2 Aanbieding van de verantwoordingsstukken voor het jaar 2020

Aan de orde is de aanbieding van de verantwoordingsstukken voor het jaar 2020.

De voorzitter:

Aan de orde is de aanbieding van de verantwoordingsstukken voor het jaar 2020.

Ik heet de demissionair minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer van harte welkom. Daarnaast heet ik de overige leden van het college van de Algemene Rekenkamer van harte welkom. Dat zijn de heer Irrgang en mevrouw Joziasse. Zij is nog niet zo lang geleden benoemd, namelijk in januari jongstleden. Zij is er dus voor het eerst bij. Nogmaals, van harte welkom.

Het woord is allereerst aan de demissionair minister van Financiën.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, op mijn beeldscherm knippert heel groot "afronden", maar dat moet ik voor het moment misschien negeren.

Voorzitter. We blikken vandaag terug om vervolgens weer vooruit te kunnen blikken. Vandaag, Verantwoordingsdag, is de blik gericht op het jaar 2020. Wie naar de cijfers van dat jaar kijkt, ziet vier cijfers die mooi in balans zijn. Er is een mooie herhaling: de eerste twee zijn hetzelfde als de laatste twee. Het jaar waar dit Financieel Jaarverslag over gaat, begon natuurlijk meer dan goed: een groeiende economie, een grote hoeveelheid vacatures en een lage overheidsschuld. De financiën, met een overschot op de begroting, waren begin vorig jaar op orde.

Mevrouw de voorzitter. We weten allemaal wat er sindsdien is gebeurd, wat na die eerste paar maanden heeft plaatsgevonden. We zitten in, hopelijk, de laatste fase. Tegelijkertijd zitten we daar nog middenin. We zullen met elkaar nog lang de gevolgen van de coronacrisis voelen, en dat betreft zeker niet alleen de financiële gevolgen.

Iedereen in onze omgeving kent wel iemand die getroffen is door corona. Iedereen kent wel iemand die nog dagelijks last heeft van de fysieke gevolgen van de ziekte. We kennen allemaal een heleboel mensen die het financieel zwaarder hebben door de gevolgen van het virus. We weten dat heel veel zzp'ers die vol enthousiasme aan een nieuw project zijn begonnen, vrijwel onmiddellijk zonder werk zijn komen te zitten. Heel veel werknemers hebben maandenlang verplicht thuis moeten zitten.

Leraren hebben zich een totaal andere manier van lesgeven eigen gemaakt. Ik heb in de kinderkamers bij mij thuis overigens ook gezien hoe dat eraan toeging. Het heeft het respect voor het vak en het respect voor hoe dat moest nog verder vergroot. Leerlingen hebben zich dus ook een totaal andere manier van leren moeten aanleren. De cultuursector lag in 2020 nagenoeg stil. Zorgmedewerkers halen nog elke dag alles uit de kast om patiënten weer beter te maken. Vorig jaar werkten ze vaak in zeer moeilijke en ook voor henzelf soms gevaarlijke omstandigheden, en dat doen ze nog steeds. Enzovoort, enzovoort, enzovoort.

Voorzitter. "Sturen in de mist" heb ik het eerder weleens genoemd. Het is een mist die gelukkig langzaamaan oplost. Daardoor krijgen we steeds meer zicht. We zien dat de winkels, net als de terrassen, weer open zijn. En we kunnen sinds kort weer binnen sporten. Langzaam gaat het weer een beetje lijken op hoe het was in het begin van het vorige jaar. Langzaam krijgen we weer wat meer ruimte. Tegelijkertijd weten we dat de ic's nog behoorlijk vol liggen en dat operaties nog steeds worden uitgesteld. De versoepelingen van de maatregelen lijken ervoor te zorgen dat we teruggaan naar hoe het was, maar normaal is het natuurlijk nog lang niet.

Voorzitter. We hebben in 2020 miljarden uitgetrokken en we trekken nog steeds miljarden uit om ons land te beschermen, tegen het virus zelf, maar ook tegen de maatschappelijke en economische gevolgen daarvan. Ik noem bijvoorbeeld de steunmaatregelen voor werknemers en ondernemers. Het waren en zijn nog steeds noodzakelijke maatregelen die de mensen bij de uitvoeringsorganisaties mogelijk hebben gemaakt. Dat gebeurde onder zeer moeilijke omstandigheden, waarbij tijd eigenlijk altijd onze vijand was. De maatregelen zijn vorig jaar met een enorme snelheid genomen en ze móésten worden genomen, want anders zouden de gevolgen van corona voor de samenleving alleen maar groter zijn geweest.

De steunmaatregelen hebben een enorme impact op de rijksbegroting. Als gevolg van corona gaf het kabinet vorig jaar 27,8 miljard meer uit en kreeg het 17,4 miljard minder binnen. En daarnaast gingen we als Rijk voor 52,3 miljard aan risicoregelingen aan die met corona te maken hadden. Dat waren vooral garanties. De staatsschuld steeg in 2020 naar 54,5% van het bbp. Als je dat allemaal op je laat inwerken, dan zie je dat dat bedragen en getallen zijn die je in de jaren daarvoor eigenlijk niet voor mogelijk zou hebben gehouden. En tegelijkertijd, door de buffers die we de afgelopen jaren hebben opgebouwd, konden en kunnen we die hogere uitgaven wel degelijk opvangen, en ook de gevolgen daarvan. En ik ben zelf zeer onder de indruk van de veerkracht van onze samenleving, maar ook van onze economie.

2020 was overigens niet alleen het jaar van corona. 2020 was ook het jaar waarin extra geld beschikbaar is gesteld om de Urgendadoelstellingen rond klimaatbeleid en het verminderen van de stikstofuitstoot mogelijk te maken. Voor het sociaal domein zijn extra middelen vrijgemaakt voor gemeenten, bijvoorbeeld voor de rol die gemeenten hebben bij de zorg, en dan met name de jeugdzorg. Ook is er natuurlijk geld gereserveerd om ouders die gedupeerd zijn door de problemen met de kinderopvangtoeslag, te compenseren en te ondersteunen. Er is — ik hecht eraan dat te herhalen — bij deze ouders grote schade aangericht; schade die we, voor zover dat mogelijk is, willen en moeten rechtzetten.

Mevrouw de voorzitter. Over al deze uitgaven en maatregelen leggen we vandaag, zoals dat hoort, verantwoording af. Verantwoordingsdag, de dag ook waarop de Algemene Rekenkamer haar onderzoek presenteert naar de overheidsbestedingen van 2020: of onze uitgaven rechtmatig zijn gebeurd. De president van de Rekenkamer presenteert straks zijn bevindingen over het vorige jaar. Dank alvast hiervoor aan hem en aan de Rekenkamer als geheel, want dat onderzoek is voor de democratie van groot belang. Iedere tijd vraagt zijn eigen maatregelen, zoals het afgelopen jaar en ook dit jaar. Die maatregelen kunnen niet zonder essentiële democratische controle. En het rapport van de Algemene Rekenkamer is voor het kabinet een belangrijk onderdeel van die controle. Het is goed om te leren hoe het beter kan. Door goed terug te blikken, kunnen we namelijk alleen maar beter vooruitkijken.

Voorzitter, tot slot. Dit jaar, 2021, is als cijfercombinatie misschien wat minder in balans, maar als corona niet meer alles bepaalt, dan gaat de balans wel weer terugkomen in onze samenleving, in onze economie en ook in onze financiële huishouding.

Voorzitter, het is een voorrecht om u het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2020 te mogen aanbieden. Mooie cijfers, en de eerste keer dat ik dat jaarverslag mag aanbieden aan u, als nieuwe voorzitter. En ik kijk uit naar het debat, ongetwijfeld onder uw bezielende leiding, op 9 juni van dit jaar. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Een mooie strik eromheen, een echt cadeau. Dank u wel.

We maken het even schoon, en dan geef ik daarna het woord aan de president van de Algemene Rekenkamer voor zijn verhaal. Ga uw gang.

De heer Visser:

Dank u, voorzitter. "De wereld is een speeltoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel". Dat zijn mogelijk de bekendste regels van de dichter Joost van den Vondel. Hij schreef ze in 1637 ter gelegenheid van de opening van de Amsterdamse Schouwburg. Ze staan in een steen gegraveerd bij de poort, en dat is het enige wat daar nog van rest. Elk speelt zijn deel, ook vandaag; u, voorzitter, de minister van Financiën, en wij, de Algemene Rekenkamer. En recent heeft u, als Kamerleden, een rol op zich genomen: die van volksvertegenwoordiger. Voor sommigen is dit nieuw en voor sommigen is dit al langer een rol die bekend is. Als volksvertegenwoordiger bent u medewetgever, en beoordeelt u de daden van de regering.

De Algemene Rekenkamer heeft een andere rol. Wij zijn de auditor, wij controleren en rapporteren. De oorsprong daarvan gaat terug tot in de middeleeuwen. Voorlopers van de Algemene Rekenkamer controleerden bij het volk of wel recht werd gedaan aan de bezittingen van de vorst en wat hem toekwam. Ze legden hun oor te luister en fluisterden hun bevindingen in het oor van de koning. Daar komt dat woord "auditor" vandaan: luisteraar. Op basis van die informatie besloot de koning.

Die rol hebben wij eeuwen later nog steeds, alleen kijken we niet meer naar wat er bij het volk gebeurt en leggen we daar ons oor te luister, nee, het is omgekeerd en omgedraaid: we zien en horen wat er bij de koning en zijn ministers gebeurt. We controleren onafhankelijk en vertellen dan aan het volk, aan u, volksvertegenwoordigers, wat er aan de hand is. Bij onze rol hoort dat wij niet de applausmachine van het kabinet zijn; we zijn de criticaster die altijd een kritische recensie schrijft. Daarom sta ik hier vandaag voor u, om met u te delen wat ons oordeel, ons verhaal, is bij het jaar 2020.

Ik kan dan twee invalshoeken kiezen. Met theatrale gebaren zou ik onheil en tegenspoed kunnen beschrijven, maar ik kan het ook heel klein maken en fluisteren, en de coronacrisis als verzachtende omstandigheid gebruiken voor dingen die ons overkwamen. Laat ik het maar feitelijk houden. Het thema van de pandemie krijgt toch een onvermijdelijke hoofdrol. De samenleving en de overheid zijn afgelopen jaren door de coronacrisis getest; de minister zei het al. Ons onderzoek is altijd gebaseerd op drie ankerpunten. De eerste vraag: heeft het Rijk volgens de regels geïnd en besteed? De tweede vraag: is de bedrijfsvoering op orde bij het Rijk, bij de departementen? Zijn de zaken goed geregeld? Tot slot de derde vraag: krijgen we waar voor ons geld? Wat zijn de resultaten geweest? Met het antwoord hierop kunt u vervolgens uw rol spelen en decharge verlenen aan de ministers.

Maar voor ik het antwoord op die drie vragen geef, eerst dit. De coronacrisis verandert niets aan de wijze waarop wij onderzoeken en concluderen. De normen blijven hetzelfde. De regels van het spel veranderen niet door de crisis. Wat onrechtmatig was, blijft onrechtmatig. Onvoldoende informeren is onvoldoende informeren. Ik geef u de naakte feiten. Maar de crisis heeft wel context. We begrijpen dat in veel gevallen snel gehandeld moest worden, snel keuzes gemaakt moesten worden, steeds moest worden gezocht naar een balans tussen snelle dienstverlening enerzijds en controle anderzijds. Daarbij is heel veel goed gegaan. Dat staat ook in onze rapporten. Maar nood breekt niet alle wetten, zeker niet als er getornd wordt aan het budgetrecht. Dan is het onze taak om u daarop te wijzen, ook in tijden van crisis, of misschien moet ik wel zeggen: juist in tijden van crisis. Of dat leidt tot een andere waardering van de feiten en van onze bevindingen, is een andere kwestie, een andere vraag. Die vraag moet ú beantwoorden.

Dan kom ik bij de eerste vraag die wij stellen: heeft het Rijk volgens de regels geïnd en besteed? Anders dan voorgaande jaren verdient deze vraag meer aandacht. De norm is immers dat ministers 100% volgens de regels innen en besteden. We begrijpen dat er soms fouten worden gemaakt of dat dingen soms anders gaan. Daarom hanteren we een tolerantiegrens van 1%: 1% aan fouten en onzekerheden. Jarenlang konden wij op deze dag zeggen dat die grens van 100% dichtbij was, dat we daar dicht tegenaan zaten. Vorig jaar bleven we voor het eerst sinds lange tijd onder de grens aan onrechtmatige verplichtingen. We waarschuwden toen het parlement: let op uw zaak.

Nu blijkt in 2020 de tolerantiegrens voor zowel de verplichtingen als de uitgaven te zijn overschreden. Dat is sinds de financiële crisis van 2008 niet meer voorgekomen. Om precies te zijn: 2,5% van de verplichtingen en ruim 1,5% van de uitgaven voldoen niet aan de afspraken. Dat gaat om groot geld, respectievelijk 9 miljard en 4,3 miljard. Er is vaak een directe relatie met de coronasteunmaatregelen: bij de ministers van LNV en EZK bij de steun aan bedrijven, bij de minister van BZK bij de steunmaatregelen aan Caribisch Nederland, bij de minister van VWS bij het tekenen van overeenkomsten.

Maar niet alleen de crisis zorgde voor onrechtmatigheid. Wat ook opvalt, is het besluit van het kabinet om gedupeerden in de affaire rond de kinderopvangtoeslag €30.000 uit te keren. U kreeg weliswaar een brief van het kabinet, maar de staatssecretaris communiceerde op hetzelfde moment via sociale media over dat kabinetsbesluit. Dan ontstaat bij gedupeerde ouders de gerechtvaardigde verwachting dat zij rechten kunnen ontlenen aan die mededelingen en dan wordt het parlement voor een voldongen feit geplaatst.

We begrijpen dat al die maatregelen zijn genomen om burgers en bedrijven te helpen en om hun tegemoet te komen. Maar uitgangspunt van een parlementair budgetrecht is dat u zich vóóraf uit kan spreken over voorgenomen plannen van het kabinet en dat het parlement vóóraf autoriseert wat de regering besteedt. Vorig jaar gaf ik de Voorzitter, uw voorganger, ter inspiratie een kopie van het zogenaamde Groot Privilege. Ik zie het hier overigens niet meer hangen; dat gaan we dadelijk opzoeken. In dat Groot Privilege werd in 1477 verankerd waar we vandaag over spreken: eerst toestemming van de Staten-Generaal en dán pas handelen. En natuurlijk is er soms haast geboden en moet er snel gehandeld worden, maar daarvoor biedt de wet een aparte regeling. Hierin staat dat de minister geld mag uitgeven aan een spoedmaatregel, op voorwaarde dat die de Staten-Generaal — beide Kamers — daarover vooraf informeert. Macht en tegenmacht vragen om rolvastheid, en rolvastheid gaat niet alleen over de eigen taak maar óók over het respecteren van die van de ander. Het respecteren van het budgetrecht is dus essentieel. Daarom plaatsen wij voor het tweede jaar op rij een kritische kanttekening bij onze verklaring van goedkeuring bij de rijksrekening. Het is aan u om bij dechargeverlening daarover een standpunt in te nemen. Breekt nood wet?

Dan kom ik bij de tweede vraag: zijn de zaken goed geregeld? Is de organisatie op orde; de bedrijfsvoering? De coronacrisis legt de structurele zwakheden bloot. Zaken die al kwetsbaar waren, komen in tijden van crisis aan de oppervlakte. We spreken dit jaar van 50 onvolkomenheden, waarvan zelfs twee ernstig. Zo bleek het financieel beheer bij veel departementen kwetsbaar. Vooral bij het ministerie van VWS schoot het financieel beheer ernstig tekort. En hoewel dat in de loop van 2020 al duidelijk werd, is de organisatie daar niet tijdig versterkt. De problemen stapelden zich op. Daardoor ontbraken er bijvoorbeeld ontvangstbewijzen voor het leveren van goederen, zoals beademingsapparatuur aan zorginstellingen. Ook is onduidelijk of het aantal afgenomen coronatesten overeenkwam, klopte, met de facturen die de minister van VWS betaalde. Er ontstonden zelfs problemen bij het opmaken van de jaarrekening. Begin april maakten we daarom bezwaar tegen het financieel beheer van het ministerie van VWS. Bezwaar is een van de zwaarste instrumenten die de wet ons biedt.

Begin mei heeft de minister van VWS ons als antwoord een pakket van maatregelen gestuurd en getoond dat de financiële functie van het departement moet versterken. Op grond daarvan hebben wij ons bezwaar opgeheven. Maar ons oordeel blijft dat er sprake is van een ernstige onvolkomenheid. Helaas is het financieel beheer bij het ministerie van VWS niet de enige ernstige onvolkomenheid.

De minister van Defensie heeft evenzeer een probleem. Dat gaat over het beheer en het onderhoud van gebouwen en terreinen, kazernes. Ook hier geldt dat er sprake is van structurele kwetsbaarheden. Voor een goed functionerende krijgsmacht is een veilige werk- en leefomgeving van belang. Al sinds 2018 stellen wij vast dat de minister van Defensie onvoldoende zicht heeft op de staat van het vastgoed. Vorig jaar gaven we al een flinke waarschuwing, maar in 2020 zijn de achterstanden in het onderhoud van het defensievastgoed verder opgelopen. Daardoor zijn de problemen groter geworden. Wij vinden het gebrek aan vooruitgang bij het oplossen daarvan zorgelijk. Daarom spreken we ook hier van een ernstige onvolkomenheid. Waarom twee keer ernstig? Omdat het om structurele problemen gaat. Omdat het om groot geld gaat. Deze problemen vragen nog járen aandacht van de ministers en van uw Kamer. Het is niet morgen opgelost maar vraagt wel nu actie.

En dan het antwoord op de derde vraag: krijgt de burger waar voor zijn geld? Wat is daarover bekend? Welke niet-financiële informatie krijgt u? Of, in moderner jargon, is er sprake van brede welvaart? We willen er met deze onderzoeken aan bijdragen dat wat hier ten tonele wordt gevoerd ook weerspiegelt wat er in de samenleving gebeurt. We hebben weer veel onderzoeken gedaan, want de vraag is: wordt in de jaarverslagen alles zichtbaar? Nee, helaas niet. Wij deden weer verschillende onderzoeken. Ik ga ze hier niet allemaal bespreken. Ik vraag nu uw aandacht voor fiscale regelingen. De afgelopen twintig jaar toonden wij in een reeks van rapporten aan dat de effectiviteit van fiscale regelingen vaak onduidelijk is. Desondanks nam het aantal toe. Er ontstond zelfs een wildgroei aan fiscale regelingen. Dit jaar namen we in ons verantwoordingsonderzoek opnieuw vier regelingen onder de loep. Opnieuw concluderen we dat niet duidelijk is of ze het beoogde effect sorteren en welke kosten ermee gemoeid zijn. Wat ons betreft is de tijd gekomen om alle fiscale regelingen scherp tegen het licht te houden. Doen ze wat ze moeten doen? Als het antwoord daarop nee is of niet duidelijk is, dan is het tijd voor een andere aanpak. Zo simpel is het eigenlijk.

Voorzitter. Naast corona stond het jaar 2020 ook in het teken van de affaire rond de kinderopvangtoeslag. Dat blijkt ook uit de verantwoording. Er is meer over te zeggen. Ik vertelde u al over de regeling voor gedupeerden die tot een onrechtmatige verplichting leidde. Bij het ministerie van Sociale Zaken is een groot bedrag aan vorderingen onzeker als gevolg van de uitspraak van de Raad van State. Er is een speciale crisisorganisatie in het leven geroepen, maar de communicatie met de burgers kan en moet veel beter. Het laatste hoofdstuk in dit lange verhaal is nog niet uit, denken wij. Deze affaire leidde terecht bij velen tot reflectie. Wij deden ruim vijftien jaar onderzoek naar de uitvoering van toeslagen door de Belastingdienst. We waren van meet af aan kritisch en toch moeten ook wij concluderen dat wij niet het volledige licht hebben laten schijnen op wat er gebeurde. Er was meer mis dan wij zagen. Terugkijkend denken we dat als we ons onderzoek meer hadden gericht op de gevolgen voor burgers, er een vollediger beeld was geschetst. We vinden dat we het hadden moeten zien en het u dan hadden moeten tonen. Dat is een les voor ons, een les die wij meenemen in onze nieuwe strategie.

Voorzitter. Ik maakte zojuist de vergelijking met het jaar 2008. Dat was het laatste jaar dat een kabinet op twee van de drie terreinen, verplichtingen en uitgaven, beneden de tolerantiegrenzen kwam. Het was Verantwoordingsdag 2009. Daar stond of zat minister van Financiën Bos, die zonder toestemming vooraf een bank had gekocht. Daar zat voorzitter Verbeet, die de orde streng hield. Op mijn plek sprak mijn voorganger, Saskia Stuiveling. Ook dat was een bijzondere tijd. De kredietcrisis had Nederland hard geraakt, net als de coronacrisis nu. Minister Bos lichtte zijn keuzes toe en hij erkende de onrechtmatigheid. Stuiveling maakte zich destijds zorgen over hoe u, de Kamer, uw budgetrecht ten volle kon uitoefenen. Ze zei toen: "We zien de relatie vervagen tussen beleidsdoel en het geld dat daarmee verbonden is. Dat is echter wel de kern van uw budgetrecht. Doel en geld zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden." Nu, twaalf jaar later, is die boodschap onveranderd actueel. Maar we weten ook dat de vaste Kamercommissie Rijksuitgaven weer terug is. We weten ook dat de rapporteurs Sneller en Snels hier namens u hard aan werken. De minister heeft de operatie Inzicht in kwaliteit gestart. Dat geeft de burger moed.

Nog iets dat nog altijd actueel is. In datzelfde jaar 2009 bracht voorzitter Verbeet twee dagen voor Verantwoordingsdag een rapport uit. Dat had als titel Vertrouwen en zelfvertrouwen. De ondertitel was Uitkomst en vervolg parlementaire zelfreflectie. In dat rapport staat bijvoorbeeld: "De Tweede Kamer als instituut is toe aan een herijking van de eigen positie en functie. Zij moet haar zelfvertrouwen terugwinnen." Een heel hoofdstuk gaat over regeerakkoorden. Dat was wel gelijk het kortste hoofdstuk. Het past op één A4'tje. Symbolisch.

Een van de aanbevelingen in dat rapport was: maak als Kamer vaker gebruik van de mogelijkheden die adviesraden, planbureaus en Hoge Colleges van Staat u bieden. Wij bieden u vandaag 22 rapporten vol mogelijkheden aan. Het is onze rol in die rapporten relevante zaken voor het voetlicht te brengen, bijzonderheden in de schijnwerpers te zetten en uit de coulissen te halen wat vergeten dreigt te worden. Maar uw Kamer zit op de regisseursstoel. Het verhaal dat in 2020 met de pandemie startte en de daaropvolgende crisis inzette, is nog niet voorbij. De afloop is nog niet bekend. Geen opmerking van mij kan een spoileralert zijn. Ik weet ook niet of het een klucht, epos of tragedie wordt. Wat ik wel weet, is dat u met deze 22 rapporten het heft in eigen handen kunt nemen en kunt bepalen hoe het verhaal verdergaat. Dat is uw rol.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan krijgen we nu het formele overhandigingsmoment. Dat doen we via via.

De heer Visser:

Ik ben toch benieuwd naar die kopie van het Groot Privilege, voorzitter.

De voorzitter:

We gaan het opzoeken. Ik dank de demissionair minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer voor de aangeboden stukken inzake de verantwoording van de rijksbegroting 2020. Iets meer dan een jaar geleden spraken de Hoge Colleges van Staat in een gezamenlijke verklaring reeds uit dat een effectieve controle op de verantwoording van de besteding van de publieke middelen en de adequate beoordeling van de zorgvuldigheid en de rechtmatigheid van overheidshandelen ook tijdens de coronacrisis essentieel zijn. U heeft daar net het een en ander over gezegd. Wat wij toen niet wisten, is dat wij een jaar later nog steeds in de beperkende omstandigheden zijn, die ons natuurlijk allemaal stellen voor een aantal grote uitdagingen. Toch kan de Kamer ook dit jaar, voor de 22ste keer, op de derde woensdag in mei de verantwoordingsstukken van alle ministers in ontvangst nemen, plus de rapporten van de Algemene Rekenkamer. Dat doet mij heel veel deugd. Natuurlijk is het ook jammer dat we een aantal fysieke activiteiten niet kunnen doen, zoals het verantwoordingsontbijt. Ik hoop dan ook dat we dat volgend jaar in B67 wel weer kunnen doen.

In ieder geval is niet veranderd dat de Kamer zich ook dit jaar zal buigen over alle verantwoordingsstukken, te beginnen in het Verantwoordingsdebat, en vervolgens in de commissiedebatten. Maar vanmiddag gebeurt er ook veel. Vanmiddag organiseert de pas heropgerichte commissie voor de Rijksuitgaven — er werd net al aan gerefereerd dat die weer bestaat — een aantal technische briefings. Achtereenvolgens zijn er de rijksbrede resultaten van het verantwoordingsonderzoek door de Algemene Rekenkamer, maar ook de Monitor Brede Welvaart door het CBS. Het Verantwoordingsdebat staat gepland op 9 juni. In de weken daarna zullen de afzonderlijke jaarverslagen behandeld worden in de commissies via de wetgevingsoverleggen. De afrondende besluitvorming over de jaarverslagen en de slotwetten, alsmede het mogelijk verlenen van decharge voor het door de ministers gevoerde financiële beheer in 2020, is gepland zo net voor het zomerreces. We weten alleen nog niet helemaal wanneer het zomerreces start, maar zo rond die tijd zullen we dat debat hebben.

Tot slot wijs ik u erop dat ook de jaarrapportage 2020 regeling Grote Projecten aan de Kamer is aangeboden door de commissie voor de Rijksuitgaven. Dat is ook een rapport dat zeker de moeite waard is om te bestuderen. Ik vertrouw er dan ook op dat alle informatie die vandaag verstrekt is, de Kamerleden zal helpen om hun controlerende taak zo goed mogelijk in te vullen. Die controlerende taak is een van de belangrijkste taken van de Tweede Kamer. Ik wens de Kamerleden daar dan ook heel veel succes bij.

Nogmaals dank. Ik schors de vergadering voor een enkel moment. Daarna gaan we over naar het tweeminutendebat. Dank u wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven