit voorstel voor identiteitskaarten nou echt gaat toevoegen. En hoe weegt de staatssecretaris die toegevoegde waarde ten opzichte van de inherente risico's van het opslaan van meer biometrische gegevens? Kortom, ik hoor graag een reflectie op de proportionaliteit, want het gaat om een grote inbreuk op de privacy voor een onduidelijke opbrengst.

Ik ben ook wel benieuwd of vingerafdrukken die uitgegeven zijn door andere lidstaten, inmiddels wél kunnen worden uitgelezen in Nederland. En hoe zit dat in andere lidstaten? Kan de staatssecretaris daarnaast toelichten of, en hoe de verordening nationaal en Europees geëvalueerd gaat worden?

Voorzitter. Ik wil ook graag weten hoe waterdicht het voorstel is. Vormen de documenten voor mensen die tijdelijk een beperking hebben om vingerafdrukken af te geven, juist niet een maas in de wet? Hoe kan worden voorkomen dat juist die tijdelijke kaarten gebruikt gaan worden voor fraude, en daarmee het nut van het voorstel verder aantasten? En wat gebeurt er als je juist daadwerkelijk permanent niet in staat bent tot het geven van een vingerafdruk? Moet je dan steeds een tijdelijk document aanvragen? Is dat redelijk?

Voorzitter. Dit wetsvoorstel regelt ook dat er geen uitzonderingen meer mogelijk zijn op de persoonlijke verschijningsplicht bij de aanvraag van identiteitskaarten, ook niet bij zwaarwegende redenen. Dit zou namelijk in strijd zijn met de verordening. Maar ik kan me goed voorstellen dat die uitzonderingsgrond regelmatig hele goede grond heeft en mensen behoorlijk uit de brand helpt. Het gaat hier tenslotte om "zwaarwegende redenen". Daarom vraag ik de staatssecretaris: hoe is dit destijds bij de verordening voor vingerafdrukken op paspoorten geregeld? En staat die strijdigheid echt zo ondubbelzinnig vast, of is hier niet toch nog een mouw aan te passen?

Dan de privacy. Ik zei het al: het gaat hier om een grote inbreuk. Daarom hoor ik graag van de staatssecretaris of deze verordening een opening biedt naar opslag van andere biometrische gegevens. En zo ja, zijn de waarborgen daarvoor eigenlijk wel voldoende? Ook de manier van opslaan is een belangrijk punt. In het verleden heeft een Kamermeerderheid zich al tegen centrale opslag van vingerafdrukken gekeerd. Kan de staatssecretaris mij bevestigen dat er nu alleen gebruik zal worden gemaakt van decentrale opslag, en dat de wet geen ruimte biedt voor centrale opslag?

Goed, voorzitter. Ik sluit af met een positieve noot. Het blijft tenslotte mijn maidenspeech. Volgens mij zijn de meningen in de zaal ietwat verdeeld over het opnemen van de Europese vlag. Maar het opnemen van die vlag is wat mij betreft een mooi signaal, dat mensen bewust maakt van het feit dat ónze Europese samenwerking het vrije verkeer binnen de Unie mogelijk maakt.

Ik kijk uit naar de beantwoording van de staatssecretaris. Voorzitter, dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

U ook heel hartelijk dank, voor de warme, liefdevolle maidenspeech die u hier vandaag heeft gehouden. Er zijn veel collega's die u willen feliciteren. Ik mag u als eerste feliciteren. Mag ik u uitnodigen om hier voor het spreekgestoelte te gaan staan? Ik zie al bloemen voor u. Ik schors de vergadering even, zodat u de felicitaties in ontvangst kunt nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan naar de derde spreker, nee, de vierde spreker inmiddels. Dat is mevrouw Van der Plas van de BoerBurgerBeweging. Ik geef haar graag het woord.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. De menselijke maat moet terug. Het vertrouwen in de overheid moet worden hersteld. Een nieuwe bestuurscultuur. Burgers kijken in spanning toe wat wij als overheid allemaal gaan doen om dit mogelijk te maken. En nu staan we hier om te debatteren over de Wet uitvoering verordening identiteitskaarten, een Europese verordening die vereist dat lidstaten, in ons geval Nederland, veiligheidseisen voor ID's en verblijfsdocumenten aanscherpen; dit tegen fraude, terrorisme of grensoverschrijdende criminaliteit.

Ik word gebeld.

De voorzitter:

Ja, ik vrees dat dat inderdaad uw telefoon is. Dat overkomt u nooit weer na vandaag, hè?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nee. Excuses daarvoor.

De voorzitter:

Een reprimande van deze voorzitter.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, heel terecht.

Gelukkig heeft Nederland weten te bewerkstelligen dat de Nederlandse identiteitskaart niet vervangen hoeft te worden voor de bestaande verloopdatum. Tot zover het goede nieuws; nu het slechte nieuws. Als je tot nu toe een ID-bewijs wilt aanschaffen of wilt laten verlengen, moet je naar het gemeenteloket. Geldt dat voor iedereen? Nee, niet voor iedereen. Als je zo ziek bent dat dit niet mogelijk is, of als je invalide bent en niet in staat bent om naar het gemeentehuis te gaan, kan er een uitzondering worden gemaakt, zolang de identiteit van de aanvrager maar voldoende zeker gecheckt kan worden: is dat ID-bewijs echt voor die persoon? Dat is logisch. Met deze wetswijziging wordt deze mogelijkheid uit de wet geschrapt. De Europese overheid gaat uit van wantrouwen in plaats van vertrouwen. Deze gegarandeerde mogelijkheid wordt uit de wet geschrapt omdat het volgens de verordening zou moeten. In de toelichting staat wel dat in lagere regelgeving wordt gekeken naar huisbezoek.

Mijn vraag is dan of het wel noodzakelijk is om deze garantie op wetsniveau te schrappen. En ontstaat er hier geen willekeur, de ene gemeente wel en de andere gemeente niet? Waarom heeft Nederland hier niet tegen geageerd? Volgens mij is het mogelijk dat Nederland hier een uitzondering op maakt. Die ruimte biedt Europa volgens mij. Op andere vlakken doen we dat namelijk ook; denk aan de bovenwettelijke regelgeving die bovenop de EU-regels wordt uitgestort over Nederlandse boeren en tuinders. Dan staat Nederland ook vooraan om de regelbrij uit te breiden. Nou, maak nu dan ook maar een nieuwe regel, namelijk dat gemeenten worden verplicht om huisbezoeken af te leggen aan mensen die niet in staat zijn om zelf naar het gemeentehuis te komen.

Er moet volgens de verordening nu ook verplicht een Europese vlag op het ID-bewijs komen te staan. Symbolisch machtsvertoon van de EU. Wat ons betreft had de regering daar in de onderhandelingen ook een punt tegen kunnen maken. Nederlanders wordt de EU zo weer door Brussel door de strot geduwd. Als je op het platteland rijdt in Nederland, zie je steeds vaker eigen vlaggen: de Achterhoekse vlag of de Friese vlag. Mensen zijn trots op hun eigen identiteit. Maar nee, de EU-vlag zal en moet.

Voorzitter, nogmaals. Het is van groot belang dat de aanvraagprocedure voor een ID-bewijs toegankelijk is voor iedereen, ondanks ziekte of een andere toestand. Zorg ervoor dat deze toegang gegarandeerd blijft in de wet.

Tot slot nog één vraag aan de staatssecretaris. Kan de staatssecretaris een verdere toelichting geven op de prijsstijgingen die het gevolg zullen zijn van deze wetgeving, en voornamelijk op de vraag hoe voorkomen kan worden dat financieel kwetsbare burgers deze kosten moeten dragen.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Dan gaan we naar de laatste spreekster, mevrouw Van Dijk van het CDA — natuurlijk niet dan nadat de boel even is schoongemaakt.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Voor ons ligt de Wet uitvoering verordening identiteitskaarten. Het CDA is hier in principe positief over. Wij willen wel bij twee punten nadrukkelijk stilstaan: nut en noodzaak van het voorstel versus het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens, en de praktische toepasbaarheid en kosten van dit voorstel.

Nut en noodzaak versus privacy: de bedoeling is het gelijktrekken van beveiligingsniveaus binnen de EU. De verschillen zijn nu nog groot, met als gevolg even zo grote risico's. Fraude en misbruik van identiteitskaarten en onveilige situaties aan de grenzen zijn toegenomen. Wij vinden het belangrijk dat fraude afneemt en veiligheid toeneemt. Dit voorstel geeft hier invulling aan. Als we dan een betrouwbare identificatie hebben, wordt ook het invullen van de doelstelling om identiteitskaarten te gebruiken om vrij te kunnen reizen en verblijven gemakkelijker. Ook dat is voor het CDA een belangrijk punt.

De verordening leidt echter tot het verwerken van biometrische gegevens. Dit heeft effect op de grondrechten van mensen, met name op het vastgelegde recht op privacy en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Aantastingen van die grondrechten moeten gerechtvaardigd zijn. De specifiek opgenomen waarborgen die bijdragen aan de bescherming van de persoonsgegevens vinden we dan ook, ondanks de verzwaring van procedures, waar we over het algemeen geen voorstander van zijn, in dit geval wel belang.

Dan de praktische toepasbaarheid en de kosten. Ik gaf het hiervoor al aan: we gaan procedures verzwaren en extra kosten maken. We nemen afscheid van een oud stuk voorraad, software moet worden aangepast, extra kosten worden gemaakt in verband met de verschijningsplicht, er moeten certificaten ontwikkeld worden en netwerkverbindingen moeten aangepast worden, om maar wat te noemen. Ook de burger zal hier iets van gaan merken. Het uitgangspunt bij de doorrekening van kosten voor reis- en identiteitsdocumenten is kostendekkend financieren. Dat wil uiteindelijk gewoon zeggen: een-op-een doorrekenen aan de burger. Het afnemen van vingerafdrukken, zeker als dat bij mensen thuis moet gebeuren — wij vinden het ook belangrijk dat dat kan — kost gewoon meer tijd en zorgt voor meer kosten in het aanvraagproces. Biometrische gegevens mogen enkel worden verzameld door gekwalificeerd personeel. Dat zal dus ook opgeleid moeten gaan worden. Ook extra communicatie en uitleg vragen ambtelijke uren die niet voor andere service aan onze burgers ingezet kunnen worden. Het gevolg is: hogere leges, naast in veel gevallen een stijgende ozb, stijgende afvalstoffenheffing, dus weer een hogere kostenpost voor de burger erbij. Natuurlijk krijgen we dadelijk als antwoord: het is maar een kleintje en het komt maar eens in de tien jaar. Maar we moeten echt kritisch blijven op deze kleintjes. Ik kijk even naar mijn debatten van de afgelopen twee weken. Daarin heb ik gevraagd om glasvezel te laten ontsluiten in witte gebieden; dat zijn kosten voor de gemeenten. Gisteren hebben we het gehad over de WGR; kosten voor de gemeenten. We moeten echt integraal kritisch blijven kijken naar al die kleine kostenpostjes die opgestapeld gaan worden voor de gemeenten en daarmee voor de burger, want het loopt op.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank, maar u mag nog even blijven staan. Ik dacht dat iemand nog een vraag wil stellen, maar dat is niet het geval. Dan zijn we hiermee aan het eind van de eerste termijn van de Kamer gekomen. We gaan twintig minuten schorsen, tot 11.35 uur, en dan gaat de vergadering weer verder.

De vergadering wordt van 11.15 uur tot 11.35 uur geschorst.

De voorzitter:

De staatssecretaris is klaar voor de eerste termijn. Ik geef hem graag het woord voor zijn antwoord op de Kamervragen.

Knops:

Dank u wel, voorzitter. Excuus voor het feit dat het wat langer duurde. Het systeem lag eruit, en dan moeten we even over naar de handmatige modus. Ik hoop dat ik alle vragen die u in eerste termijn heeft gesteld goed beantwoord. Mocht dat niet geval zijn, dan nogmaals mijn excuus daarvoor en dan kom ik daar in tweede termijn op terug.

Allereest wil ik mevrouw Rajkowski en mevrouw Van Ginneken complimenteren met hun maidenspeech. Dat is altijd een bijzonder moment, vooral nu zij daarin beiden het persoonlijke hebben gekoppeld aan de missie die zij hier vervullen. Daarmee wens ik hun beiden in de komende tijd heel veel succes, maar ook plezier.

De Paspoortwet: voor sommigen iets saais, voor anderen iets heel dynamisch, omdat er allerlei dimensies aan vastzitten. Ik noem de dimensie van het gendervraagstuk, de dimensie van de privacy, de dimensie van de veiligheid. Ze komen allemaal samen in deze wet. Ik heb al eerder aangegeven dat deze wet nodig is om een EU-verordening uit te voeren. Ik wil nog op een aantal punten ingaan en de vragen die door de leden zijn gesteld, beantwoorden. Allereerst betreft dat de EU-verordening zelf en het wetsvoorstel en ten tweede de uitvoering ervan en de privacybescherming, die bij dit voorstel natuurlijk aan de orde is.

De Europese Commissie publiceerde in 2018 een voorstel voor deze verordening met de volgende doelen: het verbeteren van de veiligheid binnen de EU — niet onbelangrijk in deze tijd — en het faciliteren en stimuleren van de uitoefening van het recht op vrij verkeer. Bezien vanuit Nederlands perspectief, stelt deze verordening minimale kwaliteitseisen aan alle documenten waarmee het recht op vrij verkeer wordt verkregen. Het is wat ons betreft dus een proportioneel voorstel, maar het gaat wel over standaardisatie van materialen, van kenmerken en van regels voor opmaak. Dat is niet in alle landen vanzelfsprekend aan de orde. Wij zijn natuurlijk onze eigen reisdocumenten gewend. Op Europese schaal staan die op hoog niveau en die zijn dan ook al veilig, maar het systeem is zo veilig als de zwakste schakel. Wil je binnen de Europese Unie daadwerkelijk de veiligheid verbeteren, dan zullen met name de lidstaten die op dat vlak nog wat stappen te zetten hebben, die stap moeten zetten. En dat gebeurt dus ook met deze verordening. Maar voor Nederland zijn het relatief beperkte aanpassingen.

Is dat nu een verhaal om alleen maar angst te zaaien? Nee, zeker niet, want we weten dat met name de reisdocumenten die nu al kwetsbaar zijn, vervalst kunnen worden, dat je je daarmee vrij kunt bewegen als je eenmaal binnen bent en dat met name criminele organisaties — ik denk aan organisaties op het gebied van mensenhandel, maar ook aan andere — zich bezighouden met het vervalsen van die reisdocumenten. En dat doen ze met name op de plekken waar dat het meest eenvoudig is.

Spreken over die verordening gaat natuurlijk gepaard met aanpassingen. Daar is een lang traject aan voorafgegaan en daar is ook met de Kamer over gewisseld. Uiteindelijk heeft het kabinet in 2019 ingestemd met deze verordening. In de onderhandelingen die daarover gingen, hebben we ons altijd ingezet voor een goede balans tussen nut, noodzaak en proportionaliteit. Aan de ene kant gaat het daarbij om het waarborgen van de veiligheid, maar tegelijkertijd gaat het erom de extra kosten, bijvoorbeeld de uitvoeringslasten, zo veel mogelijk te beperken. In dat hele proces heb ik u voortdurend geïnformeerd over de voorgang van die onderhandelingen.

Uiteindelijk hebben we daarbij toch een aantal zaken kunnen regelen. Allereerst hoeven de identiteitskaarten niet vroegtijdig vervangen te worden. Dat is iets waar een aantal van u al op gewezen heeft. Wij hebben als overheid ook de verantwoordelijkheid om de kosten die daarmee gemoeid zijn en die uiteindelijk worden doorberekend, zo beperkt mogelijk te houden. Wat dat betreft blijven we Nederlanders. Tot en met de laatste mogelijkheid die er daarvoor is, zal ik proberen om onnodige kosten te beperken die ontstaan doordat we kaarten moeten vernietigen.

Lidstaten krijgen inderdaad de mogelijkheid om op de identiteitskaart niet het geslacht te vermelden. Dat is nu nog niet aan de orde. Dat is nu nog niet geoperationaliseerd, maar u heeft daar inderdaad een brief over ontvangen waarin ik heb aangegeven dat ik hiertoe in de loop van komend jaar een wetsvoorstel zal indienen. Ook is voorkomen dat burgers die tijdelijk geen vingerafdruk kunnen afgeven, te maken krijgen met een ID-kaart die zij niet langer kunnen gebruiken dan de in eerste instantie bedoelde zes maanden, waardoor zij na zes maanden alweer een nieuwe identiteitskaart zouden moeten aanschaffen. Dat is allemaal gericht op de dienstverlening. Als je dat doet, zit daar tegelijkertijd altijd weer de contramal aan vast dat je daarmee de veiligheid onder druk zou kunnen zetten. Je moet dat dus wel proportioneel doen, ook tegenover de mensen die het betreft. Niemand mag uitgesloten worden, maar mochten hier te veel mensen gebruik van maken, dan creëer je natuurlijk wel een zwakte in het systeem.

We hebben vanaf het begin ons altijd kritisch opgesteld, ook onder druk — positieve druk, moet ik zeggen — van de Kamer, ook al in de tijd voordat ik hiermee bezig was, ten opzichte van het opnemen van vingerafdrukken. Er is ook geprobeerd om dat uit de verordening te krijgen. Uiteindelijk is dat niet gelukt. En die verordening, die rechtstreekse werking heeft mocht de implementatieregelgeving, waaronder deze wet, niet worden vastgesteld, maakt het nodig om daadwerkelijk hiermee aan de slag te gaan.

Zoals gezegd, de Nederlandse identiteitskaart voldoet al op de meeste punten aan de kwaliteitseisen, dus voor ons is dit een relatief kleine stap. Wel een aanpassing: de EU-vlag komt er inderdaad op, er komt een nieuw echtheidskenmerk én twee vingerafdrukken van de kaarthouder in de chip, zoals dat nu ook al bij het paspoort gebruikelijk is. Vanaf 2 augustus zullen die nieuwe identiteitskaarten worden uitgegeven. En dat is tegelijkertijd, niet toevallig, ook de deadline van de verordening, voordat daarna de rechtstreekse werking zou plaatsvinden. Dus ik ben blij dat we dit debat ook op deze plek hier kunnen hebben. Hierna, na 2 augustus, mogen dus geen identiteitskaarten meer worden uitgegeven die niet voldoen aan de eisen die daarvoor gesteld zijn, ook dus niet zonder vingerafdrukken. Die onderliggende regelgeving ten aanzien van bijvoorbeeld de kosten, gaan we nu verder uitwerken, ook om te voorkomen dat er strijdigheid zou gaan ontstaan op dat punt.

Dan is er een aantal vragen gesteld als het gaat om die verordening. Mevrouw Rajkowski heeft de vraag gesteld: hoe gaat u om met zieken en ouderen die moeite hebben met het afgeven van vingerafdrukken, en neemt u dat ook mee in de evaluatie? Nou, we nemen al jaren vingerafdrukken af voor paspoorten, dus we hebben ook ervaring met hoe dat gaat met mensen met een al dan niet tijdelijke fysieke beperking. We weten ook dat het soms ingewikkeld is om die vingerafdrukken af te nemen. In principe is het zo dat mensen waarvan geen vingerafdrukken kunnen worden afgenomen, een document krijgen met een geldigheid van een jaar. Mocht nu blijken dat mensen een bepaalde aandoening of handicap hebben waardoor dat helemaal niet kan, dan kunnen zij ook gewoon een document krijgen met een reguliere geldigheid. Er is geen specifieke evaluatie voorzien. We monitoren dit continu, in overleg met de gemeenten uiteraard, maar ook met de NVVB, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, die het — zeg maar — vanuit haar praktijk heel praktisch terugkoppelt als er problemen in de uitvoering zouden zijn.

Mevrouw Van Ginneken benoemde heel nadrukkelijk ook het punt van de proportionaliteit, dus de doelen van de verordening, namelijk veiligheid en het tegengaan van fraude. Leidt dat niet tot nieuwe belemmeringen? Die vingerafdrukken die nu geïntroduceerd worden, bieden een aanvulling op de bestaande vergelijking op basis van kenmerken voor het kunnen vaststellen van iemands identiteit. Dat wil dus ook zeggen dat in lang niet alle gevallen — overigens in de meeste gevallen — die vingerafdrukken gebruikt gaan worden of uitgelezen gaan worden om te checken of ze correct zijn. Het is ook niet zo, zeg ik richting de heer Bosma, dat er een soort van transfer gaat plaatsvinden door de Europese Unie van de kenmerken van die vingerafdrukken. Dat kan namelijk niet, want die staan op die identiteitskaart. Het enige wat gecheckt wordt, is of de naam en de vingerafdrukken overeenkomen; dus een ja of een nee, of dat klopt. En bij twijfel op basis van foto en gezichtskenmerken kunnen bijvoorbeeld door de douane of de marechaussee vingerafdrukken worden afgenomen, om te kijken of het daadwerkelijk de identiteit is van degene die zegt dat hij of zij dat is.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Bosma, PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):

Een kleintje, voorzitter. Ik lees op pagina 4 van de memorie van toelichting, en ik citeer letterlijk: "Lidstaten zijn verplicht elkaar wederzijds toegang te verschaffen tot de vingerafdrukken op elkaars identiteitskaarten".

Knops:

Ja, dat klopt, dat is helemaal correct. Anders kun je het ook niet controleren. Dus die lidstaten — in die fase zijn we nu nog niet, maar dat wordt nu verder uitgewerkt — krijgen de mogelijkheid om te checken of de vingerafdruk die daarop staat, daadwerkelijk matcht met de naam en andere gegevens op die identiteitskaart. Maar het is dus niet zo dat de vertaling van die gegevens van vingerafdrukken of foto's of wat dan ook, over en weer gestuurd worden. Het systeem werkt met een sleutel, en het enige wat het bevoegd gezag kan controleren, is of hetgeen wat daar aan vingerafdrukken op die kaart staat plus de naam, met elkaar overeenkomt. Dat is wat er gebeurt. Dat is ook een principieel en praktisch groot verschil, want als je die vingerafdrukken bijvoorbeeld centraal zou opslaan, krijg je inderdaad het beeld waar de heer Bosma voor waarschuwt, namelijk het over en weer sturen van al die gegevens. Dat gebeurt dus niet. Die staan alleen op die identiteitskaart.

Dan ten aanzien van de uitvoering en de evaluatie. In artikel 13 van de wet, zeg ik in antwoord op een vraag van mevrouw Van Ginneken, is opgenomen dat er na twee jaar geëvalueerd wordt op het punt van de bescherming van grondrechten en de bescherming van persoonsgegevens. Na zes jaar wordt de toepassing van de gehele verordening geëvalueerd. De EU-Commissie evalueert de verordening in samenwerking met de lidstaten.

Dan ten aanzien van de uitvoering. Naast de invoering van de EU-vlag en het nieuwe kinegram zal ook het aanvraag- en productieproces voor de identiteitskaart aangepast moeten worden, vanwege de opname van die twee vingerafdrukken. De nieuwe identiteitskaart zal duurder worden voor de aanvrager, omdat de kosten die gemoeid zijn met het afnemen van de vingerafdrukken doorberekend moeten worden. Dat zal leiden tot een verhoging van de leges die de uitgevende instanties, in dit geval de gemeenten, heffen. Die kosten stijgen met €3,55, en bij ambassades, dus voor mensen in het buitenland, met €5,68. Daarvoor is dus een wijziging van het Besluit paspoortgelden in voorbereiding. Die kostenstijging is gebaseerd op het principe van kostendekkendheid. Het zijn dus daadwerkelijk de extra te maken kosten door de uitgevende instanties die zullen worden doorberekend in het paspoort. De productiekosten nemen niet toe, dus daardoor blijft het deel dat geldt voor de aanschafkosten, ook op basis van het Besluit paspoortgelden, gelijk. Het gaat alleen over de handelingskosten.

Ik heb al eerder gezegd dat die vingerafdrukken gebruikt worden voor het vergroten van de veiligheid en de betrouwbaarheid en voor de verificatie van de identiteit van de betrokkene, alleen bij twijfel over de gezichtskenmerken op de foto. Het Europese recht verplicht ons om de bilaterale uitwisseling van de toegang tot vingerafdrukken met andere EU-lidstaten te realiseren. Per brief heb ik u op 1 december jongstleden geïnformeerd over het voornemen om als eerste te gaan uitwisselen met Finland en werk te maken van de uitwisseling met andere lidstaten. Helaas is die uitwisseling met Finland vertraagd door een technische vertraging aan Finse zijde. De verwachting is dat dit in de zomer weer opgepakt kan worden. Inmiddels heb ik wel de uitwisseling met Tsjechië opgestart en ben ik op dit moment met zeven andere landen bezig om te kijken hoe we dit zo snel mogelijk operationeel kunnen maken. Ook hiervoor geldt natuurlijk dat die verordening de grondslag vormt, maar het zal nog enige tijd duren tot het daadwerkelijk geïmplementeerd is en alle lidstaten elkaar de mogelijkheid geven om op basis van die ID-kaart met die vingerafdrukken te checken of iemand de juiste identiteit heeft. Maar die verordening vormt daarvoor dus de grondslag.

Er zijn nog een aantal vragen gesteld over de uitvoering. Allereerst de vraag van mevrouw Van Ginniken en mevrouw Rajkowski over mensen met een beperking. Ik heb aangegeven dat bekeken wordt of een beperking tijdelijk is of definitief. Als het definitief is, geldt gewoon een geldigheidsduur van tien jaar. Als het in de praktijk tot problemen leidt, zullen wij ons vooral verlaten op de ervaringen van gemeenten en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken. Mocht het tot problemen leiden, dan moeten wij een aanpassing in de uitvoering mogelijk maken. Dat is nu nog niet voorzien, maar die mogelijkheid is er natuurlijk altijd. Wij gaan niet wachten tot officiële evaluaties, mochten zich problemen op dat vlak voordoen.

De vragen van mevrouw Rajkowski over de kosten zo laag mogelijk houden heb ik al beantwoord. Dat is ook zeker mijn inzet, vandaar ook de relatief late invoering. Die zou eerst eerder plaatsvinden, maar er lag nog een hele voorraad. Ik heb gezegd: waarom eerder omschakelen als je die voorraad aan halffabricaten nog kunt gebruiken om die kaarten te maken? Dat is natuurlijk zonde. Het is natuurlijk niet zo dat die voorraad helemaal waardeloos wordt, want we kunnen die halffabricaten ook nog gebruiken voor paspoorten.

De voorzitter:

Daarover is een vraag van mevrouw Rajkowski.

Mevrouw Rajkowski (VVD):

Gemeenten moeten die blanco identiteitskaarten achter de hand houden voor het geval er ineens een piek in de aanvragen komt. Dat is logisch. Idealiter wil je de restvoorraad zo laag mogelijk houden — die voorraad heeft nu een waarde van 1 miljoen euro — zodat het bedrag ook zo laag mogelijk wordt want anders is het zonde van het geld. Aan de andere kant begrijp ik ook wel dat, nu het wat beter gaat met de bestrijding van de coronacrisis, het misschien juist wenselijk is voor gemeenten om een extra grote voorraad te hebben omdat straks waarschijnlijk iedereen naar de gemeente gaat om zijn of haar ID-kaart te vernieuwen om naar het buitenland te kunnen. Ik begrijp de balans en de logica van beide. Kunt u daar nog wat over zeggen?

Knops:

U raakt precies het punt van de afweging, het dilemma waar we voor staan. Normaal gesproken kun je in een jaar redelijk voorspellen wat er aan documenten wordt uitgegeven. Dit is natuurlijk een heel bijzonder jaar. Mensen konden niet op vakantie. Het ziet ernaar uit dat ze dat nu wel kunnen, dus heel veel mensen willen dan misschien alsnog een identiteitsbewijs aanvragen. Je kunt je dus niet zomaar baseren op de ervaringen van afgelopen jaren. Het zou best kunnen zijn dat het dit jaar meer is. Dus we hebben die voorraad zodanig ruim dat we ook dat kunnen accommoderen voordat het 2 augustus is, want de meeste mensen zullen hun identiteitskaart voor die tijd natuurlijk aanvragen, gezien de vakantieperiode. Dus we willen niet in de problemen komen doordat we niet meer kunnen leveren, maar we willen ook voorkomen dat we een onnodig grote voorraad hebben die we voor een deel niet meer zouden kunnen gebruiken. Dat is het dilemma. Dus de dienstverlening staat voorop. Maar stel dat we onmiddellijk hadden besloten tot implementatie, dan had je zeker geweten dat er veel voorraad niet meer gebruikt had kunnen worden, wat zonde is van het geld. Dus zeker weten doen we het niet, maar we hebben wat marges ingebouwd zodat, mochten mensen nu bedenken op vakantie te willen maar een nieuwe identiteitskaart of een nieuw paspoort nodig hebben, ze niet voor een gesloten loket staan omdat we toevallig besloten hebben om goed op de centen te letten waardoor we niet meer kunnen leveren.

Mevrouw Van Ginneken heeft ook aandacht gevraagd voor de dienstverlening op afstand, in het buitenland. Er zijn nu al voorzieningen voor getroffen. Er is ook vanuit de Kamer regelmatig aandacht gevraagd voor een goede dienstverlening. Maar ook daarbij geldt het principe van kostendekkendheid, want er zullen extra kosten gemaakt moeten worden. Er zijn ook balies ingericht op verschillende plekken in de wereld en er zijn consulaire spreekuren. Er zijn dus gewoon meer kosten mee gemoeid. Aan de andere kant: als mensen er daar gebruik van maken en ze daarvoor niet per se naar bijvoorbeeld de balie op Schiphol in de Haarlemmermeer hoeven en daarmee kosten kunnen besparen voor een document dat tien jaar geldig is, dan denken we dat we een goede balans gevonden hebben. Ik weet dat uw collega Sjoerdsma daar in het verleden veelvuldig vragen over heeft gesteld en er aandacht voor heeft gevraagd, maar ook hiervoor geldt dat die dienstverlening wel uiteindelijk betaald moet worden.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Ik ben vooral benieuwd hoe de staatssecretaris aankijkt tegen het feit dat de plekken waar je naartoe kunt gaan in het buitenland om die aanvraagprocedure te doorlopen, er, uit mijn hoofd gezegd, maar zo'n stuk of twintig zijn, wat in de praktijk betekent dat mensen soms honderden en soms wel duizenden kilometers daarvoor moeten reizen. Dus de kosten voor de kaart zelf kunnen dan wel beperkt zijn, maar de totale kosten om het document te verkrijgen kunnen dan wel heel erg oplopen voor mensen. Hoe kijkt u daartegen aan?

Knops:

Ik verheel niet dat dat in sommige gevallen zo zou kunnen zijn, maar tegelijkertijd is het wel zo dat het gaat om een reisdocument met een geldigheidsduur van tien jaar. Veel mensen die in het buitenland wonen en beschikken over een Nederlands reisdocument, komen ook wel eens in Nederland en kunnen dat bijvoorbeeld ook op Schiphol doen of op een aantal andere plekken in de wereld. Hiervoor geldt heel simpel: op het moment dat je dat netwerk fijnmaziger maakt met de apparatuur die daarbij hoort — het is natuurlijk niet een kwestie van alleen een administratieve handeling want je zult de plekken waar je dat doet met goede apparatuur moeten uitrusten — dan hangt daar een prijskaartje aan. Dat is de afweging die gemaakt is. Ik denk dat we hier het midden hebben gevonden tussen een goede dienstverlening die bereikbaar is en het in de hand houden van de kosten. Als je het wilt optimaliseren kan dat, maar daar hangt gewoon een prijskaartje aan. Als we voor het ene geval op een bepaalde plek een hele balie moeten inrichten met alle apparatuur, dan wordt dat een heel duur paspoort of heel dure identiteitskaart.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Kan de staatssecretaris in dit bijna volledige antwoord ook opnemen hoe hij aankijkt tegen de mogelijkheid van mobiele vingerafdrukafnameapparatuur?

Knops:

Die valt daar wat ons betreft onder. Dat kan opgepakt worden met mobiele vingerafdrukapparatuur. Dit is natuurlijk een faciliteit die beschikbaar is. Ook daar hangt overigens een prijskaartje aan, maar dat kun je vooral op Nederlandse schaal doen bij mensen die niet in staat zijn om daadwerkelijk naar een uitgevende instantie zoals een gemeentehuis te gaan. Dat zou je ook in het buitenland kunnen gebruiken. Maar daarvoor geldt dan nog steeds dat de proportionaliteit van hoeveel mensen gebruikmaken van dat ene apparaat wel enigszins in balans moet zijn. Die mobiliteit is er dus wel. Het is niet zo dat je altijd naar een fysiek loket toe moet, maar het is wel dienstverlening. Op het moment dat we de laatste klant willen bedienen, hangt daar een prijskaartje aan. Volgens mij is dat permanent het dilemma. Dat geldt überhaupt voor alle consulaire ondersteuning in het buitenland. Als je die op veel plekken op heel hoog niveau wil hebben, dan betekent dat per product dat je levert in dit geval een hele hoge prijs. We hadden het net over de voorraad. Hier moeten we ook kritisch kijken naar de balans. Door het op deze wijze in te richten, is het zowel vanuit de overheid een gebaar dat wij voor een goede dienstverlening zorgen, maar wordt er ook verwacht van degene die een aanvraag doet dat die daar soms enige moeite voor moet doen. Het is per slot van rekening niet iets wat je elke dag doet. Dat maakt gelukkig wel veel verschil.

Mevrouw Van der Plas vroeg waarom de mogelijkheid om dat bijvoorbeeld thuis te kunnen doen, geschrapt is voor mensen die niet kunnen komen. Daarvan heb ik zojuist al gezegd dat die mogelijkheid niet geschrapt is. Dat kan dus nog steeds. De verordening schrijft fysieke verschijning voor, maar dat maakt mogelijk dat mensen die echt aangewezen zijn op de mobiele dienstverlening die in de praktijk ook kunnen krijgen. Dat betekent dat de ambtenaar van de gemeente in dat geval bij die persoon verschijnt. U zal zich kunnen voorstellen dat je niet alleen maar kunt zeggen: het lijkt me ook wel leuk om dit te hebben, komt u even langs? Daar moet uiteraard wel een indicatie voor zijn, want voor het overige kunt u gewoon naar het gemeentehuis. Dat maakt dat het in de praktijk vooral ook de beoordeling is van de gemeente. Ik heb weleens vaker in deze debatten gezegd: wij vertrouwen heel erg op de gemeenten, die hun mensen kennen en weten hoe dat wel of niet in de praktijk werkt, om die mogelijkheid te gebruiken, zodat niemand tussen wal en schip valt.

De voorzitter:

Daarover is een vraag van mevrouw Van der Plas van de BoerBurgerBeweging.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat streven is natuurlijk hartstikke mooi en ervan uitgaan is ook heel mooi, maar in de praktijk werkt dat toch vaak anders bij gemeenten. Wij hebben bijvoorbeeld gezien bij het ophalen van steunverklaringen voor deze verkiezingen dat een heleboel gemeenten niet eens weten wat een steunverklaring was, terwijl dat vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken toch duidelijk is gecommuniceerd, of dat openingstijden niet voldeden. Er is dus ontzettend veel willekeur of onwetendheid. Ik zou in dit geval graag een garantie willen hebben dat mensen met een indicatie, in welke gemeente ze ook wonen, een thuisbezoek kunnen krijgen. De wereld gaat vaak ten onder aan goede bedoelingen. Ik verwijt gemeenten ook geen onwil, maar wel onwetendheid. Of er zijn ambtenaren die de regels heel erg precies gaan interpreteren. Je hebt toch met mensen te maken. Waar ik dus naar zoek, is hoe we dat kunnen garanderen. Kan dat worden gegarandeerd?

Knops:

Dat is een terechte vraag. Ik hou ook altijd van duidelijkheid. Ik ben tegelijkertijd ook erg voor subsidiariteit, dus dat het aan de gemeenten is om dat in te vullen. Ik kan hier niet zeggen dat gemeenten daar nooit fouten mee zouden kunnen maken, maar ik vind het van belang — als je het over inclusieve dienstverlening hebt, is dit een heel belangrijk punt — dat mensen die echt aangewezen zijn op zo'n mobiele voorziening daar ook gebruik van kunnen maken. Dat zeg ik toe. Dat zullen we ook in de communicatie naar de gemeentes duidelijk maken. Mocht er een situatie zijn waarin dat toch onvoldoende gebeurt in de ogen van sommige mensen, dan zijn er mogelijkheden om daarover beklag te doen. We kunnen het overigens ook in de evaluatie meenemen. Het kan ook via de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, want dat is voor ons echt een partner die op dit vlak veel ervaring in de praktijk heeft in heel Nederland. Die ziet dus ook waar het goed en minder goed gaat. Maar ik geloof wel in de kracht dat gemeenten dit zelf kunnen beoordelen en dat burgers die vinden dat hun op dit punt onrecht is aangedaan zich ook daarvoor kunnen melden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ga daar straks wel een motie over indienen om er toch wat druk achter te zetten, want ik ben daar dus niet zo zeker van. Ik ben een beetje zoekende. Misschien moet er bijvoorbeeld gewoon een grote poster hangen bij burgerzaken, zodat iedereen die daar werkt het weet en elke dag ziet: als er iemand is die niet naar het gemeentehuis kan komen, dan ... Je kunt zeggen: ja, maar burgers kunnen hun beklag doen. Maar dan moet een burger weer drempels nemen om gewoon iets te krijgen waarop hij in feite recht heeft of wat hij nodig heeft. Ik vind het dan eigenlijk te makkelijk om te zeggen: als het niet goed gaat, dien je maar een klacht in. We weten hoe traag die stroom vaak werkt. Daarbij lopen mensen ook weer tegen bureaucratie op. Ik wil het gewoon zo simpel mogelijk maken. Daar ga ik straks in de tweede termijn dus ook een motie over indienen.

Knops:

Ik begrijp mevrouw Van der Plas wel. Tegelijkertijd zit er ook altijd een andere kant aan een dilemma. Waarom? Omdat ik gemeenten vertrouw. Ik zeg niet dat er nooit dingen niet goed gaan, maar de idee dat als we het allemaal centraal regelen, het dan vanzelf wel goed gaat, is ook een misvatting. Ik ben dus redelijk stellig over het feit dat ik erop vertrouw dat gemeenten dit op een goede manier doen. Ik heb ook toegezegd dat ik het in de richting van gemeenten communiceer. Deze verordening sluit het overigens ook niet uit. Die voorziening blijft dus gewoon in stand, zeg ik even voor de duidelijkheid. Maar het is wel ter beoordeling van de gemeente. Ik wil dat vooral zo laten, om te voorkomen dat wij hier in Den Haag gaan bepalen wat er in gemeente X of Y moet gebeuren. In de praktijk gaat dat ook heel vaak goed. Ik weet natuurlijk dat er in de Kamer dingen worden besproken die niet goed gaan, maar ik geloof niet dat wij de uitvoering met een motie en met nog meer regels voor gemeenten gemakkelijker maken. Dat is dus even een cri du coeur van mijn kant. Het staat u uiteraard vrij om een motie in te dienen, maar u heeft er daarbij ook recht op om mijn kant van het verhaal en mijn eigen ervaring als lokaal bestuurder te horen. We hebben die discussie ook vaker in de Kamer gehad, toen er vragen over werden gesteld of ambtenaren wel in staat zijn om te beoordelen of er, bijvoorbeeld in het geval van levenloos geboren kinderen, daadwerkelijk sprake is van zo'n situatie. Toen heb ik ook gezegd: ik vertrouw erop dat ambtenaren dat naar eer en geweten doen. Mocht blijken — het kan altijd — dat dat fout gegaan is, dan is er altijd een mogelijkheid om dat te corrigeren. Als het dan fout gaat, heeft u een terecht punt, maar ik heb die signalen nog niet gehad.

De voorzitter:

Een slotvraag, geen betoog, op dit punt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou ja, het is geen vraag.

De voorzitter:

Wél een vraag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik dien de motie niet in uit wantrouwen, dat wil ik er even bij zeggen. Ik dien haar in, omdat ik vind dat we als overheid een zorgplicht hebben tegenover burgers. Dat is de reden waarom ik haar indien.

De voorzitter:

Dank u wel.

Knops:

Dat laatste ben ik zeker met mevrouw Van der Plas eens. Ik vind ook dat wij een goede dienstverlening moeten hebben voor iedereen en dat er maatwerk mogelijk moet zijn. Juist om maatwerk mogelijk te maken, moet je soms dingen niet centraal regelen. Dat is een beetje een paradox, maar dat is in de praktijk wel zo.

Dan kom ik op de vraag van mevrouw Van Ginneken of ik kan bevestigen dat er alleen decentraal wordt opgeslagen. Dat is uiteraard juist, anders zouden we een heel andere discussie hebben gehad. Die hebben we al een keer gehad. Ik was woordvoerder in de Kamer in de tijd dat het bij dit onderwerp nog daarover ging. Ik denk niet dat er anders zo veel enthousiasme was geweest voor dit voorstel. Even voor de duidelijkheid: die vingerafdrukken worden opgenomen en op die kaart geplaatst, daarna worden de gegevens die nodig zijn om die op de kaart te plaatsen, gewist. Dus het staat alleen nog maar op die kaart. Dat is denk ik een heel belangrijke stap. Er is dus zeker geen sprake van centrale opslag.

Mevrouw Van Ginneken vroeg ook of die vingerafdrukken nu al allemaal kunnen worden uitgelezen. Daarvan heb ik zojuist gezegd dat dat op dit moment wordt uitgewerkt. De marechaussee is nog niet gereed om dat te doen. De verwachting is dat dat in de herfst van dit jaar wel zal kunnen. Andere lidstaten gaan hopelijk snel volgen.

Mevrouw Van der Plas beijverde zich ook nog voor de mensen die kwetsbaar zijn in andere zin, namelijk in financieel opzicht: hoe gaat dat dan? Daarvoor geldt dat gemeenten nu al de bevoegdheid hebben om in dit soort situaties per individu te beoordelen of mensen in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding. Dus deze verordening en de lagere regelgeving die daarbij hoort, hebben daar verder geen invloed op. Dus het blijft aan gemeenten om dat te beoordelen. Ik zie mevrouw Van der Plas knikken dat ze dat een goed idee vindt, dat ze het daarmee eens is.

Dan ben ik volgens mij bijna aan het einde van de beantwoording in mijn eerste termijn, althans, op basis van de vragen zoals ik ze handmatig maar even genoteerd heb. Misschien nog één vraag van mevrouw Van der Plas over de Europese vlag. Ik zal heel eerlijk zijn: die had er wat ons betreft niet op gehoeven. Dat was een resultaat van een onderhandeling, zoals dat in Brussel gaat, tussen de Raad en het Parlement. Aan de andere kant, je ziet het steeds meer gebeuren. Ik ben het overigens van harte met u eens. Bij mij wappert thuis elke dag de Limburgse vlag. Daar ben ik hartstikke trots op. Maar dat staat er niet aan in de weg dat we op een identiteitskaart de Europese vlag ook neerzetten. Maar het is dus niet een wens van Nederland geweest, maar een uitkomst van onderhandelingen.

Dan is het, tot slot, misschien nog goed om ten aanzien van de privacybescherming te zeggen dat de toegang tot die biometrische gegevens, waarbij natuurlijk altijd uiterste zorgvuldigheid geboden is, alleen maar mogelijk is voor gekwalificeerd en daartoe gemachtigd personeel. Die moeten specifiek worden aangewezen door de autoriteiten. Dan kunt u bijvoorbeeld denken aan de marechaussee, grensautoriteit en douane. De lidstaten moeten bij de toepassing van de verordening zorgen voor de beveiliging, integriteit, authenticiteit en vertrouwelijkheid van de verzamelde en opgeslagen gegevens. Die vingerafdrukken mogen dus uitsluitend gebruikt worden voor de verificatie van de authenticiteit van het document en de verificatie van de identiteit van de houder. Deze eisen werken rechtstreeks en zijn in Nederland al uitgewerkt in de paspoortwetgeving en de uitvoeringsregelgeving bij de AVG, waardoor aan al deze eisen wordt voldaan. Dat is dus volstrekt congruent, daarmee is er geen tegenstrijdigheid meer. Daarmee is de privacy voldoende geborgd.

Voorzitter. Ik heb nog een paar vragen, zie ik hier. De heer Bosma vraagt: hoe zit het nou met dat geslacht? Hij ging terug naar 1968. Dat was een jaar dat ik nog niet geboren was, maar ik heb wel veel gehoord over wat er in die tijd allemaal gebeurd is. Hij zette dat neer in een soort links-liberale beweging die tot de dag van vandaag Nederland teistert. Ik parafraseer het een beetje, maar dat is zo'n beetje de samenvatting van hoe hij dat ziet. Ik was toen nog niet geboren en ik behoor ook niet tot de links-liberale beweging, nog steeds niet. Ik dien nu overigens het kabinet en de Kroon en ik ben ook nog steeds lid van uw Kamer, dus ik mag daar nog wel wat meer dingen over zeggen. Maar dit is niet ingegeven door die stroming. Dit is gewoon ingegeven door de inmiddels brede opvatting in de samenleving dat onnodige geslachtsregistratie beperkt zou moeten worden. Daar heeft collega Van Engelshoven in juli 2019 een brief over geschreven, mede namens mij en de minister voor Rechtsbescherming. We gaan dat nog verder uitwerken.

Het is van belang om het bijvoeglijk naamwoord "onnodige" daarbij te benadrukken. Want het is geen doel om, zoals de heer Bosma een beetje gekscherend zei, het verschil tussen man en vrouw weg te poetsen of om wel of niet te erkennen dat er inmiddels meerdere vormen zijn waarbij mensen zich thuis voelen. Ik wil richting mevrouw Van Ginneken aangeven — dat heb ik al gedaan — dat ik niet alleen haar inbreng bijzonder gewaardeerd heb, maar ook de wijze waarop ze dat koppelt aan haar politieke handelen vandaag. Ik denk dat dat het beste bewijs is dat opvattingen op dit punt, ook maatschappelijk gezien, breed geaccepteerd zijn. Het staat iedereen natuurlijk vrij om daar iets van te vinden, maar ik ben ook trots als ik uw verhaal daarover hoor. Misschien heb ik daar wel een andere opvatting over, maar dat maakt niet uit.

De heer Bosma vroeg mij: zijn er nog echte mannen, want u komt uit het leger en daar zijn toch allemaal mannen? Ja, er zijn nog echte mannen. Echte mannen accepteren mensen zoals ze zijn of willen zijn. En als dat dan echte mannen zijn, dan ben ik een echte man, volgens mij nog steeds. Ik respecteer dat niet alleen, maar ik waardeer dat ook, overigens net zozeer als ik andere opvattingen in dit huis respecteer en soms ook waardeer. Het is dus niet zo, zoals de heer Bosma zegt, dat wij onze oren laten hangen naar organisaties die door de overheid gesponsord, gesubsidieerd, worden en daarmee een verhaal vertellen dat soms tegen het beleid van de overheid ingaat. Het is waar dat de overheid heel veel organisaties subsidieert. We leven gelukkig in een vrij land waarin iedereen zijn opvattingen mag neerleggen.

Voor onnodige geslachtsregistratie zie ik het beeld gewoon veranderen. De KVP, waaraan de heer Bosma refereert, zou hier in 1967, 1968 waarschijnlijk geen voorstander van geweest zijn, maar zelfs in kringen van wat de erfopvolgers van de KVP zijn gaan heten, is dit inmiddels gemeengoed; niet vanuit het idee dat alle mensen dat zelf zouden moeten willen of doen, maar wel vanuit respect voor andere mensen. Het is dus niet zo dat we het gaan afschaffen of dat je, zoals de heer Bosma zei over de NS, geen "dames en heren" meer zou mogen zeggen. Ik gebruik dat nog dagelijks, maar je moet ook begrip hebben voor gevoelens van groepen die zich daardoor buitengesloten voelen. Volgens mij is dat de kern van het verhaal. De lijn van het kabinet, van zowel Van Engelhoven als mijzelf, is dat je breed moet kijken waar het wel en waar het niet nodig is. Vroeger kon je "man/vrouw" gebruiken om vast te stellen wie iemand was, maar inmiddels — dat is natuurlijk wel mooi — hebben we heel andere technieken om dat te kunnen vaststellen. De vingerafdruk is een technische vooruitgang die ons helpt om een hoger niveau van discriminatie in positieve zin, dus van onderscheid, te krijgen bij de vraag "wie is wie?" en bij het vaststellen of iemand is wie hij zegt dat hij is.

Voorzitter. Volgens mij heb ik daarmee de vragen die aan mij gesteld zijn, beantwoord. Mocht dat niet het geval zijn, dan hoor ik dat graag.

De voorzitter:

Wij hebben zitten meeschrijven en wij hebben ook die indruk, maar ik kijk toch even naar de leden om te zien of zij nog een vraag hebben in deze termijn. Anders wil ik overgaan naar de tweede termijn van de Kamer.

Ik hoor dat er in ieder geval één lid is dat geen tweede termijn hoeft, de heer Bosma. Mevrouw Van Dijk van het CDA hoeft ook geen tweede termijn en mevrouw Rajkowski ook niet. Mevrouw Van Ginneken wel, en ik zie nog iemand. Er wordt nog een motie uitgeprint. Dan beginnen we gewoon met mevrouw Van Ginneken van D66.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank, voorzitter. Allereerst ook dank aan de staatssecretaris voor het beantwoorden van de vele vragen en voor de typering van "echte mannen" als mannen die respect voor anderen hebben. Dat waardeer ik zeer.

Ik heb nog wel een vraag over de proportionaliteit, want die vraag is niet helemaal beantwoord. Ik heb de staatssecretaris horen zeggen dat andere lidstaten hopelijk snel volgen met het implementeren van uitleesapparatuur. Ik heb hem ook horen zeggen dat het uitlezen van vingerafdrukken gebeurt als een aanvulling indien er twijfel is over de authenticiteit van het identiteitsbewijs. Mijn concrete vraag aan de staatssecretaris is: hoeveel gevallen van fraude voorkomen we hier nu per saldo mee? Het antwoord op die vraag is wat mij betreft cruciaal om te kunnen beoordelen of de proportionaliteit van deze maatregel in orde is.

Ik heb nog een tweede vraag aan de staatssecretaris. Op welke wijze is de uitvoering betrokken geweest bij het vaststellen van de haalbaarheid van de ingangsdatum van 2 augustus?

De voorzitter:

Hartelijk dank. Ik zie dat mevrouw Van der Plas de inmiddels uitgeprinte motie bij zich heeft. Ik geef haar graag het woord.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. De motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Verordening (EU) 2019/1157 vereist dat lidstaten veiligheidseisen voor ID's en verblijfsdocumenten aanscherpen;

constaterende dat er in de huidige wet mogelijkheden verankerd liggen om bij zwaarwegende redenen een uitzondering te maken op de verplichte verschijning voor de juiste autoriteiten bij het aanvragen van een ID of verblijfsdocument;

constaterende dat deze verankering in het voorliggende wetsvoorstel wegvalt;

overwegende dat de minister in de toelichting aangeeft dat er naar mogelijkheden wordt gezocht om dit in lagere regelgeving wel mogelijk te maken;

overwegende dat het schrappen van deze garantie op wetsniveau de positie van mensen met een handicap, zieken en andere kwetsbaren kan schaden;

verzoekt het kabinet te onderzoeken hoe in de wet gegarandeerd kan worden dat mensen met zwaarwegende redenen om niet voor de autoriteiten te kunnen verschijnen, aanspraak kunnen maken op thuisbezoek van de gemeente, of op een andere wijze laagdrempelige toegang houden tot het aanvragen van een ID of verblijfsdocument, zonder extra kosten;

voorts gaan we verder met het verspreiden van gezond verstand in de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 9 (35552-(R2148)).

Dank u wel. Ik kijk even naar de staatssecretaris. Hoeveel tijd heeft hij ongeveer nodig? Ik hoor dat dat vijf minuten is. Ik schors de vergadering tot 12.30 uur.

De vergadering wordt van 12.22 uur tot 12.28 uur geschorst.

De voorzitter:

De staatssecretaris zal nog twee vragen beantwoorden en een motie van een oordeel voorzien. Het woord is aan de staatssecretaris.

Knops:

Dat is correct, voorzitter. Er zijn nog twee vragen gesteld door mevrouw Van Ginneken. Allereerst vroeg zij in hoeverre alle organisaties die er in de uitvoering mee te maken hebben, betrokken zijn bij deze invoeringsdatum en de tijdigheid daarvan. Ja, er is zoals ik eerder al zei veel overleg met de NVVB, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken. Ook de Caribische landen hebben hun oordeel hierover gegeven. Zij achten allemaal zowel de inhoud als de invoeringsdatum haalbaar en ze worden ook continu betrokken bij de volgende stappen. De NVVB is voor ons eigenlijk de voorhoede; dat zijn de mensen aan het loket, die dus ook in de praktijk kunnen zien waar het eventueel fout gaat en of het qua capaciteit allemaal kan. Daarover vinden ook regelmatig overleggen plaats. Ik heb die overleggen zelf ook met deze organisatie en dat zorgt voor hele korte lijnen.

Uw vraag over de proportionaliteit is wat we doen om te voorkomen dat er iets gebeurt en in hoeveel procent van de gevallen of in hoeveel gevallen dat dan zou gebeuren. Dat is natuurlijk altijd moeilijk om te voorspellen, want dan zou je het eerst moeten uitproberen en dat willen we liever niet. De inschatting van het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten is dat hiermee een aantal van honderden gevallen per jaar wordt voorkomen. Laten we eerlijk zijn, dit zijn over het algemeen mensen die malicieuze bedoelingen hebben, die daadwerkelijk bezig zijn om te frauderen. Daar zitten soms hele grote organisaties achter, dus het is wel zaak om de integriteit van het systeem in stand te houden en dat ook aan te pakken. Ik zei net al dat er natuurlijk nog steeds landen zijn die op dit moment werken met foto's die met een nietje op papieren documenten met eeuwigdurende geldigheid zitten. Kortom, voer voor mensen die willen vervalsen. Bij ons zal er niet zo heel veel aan toegevoegd worden, maar het is het hele systeem en het systeem is zo sterk als de zwakste schakel. Die zwakste schakel wordt nu aangepakt.

Mevrouw Van Ginneken (D66):

Dank aan de staatssecretaris voor het kwantitatieve antwoord. Dat waardeer ik zeer. Ik zou graag de staatssecretaris willen vragen om bij de eerder genoemde twee evaluatietermijnen deze vraag expliciet op te nemen, namelijk in hoeverre het toevoegen van vingerafdrukken op identiteitskaarten een verminderend effect heeft gehad op het aantal identiteitsfraudegevallen.

Knops:

Ja, dat lijkt me prima, dat kan ik toezeggen. Ook daarvoor geldt natuurlijk dat je alleen kunt constateren wat je kunt constateren. Dus daarmee weet je nog niet precies hoe het hele beeld eruit ziet, maar je zou veronderstellen dat er minder gevallen van fraude zouden zijn. Dan maken we natuurlijk ook nog onderscheid tussen documenten afkomstig van en geproduceerd in Nederland en documenten van EU-lidstaten die ook onder deze verordening vallen en die ook aangepast moeten worden. Dat lijkt me een volstrekt terechte vraag, want daarvoor deden we dit ook en daarvoor zeggen wij ook, en betoog ik ook, dat het proportioneel is, gezien de toch extra inbreuken die je maakt.

De motie van mevrouw Van der Plas op stuk nr. 9 klinkt heel sympathiek. Dat heb ik in eerste termijn ook al aangegeven. Tegelijkertijd — dat zegt u ook in de tweede constatering — ligt in de huidige paspoortregelgeving al de mogelijkheid verankerd om bij zwaarwegende redenen een uitzondering te maken. Die mogelijkheid wordt niet aangetast. Die blijft er voor gemeenten. In het dictum verzoekt u het kabinet om te onderzoeken hoe dit in de wet gegarandeerd kan worden. Dan gaan we echt een stapje verder. Ik vind dat een principieel punt. Tegelijkertijd zou de zorg die u uit eigenlijk de zorg van ons allemaal moeten zijn. Dus hoewel ik de motie moet ontraden, kan ik toezeggen dat ik met de NVVB hierover in gesprek ga. De informatie die ik nu heb, is dat wij in de afgelopen twee, drie jaar geen signalen hebben ontvangen over waar dit fout ging. Daarmee kan ik niet garanderen dat er nooit iets fout is gegaan, maar ik heb die signalen niet ontvangen. Ik kan u toezeggen dat ik met hen in gesprek ga, dus u kunt de motie tot het moment aanhouden dat ik u daarover bericht, of u kunt die uiteraard gewoon in stemming brengen. Als u de motie in stemming brengt, zal ik die ontraden. Ik ga wel met de NVVB in gesprek omdat ik dit ook een belangrijk onderwerp vind.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Van Dijk bij de interruptiemicrofoon staat, maar ik zou toch eerst mevrouw Van der Plas even de gelegenheid willen geven omdat het haar motie betreft.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik ga de motie nog niet aanhouden. Ik ga eerst eventjes in overleg hierover en mogelijk houden we de motie dan aan, of niet; dat zullen we dan volgende week zien. Maar bedankt voor de toelichting.

De voorzitter:

Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 9 het oordeel ontraden. Ik moet dat altijd even bevestigen, zodat iedereen dat scherp heeft. Dan kom ik bij mevrouw Van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik heb natuurlijk goed geluisterd naar de toelichting. Hoe gaan we mensen met een beperking toch garanderen dat ze netjes geholpen worden? Ik dacht: tja, plausibel verhaal. Ik ben ook heel erg van het vertrouwen, maar ik dacht net in de schorsing: ik ga toch eens de website van een aantal gemeentes bezoeken. Wat staat daarop hierover? Helemaal niks! Ik heb er bij vijf gekeken en bij vijf kon ik er niks over terugvinden. Toen dacht ik wel: dan is het misschien toch wel hoogdrempelig om die stap te zetten. Als je inderdaad van die service gebruik wilt maken, hoe doe je dat dan? Je gaat als eerste een website checken, maar daar staat het niet op. Dus dat is wel iets waar we iets mee moeten, denk ik.

Knops:

Het is een interessant punt dat mevrouw Van Dijk maakt. Mijn voorstel zou zijn, in combinatie met de toezegging die ik aan mevrouw Van der Plas heb gedaan, dat ik ook hierover in overleg ga met de NVVB. Ik zal de suggestie aan de hand doen om daar duidelijk over te zijn, voor zover dat niet al gebeurt; dat kan ik niet beoordelen. Ik zal dan de Kamer over beide punten informeren.

De voorzitter:

Die toezegging hebben we allemaal luid en duidelijk gehoord.

Daarmee komen we aan het eind van de behandeling van dit wetsvoorstel. Ik dank de leden hartelijk voor hun inbreng en de staatssecretaris voor de beantwoording.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 12.34 uur tot 13.21 uur geschorst.

Voorzitter: Bergkamp

Naar boven