3 Raad Buitenlandse Zaken Handel

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel (AO d.d. 18/5).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel. Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Kamerleden en eventueel de kijkers thuis van harte welkom. Het is een tweeminutendebat. Dat wil zeggen dat de leden de kans hebben om eventueel vragen te stellen of moties in te dienen binnen twee minuten. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. De Europese Commissie blijft maar inzetten op het afsluiten van handelsverdragen die oneerlijk zijn voor de Nederlandse boeren en grootschalige ontbossing aanjagen. De Partij voor de Dieren wil dat hier zo snel mogelijk een einde aan komt. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Commissie werkt aan een handelspolitieke strategie voor de komende jaren;

constaterende dat handelsakkoorden waar de landbouw in is opgenomen leiden tot forse extra import van goedkope landbouwproducten uit landen elders;

overwegende dat die landen vaak onder lagere productiestandaarden produceren en dat dit leidt tot een forse toename van oneerlijke concurrentie voor Nederlandse boeren;

overwegende dat handelsakkoorden waarin de landbouw is opgenomen vaak ontbossing aanjagen;

verzoekt de regering niet in te stemmen met handelsverdragen waarin de landbouw is opgenomen met landen waar de productiestandaarden in de landbouw lager liggen dan die in Europa,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 2329 (21501-02).

U kunt de motie hier indienen. Helemaal goed. Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dank u, voorzitter. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het een goede zaak is dat de onderhandelingen over het EU-China-investeringsakkoord stilliggen vanwege ernstige mensenrechtenschendingen in China;

van mening dat het akkoord een veelomvattend investeringsverdrag is dat maximale democratische controle verdient en dus geen exclusieve bevoegdheid van de EU dient te zijn (EU-only);

verzoekt de regering zich er in Europees verband voor in te spannen dat het EU-China-investeringsakkoord een gemengd akkoord wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 2330 (21501-02).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderhandelingen over het TTIP-verdrag tussen de EU en de VS in 2016 zijn stilgelegd, onder andere omdat Duitsland, Frankrijk en Nederland hun steun ervoor introkken;

overwegende dat het verdrag veel weerstand opriep, bijvoorbeeld vanwege het omstreden claimsysteem voor multinationals;

constaterende dat de betrekkingen tussen de EU en de VS normaliseren;

spreekt uit dat de onderhandelingen over TTIP niet hervat mogen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 2331 (21501-02).

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is een spreekt-uitmotie, zeg ik tegen de minister.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat geweld tussen rebellen en het regeringsleger in Mozambique al duizenden levens heeft gekost;

overwegende dat naar aanleiding hiervan het Franse Total en het Nederlandse baggerbedrijf Van Oord zich hebben teruggetrokken uit Mozambique;

overwegende dat Nederland zich nog niet heeft teruggetrokken uit de financiering van een zeer omstreden gasproject in Mozambique;

verzoekt de regering de exportkredietverzekering voor het gasproject in Mozambique per direct stop te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 2332 (21501-02).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb geen motie, maar ik wil nog even ingaan op een kwestie die we gisteren kort hebben besproken. Daarop is de toezegging gedaan dat er snel een brief komt en dat de reeksen Kamervragen daarover snel worden beantwoord. Het gaat om Mozambique, om een afgegeven exportkredietverzekering. Ik heb de motie van collega Van Dijk gehoord, maar volgens mij kun je een afgegeven verzekering niet zomaar stopzetten. Ik ben benieuwd hoe dat zit. Ik heb vannacht goed geslapen maar om 4.00 uur vannacht verscheen er een uitgebreid artikel van Bram Vermeulen van de NRC over deze zaak, waarin staat dat de omvang van de afgegeven verzekering groter lijkt te zijn dan vermeld in eerdere berichten. Ik wil graag dat de minister in die brief en de beantwoording ingaat op dat stuk, op de lessen die worden getrokken bij de beoordeling aan de imvo-kant en door Arcadis, en meer principieel op de vraag hoe we zo snel mogelijk kunnen stoppen met het afgeven van exportkredietverzekeringen voor fossiele activiteiten. Die toezeggingen wil ik graag horen.

Kort nog. Ik heb veel sympathie voor de gedachte achter de motie van de Partij voor de Dieren over de noodzaak om productstandaarden in de landbouw te verbeteren. Echter, ik lees het dictum zo dat het voor de allerarmste landen in de wereld ook niet meer mogelijk wordt om preferentiële handelsafspraken te maken met de Europese Unie. Dat blokkeert hun ontwikkeling. Ik ben als directeur van een ontwikkelingsorganisatie in tientallen ontwikkelingslanden geweest en heb een veelvoud aan landbouwprojecten bezocht. Ik vind het echt jammer dat het kind op deze manier met het badwater wordt weggegooid. Daar kan mijn partij dus niet in meegaan.

De voorzitter:

Dat roept een vraag op van mevrouw Teunissen, die de motie heeft ingediend.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Het is niet zo dat we helemaal geen afspraken meer kunnen maken als deze motie wordt aangenomen. Het wil ook niet zeggen dat de productie in armere landen slechter zou moeten zijn. Wij werken ook met armere landen samen aan fairtradeproducten en eerlijke omstandigheden. Dus het is helemaal niet zo dat je daarover geen afspraken meer kunt maken. We hebben het hier over handelsakkoorden die momenteel steeds generieker worden, die de Europese Unie afsluit met een groot aantal landen, waar we de productiestandaarden niet kunnen verhogen maar slechts verlagen. Volgens de WTO-regels kun je momenteel andere landen niet verplichten om de standaarden voor productieomstandigheden te verhogen maar slechts te verlagen. Daarom is het zo noodzakelijk dat wij landbouw uitsluiten, want hier is niemand bij gebaat. De Nederlandse boeren zijn hier niet bij gebaat; dat bent u toch met mij eens?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Het zou goed zijn als u zelf landbouwontwikkelingsprojecten gaat bezoeken. Zelfs daar waar sprake is van fair trade zijn er in de praktijk nog veel misstanden. Ik heb heel veel cacaoboeren bezocht, heel kleine boertjes, diep in de jungle. Zij kennen helemaal geen regels, de overheden zijn er niet, er zijn helemaal geen productstandaarden, en er is heel gebrekkige landbouwkennis. Zij proberen aansluiting te vinden in een internationale keten. Dat geldt voor het leeuwendeel van de kleine boeren in de ontwikkelingslanden. Ik begrijp uw ideaal, maar met deze strekking blokkeert u de ontwikkeling van heel veel mensen in de wereld. Daarmee gooit u echt het kind met het badwater weg. Als het gaat om de beoordeling van individuele verdragen en de landbouwafspraken die daarin zitten, ga ik met u mee. Mijn partij is daarover ook heel kritisch, en wij blokkeren ook verdragen waarin dat niet goed is geregeld. Maar om in generieke zin voor de toekomst uit te sluiten dat dat ooit nog zou mogen, dat vind ik echt onverstandig.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Teunissen, afrondend.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik wil even wegnemen dat ik daarmee geen ervaring zou hebben: ik heb lang geleden landbouwprojecten bezocht, onder andere in Kenia. Ik beaam helemaal dat de omstandigheden ontzettend slecht zijn. Maar dan is mijn wedervraag aan de heer Van der Lee toch: hoe gaan de handelsakkoorden die een standaardisering van productie als doel hebben, die een efficiencyslag en grootschaligheid ten doel hebben en die dus eigenlijk alleen maar leiden tot een race to the bottom, helpen om de omstandigheden in andere landen te verbeteren?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Een van de stappen is dat je echt moet differentiëren welke landen je nou eigenlijk bedoelt. Landen die verder zijn in hun ontwikkeling en die ook een functionerende staat hebben, kun je veel meer aanspreken op standaarden dan landen waar dat amper het geval is. In deze motie wordt helemaal geen diversificatie aangebracht op dat soort niveaus. Ze is dus veel te generiek, veel te algemeen, en sluit daarmee categorisch verdragen op het terrein van landbouw uit. Dat vind ik dus onverstandig. Als u een andere motie indient, daar beter over nadenkt en betere details geeft, kan ik daar misschien een keer toe overgaan, maar niet in dit stadium.

De voorzitter:

U bent het niet met elkaar eens, maar we doen één interruptie. Ik geef het woord aan mevrouw Paul van de VVD.

Mevrouw Paul (VVD):

Als ik luister naar de voorgaande sprekers en ook naar de heer Van der Lee, dan komt bij mij de vraag op of we mee willen doen op het wereldtoneel, of onszelf buitenspel willen zetten. Een belangrijke illusie die hier leeft is dat we, als wij geen zaken doen via handelsakkoorden of, zoals mevrouw Teunissen voorstelt, landbouw uitsluiten van handelsakkoorden, de wereld verbeteren. Dat is precies dát: een illusie. Andere landen staan te popelen om in het gat dat we achterlaten te springen. Ik denk met name aan China. We zien allemaal wat er gebeurt in Afrika en in grote delen van Azië, op het moment dat China in dat gat springt. Gaan wij handelsakkoorden gebruiken, ook op grote thema's als landbouw, om juist zaken aan te pakken, om banen te creëren, hier en in de landen waarmee we handel drijven? Of gaan we dat overlaten aan andere landen, die zich aan geen enkele standaard houden? De heer Van der Lee had het over blokkeren van handelsakkoorden. Wij hebben juist een uitgelezen kans om via handelsakkoorden naast de banen hier en de banen in de landen waarmee we handel drijven, ook zaken voor elkaar te krijgen op het gebied van arbeidsomstandigheden, mensenrechten, natuur en milieu en andere zaken die we belangrijk vinden.

De voorzitter:

Ik wil u in ieder geval vragen om iets korter te zijn en het debat niet over te doen. Maar dat is een vraag. Ik geef het woord aan de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Nou, kijk, GroenLinks is een partij die het multilateralisme een warm hart toedraagt. Dat is onze geschiedenis en daar blijven we ook voor staan. Kijk, wat jammer is, is dat de VVD veel te laat heeft ontdekt dat vrijhandel en eerlijke handel twee verschillende dingen zijn. Als de VVD met ons en andere partijen in de Kamer decennialang had gestreden voor meer eerlijke handelsverdragen, had de wereld er voor een deel anders uit kunnen zien. Dus daarin ga ik met u mee. Internationale afspraken en verdragen kunnen leiden tot verbetering, maar dan moet je er wel samen voor knokken, en dat is onvoldoende gebeurd.

De voorzitter:

Mevrouw Paul, tot slot.

Mevrouw Paul (VVD):

Er wordt hier een tegenstelling gecreëerd waarmee ik het totaal niet eens ben. Als je het hebt over vrijhandel, dan gaat het over vrijhandel volgens spelregels. De VVD is daar een groot voorstander van, onder andere via handelsakkoorden. Dank u wel.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Maar niet als het gaat om spelregels op het terrein van productievoorwaarden, om hoe duurzaam en sociaal ze zijn. Daar is de VVD langzamerhand wat aan het leren, maar dat heeft heel erg lang, veel te lang geduurd.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister heeft aangegeven dat ze ongeveer vijf minuten nodig heeft om haar appreciatie van de moties te geven en nog een enkele vraag te beantwoorden. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Kaag:

Ik begin met de eerste motie, die van mevrouw Teunissen en mevrouw Van der Plas. Ik heb hier natuurlijk de afgelopen jaren uitvoerig over mogen debatteren met onder anderen afgevaardigde Ouwehand, maar ik denk dat er twee principale verschillen zijn. Wij zien als demissionair kabinet dat internationale afhankelijkheden van grondstoffen en landbouwproducten een gegeven zijn. Ook zonder handelsakkoorden vindt handel plaats. Het is zo oud als de mensheid. Wij hebben er juist groot belang bij, zoals ook benoemd is door de heer Van der Lee, om te komen tot zorgvuldige, goed gewogen afspraken met een duurzaamheidslat om de eisen juist omhoog te kunnen krijgen. Dat betreft alle producten, maar natuurlijk ook landbouwproducten. Grootschaligheid is niet het doel. Het gaat er juist om de regels te verbeteren om zorgvuldigheid in de keten op orde te krijgen, om toezicht te hebben en te weten waar we het over hebben. We willen dus niet generaliseren, maar juist differentiëren. De heer Van der Lee heeft dat ook in zijn debat met mevrouw Teunissen goed benoemd. Ik ontraad deze motie op stuk nr. 2329.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik hoor de minister zeggen dat zij met deze handelsakkoorden wil werken aan duurzaamheid, dus ik neem ook aan op het gebied van landbouw. Maar wij hebben de WTO, en die regels zeggen gewoon dat je de productiestandaarden voor andere landen niet mag verhogen. Dat mag je niet bepalen. Met andere woorden, je mag geen invloed uitoefenen op productiestandaarden elders. Dus hoe kan dan zo'n handelsakkoord bijdragen aan een verbetering van de landbouwstandaarden in landen elders?

Minister Kaag:

Er is een verschil. Er zijn WTO-regels die zeggen dat productie-eisen niet mee mogen tellen, maar je kunt vrijwillig — dat gebeurt ook in akkoorden — afspraken maken over hoe iets geproduceerd wordt. Dat doen we multilateraal en dat doen we bilateraal. Productie-eisen gaan over salariëring, arbeidsomstandigheden van kwetsbare groepen, met name vrouwen en meisjes, dierenwelzijn en beprijzing van producten. Dat is allemaal onderdeel van dat pakket. Daar wordt continu over onderhandeld. Het is juist een kans. Het verschil is: wij willen aan tafel en wij willen zorgen dat we invloed kunnen uitoefenen. Zoals ook al eerder benoemd: we gebruiken niet alleen de investeringen, de handelskant, we gebruiken ook de ontwikkelingssamenwerkingskant, vanuit het grote budget dat de Europese Unie heeft om juist de armsten der armen, de armste boertjes te helpen om de kans naar de markt te krijgen en een eerlijke prijs te krijgen voor hun product. Zonder die afspraken gebeurt dat absoluut niet en hebben we te maken met een structurele uitbuiting.

Als laatste is het natuurlijk ook zo dat in het merendeel van de handelsakkoorden — ik noem nu bijvoorbeeld een CETA — de Nederlandse boeren, de agrarische sector daar extensief baat bij heeft. Wij winnen eraan en wij verdienen eraan. De Nederlandse sectoren zijn afgeschermd waar de gevoeligheden zijn en de Canadese agrarische sector heeft eerlijk gezegd meer te lijden onder Nederlandse concurrentie, juist door het verdienmodel dat Nederland heeft vanuit de landbouwsector. Dat zou eigenlijk de andere kant van de zaak zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Teunissen, afrondend.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik hoor alleen maar voordelen van handelsakkoorden opgenoemd, maar in de praktijk zien we, bijvoorbeeld met het Mercosur-akkoord, dat dat helemaal niet leidt tot betere standaarden. Het voorlopige politieke akkoord heeft al geleid tot meer ontbossing in Brazilië. Tegelijkertijd zien we ook met CETA dat productiestandaarden in Canada lager zijn. CETA heeft verder geen invloed gehad op het veranderen van die standaarden. Dus in de praktijk werkt het niet en zie je dat het alleen maar leidt tot een generalisering van standaarden, een verlaging van standaarden. Daar is de diversificatie van landbouw elders en van lokale economieën helemaal niet bij gebaat. De enige die hierbij gebaat zijn, zijn de multinationals en grootschalige landbouw. Daar moeten we juist vanaf.

Minister Kaag:

Ik hoor zo veel dingen door elkaar lopen. Het is goed om consistent te zijn. Canada is een OESO-land. Het is een rijk land. Ze hebben wet- en regelgeving. We hebben juist door CETA een aantal technische werkgroepen waar ook weer over productie-eisen wordt gesproken. Dat is dus een ander proces. Ik vergelijk een land als Canada niet met een land als Brazilië. Het is ook heel terecht dat we tegen de Commissie hebben gezegd: pas op de plaats, we hebben grote zorgen over Mercosur. We hebben ons ook aangesloten bij andere initiatieven met Frankrijk om de ontbossing van het Amazonegebied tegen te gaan. Maar het politieke hoofdstuk van Mercosur gaat over mensenrechten, over governance, over anticorruptie, over heel veel. U heeft het nu over het landbouwdeel van Mercosur. Zoals de Commissie weet, heeft het Nederlandse parlement al een motie aangenomen waarin het Mercosur-verdrag wordt weerlegd. We kunnen hier geen appels en peren erbij gaan halen. Het punt van deze motie is: differentiëren — daar gaat het ons om — en invloed en duurzaamheid juist bevorderen, niet alleen in Nederland maar via internationale afspraken ook elders.

Mevrouw de voorzitter. Over de onderhandelingen over de productie-eisen hebben we gisteren ook al gesproken binnen de WTO. Nu is er gelukkig een beweging die zegt: binnen de WTO moeten de regels van het spel, het zogenaamde rulebook, veranderd worden om ook productie-eisen vast te leggen. Dat moet bespreekbaar worden. Dit zijn lange, trage multilaterale processen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wil ten eerste opmerken dat het vandaag wel een heel historische dag is, want het is voor de eerste keer in de geschiedenis dat de Partij voor de Dieren en BBB gezamenlijk een motie indienen. Wij zullen nog heel vaak de degens kruisen op landbouwgebied, maar ik wilde dit wel even memoreren.

Wat betreft de motie: ik denk dat mevrouw Teunissen en ik niet de illusie hebben dat hiervoor een grote Kamermeerderheid ontstaat, maar er wordt hier wel een statement gemaakt. Het gaat bij dit soort landbouwakkoorden ook om principes. Onze boeren in Nederland worden de duimschroeven nog verder aangedraaid. De partij van de minister roept om een halvering van de veestapel en om kringlooplandbouw. Dan blijft het heel gek dat er wel handel gedreven kan worden met landen met een productiewijze die niet aan onze standaarden voldoet. Toch heb ik nog steeds een vraag aan de minister: hoe gaan we dit aan de consument vertellen als die een bakje kipkerriesalade koopt of een pizza waar kip op zit? Hoe weet de consument dan of dat stukje kip of varkensvlees wel volgens onze productiewijze is geproduceerd?

Minister Kaag:

Mevrouw Van der Plas heeft het antwoord op die vraag gisteren in het commissiedebat al gehad. Ik heb haar toegezegd dit door te geven aan de minister van VWS, die daarover gaat.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van der Plas. Het is blijkbaar gisteren in het debat al aan de orde gekomen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dat klopt. Ik ga dat ook zeker doen, maar deze minister is wel betrokken bij dit soort handelsverdragen. Dat kan zij misschien vervelend vinden, maar dat is wel zo. Ik ga dat inderdaad doen, maar bij dit soort handelsverdragen wordt de consument eigenlijk wel vergeten. Dat is de laatste opmerking die ik wil maken. De consument heeft gewoon recht op eerlijke informatie over de herkomst van zijn of haar voedsel. Ik wil de minister vragen om dat stukje ook mee te nemen in toekomstige onderhandelingen over handelsverdragen. Ik denk namelijk dat de meeste consumenten helemaal niet weten waar al dat voedsel vandaan komt in die bewerkte producten.

Minister Kaag:

Het is een goed idee. Zoals ik al zei, geef ik het door aan VWS. Ik zal ook eens kijken hoe dat nu zit. We hebben veel keurmerken. Ik denk overigens dat de consument ook moet weten hoeveel CO2-uitstoot dat product heeft veroorzaakt en wat de compensatie daarvoor is. Dat zou ik zelf interessant vinden. Dat geldt dan ook voor producten die hier geproduceerd zijn. Dan zal de consument wellicht anders kiezen.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister vervolgt haar appreciatie van de moties.

Minister Kaag:

Dan hebben we motie op stuk nr. 2330, van de heer Van Dijk. Op dit moment ligt het investeringsverdrag stil, zoals we gisteren ook uitgebreid hebben besproken en zoals ook is teruggekoppeld in antwoord op een aantal Kamervragen. We weten nog niet of het wel of niet gemengd gaat worden. Ik begrijp dat u wilt dat het gemengd zal zijn, zodat het parlement extensiever kan meekijken. Ik begrijp dat, maar wij willen daar op dit moment nog niet op vooruitlopen omdat we de inhoud nog niet genoeg kennen. Ik kom daarop terug op het moment dat dat passend is. Ik doe de toezegging dat de minister voor Handel en Ontwikkelingssamenwerking, wie hier dan ook in die hoedanigheid zal staan op dat moment, dat ook zal doen op een moment dat u nog invloed kunt uitoefenen op de keuze. Dat lijkt mij wel terecht. Dat is de bedoeling van uw motie. Ik vraag u dus om deze motie aan te houden, want ik kan er verder nog niets over zeggen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Van Dijk. Wil hij zijn motie op stuk nr. 230 aanhouden?

Minister Kaag:

Het is een inspanning.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Precies, het is een inspanning. Volgens mij zijn de minister en ondergetekende een groot voorstander van democratische inspraak. Het lijkt mij dus ook wel iets moois wat de minister misschien kan meenemen.

De voorzitter:

Als de motie niet wordt aangehouden ...

Minister Kaag:

Het is een inspanning, maar zoals ik zei, is er sprake van een caveat. Er kan een inspanning zijn, maar de regering kan op dit moment niet zeggen: wij gaan ervoor zorgen dat het een gemengd akkoord wordt. Wij beoordelen dat namelijk op basis van de inhoud. Met deze toezegging geef ik de motie dus oordeel Kamer, maar het kan heel goed zijn dat de regering zegt: het moet een EU-only-verdrag zijn en wij aanvaarden dat dat zo is.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 2330 krijgt oordeel Kamer, met de interpretatie die net gewisseld is.

Minister Kaag:

De motie op stuk nr. 2331 is een spreekt-uitmotie. Dat is dus aan uw Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 2332. Ik vraag de heer Van Dijk om die motie aan te houden en de beantwoording van de Kamervragen en de brief af te wachten. Ik refereer ook aan de additionele vragen en opmerkingen van de heer Van der Lee. Die kunnen wij dan meenemen. Ik wil graag dat er contact is met de ambassade en met bedrijven. Ik heb dat al bilateraal met de heer Van Dijk gewisseld. Ik wil inderdaad ook onderzoeken onder welke voorwaarden een force majeure in contracten een optie zou zijn. Dat weet ik niet. Ik moet daarover met de heer Vijlbrief spreken, want het ministerie van Financiën is de penvoerder op dit punt. Dat is dus een complexer proces.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik kijk even naar de voorzitter, want als de stemming over deze motie aanstaande dinsdag plaatsvindt, is het voor de minister dan mogelijk om de brief voor dinsdag naar de Kamer sturen? Dan kan ik op dat moment besluiten om de motie al dan niet aan te houden.

Minister Kaag:

Ik heb op dit moment geen indicatie. We doen ons uiterste best, maar ik kan niet honderd procent beloven dat alles op orde is op de manier waarop u dat zou willen.

De voorzitter:

Ik kijk even wanneer de stemmingen zijn. De stemmingen hierover zijn donderdag. Is dat correct? Ja. Dan kijk ik nog even naar de minister om te zien of dat lukt. Dat is wel vrij snel.

Minister Kaag:

Het is een toezegging tot ultieme inspanning.

De voorzitter:

De vraag is dus of de heer Van Dijk bereid is om zijn motie aan te houden.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Als de minister zich inspant om mij voor die stemming nog informatie te geven, dan wacht ik die af. Daarvan hangt af of mijn motie zinvol is.

De voorzitter:

Dat snap ik helemaal. Dat horen we nog van de minister.

Dan wil ik de minister bedanken voor haar aandacht. O, de heer Van der Lee nog. De minister heeft wel aangegeven dat zij de beantwoording van de vragen nog meeneemt in de brief.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ja, dat klopt. Maar ik moet toch even met mijn fractie overleggen over de vraag wat we doen met deze motie als die toch in stemming komt. Mijn vraag is de volgende. Is het überhaupt mogelijk om een exportkredietverzekering die al is afgegeven en mogelijk zelfs al in werking is getreden omdat de situatie daarnaar is, stop te zetten? Weet de minister dat?

Minister Kaag:

Ik heb deze vraag vanochtend al uitgezet. Ik denk dat dit een complex juridisch vraagstuk is, los van vragen over een betrouwbare overheid, reputatieschade en risicoweging. Mijn inschatting is dat ik deze materie niet voor donderdag zo helder voorgelegd kan krijgen dat ik daar dan ook zelf nog met collega Vijlbrief een oordeel over kan vellen. Dit geeft ook een precedentwerking, dus dit vergt een heel zorgvuldige weging.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister bedanken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan dus morgen stemmen over de ingediende moties. Morgen is de dag van de stemmingen. Ik dank de Kamerleden. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna zal het debat plaatsvinden over de terugkeerregeling voor Syrische vluchtelingen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven