9 Ontwikkelingen rondom het coronavirus

Aan de orde is het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus.

De voorzitter:

Voordat wij overgaan tot het debat over het coronavirus, wil ik eerst mevrouw Hermans van de VVD even het woord geven.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter. Een puntje van orde. Wij hebben bij de stemmingen na het debat met de heer Tjeenk Willink een foutje gemaakt. De VVD-fractie wordt geacht te hebben gestemd voor de motie op stuk nr. 29, de motie-Segers/Ploumen over het in de volgende fase van het formatieproces spreken met jongeren en jongerenorganisaties. Wij hebben per ongeluk tegen die motie gestemd, maar wij willen graag geacht worden voor die motie te hebben gestemd.

De voorzitter:

Dank u wel. Wij zullen deze opmerking meenemen in de Handelingen.

Daarmee zijn we gekomen bij het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus. Ik wil de minister-president, de minister van VWS en de minister voor Medische Zorg van harte welkom heten, evenals de leden in de zaal en de kijkers thuis. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij vandaag een eerste termijn hebben met één minuut extra spreektijd, zodat de leden, als zij daar behoefte aan hebben, ook meteen moties in eerste termijn kunnen indienen, zodat wij geen tweede termijn hebben. Dat gaan wij op die manier met elkaar doen.

Verder wil ik aangeven dat wij over de eventueel ingediende moties volgende week dinsdag zullen stemmen. Het indienen van moties hoeft natuurlijk niet. En natuurlijk komt er ook nog een appreciatie van het kabinet.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Mee eens, goede voorstellen. Alleen vragen sommige moties misschien om onmiddellijke stemming, bijvoorbeeld als wij het kabinet vragen om nu iets te doen of te laten met vaccins of iets anders. Dus ik wil toch vragen de mogelijkheid open te houden om over sommige moties vanavond te stemmen, niet hoofdelijk, maar zoals wij het de vorige keer gedaan hebben.

De voorzitter:

Fractiegewijs. Wij hebben gisteren wel een mail rondgestuurd met het verzoek om, als er behoefte is aan fractiegewijs stemmen, dat even kenbaar te maken. Daar hebben wij geen respons op gekregen. Dus ik zou willen vasthouden aan dinsdag. Anders moeten wij even vrij snel mensen ervan op de hoogte stellen dat wij misschien toch gaan stemmen. Maar goed, ik leg dit even aan u voor.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik begrijp het verzoek van de heer Wilders wel. Het is eigenlijk net als bij het debat dat wij twee of drie weken geleden hadden. Dit gaat echt over een volgende stap. Daar heeft het kabinet vandaag duidelijkheid over nodig. Dus over de moties waarover wij echt vandaag duidelijkheid behoeven, zouden wij wat mijn fractie betreft kunnen stemmen. Over de rest van de moties kan dan komende dinsdag gestemd worden.

De voorzitter:

Heeft daar iemand bezwaar tegen? Dat is niet het geval. Maar dan wil ik wel, omdat ik veel waarde hecht aan de regel in het nieuwe Reglement van Orde om zo veel mogelijk op de dinsdag te stemmen, aan u vragen om in ieder geval een dag van tevoren even te laten weten dat u een motie meteen in stemming wil brengen.

Dan gaan wij van start met mevrouw Hermans van de VVD voor haar eerste termijn, die ook haar enige termijn is, zoals wij net hebben afgesproken.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Twee weken geleden zetten wij de eerste stap in het openingsplan. Dat was een spannende stap. Maar wat waren wij daaraan toe met z'n allen. Het kleine beetje ruimte dat wij kregen, is belangrijk, omdat wij ons tegelijkertijd ook aan al die basismaatregelen moeten blijven houden. Dan kan een beetje ruimte heel erg helpen.

Vaccineren is belangrijk, maar van het virus zijn wij nog niet af. Dat vaccineren moet dus met volle kracht doorgaan, en de basismaatregelen — ik noemde ze al even — blijven noodzakelijk. Dat blijkt ook wel weer uit de berichten over de nieuwe infectiehaarden die wij zien na Koningsdag. Ik vraag het kabinet, de minister-president, daar nog iets meer over te zeggen. Hoeveel verwachten wij daar eigenlijk nog van als wij de GGD horen zeggen dat wij nu eigenlijk maar het topje van de ijsberg zien? Is er meer bekend over waar deze infectiehaarden zijn ontstaan? Was dat in de buitenlucht? Om welke leeftijdscategorieën gaat het? En kunnen wij bijvoorbeeld ook naar aanleiding van Bevrijdingsdag nog van dit soort berichten verwachten? Het lijkt mij en mijn fractie nuttige informatie, want het gaat weliswaar beter in de ziekenhuizen, maar het is er nog dagelijks kei- en keihard werken. Dat wil ik op de dag van de verpleging toch nog even extra benadrukken.

Wij lijken dan over de piek heen te zijn, we zien de cijfers voorzichtig dalen, maar ik hoop van harte dat het doorzet, zodat wij volgende week ook echt die tweede stap in het openingsplan kunnen zetten en de pauzeknop niet nodig is. Dat wij 's ochtends met koffie en appeltaart op het terras kunnen zitten en dat wij weer wat meer kunnen gaan sporten. Helaas kan het afsluitende wedstrijdje op de voetbal- of hockeytraining nog niet. We zouden in de sportscholen misschien ook wel meer willen, maar het gaat nog even niet. Tegelijkertijd hebben we in deze crisis gezien en ervaren hoe belangrijk gezondheid is, hoe belangrijk het is om te kunnen bewegen. Ik zou aan het kabinet willen vragen wat nu precies voorzien is aan uitbreiding in de volgende stap wat betreft sporten. Welke afwegingen moeten daarbij gemaakt worden?

Ik zou dit moment, dit debat, ook willen aangrijpen om ... even te wachten op een interruptie.

De voorzitter:

De heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):

Ten aanzien van de sportscholen is er inderdaad goed nieuws. Als het 19 mei allemaal doorgaat kunnen de sportscholen waarschijnlijk weer open, maar dan is er een maximum gesteld van 30 personen in de sportschool. U kent de praktijk van de sportscholen. Er zijn sportscholen die wat kleiner zijn en sportscholen die groter zijn. Vindt u het redelijk en eerlijk dat voor alle sportscholen de regel geldt van 30 personen binnen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik begrijp de vraag van de heer Kuzu wel. Dat is de reden dat ik vraag naar de afweging waar we voor staan in die volgende stap. Ik zie dit ook voor me, die verschillende grootten van sportscholen. Tegelijkertijd begrijp ik het ook wel. Bij elke stap neem je iets van een risico en bij elke stap probeer je dat ook weer te beperken door daar ook weer een grens aan te stellen. Ik kan mij er iets bij voorstellen om te zeggen dat we bij het binnen sporten één regel aanhouden: 30 personen.

De heer Kuzu (DENK):

In het verleden zijn er ook weleens maatregelen bedacht voor winkelruimtes. Dan werden er een persoon toegestaan per een bepaald aantal vierkante meters. Zou het niet veel logischer, eerlijker en redelijker zijn om dat te koppelen aan het aantal vierkante meters dat een sportschool heeft in plaats van vast te houden aan een absoluut getal als 30?

Mevrouw Hermans (VVD):

Die discussie hebben we inderdaad gevoerd, bijvoorbeeld bij winkels, geloof ik. Die kun je ook op sportscholen loslaten. Ik geef aan hoe ik ernaar kijk, hoe mijn fractie ernaar kijkt. Je kunt twee kanten op redeneren. Wij hebben gezegd: oké, we begrijpen die groepsgrootte van 30. Maar de vraag die u stelt, vind ik terecht. Als ik zo vrij mag zijn, zou ik u adviseren die vraag ook nog aan de minister te stellen. Persoonlijk zie ik ook een risico en zie ik ook dat we ergens weer grenzen moeten stellen, dus ik kan me wel bij die 30 personen neerleggen voor deze stap. Maar nogmaals, bij stap 3 ben ik benieuwd welke afweging daar voorligt en welke afweging daar gemaakt gaat worden.

De voorzitter:

Meneer Kuzu, ik weet niet of u erbij was, maar we hadden afgesproken om twee interrupties in tweeën te doen. Over de moties kunnen vanzelfsprekend natuurlijk wel vragen gesteld worden. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

De collega van de VVD, mevrouw Hermans, is met mij blij dat de sportscholen in ieder geval weer een beetje open kunnen. Maar als je de sportscholen met binnen sporten onder bepaalde voorwaarden open laat, dan begrijp ik niet waarom dat dan niet geldt voor de restaurants binnen. Ik vind het echt willekeur. Dat zal ik dadelijk het kabinet ook voorhouden. Op dat staatje op de website van de Rijksoverheid zie je overal groen en één plek rood en dat is de horeca binnen. Als jij met 30 man binnen kan sporten, waar je beweegt, waar je heftig in- en uitademt, ondanks alle afstanden, waarom zou je dat dan niet ook in een restaurant of voor de horeca kunnen doen? Voor mijn part geldt dat ook voor 30 man, voor mijn part ook met afstanden behalve voor gezinnen. Het is ook binnen, volgens mij zelfs minder kwetsbaar dan het sporten. Ik heb er geen enkele uitleg van gezien of gelezen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Voor die uitleg moet de heer Wilders wel echt bij het kabinet zijn. Ik kan wel zeggen hoe wij naar het openingsplan hebben gekeken en hoe we dat beoordelen. Er zitten natuurlijk tegenstrijdigheden in. Het is niet logisch en dat zal het ook niet worden. Ik vind het belangrijk dat in deze stap het binnen sporten wel mogelijk is gemaakt, met alle restricties waar we natuurlijk liever meer ruimte hadden gewild. We zien in deze crisis namelijk hoe belangrijk bewegen en gezondheid is. Ik snap dat we zeggen dat we bij het binnen sporten wat mogelijk maken. Ik snap dat we voor de horeca, hoe fijn en gezellig en leuk die ook is, een andere afweging maken en zeggen dat die dan, als ik het goed zeg, bij de volgende stap komt.

De heer Wilders (PVV):

Ik ben het er natuurlijk mee eens dat sporten gezond is. Het gaat mij er niet om dat mensen moeten eten omdat dat leuk of niet leuk zou zijn. Het gaat mij om de horecaondernemer. Ik dacht ook dat de VVD een groot hart had voor de horecaondernemer. Het gaat dus niet zozeer om de mensen die ik het natuurlijk ook gun om naar dat restaurant toe te gaan. Maar de horecaondernemer is nu al een jaar lang constant de klos. Als het gaat om binnen, dan staat hij nu als enige op rood. Ik stel deze vraag dus nogmaals aan u. Als je wel de sportschoolhouder toestaat dat er 30 mensen komen sporten — dat is niet alleen gezond voor die mensen, maar ook voor de ondernemer — waarom zou je dat dan onthouden aan de horecaondernemer, die ook graag 30 man binnen wil hebben? In een horecagelegenheid bewegen mensen minder en ademen ze minder in en uit, althans met een andere frequentie, snelheid en uitstoot. Dus nogmaals de vraag: waarom de horecaondernemer niet hetzelfde voordeel geven dat u wel, overigens terecht, aan de sportschoolhouder geeft?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik deel volledig dat het voor alle ondernemers, en zeker voor horecaondernemers, een ongekend zware tijd is. We zouden voor al die ondernemers liever gisteren dan vandaag willen dat ze alles weer zouden kunnen en dat de deuren weer open kunnen. Dat ben ik helemaal met de heer Wilders eens. Tegelijkertijd moeten we ook realistisch zijn. De situatie met het virus op dit moment is nog steeds dat er hoge aantallen besmettingen zijn. We zien ook nog steeds een hoge druk op de ziekenhuizen. We moeten in dat openingsplan dus ook voorzichtig blijven. Met dat voorzichtig blijven, zien we dus ook dat niet alles tegelijkertijd kan. Er is wel gezocht naar wat er, met beperkingen, toch zo veilig en verantwoord mogelijk kan. Ik vind het niet per se leuk wat er nu niet kan, maar ik ben wel blij met wat er wel kan. Ik hoop heel erg dat het ons lukt om na volgende week op te gaan voor stap 3 van het openingsplan.

De voorzitter:

Er is een interruptie van mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Het voelt een beetje als willekeur. Wij denken: waarom konden we bij het vorige openingsplan wel winkels openen, en nu weer sportscholen, waarmee wij ook heel blij zijn, maar waarom kunnen we niet ook eerder kijken naar culturele instellingen, zoals musea en bibliotheken? Daarover hebben we het al vaker gehad. Die staan zo hard te springen en die vervullen zo'n belangrijke functie in onze samenleving. Wat ons betreft blijven die nu al heel erg achter bij de economische sector, die het ook van harte verdient om open te zijn. Ik vind het toch wel pleiten voor de culturele sector, die ook zó belangrijk is voor Nederland, dat die nog steeds moet wachten, ondanks dat ik denk dat je ook naar een museum kan als je naar de Primark kan. Het risico is niet anders. Ik ben wel benieuwd naar de mening van de VVD over de vraag waarom we hier niet harder voor gaan pleiten.

Mevrouw Hermans (VVD):

Daarbij blijft voor mij toch hetzelfde gelden als wat ik net zei in antwoord op de interruptie van de heer Wilders. Kijk, wij allemaal, ook mijn fractie, zouden het liefst willen dat we nu overal voor iedereen, voor alle sectoren, weer alles kunnen opengooien, of in ieder geval stappen kunnen zetten. We moeten ook keuzes maken; keuzes binnen de ruimte en de grenzen die het virus ons geeft. Ik ben het met u eens dat ook culturele instellingen ... Het is allemaal even belangrijk. Er zijn nu keuzes gemaakt en die keuzes kan mijn fractie steunen.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik snap niet waarop die keuzes dan zijn gebaseerd. Het voelt als willekeur en dat maakt het zo lastig. Waarom kan een sportschool of een Primark wel open en waarom kan een museum, dat kan aantonen dezelfde goede maatregelen te kunnen nemen en die 1,5 meter afstand te kunnen bewaren, niet open? Waarom kun je niet zelf een boek uitzoeken en lenen bij de bibliotheek, maar kun je er wel eentje gaan kopen? Ik snap die keuze niet, en de willekeur, dat verschil in wat we nu hebben in de verschillende stappen. Ik ben er benieuwd naar of u het wel snapt. Als dat zo is, dan wil ik weten waarin die logica zit.

Mevrouw Hermans (VVD):

Volgens mij heeft het niet zo heel veel met snappen te maken. Ik zei net ook al dat het niet logisch is. Het voelt niet logisch. Ik zoek even naar het goede woord. Soms voelt het tegenstrijdig. Misschien is dat de beste omschrijving. Alleen, als het echt gaat om de vraag waarop keuzes gebaseerd zijn en hoe het openingsplan is samengesteld, dan moet ik u echt vragen om die vraag aan het kabinet te stellen. Ik geef alleen aan hoe mijn fractie de stap die we nu zetten, weegt. We doen dat met alle ongemakken die de heer Wilders schetste en die ook de vraag van de heer Kuzu in zich had.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik zou dit debat dus ook willen gebruiken om voorzichtig wat verder vooruit te kijken, want nu het langzaam ietsje beter gaat, komt daar hopelijk ook wat ruimte voor. Mijn fractie zou graag zien dat we ons op een aantal punten goed voorbereiden. Ten eerste de komende zomer. Hoe voorkomen we nu dat we de komende zomer opnieuw het virus naar binnen halen via Nederlanders die terugkomen van vakantie of via buitenlandse vakantievierders? We horen dat Nederlanders die in het buitenland op vakantie gaan, kritisch worden bekeken, maar doen wij dat zelf nou ook bij vakantiegangers die naar Nederland komen uit landen die het minder goed doen dan wij?

Voorzitter. Het tweede punt is de inhaalzorg en het herstel van mensen die werken in de zorg. De minister voor Medische Zorg werkt op dit moment aan een plan daarvoor en dat lijkt mijn fractie ook hard nodig, in de allereerste plaats om te zorgen dat al die zorgmedewerkers, die al zo lang zo hard aan het werk zijn, op adem kunnen komen en bij kunnen komen. Dat moet ook, omdat we hen straks ook weer hard nodig hebben wanneer we al die achterstallige zorg moeten gaan inhalen. Nu ik het over die inhaalzorg heb, heb ik ook een vraag. We zien bij de aanpak voor de ic-bedden voor coronapatiënten dat er nationale sturing of coördinatie is. Blijft die in enige vorm nog een tijdje bestaan wanneer we met die inhaalzorg aan de slag gaan? Ik kan mij namelijk voorstellen dat dat behulpzaam is.

Voorzitter. Mijn derde punt is de toekomst van het vaccineren. Ook al moet een heel aantal mensen nog voor de eerste keer gevaccineerd worden, we moeten toch ook al gaan nadenken over de toekomst. Misschien moeten we allemaal wel een tweede of een derde vaccinatie krijgen. Het is zelfs niet ondenkbaar dat we structureel jaarlijks gevaccineerd moeten gaan worden. Hoe staat het daarmee? Wij vroegen daar al eerder aandacht voor, maar ik ben benieuwd om te horen of we nu beter weten hoelang die vaccins ons beschermen. Zijn we in onze operatie en uitvoering ook voorbereid op de mogelijkheid dat dit hele proces misschien wel jaarlijks herhaald moet gaan worden? En wordt de inkoop van al die vaccins ook al voorbereid?

Tot slot de ondernemers. Ik heb er al een aantal dingen over gezegd, maar ik heb toch nog een opmerking over het steunpakket. Is dat volgende week echt klaar? En hoe staat het nu met de regeling voor schrijnende gevallen? Dat zijn al die ondernemers die geen steun ontvangen vanwege de referentieproblematiek. Wat gaat het kabinet daaraan doen in de komende dagen?

Voorzitter. Ik rond af. Laten we onze keiharde best doen om ervoor te zorgen dat stap 2 volgende week echt door kan gaan. Laten we daarom op een verstandige manier omgaan met de ruimte die we krijgen. Hopelijk kunnen we dan met z'n allen op weg gaan naar stap 3!

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Een interruptie van de heer Kwint, SP.

De heer Kwint (SP):

Mevrouw Hermans had het net over de aantrekkelijkheid van de zorg, over de noodzaak om mensen wat rust te kunnen geven en over het op lange termijn wegwerken van de achterstanden. Ik geef toe dat Mariëtte Hamer vandaag een lange dag had, maar een van de dingen die vandaag toch ook gebeurden, was dat de SER eindelijk zijn rapport over de arbeidsmarkt in de zorg presenteerde. De SER kwam tot de verbijsterende conclusie dat er een forse samenhang is tussen een salaris en een aantrekkelijk beroep. Een andere conclusie die men trok, was: jongens, ga nou niet nog een onderzoek doen. Roep nou niet een taskforce of een commissietje in het leven, maar ga echt actie ondernemen. Nou is de VVD het afgelopen halfjaar niet altijd onze bondgenoot geweest in de discussie over de salarissen in de zorg, maar heeft dit rapport er uiteindelijk toch toe geleid dat de VVD om is en ook vindt dat we nu moeten kiezen voor hogere salarissen in de zorg?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik heb gezien dat het rapport verschenen is, maar ik heb vandaag zelf de hele dag hier in de zaal gezeten. Ik moet dan ook eerlijk bekennen dat ik het nog niet gelezen heb. Het is volgens mij een belangrijk rapport en we hebben Kamerbreed om dat rapport gevraagd, juist ook om het te kunnen betrekken bij de formatie. Over geld hebben we het heel vaak en ik ben het met de heer Kwint eens dat dat een blijk van waardering is. Maar ik vind het wel belangrijk om na te gaan wat we verder nog meer kunnen doen om mensen die in de zorg werken, die erkenning en waardering te geven. En daar heeft mevrouw Hamer volgens mij ook naar gekeken. Ik haal er dan één ding uit dat voor mij en voor de VVD een hele belangrijke is en dat is dat we de mensen die in de zorg werken, weer meer zeggenschap geven om mee te kunnen beslissen en om mee te kunnen praten over hun werk in de zorg.

De heer Kwint (SP):

Ik heb goed nieuws voor mevrouw Hermans: dat staat ook in dat rapport, net zoals meer bijscholing en de mogelijkheid om tijdelijk op een andere plek in de zorg te gaan werken. Er staan hele verstandige dingen in dat rapport. Maar de kern is wel dat om leegloop in de zorg te voorkomen, om het beroep op de lange termijn voldoende aantrekkelijk te houden je niet ontkomt aan de discussie over een hoger salaris. Dat, gecombineerd met de oproep "jongens, niet langer wachten, er moet echt nú wat gebeuren", zou toch moeten betekenen … Ik bedoel, het kabinet is demissionair. Wij niet. Wij kunnen het kabinet toch een opdracht geven om met de conclusies van de SER in de hand wat te gaan doen aan de zorgsalarissen?

Mevrouw Hermans (VVD):

Dan moeten we ook heel precies zijn. Want de vraag die we ook aan de SER gesteld hebben, is om te kijken of er verschillen zitten in de salarissen, of het zit in de startsalarissen, of het zit in bepaalde functies in de zorg. Hoe is dat geregeld? Is dat evenwichtig verdeeld? Daarom wil ik echt het rapport lezen, om te weten wat daarover gezegd wordt en wat we daarvoor moeten doen. We hebben niet voor niets gevraagd om het rapport in deze tijd te laten uitkomen. Zo kunnen we het betrekken bij de formatie. Ik ben het direct eens met de heer Kwint dat dit een belangrijk onderwerp is, maar ik ga niet zonder het rapport te hebben gelezen daar nu toezeggingen of beloftes over doen.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Paternotte van D66, nadat er even is schoongemaakt.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Voor de tweede keer herdachten we op een lege Dam. Voor de tweede keer vierden we vrijheid via de digitale weg. Het lijkt misschien alsof er in een jaar niets is veranderd, maar schijn bedriegt, want we hebben sneltesten, we hebben vaccins, vaccins die werken, die vrijheid teruggeven, zodat we het leven weer veilig kunnen oppakken. Horecaondernemers die hun tafeltjes langer buiten kunnen zetten, muzikanten die weer samen kunnen repeteren, sporters die zich weer fysiek en mentaal kunnen opladen in de sportschool. Maar waar de een met een brede glimlach op dat terras zit, kijkt de ander sip aan tegen een dichte museumdeur, en de bibliothecaris voelt zich vergeten in de plannen.

Net als in het vorige coronadebat vraag ik dus hoe het zit met de bibliotheken. De boekhandel is al enkele weken open, maar de lokale bibliotheek blijft dicht. Je mag wel naar binnen lopen en een boek kopen, je mag niet naar binnen lopen en een boek lenen. Graag een reactie.

Dan de middelbare scholen. Het is fijn om te horen dat het kabinet die graag zou openen met een wijde deur vanaf juni, maar hoe gaat het er exact uitzien? Ik krijg hier veel vragen over van docenten. Als we de afgelopen weken één les geleerd hebben, is dat wel hoe belangrijk duidelijkheid is.

Voorzitter. De versoepelingen worden verschillend ervaren; ik zei het net al. Dat zien we ook in de zorg. Vorige week was ik in het Erasmus MC. Daar zien ze als een berg op tegen het stuwmeer aan niet-coronazorg dat hen nog te wachten staat. Terwijl heel veel Nederlanders juichen dat we er bijna zijn, denkt heel veel zorgpersoneel "nou, het begint nu pas". Is de minister hierover in gesprek met de ziekenhuizen? Hoe zorgt u ervoor dat er de nodige ademruimte komt als de reguliere zorg weer wordt opgepakt?

Voorzitter. In dat Erasmus zag ik ook dat vaccins wel werken, want de ic daar lag niet vol met gevaccineerden. We maken ons alleen wel zorgen over de leveringen. Janssen heeft een nieuw probleem bij een fabriek in de VS en het schema om 3 miljoen vaccins te leveren in de komende zes weken was al ambitieus. Hoe zit dat nu? Hoe zit het daarnaast met de vaccins die we misschien kunnen overnemen van Noorwegen en Denemarken?

Daarnaast heb ik vragen over de vaccinatiebereidheid. Heeft de minister per vaccin de meest actuele cijfers? Veel mensen zijn nu versneld aan de beurt. Dat is mooi, maar ik hoop niet dat dat is omdat andere mensen die prik liever laten schieten. Ik hoor van huisartsen dat de opkomst in sommige buurten laag is. We hebben 2,5 miljoen laaggeletterden in Nederland en de vaccinatie-uitnodiging bestaat uit vijf kantjes met ingewikkelde taal. Het is toch niet te verkopen, voor henzelf niet en niet voor de omgeving, dat mensen om die reden geen prik halen? Dit is dé grote nationale opgave, dus maak die vrijwillige vaccinatie zo makkelijk mogelijk.

Dat gaat ook op voor ongedocumenteerden en daklozen. Wij krijgen te horen dat voor hen te laat is begonnen. Hoe zit dit? Wanneer zijn ook zij gevaccineerd?

Voorzitter, dan de productie van vaccins. De Verenigde Staten pleiten nu voor het vrijgeven van patenten. Dat is een ongekende stap, zeker ook omdat de Amerikanen nu nog wereldkampioen vaccins hamsteren zijn met een exportverbod op grondstoffen voor vaccins en op vaccins zelf, terwijl Europa wel al vaccins de hele wereld over verscheept. Laten de Verenigde Staten daarin dus snel het been bijtrekken. Het vrijgeven van patenten kan ondertussen wel ook zorgen dat straks niet alle vaccins onder een paar farmaceuten vallen. Wij zijn er dan ook voor. Ik ben benieuwd hoe het kabinet dit ziet.

De voorzitter:

Dank u wel. Een interruptie van de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Als ik hem goed heb begrepen, hoor ik de collega van D66 pleiten om de AstraZenecavaccins van Denemarken over te nemen. Maar u weet toch dat de Denen niet voor niets hebben gezegd: we prikken niet meer met AstraZeneca?

De heer Paternotte (D66):

De Janssenvaccins.

De heer Wilders (PVV):

En de Janssenvaccins, allebei.

De heer Paternotte (D66):

Nee, de Janssenvaccins.

De heer Wilders (PVV):

De Janssenvaccins. Maar de Denen zijn met allebei gestopt. Ze zijn niet alleen met de Janssenvaccins, maar ook met de AstraZenecavaccins gestopt. Welke argumenten gaven zij daarbij op voor beide vaccins? Dat de kans dat iemand onder de 65 overlijdt aan het vaccin groter is dan dat iemand onder de 65 overlijdt aan corona. Dat is wat de Denen zelf als reden opgeven dat ze met zowel Janssen als AstraZeneca zijn gestopt. Nou ja, de Denen zijn geen domme mensen volgens mij. Volgens mij is hun gezondheidszorg niet op een lager niveau dan in Nederland. Laten we ervan uitgaan dat ze dat goed hebben onderzocht. Als dat waar is, dan kan het toch niet zo zijn dat wij zeggen: dan nemen wij dat over — uw verhaal over Janssen — en dan accepteren wij die gevolgen waarvan de Denen zeggen "daarom hoeven we het niet meer"?

De heer Paternotte (D66):

De Amerikaanse, de Britse en de Europese autoriteiten hebben hier allemaal naar gekeken en alle cijfers op een rij gezet. Die komen dan op zestien incidenties van trombose op 8 miljoen gezette prikken in de Verenigde Staten. Die kans is dan 1 op 0,5 miljoen. Als je dat afzet tegen de kans om niet alleen te sterven maar ook ernstige gezondheidsschade te lijden aan corona, dan is de afweging in Nederland hartstikke duidelijk. Dan is het ook logisch dat al die autoriteiten dat adviseren. De Denen hebben in deze coronacrisis op heel veel punten andere keuzes gemaakt. Ik vind sommige hartstikke goed, zoals het vaccinatiebewijs dat zij invoeren. Dat vindt u niet goed. Ik vind deze keuze van de Denen weer niet goed en die vindt u wel goed. Dat zullen we soms hebben. Ik denk dat het belangrijk is dat wij kijken wat de Europese autoriteit vindt en wat onze eigen adviesorganen vinden en dat we op basis daarvan een hele logische keuze maken. Want die vaccins ... Ik was op de intensive care in Rotterdam. Daar liggen geen gevaccineerden; daar liggen mensen die niet gevaccineerd waren.

De heer Wilders (PVV):

Ik zeg ook niet dat alles wat Denemarken doet goed is. Dat heeft u mij ook niet u zien voorhouden. Ik zeg alleen maar dat het argument van de Denen zowel voor Janssen als voor AstraZeneca is dat er meer mensen overlijden aan het vaccin dan aan corona. We hebben in Nederland al een groep mensen, vooral tussen de 60 en de 65, die daar huiverig voor zijn, weliswaar minder voor Janssen maar wel voor AstraZeneca. Die voorzichtig daarin zijn. Of ze nou gelijk hebben of niet, de Denen zeggen in ieder geval dat ze voor een deel gelijk hebben. Maar of wij nou vinden dat ze gelijk hebben of niet, de mensen zijn huiverig om zich te laten vaccineren en laten zich dan ook in toenemende mate niet vaccineren. Wij willen dat ze dat wel laten doen, mits vrijwillig natuurlijk. Zou het dan niet goed zijn om, los van wat u met de Denen van plan bent en wat ik niet verstandig vind, die mensen op zijn minst een keuze te geven? Om ze de keuze te geven, want nog belangrijker dan niet vaccineren is vaccineren, met welk vaccin dan ook. Als mensen liever Pfizer willen dan Janssen of AstraZeneca, dan zou ik zeggen: geef ze die keuze, zeker de mensen tussen de 60 en 65, die ongeveer de enigen in Nederland zijn die nog voor AstraZeneca gaan. Daar hebben we het al eerder over gehad. Bent u dat met mij eens? Zegt u dan: "Oké, we halen ze uit Denemarken, maar niemand hoeft dat verplicht te krijgen. Iedereen krijgt dat vrijwillig. Mensen die dan wel Janssen maar zeker AstraZeneca krijgen, 60 tot 65, krijgen dat vrijwillig met een optie voor een ander vaccin." Steunt u dat?

De heer Paternotte (D66):

Twee dingen. Ik ga antwoord geven op uw vraag. Maar ik wil ook even constateren dat ik het heel goed vind dat de heer Wilders laatst op vragen van mijn collega Jetten zei: "Zodra ik het kan, ga ik dat vaccin nemen. Een vaccin dat hier is goedgekeurd en waarvan de autoriteiten zeggen: heb daar vertrouwen in." Ik ga dat zelf ook absoluut doen. Ik denk dat het heel belangrijk is dat we dat uitstralen, want je ziet nu in de Verenigde Staten dat allemaal onzinverhalen de ronde doen en ertoe leiden dat heel veel mensen zich niet laten vaccineren en dat ze daar een volgende golf vrezen. Ik hoop dat wij naast elkaar staan om ervoor te zorgen dat we dat niet gaan meemaken hier.

En twee: ik ben natuurlijk ook voor keuzevrijheid. Uw collega Agema vroeg vandaag aan de heer Van Delden wanneer de mensen die nu weigeren, alsnog aan de beurt zijn. Hij kon daar geen antwoord op geven. Het is alleen wel zo, dat als je zegt "keuzevrijheid, nu meteen", je ook de vraag moet beantwoorden of dat ook betekent dat je vindt dat mensen met een medische indicatie, die allemaal een brief thuis hebben gekregen, die die vaccinatie allemaal konden inplannen, 1,4 miljoen mensen, dan langer moeten wachten. Of die dan maar eventjes opzij moeten stappen. Terwijl we een vaccin hebben waarvan onze gezondheidsautoriteiten zeggen dat het boven de 60 prima ingezet kan worden, waarvan de Duitsers nu hebben besloten dat het voor iedereen in kan worden gezet, waarvan de Belgen en de Canadezen zeggen: boven de 40. Dan denk ik: laten we er samen voor staan dat we zo veel mogelijk mensen zo snel mogelijk prikken. Keuzevrijheid, absoluut, maar ik weet niet of je andere mensen daardoor langer in de wacht moet gaan zetten.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter, ten slotte. Een groep mensen — niet allemaal; er zijn ook mensen die wel vrijwillig AstraZeneca willen hebben — laat zich anders gewoon niet vaccineren. Dus dan kunt u wel zeggen: ja, wat moeten we tegen die anderen zeggen? Maar er is een groep, een kwetsbare groep, tussen de 60 en 65 — we hebben het hier niet over de mensen tussen de 30 en 35, ook belangrijk, maar tussen de 60 en 65 — die zich anders gewoon niet laat vaccineren. Als je dat nou weet, geef ze dan een keuze. Als het niet deze week is, dan volgende week. Maar geef ze een keuze. Als het dan zo is — inderdaad, mevrouw Agema kreeg daar geen antwoord op — dat ze achteraan de lijst dreigen te komen en dat ze dan misschien over een maand of twee of drie maanden aan de beurt komen, dan zou u mij kunnen steunen door te zeggen: zodra het kan, en dat is niet over drie maanden, maar zo snel mogelijk, geef ze een keuze, want beter geprikt dan niet op die leeftijd.

De heer Paternotte (D66):

Dan is de vraag of je dat voor iedereen doet. Want dat betekent dat je alle mensen met een medische indicatie die nu zijn ingepland, moet bellen van: sorry, je moet toch nog even gaan wachten. Dat zijn dus mensen die in risicogroepen zitten. Daar zitten ook mensen bij met astma, die nu al een jaar lang binnen zitten. Ik weet niet of je dat moet willen. Volgens mij kunnen we er veel beter samen voor zorgen dat zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen geprikt worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Tweede interruptie van de heer Kwint.

De heer Paternotte (D66):

O ja, en stuur mensen die erover twijfelen naar me door. Ik heb twee mensen per e-mail kunnen overtuigen om zich wel met AstraZeneca te laten prikken. Ik blijf dat absoluut doen.

De voorzitter:

De heer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Ik heb nog wat mails openstaan. Ik zal er een paar doorsturen.

De heer Paternotte (D66):

Ik zal vragen of u ook mee kan helpen.

De heer Kwint (SP):

Ik heb een vraag over patenten. We hebben gisteren het tranentrekkende betoog kunnen zien van een directeur van een farmaceutisch bedrijf, die bijna tot tranen geroerd de handen ten hemel hief en zei: ja, maar mijn aandeelhouders moeten toch ook geld verdienen? Nou wordt wereldwijd de discussie gevoerd wat je moet doen met de patenten van die vaccins. Dat is niet alleen solidair om te doen. Het is ook veiliger om te doen. Want zolang er in andere landen nog grote uitbraken kunnen plaatsvinden, kunnen die ook weer deze kant op komen. Er ligt al een hele tijd een voorstel bij de Wereldhandelsorganisatie om die patenten — in ieder geval tijdelijk — op te schorten. Ik was blij toen ik vorige week het kabinet, of in ieder geval een prominent kabinetslid, tevens uw partijleider, zag twitteren: wij omarmen deze stap van Amerika. Maar toen hoorde ik dit weekend de premier, die zei: ja, nou, ik weet allemaal nog niet zo net of het morrelen aan die patenten nou echt de oplossing gaat zijn; ik ben daar niet van overtuigd. Dus mijn vraag is ten eerste of u eigenlijk nog het standpunt van het kabinet weet en ten tweede of u de mening van de SP deelt dat het standpunt van het kabinet zou moeten zijn om het voorstel van de Wereldgezondheidsorganisatie te omarmen en actief op zoek te gaan naar steun.

De heer Paternotte (D66):

Ja.

De heer Kwint (SP):

Oké, dan zal ik nog even een mailtje naar u sturen. Dan komen we daar wel uit, denk ik.

De heer Paternotte (D66):

Laten we die vraag inderdaad aan het kabinet stellen. Maar ik vind het wel goed om even het volgende vast te stellen. Wij zijn voor die waiver, oftewel voor het opschorten van het patent, omdat we in een uitzonderlijke situatie zitten. Maar een patent heeft natuurlijk wel meerwaarde. Het is voor niets zo dat er heel veel partijen opstonden om heel snel te investeren. Er zijn ook bedrijven — ik noem een GSK/Sanofi — die hebben geïnvesteerd in een mislukt vaccin. Ook dat is belangrijk geweest, want je hebt verschillende kansen nodig gehad. Laten we ook niet vergeten dat er na het opschorten van het patent nieuwe producenten moeten opstaan. Die moeten de receptuur zien te krijgen van de farmaceuten. Die zullen weer alle clinical trials moeten doorlopen. Die zullen weer opnieuw moeten worden goedgekeurd en dán kunnen ze een bijdrage leveren. Dat is dus op een moment waarvan we weten dat we de komende jaren nog heel veel coronavaccins nodig hebben. Dat wil ik inderdaad niet dat op al die doosjes alleen maar Pfizer staat. We moeten alleen wel op korte termijn ook voor zorgen dat er meer vaccins naar heel veel plekken op de wereld gaan waar ze nu bijna niets hebben gehad. Daarvoor is het opschorten van het patent niet de oplossing. Daarvoor moeten ook die exportverboden eraf. Daar moeten we de Verenigde Staten op aanspreken. Maar ik weet dat als het gaat om het aanspreken van de Verenigde Staten, de SP altijd aan onze zijde staat.

De voorzitter:

De heer Kwint, afrondend.

De heer Kwint (SP):

Daar sluiten we ons bijna, zonder het gelezen te hebben, bij aan. Maar waar het in dit geval om gaat, is dat Nederland eerder vaccins heeft gedoneerd maar dat een groot deel daarvan werd weggegooid, simpelweg omdat de infrastructuur in de landen die ze ontvingen nog niet op orde was om een succesvol vaccinatieprogramma te voltooien. Op het moment dat je een patent vrijgeeft of opschort, dan liggen die vaccins natuurlijk niet twee dagen later in de winkel, maar het is wel een hele belangrijke stap om ook op lange termijn de productie omhoog te krijgen. Maar goed, volgens mij zijn wij het eens. Laat het kabinet dit doen.

De heer Paternotte (D66):

Zeker. U noemt terecht de logistiek. Suriname heeft gisteren een soort noodoproep gedaan: we hopen dat Nederland, een land waar hele lange historische banden en sterke familiebanden mee zijn, daarbij kan helpen. Nog even los van het doneren van vaccins, ben ik echt benieuwd of we dat kunnen gaan doen, want het gaat ook om de techniek of zelfs de naalden die ze kunnen gebruiken. Dat zullen veel landen nodig hebben.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog. Ik doe het verzoek om in de beantwoording op de interrupties iets korter te zijn. En ook de interrupties graag wat korter. Dank.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, sta mij toe dat ik heel even mijn administratie op orde krijg. Het is natuurlijk zeldzaam dat die niet op orde is. Ik ben het even helemaal kwijt.

Ik heb het gevonden. Ik heb een oproep aan de Verenigde Staten gedaan. Ik zou graag verbindend willen afsluiten, zoals u mij kent. Volgens de Europese richtlijnen kunnen mensen elkaar weer knuffelen in gezelschap van gevaccineerden. Het Verenigd Koninkrijk heeft dat overgenomen en ook andere landen nemen dit over. Ik vraag het kabinet wanneer er in Nederland weer geknuffeld kan worden. Ik ben blij dat dit op enthousiasme kan rekenen van de heer Wilders. Dank. Het zal nog even duren voordat de heer Wilders en ik elkaar kunnen knuffelen.

De heer Wilders (PVV):

Mevrouw Kuiken was ook enthousiast.

De heer Paternotte (D66):

Goed. Mooi. Dank.

Voorzitter. Ik ga vier moties preventief indienen. Dat is vanwege deze nieuwe techniek helaas noodzakelijk.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een wereldwijde schaarste is aan vaccins tegen het coronavirus;

overwegende dat de regering alles in het werk moet stellen om de productie zo snel mogelijk te vergroten;

van mening dat voor een eerlijkere wereldwijde verdeling en grotere productie op de korte termijn zo snel mogelijk een einde aan de exportverboden moet komen;

verzoekt de regering om in Europa en bij de WTO druk te zetten op andere landen om exportverboden op coronavaccins en daarvoor benodigde grondstoffen op te heffen;

verzoekt de regering om zich uit te spreken voor het vrijgeven van patenten op coronavaccins,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Hammelburg.

Zij krijgt nr. 1184 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bibliotheken in het 111de OMT-advies werden geschaard onder stap 2 van het openingsplan binnen het kader van testen voor toegang;

constaterende dat de regering heeft aangegeven niet voornemens te zijn testen in te gaan zetten voor bibliotheken;

overwegende dat een bibliotheek een belangrijke lokale functie heeft voor onder anderen senioren en kinderen en dat het openen naar alle waarschijnlijkheid geen regionale reisbewegingen zal veroorzaken;

verzoekt de regering om bibliotheken onderdeel te maken van stap 2 van het openingsplan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Bikker, Kuiken, Van den Berg en Westerveld.

Zij krijgt nr. 1185 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Verenigd Koninkrijk onlangs advies heeft uitgebracht over in welke setting men elkaar weer kan knuffelen;

overwegende dat mensen ook in Nederland behoefte hebben aan duidelijkheid wanneer het weer veilig is om elkaar weer te omarmen of de 1,5 meter los te laten;

verzoekt de regering om samen met het RIVM en conform de CDC en het ECDC adviezen voor gevaccineerden op te stellen zodat zij duidelijkheid krijgen over wat in welke setting weer veilig kan en wat nog even moet wachten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paternotte.

Zij krijgt nr. 1186 (25295).

De heer Paternotte (D66):

Ik bespaar u de laatste, voorzitter.

De voorzitter:

Dat vind ik sympathiek. Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. De Wereldgezondheidsorganisatie en de Amerikaanse CDC zijn eindelijk om. Besmetting via aerosolen wordt volmondig erkend en zelfs als de belangrijkste manier van verspreiding gezien. Ook het grote belang van goede ventilatie wordt als essentieel benoemd. Deze erkenning had natuurlijk veel eerder moeten gebeuren, ook hier in Nederland. De aanwijzingen waren er immers allang. Veel doden en veel ellende had daarmee voorkomen kunnen worden, ook in Nederland. Maurice de Hond verdient volledig eerherstel en Van Dissel verdient eigenlijk ontslag, maar dat zal wel niet gebeuren.

Voorzitter. Nederland wil zijn vrijheid terug. Veel vrijheden zijn ons ten onrechte ontnomen. Onze nationale beddenplanner Ernst Kuipers sprak de eenvoudige waarheid toen hij zei dat de avondklok geen enkel effect heeft gehad op de beddenbezetting. De premier heeft ons dus voor niets beroofd van onze vrijheid om in de avond ons huis te verlaten. Dat is zeer kwalijk.

Voorzitter. Ondanks al het gepruts en gestuntel komt er nu eindelijk een einde aan de ellende. Want ondanks het feit dat er nu nog 738 coronapatiënten op onze intensive cares liggen, hebben eind mei onze alleroudsten en mensen met een medisch risico een vrijwillige vaccinatie gehad. Die ic-bezetting daalt gelukkig en zal vóór de zomer verder dalen, doordat steeds meer mensen vrijwillig zijn gevaccineerd of corona hebben gehad. Wat de PVV betreft, kan Nederland nu al open. Buiten kan alles al. Dus beëindig de coronamaatregelen die buiten gelden en de daaraan gekoppelde boetes. Binnen kennen alle sectoren nu al eigen verantwoorde protocollen.

Voorzitter. Dadelijk, als de daling op de intensive cares doorzet, moeten we echt terug naar ons oude normaal, terug naar de normale vrijheid: elkaar weer de hand schudden, een einde aan de 1,5 meter, geen mondkapjesplicht meer en gewoon weer werken op ons werk. Alle horeca, winkels, bioscopen, casino's, sauna's, zonnebankstudio's, sportscholen en pretparken moeten allemaal opengaan zonder die coronaregels. Dan kunnen ondernemers weer ondernemen en burgers zelf bepalen hoeveel mensen ze thuis ontvangen. Dat is vrijheid. Mijn belangrijkste vraag van vandaag is: wanneer denkt het kabinet deze stap te kunnen gaan zetten?

Stop nu eens met de willekeur. Het is goed dat binnensport volgende week weer mogelijk wordt, maar ik snap er helemaal niets van dat het wordt toegestaan om binnen te sporten, terwijl restaurants, zonnestudio's en binnenattracties van pretparken, zoals mijn favoriete attractie bij de Efteling, de Droomvlucht, dicht moeten blijven. Het is ook niet uit te leggen. Leg het alsjeblieft uit, of doe ze weer open. En waarom mogen de kermissen niet open?

Voorzitter. Het is ongelofelijk pijnlijk dat zo veel mensen in Nederland hun zorg niet meer krijgen. Meer dan de helft van de ziekenhuizen moet de kritieke planbare zorg uitstellen. 4 februari is hier een motie van mij aangenomen om te komen met een plan. Ik heb nog steeds niets gezien, ook niet in de brief van vannacht. Snapt de minister voor Medische Zorg de urgentie wel, en het enorme leed en de pijn van de mensen bij wie die zorg is uitgesteld? Ik wil nu echt een antwoord op de vraag wanneer dat plan komt. Ik wil dat vandaag of morgen zien.

Voorzitter. Ten slotte de vrijwillige vaccinatie van 60-plussers. Ik zei er net al wat over in een interruptiedebatje met mijn collega van D66. Veel mensen mailen ons dat ze niet graag gevaccineerd worden met AstraZeneca, omdat ze dat vaccin niet vertrouwen. Terecht of niet, zo liggen de feiten. Wij hebben er hier belang bij dat zo veel mogelijk mensen vrijwillig worden geprikt. Ik vraag het kabinet dus opnieuw deze mensen, het liefst vanaf volgende week, een ander vaccin aan te bieden, zoals Pfizer of Moderna.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

De heer Wilders is hier als geen ander de man die regelmatig heeft gezegd dat het virus zich veel minder in de buitenlucht verspreidt dan binnen, en terecht. U wees net ook weer op de opening van sportscholen, wat misschien wel de meest spannende stap is. U komt dan met de Efteling, waarbij u de Droomvlucht noemt. Ik ben zelf ook groot fan van de Droomvlucht, maar ik zit dan wel altijd binnen in het karretje. Je staat dan ook nog eens heel lang binnen met anderen in de rij. De vraag die ik heb, is: stel nou dat je dat ook veilig zou kunnen doen maar dan met meer mensen, op het moment dat ze getest of gevaccineerd zijn en je dus weet dat ze het virus niet mee naar binnen brengen. Zou dat niet een heel mooi model zijn om veel meer mensen toe te kunnen laten in zo'n pretpark?

De heer Wilders (PVV):

Nee. Nogmaals, wij willen niet naar die testsamenleving toe. En die Droomvlucht — u spreekt hier toevallig met een specialist — die kan wel. Die kan heel goed. Om te beginnen staan de grootste rijen niet binnen maar buiten, tussen al die hekken. Dus het gros is buiten en niet binnen. Dat is het eerste waarover u het mis heeft. Ten tweede, want ze zijn natuurlijk vorig jaar al een tijdje open geweest, kan je dat doen door bijvoorbeeld de eerste gondel te vullen — het zijn trouwens meestal mensen uit hetzelfde gezin — en de tweede gondel leeg te laten, om vervolgens weer een gondel te hebben met familieleden. Dat kan nu al gebeuren, zonder testen en zonder weet ik wat. En mijn stelling is: als je dat bij de sportscholen doet, kan je dat ook doen bij de horeca, de restaurants en veel binnenruimtes van pretparken. Ik noem nu natuurlijk de Droomvlucht, maar zo zijn er meer. Het is niet alleen de Droomvlucht. Het zijn de horeca, de restaurants en de binnenruimtes in de pretparken. Daar maak ik me hard voor. Die kunnen gewoon open. Je kan niet volhouden dat een sportschool, waarin mensen met z'n dertigen bewegen, veilig is, maar dit niet geldt voor een restaurant of een binnenruimte van een pretpark.

De voorzitter:

Nu de heer Paternotte weer.

De heer Wilders (PVV):

Ja, daar heeft hij niet van terug.

De heer Paternotte (D66):

Ik begrijp nu dat de heer Wilders heel bewust de Droomvlucht aanhaalt en niet Carnaval Festival, Villa Volta of de Fata Morgana, maar ook dat zijn natuurlijk plekken waarbij je wel degelijk lang binnen in de rij moet staan. U noemde zonet de restaurants. Die kunnen hopelijk over drie weken ook binnen open. Maar het zou natuurlijk best zo kunnen zijn dat er plekken zijn, zoals een groot theater — u kent ongetwijfeld het Efteling Theater — waarin je met 500 mensen zou kunnen zitten. Dat kan voorlopig niet zomaar, maar dat zou misschien wel kunnen als je even checkt of mensen het virus mee naar binnen nemen. Zou u nou willen dat we het die locaties verbieden om op die manier eerder open te gaan dan pas na de zomer, als we echt iedereen volledig gevaccineerd kunnen hebben?

De heer Wilders (PVV):

Ik ben er niet voor dat we iedereen maar lukraak gaan testen voor alle toegangen. Ik ben ervoor, en dat kan volgens mij ook heel snel, sneller dan u denkt, om gewoon te zorgen dat Nederland opengaat. En dat kan ook. Ik vraag dat ook aan het kabinet. Er kan nu al heel veel. Nogmaals, de meeste van die organisaties hebben eigen regels, eigen protocollen, zoals dat heet. Die kunnen het dus al. Die kunnen het al een jaar. De horeca heeft het al een jaar klaarliggen. Ja, u lacht, maar de horeca lijdt pijn. De horeca heeft bij dit kabinet al heel lang gepleit ... Zij hebben eigen protocollen en kunnen al een hele hoop doen. En het kabinet doet dat niet. Kom nou niet aan met testen als oplossing. Zeg gewoon: jij kan open met die protocollen die je zelf hebt, en binnenkort, als we een beetje doorprikken en zorgen dat de ic-opnames sneller dalen — wat gelukkig gebeurt — moet Nederland gewoon helemaal open. Dan kan dat gewoon zonder het testen. Dus ik ben er niet voor dat we op iedere hoek van de straat en in ieder theater en restaurant mensen gaan testen, zoals u dat wilt.

De voorzitter:

Dank u wel. De tweede interruptie van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Prima. Ik hoop dat de horeca over drie weken binnen ook inderdaad open kan. Maar nachtclubs, festivals en hele grote theaters zullen dat voorlopig niet kunnen. Wat zeggen ze tegen ons? Ze sturen daar brieven over. Die sturen ze naar mij en ook naar u. Ze zeggen: wij willen graag de mogelijkheid hebben om met die vaccinatiebewijzen en met die testen iedereen de kans te geven om toch naar binnen te komen en deze zomer wel open te kunnen. En u zegt dan: nee, dat sta ik niet toe. Waarom?

De heer Wilders (PVV):

Nee. Ik zeg: dat kan nu al voor een groot deel. Nou ja, meneer Paternotte, wilt u een antwoord horen of wilt u het niet? Ik zeg: dat kan nu al voor een groot deel, zeker als het buiten is. En binnen is het dadelijk niet meer nodig. Het is gewoon niet meer nodig! U ziet dat de cijfers dalen. We moeten niet vasthouden aan een testsamenleving, maar we moeten Nederland opengooien. Daar moeten we, als het kan, weer voor zorgen. Dat is mijn vraag aan het kabinet. De cijfers op de ic's dalen, het aantal besmettingen daalt, het daalt allemaal — misschien niet snel genoeg, maar het daalt — en op het moment dat dat een niveau heeft bereikt dat voldoende is, moeten we gewoon terug naar ons oude normaal. U wilt ons vasthouden in een soort van testsamenleving met allemaal bewijzen, paspoorten en testen, maar ik wil gewoon dat we teruggaan naar ons eigen normaal. Dat kan nu al voor een deel met protocollen. Ik vraag aan het kabinet waar het dadelijk helemaal kan. Wanneer denkt u dat we Nederland weer gewoon open kunnen doen? Wat zijn de criteria? Hoeveel mensen moeten er op de ic's liggen? We moeten terug kunnen gaan naar ons eigen normaal! We moeten onze vrijheid terug kunnen krijgen! Hou op met dat gekke getest!

Goed, voorzitter. Dan een aantal moties. De eerste gaat als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kans op besmetting met corona in de buitenlucht nagenoeg nihil is;

verzoekt de regering alle coronamaatregelen en boetes in de buitenlucht te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 1187 (25295).

De heer Wilders (PVV):

Een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om per direct weer kermissen mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 1188 (25295).

De heer Wilders (PVV):

Een derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om de grote groep mensen die het AstraZenecavaccin niet willen en die nu achteraan in de rij voor de vrijwillige vaccinatie worden geplaatst, vanaf komende week een ander vaccin aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 1189 (25295).

De heer Wilders (PVV):

Ten slotte mijn laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het CDC de besmetting via adem, de zogenaamde aerogene transmissie, aanwijst als de belangrijkste route van besmetting;

verzoekt de regering, als zij meent dat sportscholen veilig open kunnen, tegelijkertijd ook restaurants en de Droomvlucht te openen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 1190 (25295).

De heer Wilders (PVV):

Ik zie dat hier is vergeten om de Droomvlucht erbij te zetten, dus die schrijf ik er even met pen bij: "en de Droomvlucht".

Dat is het, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wilders. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van den Berg van het CDA. We maken eerst even kort schoon. Dank aan de bodes voor al het harde werk vandaag. Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dank u, voorzitter. Als het meezit, kunnen we volgende week voorzichtiger verder versoepelen. Natuurlijk wensen we allemaal dat jongeren weer wedstrijden kunnen spelen en met z'n allen weer volledig naar school kunnen en dat we weer een bezoek kunnen brengen aan tentoonstellingen en theaters. Cultuur is immers ook van groot belang voor de gezondheid. Maar het kabinet zet voorzichtig kleine stappen, want er is nog veel onzekerheid en de druk op de zorg is nog steeds enorm. We moeten in het zicht van de haven geen fouten maken. Het CDA steunt de lijn om een flinke daling van de ziekenhuisopnames als voorwaarde te stellen. Ook de mogelijkheid van een pauzeknop op maandag steunen we, hoe moeilijk dat ook kan zijn voor bijvoorbeeld pretparken en de organisatie van hun bedrijf.

Voorzitter. We zijn ongerust over alle uitgestelde zorg die nog ingehaald moet worden. Het ziekteverzuim is erg hoog. Medewerkers in de zorg lopen op hun laatste benen en er vertrekt ook personeel door agressief gedrag van anderen. Het is goed om daar op deze dag van de verpleging bij stil te staan. Krijgt de aanpak hiervan een prominente plaats in het herstelplan? De verlichting van de werkdruk door extra instroom is van groot belang. Het CDA ziet graag dat statushouders die in het land van herkomst in de zorg werkten, ook in Nederland aan de slag kunnen. We horen dat Nederland er veel langer dan andere landen over doet om diploma's te erkennen. Een gemiste kans, wat ons betreft. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Het gaat nog altijd niet goed met de TVL, de Tegemoetkoming Vaste Lasten. Het gaat niet altijd even goed, want verschillende groepen vallen tussen wal en schip. In de Kamerbrief van gisteren geeft het kabinet het dilemma aan tussen doelmatigheid en uitvoerbaarheid voor een grote groep ondernemers die buiten de boot valt in verband met de referentiesystematiek, zoals bedrijven die tijdig ingeschreven zijn, maar geen omzet hebben gedraaid vanwege bijvoorbeeld een verbouwing. Wij vragen het kabinet om bij deze ondernemers de hulp en de menselijke maat centraal te stellen en om te komen met een besluit, zodat deze ondernemers mee kunnen in de TVL van het tweede kwartaal. De deadline daarvoor is 18 mei. Graag krijg ik een toezegging hierop van de premier. Ook krijg ik graag een reactie van de premier op de brief van MKB-Nederland aan het kabinet.

Voorzitter. Het lijkt de betere kant op te gaan, maar de pijn van corona is nog lang niet over. Ik noem de kinderen met schoolachterstanden en mensen met schulden of die werkloos zijn geworden. Goed dat er een budget is van 200 miljoen euro voor het bevorderen van mentaal en sociaal welzijn en preventie, maar het CDA is minder enthousiast over de uitvoering: geen focus, geen nulmeting en het is niet duidelijk hoe mensen worden geholpen. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Het ziet ernaar uit dat corona bij ons blijft. Goed dat er budget beschikbaar wordt gesteld voor de verbetering van de leefstijl van mensen. Dat is richting het najaar van belang, niet alleen vanwege coronavarianten, maar ook vanwege andere infectieziektes. Hoe wordt hierop geanticipeerd, zodat de zorg niet alsnog onder druk komt te staan door de opkomst van deze ziektes? Welke middellangetermijnplannen zijn er voor de organisatie van de coronazorg? Eerder is het concept van coronaziekenhuizen genoemd. Graag een reactie.

Ten slotte. Kan de premier uitleggen waarom bibliotheken niet open mogen, maar modewinkels wel? Waarom mogen sekswerkers hun beroep weer uitoefenen, terwijl er geen enkele eis wordt gesteld aan de klanten, bijvoorbeeld dat die op eigen kosten een test moeten doen? Hoe staat het met het overleg met de VNG over de dynamische vergunningverlening, bijvoorbeeld voor kermisexploitanten? Wanneer zijn de richtlijnen beschikbaar?

Voorzitter, als het mag heb ik nog twee moties.

De voorzitter:

Zeker.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

De eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het personeelstekort in de zorg groot is;

overwegende dat het versneld inzetten van statushouders die in het land van oorsprong al in de zorg werkzaam waren in de zorg, een bijdrage zou kunnen leveren aan het verminderen van personeelstekorten en werkdruk, maar dat er in Nederland veel hindernissen voor hen zijn om in de zorg te werken;

verzoekt de regering de wettelijke en administratieve hindernissen voor het in de zorg inzetten van statushouders die in het land van oorsprong al in de zorg werkzaam waren, in kaart te brengen en daar waar mogelijk weg te nemen;

verzoekt de regering een plan van aanpak op te stellen voor het begeleiden van statushouders die in de zorg aan de slag kunnen en willen gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van den Berg en Bikker.

Zij krijgt nr. 1191 (25295).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dan de volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het coronavirus voor langere tijd onder ons blijft en de kans aanwezig is dat er nieuwe varianten of andere infectieziektes opkomen;

verzoekt de regering meerdere scenario's op te (laten) stellen waarin bekeken wordt hoe de druk op de zorg richting het najaar zich zou kunnen ontwikkelen en hierbij aan te geven hoe hierop geanticipeerd zal worden, en de Kamer hierover uiterlijk eind van de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg.

Zij krijgt nr. 1192 (25295).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Kwint van de SP.

De heer Kwint (SP):

Dank u. Het is vandaag de dag van de verpleging, een dag waarop we stilstaan bij de ontzaglijke waarde van het verplegend personeel in Nederland, een dag waarop we ook onze waardering uiten in woord en in daad of, zoals het kabinet het zou noemen, een dag voor een leuk applausmomentje. Ons zorgpersoneel zwoegt al ruim een jaar met gevaar voor eigen lijf en leden, voor ons als samenleving, hard werk voor een schamel loon. En uiteindelijk verschuilt de Kamer, verschuilt het kabinet zich achter een nog te verschijnen onderzoek.

Maar goed nieuws: vandaag kwam dat onderzoek er. Ik zei het net al tegen mevrouw Hermans. En wat een verrassing: er blijkt een behoorlijke samenhang te bestaan tussen de aantrekkelijkheid van het beroep en het salaris. Dat zag niemand aankomen. Nu dit excuus voor het kabinet om niks te doen is weggevallen, is de vraag simpel: wat gaat u nu doen? Geen smoesjes. Niet: ja, we zijn demissionair. Ten eerste bent u dat vermoedelijk nog wel even. Ten tweede heeft de niet-demissionaire Kamer u bij het volle verstand wel degelijk opdrachten meegegeven om ergens mee aan de slag te gaan. Het was de niet-demissionaire Kamer die bij het volle verstand de motie-Marijnissen steunde, en die motie was glashelder: niet klappen maar lappen. Geef het zorgpersoneel een salarisverhoging, want dat verdienen ze. Wanneer heeft het kabinet die motie uiteindelijk uitgevoerd? We kunnen niet meer wachten. De uitval in de zorg is torenhoog: 200.000 mensen dreigen de zorg te verlaten, vanwege onder meer de agressie waarmee ze geconfronteerd worden. Wat kan het kabinet extra doen om ervoor te zorgen dat het keiharde en ontzettend belangrijke werk dat deze mensen doen, in ieder geval veilig werk is?

Ik had het er net al even over met de heer Paternotte: zolang grote delen van de wereld geen beschikking hebben over een vaccin, is ook onze veiligheid in het geding. Dat veranderen is niet alleen solidair, dat is ook een kwestie van eigenbelang. De SP was dan ook blij met de stap die de Amerikaanse president Joe Biden wilde maken om patenten te gaan breken. Natuurlijk, dat is ook eigenbelang, maar wel degelijk belangrijk. Een stap die aanvankelijk op Nederlandse bijval leek te kunnen rekenen. De minister voor Buitenlandse Handel twitterde enthousiast, maar de minister-president was na zijn Europese overleg aanmerkelijk cryptischer.

Gisteren zagen we de oproep van farmaceuten die doodsbang werden bij het vooruitzicht van minder grote winstmarges en vroegen of wij alsjeblieft ook wat piëteit konden tonen met hun aandeelhouders. Deze farmaceuten maken maar wat graag gebruik van de miljarden die worden geïnvesteerd in onderzoek, maar ze geven niet thuis wanneer grote delen van de wereld nog altijd geen vaccin hebben. Ze geven trouwens ook niet thuis wanneer er belasting moet worden betaald. Terwijl afgelopen maandag slachtoffers van de toeslagenaffaire hier in de Kamer aangaven dat zij het land verlaten hebben, dat zij geëmigreerd zijn, omdat zij op de huid werden gezeten door de Belastingdienst, legt diezelfde Belastingdienst met dank aan dit kabinet de rode loper uit voor bedrijven als Pfizer om hier zo weinig mogelijk belasting te betalen. Publieke investeringen, private winsten. Ze doen graag of ze heel innovatief zijn, maar geven vaak meer uit aan reclame dan aan onderzoek.

Onlangs stond er een artikel in de Guardian waarin over het AstraZenecavaccin werd ontcijferd dat rond 98% van de geïnvesteerde onderzoekskosten is betaald door zowel filantropie als publiek gefinancierde wetenschap. Datgene wat wij met z'n allen financieren, zou van ons allemaal moeten zijn. Dus, kabinet, breek die patenten! Bent u daartoe bereid?

En kies ook voor preventie. Een gezond leven redt je weliswaar niet van alle risico's, maar maakt je wel weerbaarder. Eerder steunde de hele Kamer het voorstel van mijn fractievoorzitter Lilian Marijnissen om meer in te zetten op sport en beweging. Maar wat is daar uiteindelijk mee gebeurd?

Dan onderwijs. Natuurlijk, iedereen kijkt uit naar wanneer het weer volledig en ruimer kan. Maar er zijn wel degelijk grote zorgen. De ventilatieaanpak op scholen gaat ongeveer nog langzamer dan de formatie en dat wil wat zeggen. Hoeveel scholen zijn er nog altijd niet fatsoenlijk geventileerd? En tot welke risico's leidt dat wanneer die scholen weer opengaan? Wordt er bijvoorbeeld gekeken naar examenlocaties? Als er straks honderden jongeren in een gymzaal bijeen zitten, is het wel de vraag hoe veilig dat dan kan. Wat wordt er bijvoorbeeld aan beschermende middelen beschikbaar gesteld wanneer docenten die zouden willen gebruiken? Volgens de SP is het kabinet het aan deze mensen verplicht om het beter te doen.

En ten slotte: lief kabinet, in de cultuur werken honderdduizenden mensen, die hun ziel en zaligheid in hele mooie dingen steken en die al ruim een jaar hun werk niet kunnen doen. Mensen missen dat ontzettend, zowel de makers als de bezoekers. Dan staat het wel heel erg lelijk als het kabinet op een persconferentie zegt "ja, als we een dagje zonder moeten, dan kan dat wel" als het gaat om de toegevoegde waarde van cultuur in de levens van mensen. Dat doet wat ons betreft echt geen recht aan het belangrijke werk dat alle makers in de culturele sector doen, dus ik zou het waarderen wanneer het kabinet dat nog even zou willen nuanceren.

Ten slotte.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer met de aangenomen motie van SP en PvdA (25295, nr. 436) de regering heeft opgeroepen om met een plan voor een beter salaris en betere arbeidsvoorwaarden te komen;

constaterende dat uit het SER-advies "Aan de slag voor de zorg" blijkt dat de lonen in de zorg al jaren structureel lager zijn dan in de marktsector en dat de SER oproept deze lonen te verhogen;

verzoekt de regering om voor de zomer met een plan te komen voor structurele waardering voor zorgverleners, waarin betere arbeidsvoorwaarden en een beter salaris kunnen worden gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kwint.

Zij krijgt nr. 1193 (25295).

De heer Kwint (SP):

Deze motie trek ik uiteraard met liefde in wanneer het kabinet zegt dat het dat toch al van plan is. Maar ja, we hebben één termijn, dus ik dien haar maar gewoon vast in.

Dan, ik moet nog even kijken of het dezelfde motie is als die van de heer Paternotte, want ik ben nog niet aan heel nauwkeurig lezen toegekomen. Dat ga ik zo even doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de COVID-19-pandemie in Nederland niet kan worden beëindigd als deze niet wereldwijd beëindigd wordt;

overwegende dat het onwenselijk is dat de intellectuele-eigendomsrechten van bedrijven de toegankelijkheid van vaccins tegen COVID-19 beperken;

constaterende dat er sinds oktober 2020 een voorstel bij de Wereldhandelsorganisatie ligt om de intellectuele eigendomsrechten op middelen op het gebied van preventie, beheersing en behandeling van COVID-19 tijdelijk op te schorten;

verzoekt de regering dit voorstel publiekelijk te steunen;

verzoekt de regering om zich binnen de EU en via diplomatieke contacten met andere landen in te zetten om meer steun te vergaren voor dit voorstel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kwint.

Zij krijgt nr. 1194 (25295).

De heer Kwint (SP):

Dank voor uw coulance, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kuiken van de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

"Wordt gezocht in Nederland: kunstliefde. Wat er (nog) over is vanaf de vindplaats per ommegaande terugbezorgen aan de kunstenaar die liefde met liefde bewerkt." Kunstliefde: we kunnen wel een dagje zonder. Althans, zolang we niet naar onze schoenen kijken. Dat geeft precies het huidige klimaat in de politiek aan. Een pandemie overkomt ons, maar hoe we er vervolgens mee omgaan, zijn keuzes.

Het Mauritshuis blijft dicht, maar de Hennes & Mauritz is open. Terras Bolle Jan is langer open, Holle Bolle Gijs is weer open, maar Holle Bolle Gijs in de bibliotheek lezen mag niet. Onderwijs heeft de grootste prioriteit van allemaal, maar staat achteraan in de testrij. En de downward facing dog is verboden, maar spinnen in de sportschool mag wel. Kortom: keuzes. Wellicht zouden wij, met de wetenschap van nu, andere keuzes hebben gemaakt. Wij als Partij van de Arbeid in het verleden zeker, en misschien nu ook in het heden.

Mijn eerste vraag aan het kabinet is dan ook: nu de cijfers enigszins dalen, is het dan niet verstandig om de zomer te gebruiken voor een grondige evaluatie? En dan niet op papier, maar echt met experts en zoals de WHO het heeft bedoeld: echt leren van een evaluatie. Ik zal daar zo meteen een motie over indienen.

Leren moeten we ook van de drukte die er nu nog steeds in de ziekenhuizen is. De heer Wilders en anderen hebben gevraagd om een concreet plan van aanpak om de kritieke planbare zorg terug te brengen. De heer Kuipers zei het vanochtend heel erg duidelijk: het kan nog maanden duren, misschien wel een jaar, voordat we terug zijn bij het oude normaal. Mijn eerste vraag aan het kabinet is: wanneer kunnen we dat plan verwachten? Is dat binnen twee weken? Mijn tweede vraag is: zouden we bij het beoordelen van versoepelingen dit niet als een maatstaf moeten meenemen? Niet alleen in het nu van het versoepelen, maar ook wanneer we weer moeten opschalen mocht de pandemie zich weer verder gaan ontwikkelen. Graag een reactie van het kabinet. Dat is juist zo belangrijk omdat daarmee vermijdbare sterfte en ziektelast kunnen worden voorkomen. Dat is een heel belangrijk evenwicht.

Dan nog twee dingen over de vaccins zelf. De registratie is een probleem. Dat gaf de heer Van Delden vanochtend helder aan. Tegelijkertijd is er nog niet een eenduidig beleid hoe we omgaan met mensen die niet hun toestemming hebben gegeven om in het systeem terecht te komen. Mensen weigeren om hun vaccin op te nemen in het gele boekje. Sommige mensen hebben wel toestemming gegeven, maar staan niet geregistreerd. Kortom, zouden we dat gele boekje niet als maatstaf moeten nemen en mensen op het hart moeten drukken om in ieder geval hun vaccinatiekaart niet weg te doen? Ook daarover zo meteen een motie.

Voorzitter. Er zijn terechte opmerkingen gemaakt door de SP en D66 — en straks ook door GroenLinks — over patenten en dat het belangrijk is om verder te kijken dan Nederland alleen. De wijze waarop Pfizer zich nu weer opstelt met belastingontduiking is echt schandelijk. Bovendien ben ik extra huiverig, nu de Europese Unie dol lijkt op Pfizer en andere medicijnfabrikanten niet meer serieus lijkt te nemen. Dat is bijna vragen om moeilijkheden. Hoe maak je een grote speler nog machtiger en geef je hem een monopolie in handen voor iets wat niet lijkt op pannenkoeken bakken, maar de wereld kan redden?

Als allerlaatste sluit ik me graag aan bij de woorden van onder andere de SP. Je kunt niet van de zorg blijven vragen om alles op alles te zetten. Je kunt niet van de zorg vragen om een marathon te blijven lopen, en dat niet terug laten komen in een eerlijke beloning of waardering. De SER heeft er een snoeihard en duidelijk rapport over geschreven. Ik zou zeggen: omarm dat, neem dat serieus en handel daarnaar.

Tot slot zal ik mijn moties indienen. De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verpleegkundigen en artsen nog steeds extra coviddiensten moeten draaien;

verzoekt de regering bij de besluitvorming over versoepelingen niet alleen naar ziekenhuisopnamen en ic-opnamen te kijken, maar de belasting van het zorgpersoneel en de mogelijkheden voor het inhalen van reguliere zorg hier nadrukkelijk bij te betrekken, en de Kamer te informeren over deze afweging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken.

Zij krijgt nr. 1195 (25295).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De tweede.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de COVID-19-pandemie al meer dan een jaar duurt;

constaterende dat de WHO aangeeft dat een intra-action review (IAR) belangrijk is om te leren wat goed ging en wat op korte termijn beter kan;

verzoekt de regering in overleg met wetenschappers een IAR uit te laten voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken.

Zij krijgt nr. 1196 (25295).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

De laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de registratie van vaccins niet overal op dezelfde wijze plaatsvindt en dat nog niet alle vaccins in het persoonlijk vaccinatieoverzicht zijn bijgeschreven, dan wel dat mensen daar geen toestemming voor hebben gegeven;

verzoekt het kabinet in alle GGD's, als mensen daarom vragen, het COVID-19-vaccin ook in het zogenoemde gele boekje bij te laten schrijven en te adviseren de registratiekaart goed te bewaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuiken.

Zij krijgt nr. 1197 (25295).

Dank u wel, mevrouw Kuiken. Ik geef het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Al veertien maanden wordt een sterk beroep gedaan op solidariteit. De vrijheid van mensen wordt enorm ingeperkt om ons allemaal, maar vooral ouderen en mensen met een zwakke gezondheid te beschermen. Dat heeft tot gevolg dat kinderen maanden niet naar school konden en nog steeds kan dit beperkt. Veel studenten zijn een jaar lang niet op de campus geweest. Elkaar ontmoeten, samen leuke dingen doen, sport: het kon de afgelopen veertien maanden niet of met beperkingen. Dat heeft ook enorme gevolgen, zoals psychische problemen en eenzaamheid onder jongeren. Nu het kabinet meer mogelijk wil maken, maak ik me zorgen over deze solidariteit. Wat is het perspectief voor deze jongeren? Richting de zomer zijn ouderen en de meest kwetsbare groepen gevaccineerd en op Europees niveau vindt overleg plaats over het vaccinatiepaspoort. Is het niet een beetje krom dat juist jongeren straks flinke bedragen kwijt zijn bij commerciële teststraten om er even tussenuit te kunnen gaan? Ziet de minister de mogelijkheid om deze kosten eenmalig te vergoeden voor mensen die nog geen kans hebben gehad om zich te laten vaccineren? Solidariteit moet immers wel van twee kanten komen.

Voorzitter. Solidariteit kan ook niet alleen bestaan binnen onze eigen landsgrenzen. Slechts 0,3% van de beschikbare vaccins is naar lage-inkomenslanden gegaan. Dit is een directe bedreiging voor levens in ontwikkelingslanden, maar het is ook een internationaal risico, want minder gevaccineerde landen kunnen een bron worden voor mutaties die vaccin- of behandelingsresistent zijn. Vervolgens kunnen deze varianten natuurlijk ook weer ons land binnenkomen. Vorige week heeft de Amerikaanse president Joe Biden steun voor de TRIPs-waiver aangekondigd, oftewel het breken van patenten. Een aantal collega's refereerden er al aan. Dit kan de productie van vaccins wereldwijd maximeren. Kan het kabinet deze oproep expliciet steunen? Kan de minister-president zich op Europees niveau hardmaken om ervoor te zorgen dat ook Europa deze tijdelijke ontheffing van het patentrecht steunt?

Daarnaast is Nederland een van de zeven Europese onderhandelaars voor de aankoop van toekomstige vaccins. GroenLinks ziet graag dat de minister zich in deze rol ook inzet om het delen van de benodigde kennis voor het produceren van coronabehandelingen en van vaccins af te dwingen en om dit op te nemen in Europese contracten, dus om als voorwaarde voor het inkopen van nieuwe vaccins farmaceuten te dwingen om hun kennis te delen. Graag een reactie.

Voorzitter. Kort over de sport. Het lijkt erop dat sport meer ruimte krijgt, vanuit het belang van een goede lichamelijke gezondheid. Juist ook in de wereldwijde gezondheidscrisis vinden wij dit erg fijn. Niet voor niets roept de sportsector op om hen te zien als een oplossing in plaats van als onderdeel van het probleem. Hoe ziet het kabinet dat? En is het kabinet bereid om sportspecifieke afspraken te maken met verschillende organisaties? We weten dat het aantal leden bij een flink aantal verenigingen daalt. We weten ook hoe belangrijk verenigingen zijn voor de wijk. Ik wil specifiek aandacht vragen voor de gehandicaptensport, want we weten dat er heel erg veel eenzaamheid is onder deze groep.

Ten slotte voorzitter. Afgelopen week werd de site prullenbakvaccin.nl gelanceerd. Dat is een heel mooi initiatief van artsen om te voorkomen dat vaccins worden weggegooid. Ik las ook veel verbazing bij mensen die zich afvroegen: waarom doet het kabinet dat eigenlijk niet zelf? Dat is ook wat ons al langer verbaast. Daarom dienden wij een aantal weken geleden ook al een motie in met de vraag om een nationale wachtlijst, maar die werd door de minister afgeraden. Maar dit initiatief vanuit het veld laat dus wel zien hoe hard dat nodig is. Ik verbaasde mij er wel weer over dat het ministerie van VWS dit niet omarmde, maar eigenlijk zei: dit volgt niet het landelijke vaccinatiebeleid en daarom willen wij dit niet ondersteunen. Mijn vraag is: wat is het nu? Wat willen wij dan? Willen wij dat dit soort vaccins wordt weggegooid? Of zouden wij juist dit soort mooie initiatieven wél moeten ondersteunen?

Gelijkheid en solidariteit zijn in crisistijd net zo belangrijk als daarbuiten. Wij kunnen ons niet alleen maar voor iets inzetten als het ons goed uitkomt. Laten wij vooral klaarstaan voor elkaar.

Ik heb ook nog twee moties die ik preventief indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door het missen van kantine-inkomsten en dalende ledenaantallen veel amateursportverenigingen moeite hebben om overeind te blijven;

overwegende dat sport cruciaal is voor de gezondheid van mensen en dat sportverenigingen een belangrijke functie hebben in de wijk;

verzoekt de regering sportspecifieke afspraken te maken met de verschillende sportbonden inzake het veilig openen van de amateursport en de toekomstbestendigheid van verenigingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld.

Zij krijgt nr. 1198 (25295).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slechts 0,3% van de wereldwijde vaccinvoorraad naar lage-inkomenslanden is gegaan;

constaterende dat de vaccinatiegraad in lage-inkomenslanden ongeveer 25 keer lager is dan in hoge-inkomenslanden;

constaterende dat Europa de TRIPs-waiver blokkeert binnen de Wereldhandelsorganisatie;

constaterende dat er farmaceutische bedrijven zijn die nog ongebruikte productiecapaciteit voor COVID-19-vaccins beschikbaar hebben;

overwegende dat minder gevaccineerde landen een bron van potentiële vaccin- of behandelingsresistente mutaties kunnen vormen, wat een risico met zich meebrengt voor de rest van de wereld;

overwegende dat het tijdelijk opheffen van octrooirechten op COVID-19-technologieën de productie van vaccins kan maximeren;

verzoekt de regering zich via de Europese Commissie in te zetten om de TRIPs-waiver op COVID-19-technologieën te steunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Kuiken en Gündoğan.

Zij krijgt nr. 1199 (25295).

Dank u wel, mevrouw Westerveld. Ik geef het woord aan de heer Van Haga van Forum voor Democratie.

De heer Van Haga (FVD):

Voorzitter. Nederland is coronamoe. De gemiddelde Nederlander kan geen viroloog of epidemioloog meer zien. De mensen snakken naar de tijd dat je nog gewoon kon zeggen dat je verkouden was of groep had. Iedereen is doodziek van de maatregelen en van de kleuterachtige wijze waarop de overheid ons behandelt. Met wat angst en wat spiegeltjes en kralen worden we zoet gehouden, terwijl we ons oude leven en onze grondrechten langzaam kwijtraken. Wij moeten God op onze blote knieën danken dat de terrassen straks ook 's ochtends vanaf 6.00 uur open mogen. En van onze grote leider mogen wij straks weer naar de dierentuin. Wij mogen niet eens naar de droomvlucht van de heer Wilders. Noch Koningsdag, noch de versoepelingen laten een piek in de besmettingen zien. Wij kunnen inmiddels wel concluderen dat de grafieken eigenlijk niets anders laten zien dan een seizoenspatroon.

In één jaar tijd is de ravage die het kabinet heeft aangericht groter dan in de tien jaar daarvoor. Wij hebben minder bewogen, wij zijn dikker geworden en wij zijn bang. De coronakilo's zullen wij wel weer weg trainen, nu de sportscholen weer open mogen gaan van de meester, maar de angst is een veel groter probleem. De illusie van veiligheid op grond van angst is namelijk niet gratis. De onterechte gedachte dat Magere Hein elk moment langs kan komen met een dodelijk virus, heeft een angstkramp veroorzaakt die ons nog ongezonder maakt. Deze stress heeft een grote invloed op ons immuunsysteem. Stress is de oorzaak van 90% van onze ziekten, volgens de Amerikaanse celbioloog dr. Bruce Lipton. Ik zou de minister willen vragen of hij hiervan op de hoogte is, of hij dit onderschrijft en of hij hier in zijn beleid rekening mee houdt. Misschien dat dit een goed argument is om bijvoorbeeld te stoppen met het dragen van die zinloze, schadelijke en angstwekkende mondkapjes.

Inmiddels zijn er weer een aantal nieuwe onderzoeken met goede resultaten, die laten zien dat het gebruik van ivermectine heel goed is. Professor dr. Pierre Kory heeft inmiddels aangetoond dat de sterftekans met 77% daalt bij behandeling met ivermectine. Ook in India zijn ze nu zelfs zover dat ivermectine wordt verstrekt als profylaxe aan iedereen boven 18 jaar. De vraag is nu of de minister de negatieve effecten van ivermectine heeft afgewogen tegen de negatieve gevolgen van het niet behandelen van COVID-19. Ik hoor graag van de minister wat hierover zijn huidige opvatting is.

Voorzitter. Met een IFR van inmiddels 0,15% en de wetenschap dat er buiten nauwelijks besmettingen plaatsvinden, is het wonderlijk dat de Haagse ambtenaren doorgaan met allerlei kostbare bureaucratische plannetjes. De testsamenleving is dinsdag officieel gelegitimeerd door de Kamer, maar is al dood en begraven voordat hij begonnen is. Follow the Money deed onderzoek en vond uit dat cafés, restaurants, bioscopen en musea weigeren mee te werken aan dit verplichte testen. Het is namelijk nutteloos, kostbaar en leidt niet tot een rendabele bedrijfsvoering. Heeft de minister deze signalen ook gekregen en wat gaat hij eraan doen? Vindt hij ook niet dat alle activiteiten buiten, zoals kermissen en festivals, gewoon ongestoord moeten kunnen plaatsvinden?

Voorzitter. Dan nog een kort punt waar ik buikpijn van krijg. Gevangenissen hebben vaak zeer rigide coronaregimes. Partners van gedetineerden hebben al een jaar lang geen fysiek contact meer met hun geliefden. Kinderen mogen sinds kort wel weer bij hun vader of moeder fysiek op bezoek, maar de vaders of moeders, de gedetineerden dus, moeten dan tien dagen in quarantaine. Herkent de minister dit probleem? En is hij het met mij eens dat dit absoluut niet de bedoeling is?

Voorzitter. De zomer komt eraan en het virus is op z'n retour, net als in de afgelopen duizenden jaren. In de herfst gaan we deze minister weer op televisie zien waarschuwen dat alle papa's en mama's doodgaan.

Ik zie een interruptie.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft nog één vraag, meneer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

De heer Van Haga had het erover dat er buiten weinig besmettingen plaatsvinden. Binnen kan dat natuurlijk wel heel goed, bijvoorbeeld bij wijnproeverijen. Daar gaat mijn vraag over. We hebben hier gezien dat de heer Baudet weleens, wanneer hij naar het spreekgestoelte loopt, een hand op de schouder van een bode legt, vlakbij komt. Weet de heer Van Haga of er medewerkers van Forum of collega-Kamerleden zijn die hier met het coronavirus door het gebouw lopen en zo nee, doet Forum er wel iets aan om te voorkomen dat die mensen hiernaartoe komen en mensen besmetten, terwijl ze weten dat ze in contact zijn geweest met iemand die ziek is?

De heer Van Haga (FVD):

Uiteraard. Het is wel grappig dat u van D66 deze vraag stelt. Dat is typerend. Corona is een zeer gevaarlijk virus, evenals een stevige griep. Die is ook heel gevaarlijk voor ouderen en kwetsbaren. Wij hebben de policy dat je, als je ziek bent, thuis blijft. Dat gebeurt ook. Daar wordt ook op gestuurd. Geen enkel probleem.

Ik zie een persoonlijk feit aankomen.

De heer Baudet (FVD):

Even een persoonlijk feit, ter ondersteuning van kameraad Van Haga. Ik ben op geen enkel moment hier aanwezig geweest terwijl ik een snotterneus had of een hoestje of verhoging. Bij geen van ons is dat het geval. Daar hebben wij ook altijd een heel duidelijke lijn in gehad. Dit wilde ik zeggen ter ondersteuning van de wijze woorden van Van Haga.

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter, hier staan twee mensen …

De voorzitter:

Dank u wel. Eerlijk gezegd heeft u geen vragen meer over. Ik geef het woord dus weer aan de heer Van Haga.

De heer Van Haga (FVD):

De microfoon van de heer Paternotte doet het niet.

De voorzitter:

Wat wilt u nu aangeven, meneer Paternotte? Is het een vraag of een punt van orde of wilt u reageren op de heer Baudet? Ik zoek even naar wat u wilt aangeven.

De heer Paternotte (D66):

Ik denk dat het een punt van orde is tegen de heer Baudet die zich hier net weer niet aan de coronaregels houdt. Hier staan twee mensen die regelmatig hebben gezegd dat het coronavirus bij heel veel mensen niet voor symptomen zorgt. Bij sommige mensen klopt dat inderdaad, maar die kunnen dat virus nog steeds verspreiden. De heer Van Haga, de heer Baudet, al hun collega's, al hun medewerkers, lopen hier door het gebouw zonder mondkapje langs andere Kamerleden en, dat vind ik veel belangrijker, langs alle medewerkers van de Tweede Kamer. Ik zou de heer Van Haga en zeker de heer Baudet willen vragen om zich te houden aan de coronaregels. Als ze het niet voor zichzelf doen, vraag ik ze om dat te doen voor alle mensen die hier werken en die geen andere keus hebben dan zich elke dag voor ons in te zetten.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Hermans hier ook iets over wil zeggen.

De heer Van Haga (FVD):

Mag ik hier eerst op reageren?

De voorzitter:

Zeker.

De heer Van Haga (FVD):

Asymptomatische besmettelijkheid is 0. Als we deze D66-strategie zouden gaan volgen, zou dat ertoe leiden dat iedereen die hier rondloopt, dus ook u, meneer Paternotte, een potentieel gevaar is voor anderen. Dat is natuurlijk niet zo. U heeft geen snotneus. U bent kerngezond. Als u wel een snotneus krijgt, neem ik aan dat u thuisblijft. Dat is precies hetzelfde als wij doen. Deze insinuatie raakt werkelijk kant noch wal.

Mevrouw Hermans (VVD):

Volgens mij gaat het helemaal niet om insinuaties. Ik wil echt van harte het punt dat de heer Paternotte hier maakt ondersteunen en onderstrepen. We hebben hier ook een verantwoordelijkheid voor de veiligheid van alle medewerkers hier in het Kamergebouw. Op het moment dat de heer Paternotte dat punt maakt, overtreedt de heer Baudet opnieuw de regels door gewoon een klop op de schouders te geven. Ik vind het echt niet passen. Ik wil dat hier ook gezegd hebben.

De heer Van Haga (FVD):

Was dat een persoonlijk feit of zo? Ik weet het niet.

De voorzitter:

Het was een reactie op wat er gebeurde. Het woord is weer aan u.

De heer Van Haga (FVD):

Dank u wel. Ik had het erover dat de minister dan weer op televisie te zien zou zijn en zou gaan waarschuwen voor álle papa's en mama's die dan doodgaan. Dat is totale waanzin en daarom wil ik iedereen complimenteren die inmiddels is toegetreden tot de parallelle samenleving. Een samenleving van gezond verstand, waarin je thuisblijft als je griep hebt, maar geen mondkapje draagt, elkaar gewoon de hand schudt en elkaar knuffelt. Een vrije samenleving zonder indirecte vaccinatieplicht. Een vrije samenleving zonder angst.

Dank u wel, voorzitter. Dan heb ik nog een aantal moties die ik zo snel mogelijk zal proberen op te lezen.

De voorzitter:

Ja, gaat uw gang.

De heer Van Haga (FVD):

De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verschillende wetenschappers een relatie leggen tussen angst en stress aan de ene kant en immuniteit aan de andere kant;

verzoekt de regering te onderzoeken of dit inderdaad zo is en, zo ja, daar rekening mee te houden bij het bepalen van het beleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 1200 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gedetineerden nu al een jaar onder een strikt coronaregime vallen, waardoor zij in veel gevallen hun partner en kinderen niet fysiek kunnen zien;

overwegende dat dit de straf op een oneigenlijke manier verzwaart, zowel voor de partners als voor de kinderen;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de gevangenissen overschakelen op een humaner coronaregime,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 1201 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat offlabel behandeling door artsen van COVID-19 met ivermectine is verboden;

overwegende dat een arts eindverantwoordelijke is voor de behandeling van een patiënt;

verzoekt de regering per direct de beslissing om COVID-19 te behandelen met ivermectine aan artsen zelf over te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 1202 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering in de volgende, derde stap in het heropeningsplan het organiseren van evenementen weer mogelijk wil maken;

overwegende dat het organiseren van een evenement een voorbereidingstijd vergt van zes tot acht weken;

overwegende dat dit tot direct gevolg heeft dat het planningsperspectief voor de evenementenorganisatoren ontbreekt;

verzoekt de regering tot tijdige opheffing van het algehele verbod op evenementen, zodat evenementenvergunningen tijdig kunnen worden verleend,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1203 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat, onder voorbehoud van de coronabesmettingscijfers, op 19 mei "recreatie buiten" met beperkingen weer toegestaan is;

constaterende dat het demissionaire kabinet rond doorstroomlocaties buiten vasthoudt aan de voorwaarde van maximaal één gast per 10 vierkante meter en te allen tijde 1,5 meter afstand tussen bezoekers;

overwegende dat doorstroomlocaties buiten een relatief gering besmettingsgevaar met zich meebrengen en de voorwaarde van maximaal één gast per 10 vierkante meter niet rendabel en niet reëel is voor bijvoorbeeld een kleine dorpskermis;

verzoekt de regering om in overleg te treden met de kermisbranche om te komen tot een veilige en wél werkbare regeling rond het aantal personen per 10 vierkante meter c.q. doorstroomlocatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1204 (25295).

De heer Van Haga (FVD):

De vorige motie en deze laatste motie waren inderdaad mede ingediend door mevrouw Van der Plas van de BBB.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren. Aan u het woord.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u wel, voorzitter. Voordat ik begin, wou ik me kortheidshalve graag aansluiten bij de woorden van de heer Paternotte van zonet. Ik vind die woorden terecht om hier uit te spreken en ik vind dat we hier moeten staan voor de medewerkers in dit Kamergebouw.

Dan ga ik uiteraard over naar mijn eigen bijdrage. Als alles inderdaad meezit, kan Nederland volgende week verder van het slot. Sinds de vorige stap kan er inderdaad weer gewinkeld worden zonder afspraak en wat gedronken worden op het terras. Volgende week zullen onder andere de pretparken en dierentuinen open kunnen en zullen de terrastijden worden verruimd. Ook het negatieve reisadvies zal komen te vervallen. Onder andere de Partij van de Arbeid en D66 gaven het volgende ook al aan. Mensen kunnen wel naar de Primark, maar mogen niet naar het museum. Mensen mogen wel een boek kopen, maar kunnen dat niet bij de bibliotheek lenen. Mensen kunnen straks dus wel op vakantie naar Ibiza, maar niet naar het theater. Wat ons betreft is de kans om besmet te raken in een museum echt niet groter dan in een kledingwinkel. Volgens mij is dat ook gewoon zo. En ook de Kinderombudsvrouw riep vorige week op tot het volledig heropenen van de middelbare scholen en de mbo's. De schade die wordt aangericht doordat jongeren nog steeds veel thuiszitten en ondersteuning missen, is echt enorm. Jeugdpsychiaters trekken ook al maanden aan de bel. Het wordt wat ons betreft tijd om de adviezen van de Ombudsman en de Ombudsvrouw van deze week serieus te gaan nemen. In een periode waarin er nog steeds weinig ruimte is om te versoepelen, is het wat ons betreft heel belangrijk om zorgvuldig te kiezen en dan kiezen wij als Partij voor de Dieren voor onderwijs en cultuur. Wij denken dat juist onderwijs en cultuur het fundament zijn onder een gezonde en weerbare democratie, iets wat zo belangrijk is voor onze samenleving.

Wij hebben twee moties voorbereid en ik wil die, als dat oké is, alvast midden in mijn bijdrage indienen. Dan kan ik daarna door naar het volgende onderwerp.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kinderombudsvrouw de noodklok luidt over de schade aan kinderen en jongeren door de voortdurende gedeeltelijke sluiting van scholen in verband met het coronavirus;

constaterende dat het kabinet verwacht volgende week te kunnen versoepelen voor een aantal sectoren, maar dat de scholen vooralsnog niet verder open mogen;

constaterende dat de Kinderombudsvrouw het kabinet oproept om het onderwijs, waarvan in ieder geval de middelbare scholen en mbo's, volledig te heropenen;

verzoekt de regering de oproep van de Kinderombudsvrouw uit te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 1205 (25295).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Mijn tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet verwacht volgende week te kunnen versoepelen voor een aantal sectoren, maar dat culturele instellingen en bibliotheken nog altijd gesloten blijven;

constaterende dat culturele instellingen en bibliotheken zorgvuldig ontwikkelde protocollen hebben waarmee zij veilig open kunnen;

verzoekt de regering culturele instellingen en bibliotheken te openen met inachtneming van de basisregels en de protocollen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 1206 (25295).

Dank u wel, mevrouw Van Esch. Volgens mij ben u aan het einde van uw bijdrage.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Nee, ik heb nog een stukje.

De voorzitter:

Het was een intermezzo.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Inderdaad, voorzitter, want ik heb nog een stukje bijdrage.

Het kabinet wil het negatieve reisadvies vanaf 15 mei loslaten. Ik snap echt dat iedereen snakt naar een zomervakantie, maar het RIVM heeft al eerder geconcludeerd dat reizigers vorig jaar substantieel hebben bijgedragen aan de import van het coronavirus vanuit het buitenland en aan die ontploffing van het aantal besmettingen na de zomer. Er reisden toen 40.000 mensen per week naar een oranje gebied. Vliegtuigmaatschappijen boden voor dumpprijzen tickets aan naar diezelfde risicogebieden. Tegenwoordig hebben we ook grote zorgen over die gevaarlijke mutaties in het buitenland, omdat die bestand kunnen zijn tegen de vaccinaties waar we nu zo hard mee bezig zijn. En toch wil het kabinet opnieuw de teugels laten vieren. Wij vragen ons echt af of die versoepeling verantwoord is. Laten we de zomer vooral op vakantie gaan in Nederland of eventueel binnen Europa, en dan uiteraard het liefst met de trein. Maar laten we de mutaties buiten de deur houden en het negatieve reisadvies voor de rest van de wereld nog even in stand houden. Ik vraag de minister daarom aan te geven hoe het zit met die vliegverboden naar hoogrisicogebieden. Blijven die bestaan? Gaan we die verlengen? Wat is de stand van zaken daar? Uiteraard willen wij ook weten wat hij vindt van het behouden van het negatieve reisadvies voor de rest van de wereld.

Voorzitter. Ook Giro555 is vandaag in actie gekomen om corona te bestrijden in arme en kwetsbare landen. De beelden van de afgelopen maanden uit Brazilië, India en nu ook Nepal zijn hartverscheurend. We moeten alles op alles zetten om andere landen te helpen met medische hulp en vaccins. Daarmee gaan we natuurlijk ook die gevaarlijke mutaties tegen. Wij zijn daarom benieuwd of de minister bereid is om de actie van Giro555 te ondersteunen met een financiële bijdrage van de Nederlandse overheid.

Voorzitter. Mijn laatste punt is vandaag al door meerdere partijen gemaakt. Die vraag gaat dan ook uiteraard over de patenten. De farmaceuten worden schathemeltjerijk van die coronavaccins, maar weigeren nog steeds om hun kennis te delen en om intellectuele-eigendomsrechten tijdelijk af te staan. De VS hebben zich nu al wel geschaard achter de dringende oproep van de Wereldgezondheidsorganisatie om die patenten tijdelijk vrij te geven en om een tijdelijke ontheffing te verlenen. Volgens mij is mijn vraag precies in de motie van de SP verwoord. Ik kan me daar dan ook bij aansluiten in de hoop dat we inderdaad hard gaan pleiten voor die tijdelijke ontheffing van die patenten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bikker van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Paternotte en van mevrouw Hermans, ook een collega.

Voorzitter. Vandaag 201 jaar geleden werd een vrouw geboren die haar comfortabele wereld verliet om de stem van God te volgen, om de armen en de zieken te verzorgen en te helpen. Ondertussen schreef ze een feministisch boek over de beperkingen die een vrouw ervaart als ze wil zorgen. Dit was de grondlegster van de moderne verpleegkunde, Florence Nightingale. Ik vind het vandaag een dag, echt hét moment, om al de mensen te bedanken die in haar voetspoor goed zorgen voor anderen. Dank jullie wel, helden, mensen die al een jaar lang zo knokken, wat zijn jullie ontzettend goed bezig en wat verdienen jullie onze dank.

Voorzitter. Vandaag staat de teller op ruim 6,7 miljoen vaccinaties. We zien de besmettingscijfers dalen en het lijkt erop dat de ziekenhuizen over de top heen zijn. Dat geeft ruimte voor versoepelingen, maar tegelijkertijd is het nog spannend. Het is mooi dat volgende week waarschijnlijk een stap gezet kan worden, maar het is belangrijk dat het advies van het OMT wordt gevolgd, dat de daling echt stevig is en dat er de mogelijkheid is om de versoepelingen uit te stellen als de cijfers tegenvallen.

Voorzitter. Met zo veel vaccinaties komt het doel van het kabinet om kwetsbaren te beschermen, te zorgen dat de zorg het aankan en de schadelijke neveneffecten te beperken dichterbij. Ik kijk in dit debat graag naar de langere termijn, de gewenste strategie en de bijbehorende wetgeving. Want als ik even vooruitdenk, zie ik het volgende, niet wenselijke scenario voor me betreffende de coronamaatregelen en de wettelijke verankering daarvan in de Tijdelijke wet maatregelen. Half augustus moeten regering en Kamer opnieuw besluiten over verlenging van de Twm per 1 september. Dan zijn we hopelijk allemaal ingeënt, in ieder geval iedereen die dat wil. Tegelijkertijd zijn er dan volop vakanties geweest en keren mensen daarvan terug. Dat geeft kans op nieuwe oplaaiingen van het virus. Vervolgens gaan de scholen weer open: opnieuw een kans op oplaaien van het virus. En dan komt het najaar. Telkens weer momenten dat er een risico is, dat je je een verloop kunt voorstellen waarin het virus oplaait: seizoenseffecten, mutaties, noem maar op; er is altijd wel een moment te bedenken dat het risicovol is om de wettelijke basis van de coronamaatregelen te schrappen.

Maar het gevaar is dan dat het beheersingsdenken groeit en dat wil de ChristenUnie niet. Ik heb het niet over nu, de huidige fase van de pandemie. Ik heb het wel over de fase die volgt, de fase van waakzaamheid en daarna van endemie. Ik zou het kabinet willen vragen wat de visie daarop is, op die tijd. Welke strategie heeft het kabinet dan? Waar richt het zich op? Is dat nog steeds het beschermen van kwetsbaarheden? De volgende vraag is dan welke maatregelen daarbij horen. Het uittrappen van lokale brandhaarden? Een herhaalde prik? En welke wetgeving hoort daar dan bij? Voldoet de Wet publieke gezondheid zoals we die kenden zonder alle coronamaatregelen? Of is er een ander systeem nodig?

Voorzitter. Zoals ik net al zei, zijn we nog niet zover. De Tijdelijke wet maatregelen covid-19 zal ook in juni, juli en augustus gelden. Ik ben het met de Raad van State eens dat deze wet ook de basis geeft voor maatregelen die een zwaardere lockdown voorkomen en dus vrijheid bevorderen. Echter, de nota van toelichting van de regering bij het besluit is wel wat mager. Ik wijs de minister op de toezegging die hij ons heeft gedaan om per onderdeel van de Twm te onderbouwen waarom verlenging noodzakelijk is. Verwijzen naar de voortgangsbrieven is daarmee niet voldoende. De minister van VWS noemde dit de Bikker/De Vries-toets en u kunt zich voorstellen dat ik met name vanwege dat laatste deel van die toets daar echt voorstellingen en grote verwachtingen bij had. Graag zou ik zo snel mogelijk de invulling van die toets zien.

Voorzitter. Dan een heel ander onderwerp, namelijk de prostitutie. Ik dank de minister van SZW voor zijn antwoorden over mensen in de prostitutie, de effectiviteit van regelingen voor hen en hun kwetsbare situatie. Mensen in de prostitutie hebben zich echt heel onveilig gevoeld toen ze hun werk niet konden uitoefenen. Maar ik vraag nu, via de aanwezige ministers, wel of mensen in de prostitutie ook na 19 mei aanspraak kunnen maken op deze regelingen. Ik dien daar zo meteen ook een motie over in.

Ten slotte. Vandaag start de actie van Giro555. Dat is gestart met de motie-Segers/Ploumen. We vinden het heel mooi dat die actie begonnen is. Ik vraag iedereen die dat wil om hieraan mee te doen.

Voorzitter. Ik heb nog een aantal preventieve moties, maar ik zie mevrouw Van den Berg staan.

De voorzitter:

Klopt. Dank u wel. Mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

In ieder geval dank voor wat mevrouw Bikker aangeeft over de Tozo voor de sekswerkers; ik noem het maar het vangnet. Is mevrouw Bikker het met het CDA eens dat het eigenlijk toch heel vreemd is dat er niet gewoon een eis is gesteld door het kabinet dat de klanten van sekswerkers op hun eigen kosten eerst een test moeten doen voor de veiligheid?

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik vind die veiligheid heel belangrijk. Ik hoor ook uit het veld terug hoe onveilig mensen zich hierdoor voelen, maar ook dat een hele hoop mensen nog niet gaan werken en dat daardoor de straten leeg zijn. Dat bevordert de onveiligheid eens te meer. Tegelijkertijd zit je met de uitvoerbaarheid. Kan je als werker op dat moment vragen om zo'n test? Voel je je daar sterk genoeg voor? Ik vind dat heel kwetsbaar. Sowieso heb ik mijn twijfels of dit verstandig is. Daarom wil ik juist die vrijheid bevorderen en dien ik samen met u een motie in om te zorgen dat sekswerkers daar weet van hebben en dat ze daar een beroep op kunnen doen.

Voorzitter. Dan ga ik rapido de vier moties voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat corona op termijn over zal gaan van een epidemie naar een endemie;

overwegende dat op dat moment de Twm niet meer nodig zou moeten zijn;

verzoekt de regering aan te geven wanneer de Wet publieke gezondheid weer voldoet of dat hierin aanpassingen nodig zijn met de lessen die geleerd zijn;

verzoekt de regering tevens aan te geven wanneer zij verwacht dat deze endemische fase wordt bereikt, te schetsen wat de strategie van het kabinet is in deze fase, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Kuiken.

Zij krijgt nr. 1207 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering de gehele Tijdelijke wet maatregelen covid-19 wil verlengen tot 1 september;

overwegende dat genoemde wet de mogelijkheid biedt om specifieke bepalingen of onderdelen daarvan eerder te laten vervallen;

verzoekt de regering om, met inachtneming van de actuele cijfers, te bezien welke bepalingen in deze wet of onderdelen daarvan reeds kunnen vervallen, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren;

verzoekt de regering voorts maandelijks per bepaling of onderdeel daarvan opnieuw te wegen of, waarom en hoelang deze nog nodig is, en de Kamer hier ook maandelijks over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Stoffer.

Zij krijgt nr. 1208 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een klein deel van de ernstige coronapatiënten niet in het ziekenhuis wordt opgenomen maar thuis wordt gevolgd door het ziekenhuis, de zogenaamde telemonitoringspatiënten;

verzoekt de regering het LCPS op te dragen de telemonitoringspatiënten mee te tellen in hun registratie, zodat er beter zicht komt op het verloop van de coronacrisis en de ruimte om te versoepelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Van den Berg.

Zij krijgt nr. 1209 (25295).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Mijn laatste, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanaf 19 mei sekswerk weer mag worden uitgeoefend en dat hierbij, in tegenstelling tot andere contactberoepen, geen sprake is van reservering, registratie of het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen;

overwegende dat mede hierom niet alle sekswerkers vanwege gezondheids- en/of veiligheidsredenen zullen werken, en dat de regering aangeeft het onwenselijk te vinden wanneer sekswerkers zich toch genoodzaakt zien door te moeten werken;

verzoekt de regering de steunmaatregelen, zoals de Tozo en de TONK, voor sekswerkers toegankelijk te houden wanneer zij vanwege de coronacrisis niet of minder werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker, Westerveld, Simons en Van den Berg.

Zij krijgt nr. 1210 (25295).

Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan geef ik het woord aan mevrouw Gündoğan van Volt. Gaat uw gang.

Mevrouw Gündoğan (Volt):

Voorzitter. "By all means necessary." Wanneer Amerikanen en Britten deze woorden uitspreken, dan hoor je urgentie. Dan hoor je dadendrang. Dan hoor je vastberadenheid. Dat is wat wij nu veertien maanden missen. We missen diezelfde overtuiging om deze pandemie definitief de wereld uit te helpen zodat alle mensen, dus ook wij allen, verlost zullen zijn van dit gijzelende virus. En dat kan, maar dan moeten wij zeggen "by all means necessary".

Laten we niet vergeten dat veel mensen voor de brievenbus zitten te wachten, vaak letterlijk, op de uitnodiging voor een vaccin. Voor veel groepen is een vaccinatie het belangrijkste toegangsbewijs tot de maatschappij. Helaas lezen we dat de levering van vaccins en het vaccinatietempo nog steeds onzeker zijn. De toezeggingen van de minister worden structureel niet omgezet in daden.

Dan hebben we het alleen nog gehad over de situatie in Nederland. Wij rekenen ons alweer rijk als straks in Nederland het vaccinatietempo omhooggaat. Maar deze winsten zullen snel weer verdampen, als er straks uit andere delen van de wereld nieuwe mutanten opduiken die de vaccins kunnen weerstaan. Dat is de definitie van een pandemie: een epidemie op wereldwijde schaal.

Voorzitter. De exit uit deze pandemie is mondiaal vaccineren. De wereldwijde vaccinatieproductie is gewoon niet op orde. Hiermee geven we het virus de kans zich te herbewapenen tegen de vaccins en dreigen we de wereldwijde race tegen de klok te verliezen. Willen wij onze vrijheid terug, dan is er lef nodig. Wees op zijn minst zo moedig en vooruitstrevend als de Amerikaanse president Biden en geef de patenten vrij. Het meest gehoorde tegenargument voor het vrijgeven van patenten op coronavaccins is dat het niet meteen zal leiden tot meer vaccins. Het is altijd het makkelijkst om te zeggen wat er allemaal niet kan. Maar laten we niet wegkijken voor alles wat we wel kunnen bereiken. Want in landen als Bangladesh, Vietnam en Zuid-Korea zou vrijgave van patenten wel snel tot nieuwe productie kunnen leiden. Dus ik vraag vandaag aan de minister: heeft hij wel goed gekeken naar de mogelijkheden om de productiecapaciteit op te schroeven? Heeft hij goed onderzocht wat we allemaal wél kunnen bereiken door de patenten vrij te geven? Trapt de minister niet in de slaapliedjes van big pharma? De vaccins borduren voort op fundamenteel onderzoek, gedaan door universiteiten die zijn betaald met publiek geld. Daarnaast maken big pharma bijna twee keer zoveel winst in vergelijking met andere grote multinationals. Met die winsten kopen ze eigen aandelen op. Daarmee spekken de CEO's hun salarissen. Een salaris van 50 miljoen dollar is inmiddels niet meer ongebruikelijk. Als klapstuk betalen ze geen tot weinig belastingen dankzij peperdure taksconsultants die als Sherlock Holmes zoeken naar de mazen in de wetten. By all means neccessary, voorzitter.

Voorzitter. Welke gesprekken hierover heeft de minister gevoerd met zijn Europese collega's? Want het is in die overleggen dat de belangrijke beslissingen worden genomen: over vaccins, over versoepelingen, over reisbeperkingen. Ze raken de situatie in Nederland direct en we horen de minister er bar weinig over. Welke visie heeft de minister in Brussel op tafel gelegd, en wat is het resultaat?

Voorzitter. Het lijkt er hier in Den Haag vaak op dat partijen denken dat we alle problemen zelf wel kunnen oplossen in Nederland. Maar we staan voor een pandemie van een ongekende omvang. Het is tijd voor een mondiale aanpak. Als we dit niet doen uit solidariteit voor de medemens, laten we het dan doen voor het Nederlands belang.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Gündoğan. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Goedenavond voorzitter, collega's en vak-K. Deze debatten zijn een beetje als weerberichten. Zo voel ik het. Af en toe wat zon, bewolkt, er kan wat regen aankomen en zo nu en dan een donderslag. Het is eigenlijk zo dat het alle kanten op kan met de coronaverwachtingen. Dat zien we wekelijks. Ik wil een paar onderwerpen langslopen. Eigenlijk is er één centraal thema. Dat is maatwerk. Ik ga in op de lokale aanpak, de keuze voor een vaccin, de verspilling van vaccins en de buitensporten in teamverband. Dat zijn de blokjes.

De voorzitter:

En de varia.

De heer Eerdmans (JA21):

En wat ter tafel komt, uiteraard. Wat de lokale aanpak betreft, begin ik met de toenemende onvrede van de centrale sturing door middel van de top-downbenadering. We hebben de heer Depla gehoord. Die zegt in het AD namens de VNG-commissie Sociale impact COVID-19 dat de landelijke maatregelen van Den Haag steeds overbodiger worden bij verdere heropening van de samenleving. De Tijdelijke wet testbewijzen, waarvan de tijdelijkheid eindeloos kan worden opgerekt, is daar wat ons betreft wel een voorbeeld van. Bij het heropenen van de samenleving moet het wat JA21 betreft ook mogelijk zijn om op lokaal niveau meer versoepelingen toe te staan. Ruimte voor de lokale aanpak door gemeenten, bedrijven, instellingen en verenigingen is wezenlijk. Daarover zegt Depla letterlijk: het moet dan klaar zijn met dingen voorschrijven. Hij zegt dat "faciliteren" het toverwoord wordt. Dus de fixatie op de dinsdagpersconferentie, waarin per wet maatregelen worden opgelegd aan het hele land, moet steeds verder worden losgelaten, zegt ie, naarmate de acute gezondheidscrisis meer onder controle komt. Kan de minister een reflectie geven op deze overwegingen? Dat die persconferenties dus feitelijk de schijn wekken van slimme sturing, maar in werkelijkheid tekst en uitleg geven aan een wat starre planning, die eerder volgend is op de ontwikkelingen dan eraan voorafgaand. Heeft u 'm?

Dan de vaccins. Die rollen nu eindelijk van de lopende band. Deze week wordt de 7 miljoenste prik gezet. Ooit zei Henry Ford de bekende woorden: de Ford Model T is in elke kleur leverbaar, maar het moet wel zwart zijn. Ik denk dat mensen in de leeftijdsgroep van 60 tot 65 exact dezelfde klantbeleving hebben. Zij kunnen kiezen voor elk vaccin, als het maar AstraZeneca is. Langs verschillende kanalen blijven er signalen komen dat dit vaccin voor sommigen in deze leeftijdscategorie gewoon lastig is. De heer Wilders sprak daar ook al over. Veiligheid bieden betekent ook bijdragen aan het ervaren van een gevoel van veiligheid. Huisartsen maken zich zorgen over de leeftijdsgroep van 60 tot 65. Mijn fractie vraagt opnieuw aandacht voor hen. De petitie tegen AstraZeneca is nu bijna 10.000 keer getekend. We kunnen vaststellen dat duizenden mensen zich alleen al vanwege het gebrek aan keuze gewoonweg niet laten vaccineren. Dat is zorgelijk. Wij vernemen graag van de minister of hij alsnog uitvoering wil geven aan de motie-Wilders/Van Haga in dat verband. Kan de minister toezeggen dat hij mensen mensen van boven de 60 die niet gevaccineerd willen worden met AstraZeneca, toch een andere keuze laat? Voor hun gevoel maakt dat namelijk een wereld van verschil en het draagt ook bij aan een succesvolle voortgang van de vaccinaties.

Voorzitter. Ik ben alweer toe aan een afsluiting. U heeft de blokjes in een razend tempo meegemaakt. Twee thema's mist u natuurlijk nog. Die zijn klein, maar die maken wel een wereld van verschil voor mensen. Het eerste is de verspilling van vaccins. Ik geloof dat de SP sprak over prullenbakvaccin.nl. Het doel is om de overgebleven vaccins zo doelmatig mogelijk in te zetten. Dat willen wij actief ondersteunen, dus wij dienen een motie daartoe in.

Het tweede is het verzoek van JA21 om de afstandsnorm van 1,5 meter per direct los te laten in de buitensport voor personen boven de 27, in teamverband. Daarmee wordt voorkomen dat veel teams in feite ... Het ene deel onder de 27 mag buiten wel met elkaar sporten, maar het andere deel moet dat op 1,5 meter doen. Wij zien dat onderscheid niet en wij gaan daartoe een motie indienen.

Voorzitter. Daarmee kom ik afrondend bij twee moties uit. Ik heb precies nog één minuut. De eerste is de motie van het lid Eerdmans — dat ben ik zelf — die wordt voorgesteld tijdens het debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat om overgebleven (resten) van coronavaccins in ons land zo doelmatig mogelijk in te zetten, de website www.prullenbakvaccin.nl in het leven is geroepen voor mensen boven de 18 jaar die zo snel mogelijk willen worden gevaccineerd;

constaterende dat de initiatiefnemers geen enkele intentie hebben af te wijken van de door de regering gevolgde strategie of regelgeving;

constaterende dat er landen zijn waarin de overheid zelf een soortgelijke dienstverlening aanbiedt;

overwegende dat verspilling van vaccins dient te worden voorkomen;

overwegende dat versnelling van het vaccinatietempo wenselijk is;

overwegende dat de verdeling van overtollige vaccins geen prestigekwestie moet worden over wie er de baas is;

verzoekt de regering het vaccinatietempo op te schroeven en verspilling van vaccins tegen te gaan, en initiatieven zoals prullenbakvaccin.nl daartoe actief te ondersteunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1211 (25295).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat buiten sporten in groepsverband tot een maximum van 30 personen is toegestaan;

constaterende dat iedereen vanaf 27 jaar daarbij 1,5 meter afstand moet houden;

overwegende dat veel teams in theorie weer samen mogen sporten, maar dat het ene deel van de groep afstand moet houden en de andere helft niet;

overwegende dat om werkelijk samen sporten mogelijk te maken, deze onsportieve situatie getackeld dient te worden;

verzoekt de regering om de afstandsnorm voor personen vanaf 27 jaar die in teamverband buiten willen sporten, per direct te laten vervallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1212 (25295).

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Eerdmans (JA21):

Positief. Dank u wel.

De voorzitter:

We horen straks de appreciatie. Dan geef ik het woord aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Het spreekgestoelte staat op de goede hoogte. De heer Eerdmans en ik hebben één ding gemeen, namelijk dat we allebei in Harderwijk geboren zijn. Bij hem is de lengte wat meer doorgeschoten dan bij mij, maar hij staat nu op de goede hoogte.

Voorzitter. Vandaag is het de jaarlijkse dag van de verpleging. Ik ben niet de eerste die daaraan refereert. Dat hebben er al meer gedaan, maar het is wel een goed moment om nogmaals stil te staan bij al het werk van de verpleegkundigen en verzorgenden in de ziekenhuizen, de wijken en de instellingen. Daar hebben we gewoon veel waardering voor en ook veel respect. Hoe langer deze crisis duurt, hoe zwaarder het voor hen wordt. Ik denk dan concreet aan al die operaties en behandelingen die zijn uitgesteld. Vanmorgen bij de technische briefing hebben we dat ook uitgebreid kunnen zien. Dat moet straks allemaal weer worden ingehaald. Maar tegelijkertijd werkt dat ziekenhuispersoneel zich al een hele tijd in het rood. Mijn eerste vraag aan het kabinet is dan ook wanneer we het herstelplan voor de zorg kunnen verwachten, waaraan op dit moment door de minister voor Medische Zorg wordt gewerkt. Ik hoor graag een concrete datum.

Voorzitter. De SGP steunt het zetten van de tweede stap van het openingsplan. Het aantal nieuwe ziekenhuis- en ic-opnames daalt gestaag, maar de druk op de zorg is onverminderd hoog. Terecht houdt het kabinet nog een slag om de arm en wordt pas volgende week maandag de knoop definitief doorgehakt.

Voorzitter. Ik miste aandacht voor het hoger onderwijs in de persconferentie. Mijn vraag is dan ook hoe we ervoor zorgen dat studenten nog vóór de zomer niet alleen weer op het terras, maar ook weer vaker in de collegezaal terechtkunnen. Krijgen onderwijsinstellingen de ruimte om dit te regelen?

Dan, voorzitter, kom ik op de bruiloften, want ook daar krijg ik steeds meer vragen over. Wanneer komt er nu weer meer ruimte voor bezoekers bij bruiloften? Dit is toch vaak de meest belangrijke en mooie dag in je leven. Mijn vraag is of het klopt dat dit bij de volgende stap geregeld wordt. Kan de minister daarbij aangeven hoe dan wordt omgegaan met groepsgrootte in relatie tot de oppervlakte van een ruimte?

Voorzitter. De regering besloot om de tijdelijke coronawet te verlengen tot 1 september. De SGP begrijpt dat het nodig is om maatregelen te blijven nemen om het virus tegen te gaan, maar tegelijkertijd mis ik de reflectie van het kabinet op de vraag wanneer de overheid — laat ik het maar huiselijk zeggen — weer terug in het hok gaat. We kunnen namelijk niet oneindig bezig blijven met dwang, verplichtingen en controle. Wanneer komt het moment dat de overheid vrijheid en verantwoordelijkheid teruggeeft aan lokale overheden, scholen en instellingen en gewoon aan burgers zelf? Het is namelijk ongewenst en in strijd met de bedoeling van de coronawet dat je die hele tijdelijke wet in standhoudt terwijl je daarvan slechts nog onderdelen nodig hebt. De vervalbepaling in de coronawet biedt nadrukkelijk de mogelijkheid om bepalingen of onderdelen van de wet te laten vervallen als deze niet meer nodig zijn. Mijn vraag is waarom het kabinet daarvan geen gebruik heeft gemaakt, bijvoorbeeld van het artikel met betrekking tot de avondklok. Daarom hebben mevrouw Bikker en ik ook samen een motie in die trant ingediend.

Voorzitter, tot slot. Binnenkort komt de brief over het economisch steunpakket voor de komende maanden. Aangezien de SGP dé partij voor ondernemers is, geef ik het kabinet in dit kader alvast drie punten mee. Met de zomer voor de deur hopen namelijk ook groepsaccommodaties op goede tijden. De risico's op beperkende maatregelen zijn echter zo groot dat de boekingen geschrapt zijn en ook uitblijven. De financiële steun voldoet heel vaak niet, terwijl groepsaccommodaties sinds maart 2020 zo goed als leeg staan. Mijn vraag is of het kabinet bereid is om passende steunmaatregelen uit te werken in gesprek met deze sector en hierbij te bezien onder welke omstandigheden accommodaties weer kunnen opstarten. Ik zal daar zo dadelijk een motie over indienen. Ten tweede doe ik een klemmend beroep op het kabinet om soepel om te gaan met het terugbetalen van coronasteun. Graag ontvang ik ook daar een reactie op. Tot slot vraag ik uw specifieke aandacht voor de afwikkeling van de NOW-regeling. De accountantskosten zijn namelijk hoog, en vaak worden ondernemers geconfronteerd met hele hoge terugbetalingen. Mijn vraag is hoe het kabinet gaat voorkomen dat ondernemers in de financiële problemen komen door de afwikkeling van hun steunmaatregel.

Voorzitter. Dan heb ik nog twee moties liggen, die ik snel ga indienen in mijn laatste minuut. De eerste luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat groepsaccommodaties sinds maart 2020 grote omzetverliezen hebben geleden door de beperkende maatregelen, en dat de financiële steun niet altijd in verhouding staat tot de geleden omzetverliezen, bijvoorbeeld door het seizoenskarakter van deze sector;

overwegende dat het van belang is dat deze sector op korte termijn meer perspectief krijgt;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met deze sector om te bezien hoe het herstel van deze sector gestimuleerd kan worden en te bezien of en hoe meer passende financiële steun mogelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer.

Zij krijgt nr. 1213 (25295).

De heer Stoffer (SGP):

En dan de volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de brief vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat van 11 mei jongstleden, ondanks de zorgen over de doelmatigheid van de voorstellen, geen definitieve keuze maakt over steun aan schrijnende gevallen;

spreekt uit dat er een snelle oplossing gevonden moet worden voor bedrijven die geen steun ontvangen vanwege de referentieproblematiek, waarbij de geschetste optie van een keuzemogelijkheid voor een andere referentiemaand een uitvoerbare optie is;

verzoekt de regering om voor de deadline van 18 mei aanstaande een besluit te nemen over een oplossing voor de referentieproblematiek in de TVL Q2, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Aartsen, Romke de Jong, Amhaouch en Bikker.

Zij krijgt nr. 1214 (25295).

Dank u wel, meneer Stoffer. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Ik zet de microfoon ook even op de goede hoogte, want inderdaad, de heer Stoffer is wel heel kort gebleven.

De voorzitter:

Nounounounounou, alles is relatief hè, in het leven.

De heer Kuzu (DENK):

Ja, dat klopt helemaal. Ik sta op de juiste hoogte.

Voorzitter. Tijdens de nieuwste aflevering, afgelopen dinsdagavond, van de Bad News Show, gehost door de heer Rutte en de heer De Jonge, hoorden wij een heleboel mededelingen over datums en data. Maar eigenlijk was het dit keer net iets anders, want het gaat de goede kant op en voorzichtig was de toon optimistisch. Toch worden die voorzichtigheid en dat optimisme platgeslagen door de discussie over de vraag of we wel of geen appeltaart kunnen eten op het terras, of de vraag welke attracties we wel en niet in mogen in de Efteling. Ik vraag me af of veel mensen daar wat aan hebben.

Voorzitter. We gaan naar een vrije samenleving voor een bepaalde groep. De D66-droom naar het voorbeeld van Israël komt uit: alleen gevaccineerden en mensen die zich om de haverklap laten testen krijgen vrijheid. Wie zich niet wil laten testen, is een paria van de samenleving. De boodschap is: je bent bij voorbaat ziek, tenzij anders kan worden bewezen. Dat is wat de fractie van DENK betreft niet goed.

Wat DENK betreft verschuift de focus van het indirect dwingen van burgers om zich te laten testen of om op elke hoek van de straat te vaccineren, naar het zo snel mogelijk prikken van de meest kwetsbaren. Daar zou de focus op moeten liggen, ook die van D66.

De voorzitter:

U sprak D66 twee keer aan, dus de heer Paternotte wil daarop reageren. Dat begrijp ik.

De heer Paternotte (D66):

Het is natuurlijk namelijk echt totale flauwekul wat de heer Kuzu hier verkoopt. In Denemarken doen ze dit al een aantal weken. Restaurants en allerlei andere plekken waar mensen naar binnen kunnen, zijn daar weer open. Daar vinden ze het prima om zich even te laten testen of om te laten zien dat ze al gevaccineerd zijn en dat ze het virus niet mee naar binnen nemen. Dat willen we alleen maar als het alternatief is dat zo'n locatie anders voorlopig dicht moet blijven of dat je daar minder mensen toe kan laten, omdat je de 1,5 meter moet aanhouden. Dus het enige wat je doet is mensen meer mogelijkheden geven. Of je je laat testen of niet is helemaal aan jezelf. Of je je laat vaccineren of niet is ook helemaal aan jezelf. Er is alleen maar meer ruimte. Dus het is totale flauwekul wat de heer Kuzu hier net beweerde.

De heer Kuzu (DENK):

Het is helemaal geen flauwekul. Het is absoluut geen flauwekul, want volgens D66 bestaan er twee mogelijkheden: of je laat je vaccineren, of je laat je testen op elke hoek van de straat om toegang te krijgen tot een deel van de samenleving. Als je dat niet doet, dan is de boodschap: blijf maar thuis. Dan ben je een paria. Over het hele principe van de testsamenleving en in de discussie en in het debat dat we de afgelopen twee weken hebben gehad tijdens de behandeling van de wetsvoorstellen over de quarantaineplicht en de testsamenleving, was de fractie van D66 het fundamenteel oneens met mijn fractie. Want wij willen geen indirecte vorm van dwang tot vaccinatie. We zien de resultaten daar ook van. We zien dat er sprake is van een indirecte vorm van dwang tot vaccinatie, want als je je niet elke keer wil laten testen, dan laat je je vanzelfsprekend vaccineren. Dan word je daartoe gedwongen. Dan wordt er drang toegepast. Dat is hetgeen wat we niet moeten willen. We zien dat terug in de vaccinatiebereidheid van mensen. We zien dat er problemen zijn en dat huisartsen erover klagen. Deze route is een onbegaanbare weg.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Paternotte. Ik stel voor dat u dan weer doorgaat met uw eigen verhaal.

De heer Paternotte (D66):

We hebben net een halfjaar gehad waarin niemand naar het theater, naar het terras of naar de horeca kon, waarin dat allemaal dicht was. Als je dan zegt dat we dat nu alvast wat eerder mogelijk kunnen maken voor mensen die het prima vinden om zich even te laten testen en dat het alternatief is dat het langer dicht blijft, dan noemt u dat iets van dwang en drang. Dat is natuurlijk flauwekul. We kunnen ook zeggen dat we echt wachten tot er genoeg mensen gevaccineerd zijn — ik hoop dat u daaraan gaat bijdragen — en dat we dan pas dingen opendoen. Maar wij krijgen brieven van ondernemers die zeggen: geef ons nou die mogelijkheid. Ik hoor dat mensen vaak zeggen: ik vind het prima om dat even te doen, dan kan ik misschien wel alvast naar dat theater. Waarom blokkeert u dat voor hen? Waarom houdt u hen tegen?

De heer Kuzu (DENK):

Was ik maar in staat om het te blokkeren. Want ik hoop dat meneer Paternotte ook de brieven leest die hem niet welgevallig zijn, zoals die van de Koninklijke Horeca Nederland, die heel duidelijk aangeeft dat dat voor hen geen optie is. Er zijn ook genoeg musea en theaters die aangeven dat ze dat niet willen, vanwege teruglopende bezoekersaantallen. Wat de fractie van D66 hier doet, is eigenlijk ook wel een principiële discussie, iets waarbij je mensen — iedereen in Nederland, 17 miljoen Nederlanders — aan de hand van een test of een vaccinatiepaspoort laat bewijzen of ze ziek zijn of niet. Als je dat niet hebt, dan heb je geen toegang tot de samenleving. Dat vind ik een verkeerde vorm van een samenleving. Dat is niet wat we zouden moeten willen.

De voorzitter:

U hebt twee keer de kans gehad om erop te reageren. Ik verzoek u echt om weer verder te gaan met het betoog, want u lokt de heer Paternotte elke keer uit. Nee, meneer Paternotte, u heeft ook twee keer de kans gehad om erop te reageren. Meneer Kuzu, ik wil u nu echt vragen om verder te gaan met het betoog. Ik wil graag dat de heer Kuzu verdergaat met zijn betoog.

De heer Kuzu (DENK):

Er was ook goed nieuws voor mensen die graag naar de sportschool ... Hij blijft erdoorheen praten, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, ik merk het. Heeft u een punt van orde of wilt u een inhoudelijk debat voeren? Want daartoe heeft u net natuurlijk twee keer de kans gehad.

De heer Paternotte (D66):

Nee, ik wil alleen een punt maken. De heer Kuzu doet alsof de horeca of de theaters gedwongen worden ...

De voorzitter:

Dit is geen punt van orde.

De heer Paternotte (D66):

... om met toegangstesten te werken en dat is niet zo. Dat is een volledig vrije keuze van die instellingen. Dat vind ik belangrijk om hier te noemen.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, we kunnen het debat van de afgelopen week wel overdoen ...

De voorzitter:

Dat wil ik juist ... Meneer Kuzu, laat mij heel even. U bent het gewoon niet met elkaar eens. Laten we het debat nou niet met elkaar opnieuw gaan voeren. Meneer Paternotte, u heeft nu een paar keer de kans gehad om erop te reageren. Ik wil ook vragen aan de heer Kuzu om de heer Paternotte niet elke keer uit te lokken, maar om zijn eigen verhaal te houden. De heer Kuzu. Ja?

De heer Kuzu (DENK):

Ja, voorzitter, laat ik dan wel luisteren naar uw aansporing.

De voorzitter:

Ik hoop het.

De heer Kuzu (DENK):

Er was ook goed nieuws voor mensen die graag naar de sportschool gaan. Want dat is juist wat heel veel mensen hebben gemist. Sport is niet het probleem. Sport is de oplossing. Maar de praktijk van de sportscholen is natuurlijk weerbarstig. Er zijn sportscholen met een oppervlakte van 300 vierkante meter en ook met een oppervlakte van 1.000 vierkante meter. Nu zien we dat er bijvoorbeeld regels zijn voor winkels en supermarkten, namelijk één bezoeker per 10 vierkante meter. Wij hebben daarom samen met de fractie van de VVD een motie opgesteld, waarmee we de regering willen aansporen om samen met sportscholen te bezien of er wat anders mogelijk is. Daartoe dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat sportscholen per 19 mei open kunnen met maximaal 30 bezoekers per locatie;

verzoekt de regering om samen met sportscholen te bezien of het aantal bezoekers afgestemd kan worden op de beschikbare ruimte, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Hermans.

Zij krijgt nr. 1215 (25295).

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, het volgende punt. Het was internationaal groot nieuws dat het coronavirus ook via aerosolen overdraagbaar is, eigenlijk net zoals bij alle luchtweginfecties. Minister De Jonge beweerde dat hij het belang van aerosolen al langer erkent, terwijl hij nog een paar maanden geleden — volgens mij was dat in januari — de motie van DENK waarin wordt gevraagd om aerosolentransmissie te erkennen, heeft ontraden. Ik vraag me eigenlijk nog steeds af waarom. Misschien kan hij daar vandaag antwoord op geven.

Voorzitter. Het beleid om het maskergebruik in de zorg aan te passen, is heel traag. Volgens minister Van Ark was het niet nodig en was er geen aanleiding om FFP2-maskers de standaard te maken in de zorg. De antwoorden van de minister op onze Kamervragen waren onvoldoende en er kwam geen oplossing voor veilig werken, volgens heel veel zorgmedewerkers. Ik vraag de minister voor Medische Zorg wat de vervolgstappen zijn voor FFP2-maskergebruik in de zorg. Daarover dien ik ook een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wereldgezondheidsorganisatie aerosolen erkent als een transmissieroute van SARS-CoV-2;

verzoekt de regering om het RIVM de opdracht te geven de infectiepreventierichtlijnen aan te passen, rekening houdend met het aerogene karakter van SARS-CoV-2, zoals — maar niet exclusief — de richtlijnen voor het gebruik van beschermingsmiddelen voor zorgpersoneel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 1216 (25295).

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Een belangrijk aandachtspunt voor het kabinet voor dit moment zou moeten zijn om zich bezig te houden met de chronische nasleep van het coronavirus, de zogeheten long covid. Het Longfonds rapporteert dat driekwart van de mensen die corona hebben gehad, niet volledig aan het werk zijn, en dat de klachten nog lang aanhouden met alle sociaal-maatschappelijke en economische gevolgen van dien. DENK wil van de minister weten wat het langetermijnplan is om het fysieke en mentale herstel van deze groep te borgen.

Voorzitter. Dan nog een punt over Suriname. De situatie in Suriname rondom vaccinaties baart de fractie van DENK zorgen. Slechts een heel klein deel van de mensen heeft een eerste prik gehad en de situatie in de ziekenhuizen en op de intensive care is nijpend. Daarom heeft Suriname ook om hulp gevraagd van Nederland. Ik heb begrepen dat er nog geen reactie van het kabinet is gekomen. Ik vraag minister De Jonge of de minister-president om daar een reactie op te geven.

Voorzitter. Ik heb een allerlaatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met een betalingsachterstand op hun zorgverzekering geen beroep kunnen doen op zorg vanuit het aanvullende pakket;

overwegende dat de minister voor Medische Zorg hiervan op de hoogte is en afwacht tot een nieuwe regering;

overwegende dat uitstel van de zorg op den duur de zorg zal overbelasten tijdens de coronanasleep;

verzoekt de regering om per direct mensen toegang tot zorg uit het aanvullende pakket te verlenen, ongeacht betalingsstatus, en niet te wachten tot de formatie van een nieuwe regering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 1217 (25295).

Dank u wel, meneer Kuzu. Dan geef ik het woord aan mevrouw Den Haan van de Fractie-Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie-Den Haan):

Voorzitter, dank u wel. Als nummer 15 in de rij heb ik geprobeerd alles wat mijn collega's al hebben gezegd, te schrappen uit mijn bijdrage om dubbelingen te voorkomen. Maar één ding wil ik net als de collega's wel doen. Het is de dag van de verpleging en ik wil alle zorgprofessionals uit de ziekenhuizen, de ouderenzorg, de revalidatie- en de gehandicaptenzorg en de thuiszorg heel erg danken voor hun grote inzet, betrokkenheid en gedrevenheid.

Ik sla twee pagina's over en ik kom op de GGD en de coronavaccinaties. Ook daar is de werkdruk enorm en zijn er veel vacatures. De GGD'en geven aan dat zij 6.000 medewerkers tekortkomen om de versnelde vaccinatiestrategie te kunnen realiseren. Dat is een enorme opgave. Kan de minister aangeven hoe het komt dat de GGD volgende week pas start met een grote onlinewervingsactie, terwijl het natuurlijk al maanden bekend is dat dit eraan zit te komen? Hoe komt het dat u, zoals op pagina 55 van de brief staat, denkt dat de GGD'en pas begin juli op volledige priksterkte zijn? Kunnen we dan niet alsnog niet of niet voldoende medisch geschoolde kandidaten die zich ook hebben aangemeld bij Extra handen voor de zorg, versneld opleiden om alsnog te kunnen vaccineren?

Gelukkig kwam afgelopen donderdag het nieuws dat de ziekenhuizen mogen gaan helpen bij het vaccineren. Het is mij nog niet duidelijk welk ziekenhuis wat gaat doen en wanneer. Bovendien schijnt er al een ziekenhuis afgewezen te zijn om mee te helpen. Waarom is dat? Moeten we niet alle hulp aangrijpen die er is? Ik denk aan de hulp die aangeboden is door duizenden doktersassistenten. Hun beroepsvereniging de NVDA heeft 5.000 aanmeldingen gekregen, maar krijgt bij de GGD'en geen gehoor. Kan de minister uitleggen hoe dat precies zit?

Verder maak ik mij zorgen over de communicatie. Collega Paternotte zei het ook al. We hebben in Nederland 2,5 miljoen laaggeletterden. Alleen al de uitnodigingsbrief voor de coronavaccinatie bleek totaal onbegrijpelijk voor deze groep, net als voor mensen met een migratieachtergrond. Dat draagt er niet toe bij dat deze mensen zich laten vaccineren. Dit moet echt beter, zoals ook het OMT adviseert, en dat kan door organisaties als de Stichting Lezen en Schrijven en andere belangenorganisatie te betrekken bij het opstellen van zo'n brief. Als we willen dat mensen zich aan de coronamaatregelen houden en zich laten vaccineren, moet de communicatie hierover voor alle burgers helder en begrijpelijk zijn. Daarom heb ik een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in Nederland 2,5 miljoen laaggeletterden en mensen met een migratieachtergrond zijn;

overwegende dat helder en eenvoudig taalgebruik belangrijk is om hen te informeren over de coronavaccinaties;

constaterende dat de uitnodigingsbrief voor de coronavaccinatie voor deze groep onbegrijpelijk was, waardoor een deel van deze groep zich niet laat vaccineren;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat de communicatie over de coronavaccinatie voor alle doelgroepen begrijpelijk is en dat organisaties als Stichting Lezen en Schrijven en andere belangenorganisaties betrokken worden bij de ontwikkeling van alle communicatiemiddelen daarover,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Den Haan, Paternotte, Kuzu, Simons, Gündoğan, Kuiken, Van der Plas en Hermans.

Zij krijgt nr. 1218 (25295).

Mevrouw Den Haan (Fractie-Den Haan):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Den Haan.

Ik zie dat mevrouw Van der Plas van BBB al in aantocht is voor haar eerste termijn.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil een mail voorlezen van een vrouw die mij afgelopen week mailde over een probleem waar zij antwoord op wil.

"Beste mevrouw Van der Plas, na 30 jaar KLM ben ik als gevolg van de coronacrisis ontslagen. Ik mail u omdat ik woedend ben op het beleid van minister Tamara van Ark. Omdat ik over twee maanden geen werk meer heb, wil ik me als oud-verpleegkundige weer laten registreren als verpleegkundige in het BIG-register. Naar nu blijkt, zijn de eisen om weer te worden toegelaten tot dit register per 1 januari jongstleden verzwaard. We zitten midden in een pandemie en de minister besluit om het moeilijker te maken voor verpleegkundigen om in de zorg terug te keren. Waarschijnlijk lagen deze plannen er al, maar dan is het in tijden van crisis logisch dat je aansluit bij de behoefte die er op dat moment is. Bovendien kost het mij €2.000 om mij te laten herregistreren, met een grote kans dat ik niet slaag en dus €2.000 kwijt ben. Het allerergste is dat de cursus niet aansluit op de praktijk. We worden opeens getoetst op vaardigheden die de meeste verpleegkundigen nooit gaan uitvoeren.

In mijn klasje zat een gepensioneerd stewardess. Zij is 59 en haar man is arts. Zij wil nog een jaar of acht als wondverpleegkundige aan de slag. Om haar registratie te halen, moet ze blaaskatheters, sondes en infusen inbrengen. Krankzinnig. De eisen om je ooit weer te kunnen laten registreren, zijn veel te hoog en veel te specialistisch. Er zat ook een militair van circa 40 jaar in mijn groep. Hij is verpleegkundige bij Defensie. Hij was ergens in het buitenland gestationeerd en is daar ernstig ziek geworden. Hij werd in het ziekenhuis opgenomen en gerepatrieerd naar een Nederlands ziekenhuis. Toen hij eindelijk weer naar huis mocht, bleek zijn registratie met één dag te zijn verlopen. Het register wist van geen wijken en verplichtte deze militair om alle trainingen en examens weer te gaan halen. Iemand uit de dagelijkse praktijk die door zijn werk ziek is geworden. Hij gaf ook aan dat het examen heel ver van de werkelijkheid af staat. Allemaal theoretische modellen en veel te specialistisch.

Een andere cursist zat er voor de tweede keer. Zij had de theorie en praktijk gehaald, maar was gezakt op het onderdeel klinisch redeneren. Als zij voor 1 januari haar registratie had willen halen, had ze die nu gehad omdat er eerder alleen een theoretisch examen was. Praktische handelingen en klinisch redeneren zijn sterk afhankelijk van waar je gaat werken en zijn dus niet universeel te toetsen. Iets wat ze nu dus wel doen. Nu zijn we dus wel bevoegd, maar zeker niet bekwaam. Dit komt weer door ervaring en herhaaldelijk specialistische handelingen met ervaren collega's te doen. Ik heb de moed al opgegeven, net als meer cursusgenoten. Zelfs de docent die de training gaf en tevens examinator is, zei dat ze niet precies wist wat de vernieuwde eisen zijn en dat het allemaal heel vaag is. Ik ga wel een functie elders zoeken, buiten de zorg. Ik ben twintig jaar leidinggevende van het grondpersoneel geweest op Schiphol. Ik was van plan om nu operationeel leidinggevende van een teststraat te worden. Het leek me handig dat ik dan mijn BIG-registratie weer zou hebben. Ik wil nooit meer horen over de tekorten in de zorg, want die worden veroorzaakt door dit beleid. Ik hoop van harte dat uw partij dit wil aankaarten bij de minister."

Dat heb ik dan bij dezen gedaan. Ik dien daar zo meteen ook een motie over in.

Een ander probleem dat speelt, zijn de grenswerkers. Daar heb ik een vraag over. Ik ben benieuwd hoe dat precies zit. Er zijn veel grenswerkers bij de Duitse en Belgische grens. Nu mailde mij ook iemand — en dat is niet de enige, want het is een heel grote groep mensen. Dit is een loonwerker die van begin juli tot de laatste week augustus veelvuldig de grens over moet voor de stro-oogst. Duitsland eist net als Frankrijk een negatieve test. Voor hem gaat dat inhouden dat hij zich een keer of dertig moet laten testen. Hij heeft de GGD netjes uitgelegd dat dat niet handig is en daarom gevraagd of hij zich vrijwillig van tevoren mocht laten vaccineren. Nee, meneer de overheid schrijft voor: op categorie, op risicogroepen en dan op leeftijd. Hij zou medio juli pas aan de beurt zijn. Ik heb begrepen dat VNO-NCW en FNV hier ook vragen over hebben. Mijn vraag is of die mensen niet van tevoren gevaccineerd kunnen worden.

Dan wil ik nog even aanhaken op het bedankje van mevrouw Bikker. Ik kreeg gisteren een bericht van een mevrouw naar aanleiding van "songfestivalgate", om het maar even zo te zeggen. Dat is een dikke vrouw, een vrouw die zich kapot heeft gewerkt in de zorg, waar zij als ongevaccineerde zorgmedewerker elke dag werd blootgesteld aan het risico om COVID-19 op te lopen. Niemand stopte haar daar aan de deur. Deze vrouw had vorig jaar kaartjes voor het songfestival en zou nu weer tot de gelukkigen behoren. Alleen is ze nu niet welkom, terwijl ze inmiddels wel gevaccineerd is, omdat ze — net als ik — een te hoge BMI heeft. Zij vroeg mij of wij willen stoppen met applaus geven en bedankjes, maar ervoor willen zorgen dat niemand wordt uitgesloten in de testsamenleving.

Mag ik de moties nog snel voorlezen?

De voorzitter:

U bent ver over uw tijd.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Sorry, ik dacht dat ik hierna nog één minuut had.

De voorzitter:

Heeft u één motie?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik heb er twee. De ene motie komt overeen met die van de heer Van Haga.

De voorzitter:

Dan geef ik u de gelegenheid om één motie in te dienen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Die gaat over het register.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toelating tot het BIG-register per 1 januari is verzwaard;

constaterende dat het herintreders moeilijk wordt gemaakt om terug te keren in de zorg;

overwegende dat het verlagen van de druk op de zorg, nu maar ook in de toekomst, de allerhoogste prioriteit moet hebben;

verzoekt het kabinet om de verzwaring om toegelaten te worden tot het BIG-register, uit te stellen tot na de COVID-19-pandemie, en nu herintredende verpleegkundigen weer toe te laten na het behalen van hun theoretisch examen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1219 (25295).

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Ik kijk even of mevrouw Simons er is. Ik zie haar niet. Ik zag haar net wel.

De bewindspersonen hebben aangegeven dat zij drie kwartier nodig hebben om de vragen te beantwoorden, maar vooral om de vele moties te kunnen appreciëren. Ik schors de vergadering tot 21.30 uur. Ik ga ervan uit dat, als er moties zijn die het beleid ondersteunen — het zijn allemaal preventieve moties — er misschien wat moties worden aangehouden of ingetrokken, maar dat is aan u.

De vergadering wordt van 20.47 uur tot 21.34 uur geschorst.

De voorzitter:

Allereerst wil ik even het woord geven aan de heer Van Haga van Forum voor Democratie. Het woord is aan de heer Van Haga.

De heer Van Haga (FVD):

Dank u wel, voorzitter. Voor de schorsing is er iets gebeurd. De heer Paternotte is namelijk op zijn schouder getikt door mijn fractievoorzitter, Thierry Baudet. De voorzitter heeft mij gevraagd om daar iets over te zeggen, omdat wij een afspraak hebben in dit huis dat we ons aan de coronaregels houden. Omdat het hele kabinet altijd heeft geroepen dat de mondkapjes niets uitmaken en niets toevoegen, hebben we zelf daarvan gezegd dat we dat niet doen. Dat vinden wij een soort symbool. Maar aan de rest van de coronamaatregelen houden wij ons wel. Niets menselijks is ons vreemd natuurlijk. Het gebeurt in een vriendschappelijk moment. Toch is het onjuist. Ik kan me voorstellen dat de heer Paternotte dat ongepast vindt, ook al denk ik wel dat hij af en toe mensen een elleboogje geeft. Ik denk dat dat vergelijkbaar is. De bedoelingen waren niet slecht, maar ik zal mijn excuses daarvoor aanbieden. Nogmaals, we houden ons aan de coronamaatregelen, maar we doen geen mondkapje op.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik waardeer dat u verontschuldigingen aanbiedt aan de heer Paternotte. Wij hebben inderdaad met elkaar de afspraak gemaakt dat we de 1,5 meter hanteren en elkaar niet aanraken. Dank daarvoor.

Ik geef nu het woord aan de minister-president voor zijn bijdrage en daarna de appreciatie van de moties die onder zijn verantwoordelijkheid vallen. Het woord is aan de minister-president.

Rutte:

Voorzitter. Ik wil eigenlijk beginnen met de moties, want aan de hand daarvan kan ik al heel veel vragen beantwoorden. Dit is wel een model dat wellicht ook … Nee, daar ga ik niet over. Maar het helpt voor de conciseness.

In de verdeling is de gedachte dat ik het heb over de maatregelen die hopelijk per volgende week ingaan, als er geen stopknop nodig is, de vraag om steunpakketten en onderwijs. De minister van VWS zal praten over routekaart en openingsplan, zaken rondom strategie van op- en afschalen, perspectief langere termijn, testen, vaccins en reizen. De minister voor Medische Zorg en Sport over de zorgcapaciteit, zorgsalarissen, sport en de afschaling van de reguliere zorg.

Ik kom maar meteen bij de moties. Aan de hand van de moties kan ik bijna alle vragen beantwoorden. Daarna zijn er nog een paar vragen over.

De motie op stuk nr. 1185 van de heer Paternotte raakt aan een vraag van mevrouw Van den Berg over de bibliotheken. Die vraag is overigens iets breder, maar die raakt ook aan de bibliotheken. Kortheidshalve zou ik willen voorstellen dat wij bibliotheken toevoegen aan stap 2 van het openingsplan. Dat betekent dat er een nieuwe wijzigingsregeling opgesteld moet worden, die op z'n vroegst vandaag kan worden vastgesteld. Gelet op de wettelijk voorgeschreven nahangtermijn van een week gaat die regeling dan in op donderdag 20 mei. Dat is dus een dag later dan de rest van het pakket, maar dat kan niet anders. We hebben daarnaar gekeken, maar goed, dan gaan de bibliotheken op 20 mei mee met stap 2. Ik denk daarmee ook de vraag van mevrouw Van den Berg te hebben beantwoord.

De voorzitter:

Krijgt de motie op stuk nr. 1185 dan oordeel Kamer?

Rutte:

Oordeel Kamer. Klopt.

Dan motie op stuk nr. 1187 van de heer Wilders over boetes buitenlucht. Die wil ik ontraden. Het risico is kleiner, maar niet afwezig. Van het feit dat het risico buiten lager is, maakt het kabinet ook gewag. Immers, in stap 2 worden vooral zaken buiten meer mogelijk, terwijl er binnen nog veel beperkingen zijn. Maar boetes voor buitenmaatregelen beëindigen, vinden wij een stap te ver.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1187 wordt ontraden.

Rutte:

Ja. De motie op stuk nr. 1188 van de heer Wilders over kermissen raakt ook aan de motie op stuk nr. 1190 over restaurants en de Droomvlucht. Vooropgesteld: wij zouden natuurlijk dolgraag meer doen, maar we zitten nu eenmaal met het feit dat weliswaar de trends positief zijn, maar dat dat dalende been, zoals Van Dissel het noemt, nog wel moet blijken. Er is dus ook nog een stopknop denkbaar voor aanstaande maandag. De kans daarop wordt kleiner, maar je weet het nog steeds niet zeker. Er kunnen de komende dagen nog rare dingen gebeuren met de cijfers. Maar überhaupt moeten we in deze fase echt nog voorzichtig zijn. Keuzes maken we dus in schaarste. Vandaar het openingsplan, waarbij er rekening wordt gehouden met verschillende aspecten: van buiten naar binnen, van individueel dingen doen naar meer met groepen doen, en maatschappelijk belang, economisch belang en recreatief belang. Ik maak dat even af, voorzitter. Misschien kan de heer Wilders dan reageren op mijn hele betoog op dit punt.

Bij de uitwerking is ook notie genomen van de door de Kamer aangenomen motie-Dijkhoff in de vorige periode, waarbij eigenlijk gevraagd wordt om de ruimte die er is te verdelen over verschillende sectoren. Daarbij is er gekeken naar de maatschappelijke en sociaal-economische effecten. Daarom heb ik bijvoorbeeld als eerste het onderwijs heropend, eerder dit jaar. Uiteraard is er daarna, dat ben ik met mevrouw Hermans en anderen eens, altijd weer discussie mogelijk over hoe je het precies knipt en figuurzaagt. Maar dit zijn wel de overall noties hoe wij die keuzes maken.

Ik zal ze even kort langslopen. De sportscholen vervullen, menen wij, in die stap 2 een belangrijke rol voor de volksgezondheid en ze brengen ontspanning. Natuurlijk, restaurants brengen ook ontspanning, maar die zijn weer minder geschikt voor de volksgezondheid. En de horeca is natuurlijk al gedeeltelijk open en gaat in deze stap wat betreft de terrassen veel ruimer open. De restaurants komen in stap 3 aan de orde, als wij ook binnen weer meer mogelijk gaan maken.

Dan de kermissen. Voor de kermissen geldt dat dit tijdelijke evenementen zijn, die ook vergunningplichtig zijn. In die zin lijken ze op de rest van de evenementen. Die gaan wij in stap 4 meenemen. Ook hier geldt weer dat je altijd een optelsom hebt van al die maatregelen en dingen. Het leidt tot allerlei extra vervoersbewegingen en risico's. Vandaar de kermissen in stap 4.

Wij hebben ervoor gekozen om recreatieve activiteiten buiten vorm te geven, omdat daar de besmettingsrisico's nu eenmaal kleiner zijn. Vandaar dat de Droomvlucht en de andere binnenruimten van de doorstroomlocaties dicht blijven. We nemen, vind ik, in stap 2 opnieuw echt een spannend besluit, want we zitten ook vandaag weer op 730 mensen op de intensive care. Dat zijn er weliswaar minder dan een week geleden, het aantal daalt, maar we weten nog steeds niet zeker of die daling bestendig doorzet. Wij weten zelfs niet zeker of wij niet de stopknop moeten indrukken. Dus mijn standpunt zou zijn: voorzichtigheid bij stap 2. Wij voegen de bibliotheken toe — die waren natuurlijk al gedeeltelijk actief voor het afhalen van boeken en voor kwetsbare groepen. Wij bewegen daarin mee. Dat vind ik acceptabel en begrijpelijk, maar ik denk dat wij het daarbij moeten laten.

De voorzitter:

Dank u wel. Dit betekent dat de moties van de heer Wilders op stuk nr. 1188 en op stuk nr. 1190 worden ontraden.

Rutte:

Ja.

De heer Wilders (PVV):

Als je van D66 bent en je dient een motie in over de bibliotheken — een goede motie trouwens — dan is het in een minuut geregeld. Maar ben je van de PVV en kom je ook met een goed verhaal, dan is het anders. Meneer de minister-president, als u de sportscholen opent en ook even in een zucht de bibliotheken aan fase 2 toevoegt, dan zegt u eigenlijk dat het binnen dus wel is toegestaan om te sporten, of met een aantal mensen — apart natuurlijk — in de bibliotheek boeken te gaan halen of te gaan lezen. Het verschil tussen de verschillende binnenruimtes is er niet. Het gaat er niet om — ik zei dat ook eerder in een interruptie tegen de collega van de VVD — of iets leuk is voor de mensen of niet. Het criterium moet zijn of het besmettingen voorkomt. Als u zegt dat er binnen mag worden gesport, dan is de kans dat je daar besmet raakt groter dan in een restaurant, waar je niet beweegt, waar je zit. Ik houd dat staande. En de bewegingen ernaartoe zijn hetzelfde. Je moet ook naar de sportschool, je moet ook naar het restaurant. Dus ik blijf erbij dat het willekeurig is.

En dan heb ik het nog niet eens over de kermissen. Dat is buiten. De kermissen gaan helemaal kapot in Nederland. Die krijgen nauwelijks steun. Wij hebben dadelijk geen kermissen meer in Nederland, dus ik vind dat sowieso verschrikkelijk. Ik vraag u om nog eens een keer goed na te denken over de kermissen.

Maar nog even over de restaurants en over de binnenruimtes bij pretparken. U kunt echt niet volhouden dat u die niet opent, terwijl u dat bij de bibliotheken en de sportscholen wel doet. Wat zegt u dan tegen die horecaondernemer? Bij jou mag het niet, terwijl de kans op besmettingen bij jou waarschijnlijk minder is dan bij sportscholen.

Rutte:

Het punt met de bibliotheken is dat die op dit moment al geopend zijn voor het ophalen van bestelde boeken en het terugbrengen van boeken. Ze zijn ook open voor georganiseerde en besloten dagbesteding voor kwetsbare groepen. Dat hebben wij al geregeld. Ze mogen, als ze verbonden zijn aan een instelling voor beroepsonderwijs of hoger onderwijs, open voor zelfstudie voor studenten die ingeschreven staan bij de desbetreffende onderwijsinstelling. Dat is allemaal al het geval bij bibliotheken. Dus ik vind het verzoek van Paternotte en ook anderen beperkt. Het is niet zo dat wij ineens van niets naar alles gaan. Eigenlijk is het verzoek vanuit D66: zet de laatste stap. Ik denk dat dit net kan.

Dan de verdeling, van buiten naar binnen. Ja, wij hebben natuurlijk geregeld voor de horeca dat de terrassen nu opengaan van 6.00 uur 's morgens tot 20.00 uur 's avonds in plaats van van 12.00 uur tot 18.00 uur. Dat is dus een grote verruiming. Binnen moet je keuzes maken. We hebben gezegd: laten we nou kijken of we in die volgende stap, stap 2, die eigenlijk vooral buiten is, op één punt ook iets binnen kunnen doen. Eigenlijk gaat het om twee dingen. We doen het ook voor mensen die in heel kleine clubjes zelf cultuur beoefenen, maar niet met optredens. We doen het inderdaad ook voor die sportscholen, omdat je gewoon ziet dat er een serieus gezondheidsrisico is. Dat is opnieuw de bredere afweging die we moeten maken bij de zeer beperkte epidemiologische ruimte die er is. Daarbij moeten we kijken naar — ik heb het net genoemd — de maatschappelijke, sociale en economische effecten. We doen ook steeds die dwarsdoorsnijdende toets naar de gezondheidssituatie in Nederland. Wij denken dat het verstandig is om, heel beperkt, sportscholen te openen. Er mogen daar geen grote lessen plaatsvinden met 30 mensen. Er mogen maximaal 30 mensen in een ruimte, maar die mogen met maximaal 2 mensen sporten op 1,5 meter. Dat is dus allemaal beperkt. Je moet daar voorzichtig keuzes in maken. Ik denk dat het goed is dat in de Efteling, op Pampus en noem maar op buiten open kan, maar binnen moeten we dat echt niet doen bij deze stap.

De heer Wilders (PVV):

Nogmaals: als je in een sportruimte met 30 man met maximaal 2 tegelijk mag sporten, waarom kan een horecaondernemer dan niet ook met maximaal 30 man, met wat mij betreft maximaal 2 man aan een tafeltje, openen? Waarom kan dat niet? Waarom gelden daar niet dezelfde regels voor? U bent het toch met me eens dat dat vanuit de onderneming, vanuit die horecaonderneming of vanuit die onderneming van de pretparken geredeneerd als willekeur overkomt? U maakt inderdaad uitzonderingen voor de bibliotheken en de sportscholen. U kunt nu dus niet meer zeggen: we doen nu niks in de binnenruimtes. Dat doet u namelijk wel. U voegt er vanavond ter plekke zelfs, al geef ik toe dat de bibliotheken al voor een deel geopend waren, wat aan toe. Dan denkt een horecaondernemer: waarom mag je dan wel naar de sportschool met 30 en maximaal 2? Snapt u dat ondernemers dat denken?

Rutte:

Natuurlijk snap ik dat.

De heer Wilders (PVV):

We kunnen hier toch een redelijk debat over voeren? Dan is het toch niet onredelijk om te vragen: kunt u dan niet ook voor de horecaondernemers een stap extra zetten? Nogmaals, op het plaatje van wat er sinds de persconferentie allemaal weer open gaat, is dat de enige rode plek. Ik heb het geprint op m'n kamer liggen. Dat is de horeca binnen. Die zijn als eerste gepakt en komen als laatste terug. Het terras is natuurlijk hartstikke goed nieuws. Dat het langer open mag, is ook goed nieuws. Maar doe nou ook wat voor de binnenruimtes, al is het beperkt, net als voor de sport.

Rutte:

Binnenruimtes zijn op veel meer plekken beperkt. Als het rechtvaardigheidsgevoel het punt is, dan moeten de sportscholen uit deze stap. Dan moeten we de sportscholen niet doen. Dan moeten we zeggen dat we in stap 2 niet de sportscholen doen. Ik vind dat echt onverstandig. Er is steeds gevraagd, door de motie-Dijkhoff: zet kleine stappen over een breed front. We hebben geregeld dat de terrassen van 12.00 uur tot 18.00 uur nu van 6.00 uur 's morgens tot 20.00 uur 's avonds worden. Het is van buiten naar binnen. Ik vind het volstrekt onverantwoord om nu meer te doen dan die sportscholen. Die ruimte is er gewoon niet. Op zich heeft Wilders natuurlijk volkomen gelijk dat het verschil beperkt is in wat de risico's zijn, maar het is de optelsom. Dat betekent dat heel veel meer mensen binnen dingen gaan doen. Die ruimte is er niet. Als dat een onrechtvaardigheidsgevoel oplevert, dan moet je zeggen: dan doen we de sportscholen niet. Je kunt niet zeggen: omdat de sportscholen, dan ook de restaurants. Dat gaat niet in deze stap. Dat proberen we in stap 3 onder schot te brengen. Dat moeten we niet in stap 2 doen. Ik snap het allemaal. Ik wil het ook dolgraag. Ik sta hier niet als een soort huisvader die zegt: het mag niet. We hebben nog steeds te maken met een druk op de zorg, met meer dan 700 mensen op de intensive care. We doen het het slechtst van heel Europa, na Zweden, echt veruit het slechtst van heel Europa. Er is geen land met zo veel besmettelijken als Nederland. We gaan toch deze stap zetten. Ik vind het allemaal razend spannend. We moeten dat nu echt niet verder van risico's voorzien.

De heer Wilders (PVV):

Ten slotte. U moet dat mij niet tegenwerpen. Ik heb dat allemaal niet gedaan. Ik heb ook niet die keuzes gemaakt. U moet nu niet tegen mij zeggen: als we dit doen, dan doen we dat ook niet. Ik kom hier op voor die horecaondernemer. Dat is mijn goed recht. Daar hebben ze ook recht op.

Rutte:

Natuurlijk.

De heer Wilders (PVV):

Als er willekeur is, dan doen ze dat. Dan moet u mij niet gaan verwijten dat ik ervoor zorg dat dadelijk iets anders dicht moet. Nee, ik kom op voor die horecaondernemer die altijd de klos is geweest, nu als enige ziet dat hij er niet is. Hij zegt: er kunnen 30 man in een sportschool, waarom dan niet 30 man in mijn zaak? Neem het mij niet kwalijk dat ik het opneem voor de horecaondernemer.

Rutte:

Natuurlijk niet.

De heer Wilders (PVV):

Maar goed, daar zijn we het niet over eens. Als laatste heb ik een vraag over de kermissen. Onze mailboxen zitten er vol van. De kermishouders hebben het gigantisch moeilijk in Nederland. U zegt dat het onder de evenementen valt, maar het zijn gewoon ondernemers die al bijna geen steun krijgen of daarvoor in aanmerking komen en die dadelijk gewoon verdwijnen. Kermissen zijn in de buitenlucht. Er zijn ook protocollen die ze gemaakt hebben. Waarom kunt u niet een stap zetten? Het is in de buitenlucht. Dat past in uw schema: eerst stappen in de buitenlucht en nu nog niet te veel doen in de binnenruimtes. Waarom kunt u niet wat doen met die kermismensen? Ga op z'n minst met ze aan tafel zitten en leg uit wanneer het wel kan. We raken gewoon de kermissen in Nederland kwijt als we er niks aan doen.

Rutte:

Ten eerste, ik verwijt Wilders niks. Hij komt gewoon op voor de zaak waarvoor hij wil opkomen en dat respecteer ik volledig. Mijn enige punt is, en misschien is dat mijn frustratie, dat ik het ook wel met hem eens ben dat er een grote overeenstemming is tussen een sportschool en een restaurant: beide 30 maximaal, in kleine groepjes. Het punt is alleen de optelsom. Wij proberen te kijken hoe je de beperkte epidemiologische ruimte netjes kunt verdelen en toch de risico's enigszins kunt beperken. Wij denken dan dat het verstandig is om de keuze te maken voor de sportscholen, waar er in de horeca al het een en ander kan, ook vanwege de volksgezondheid. Dat heeft ook te maken met de bredere afweging, dus vandaar. Er is dus geen enkel verwijt aan Wilders op dat punt. Daarin heeft hij gelijk.

De voorzitter:

De heer Wilders vroeg ook nog of u in gesprek wil gaan ...

Rutte:

De kermissen zijn inderdaad een ander punt. Ik zal nagaan of die gesprekken al plaatsvinden. Daarop komen we in de vervolgbrief terug. Ik doe dat niet zelf, maar ik zal kijken of het economische cluster van Koolmees, Van 't Wout en Hoekstra daarover specifiek gesprekken voert. Dat weet ik niet helemaal zeker, of misschien het was mevrouw Keijzer. Dat zal ik checken. Daarop komen we dan in de volgende brief terug, zeg ik ook even voor de ambtenaren. Maar hier speelt inderdaad mee dat het tijdelijke evenementen zijn. Ze lopen mee in stap 4 met de rest van de evenementen die vergunningsplichtig zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Hermans en daarna van mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik ga even door op de kermissen. Ik luisterde naar de reactie van de minister-president en de interruptie van de heer Wilders. Dit zijn activiteiten in de buitenlucht. Het klopt dat dit formeel gezien een evenement is waarvoor je een vergunning nodig hebt. Maar je zou ook kunnen zeggen, waarover het al de hele avond gaat ... De heer Wilders noemt het "willekeur". Volgens mij gebruikte ik het woord "tegenstrijdigheid" in een debat met mevrouw Van Esch. Je zou een kermis eigenlijk ook kunnen zien zoals je de Efteling ziet, al is de Droomvlucht dan niet open. Ik snap ook dat het niet per direct kan. Daarin ga ik mee met de redenering van het kabinet. Maar zou er in het gesprek waarvan de minister-president nagaat of dat gevoerd wordt, gekeken kunnen worden of het niet zou kunnen worden meegenomen in stap 3? Dan wordt er niet naar de kermis gekeken als een vergunningsplichtig evenement, maar als een variant op een doorstroomlocatie of een pretpark als de Efteling.

Rutte:

Ja, ze zitten nu dus in stap 4. Wilders zegt: doe het in stap 2. Mevrouw Hermans zegt: bekijk of het kan in stap 3. Dat bekijken wil ik doen. Ik ga het niet hard toezeggen, want ik wil het echt even juridisch checken. Het is namelijk zo lastig — het is echt complex — dat je bij al deze punten in het openingsplan rekening moet houden met juridische kwetsbaarheden. Als er dus uitzonderingen in zitten, kijken we dat we niet iets doen waardoor anderen zeggen: ja, maar dan mogen wij ook. Onze juristen kijken daarnaar en Ferd Grapperhaus zit daar terecht bovenop. Ik ga dat dus nakijken. Kun je de kermissen zo figuurzagen dat het net wel kan in stap 3, zonder dat daarmee alle vergunningsplichtige evenementen uit stap 4 naar voren worden gehaald? Ja, dat gaan we bekijken.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik wil toch nog even doorgaan op de kermisexploitanten. Bij de vraag over de bibliotheken, net bij de motie, zei de premier dat hij gelijk even reageerde op de vraag van mevrouw Van den Berg. Het is fijn dat de bibliotheken volgende week donderdag open mogen. Maar hierover hadden wij ook een hele specifieke vraag. Een paar maanden geleden is er een motie aangenomen van mijn collega's Palland en Amhaouch over de dynamische vergunningverlening.

Rutte:

Daarop kom ik zo terug.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Daar komt u op terug?

Rutte:

Jazeker, dat heb ik hier helemaal apart liggen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Hopelijk is dat dan ook met een concrete datum, want de vorige keer hebben we alleen maar procesinformatie gekregen. Er wordt gesproken, maar zonder resultaat. Als de richtlijnen nu beschikbaar zijn, dan kan men zich alvast gaan voorbereid op fase 3, waarin ze wel open mogen.

Rutte:

Oké. Ik kom zo terug op de dynamische vergunningverlening.

Dan kom ik bij de gevangenissen. Dat was de motie op stuk nr. 1201 van de heer Van Haga. Ik wil die motie ontraden. De DJI volgt de RIVM-richtlijnen, ten behoeve van de veiligheid van iedereen. Het bezoek voor justitiabelen is in alle justitiële inrichtingen toegestaan. Voor kinderen is er op de meeste plaatsen ook fysiek contact mogelijk, middels zogenaamde ouder-kinddagen. Ik ontraad dus de motie op stuk nr. 1201, voorzitter.

De heer Van Haga (FVD):

Dit is natuurlijk een beetje een moeilijke groep, waarvoor normaal nooit iemand opkomt. Het zijn natuurlijk een beetje de mensen die in de hoek zitten waar de klappen vallen. Nou ben ik dat inmiddels wel gewend, dus het lijkt mij goed om toch eens voor deze groep op te komen. Het schijnt zo te zijn dat er in de verschillende penitentiaire inrichtingen al verschillende regels gelden. De familieleden — dat zijn dus de partners en de kinderen — worden op verschillende manieren behandeld. Als een kind nu bijvoorbeeld zijn vader of moeder ziet, heeft dat contact tot gevolg dat de gedetineerde tien dagen in quarantaine moet. Dat zijn strafverzwaringen die mij onredelijk toeschijnen. Dat mensen gestraft worden is prima. Wij zijn ook voor law and order, maar dat via de coronamaatregelen een straf op een onmenselijke manier wordt verzwaard, bevreemdt ons. Ik zou het toch wel op prijs stellen als daar nog een keer naar kon worden gekeken.

Rutte:

Bezoek is uiteraard mogelijk. Het is niet zo dat gedetineerden daarna in quarantaine moeten, want het bezoek vindt immers plaats achter plexiglas. Daarnaast organiseren de inrichtingen waar mogelijk ouder-kindactiviteiten waarbij onder strikte voorwaarden fysiek bezoek zonder plexiglas mogelijk is tussen ouder en kinderen tot 13 jaar. Omdat hier wel sprake is van fysiek contact gaan gedetineerden daarna in quarantaine. Daar stemmen zij vooraf mee in. Ik begrijp uiteraard de zorg. Wij spannen ons in om alles zo goed mogelijk te laten verlopen. Het gaat hier niet alleen om de gedetineerden, maar ook om de medewerkers. Ik zou er daarom aan willen vasthouden.

De heer Van Haga (FVD):

Het zijn toch twee aparte problemen. Die partners zien hun gedetineerde partners dus achter plexiglas, al een jaar lang. Ik vind dat echt een inhumane maatregel. Een gedetineerde moet inderdaad instemmen met het zien van zijn of haar kind, maar moet dan dus ook instemmen met tien dagen quarantaine. Dat is toch niet te verkopen?

Rutte:

Er werken toch ook mensen in die gevangenissen, meneer Van Haga? We hebben toch ook rekening te houden met hun veiligheid? Het is toch niet zo dat dat zomaar kan? Als er een risico van overdracht is, moet je daar natuurlijk naar kijken. Fysiek contact is mogelijk, maar dan stemmen gedetineerden dus ook in met quarantaine. Dat doen ze van tevoren.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Haga (FVD):

Nou, tot slot? De minister-president beantwoordt dat eerste punt helemaal niet. Partners zien elkaar dus nu al een jaar lang alleen maar achter plexiglas, terwijl ze elkaar normaal gesproken fysiek kunnen zien. Dit is dan toch een onmenselijke vrijheidsberoving?

Rutte:

We zitten toch ook in een vreselijke pandemie? We hebben in die gevangenissen toch ook mensen werken die beschermd moeten worden? We kunnen toch zeker geen risico's nemen met het personeel? Wat we doen lijkt mij redelijk. Het is allemaal erg en ik vind het ook terecht dat Van Haga hier aandacht voor vraagt. Maar ik vind het dus niet onredelijk.

De heer Van Haga (FVD):

Ik vind het echt waanzinnig om dit te horen! Natuurlijk zitten we in een pandemie en natuurlijk zijn er daarom regels, maar er moet toch een oplossing gevonden kunnen worden, zodat mensen met een gedetineerde partner elkaar niet achter plexiglas hoeven te zien? Ik vraag toch zeker om een basale menselijke maatregel?

Rutte:

Voorzitter, ik heb antwoord gegeven.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ook op dit punt, voorzitter, want net als de heer Van Haga heb ik contact met iemand die haar partner al een jaar lang vanachter plexiglas ziet. Misschien is het wel dezelfde persoon. Hier moet toch zeker meer aan te doen zijn? Ik denk dan bijvoorbeeld aan testen. Dit is toch een voorbeeld van een situatie waarbij je door goed te testen risico's kunt afwegen en ervoor kunt zorgen dat mensen elkaar wel weer kunnen zien? We hebben het hier wel over mensen die elkaars partner zijn.

Rutte:

Ja, dat is waar. De heer De Jonge zegt achter mij dat deze hele groep, zowel de bewakers als de gedetineerden, op korte termijn in het vaccinatieprogramma zitten. Het moet dus snel op te lossen zijn. Zullen we afspreken dat we voor de volgende voortgangsbrief even aan Justitie vragen hoe het zich verhoudt tot het vaccinatieprogramma? Dan kan ook het punt van Van Haga worden beantwoord. Hoe het zit met de kinderen is helder. Verder weet je van tevoren dat je na fysiek contact in quarantaine moet. Van Haga zegt: maar hoe zit het dan met de partners? Ik snap die vraag. Nogmaals, in het licht van het vaccinatietempo vraag ik de collega's van Justitie nog even om een bijdrage te leveren aan de volgende voortgangsbrief.

De heer Van Haga (FVD):

Het wordt dus blijkbaar nog veel erger, want nu wordt de vaccinatie erbij gehaald. Straks mag een gedetineerde alleen zijn partner zien als hij gevaccineerd is. We hebben net een motie aangenomen, die door iedereen op de VVD, D66, BIJ1 en Volt na gesteund werd, waarin staat dat we geen indirecte of directe vaccinatieplicht willen hebben. Het kan toch niet zo zijn dat gevangen indirect worden gedwongen om zich te laten vaccineren om hun partner voor het eerst sinds een jaar weer eens een keer niet achter plexiglas te zien?

Rutte:

Nee, hoor. Daar heeft u helemaal gelijk in. Daarom vraag ik ook aan Justitie om even uw zorgen in de volgende brief te adresseren.

De voorzitter:

De minister-president komt er de volgende keer op terug.

Rutte:

In de volgende voortgangsbrief komen we er even op terug.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1201 wordt ontraden.

Rutte:

De motie op stuk nr. 1203 ontraad ik. We kunnen het verbod pas opheffen als evenementen epidemiologisch verantwoord plaats kunnen vinden. Dat is helaas op dit moment onzeker. Althans, het moment is onzeker, net zoals alle data in het openingsplan onzeker zijn. We kunnen daar dus niet op vooruitlopen. Overigens is er wel een quarantaineregeling voor de sector in de maak. Maar de motie op stuk nr. 1203 ontraad ik dus.

Over de motie op stuk nr. 1204 heb ik het al even gehad. Nee, over de motie op stuk nr. 1204 heb ik het nog niet gehad, voorzitter! Zoals in de overwegingen vermeld, strijdt deze motie met de basisregel van de 1,5 meter. Daar kunnen we niet in meegaan en daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 1204.

De motie op stuk nr. 1205 over het vo wil ik ontraden. We hebben daar gisteren al iets over gezegd in de persconferentie, namelijk dat wij het OMT de vraag voorleggen onder welke epidemiologische omstandigheden het loslaten van de 1,5 meter al eerder mogelijk is dan het door hen nu geadviseerde moment van stap 3. We nemen op 25 mei een besluit over per wanneer dat verantwoord zou kunnen zijn.

Er zijn overigens al heel veel afspraken gemaakt in het onderwijs om veilig les te kunnen geven. Dat is ook geland in het generiek kader. Dat zal na de volledige opening geüpdatet moeten worden, waarbij afspraken over testen en quarantaine blijven gelden. We verwachten dat leerlingen nog wel 1,5 meter afstand zullen moeten houden van het onderwijspersoneel en dat onderwijspersoneel ook onderling die afstand zal moeten houden. Dat is overigens conform de situatie zoals die het afgelopen najaar was, waarbij de leraar in een vakje vooraan in de klas stond en de kinderen wel allemaal in de klas konden zitten. We gaan er dus naar kijken in dat kader.

In het verlengde hiervan is een vraag gesteld over het hoger onderwijs.

De voorzitter:

Dus de motie op stuk 1205 wordt …

Rutte:

Die wordt ontraden.

De voorzitter:

Die motie van mevrouw Van Esch wordt ontraden.

Rutte:

Naar aanleiding van die motie misschien de vraag van de SGP over het hoger onderwijs. De 1,5 meter is de basismaatregel en die geldt ook voor studenten. Ik verwacht niet dat dit voor de zomer losgelaten kan worden. Op dit moment kunnen studenten ongeveer één dag fysiek onderwijs volgen. Inzet is dat mbo en hoger onderwijs na de zomer weer zo normaal mogelijk georganiseerd kunnen worden. Dat wordt nu met de sector nader uitgewerkt. Dit als antwoord op de vraag van de heer Van der Staaij.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Volgens mij zijn beide moties die ik zojuist heb ingediend ontraden.

Rutte:

Dit was de motie op stuk nr. 1205, hè.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ja. Die op stuk nr. 1204 was daarvoor, over culturele instellingen en bibliotheken.

De voorzitter:

Die hebben we nog niet gehad. Dat is de motie op stuk nr. 1206.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Oh, oké.

Rutte:

Nee, die moet ik nog. Even kijken …

De voorzitter:

Misschien kan de minister-president de motie op stuk nr. 1206 nu ook behandelen.

Rutte:

Ja. Ontraden, inderdaad. Ik heb natuurlijk ten aanzien van de bibliotheken al gezegd dat we in aanvulling op wat er allemaal al kan, voor bibliotheken een versoepeling gaan doen. Maar het is echt niet verstandig om daar nu ook de culturele instellingen aan toe te voegen. Ook hier geldt dat ik me heel goed kan voorstellen dat er een parallel is, zoals de heer Wilders net zei dat er een parallel is tussen sportscholen en restaurants. Maar het is wel de optelsom van het aantal bewegingen. Dat geldt ook hier. Het binnen openstellen van culturele instellingen is nu voorzien in stap 3. Ik vind het niet verstandig om dat nu in stap 2 te stapelen, omdat we daarin echt al een hoop doen.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Inderdaad: ik wilde in eerste instantie op die motie ingaan. Dat komt vooral omdat ik het volgende merk. Zojuist werd de motie-Dijkhoff erbij gehaald. Daarin was er sprake van dat we alle sectoren een beetje ruimte geven. U zei: ik voer de motie van de Kamer uit; alle sectoren een beetje ruimte. We hebben de horeca een heel klein beetje ruimte gegeven, en nu gelukkig ook de bibliotheken, en we hebben het onderwijs een héél klein beetje ruimte gegeven. Maar de culturele sector heeft tot nu toe nul ruimte. Er zijn geen musea open, er is geen mogelijkheid voor de theaters. Daar zit, in ieder geval bij mij, toch het gevoel dat daar willekeur zit. We kunnen wel naar de Primark, de winkels zijn open, maar we kunnen nog steeds niet een museum bezoeken. Dan vind ik die motie-Dijkhoff dus niet goed uitgevoerd. Want die ging precies over alle sectoren een beetje. En de cultuur dan?

Rutte:

Ik snap het allemaal. Maar: stap 3. Ik zou het dolgraag willen, maar ik moet het echt nu niet doen. We kunnen dat er niet bij hebben. Dan zouden we andere dingen uit deze stap moeten halen. Ik begrijp ook het onrechtvaardigheidsgevoel soms. Dat verweet ik Wilders niet. Hij heeft natuurlijk een punt als hij het heeft over restaurants versus sportscholen. En u heeft natuurlijk een punt als u het hebt over culturele instellingen. Maar als we dat dominant laten zijn, moeten we dat onrechtvaardigheidsgevoel opheffen door juist weer iets uit stap 2 te halen. Laten we het nou echt in stap 3 doen.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Nou ja, onrechtvaardig blijft het, volgens mij. Dat sowieso.

Rutte:

Dat snap ik.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan nog heel even kort terug.

Rutte:

Maar het kan niet.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik had niets anders verwacht dan dat mijn motie over het onderwijs zou worden ontraden. Dat snap ik vanuit het oogpunt van het kabinet, maar dat snap ik niet vanuit het oogpunt van alle kinderen en jongeren die al zo lang zitten te wachten op weer goed onderwijs. Ik zou willen vragen om nog te reageren op het dringende verzoek en ook de dringende zorgen die de Kinderombudsvrouw uitte in haar pleidooi van afgelopen week. Deze jongeren moeten de toekomst van Nederland vorm gaan geven. Zij geeft zeer dringend aan dat het echt heel belangrijk is voor hen om te openen. Ik zou daar nog graag een reactie op willen.

Rutte:

Ja, zeker.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Want ik vind het echt heel zorgelijk.

Rutte:

Dat begrijp ik. Maar het is wel zo dat de scholen vooropliepen. We hebben echt risico's genomen met de basisscholen en met het voortgezet onderwijs. Op dit moment hebben kinderen in het voortgezet onderwijs gemiddeld zo'n tweeënhalve dag in de week les. Op de scholen waar ik zelf bij betrokken ben, zie ik dat de andere helft van de klas dan via Zoom meedoet. Dat is natuurlijk verre van ideaal, maar die zijn dan een paar dagen later of de week daarop weer op school. Dat doen we nu; het is eigenlijk voor de helft bezet. Dat is echt het maximum wat nu kan. Het OMT schetst de risico's en is daar helder over. Als je kijkt naar de stand van de epidemiologie, dan is het echt een grote extra klap ten faveure van het virus als je nu het vo open zou zetten. Dat is over een paar weken misschien anders, als we sneller dalen en ook het aantal besmettingen verder zal afnemen, wat je van harte hoopt. Het heeft ook te maken met de stand van de vaccinatie. Als de kinderen wel binnen de 1,5 meter komen, lopen we het risico dat ze het mee naar huis nemen en dat ze thuis nog net de groep besmetten die op dit moment nog niet gevaccineerd is. Daar zit het probleem. We hebben aan het OMT gevraagd: laat nou zien onder welke omstandigheden, epidemiologisch gezien, het loslaten al eerder mogelijk zou zijn. Dat wil ik ook van harte. Op 25 mei gaan we in ieder geval een besluit nemen per wanneer het zou kunnen.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot, mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Tot slot. Kijk, dit zijn allemaal argumenten om het onderwijs niet verder te openen, maar ik weeg het af tegen het feit dat we wel alle winkels hebben geopend. Dat we wel weer gaan zeggen: ga maar reizen. Het negatieve reisadvies wordt opgeheven, wat ook heel veel risico's met zich meebrengt. Ik blijf het onbegrijpelijk vinden dat we zeggen "ach, we kunnen wel weer met z'n allen gaan winkelen, we kunnen wel weer met z'n allen gaan vliegen en vakantie gaan vieren in het buitenland", maar dat we niet meer kinderen in Nederland naar school kunnen laten gaan. Ik heb echt het gevoel dat we de verkeerde keuzes maken en de verkeerde prioriteiten stellen. Ik blijf dat niet goed uitgelegd vinden.

Rutte:

Ik ben blij dat ik de kans krijg, want ik wil helemaal niet dat mensen gaan winkelen. Dat willen we helemaal niet. Op dit moment mag maximaal één persoon per 25 vierkante meter alleen en graag zo kort mogelijk een winkel in. Het is echt beperkt. Het is niet zo dat je mag winkelen. Je gaat niet gezellig funshoppen met z'n allen. Eén persoon mag de winkel in. Je probeert daar een beetje op te letten. Je gaat niet gezellig winkelen met het hele gezin. Dat zou in ieder geval de verkeerde uitstraling zijn. De winkeliers hebben een grote verantwoordelijkheid om in de winkelstraten, zeker de grote winkels, de Albert Heijns, de Bijenkorven of de IKEA's — de IKEA's zitten vaak buiten de stad, maar in ieder geval de grote winkels in de winkelstraat — in de gaten te houden dat het allemaal een beetje netjes verloopt. Maar ook daarvoor geldt nog steeds de beperking van één per 25 vierkante meter.

De scholen zijn als eerste opengegaan. We hebben echt een risico genomen met het openen van het basisonderwijs en daarna een risico genomen met het voortgezet onderwijs. Ik vind het verantwoord dat we dat deden. Het was een verantwoord risico. Maar het beeld dat de scholen achteraan hangen zoals ik nu af en toe hoor, is echt niet waar. Ze liepen voorop.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil ook aan de minister-president vragen om wat korter ...

Rutte:

Ja.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik wil nog één minipunt maken. Waarschijnlijk is het heel druk, maar ga eens rondlopen in winkelstraten en kijk hoe het er op dit moment is. Het kan zijn dat het advies wordt gegeven om niet te gaan winkelen, maar de grote drukte in winkelstraten en het risico dat daar nu wordt genomen, zijn gewoon aanwezig. Dan zouden we ook een risico kunnen nemen om meer kinderen naar school te laten gaan. Volgens mij is dat echt essentieel.

Rutte:

Wanneer ik hier in Den Haag bijvoorbeeld door de Grote Marktstraat fiets, dan zie ik wel dat het druk is. Dat klopt. Ik moet wel zeggen dat de grote winkels het in die zin netjes regelen dat er zich buiten zo'n slang vormt van mensen om naar binnen te kunnen. Er staat keurig bij de winkel aangegeven hoeveel mensen er tegelijk binnen mogen, afgezet tegen de één per 25 vierkante meter. Het oogt druk, maar als je daardoorheen fietst, dan zie je toch wel dat netjes in de gaten wordt gehouden, ook met stewards, dat onderling afstand wordt gehouden. Dat gaat niet overal goed. Dat ben ik ook met mevrouw Van Esch eens. Het gaat zeker niet overal goed, maar ik merk toch wel dat de detailhandel probeert dat in goede banen te leiden. Het is allemaal rampzalig ingewikkeld. We zitten echt in een verschrikkelijke film. We moeten inderdaad keuzes maken die niet allemaal heel precies te verdedigen zijn, maar waarbij de hoofdlijn loopt van buiten naar binnen over een breed front. Je kijkt ook naar gezondheidszorgaspecten, naar sociale aspecten, naar onderwijs. Zo proberen we zo verstandig mogelijk de beperkte ruimte steeds weer te verdelen.

Dan de motie op stuk nr. 1210 over de sekswerkers. Daarvoor geldt oordeel Kamer. Het is een bestendiging van bestaand beleid. Overigens had ik ten aanzien van het vraagstuk van sekswerkers mevrouw Simons nog beloofd ... Ze is er nu niet, maar misschien kunnen we haar tippen dat ze even de Handelingen erop naleest. Ik wil haar bedanken voor de inventarisatie van knelpunten die we hebben gekregen. Ik ben haar daar zeer dankbaar voor. Die signalen zijn welkom en waardevol. Nu, in stap 2, is het dus geregeld. Hopelijk kan dit ook de meest ervaren knelpunten die ze heeft gemeld, verlichten. Wat de inventarisatie die mevrouw Simons mij heeft toegestuurd, laat zien, is dat er grote verschillen zijn binnen de groep sekswerkers. Hierdoor bestaat er ook verschil in de regelingen waar sekswerkers aanspraak op kunnen maken. Ik ben er mij absoluut van bewust dat er sekswerkers zijn die zich onvoldoende ondersteund voelen door het pakket van steunmaatregelen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat eind van deze maand met vertegenwoordigers van sekswerkers in gesprek over de steun- en inkomensmaatregelen, én het geweld tegen sekswerkers in coronatijd. Ik wilde dat zeggen naar aanleiding van het vorige debat. Ik had dat nog beloofd aan mevrouw Simons. Misschien kunnen we haar ook nog eventjes via de griffie tippen, zodat ze dit stukje van het verslag even terugleest. Nogmaals, met dank.

Dat raakt ook aan een vraag van de ChristenUnie over sekswerkers. Ja, de steunmaatregelen staan dus ook open voor sekswerkers die vanwege gezondheidsoverwegingen of veiligheid niet kunnen of willen doorwerken. Dus het antwoord op de vraag is: ja.

De motie op stuk nr. 1213 van de SGP over de groepsaccommodaties: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1214 moet ik ontraden. De Kamer roept op tot een oplossing voor de probleemgroep. De oplossing gaat gepaard met grote ondoelmatigheid. Gezien deze grote ondoelmatigheid moet ik deze motie ontraden, in het licht ook van de Kamerbrief die daarover is verzonden.

Dan kom ik nog bij een paar vragen die zijn blijven liggen. Allereerst een vraag van de SP over ventilatie op scholen: dat gaat langzaam; hoeveel scholen zijn niet fatsoenlijk geventileerd? Het binnenklimaat valt onder de verantwoordelijkheid van de scholen zelf. De meeste scholen zijn hier gelukkig al voortvarend mee aan de slag. De eerste 100 miljoen subsidie voor ventilatiemaatregelen, de zogenaamde SUVIS-regeling, is bijna geheel aangevraagd en verleend. Scholen nemen maatregelen om de ventilatie te verbeteren, inclusief flankerende maatregelen. Ruimte-OK helpt scholen die met vragen over ventilatie zitten. Op lesopafstand.nl/ventilatie is de handreiking ventilatie terug te vinden, waar adequate maatregelen en adviezen in staan, ook voor examenlocaties. Ook op de examenlocaties moeten de coronamaatregelen in acht worden genomen, zoals de anderhalve meter afstand houden. Indien de leerlingen zitten, is het dragen van een mondkapje niet verplicht. Wel als leerlingen zich door het schoolgebouw begeven.

Dan de vraag van mevrouw Van den Berg over het overleg met de VNG over de dynamische vergunningverlening. Het verstrekken van vergunningen is een verantwoordelijkheid van gemeenten, geadviseerd door de veiligheidsregio. De beoordeling of en in welke vorm evenementen in hun gemeente of regio georganiseerd kunnen worden, ligt dan ook bij hen. Zij kennen de lokale omstandigheden en kunnen dan ook de beste afweging maken. Ik vind het belangrijk dat als er weer evenementen georganiseerd mogen worden, hiervoor ook, binnen de kaders, zo veel mogelijk ruimte wordt geboden aan de aanvragende partijen. Met de VNG is het kabinet in gesprek om te kijken hoe vergunningsverleningsprocessen in deze bijzondere tijd niet onnodig oponthoud hoeven te lijden en deze evenementen ook daadwerkelijk plaats kunnen vinden. De VNG geeft aan dat vele gemeenten al op een dynamische manier met vergunningverlening omgaan. Er hoeft dus ook geen richtlijn voor te worden opgesteld.

Dan de vraag over het steunpakket. Daarvoor geldt dat we het derde kwartaal — ik heb dat eerder al gezegd — niet plotsklaps stoppen met de steun, want die heeft veel bedrijven overeind gehouden. Ook de analyses van het CPB en De Nederlandsche Bank laten op zichzelf zien dat de economie goed overeind is gebleven en dat we ook kunnen vertrouwen op de onderliggende kracht van de economie, maar dat er nog heel veel te doen is. Er wordt gekeken naar zowel het voortzetten van steunpakketten in enigerlei vorm als naar de kapitaalpositie en de schuldenposities van bedrijven. Later deze maand, in ieder geval in mei, komen de drie ministers, van Financiën, EZK en SZW, met een voorstel hoe de steun eruit zal zien in het derde kwartaal. Daar wordt nu aan gewerkt. Dan wordt ook ingegaan op de brief van MKB-Nederland. Dat is ook tot uitdrukking gebracht in onze routekaart. Daarin is het uitgangspunt dat alleen in het stadium "waakzaam", dus in het lichtste en minst ernstige stadium, regionaal beleid wordt gevoerd. Dat is echt de les van september en oktober. Ik zou die fout niet opnieuw willen maken.

De heer Stoffer had nog een specifieke vraag over het terugbetalen van schulden. Dat sluit eigenlijk aan op de vraag van de VVD en het CDA over wanneer het kabinet met een opvatting komt over het steunpakket. Ik noemde net al even kort dat daarbij ook het terugbetalen van schulden en de schuldposities en eigenvermogenposities van bedrijven worden betrokken.

Daarmee meen ik een poging te hebben gedaan om alle vragen op mijn terrein te beantwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is allereerst een interruptie van mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

De premier ging erg snel toen hij de motie op stuk nr. 1214 ontraadde. Die gaat over de Tegemoetkoming Vaste Lasten. Ik vind dat werkelijk te mager. We hebben gisteren een brief gekregen waarin in feite wordt gezegd: ik heb een dilemma en ik weet niet hoe ik eruit moet komen, dus ik doe maar helemaal niks. Er zijn heel veel startende bedrijven die bijvoorbeeld met een verbouwing bezig zijn geweest en die keurig waren ingeschreven, maar waarvoor die referentieperiode niet adequaat is. Het antwoord van de premier is: ik doe gewoon helemaal niks; het is moeilijk of het geld komt op een verkeerde plek terug, dus ik ga ook niet kijken naar andere variaties. Het CDA wil echt dat er voor deze groepen wat gebeurt, dat er maatwerk komt en dat er voor 18 mei een duidelijk plan ligt.

Rutte:

Als ik naar de ondertekening kijk, gaat de motie het halen, denk ik. En dan zal het kabinet haar ook uitvoeren, maar dat betekent wel dat we hier de expliciete keuze maken dat het probleem voor de doelmatigheid van de oplossing gaat. Het kabinet zal de oplossing, zoals geschetst, uitvoeren, maar dat betekent dat de doelmatigheid verminderd prioritair is. Dat is wel een politieke keuze die we dan maken. Het is allemaal niet gratis. Dat is ook best, maar dat is dan de keuze die we maken.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik vind dit wel een makkelijke opmerking. Je moet wikken en wegen tussen de uitvoeringsproblemen die er zijn en de vraag of het geld daar terechtkomt waar het nodig is. In de brief worden een paar voorbeelden gegeven, in de zin van: als we het zo gaan doen, komt het geld niet terecht waar het voor bedoeld is. Wij willen nu graag bevestigd krijgen van de premier dat hij de motie toch gaat uitvoeren als die wordt aangenomen.

Rutte:

Ja, als die wordt aangenomen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het is in ieder geval fijn om dat te horen, ook al is die ontraden. Ten tweede willen wij niet dat er voor een oplossing wordt gekozen waardoor de bedrijven die toch al geld kregen, nog meer geld gaan krijgen. Wij willen dat er met name voor die nieuwe categorie wordt gekozen.

Rutte:

Ja, maar dat kan dus niet. Het is echt onzin wat mevrouw Van den Berg zegt. Dat kan dus niet. De brief schetst precies dat als deze motie wordt aangenomen, het kabinet haar zal uitvoeren, maar dat dat ten koste gaat van de doelmatigheid. Dat kan niet anders. Dat is een keuze. Dat is ook acceptabel, maar mevrouw Van den Berg wil nu beide: ze wil dat het doelmatig is én dat de motie toch wordt uitgevoerd. Dat gaat niet.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Berg, tot slot.

Rutte:

We hebben het geanalyseerd. De brief laat dat zien. Dat is nou eenmaal de ellende van deze crisis. Er gaat dan ook geld terechtkomen op plekken waar dat niet doelmatig is, maar dat is misschien ook geen ramp. Dat is een politieke keuze. Dat vraagt die motie.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Berg.

Rutte:

Het is een keuze tussen mijn advies om het niet te doen, omdat het ondoelmatig is ... Maar ik kan ook leven met de andere oplossing. Dat beslist de meerderheid. Maar het is niet zo dat als die motie wordt aangenomen, we het probleem ineens kunnen schrappen, want dan hadden we die brief niet gestuurd.

De voorzitter:

Mevrouw Van den Berg, tot slot.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter, tot slot. Hier wordt gezegd: dan komt 65% van de extra steun terecht waar die eigenlijk niet nodig is ...

Rutte:

Ja, dat gaat gebeuren.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Dat er minder doelmatigheid is bij de uitvoering, kan ik begrijpen. Maar misschien is er nog wel een derde methode, waardoor daar een betere balans in kan komen. Dat zou ik toch graag willen meegeven.

Rutte:

Nee, dat is allemaal al bekeken, dus laten we niet denken dat er nog iets te verzinnen is. Ik denk dat het er niet is. Als de motie wordt aangenomen, dan zal EZK, dan zullen mevrouw Keijzer en de heer Van 't Wout, ongetwijfeld opnieuw kijken of je het toch nog iets kunt dichtschroeien, maar je moet er echt van uitgaan dat er dan heel veel geld ondoelmatig terechtkomt. Maar dat hoeft ook geen ramp te zijn. We zitten in een crisis waarin dat soms onvermijdelijk is, maar dan is dat een politieke keuze die we met z'n allen met open vizier maken. Maar ik kan mevrouw Van den Berg geen prettige nachtrust beloven door te zeggen: we nemen de motie aan én het is doelmatig. Dat gaat niet. We gaan ons best doen, maar er zal dan heel veel geld terechtkomen op plekken waar dat niet gewenst is. Maar nogmaals, dat vind ik onder deze omstandigheden ook acceptabel.

De heer Stoffer (SGP):

Dank dat ik even eerst mag, want ook onder deze motie sta ik als eerste ondertekenaar. Kijk, we komen een beetje in de klem. Als we deze motie pas dinsdag in stemming brengen, dan is het al 18 mei. Dat is de deadline. Dan moet het gebeuren. Dus als de minister-president zegt "ik ontraad de motie en we voeren haar pas uit als ze is aangenomen", dan gaat het tijdsvolgordelijk mis. Dus als dit het ongeveer blijft, dan doen we het maar ondoelmatig. Dan gaan we het wel praktisch doen, want dan breng ik de motie vanavond in stemming.

Rutte:

Dat is dan tussen u beiden.

De voorzitter:

Ik wilde sowieso het verzoek doen om vanavond te stemmen over alle dringende moties. Dat betekent wel dat we straks even heel kort moeten schorsen en dat moet worden aangegeven om welke moties het gaat. Ik hoop dat u dat goed vindt, dus dat we alleen over de dringende moties stemmen. Ik kijk ook even naar de zaal. Dat is prima.

De heer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Het is goed om te horen dat de minister-president, ook wanneer het geld kost, altijd aangenomen moties gaat uitvoeren. Ik hoop dat hij zo nog even stilstaat bij de motie over de salarissen in de zorg. Mijn vraag ging over het onderwijs. De premier zegt dat er voortvarend aan de slag wordt gegaan met de ventilatieplannen. Ik zie dat iets genuanceerder. Er is eerst een commissie, zoals dat gaat, in het leven geroepen. Maar die is al negen maanden klaar. Als we nu het moment naderen dat er een besluit genomen gaat worden over de heropening van scholen, dan denk ik wel dat wij meer informatie nodig hebben dan of het voortvarend gaat of niet. Ik snap dat de premier nu niet zo een percentage uit zijn binnenzak kan toveren, maar ik zou het wel fijn vinden als wij te horen krijgen hoe het er precies voor staat, ook op die examenlocaties. Dat betekent namelijk wel dat er honderden kinderen voor een periode van twee tot drie uur in dezelfde ruimte kunnen gaan verkeren. Ik denk dus wel dat het goed is om daar kritisch naar te kijken.

Rutte:

Laten we het dan zo doen dat ik ambtelijk doorgeef … Op 25 mei krijgen we het OMT-advies en dan beslissen we per wanneer het hele vo open zou kunnen. Ik kan nu niet overzien of datgene wat de heer Kwint vraagt helemaal zo te leveren is, maar de vraag is verstaan. We gaan die zoveel mogelijk beantwoorden in dat kader.

De heer Wilders (PVV):

Ik zou mijn motie over de kermissen willen wijzigen. Helaas lukt het me niet om ze per direct weer open te krijgen, maar mevrouw Hermans en ik waren allebei van mening dat het fijn zou zijn als dat in ieder geval vóór de vierde fase gebeurt; vandaar dat ik de volgende motie wil aanpassen. Ik zou de tekst "verzoekt de regering om per direct weer kermissen mogelijk te maken" willen wijzigen in "verzoekt de regering serieus te bekijken of kermissen in stap 3 weer open kunnen". En de motie — dat is de tweede wijziging — wordt dan medeondertekend door mevrouw Hermans van de VVD.

De voorzitter:

De motie-Wilders (25295, nr. 1188) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Wilders en Hermans, en luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering serieus te bekijken of kermissen in stap 3 weer open kunnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1220, was nr. 1188 (25295).

Rutte:

Ja, met die tekst is het oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan krijgt de motie op stuk nr. 1220 oordeel Kamer.

Rutte:

Dan ga ik ruimte maken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we heel even schoonmaken, en dan geef ik het woord aan de minister van VWS. Wat betreft de moties wilde ik nog even meegeven dat er zo een mail wordt uitgestuurd, zodat u via de mail kunt aangeven welke moties vanavond nog in stemming moeten worden gebracht. Dat is het makkelijkst. Dan kan de griffier namelijk ook de stemmingslijst maken. Dank voor uw medewerking. Dan geef ik het woord aan de minister van VWS.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank u wel. Ik zou de beantwoording graag als volgt willen doen. Eerst de vragen die gaan over vaccinatie. Daarna de vragen die gaan over de wat langere termijn, dus over het openingsplan en wellicht de tijd daarna. En dan heb ik nog een paar vragen over reizen, over testen en over kwetsbare groepen, maar dat zijn er echt maar een paar.

Allereerst de vragen over de vaccinaties. De vaccinatiecampagne komt op stoom.

De voorzitter:

Excuus. En wanneer gaat u de moties doen? Helemaal aan het eind?

Minister De Jonge:

Nee, tussendoor, bij de blokjes. Per onderwerp zal ik de moties gelijk meenemen. Dat lijkt me het meest praktisch.

Voorzitter. De vaccinatiecampagne komt op stoom en dat is mooi. Daarom hebben we eigenlijk onze eerste en misschien ook belangrijkste mijlpaal in de tweede helft van mei bereikt. Dat was ook wat we wilden. Dat ging over de mensen van 60 jaar en ouder en de mensen met een hoog medisch risico. Ook is het gelukt, met inzet van uw Kamer, om ook de mensen die jaarlijks in aanmerking komen voor de griepprik op korte termijn te doen. Dat gaat heel voorspoedig. Die groep gaat op dit moment heel snel. Daarnaast is het gelukt om ook alle mensen die in de zorg met kwetsbare mensen werken, te vaccineren bij die eerste mijlpaal van tweede helft mei. Dat is belangrijk, want daarmee hebben we gedaan wat we zouden doen. Het is met alle uitdagingen rond de leveringen van vaccins echt mooi dat dat is gelukt. En naar het zich laat aanzien, gaan de leveringen de komende tijd alleen maar omhoog. Dat betekent dat er een versnelling kan worden aangebracht in de vaccinatiecampagne. Ook dat is heel erg beloftevol. Dat betekent natuurlijk niet dat daarmee de laatste uitdaging is beslecht. Daar gaan ook de vragen van verschillende leden over.

Allereerst is er de zorg rondom de levering van Janssen. Ik kan niet ontkennen dat de zorgen van de heer Paternotte daarover terecht zijn. We hebben begrepen dat er productieproblemen zijn in de fabriek in de Verenigde Staten. Dat maakt dat wij niet helemaal zeker zijn over de leveringen van Janssen. Ik heb u gisteravond in de brief laten zien tot wanneer wij de levering weten. Je zou kunnen zeggen dat het bijna exemplarisch is voor Astra, en eigenlijk inmiddels ook voor Janssen, dat wij eigenlijk maar voor een paar weken vooruit weten wat ze leveren. Bij Astra weten we ook dat wat we weten doorgaans niet blijkt te kloppen met de werkelijkheid zoals die zich voltrekt. Dat maakt het heel ingewikkeld plannen. Bij Janssen hebben we die ervaring op zichzelf genomen nog niet. We vrezen alleen wel voor beperktere leveringen. Dat maakt — nog niet, overigens — dat ik al zie dat de volgende mijlpaal van begin juli, namelijk dat alle mensen in ieder geval de eerste prik kunnen hebben, daarmee al op losse schroeven is komen te staan. Maar ik zeg er wel altijd bij: het plan is begin juli, maar natuurlijk wel uitgaande van de leveringen zoals we die mogen verwachten. We verwachten in dat tweede kwartaal 3 miljoen Janssenprikken, dus die Janssenvaccins zijn wel zeer relevant om de mijlpaal te halen.

Een andere factor is natuurlijk de inzetbaarheid van de vaccins; daar kom ik zo op. Je ziet dat verschillende landen daar keuzes in maken, ook op basis van de ervaringen in bijvoorbeeld de Verenigde Staten of op basis van eigen modellering en onderzoek. Bij ons adviseert de Gezondheidsraad natuurlijk ook over de inzet van Astra. Die kan ook adviseren over de inzet van Janssen op basis van nieuwe gegevens. Dat betekent dat we ons telkens tot de laatste stand van de wetenschap zullen moeten verhouden.

Daarnaast zijn we natuurlijk heel erg afhankelijk van de vaccinatiebereidheid van mensen. Ook daar kom ik zo nog op terug. Kortom, de belangrijkste mijlpaal, namelijk het vaccineren van de meest kwetsbare mensen en de mensen die voor hen zorgen in de tweede helft van mei, is een mijlpaal die we sowieso gaan halen. Dan is de volgende mijlpaal dat iedereen begin juli in ieder geval die eerste prik kan krijgen. Ik verwacht dat we die ook gaan halen, maar daar speelt natuurlijk nog steeds een aantal onzekerheden.

De voorzitter:

Bent u klaar met het blokje vaccinatie? Nog niet, hè?

Minister De Jonge:

Nee, nog lang niet.

De voorzitter:

Dat is dan een groot blokje, denk ik.

Minister De Jonge:

Ja, zeker.

De heer Paternotte (D66):

Naar aanleiding van de motie-Bergkamp/Wilders is er natuurlijk een advies gekomen van de Gezondheidsraad over de eenprikstrategie, waarbij de Gezondheidsraad die in overweging geeft. De minister zei: dan moet ik de 1,5 miljoen mensen die nog ergens in mei wachten op die tweede Pfizer- of Modernaprik wel laten afbellen. Dat lijkt me niet verstandig. Die zijn over het algemeen nu ingepland, natuurlijk. Dat gaat de komende twee weken ongeveer gebeuren, denk ik. Maar als de leveringen van Janssen tegenvallen, is mijn vraag: is er dan niet toch reden om alsnog te kijken of je dan in het vervolg wel meer op die eenprikstrategie over wil gaan, om ervoor te zorgen dat de kans groter is dat inderdaad voor 1 juli toch bijna al die Nederlanders, al die volwassenen, die eerste prik kunnen hebben? Want de Gezondheidsraad geeft die ruimte.

Minister De Jonge:

Dat zou zo kunnen zijn. Er ligt een aantal moties en er loopt ook een aantal adviesaanvragen. Die hebben allemaal met elkaar te maken. Belangrijk is het interval voor de komende tijd. Dat kan je zo zien dat we in ieder geval iedereen die eerste prik hebben gegeven. Zo kun je er natuurlijk naar kijken. Waar wij ook in toenemende mate naar kijken, is dat je het interval denk ik juist zal moeten verkorten naarmate de tijd verstrijkt en naarmate je meer richting het einde van het vaccinatieprogramma komt. Dat zal je dus moeten verkorten in plaats van verlengen.

De meest actuele discussie is dus eigenlijk: hoever kunnen we terug met het verkorten van het interval? Een voorbeeld is de groep van 60- tot 64-jarigen. Als je die groep met de huidige, veel magerdere leveringen dan we ooit hadden gedacht zou gaan vaccineren met een interval van twaalf weken, dan zijn we daarmee pas echt diep in de zomer klaar. Dat willen we natuurlijk niet. We willen dat interval eigenlijk juist verkorten. De vraag die nu dus actueel is bij de Gezondheidsraad, die wij hebben gesteld, is of we dat interval heel veel verder kunnen verkorten zonder al te zeer aan bescherming in te boeten. Dat maakt namelijk dat we de groep van 60- tot 64-jarigen eerder volledig kunnen hebben gevaccineerd. Dat vinden we belangrijk. Dat betekent dus ook dat als AstraZenecaprikken die vrij komen te vallen of over beginnen te raken ook echt voor iets anders, zoals internationale donatie of het bieden van een opt-inmogelijkheid — hoewel dat wat later in de tijd zal zitten — ingezet kunnen worden. De heer Paternotte heeft gelijk. Mochten er in de doelgroepinzet grote dingen wijzigen, waardoor de planning überhaupt opnieuw tegen het licht gehouden moet worden, dan moet je ook opnieuw kijken naar een eenprikstrategie. Daarbij kun je dan inderdaad minder een beroep doen op Astra of mogelijkerwijs op Janssen, maar zou je weer meer een beroep moeten doen op de eerste prik van Pfizer. Er zijn inmiddels zo veel variabelen in die planning denkbaar, dus gaat ons dat daadwerkelijk winst opleveren? Dat verwacht ik eerlijk gezegd niet onmiddellijk, maar je moet altijd bereid zijn om opnieuw te bekijken wat dat zou kunnen helpen aan de bescherming. Het allerbelangrijkste ten aanzien van de bescherming is dat in ieder geval de groep 60-plussers, de meest kwetsbare mensen en de mensen die voor hen zorgen, in de tweede helft van mei is gedaan.

De heer Paternotte (D66):

Mooi. Als het nodig is om voor juni op die eenprikstrategie over te gaan, hoop ik dat de minister ons daar snel iets over kan zeggen. Nog iets heel anders wat wel hieraan raakt. In Amerika is er een andere situatie. In New York hebben ze nu allemaal locaties waar toeristen even het Janssenvaccin kunnen laten prikken. Nu heb ik een paar stewards van een zekere luchtvaartmaatschappij op de app of op Twitter en zij zeggen: ik ben daar dus even langs geweest. Er zijn wel meer mensen die grenswerker zijn of om een andere reden in het buitenland gevaccineerd worden met een door het EMA goedgekeurd vaccin. Wij willen wel dat die straks ook toegang hebben tot het vaccinatiebewijs of uitzondering op de quarantaine. Is de minister bereid om dat voor dit soort mensen mogelijk te maken? Als dat er nou toe leidt dat een paar duizend mensen die prik in het buitenland halen, dan zijn andere Nederlanders weer eerder aan de beurt. Dat lijkt me alleen maar mooi.

Minister De Jonge:

Dit is wel een exotisch uithoekje van de registratie, hoor, dus ik ga daar niet zomaar ja op zeggen. Wij moeten de komende tijd het centrale registratiesysteem SIM sowieso zo snel mogelijk gevuld krijgen. Andere bronsystemen willen we daaraan toevoegen. We zullen natuurlijk ook een alternatieve route moeten zien te bedenken voor vaccinaties die elders zijn gezet of waarvan de registratie niet automatisch te koppelen is. Maar dit zijn vaccins die zelfs in het buitenland gezet zijn. Dan zou je op den duur eigenlijk de mogelijkheid moeten creëren dat deze mensen op basis van hun buitenlandse vaccinatiebewijs een binnenlandse koppeling kunnen krijgen met de checkapp. Ja, we zijn wel eventjes verder voordat we dat hebben georganiseerd. De hoofdroute vind ik het allerbelangrijkst, eerlijk gezegd. Het is natuurlijk best nog spannend wat daar allemaal voor moet gebeuren, niet alleen in juridisch opzicht, maar zeker ook in technisch opzicht. Dit zal een van de uitzonderingscategorieën zijn waarvoor we een oplossing moeten bedenken. Uiteindelijk moet die oplossing natuurlijk bedacht worden.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister De Jonge:

Dat bracht mij bij de vragen die gaan over de inzet van Janssen. Ja, er zijn mogelijke tegenslagen bij de productie en de levering, maar vooralsnog moeten we het doen met de aannames zoals we die mochten doen op basis van de contacten met de leveranciers. Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland hebben inderdaad gezegd te zullen gaan stoppen met ofwel Astra ofwel Astra en Janssen allebei. Bij alle mogelijkheden die wij bij de Nordics zien om een deel van hun vaccins over te nemen, steken wij onze vinger op. Dat doen wij niet alleen, dat doen ook andere landen. Een deel van de vaccins die zij over zullen hebben, zullen worden gedoneerd via COVAX. Met name de Zweden doen dat. Ik begrijp dat. Voor de andere lidstaten in dit rijtje geldt dat zij hun deel pro rata aan de landen die hun vinger hebben opgestoken, zullen gaan aanbieden. Dat is de verwachting. De definitieve afspraken daarover zijn nog niet gemaakt, maar het is wel de verwachting. Nogmaals, Nederland staat niet alleen in de rij, maar wij steken voor alles wat we kunnen krijgen onze vinger op om het ofwel zelf in te zetten ofwel via COVAX of een andere systematiek te herverdelen.

Dan de vraag van de heer Wilders over AstraZeneca voor 60- tot 64-jarigen. Ik heb zojuist aangegeven dat ik de interval voor die groep wil verkorten, zodat we zorgen dat deze mensen eerder gevaccineerd zijn. Het beeld is wisselend. Ja, ik erken de verhalen die de heer Wilders schetst. Die krijg ik ook in de mailbox en die zie ik ook voorbijkomen op social media. Ik snap dat mensen door alle berichten denken: als ik had kunnen kiezen, had ik misschien wel liever Pfizer gehad. Ik hecht eraan — de heer Wilders zal dat met mij eens zijn — te onderstrepen dat we zeer alert zijn op de veiligheid van de vaccins. Van de vaccins die de overheid aanbiedt, programmeert voor een bepaalde leeftijdsgroep, mogen mensen ervan uitgaan dat ze op basis van de laatste stand van de wetenschap veilig, betrouwbaar en effectief zijn.

Dat is ook de reden dat wij met een gerust hart, zeker na alle advisering, ook op basis van alle internationale wetenschappelijke bewijzen die inmiddels verzameld zijn over de veiligheidsaspecten van de inzet van AstraZeneca, voor 60- tot 64-jarigen AstraZeneca aanbieden. Als ik nu zou zeggen "oké, meneer Wilders, ik begrijp het wel; we vinden het veilig, het is ook veilig, maar omdat mensen liever een ander vaccin hadden gehad, introduceren we een soort keuzeoptie voor de 60- tot 64-jarigen", dan vertraag ik de vaccinatieoperatie. En dat moet ik niet doen, want dat betekent dat je voor de 60-plussers voor wie dit vaccin veilig en effectief is, een deel van de vaccins er uithaalt, omdat die mensen Pfizer willen hebben. Dat betekent vervolgens dat ik die Pfizer niet meer kan inzetten voor bijvoorbeeld de groep mensen met een medische indicatie. Kortom, in zijn totaliteit is dat een minder effectieve inzet, een minder efficiënte inzet. Daarmee vertraag ik dus de vaccinatiecampagne. Daar wil ik dat niet nu doen.

Als mensen hun vaccin aangeboden hebben gekregen of als er zo ongelofelijk veel binnenkort dat de volgorde der dingen minder speelt, komt er een moment dat we tot een keuze kunnen komen. Oké, mensen die destijds niet hebben gekozen voor het aanbod dat ze in de eerste plaats kregen, krijgen nu alsnog een ander vaccin naar keuze aangeboden, bijvoorbeeld Pfizer. Dat kan, maar dat moment is niet nu. Als ik het nu doe, vertraag ik. Als ik het later doe, kan het geen kwaad meer.

De heer Wilders (PVV):

Niemand wil het natuurlijk vertragen, maar mensen zijn natuurlijk ook niet gek. Ik ga hier niet zeggen dat het onveilig is hoor, maar mensen lezen het nieuws. Hoe klein de kans ook is, ze zien dat er bij Lareb vijftien meldingen van trombose zijn geweest, zes mensen ouder dan 60 jaar, drie mensen tussen de 40 en 60, zes tussen de 20 en 40. Het zijn vooral vrouwen: twaalf vrouwen, drie mannen. Als je kijkt naar het totaal, is de kans natuurlijk klein. Iemand die er veel verstand van heeft, vertelde mij dat Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland geen AstraZeneca meer gebruiken. Ik snap wel — u snapt het ook, zegt u — dat mensen er huiverig voor zijn, ook al zegt u dat iedereen ernaar gekeken heeft en dat het veilig is. Andere landen gebruiken het niet, misschien om andere redenen. Hoe klein de kans ook is, er is hier en daar trombose opgetreden bij vrouwen boven de 60. Wat is dan het alternatief dat u voor die mensen heeft? Het is belangrijk dat zij ook vrijwillig worden ingeënt. Het zijn mensen die dat ook willen. We hebben het hier niet over mensen die zeggen "ik wil niet geprikt worden". Het zijn geen weigeraars of wat dan ook, wat je er ook van vindt. Het zijn mensen die zeggen "ik wil graag geprikt worden, alleen vertrouw ik dat niet". Als de minister zegt dat het niet nu kan en dat hij het vertraagt, kan hij die mensen dan een indicatie geven van wanneer het wel kan? Is dat een redelijke termijn? Moeten ze vier maanden wachten of kan het over een week? Kunt u ze iets van een perspectief bieden en zeggen: nou, dan vertraag ik het niet, maar dan kan het wel?

Minister De Jonge:

Allereerst die getallen van Lareb. Ik hecht eraan te onderstrepen — de heer Wilders heeft dat ook kunnen zien en volgens mij heeft hij dat ook altijd ondersteund — dat wij zeer alert op basis van de internationale signalen hebben geacteerd. Altijd heel bewust en daarmee hebben we gezondheidsschade voorkomen en hebben we vertrouwen gehouden in het vaccinatieprogramma: als de overheid een vaccin aanbiedt, doet ze dat op basis van de laatste stand van de wetenschap. Boven de 60 is de keuze niet moeilijk te maken. Het vaccin is veilig en de incidentie — de mate waarin dit zeer zeldzame, maar toch zeer ernstige ziektebeeld voorkomt — is boven de 60 eigenlijk niet of nauwelijks hoger dan de achtergrondprevalentie.

Onder de 60 is die verhouding andersom. U citeerde zojuist uit een rapport — ik meen dat dat een internationaal rapport is — waarin inderdaad wordt gezegd dat bijvoorbeeld voor jonge mensen, tussen de 20 en 30 of tussen de 30 en 40, de kans op een zeer ernstig ziektebeloop door corona zeer gering is. De kans op die zeer zeldzame, maar toch zeer ernstige bijwerking is ongeveer even groot of soms zelfs groter dan de kans op sterfte door corona. Dan is de keuze natuurlijk vrij makkelijk te maken. Zeker omdat we alternatieve vaccins hebben, bieden we onder de 60 alternatieve vaccins aan. Boven de 60 ligt die verhouding totaal anders en is de balans totaal positief. Dus, boven de 60 AstraZeneca.

De tweede vraag is een zeer terechte vraag. Tot op heden heb ik altijd gezegd: we prikken wat de pot schaft en als we helemaal klaar zijn, kijken we hoe we verdergaan. Dat zeg ik nog steeds, maar ik zeg er nog wel iets bij. De komende weken gaan we bekijken of we het interval kunnen verkorten tussen de eerste en tweede prik met AstraZeneca. Daardoor hoop ik in ieder geval eerder klaar te zijn met die groep 60- tot 64-jarigen. Daarnaast ligt er een aantal verwachtingen bij uw Kamer over wat we vervolgens zouden kunnen doen met de inzet van AstraZeneca. Die verwachtingen heeft het kabinet ook. Dat is een keuzemogelijkheid bieden aan mensen die zeggen: ik neem dat risico wel, want ik wil eerder gevaccineerd zijn. Dat is de internationale inzet ervan. Suriname heeft hiervoor bijvoorbeeld een verzoek ingediend. Op het moment dat je op die manier omgaat met het resterende AstraZenecavaccin, zou dat ook het moment kunnen zijn waarop je tegen de 60- tot 64-jarigen die nog niet zijn geprikt, zegt: oké, nu kunnen jullie ook mee in de rest van de campagne. Wanneer dat moment is, kan ik nu niet zeggen, omdat dat te maken heeft met de ruimte die ik zie binnen de bijsluiter en de adviezen van de Gezondheidsraad om het interval verder te bekorten. Ik beloof de heer Wilders dat zodra we dat weten, zodra we dat moment in de tijd kunnen noemen, ik dat de Kamer zal melden.

De heer Wilders (PVV):

Maar dat is niet over een paar maanden?

Minister De Jonge:

Nee, nee, nee.

De heer Wilders (PVV):

Dat is eerder over een paar weken dan over een paar maanden?

Minister De Jonge:

Het moment dat ik het laat weten, is binnen twee weken. Het moment dat het zal zijn, hangt helemaal af van het interval dat ik kan organiseren, maar zeker niet pas over een paar maanden, want dan zijn we sowieso al klaar. Dat over de alternatieve inzet.

Dan het prullenbakvaccin. Het was de heer Eerdmans die hierover een motie heeft ingediend en mevrouw Westerveld heeft er een vraag over gesteld. Het is sowieso ieders doel om vaccins in bovenarmen te krijgen en niet in prullenbakken. Er is geen enkele twijfel over dit doel. Het is daarnaast nog eens een buitengewoon charmant initiatief, waarbij huisartsen zeggen: kunnen we alsjeblieft het maximale doen om te voorkomen dat we aan het eind van de dag wat over hebben.

Nou is het ook niet het enige initiatief. Heel veel huisartsen in regio's maken bijvoorbeeld onderling afspraken hoe ze kunnen voorkomen dat er aan het eind van de dag vaccins overblijven. Dat doen ze vaak heel erg praktisch. Huisartsen zijn sowieso erg praktisch. Mensen organiseren dat heel erg praktisch.

Op het initiatief is inhoudelijk wel het een en ander af te dingen. Dat bedoel ik niet vervelend, maar ik denk allereerst dat de aanname dat er veel over zou kunnen blijven en dus via zo'n initiatief bij mensen terecht zou kunnen komen, een aanname is die we niet kunnen doen. Er is namelijk niet over. Er is te weinig. We moeten juist heel zuinigjes omgaan met AstraZeneca, zodat we alle 60- tot 64-jarigen zo snel mogelijk hebben gedaan. Dat weten huisartsen en daarom zijn ze ook heel zuinig. Huisartsen organiseren, als ze genoeg vaccins hebben, meestal een prikdag. Aan het einde van zo'n prikdag is er bijna niks over, als je het precies aanpakt altijd minder dan een flacon. Daar heb je dan vaak ook al een paar mensen uit geprikt. Je hebt dus echt maar een paar vaccins over aan het eind van zo'n prikdag. Dan zie je gebeuren dat huisartsen onderling afspraken maken. Dan mikken ze het zo dat die laatste paar bij de prikdag van een collega aansluiten de volgende dag, om te zorgen dat ze zo min mogelijk over hebben. Meestal weten huisartsen daar wel een praktische oplossing voor. Het initiatief suggereert dat er heel veel overblijft, maar dat is eigenlijk niet zo.

Daarnaast vind ik de vormgeving ervan — dat je je praktijk blauw moet kleuren op de site, waarna heel veel mensen die kant op komen rijden — minder gelukkig. Dat lijkt me een hoop gedoe geven, ook voor huisartsen. Ik denk dat er praktischer mogelijkheden zijn om met dat surplus om te gaan dan deze.

Ik heb de motie van de heer Eerdmans natuurlijk gelezen en misschien moet ik daar dan ook op ingaan. Wat ik wel wil doen, is verder het gesprek aangaan met de huisartsen. Daar betrek ik dan dit initiatief bij. We hebben het gesprek gehad, ook over dit initiatief. We moeten verder het gesprek aangaan over hoe je dat zo praktisch mogelijk in een regio zou kunnen organiseren. Daarbij zijn er volgens mij ook andere mogelijkheden. Als ik de motie zo mag lezen, kan ik het oordeel aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 1211.

Minister De Jonge:

Dat is inderdaad de motie op stuk nr. 1211. Maar ik vind het ingewikkeld om te zeggen dat dit initiatief nu de meest fantastische oplossing is, want ik denk dat het dat niet is. De intentie achter het initiatief is een intentie die we natuurlijk allemaal voelen. Er mogen geen vaccins in de prullenbak terechtkomen. Die moeten in een bovenarm.

De voorzitter:

Ik zie de heer Eerdmans knikken. Heel mooi. Dan krijgt de motie oordeel Kamer.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Over dat initiatief. Het is natuurlijk geen nieuw onderwerp. Ik geloof dat wij in mijn eerste coronadebat een maand geleden ook hebben voorgesteld dat er misschien landelijke wachtlijsten moesten komen. Daar was de minister toen ook niet voor. Nu ligt dit initiatief er. Dat heeft er natuurlijk mee te maken dat, hoewel er elke keer niet heel veel over is, er wel telkens op verschillende plekken een dosis over is. Als dat gebeurt, is dat zonde. Volgens mij zijn we het daarover eens. Ik zou de minister willen vragen om toch nog wat positiever hierop te reageren. Het houdt nu huisartsen ook tegen om aan dit initiatief of aan andere initiatieven mee te doen, omdat er heel veel onduidelijk is over wat het ministerie wil en over de kant die we moeten opgaan om te voorkomen dat dit soort vaccins in de prullenbak verdwijnen.

Minister De Jonge:

Ik denk niet dat er echt veel onduidelijk is over wat we voorstaan. Volgens mij is dat heel helder, namelijk dat het surplus aan het eind van de dag, de spillage, zo dicht mogelijk tegen nul aan moet zitten. En dat lukt ook. Het lukt de GGD en het lukt de huisartsen om zo dicht mogelijk tegen nul aan te zitten. Eigenlijk is mijn stelling dat er na iedere prikdag per locatie nooit meer over kan zijn dan één flacon. Zo moet de planning in elkaar zitten. Nooit meer dan één flacon en uit die flacon zijn er waarschijnlijk al een aantal vaccins gezet. Je gaat waarschijnlijk niet voor de allerlaatste een flacon openmaken. Dan is het beter om tegen die allerlaatste klant te zeggen dat hij morgen even naar de buurman moet gaan, want die houdt dan ook een prikdag. Dan heb je die spillage überhaupt niet. Ik denk dat dat soort initiatieven eigenlijk het allerbeste zijn. Die manier van samenwerken zie je ook heel veel tussen huisartsen onderling in een regio. Dat wordt niet centraal georganiseerd, maar dat regelen ze gewoon zelf, omdat het meestal heel praktische mensen zijn.

Aanvankelijk hadden we een lijst gemaakt waar de spillage terecht zou kunnen. Dat is natuurlijk gewoon op de volgorde van de mensen die aan de beurt zijn. Dat is het allerbeste. Dat is dus ook een element dat een beetje hierop af te dingen is, dat mensen zich eigenlijk in lukrake volgorde zouden kunnen melden. Dat is juist niet de bedoeling, want je moet zo dicht mogelijk bij je volgorde blijven. Bij AstraZeneca speelt ook nog eens de hele discussie of het onderdeel is van de richtlijn of niet. Nee, het is buiten de richtlijn. Je kunt er op individuele basis, als je als arts je patiënt goed kent, best van afwijken, maar dat moet je niet groepsgewijs willen doen. Dat valt er ook op af te dingen. Kortom, ik heb echt wel een aantal redenen waarom ik inhoudelijk minder enthousiast ben. Ik vind het alleen vervelend om dat te moeten benadrukken, omdat ik eigenlijk vind dat alle initiatieven die helpen om spillage tegen te gaan, sowieso de moeite waard zijn om over in gesprek te gaan, om te kijken hoe je dat zo praktisch mogelijk in een regio kunnen oplossen. Dat is de reden dat ik de motie van de heer Eerdmans oordeel Kamer laat, maar dan voer ik deze wel zo uit dat ik verder in gesprek ga met huisartsen om te kijken hoe die spillage zo klein mogelijk kan blijven.

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

Minister De Jonge:

De heer Paternotte en ook een aantal anderen vroegen hoe je ervoor zou kunnen zorgen dat mensen die laaggeletterd zijn geen drempel ervaren. Daar wordt heel erg veel actie op ondernomen, onder andere met Pharos, met Stichting Lezen en Schrijven en met experts die echt gespecialiseerd zijn in het bereiken van laaggeletterden. We hebben alle voorlichtingsmaterialen in alle talen van de regenboog vertaald. Daar doen we juist heel erg veel in. Daarnaast zijn de GGD'en bij uitstek heel bedreven in het bereiken van organisaties tot diep in de haarvaten van de wijken om ervoor te zorgen dat we aanvullend mensen bereiken. De motie die op stuk nr. 1218 is ingediend, met ongeveer de halve Kamer eronder — als ik zetels tel, denk ik dat het meer dan de halve Kamer is — ondersteunt die richting, namelijk zorgen dat je er alles aan doet om alle doelgroepen te bereiken. Nu zitten we in een fase dat we juist in grote snelheid zo veel mogelijk mensen willen prikken. Maar we zullen in de fase komen dat we zien dat in een wijk, of onder bepaalde doelgroepen, de vaccinatiegraad veel lager is dan gemiddeld. In die groepen kan dat coronavirus blijven huishouden. Daarom moeten we echt alles op alles zetten om iedereen te bereiken en de drempel zo laag mogelijk maken. Dat is precies wat we doen. Dus over de aanvullende inzet op laaggeletterden, wil ik zeer van harte het oordeel aan de Kamer laten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1218 krijgt oordeel Kamer. Dat is de motie van mevrouw Den Haan. Er is een vraag over van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Op zich hartstikke mooi, maar toch. Ik geloof dat er heel veel mensen bij betrokken zijn en dat er goed over wordt nagedacht, maar dan krijgt men zo'n brief. Dan heb je het over vijf A4-tjes en een hele lange vragenlijst. Ik weet zelf van mensen die ik ken, dat niet iedereen daar even blij van wordt. Er staat in dat men wordt uitgenodigd, maar er zit ook een oproep bij: u moet dit en u moet dat. Als je naar de website voor een vaccinatieafspraak gaat, waar de meeste mensen naartoe gaan, word je doorgeleid naar coronatest.nl. Heel veel mensen denken dan: ik moet geen test, ik moet een vaccinatie. Dan moet je weer opnieuw beginnen te zoeken, terwijl ze bij de vaccinatieafspraken komen als ze naar beneden scrollen. Het zijn best dingen, waarvan ik denk: in plaats van vijf A4-tjes zou dat toch echt een stuk simpeler kunnen. Dat is wat we het voor mensen willen maken. Die drempel moet zo laag mogelijk.

Minister De Jonge:

Die vijf A4'tjes is niet de mooiste brief die we ooit hebben geschreven. Er zitten, soms wettelijke, vereisten aan, over de manier waarop we mensen moeten informeren. Met allerlei verwijzingen waar ze alle mogelijke bijwerkingen zouden kunnen vinden et cetera. Dat zijn vereisten die gewoon aan dat type communicatie worden gesteld. Daarnaast is er vanuit de Autoriteit Persoonsgegevens een behoorlijke lijst aan vereisten over hoe mensen moeten worden geïnformeerd. Kortom, ik denk dat ik best een kortere en makkelijkere brief had willen schrijven, maar dat we ook aan een aantal dingen gehouden zijn. Laten we er ook bij vertellen dat zo'n brief niet het enige is wat mensen krijgen en het enige wat mensen aan communicatie ervaren op het moment dat ze worden uitgenodigd voor vaccinatie. Steffie, waarmee we heel veel overheidscommunicatie vertalen voor laaggeletterden, heeft bijvoorbeeld prachtige communicatieproducten gemaakt. Nogmaals, ik geloof dat we de voorlichting over coronavaccinatie inmiddels in dertien talen hebben vertaald. De GGD'en in de regio's werken als sleutelfiguren in wijken, om ervoor te zorgen dat wij zo dicht mogelijk in de haarvaten van de samenleving komen en echt werkelijk iedereen bereiken. Dagelijks melden zich nieuwe initiatieven, soms heel lokaal, soms regionaal, soms landelijk, om te kijken hoe je daar nog laagdrempeliger in zou kunnen opereren. Kortom, ik wil in uw richting uitstralen: alles, maar dan ook echt alles wat we zouden kunnen doen, alles wat zou kunnen werken, doen we. Wat mij betreft is men ook van harte uitgenodigd om met initiatieven te blijven komen, en bij wijze van spreken met moties te komen om weer nieuwe wegen in te slaan om het bereik verder te vergroten. Want hoe lager de drempel, hoe beter het is. Wij moeten iedereen bereiken.

Dan de GGD. Mevrouw Den Haan vraagt: de GGD gaat verder opschalen, gaat dat wel lukken? De vraag aan de GGD was: 1,5 miljoen. De huisartsen vaccineren nu niet meer de medisch kwetsbaren en de griepgroep — zij nodigen alleen nog uit, maar prikken die zelf niet meer. Wij hebben de GGD gevraagd: zou je nog verder kunnen opschalen naar 2 miljoen? We hebben daarnaast de ziekenhuizen in een aantal regio's gevraagd om de GGD'en daarbij ter wille te zijn en te helpen. Dat gebeurt ook. Daarnaast hebben wij een afspraak met ziekenhuizen gemaakt voor piekinzet. Ze kunnen daar dus nog tot 0,5 miljoen vaccinaties bovenop zetten. Daar is een apart systeem voor. Er worden heel precieze afspraken gemaakt in de regio's. Ik heb er echt vertrouwen in dat de GGD dat voor elkaar gaat krijgen.

Is iedereen al aangenomen voor de situatie dat je mogelijkerwijs 2,5 miljoen prikken zou moeten zetten? Nou, nee. Maar maak ik mij daar zorgen over? Nou, nee. De GGD'en laten immers zien dat zij die opschaling van vaccinaties buitengewoon goed aankunnen. Het is natuurlijk de voor-de-zekerheid-inzet die je klaar wil kunnen zetten voor het geval je alle vaccins per ongeluk slecht gepland in één week geleverd krijgt, bij wijze van spreken. Als je nu kijkt naar hoe de leveringen lopen, ook de optelsom van de leveringen, dan gaat het op dit moment in geen enkele week boven de 2,5 miljoen uit. Mijn stelling is dan ook dat de afspraken die wij hebben gemaakt voldoende zullen zijn om voldoende capaciteit te hebben, zodat de prikcapaciteit nooit de vertragende factor zal zijn. Wij hebben gezegd: de leveringen zouden eigenlijk de enige vertragende factor moeten zijn bij de vaccinatie. De leveringen moeten het tempo bepalen en niets anders. En dat lukt met de afspraken die wij hebben gemaakt. Overigens staat ook Defensie nog klaar. Dat hebben ze van het begin af aan gezegd: als het nodig is, kunnen wij bijspringen met personeel. Dat aanbod staat nog steeds. Dat gaat ook lukken.

Dan de registratie. Mevrouw Kuiken heeft gelijk: de registratie is nog niet op orde. Ik moet dat preciezer zeggen. De registratie wordt wel gedaan; iedere prik wordt netjes geregistreerd. Alleen wil je ze ook in dat centrale systeem hebben, omdat we daarmee de economie goed kunnen sturen. En straks hebben wij die registratie ook nodig voor de vaccinatiebewijzen. Wij hebben in de afgelopen tijd heel intensief gesproken met de prikkende partijen over wat er op dit punt extra gedaan kan worden. Heel veel acties zijn in gang gezet. Mijn aanname is dat dat systeem zich veel sneller zal gaan vullen in de komende tijd. Nu is het nog niet goed genoeg, maar er wordt heel hard aan gewerkt.

Van veel mensen hoor ik dat ze inderdaad graag dat gele boekje willen gebruiken. Het punt is dat dit gele boekje voor de coronavaccinatie geen status heeft. Het heeft geen internationale status en ook in Nederland heeft het geen status. Ook straks zal het niet als vaccinatiebewijs kunnen worden gebruikt. Het is prima als GGD'en zeggen dat zij het boekje invullen, maar zeker gelet op de vraag om verder op te schalen naar 2 miljoen, wil ik op de locaties eigenlijk geen tijd verliezen met het invullen van een boekje. Wat mensen natuurlijk zelf kunnen doen, is de kaart die zij meekrijgen gewoon in hun gele boekje voegen. Dat is prima. Waar wij aan moeten werken, is dat de decentrale systemen gekoppeld worden aan het centrale systeem. Technisch kan dat allemaal, alleen moeten de gegevens gewoon doorgegeven worden. Dan is het centrale systeem compleet en dan kan straks ook het vaccinatiebewijs prima uitgedraaid worden.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik vind het bijna gênant dat ik hier sta om over een geel boekje te praten. Maar ten eerste is het wel waar dat het gewoon werkt. Op het moment dat ik Afrika in wil en moet aantonen dat ik een gelekoortsvaccinatie heb gehad, dan volstaat het. Ten tweede weten heel veel mensen niet dat zij de vaccinatiekaart moeten bewaren. En ten derde zit mijn zorg bij de situatie waarin er iets niet goed gaat. Dan moet je iets van bewijs, een stempel, of een plakkertje dat er blijkbaar op zit, hebben gekregen. Mijn oproep zou vooral zijn: doe gewoon en-en-en totdat je de registratie op orde hebt.

Minister De Jonge:

Om een aantal redenen niet. Het heeft geen status, ook niet internationaal. Die heeft het juist niet. Dat is juist het punt. Het heeft internationaal geen status en daarom heb je er niks aan. Als mensen die kaart in dat boekje willen doen, dan kan dat. Dat moeten mensen dan gewoon zelf doen. Het belangrijkste is dat de centrale registratie op orde moet komen. Dat kan als de decentrale systemen worden ingestuurd naar het centrale systeem. Daar zijn we een heel eind mee, maar een aantal decentrale uitvoerders is nog niet ver genoeg. Daar werken we heel hard aan. Dat zal uiteindelijk betekenen dat iedereen gewoon z'n vaccinatiebewijs kan inladen in de app. Het moet echt digitaal.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Zelfs huisartsen mailen ons. Ze zeggen: wij zijn gevaccineerd, maar we staan niet in het systeem.

Minister De Jonge:

Dat is heel bijzonder.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Alles is bijzonder in het leven. Er zullen maar net 10 of 100 mensen zijn die het niet hebben. Die willen straks op reis. Die hebben dan geen bewijs meer, omdat ze de vaccinatiekaart niet bewaard hebben. Dan hebben we een probleem met elkaar, omdat dit kabinet heel erg hecht aan een vaccinatiebewijs, straks hecht aan een coronapaspoort en hecht aan een testbewijs. Dan moet je het op orde hebben. Dan kan het dus niet afhangen van toevalligheid. Zolang het centrale systeem nog niet 100% werkt, of omdat het nog niet goed genoeg werkt of omdat mensen niet in het systeem willen staan, moet je een alternatief hebben. Dat is gewoon niet 100% deugdelijk. Wijs mij nu dus niet af, maar zorg ervoor dat we gewoon een en-en-ensysteem hebben, dus én het gele boekje én de vaccinatiekaart. Ik zie de minister al nee knikken. Dan zijn we klaar met discussiëren. Ik vertel gewoon de ervaringen van mensen uit de praktijk. Het zou fijn zijn als het kabinet daar gewoon naar luistert en snapt dat de theorie en wat je wilt wat anders zijn dan de praktijk.

Minister De Jonge:

Het verandert niets aan de situatie. Het is internationaal namelijk niet bruikbaar. Je hebt er internationaal dus niets aan. Je hebt ook niets aan een vaccinatiebewijs als alternatief voor toegangstesten, want daar heb je niks aan je kaart. Het is altijd goed om die kaart te bewaren, maar dat moeten mensen echt zelf doen. Dat kunnen wij niet voor ze doen. Het invullen van zo'n geel boekje heeft dus geen status, maar kost wel extra werk voor de GGD, die ik nou juist op een heel andere manier wil helpen en aanmoedigen om te zorgen dat zij al die vaccinaties straks kunnen zetten.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat betwist ik niet. Ik zeg alleen dat nog niet alle registraties werken en dat niet alle mensen hun kaarten bewaren. Straks kunnen we dus een groep mensen hebben die niet meer kunnen aantonen dat ze geregistreerd zijn als gevaccineerd. Dan hebben we een probleem. Ik roep het kabinet ertoe op om, zolang het nog niet 100% geregeld is, een soort en-en-ensysteem te hebben, niet omdat dat garanties geeft, maar wel een soort dubbelcheck is voor hoe het straks werkt. Kunnen mensen dan nog aantonen dat ze wel gevaccineerd zijn?

Minister De Jonge:

Ik vrees toch echt dat we het daarover oneens blijven. Het is extra werk voor de GGD en het helpt eigenlijk niet. Ik ga dat dus gewoon niet doen.

Voorzitter. Dan ga ik naar mevrouw Van der Plas. Zij vraagt of een eerdere vaccinatie mogelijk zou zijn voor grenswerkers. Dat ga ik niet doen, want we hebben natuurlijk in de volgorde waarin we mensen vaccineren het medisch risico als uitgangspunt genomen. De mensen die kwetsbaarder zijn worden eerder gevaccineerd. Dat is vaak leeftijd en soms op een aantal andere manieren een medische kwetsbaarheid die vergelijkbaar is met de kwetsbaarheid die je hebt op leeftijd. Loonwerkers of grenswerkers bijvoorbeeld kunnen we geen voorrang geven in de vaccinatiecampagne. Daar waar een testverplichting over de grens geldt, helpen we wel de werkgevers en maken we afspraken met bijvoorbeeld Duitsland, dat die verplichting oplegt. We creëren ook testcapaciteit in Nederland om grenswerkers te helpen. Dat doen we om te voorkomen dat ze daardoor zelf op kosten worden gejaagd. Zo helpen we wel, maar in de vaccinatievolgorde kunnen we niks veranderen.

De voorzitter:

Een vraag van mevrouw Van der Plas daarover.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik had begrepen dat ook FNV en VNO-NCW daarom hadden gevraagd. Heeft de minister daar contact mee gehad, ook over dit specifieke onderwerp?

Minister De Jonge:

Over dit specifieke punt is dat niet het geval. Wij hebben natuurlijk veel contact met de vakbond, maar niet over dit specifieke punt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Maar blijven die testen dan wel gratis?

Minister De Jonge:

Ja. Mijn hoop en verwachting is dat dat type maatregelen in de grensstreek over en weer niet meer nodig is als de vaccinatiegraad toeneemt en de besmettingsgraad afneemt. Daarop kom ik zo bij het reizen terug. Dat hoop ik van harte. Op dit moment gaat het echter gewoon niet goed genoeg in Nederland. De besmettingsgraad in Duitsland is vele malen lager dan die in Nederland. Dus ja, wij worden door andere landen op dit moment gezien als een hoogrisicoland. Dat begrijp ik ook. Het is dus onze eerste taak om te zogen dat dat vermindert.

De individuele loonwerker kan daar natuurlijk niets aan doen. Zolang er een testverplichting geldt, moeten we die dus helpen door die mogelijkheid in ieder geval makkelijker te maken. Qua quarantaineverplichtingen hebben we het makkelijker gemaakt voor grenswerkers. We voegen daaraan nu ook mensen met een kortdurend verblijf toe. Dat zijn dus mensen die even een boodschap over de grens willen doen. Ook daarvoor geldt er nu in ieder geval een versoepeling op de quarantaineplicht. Als er een testplicht geldt, dan moeten mensen voor wie dat geldt daar in principe aan voldoen, maar we willen grenswerkers heel erg helpen, zowel hun werkgevers als henzelf, om te voorkomen dat ze op kosten worden gejaagd.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas. Ja? Akkoord.

Minister De Jonge:

Mevrouw Hermans vraagt of er wordt nagedacht over de toekomst van de vaccinatiecampagne. Ja, ik heb daarover ook een en ander geschreven in de brief van gisteravond. Ik heb daarover zojuist nog een aanvullende brief toegestuurd, die gaat over de budgettaire consequentie daarvan.

Ik denk dat het goed is om het volgende te zeggen. Wij verwachten dat we, ook volgend jaar, toegaan naar een soort jaarlijks vaccinatieprogramma. Wij willen zo snel mogelijk iedereen hebben gevaccineerd, met op de drempel van de zomer in ieder geval voor iedereen die eerste prik, en al vrij rap daarna natuurlijk ook voor iedereen die tweede prik. Dat is omdat we gewoon heel veel vaccins hebben. Nou, dan hebben we iedereen gevaccineerd, maar dan hebben we nog héél veel vaccins over. Een deel daarvan kunnen we ook inzetten voor het volgend jaar.

Daarnaast heeft de Europese Commissie inmiddels een eerste contract gesloten met een van de leveranciers, namelijk met Pfizer, voor 2022 en 2023. Dat gaat allemaal over hele grote aantallen. Wij zouden als Nederland jaarlijks 17,5 miljoen aan Pfizer kunnen krijgen voor 2022 en 2023. Dat is heel veel. Daarnaast hebben we waarschijnlijk nog zo'n 24 miljoen vaccins over als de hele vaccinatiecampagne gereed is. Daarop hebben we dan nog recht. Een aantal vaccins dat onzeker is, hebben we dan nog niet eens meegerekend. Kortom, we hebben heel erg veel vaccins. Daarvan zullen we sowieso een flink deel doneren via COVAX, maar we zullen ons ook voorbereiden op een jaarlijks vaccinatieprogramma.

Het is onze inzet om er daarbij op voorhand, omdat we dat nu nog niet weten, van uit te gaan dat we voor de hele bevolking weer twee prikken zullen moeten zetten, dus een volledige vaccinatie zullen moeten doen. Wij gaan ervan uit dat dat vanaf 12 jaar zal zijn, om de rekensommen zo groot mogelijk te maken; vanaf 12 jaar volledig vaccineren, jaarlijks. We zetten daarop in bij de inkoop waarmee we nu bezig zijn.

Daarnaast wil ik dat we ons niet alleen maar verlaten op één aanbieder, op één vaccinontwikkelaar. Mevrouw Kuiken maakte daarover een terechte opmerking. Dat betreft meerdere vaccinontwikkelaars en het liefst ook meerdere technologieën, dus echt niet alleen maar mRNA. Meerdere technologieën moeten dus onderdeel zijn van de vaccinatieportefeuille voor de komende jaren.

Ik denk dat we pas in het najaar zullen weten of we dat ook daadwerkelijk nodig gaan hebben. Dan kun je namelijk veel meer zeggen over bijvoorbeeld de mate waarin de antistoffen aanblijven of afnemen. Eigenlijk weten we dat dus pas op een later moment. We gaan ervan uit dat we toe moeten naar een jaarlijks programma. Maar we weten niet of dat voor de hele bevolking of voor een deel van de bevolking zal zijn, en of dat een booster is of een volledige vaccinatie.

Een andere vereiste bij de contractering van de vaccinontwikkelaars voor de komende tijd is dat ze zich telkens kunnen aanpassen aan de laatste ontwikkelingen wat betreft mutaties. Dat is eigenlijk vergelijkbaar met de griepvaccinatie. Daarbij bepalen we ook op enig moment welke virusmutaties onderdeel moeten zijn van het vaccin. Hierbij wil je dus ook dat je met name het product, de techniek, inkoopt, maar dat je op een later moment kunt bepalen tegen welk type mutaties dat vaccin moet beschermen. In ieder geval wil je zorgen dat de vaccins altijd aan de laatste mutaties zijn aangepast.

Dat is de inzet bij de inkoop. De Europese Commissie doet dat namens alle 27 lidstaten. Het eerste contract daarvoor is gesloten. Maar nogmaals, we hebben al behoorlijk wat vaccins. Omdat we nu al zo veel vaccinontwikkelaars hebben gecontracteerd voor behoorlijk wat vaccins in het laatste kwartaal van dit jaar en het eerste kwartaal van volgend jaar, maak ik me over 2022 sowieso geen enkele zorgen. Dat geldt overigens ook voor 2023. Welke keuze? Dat zullen we later zien.

Misschien is het goed om nog even te zeggen dat de brief die ik heb gestuurd, eigenlijk met name gaat over het budgetrecht van de Kamer. Het is een vertrouwelijke brief die ik daaraan heb toegevoegd, omdat daarin ook het bedrag gemeld staat dat wij zullen moeten betalen. Daar geldt een opt-out voor en als je dat niet wilt betalen, moet je dat tijdig laten weten. Dat is de reden dat ik u daarover vertrouwelijk heb geïnformeerd. De suppletoire begroting waarin we dat officieel gaan regelen met de Kamer en waarin de Kamer ook daadwerkelijk haar budgetrecht kan laten gelden, zal pas later komen. Die zal ook niet op vaccin uitgesplitst zijn, want anders kan ik niet aan de contractuele voorwaarden voldoen. Je ziet dan precies de kostprijs per vaccin en dat kan niet.

De PvdA vraagt of de EU ook met andere producten dan Pfizer in zee gaat. Het antwoord op die vraag is ja.

Dan onze internationale verplichtingen. Ik ben het met iedereen zeer eens die zegt dat wij een hele belangrijke internationale verplichting hebben. Als je kijkt naar het vaccinatietempo in Nederland en überhaupt in Europa, het VK, Israël en de Verenigde Staten en dan naar de rest van de wereld, dan kan je niets anders dan zeggen: wat is het een zegen dat je in dit stukje van de wereld geboren bent en dat je in zo'n rijk land mag wonen. Dat is allemaal geen eigen verdienste en daarmee hebben wij ook een enorme verantwoordelijkheid in de richting van de rest van de wereld om te zorgen dat ook de rest van de wereld zo snel mogelijk van vaccins voorzien wordt. Als je het al niet uit solidariteit doet, dan moet je het doen uit eigenbelang, maar ik vind dat het in eerste instantie ook om solidariteit gaat. We zijn pas veilig met elkaar als iedereen veilig is en dat betekent dat we alles moeten doen wat daarbij helpt. En daar hebben veel van de sprekers ook hun inzet op bepaald.

Het gaat daarbij vaak, ook internationaal, over het vrijgeven van de patenten en het octrooirecht. De nieuwe opstelling van de Verenigde Staten is nieuw. Er is overigens natuurlijk vaker over gesproken, bijvoorbeeld in WTO-verband. Ik geloof dat de heer Paternotte wel echt een punt had toen hij zei dat hij in het licht van de afgelopen maanden niet helemaal kan plaatsen dat mensen de VS nu aanroepen als dé voortrekker van internationale solidariteit. Er is namelijk werkelijk geen grondstofje van Amerikaanse bodem richting de rest van de wereld gegaan. Maar het is natuurlijk mooi dat ook Amerika zich nu medeverantwoordelijk betoont voor het voorzien van de rest van de wereld van vaccins. Of dit het middel gaat zijn, weet ik niet, maar ik vind wel dat we ieder middel een kans moeten geven om daadwerkelijk besproken te worden. Dat kunnen we niet doen zonder daarbij de kanttekening te plaatsen die Nederland en ook de Europese Unie al vaker hebben geplaatst. Die kanttekening is de vraag of dit op dit moment de belemmerende factor is. Daar moet je eerlijk over zijn en ik denk dat het antwoord op die vraag nee is.

Het tweede is het volgende. Als je nu de patenten zou opschorten, betekent dat dan dat al die vertrouwelijke kennis onmiddellijk wordt gedeeld? Nee, want het gaat alleen maar over de patenten. Is het dan nu zo dat er allerlei vaccinfabrieken klaarstaan in diep donker Afrika die om te kunnen gaan draaien alleen maar aan het wachten zijn op het patent? Nee, was het maar zo! Dat is nou juist niet zo. Alle vaccinproducenten, die kunnen produceren, zijn echt wel ingeschakeld, want alle vaccinleveranciers willen op dit moment natuurlijk allemaal sneller en meer leveren aan al die landen die zitten te wachten. Er is een grenzeloze markt, zou je kunnen zeggen, en al die leveranciers willen zo snel mogelijk leveren. Die hebben heus wel zo veel mogelijk producenten gecontracteerd. Kortom, ik vraag me echt wel af of dit de methode is om te versnellen, maar dat laat onverlet dat je het wel moet willen onderzoeken.

Dat was ook de reactie van collega Kaag. Zij zei namelijk: we verwelkomen het nieuwe inzicht van de Verenigde Staten. Daarmee bedoelde ze ook: hartstikke goed dat ook de overheid daar — er is namelijk heel veel particulier initiatief — ziet dat ze een verantwoordelijkheid heeft voor de rest van de wereld. Dat betekent dus ook dat we inderdaad in WTO-verband dat gesprek zullen starten en dat we ook in EU-verband dat gesprek zullen starten. Ik begrijp dat de Verenigde Staten daartoe een voorstel willen doen. Dat wachten we af en dat verwelkomen we.

Ik moet dus wel eerlijk zijn — ik blijf dat ook bij dit type discussies — en ik zeg daarom dat ik niet weet of dit het ei van Columbus gaat zijn. Ik vraag het me zeer af. Ik denk ook dat er op de langere termijn nadelen aan zouden kunnen kleven, bijvoorbeeld voor de bereidheid om te investeren in nieuwe technologieën. Daar moet je ook eerlijk over zijn, maar we kunnen ons in deze crisis gewoon niet veroorloven om welk idee dan ook onmiddellijk aan de kant te schuiven. Zo zie ik ook uw enthousiasme. Maar het betekent wel dat ik op de moties onwelwillender zal moeten reageren dan ik eigenlijk zou willen. Want die schrijven gewoon voor "schort de octrooien op" of "schort de patenten op". Tja, dat kan de uitkomst zijn van een discussie, maar dat is vooralsnog niet de inzet van de discussie.

De voorzitter:

Welke motie?

Minister De Jonge:

Ik ga ze er even bij pakken. Het zijn er een aantal. Een stapeltje.

De voorzitter:

Graag. Misschien is het goed om eerst de appreciatie van die moties te geven. Daarna de heer Kwint.

Minister De Jonge:

Dat is goed, hoor. Ik pak ze er even bij. Ik heb ze in drie versies gezien, geloof ik. Het was een motie van de heer Paternotte … Mijn voortreffelijke administratie houdt nu toch even …

Ja. Het gaat om de motie op stuk nr. 1184 van de heer Paternotte. Ik ben het zeer eens met het eerste dictum: druk zetten op alle landen om alle exportverboden op te lossen. Daar ben ik het zeer mee eens, want het lukt echt nooit met nationalisme; dit moet je echt zo internationaal mogelijk willen organiseren. Dus van exportverboden moeten we sowieso af. "Verzoekt de regering zich uit te spreken voor het vrijgeven van patenten": dat vind ik te vroeg. Dat kan de uitkomst zijn van een discussie als er een heel goed voorstel ligt, maar dat is vooralsnog niet onze inzet. De bereidheid om erover in gesprek te gaan, dat is wel wat het kabinet heeft gezegd. Dus als de motie met deze formulering blijft staan, en ik haar niet rooms zou kunnen uitleggen, moet ik deze motie ontraden.

Dan heb ik de motie op stuk nr. 1194 van het lid Kwint. Die verzoekt ook om de eigendomsrechten op te schorten. Nogmaals, dat kan de uitkomst zijn, maar dat is vooralsnog niet de inzet, omdat we denken dat daar echt een aantal kanttekeningen bij te plaatsten zijn die het bespreken wel waard zijn.

Dan hebben we de motie op stuk nr. 1199 van Westerveld, Kuiken en Gündoğan.

De voorzitter:

Maar u had het ook net over de motie op stuk nr. 1194.

Minister De Jonge:

Ontraden.

De voorzitter:

Die wordt ontraden. En de motie op stuk nr. 1184 wordt ook ontraden.

Minister De Jonge:

Ja.

De voorzitter:

En de motie op stuk nr. 1199.

Minister De Jonge:

Eigenlijk allemaal om dezelfde reden,

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1199 wordt ook ontraden. Helder. Er is een vraag van de heer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Ik kan natuurlijk niet voor de andere indieners spreken, maar ik vermoed dat zij een deel van mijn verbazing wel zullen delen. De minister begint met een aanloop over het belang van het onderwerp en met het onderstrepen dat hij met een heel deel kan meegaan. Uiteindelijk zegt hij dan: maar we gaan eerst in gesprek. Niemand, geen enkele motie die is ingediend, zegt: ga hierover niet in gesprek. Maar een gesprek ga je in met een bepaalde insteek. Wat ons betreft moet die insteek inderdaad zijn: steun het voorstel van, uit mijn hoofd, India en nog een land, dat bij de Wereldhandelsorganisatie ligt; wij hebben als insteek dat we erop uit zijn om het vaccin beter publiek beschikbaar te krijgen en wij geloven dat het tijdelijk opschorten van intellectuele eigendomsrechten daar een belangrijke stap in kan zijn. Volgens mij is dat wat in ieder geval mijn motie vraagt: het voorstel om dat te doen publiekelijk te steunen en meer steun te vergaren voor het voorstel.

Minister De Jonge:

U vraagt mij enthousiast te zijn over een middel. Maar mijn enthousiasme zit op het doel waar u achter staat, namelijk zorgen dat wij, de rijke westerse wereld, medeverantwoordelijkheid nemen en een grote verantwoordelijkheid voelen om te zorgen dat de hele wereld zo snel mogelijk gevaccineerd is. De vraag is welk middel dat doel zo snel mogelijk dichterbij brengt.

Er is geen begrenzing, zeg ik in de richting van de heer Kwint, op het financiële deel. U stemt in met die begrotingen, dus u weet hoeveel wij hebben vrijgemaakt voor vaccins. U kent ook de aantallen vaccins waar we contractueel aanspraak op kunnen maken. Dat zijn astronomische aantallen, heel veel meer dan we überhaupt Nederlandse bovenarmen hebben. Kortom, we hebben heel erg veel vaccins. Die vaccins kunnen we herverdelen via COVAX. We zetten in op de internationale samenwerking rondom vaccinaties. We zetten in bij CEPI op de internationale samenwerking op alles wat te maken heeft met onderzoek naar medicatie en vaccinatie. Er is de patent pool, er is C-TAP. Nederland is op zijn minst onderdeel van alle internationale initiatieven en vaak ook voortrekker. Dus wij willen alles doen wat helpt.

Het punt is alleen: zou dit helpen? Dat gesprek moet je toch echt eerst willen voeren. En u wilt eigenlijk dat wij dat gesprek beginnen met al de conclusie: ja, het is een goed idee. Dan vind ik dat je onvoldoende ruimte laat voor de uitkomst van het gesprek dat het misschien wel helemaal niet het allerbeste idee is, omdat het niet helpt en omdat er wel een aantal nadelen aan zitten, bijvoorbeeld een verminderde bereidheid van investeerders in innovatie in de farmacie. Als je weet dat dat een mogelijk gevolg zou kunnen zijn ... Octrooien, patenten, het werken met patenten: dat heeft een innovatiebevorderende werking. Anders zouden we het überhaupt niet moeten doen, maar we doen het wel; we doen het met een reden. Als het averechts zou kunnen werken terwijl het niet de oplossing is van het probleem op dit moment, dan vind ik dat je in alle openheid moet kunnen zeggen dat de uitkomst van dat gesprek best eens zou kunnen zijn dat we dit niet gaan doen. Dat verhoudt zich niet helemaal goed met het dictum van uw motie bijvoorbeeld.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister vragen om iets korter te reageren. Volgens mij kunnen we hier een heel algemeen overleg over geneesmiddelen, internationaal ...

Minister De Jonge:

Ik denk ook dat we dat moeten doen.

De voorzitter:

Misschien moeten we dat inderdaad een keer doen, want ik zie dat er elke keer toch wel wat vragen terugkomen. De heer Kwint, dan mevrouw Van Esch en dan mevrouw Gündoğan.

De heer Kwint (SP):

Dat dit niet een soort wondermiddel is waarmee wij binnen een week van de pandemie af zijn, dat snappen wij ook wel. Maar volgens de SP zijn er twee dingen die we wel degelijk bereiken. Ten eerste doe je ook iets aan de mogelijkheid om alternatieven te ontwikkelen, waardoor je ook zelf uiteindelijk een lagere prijs betaalt voor de vaccins. De winstmarges zijn behoorlijk geweest dit jaar. Er zijn slechtere jaren geweest om aandeelhouder van een farmaceutisch bedrijf te zijn, overigens zelden hele slechte jaren. Het andere is dat dit wel degelijk samenhangt met kennisuitwisseling en met productiecapaciteit — er moet ook geproduceerd worden — maar uiteindelijk heb je dat vaccin ook zelf nodig. Dit kan daar een ongelofelijke bijdrage aan leveren, toch?

Minister De Jonge:

Hoe dan? Wij hebben namelijk al een contract met Pfizer, met AstraZeneca en met Janssen. Met al die bedrijven hebben wij een contract, dus ik zie niet hoe het voor ons beter, goedkoper of wat dan ook kan. De kern van de vraag is hier: hoe krijgen we de productie verder opgeschaald? Daar hebben we heel veel initiatieven op lopen, in Nederland met onze eigen taskforce onder leiding van Hans Schikan, onze eigen special envoy. Overigens hebben alle landen een vergelijkbaar initiatief. In Europa loopt HERA bijvoorbeeld. Daarnaast zijn er tussen farmaceuten tal van samenwerkingsafspraken om de productiefaciliteiten verder te vergroten. In Nederland proberen we de match te maken tussen ontwikkelaars en productiefaciliteiten die makkelijk aangepast zouden kunnen worden aan de behoeften van een nieuwe ontwikkelaar. Dus ja, we moeten heel erg inzetten op het opschalen van de productie, maar dat heeft allemaal niks met patenten te maken. De idee is: als we die patenten nou maar in de berm rijden, dan gaan er opeens allerlei fabrieken uit de grond komen. Dat is gewoon niet zo.

De voorzitter:

Dank. Ik wil graag het woord geven aan mevrouw Van Esch, dan aan mevrouw Gündoğan en dan aan mevrouw Westerveld. Ik heb begrepen dat er voor de zomer nog een algemeen overleg komt over geneesmiddelen. Misschien is het goed om dat AO daar ook echt voor te benutten, want anders wordt dit wel een heel breed debat. Ik geef u de gelegenheid om één interruptie over dit onderwerp te maken en ik vraag de minister om wat korter te reageren. Mevrouw Van Esch.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Het gaat precies over die fabrieken die dan nog zouden moeten worden gebouwd. Dat is in India namelijk niet het geval. India geeft gewoon aan: "We hebben de mogelijkheid. De productiecapaciteit is er. We hebben alleen de vrijheid en die patenten nodig." Volgens mij klopt het dat het in Afrikaanse landen niet meteen zou kunnen werken. Maar in India geven ze juist aan: "We zitten hier in een acute noodsituatie. We hebben de productiecapaciteit. Omringende landen kunnen we daar ook nog mee verder helpen. Precies die ontheffing is ingebouwd om bij acute noodsituaties dit te kunnen regelen." Als India dat verzoek doet en aangeeft "we kunnen zelf die productie regelen", als India nu acuut dat vraagt, dan kunnen we toch niet gaan wachten om te kijken met elkaar of we misschien wel die mogelijkheid hebben?

Minister De Jonge:

Ik kan dat niet plaatsen. Daarom denk ik ook dat dat juist verdere analyse vraagt. India heeft de grootste vaccinproducent ter wereld, het Seruminstituut. Ze hebben inderdaad heel veel productiefaciliteiten, maar ze hebben ook een heel goed vaccin, namelijk een vaccin met een identieke samenstelling als AstraZeneca. Als ze die productiefaciliteit hebben, zou ik niet weten waarom ze niet gewoon gas op de plank kunnen doen. Ik weet niet wat een octrooi daaraan zou kunnen helpen. Daarom is het goed om die analyse verder te maken. Daarom zegt het kabinet ook: we staan open voor dat gesprek en we zijn zeer benieuwd waar de Verenigde Staten mee komen. Als men zegt "we gaan een constructief voorstel doen voor hoe om te gaan met het tijdelijk opschorten van octrooien en hoe dat zou kunnen helpen", dan is dat prima. Alleen denk ik dat we het oog op de bal moeten houden, en dat is het opschalen van de productiefaciliteit. Alles wat daarbij helpt, dat moeten we doen.

Mevrouw Gündoğan (Volt):

"Alles wat daarbij helpt." Bangladesh geeft aan dit jaar nog 800 miljoen vaccins extra te kunnen produceren. Ze hebben die fabrieken gewoon staan. Afgelopen zondag was Amrish Baidjoe bij Buitenhof. Die gaf aan dat veel landen in staat zijn om generiek de vaccins te gaan produceren. Veel van de argumenten die u aanhaalt vanuit de Big Pharma, hebben we in de afgelopen jaren natuurlijk gezien. Ik noem bijvoorbeeld Leadiant, dat een medicijn 500 keer duurder maakt, Novartis, dat een chemo 6 keer duurder maakt, en Lupin, dat een medicijn 100 keer duurder maakt. De hele mythe dat de farma zo veel investeert in innovatie is niet waar. Zie gewoon hoe ze in de S&P 500 meer winst maken dan andere grote multinationals. Het is tijd om in deze pandemie hun macht te doorbreken, zodat mondiaal gevaccineerd kan worden. Dát is het oog op de bal: mondiaal vaccineren. Niet het oog op de bal van de mythe van de Big Pharma, lijkt mij.

Minister De Jonge:

Dat is wel heel sloganesk op deze manier. Een paar dingen. Het oog op de bal is inderdaad mondiaal vaccineren, zo snel mogelijk. Daarvoor moet de productiefaciliteit verder omhoog. Er wordt heel veel geproduceerd. Het is heel bijzonder dat we staan waar we staan, dat er al zo veel is geproduceerd in zo'n korte tijd. Dat hebben die vaccinontwikkelaars gedaan. Helemaal op eigen kunnen en helemaal op eigen investering? Nou, nee. We hebben namelijk zelf, bijvoorbeeld als Europese Unie, advanced purchase agreements gesloten om mee te doen in de voorinvesteringen die nodig zijn voor het opschalen van de productiefaciliteit. Normaal koop je een vaccin van de plank en op dit moment hebben wij natuurlijk juist meegeïnvesteerd in het opschalen van de productiecapaciteit. De Verenigde Staten heeft dat misschien nog wel meer gedaan dan de Europese Unie. Ook het VK heeft het op die manier gedaan. Zo is het gelukt om die productiefaciliteit zo ver op te schalen.

Zit er iets ongemakkelijks in de manier waarop de farma is gestructureerd, ook qua financiering? Absoluut. Er worden hele grote winsten geboekt, vaak over de rug van patiënten, verzekeraars of landen die eigenlijk geen andere keuze hebben dan een bepaald medicijn, een bepaald vaccin aan te kopen. Kortom, er is niet een normale balans in vraag en aanbod. Het is een product dat daar wordt gemaakt, dat je ongelofelijk nodig hebt en waar je niet zonder kunt. Kortom, er zitten grote ongemakkelijkheden in de manier waarop we de farmacie hebben gestructureerd. In uw bijdrage in eerste termijn hoorde ik ook dat de farmacie vaak gebruikmaakt van bijvoorbeeld fundamenteel onderzoek, dat we publiek hebben gefinancierd, maar waarbij de revenuen uiteindelijk toch echt privaat landen. Is dat eerlijk? Nee, dat is niet helemaal eerlijk. Kan het beter? Ja, dat moet beter. Maar daarover … O, kijk, collega Van Ark is weggelopen. Daarover denk ik echt dat u het algemeen overleg met collega Van Ark moet hebben.

De voorzitter:

Ja, laten we dat doen.

Minister De Jonge:

Maar ik wil wel benadrukken dat we midden in deze pandemie geen keuze hebben. We hebben die vaccins nodig, allemaal. En ja, daar wordt geld aan verdiend. Dat daar geld aan wordt verdiend, is op dit moment niet mijn allergrootste probleem. Want als je kijkt hoeveel geld het ons kost om een week langer in lockdown te zitten, een week langer alle steunpakketten te moeten betalen: het kost ons 700, 800 miljoen per week op dit moment. Dus de businesscase is nooit negatief. We zijn inderdaad bereid heel veel geld te betalen. Op dit moment is de winstmarge van de farmacie niet mijn allergrootste probleem. Mijn allergrootste probleem is op dit moment mondiaal vaccineren. Zorgen dat we de productiefaciliteiten opschalen is ons allergrootste probleem op dit moment.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Gündoğan tot slot en dan mevrouw Westerveld.

Mevrouw Gündoğan (Volt):

Ik denk dat we het op dat punt eens zijn. Laat ik daar helder over zijn. First things first. Die winstmarges en de structuur van de Big Pharma is voor een latere orde. Dat varkentje gaan we hopelijk nog in deze Kamer en internationaal hopelijk ook nog weleens een keer wassen. Maar we moeten echt gewoon breder durven te kijken en durven te kijken naar die Amerikaanse onderzoeken die zeggen dat Canada, Bangladesh en Zuid-Korea nu echt kunnen bijdragen aan het opschalen van die productie. Dus dat moeten we echt ter harte nemen. Dat moeten we Europees ook steunen, zodat we sterker staan bij de WTO.

Minister De Jonge:

Absoluut. Daar ben ik het zeer mee eens. Ik hoop ook dat het Amerikaanse voorstel daaraan gaat bijdragen. Ik hoop ook dat de Europese Unie dat als inzet kiest. Daar waar productiefaciliteit is of klaar te maken is met een geringe aanpassing of snelle aanpassing: altijd doen. Alles wat daaraan helpt: doen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik kan dit betoog toch niet helemaal volgen. Want om het even heel scherp neer te zetten: 0,3% van de beschikbare vaccins gaat naar ontwikkelingslanden. De vaccinatiegraad is 25 keer lager. Dat is niet alleen een heel groot probleem in die landen. Dat is ook een probleem voor ons allemaal, omdat er verschillende mutaties kunnen ontstaan, die ook weer naar Nederland kunnen komen. Er zijn dus verschillende redenen om daar wat tegen te doen. De minister zegt: we zijn ermee bezig, we gaan het nog verder onderzoeken, we gaan in gesprek. Maar dit idee om die patenten tijdelijk op te schorten, is al een jaar oud. Al een jaar is er niks gedaan. Wij hebben natuurlijk … Dat geldt niet alleen voor Nederland, maar deze minister heeft in Europees verband een hele sterke onderhandelingspositie om veel strakkere eisen te stellen aan die farmaceuten. Mijn vraag is waarom de minister hier niet tegen ons zegt: ik ga me in EU-verband inzetten; ze kunnen de EU niet buitenspel zetten en ze kunnen niet om ons heen, dus wij gaan die grote farmaceuten aanpakken.

Minister De Jonge:

Ik denk dat we ons op dit moment geen illusie moeten maken over de onderhandelingspositie van individuele overheden in de richting van farmaceuten. Dat geloof ik niet. Vaccinontwikkelaars kunnen leveren aan de hele wereld, aan iedereen. Iedereen wil vooraan in de rij staan. Als je vanaf je moral high horse allerlei opvattingen hebt over hoe vaccinontwikkelaars hun werk moeten doen, dan denk ik dat je gewoon wat verder achteraan in de rij komt te staan. Kortom, ik denk niet dat onze onderhandelingspositie briljant is. Maar dat laat onverlet dat we gewoon een verantwoordelijkheid hebben met elkaar, als gezamenlijke overheden. Nederland wil daarin vooroplopen. Nederland moet daarin vooroplopen. Dat is de morele verplichting die we hebben.

Dat geldt overigens ook voor de vaccinontwikkelaars. We hebben de vaccinontwikkelaars altijd, ook in onze Europese onderhandelingen, op hun morele verantwoordelijkheid aangesproken. We hebben bijvoorbeeld bedongen dat we, zonder dat we dat hoeven te vragen aan de vaccinontwikkelaar zelf, vaccins die we over hebben, mogen herverdelen. Ook bij de inzet voor de contracten van volgend jaar zullen wij dat instrument in blijven zetten, want dat maakt het voor ons mogelijk om bijvoorbeeld bij te dragen aan COVAX. COVAX is de verdeelsystematiek naar armere landen vanuit de VN. Wij willen daar naar hartenlust aan bijdragen. We hebben voor onze eerste vaccinatiecampagne 84,5 miljoen vaccins besteld. Dat zijn er natuurlijk veel te veel, maar we wisten niet wat er wel en niet zou slagen, en wie er eerder en later zou komen. We hebben op alle mogelijk winnende paarden gewed. We hebben ze allemaal gecontracteerd. Als we ze allemaal krijgen, als het allemaal geleverd wordt, hebben we ze al vrij snel niet meer nodig. In de zomer zitten we al aan het einde van onze eigen vaccinatiecampagne. Dat betekent dat we heel veel vaccins weg te geven hebben en dat gaan we ook doen. Dat is een snelle manier om arme landen te helpen. Het internationaal helpen om de productiefaciliteit op te hogen is een snelle manier. Het internationaal bijdragen aan onderzoek is ook een snelle manier om te helpen, ook al gaat dat misschien iets langzamer. We doen alles, alles, alles wat helpt. Stelt u zich eens voor dat de Verenigde Staten zouden zeggen: we hebben echt een heel briljant voorstel met alleen maar voordelen en geen nadelen, en dat helpt wel degelijk om de productie te versnellen. Dan zijn wij daarvoor. Mijn punt bij de moties is: de uitkomst van de discussie wordt daarin gedicteerd en zover zijn we nog niet.

De voorzitter:

Dat heeft u aangegeven. Misschien mag ik aan de minister vragen … Ik vond de aanpak van de heer Rutte wel handig, om te bekijken of er via de moties al een aantal vragen beantwoord kunnen worden.

Minister De Jonge:

Hij doet het natuurlijk ook al een paar jaar. Dat is ook zo.

De voorzitter:

Het is namelijk 23.30 uur. Ik wil u vragen om er iets sneller doorheen te gaan. U bent erg volledig. Dat is te waarderen …

Minister De Jonge:

Ik hoor toch een "maar" aankomen, voorzitter. Jammer.

De voorzitter:

Het is mooi als we iets meer naar de kern kunnen gaan, aan de hand van de moties.

Minister De Jonge:

Dat is goed, hoor.

De voorzitter:

Mevrouw Westerveld. Nogmaals, er komt een algemeen overleg over geneesmiddelen voor de zomer.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ja, maar dit is wel het debat over corona. We hebben het natuurlijk wel heel specifiek over de COVID-19-patenten. Ik hoor van de minister een heel uitgebreide uitleg. Alleen, ik kan zijn punt over die vrijblijvendheid nog steeds niet volgen. Twee weken geleden stonden we hier ook. Toen had ik een discussie met hem en hadden we het ook over C-TAP. We weten dat nog geen enkele farmaceut daar kennis in heeft gedeeld. Die vrijblijvendheid werkt dus niet. Ik heb ook niet de illusie dat Nederland als enige een hele sterke onderhandelingspositie heeft. Daarom zeggen we ook: stem dit af en gebruik onze positie in de Europese Unie. Ik begrijp dat er net een deal is gesloten met Pfizer voor 1,8 miljard vaccins en dat Pfizer in het eerste kwartaal 3,5 miljard dollar winst heeft gemaakt. We hoeven dus geen medelijden met ze te hebben. Maar als Europa heb je wel een hele sterke onderhandelingspositie.

De voorzitter:

En uw vraag is? Even concreet.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Mijn vraag is — dat vragen we ook in die motie — waarom wij deze onderhandelingspositie in Europa niet gebruiken om dit soort grote farmaceuten harde eisen op te leggen.

De voorzitter:

Dank u wel. De minister.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Want Nederland kan je misschien aan de kant zetten, maar Europa niet.

Minister De Jonge:

Er zit allerlei ongemakkelijks in de financieringsstructuur van de farmacie. Daar heb ik zojuist iets over gezegd. Maar dat is niet de eerste wedstrijd die we moeten spelen. Dat bedrijven winst maken, is overigens fijn, want anders bestaan bedrijven al vrij snel niet meer. Bedrijven moeten dus winst maken. Die winst kunnen ze weer investeren in innovatie, en dat helpt. Dat laat onverlet dat er allerlei ongemakkelijks zit in die financieringsstructuur. Wat we nu moeten doen, is de productie opschalen om zo veel mogelijk landen te voorzien van vaccins. Dat is de wedstrijd die wij hebben te spelen. Over dat doel zijn we het eens.

De vraag is: welk middel helpt dat doel het snelst dichterbij te krijgen? Wij hebben onszelf altijd op het standpunt gesteld dat het opschorten van octrooien en patenten op dit moment niet de snelste weg naar succes is. Maar tegelijkertijd zeggen wij, als de Verenigde Staten daarvoor een voorstel doen omdat zij wel denken dat dat kan helpen, en India zegt daar wel over te willen praten in de WTO, niet op voorhand dat wij het niet willen. Wij gaan er dus wel over praten, alleen sluit ik niet uit dat we beter een andere route naar hetzelfde doel kunnen gaan bewandelen. Ik wil me dus ook niet op voorhand vastleggen op de uitkomst van dat gesprek.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, geen interruptie meer. We gaan nu echt naar de andere moties.

Minister De Jonge:

Dan, heel snel natuurlijk, Giro555. Dat is een pracht van een actie. Nog los van alle andere dingen die wij steunen en betalen, steunen we natuurlijk ook die Giro555-actie, maar dat is echt het particulier ophalen van geld. Wat wij doen, is investeren via CEPI, Gavi en COVAX en alle andere internationale initiatieven waar wij terecht veel geld aan opmaken.

Dan Suriname. Ik denk dat wij straks heel veel vaccins over hebben, en ik zie voor me dat we die zullen gaan verdelen via COVAX. Wij zullen dus graag bijdragen aan COVAX en zullen daar ook onze collega-lidstaten in de Europese Unie toe oproepen. Maar ik vind wel dat er een aantal landen is waar we een speciale relatie mee hebben. Suriname is zeker een van deze landen. Ik wil dus heel welwillend kijken naar het verzoek dat Suriname heeft gedaan. Ik vind het ook terecht dat ze op onze deur bonzen, en ik vind dat we open moeten doen en het gesprek moeten aangaan over de vraag waar we zouden kunnen helpen. Het hangt alleen wel samen met wat ik zojuist noemde, namelijk het interval tussen de eerste en de tweede prik. Ik kan nu niet helemaal zien wanneer we welke delen van de vaccins kunnen vrijspelen, maar ik wil heel graag helpen en ik vind dat wij in de richting van Suriname een grote verantwoordelijkheid hebben.

De voorzitter:

Dit was een vraag van de heer Kuzu, eerder.

Minister De Jonge:

Excuus, dat is waar, ja.

De heer Kuzu (DENK):

Ik zou het waarderen als de minister de voortgang aan de Kamer zou kunnen doen toekomen in een volgende voortgangsbrief, of in een brief daarna.

Minister De Jonge:

Ja, zeker, absoluut. Dat zeg ik heel graag toe. Ik sprak de heer Paternotte aan, maar het was zeker ook de heer Kuzu die hier een ferm pleidooi voor hield.

Dan, voorzitter, de vragen over het epidemiologisch beeld maar eigenlijk ook over het openingsplan en verder, dus de langere termijn. Collega Rutte heeft zojuist de tweede stap besproken en ik wil me richten op de wat langere termijn.

Maar we beginnen toch even bij Koninginnedag, want er was nog een vraag over het epidemiologisch beeld: hoe zit het in Amsterdam? Op dit moment weten we daarvan het volgende. Van de GGD in Amsterdam begrijpen we dat er zestien grote clusters zijn gevonden, met ten minste 69 besmettingen, waarvan het zeer aannemelijk is dat die tijdens Koninginnedag zijn gebeurd. Het ging zojuist over de vraag hoe spannend we stap 2 vinden. Natuurlijk vinden we die spannend. Maar spannender nog dan de stap die we zetten in de maatregelen, is hoe we ons gaan houden aan die maatregelen. Want als wij versoepelen, dus een stap zetten in de versoepeling, dan werkt het in de psychologie kennelijk zo dat mensen denken: o, kennelijk kan er weer wat! Dan voelt men zich toch wat vrijmoediger in de omgang met de regels, en dat is precies niet de bedoeling. We zetten die stappen heel voorzichtig en ons gedrag moet dus ook heel voorzichtig zijn in de komende tijd. We hebben de epidemiologische gevolgen nog niet exact in beeld, maar door die grote clusters is het natuurlijk aannemelijk dat de besmettingsgraad in pak 'm beet Amsterdam, maar misschien ook in een aantal grote steden elders, gewoon langzamer daalt. En als de besmettingsgraad langzamer daalt, is het aannemelijk dat ook het aantal ziekenhuisopnames dat daaruit voortkomt langzamer daalt dan in de rest van Nederland. En dat is gewoon niet nodig. Het is helemaal niet nodig. Als we onszelf een beetje inhouden, kunnen we er gewoon allemaal aan bijdragen dat we in de zomer echt weer veel kunnen doen en weer overal welkom zijn als we op vakantie gaan. Daarom vragen we mensen ook af en toe met nadruk om die regels wel in acht te blijven nemen.

Dan de besmetting via aerosolen. De heer Wilders en de heer Kuzu zeiden daar wat over. Ik hecht eraan om te onderstrepen dat het niet zo is dat dit nooit erkend is, of zo. Het RIVM heeft de aerosolenverspreiding voor een deel juist altijd onderkend en gewoon onderdeel gemaakt van de professionele richtlijnen. Ik hecht eraan — dat heb ik ook vaker gezegd in de verschillende debatten — dat we de stand van de wetenschap niet moeten politiseren. We moeten wetenschappers onderling gewoon hun werk laten doen en op basis daarvan conclusies laten trekken. Die zijn ook allang getrokken door de internationale wetenschappelijke community en dus ook door het RIVM.

De voorzitter:

Er is een vraag van mevrouw Hermans over Koningsdag, denk ik. Ja, ik heb het goed aangevoeld.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ja, zeker. Wat de minister schetst, is een analyse die ik deel. Als je versoepelt, doe je dat om een beetje ruimte te geven. Maar dan moeten we ons tegelijkertijd ook blijven houden aan al die basismaatregelen. Juist daarom baart het ons zorgen dat je in Amsterdam en mogelijk ook in andere grote steden infectiehaarden ziet. Mijn vraag ging niet zozeer over de analyse, over wat die nou betekent voor het zich houden aan de maatregelen. Ik vraag me af wat wij weten over de infectiehaarden. Waar zijn ze ontstaan? In welke leeftijdscategorie? Als we daar meer over weten, denk ik dat ons dat ook kan helpen in het vervolg, in de toekomst, bijvoorbeeld voor dagen waarop het misschien mooi weer is of dagen waarop er feesten zijn of feestdagen, alhoewel die er misschien iets minder zijn in de komende periode dan in de afgelopen periode. Ik zoek naar wat we daarvan leren om daar in het hele openingsplan zo min mogelijk tegenaan te lopen.

Minister De Jonge:

Wat we ieder geval weten en hebben geleerd is dat, als wij een stap zetten ter versoepeling — ook al doen we dat nog zo voorzichtig — mensen dat lezen en horen als: ha, er kan weer van alles! Dat maakt dat we de hele tijd heel precies zeggen: jongens, wij zetten heel voorzichtig stappen en dat moeten jullie ook doen, want zo houden we de besmettingsgraad met elkaar zo laag mogelijk. Dat weten we in ieder geval. Dat is een les die we sowieso, ook in een aantal andere settings, getrokken hebben, bijvoorbeeld ook rond de zomer van vorig jaar.

Wat we hier weten is dat het waarschijnlijk aan Koningsdag gerelateerd is. Dat kun je ook wel snappen. Er werd gehost op een plein, terwijl er op dat moment 180.000 besmettelijken waren. Meer dan een op de 100 van de mensen was besmettelijk. Wij weten ook dat een flink deel van de mensen niet thuisblijft bij klachten. Sommige mensen voelen niet eens klachten. Dat maakt dat hossen op een plein niet zonder risico is. Sterker nog, dat is heel riskant. Daarom doen we dat meestal ook niet en moet dat dus ook niet op Koningsdag gebeuren. Wat leer je daarvan? Gedraag je, ook op Koningsdag! Gelukkig duurt het nog even voordat de volgende gelegenheid zich voordoet. Maar we moeten dus bij al dat type events heel nadrukkelijk bij de handhaving en de instructie van de mensen blijven herinneren aan het handhaven van de basismaatregelen. Ik denk dat dat de les is die we moeten trekken.

Mevrouw Hermans (VVD):

Daar ben ik het mee eens. Het kan ook zijn dat je veel gerichter moet communiceren naar bepaalde groepen. Daar gaat het mij om en vandaar mijn vraag of we weten in welke leeftijdscategorie die mensen zijn. Weten we welke groepen en welke achtergronden deze mensen hebben? Zijn het studenten, ouderen of jongeren? Ik weet het niet.

Minister De Jonge:

Dat is mij niet bekend. We weten wel natuurlijk dat de groep van de 18- tot 24-jarigen de hoogste besmettingsgraad heeft. Als je de beelden van het gehos op dat plein zag, zag je daar een enkele 18- tot 24-jarige tussen staan. Je kunt er dus wel gevoeglijk van uitgaan dat die groep best wel vertegenwoordigd was. Maar laten we hier nu niet de clusteranalyse van de GGD Amsterdam doen. Ik denk dat zij dat moeten doen. We kunnen nu ook nog niet zien in welke mate dat heeft geleid tot aanvullende ziekenhuisopnames. Het is wel een van de redenen — niet dé — waarom wij hebben gezegd dat die pauzeknop van aanstaande maandag geen overbodige luxe is. Het daalt nu nog lekker, maar uiteindelijk bepaalt ons gedrag echt hoe snel het zal gaan dalen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Eens. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar mijn punt is het volgende. Als we dat algemeen blijven zeggen, maar dat geen effect heeft op bepaalde groepen, dan vraagt dat dus ook iets van ons, van ons allemaal bij de inrichting van de communicatie om die groepen te bereiken.

Minister De Jonge:

Ik snap het. Laat ik het zo met u afspreken. We gaan die analyse natuurlijk wel goed doen. Sowieso gaat de GGD Amsterdam die analyse goed doen. We zullen dus aan het RIVM en misschien ook aan de gedragsunit van het RIVM vragen wat daarvan valt te leren voor de communicatie van de komende tijd. Want het samengaan van versoepelen en ons toch nog goed aan de basismaatregelen houden zal in de komende tijd alleen maar moeilijker worden.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil aan de minister vragen om nu de moties te doen en eventuele vragen die er zijn, meteen mee te nemen. Het zou fijn zijn als dat kort kan.

Minister De Jonge:

In de motie op stuk nr. 1200 verzoekt Van Haga de regering te onderzoeken of er een relatie is tussen angst en stress aan de ene kant en immuniteit aan de andere kant. Ik ontraad die motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1200 ontraden.

Minister De Jonge:

De heer Eerdmans pleit voor een lokale aanpak met een verwijzing naar burgemeester Depla. Dat hebben we natuurlijk gehad. Alleen bij een laag besmettingsniveau is dit aan de orde, maar zeker niet nu. Het leidt alleen maar tot meer onduidelijkheid en tot meer vragen om alsjeblieft wat eenduidiger te communiceren. Daar hebben we niet zulke hele goede ervaringen mee.

De voorzitter:

Is dat de motie op stuk nr. 1212?

Minister De Jonge:

Het was eigenlijk gewoon een vraag van de heer Eerdmans.

De voorzitter:

Een vraag die gaat over buitensporten. Die wordt ontraden.

Minister De Jonge:

Die zit bij …

De voorzitter:

Excuus.

Minister De Jonge:

We geven uw suggestie natuurlijk wel even door.

Dan de heer Stoffer van de SGP, die vraagt of er meer ruimte kan worden geboden voor bezoekers bij bruiloften.

De voorzitter:

Er is enige verwarring bij mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het ging niet over de motie op stuk nr. 1212, maar om welke motie ging het dan wel?

De voorzitter:

Het is geen motie, het is een vraag. Dat had ik ook pas later door. Excuus voor de verwarring. De motie op stuk nr. 1212 zal straks door de minister voor Medische Zorg becommentarieerd worden.

Minister De Jonge:

Het was een vraag. Zo nu en dan wordt er een vraag gesteld in het debat.

De heer Stoffer van de SGP vroeg wanneer er meer ruimte wordt gegeven voor bezoekers van bruiloften. We geven nu een ruimte van max. 30 en dat doen we expres, want het is een van de weinige situaties waarin we überhaupt het bij elkaar komen in groepen weer mogelijk maken. Dan wordt altijd de relatie met begrafenissen genoemd. Waarom mogen daar dan wel 100 mensen komen? Nou, een bruiloft laat zich wat beter plannen dan een begrafenis.

Van de bruiloften naar het knuffelen. Meestal is de volgorde andersom, maar we kunnen het nu ook zo doen. Wanneer kunnen we weer knuffelen, vroeg de heer Paternotte terwijl hij naar de heer Wilders keek. Ik vond dat mooi. Dit gaat natuurlijk over het loslaten van die 1,5 meter. Er is een aantal zorginstellingen waar dat eigenlijk alweer kan. Als beide partners zijn gevaccineerd, als de zorgmedewerkers en de cliënten zijn gevaccineerd, dan kan dat weer en dan gebeurt het ook. Stapsgewijs biedt men daar meer ruimte. Dat is één.

Twee. In het openingsplan waarover we de afgelopen week hebben gesproken, staat een aantal momenten waarop we met toegangstesten meer dingen mogelijk gaan maken. Daar wordt voor gevaccineerden een vergelijkbare mogelijkheid geboden als voor getesten. Bij alles wat u straks zult zien staan op het openingsplan in het toegangstesten in stap 4 en stap 5, kunt u de hele tijd denken: maar voor gevaccineerden die kunnen aantonen dat ze gevaccineerd zijn, gelden dezelfde ruimte en mogelijkheden.

Dan is er een derde punt, namelijk de vraag die wij aan de Gezondheidsraad en aan het OMT zullen stellen naar wat er weer mogelijk is voor mensen die gevaccineerd zijn in hun eigen domein. Dat zullen we nog moeten toevoegen aan het openingsplan en daarover zal het kabinet begin juni besluiten op basis van een advies van zowel de Gezondheidsraad als het OMT. Daarnaast geldt voorlopig dat we voor iedereen de regels in de publieke ruimte graag gelijk willen houden. Anders is het niet meer te handhaven en ondermijnt het de boel. Wanneer we daarmee kunnen stoppen, kan ik nu niet zeggen, want dat hangt ervan af hoelang we de 1,5 meter zullen moeten hanteren.

Over de motie op stuk nr. 1186, waarin de regering wordt verzocht om samen met het RIVM en conform CDC en ECDC de adviezen voor gevaccineerden op te stellen, wil ik graag het oordeel aan de Kamer laten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1186, de knuffelmotie, krijgt oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

Ja, de knuffelmotie.

Dan gaan we naar de Bikkertoets. U heeft gevraagd waarom bij het voorliggende verlengingsbesluit niet per onderdeel conform de Bikkertoets is aangegeven waarom dat specifieke onderdeel zou moeten worden verlengd. Dat kon niet, zoals ik van de week heb toegelicht. Uw verzoek en mijn toezegging aan u en het verlengingsverzoek hebben elkaar gekruist. Bij het volgende verlengingsverzoek wil ik dit graag doen. Dat zal met een maand of drie zijn.

Dan de motie op stuk nr. 1208, waarin gevraagd wordt of ik dat ook maandelijks wil doen. Dat spreekt mij wat minder aan, omdat dat heel veel schrijverij is. Waarschijnlijk wordt het copy-paste van dezelfde teksten. Ik zou per verlengingsverzoek een motivatie willen geven. Ik wil u wel toezeggen om het in ieder geval één keer voor de huidige wettelijke bepalingen te doen. Zo kunnen we onszelf alvast oriënteren op die volgende verlenging. Dan kunnen we in oriënterende zin een debat voeren over welk onderdeel van die Twm in zijn bepalingen van belang is om voort te zetten en van welk onderdeel je eventueel ook afscheid zou kunnen nemen.

De voorzitter:

Is dat motie op stuk nr. 1207 of op stuk nr. 1208?

Minister De Jonge:

Nee, dat was de motie op stuk nr. 1208. Die ontraad ik.

De voorzitter:

Dus de motie op stuk nr. 1208 ontraadt u.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Ik wil de minister danken voor de toezegging. Ik heb even gemist of die dan wel komt voordat de verlenging ingaat. Ik zou dat prettig vinden.

Minister De Jonge:

Ik wil voor in ieder geval de volgende verlenging doen wat u vraagt, namelijk per onderdeel aangeven waarom we het nog nodig hebben. Dat is bij de volgende verlenging. Voor de zomer wil ik met u een debat kunnen hebben in oriënterende zin over hoe we kijken naar de noodzaak van die bepalingen op langere termijn. Ik koppel dat overigens aan de vraag die u stelde in de motie op stuk nr. 1207. Hoe kijken we überhaupt naar de langere termijn en naar de juridische vormgeving ervan? Dat wil ik met elkaar in overeenstemming brengen. Ik denk dat we rond de zomer dat gesprek met elkaar zullen moeten hebben over hoe we naar de langere termijn kijken. We zitten nu in de fase om die epidemische fase onder controle te krijgen. Iedereen moet zo snel mogelijk gevaccineerd worden. Dat is waar we nu in zitten. Maar we gaan natuurlijk naar een nieuwe fase toe, een endemische fase. Dat brengt tal van vragen met zich mee, over het vaccinatieprogramma, over de maatregelen die nog nodig zijn, over de juridische gereedschapskist die daarbij hoort. Die vragen zullen we in samenhang moeten beantwoorden, ergens rond de zomer. Ik zeg graag toe dat ik ook al voorafgaand aan de volgende verlenging best eens die wettelijke bepalingen uit de Twm zou willen nalopen om vast te stellen met welke we voor een langere periode zouden moeten doorgaan. Ik wil dat wel in samenhang doen met überhaupt een doorkijk naar de corona-aanpak voor de langere termijn.

De voorzitter:

U had het ook over de motie op stuk nr. 1207. Welke appreciatie krijgt die?

Minister De Jonge:

Die krijgt dan oordeel Kamer, dat is de motie-Bikker/Kuiken op stuk nr. 1207.

De voorzitter:

Ik ben blij dat ik dat nog even gevraagd heb.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Daarmee vorderen we in het rijtje. Ik wil de motie op stuk nr. 1208 aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bikker stel ik voor haar motie (25295, nr. 1208) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bikker.

Minister De Jonge:

De Partij van de Arbeid heeft gevraagd om rond de zomer een grondige evaluatie te doen en heeft daarover een motie ingediend, dat is de motie op stuk nr. 1196. Mevrouw Kuiken verwijst daarin naar de door de WHO opgestelde guidance. Ik vraag mevrouw Kuiken of ze die motie wil aanhouden. Rond de zomer wil ik kijken hoe het vervolg van onze aanpak plaats moet hebben, gegeven de feiten dat we naar een endemische situatie van corona toegaan, we ons moeten oriënteren op het vaccinatieprogramma en we ons moeten oriënteren op de juridische vormgeving van onze aanpak. Daarbij moet je natuurlijk evalueren. Je moet de evaluatie doen over hoe het gaat. Het zal geen volledige evaluatie zijn, want die zal door de OVV worden gedaan. Je moet natuurlijk ook terugkijken en met tal van partijen in gesprek zijn. Ik ken de voorschriften uit deze WHO-richtlijn onvoldoende om te kunnen zeggen dat het praktisch is om die daarbij te gebruiken. Ik vraag aan mevrouw Kuiken of ze de motie wil aanhouden. En mag ik u dan in de volgende voortgangsbrief schetsen hoe wij het langetermijnplan gaan maken, wanneer we dat gaan maken en op welke manier we dan gebruik zouden kunnen maken van deze wijze van evalueren? Ik kan er zo snel geen oordeel over geven.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Kuiken of ze bereid is om de motie op stuk nr. 1196 aan te houden en zij knikt dat zij daartoe bereid is.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Dat stel ik op prijs. Vooral ook de wijze waarop, met wie en op welke termijn. Heel graag dus.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Kuiken stel ik voor haar motie (25295, nr. 1196) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Dank u wel.

Minister De Jonge:

Dank. Dan gaan we nog wat vragen doen rondom het testen. Mevrouw Westerveld wijst erop dat jongeren veel geld kwijt kunnen zijn aan commerciële testen als zij willen reizen. Daar hebben we het al een aantal keer over gehad, überhaupt over de kosten voor het testen en in welke mate het verantwoord is om daar het profijtbeginsel te laten gelden. Het vaccin wordt sowieso om niet aangeboden. Dat doen we zo snel als mogelijk en we hopen zo veel mogelijk mensen zo snel mogelijk te hebben gevaccineerd. Een flink deel van de mensen zal voor de zomer zijn gevaccineerd, voordat men op zomervakantie gaat. Niet iedereen, maar dat kan ook niet. Dan geldt dat je daarmee niet niet op reis kunt. Als dat Digital Green Certificate daadwerkelijk een reispas gaat worden, kun je daar ook via een negatieve testverklaring aan komen. Ik vind niet dat we dat per se ook om niet moeten aanbieden. Dat hoort bij de kosten die je kunt maken als je op vakantie gaat. Het geldt voor iedereen dat je een vakantiebegroting moet maken en daar kan dit bij horen. Ik vind dus niet dat wij die kosten dan voor rekening van de belastingbetaler moeten laten komen. De heer Van Haga vraagt of ik gezien heb dat verschillende sectoren niet mee zouden willen doen aan het toegangstesten. Ja, dat heb ik gezien, en dat is prima. Niemand hoeft zich verplicht te voelen. Geen ondernemer, geen instelling hoeft zich verplicht te voelen om mee te doen met toegangstesten. Maar laten we ook niet om die reden zeggen: dan mogen de andere dat ook niet. Dat vind ik dan een beetje gek. Laten we juist de ruimte bieden om die instellingen die met toegangstesten weer eerder of meer dingen mogelijk willen maken, daartoe de kans te geven.

De voorzitter:

Er is nog een vraag over het vorige punt. Dat was een vraag van mevrouw Westerveld, maar er is ook een vraag over van de heer Paternotte.

De heer Paternotte (D66):

Mevrouw Westerveld had het over jongeren. Laat ik het nog met iets anders proberen: de hoeksteen van de samenleving. Het gezin wil op vakantie naar Frankrijk en Italië. Twee kinderen erbij, €600 voor die PCR-testen en op de terugweg nog een keer. Dat kan zomaar voor veel mensen een reden zijn om te zeggen: die vakantie zit er dit jaar niet in. Nu hebben we een overcapaciteit qua testen bij de GGD van 100.000 per week, als ik het goed heb. Ik snap dat, als de capaciteit deze zomer niet voldoende is om mensen een gratis test aan te bieden, je dat niet moet doen. Maar zou de minister misschien bereid zijn om in juni te kijken of er in de zomer zo veel overcapaciteit is dat we iedereen in de gelegenheid zouden kunnen stellen om één keer deze zomer die PCR-test daar te kunnen halen?

Minister De Jonge:

Wat ik wel wil doen, is daar de voor- en nadelen van op een rij zetten. Maar ik denk niet dat we daar de GGD-capaciteit voor zullen moeten gaan gebruiken. Ik denk dat we de GGD-capaciteit hard nodig hebben op een andere manier. Ik denk niet dat ik die vraag aan de GGD moet stellen. Het is ook geen publiekegezondheidsvraag. Dat is de reden om de GGD niet te vragen voor toegangstesten. Dit is toch een vorm van toegangstesten. Ik denk dat het best zinvol is om mensen te vragen om de kosten voor hun vakantie zelf te dragen. €600 is natuurlijk een astronomisch bedrag. Dat leg je niet zomaar op tafel. Dat is een flinke hap uit de vakantiebegroting, om het zo maar eens te zeggen. Maar €600 is ook wel een heel erg astronomisch bedrag. Waarom zouden die bedragen zo hoog zijn voor een commerciële test, wetend dat er zo ongelofelijk veel aanbieders zijn die daarin zouden kunnen helpen?

De voorzitter:

Maar u bent bereid om de voor- en nadelen op een rij te zetten?

Minister De Jonge:

Ja, de voor- en nadelen. Dat is dus niet: ik ga onderzoeken of ik het ga doen. Ik zal de voor- en nadelen daarvan op een rij zetten.

Dan refereren de SP en de PvdA aan een uitspraak van gisteravond. Ik ben blij dat zij die vraag stellen. Ik heb gezien dat die op een aantal plekken verkeerd is gevallen en ik wil heel graag toelichten wat ik ermee bedoeld heb. Dat is de uitspraak dat we cultuur zien als een niet-essentiële activiteit. Daarvan heb ik juist gezegd: dat is geen fijn begrip. Hoe komen we aan dat begrip? Het komt uit een advies van de Gezondheidsraad, waarin de Gezondheidsraad heeft geadviseerd over waar je wel en niet zou kunnen gaan werken met toegangstesten. Sowieso niet in de essentiële sectoren. Je zou in de niet-essentiële sectoren kunnen werken met toegangstesten. Niemand wil graag niet-essentieel genoemd worden. Ik heb daar dus juist van gezegd: het is niet prettig om zo genoemd te worden. Dat snap ik heel erg goed.

Ik hecht eraan om te onderstrepen dat we dat toegangstesten nou juist doen om cultuurmakers weer eerder meer publiek voor hun prachtige werk te gunnen, om theaters weer eerder de mogelijkheid te bieden om hun exploitatie rond te krijgen, om weer eerder te genieten van alles wat het leven zo mooi maakt. We doen het juist voor onder andere de mensen in de cultuursector, voor ondernemers die weer eerder meer kunnen doen. Het is geen beperking van mogelijkheden of vrijheden, maar juist het herwinnen van vrijheden. Daar gaat het hele toegangstesten over. Ik hecht eraan om dat te onderstrepen, zeker in de richting van de mensen in de cultuursector.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Van Haga.

De heer Van Haga (FVD):

U zei dat u die signalen inderdaad had ontvangen, maar dat dat geen reden kon zijn om het allemaal niet te doen. Het punt is dat cafés, restaurants, bioscopen en musea helemaal geen zin hierin hebben, omdat het nutteloos en kostbaar is en niet leidt tot een rendabele bedrijfsvoering. Het signaal is dat zij die hele testsamenleving, die u wilt implementeren, helemaal niet willen. U kunt het leuk optuigen, maar het leidt niet tot een rendabele bedrijfsvoering. Leuk dat u de signalen heeft ontvangen en dat u zegt ermee door te gaan, maar het heeft geen zin.

Minister De Jonge:

Als u alleen de brieven leest die u krijgt waarin uw eigen standpunt wordt bevestigd en niet de brieven die u krijgt waarin wordt gevraagd dat te doen omdat dat helpt om weer eerder dingen te kunnen, komt u inderdaad tot deze conclusie. Ik vind het jammer om dat op die manier te zien. U zegt vaak dat het kabinet de testsamenleving wil implementeren, maar ik heb al honderdduizend keer gezegd dat het kabinet dat helemaal niet wil. Wat wij willen doen, is weer eerder genieten van die dingen die het leven zo mooi maken en die we al veel te lang hebben moeten missen, namelijk mooie kunst- en cultuuruitingen waar je weer eerder met meer mensen van zou kunnen genieten. Waarom zou je dat anderen willen ontzeggen? Je hoeft er niet aan mee te doen! Dat hoeft niet. Maar waarom zou je het anderen willen ontzeggen? Waarom zouden we het niet mogelijk willen maken dat er weer mensen naar een festival kunnen?

De voorzitter:

De heer Van Haga.

De heer Van Haga (FVD):

Op het moment dat je niet meedoet, krijg je die verruiming niet. En als je wel meedoet, krijg je die verruiming wel. Dat is wat u zegt. Maar de mensen en bedrijven in kwestie … Misschien moeten we eens een keer samen langsgaan, want ik ken genoeg ondernemers die het echt totale onzin vinden en zeggen dat er geen rendabele bedrijfsvoering mogelijk is. Als je niet meedoet, krijg je dus die verruiming niet. We worden het niet eens.

Minister De Jonge:

Ik denk ook niet dat we het eens worden, wat wel jammer is.

De heer Van Haga (FVD):

Het is wel ontzettend treurig dat er iets ongelooflijks wordt opgetuigd, waar enorme kosten aan zitten, maar waarvan het bedrijfsleven zegt dat men het niet wil. U zegt dat u brieven krijgt van mensen die het wel willen. Ik laat het hierbij. Ik heb geen enkele brief gekregen van een ondernemer die dit wil. Ik ben zelf ondernemer. Ik kan het doorrekenen. Het is de grootst mogelijke kolder. Gaat uw gang, we gaan het zien.

De voorzitter:

De heer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Ik was niet voornemens het hele debat over testen over te doen. Daar hebben we vorige week een uurtje of veertien de tijd voor genomen. Het was echter niet alleen die opmerking over wel of niet essentieel, die een heleboel mensen in de culturele sector in het verkeerde keelgat schoot. Het is ook de opmerking dat je eventueel best een dagje zonder kunst en cultuur zou kunnen. Dat is misschien voor het bezoeken van een kunst- of cultuurinstelling waar. Het gaat er natuurlijk om dat zo'n opmerking voor een groep mensen die al bijna anderhalf jaar thuiszit, niets kan maken en wacht op een manier om weer aan de slag te kunnen om mooie dingen te maken en ons weer mooie dingen te laten zien, een bepaald gevoel geeft. Zij zeggen: wacht even, één dag; heeft het kabinet wel enig idee door wat voor ongelooflijk ingewikkelde periode wij gaan?

Minister De Jonge:

Ja, absoluut. Daarom ben ik ook blij dat u die vraag stelt. Dan kan ik toelichten waarom ik die uitspraak heb gedaan. Dat was om toe te lichten hoe dat onderscheid tussen essentieel en niet-essentieel tot stand is gekomen, waarbij ikzelf heb gezegd dat ik helemaal niet houd van het label niet-essentieel. Ik weet namelijk dat mensen dat op een vervelende manier kunnen opvatten. Het is eigenlijk een onderscheid dat je maakt tussen voorzieningen waar je helemaal niet van zonder kunt en voorzieningen waar je wel een dagje van zonder zou kunnen, zonder daar een kwalificatie aan te verbinden. Want waarom doen we dat toegangstesten? Om ervoor te zorgen dat die cultuurmakers weer eerder hun mooie werk aan de mensen kunnen laten zien en dat we er weer met meer mensen eerder van kunnen genieten. Dat is ook de reden dat wij zelf erg hechten aan het toegangstesten. Wij zijn het daarover niet eens geworden. Dat kan, dat heb je weleens. Maar we doen het juist om cultuurmakers eerder weer meer mogelijkheden en meer vrijheden te bieden, en om mensen die willen genieten van cultuur weer eerder meer mogelijkheden te bieden om dat met een groep te doen. Als u in de zomer weer op een festival bent — dat is meer uw scene — met een band, dan hoopt u daar met zo veel mogelijk mensen van te kunnen genieten. Om dat veilig mogelijk te maken, doen we dat toegangstesten. Eerder, meer mogelijk maken, meer vrijheid.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wil de minister vragen om nu de laatste moties van een appreciatie te voorzien. Daarna gaan we over naar de minister voor Medische Zorg.

Minister De Jonge:

Over reizen heb ik geen moties gezien. Er was nog wel een enkele vraag van de Partij voor de Dieren. Die vroeg waarom het kabinet nu toch de teugels laat vieren. Dat valt wel mee, hoor. We zijn juist heel terughoudend in de stap die we zetten. We gaan alleen over van een generiek op een landenspecifiek reisadvies. Ik denk dat dat heel behulpzaam is, omdat voor de landen waar het veilig is, weer wel dingen mogelijk worden. Voor de landen waar dat nog niet zo is, wordt het nog niet mogelijk gemaakt. Dat is dus heel specifiek per land. Daarnaast hebben we natuurlijk de quarantainewet ingevoerd om een aantal extra restricties te kunnen opleggen aan hoogrisicolanden.

Dat was het eigenlijk, voorzitter. Ik heb geen moties meer.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van mevrouw Van Esch over dat laatste antwoord.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik had nog naar de vliegverboden gevraagd. Die lopen tot 15 mei, zo heb ik begrepen. Ik ben benieuwd wanneer het besluit over een mogelijke verlenging komt en wat wij daar dan nog wel of niet over te zeggen zullen hebben.

Minister De Jonge:

Zeker. Het OMT heeft geadviseerd dat een regime van testen en verplichte quarantaine gelijkwaardig is aan een volledig vliegverbod. We zien natuurlijk ook dat die vliegverboden tot schrijnende gevallen leiden. Als het wetsvoorstel inzake de quarantaineplicht wordt aangenomen, zal het kabinet de vliegverboden heroverwegen. Uw Kamer heeft dinsdag een motie aangenomen waarin u mij oproept om hierover eerst een OMT-advies te vragen en te overleggen met buurlanden. Daar zal ik uiteraard gehoor aan geven en u daarover informeren voordat vliegverboden worden opgeheven.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dus ze worden verlengd na 15 mei, want dan is de wet nog niet in de Eerste Kamer behandeld.

Minister De Jonge:

Houd mij even ten goede; ik heb geen tweede termijn om daarop terug te kunnen komen.

De voorzitter:

Er is geen tweede termijn.

Minister De Jonge:

Nee, exact, dus ik heb geen tweede termijn om erop terug te komen. Houd me even ten goede, ik weet niet of dat voor alle situaties zal gelden. Er geldt nog geen quarantaineplicht. Voor de landen waar nog steeds sprake is van een zeer hoog risico, zullen wij inderdaad het vliegverbod nog even moeten verlengen. Ik denk dat het goed is als collega Van Nieuwenhuizen uw Kamer daar telkens over informeert. Dus u zult gewoon horen op welke manier wij omgaan met de vliegverboden. Uw motie voeren wij in ieder geval uit.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik wil gewoon zeker weten dat wij ze niet gaan opheffen per 15 mei, voordat wij daar met elkaar andere afspraken over hebben gemaakt. Dat antwoord wilde ik graag hebben.

Minister De Jonge:

Ja.

De voorzitter:

Dank u wel. Nog even voor het overzicht: de motie op stuk nr. 1189 van de heer Wilders was ontraden? Daar had u nog geen appreciatie over gegeven. Dat ging over AstraZeneca.

Minister De Jonge:

Die heb ik ontraden.

De voorzitter:

Die heeft u ontraden. Oké. Daar had u inderdaad nog een toelichting op gegeven.

De heer Wilders (PVV):

Daar hebben wij een debat over gehad. Ik neem aan dat u de motie ontraadt omdat er staat: "vanaf komende week". Daar kan ik van maken, indachtig ons interruptiedebatje: "zo snel als mogelijk". U zei dat u er over een paar weken op terugkomt.

Minister De Jonge:

Toch ga ik de motie ook dan ontraden. Dat heeft als reden dat ik niet wil dat mensen gaan anticiperen en nu niet het AstraZenecavaccin nemen, omdat er al vrij snel een alternatief aankomt. Dat wil ik nu juist niet. Ik wil dat ze gebruik maken van het aanbod dat er nu is. Als dat klaar is, dan … et cetera.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik de minister van VWS van harte bedanken voor zijn beantwoording en zijn appreciatie van de moties. Maar ik zie dat er toch nog een vraag is van de heer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):

Ja, voorzitter, toch nog een, hoewel ik weet dat het laat is. Ik heb een antwoord van de minister gekregen over de bruiloften. Op zich heeft hij een goede poging gedaan. Hij gaf een antwoord over nu. Dat snap ik. Maar ik vroeg eigenlijk of er in de volgende stap meer perspectief komt, dus als wij de volgende stap maken, bij de volgende verruiming.

Minister De Jonge:

Ik denk nog niet in de volgende stap, maar in de stap daarna. In de volgende stap gaan wij überhaupt weer naar groepen van 30, tenzij wij dan de uitzondering maken voor het toegangstesten; in dat geval kan er weer meer. Maar in beginsel starten wij met groepen van 30. Dus ik denk dat een vervolg met een grotere groep pas in stap 4 zal zijn.

De heer Stoffer (SGP):

Helder.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik nogmaals de minister bedanken. Wij gaan nu even schoonmaken. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik wil aan de leden vragen om hun plaats weer in te nemen. Ik geef het woord aan de minister.

Van Ark:

Dank u wel, voorzitter. Er waren vragen op een drietal terreinen, en moties. Ik begin met de zorg en de inhaalzorg. Vervolgens kom ik bij de vragen over de arbeidsmarkt en de mensen die aan het werk zijn in de zorg. Er was ook nog aantal vragen op het terrein van sport. Daarna behandel ik de moties.

Ik begin met de situatie in de zorg. We hebben dinsdag een positieve persconferentie gezien. Het aantal ziekenhuis- en ic-opnamen door covid daalt en er zit meer vrijheid in de lucht. Dat is fijn. Maar ik denk en weet dat de mensen die in de covidzorg werken ook die andere kant kennen. Zij knokken zich nog steeds door die overvolle dagen heen en staan soms letterlijk op omvallen door de aanhoudende drukte. Wat dat betreft leven we in Nederland steeds meer in gescheiden werelden. Juist vandaag — ik had "vandaag" op mijn papier staan, maar het is eigenlijk gisteren — is het de dag van de verpleging. Ik wil de Kamerleden danken dat zij daar zo veel mooie aandacht aan hebben gegeven. Juist vandaag en gisteren vragen we met elkaar aandacht voor die situatie in de zorg. Dat gaat niet alleen over de ziekenhuizen, maar breed in de zorg: bij de huisartsen, in de gehandicaptenzorg, in de ggz, de thuiszorg. In heel die keten houdt de drukte door covid aan.

Stap 2 van de versoepelingen kunnen we zetten als de afname van het aantal ziekenhuisopnamen voldoende doorzet, maar het betekent wel wat voor de zorg. Het betekent helaas niet dat mensen eindelijk een vrije dag kunnen nemen. De mensen in de zorg moeten zich namelijk op drie fronten tegelijk in blijven zetten. Allereerst blijven ze keihard werken om de grote stroom covidpatiënten in deze derde golf op te vangen. Daarnaast doen ze er alles om tegelijkertijd ook de zorg aan andere patiënten zo veel mogelijk te blijven verlenen. Op de derde plaats werken ze aan plannen om na de derde golf al die uitgestelde operaties en behandelingen in te halen. Het is heel erg belangrijk om gezondheidsschade bij de wachtende patiënten te voorkomen. Maar er moet ook ruimte komen voor henzelf, om uit te rusten, om te herstellen van een ongelofelijk zware periode.

In mijn beantwoording wil ik eerst ingaan op de huidige situatie in de zorg. Daarna licht ik toe welke acties we samen met de zorg hebben ingezet om die covidzorg en de reguliere zorg zo veel mogelijk doorgang te laten vinden. Daarna ga ik ook in op de plannen voor het inhalen van de zorg en voor het herstel van het zorgpersoneel. De cijfers van vandaag hebben we gezien en zijn ook gememoreerd in het debat. We hebben vandaag de grootste daling in de ziekenhuisbezetting sinds januari. Maar ik ben toch voorzichtig, want het zijn dagcijfers. Ze zijn nog wiebelig en we kennen een relatief hoge variatie, maar ook nog heel veel regionale verschillen. Omdat die derde golf zo lang duurt, is ook de druk op de ziekenhuizen lang en constant. Het past mij om iedereen die werkt in de zorg een enorm groot compliment te geven voor de manier waarop ze werken, maar vooral ook voor de manier waarop ze met elkaar samenwerken om die druk het hoofd te bieden. Dan denk ik aan de ROAZ-voorzitters, de ziekenhuizen, het Landelijk Netwerk Acute Zorg — zij houden die situatie goed in de gaten — de koepels, de NZa, de IGJ, de verpleegkundigen. De IGJ geeft aan dat er vooral in de week van 26 april momenten zijn geweest waarop de situatie zeer nijpend was. Ik heb daar zelf ook veel signalen over gekregen. Ik denk dat die de Kamer ook hebben bereikt. Het is dankzij die gemeenschappelijke inspanning van partijen dat we dit hebben gered. De IGJ geeft ook aan dat ze onder de indruk is van die samenwerking en de solidariteit. Het grote knelpunt blijft de beschikbaarheid van voldoende verpleegkundigen.

Voorzitter. De Kamer heeft het ook aangegeven: om voor al die patiënten te zorgen, is het helaas ook nodig om een deel van de reguliere zorg af te schalen. Dat is ongelooflijk naar voor de mensen die het betreft. Ik ga dat een beetje afpellen, want er zijn veel vragen over gesteld en er is het nodige over te zeggen. Ik hoop dat u mij dat toestaat.

Ik wil beginnen met de zorg in de ziekenhuizen die doorgaat volgens planning: de poliklinische behandelingen, de diagnostiek, de controles en de semi-acute zorg. De zorg die afgeschaald wordt, betreft behandelingen waarvoor mensen meer dan één dag in het ziekenhuis moeten blijven die kan worden uitgesteld. De beslissing om die zorg wel of niet uit te stellen, wordt genomen volgens de afspraken die de Federatie Medisch Specialisten daarvoor hebben gemaakt. Die zijn erop gericht om het risico op blijvende gezondheidsschade door uitstel tegen te gaan.

De afgelopen maanden hebben we behandelingen gezien uit de klassen 4 en 5 uit het raamwerk van de Federatie Medisch Specialisten. Het gaat dan om de niet-kritieke planbare zorg. Maar we hebben in die derde golf, omdat die zo lang was en zo heftig is, ook gezien dat een toenemend aantal ziekenhuizen ook behandelingen uit de klasse 3, de kritieke planbare zorg, hebben moeten afschalen. Dat is de cruciale zorg waarvoor uw Kamer vandaag ook veel aandacht heeft gevraagd. Dat is de zorg die binnen zes weken geleverd moet worden, omdat het gaat over gezondheidsschade. Dan gaat het om operaties van kankerpatiënten of zelfs om transplantaties.

Op 10 mei zaten we in de situatie dat de NZa rapporteerde dat 45% van de ziekenhuizen de kritieke planbare zorg nog volledig kon leveren. Ik constateer gelukkig ook dat in geen enkel ziekenhuis alle kritieke planbare zorg is afgeschaald. Dat is gelukkig, omdat we dat zo veel mogelijk moeten voorkomen. Het feit dat deze zorg binnen zes weken geleverd moet worden, geeft ons de verantwoordelijkheid om die zorg tijdig in te halen. Dat inhalen mag niet te lang duren. Daarom is het ook zo belangrijk dat het aantal covidpatiënten in de ziekenhuizen blijft dalen.

De heer Wilders (PVV):

Ik word hier echt moedeloos van. De minister voor Medische Zorg staat hier al een jaar lang tekstjes voor te lezen. Dat is wat u doet: gewoon ambtenarentekstjes voorlezen. U kijkt af en toe op van uw katheder en dan kijkt u een keer naar de voorzitter, dan zwaait u een keer met uw handen. Maar u zit gewoon tekstjes op te lezen, terwijl we hier al een jaar lang aan u vragen om er wat aan te doen. En u doet helemaal niks. De Kamer heeft op 4 februari een motie van mij aangenomen die vroeg om op korte termijn met een plan van aanpak te komen voor de reguliere zorg en het inhalen daarvan. Dat was drie maanden geleden, bijna vier maanden geleden. We hebben nog niets gezien.

Als u er al bent, dan komt u hier iedere keer een verhaal voorlezen van "ja voorzitter, en drie weken, en zes weken". Er zijn gewoon mensen die hun zorg hebben, kanker ... Ik ga die voorbeelden niet allemaal herhalen. Dat zijn mensen met zware problemen en dat gaat om zware operaties. De Kamer vraagt aan u al een jaar lang, iedere keer opnieuw: kom met een plan en doe er wat aan. En u komt met niets, met helemaal niets. Waar blijft dat plan? Wanneer krijgen we uw plan?

Ik heb de vorige keer aan de minister-president gevraagd: kunt u zeggen wanneer de mensen hun uitgestelde operaties kunnen krijgen? De minister-president zegt: ja, er komt een plan, ik weet het niet meer, maar ik ga er in tweede termijn naar kijken. In tweede termijn kwam hij erop terug. Sorry dat het lang duurt, mevrouw de voorzitter. Toen zei hij: ja, de minister is er nu niet, maar ze zal binnenkort met een plan komen. Waar is het plan? Het zat er vannacht weer niet bij in de post. Waar blijft uw plan? Hou op met verhaaltjes voorlezen. Kom met dat plan!

Van Ark:

Ik heb het debat van de vorige keer goed gevolgd, ook al kon ik er zelf niet bij zijn. Daarom heb ik deze week in de brief van pagina 71 tot en met pagina 76 — ik zeg erbij dat dat in klein lettertype was — al een uitgebreid voorschot op dat plan genomen. Omdat er veel vragen over gesteld zijn, wil ik het hier ook uitspreken. Dat kost veel tijd en ik wil het zorgvuldig doen, juist ook omdat ik weet dat veel van uw Kamerleden, onder wie de heer Wilders, hierover steeds vragen stellen. Ik kom aan het eind ook met hoe ik dat verder ga doen. Hiervoor is het namelijk niet alleen belangrijk dat je de regie pakt, maar ook dat er draagvlak is. Er zitten verschillende lagen in dat plan. Ik wil de zorgvuldigheid betrachten om dat ook helemaal te doen. Dat kan ik nu in een paar zinnen doen, maar daarmee doe ik geen recht aan het onderwerp. Daarmee doe ik geen recht aan de vragen uit de Kamer. Daarmee doe ik zeker geen recht aan de inspanningen vanuit het ministerie. Ik zou dus tegen de heer Wilders willen zeggen: u wordt bediend, ik kom erop.

De heer Wilders (PVV):

Echt werkelijk geen sprake van. Denkt u dat ik knettergek ben? Geen sprake van. Er is een motie van mij aangenomen en ik stel hier nou gewoon de vraag die ik al drie debatten achter elkaar heb gesteld, ook toen u er niet was: wanneer komt dat plan? Mensen willen weten wanneer dat plan komt. Ik wil niet zes pagina's met kleine lettertjes en nu even te horen krijgen "ga maar zitten en je hoort het dadelijk wel". Wanneer komt dat plan? U kunt nu toch zeggen wanneer dat plan komt?

Van Ark:

Dan eindig ik alvast met de conclusie, maar ik ga toch het hele verhaal vertellen, omdat er veel vragen over gesteld zijn. Maar uiteindelijk is het een plan dat bestaat uit vier lagen. Eén laag is de kritieke planbare zorg, voor de korte termijn, waarover we het nu hebben. De tweede is het herstel van de mensen in de zorg, want ze hebben het loodzwaar. Ik ga straks ook zeggen waarom. De derde is de inhaalzorg, want daarom is gevraagd vanuit de Kamer, die vraag komt uit het veld en dat willen we zelf ook. De vierde laag, ook veel gewenst door de Kamer, is het doorkijkje voor de lange termijn. Hoe ga je om met de reservecapaciteit van de verpleegkundigen op de ic? Ik hecht eraan om draagvlak te hebben voor dit plan, zodat de mensen in de gezondheidszorg, als het er komt, zeggen: dit is van mij. Daarom had ik het voor dit debat willen en kunnen sturen, maar ik stuur het in de week na Pinksteren.

De heer Wilders (PVV):

Ik krijg nu een antwoord. Als u nou in de brief had gezet dat ...

Van Ark:

Het staat in de brief, op pagina 71 tot en met 76.

De heer Wilders (PVV):

... u ermee komt in de week na Pinksteren, dan ...

Van Ark:

De tweede week van mei. Dat staat in de brief.

De heer Wilders (PVV):

Dus u komt ermee.

Van Ark:

Zeker.

De heer Wilders (PVV):

Niet volgende week, maar de week daarna komt u met een plan om te doen wat u na de motie heeft beloofd.

Van Ark:

Ja, in de week na Pinksteren.

De voorzitter:

Dan wil ik nu de minister de gelegenheid geven om het plan te ontvouwen.

Van Ark:

Dit zijn elementen uit het plan, voorzitter. Dit is de aanloop naar het plan. Ik hecht er echt aan om het zo met uw Kamer te delen, ook omdat er veel vragen over zijn gesteld.

Misschien is het toch ook wel goed om nog even terug te kijken naar het begin van de pandemie, want daar ligt ook wel de kiem van wat we nu gaan doen. De eerste golf was eigenlijk het moeilijkst, omdat we erdoor overvallen werden. Het was echt alle hens aan dek en daarom hebben we toentertijd gezegd: dat willen we bij een volgende golf voorkomen. Daar komt het actieplan van het LNAZ om op te schalen ook vandaan. Dat is gebeurd. Er is personeel opgeleid. Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding is ingesteld om zo veel mogelijk druk weg te nemen.

Maar we gingen in die plannen wel uit van wat we op dat moment dachten te weten, namelijk dat covid zou komen met pieken en dalen. Tijdens zo'n piek zou je een deel van de reguliere zorg moeten afschalen om die zorg weer in te halen zodra de piek voorbij is. Maar die tweede en die derde golf zijn echt totaal anders verlopen. Daar hebben we namelijk geen pieken en dalen gezien, maar een constant te hoog plateau. Daarom constateer ik dat de afspraken met de gezondheidszorg voor de opschaling en de spreiding zijn nagekomen en zelfs meer dan dat. Maar de pandemie verliep ook anders dan wij hadden verwacht en de druk op de mensen is nu langdurig immens groot.

We zijn in oktober gekomen met het tijdelijk beleidskader acute zorg voor de zorg die wel door kon gaan. Dat betekende meer samenwerking en al die afspraken zijn nog steeds de basis voor ons werk. Het belangrijkste is dat er geen sprake is van willekeur. Waar je ook woont in Nederland, je moet op dezelfde manier worden geholpen als iemand die op een heel andere plek woont.

De Kamer constateerde vandaag ook dat het uitstellen van de reguliere zorg niet oneindig kan doorgaan. Het gaat om zorg die binnen zes weken geleverd moet worden. Het maakt mij in ieder geval heel erg blij om in de cijfers te zien dat de instroom van covidpatiënten begint te dalen, want dan komt er ook ruimte voor het inhalen van zorg en het o zo noodzakelijke opschalen van de reguliere zorg. Het betekent dat de mensen in de zorg kunnen gaan uitrusten en herstellen. Dat laatste is minstens zo belangrijk als het eerste en we proberen dat dan ook zo veel mogelijk te ondersteunen door de druk op de zorg en de zorgmedewerkers te beheersen en door meer financiële ruimte te creëren voor het opleiden van mensen. Maar we doen dat ook met maatschappelijke initiatieven voor het opleiden van tijdelijk ondersteunend personeel en initiatieven om de gezondheid te bevorderen. Daarom ben ik ook heel blij dat we de mensen in de zorg met prioriteit hebben kunnen vaccineren.

Ik zei net al in het interruptiedebatje met de heer Wilders dat het bij dat doorkijkje heel belangrijk is dat je dat gezamenlijk doet met de veldpartijen. Onze gezondheidszorg wordt namelijk vormgegeven door de mensen die er werken. Hun ideeën en hun lessen vind ik van ongelofelijk groot belang. De NZa werkt op dit moment met de veldpartijen aan afspraken voor die inhaalzorg. Hoe ga je dat op een goede en voor mensen voorspelbare manier doen? Hoe ga je er met andere woorden voor zorgen dat mensen weten waar ze aan toe zijn? We willen dat mensen die geconfronteerd zijn met uitstel van zorg weer snel geholpen kunnen worden, en ook hier willen we dat zonder al te grote regionale verschillen.

Een van de mogelijkheden die we daarvoor bekijken, is de patiëntenspreiding die we nu in het hart van de crisis gebruiken, laten bestaan om straks ook die inhaalzorg van een infrastructuur te kunnen voorzien. Ik zeg dat ook richting mevrouw Hermans. Een heel ander belangrijk punt is dat er gewerkt wordt aan het herstel van de mensen die in de zorg werken. We hebben de Federatie Medisch Specialisten en V&VN gevraagd of zij hierbij het voortouw willen nemen, omdat zij hun achterbannen het beste kennen.

Zoals ik zojuist heb aangegeven is dit het verhaal dat ik over twee weken — even uit mijn hoofd is het dan de dag na Pinksteren — aan de Kamer wil sturen. De Kamer kan dan rekenen op een samenhangend verhaal over de kritiek planbare zorg, het herstel van de zorg, de inhaalzorg, maar ook het perspectief op de langere termijn. Het wordt ook een aparte brief, want ik realiseer mij heel goed het probleem als ik 5 pagina's — zelfs 5 pagina's — opneem in een brief van bijna 90 kantjes die vaak 's nachts komt. We gaan er dus een aparte brief van maken, die ook wordt afgestemd met het veld.

De voorzitter:

Dat is fijn. Het is ook fijn dat u een concrete deadline heeft genoemd, want ik weet dat de heer Wilders in het vorige debat daar meerdere keren naar heeft gevraagd. De heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):

Ik zou de minister het volgende willen vragen. Natuurlijk is het interessant als u gaat opschrijven hoe u het gaat doen; daar zullen we ook over meedenken. Maar er is maar één vraag die belangrijk is. Wanneer krijgen alle mensen wier operatie, ziekenhuisbezoek of bezoek aan de specialist is uitgesteld, hun zorg weer of wanneer krijgen zij te horen wanneer zij hun zorg weer krijgen? Dat kan gaan over een knieoperatie, over een hartoperatie, over weet ik wat voor operaties. Maar heel concreet zijn mensen gewoon benieuwd wanneer zij de zorg weer krijgen die eerder is afgebeld. Ze snappen dat die is afgebeld, dat is vervelend. Hoeveel pagina's het ook is, ik hoop dat de mensen thuis kunnen begrijpen en kunnen horen wanneer ze weer inzicht hebben in het krijgen van hun operatie of afspraak. Wilt u ook proberen om dat zo concreet mogelijk te maken, zodat mensen weten waar zij aan toe zijn als zij die brief lezen? Gaat uw brief zo ver? Want daar is het om bedoeld, daar was die motie ook voor bedoeld. Dat willen de mensen thuis weten.

Van Ark:

Het is mijn toetssteen. Als we kijken hoe het nu gaat met het virus, zien we dat als we bewegen zoals we nu bewegen, we in juni kunnen zeggen dat we de kritiek planbare zorg die we nu aan het uitstellen zijn, weer op peil hebben. Dan kun je gaan beginnen aan de inhaalzorg. Dus voor de kritiek planbare zorg geldt juni.

Dan wat ik wil dat in het plan staat. Ik wil dat we met elkaar kijken om hoeveel mensen het gaat. Kunnen we zeggen dat het tot en met december is, of tot en met februari? Uiteindelijk is het ook communicatie vanuit de arts en de patiënt. Zitten er keuzemogelijkheden in? Kun je bijvoorbeeld eerder terecht in een ziekenhuis verderop? Of wil je per se ergens terecht? Dat soort aspecten zullen erin zitten. Maar voor mij is wel de toetssteen of het concreet is voor de mensen die werken in de zorg en voor de mensen die zorg krijgen. Dus het antwoord is: ja.

De heer Wilders (PVV):

Dat zou een mooi antwoord zijn. Want het gaat er natuurlijk om dat de mensen van wie de zorg is uitgesteld, dat als een soort gids zien waarin zij kunnen opzoeken — dat kunt u niet allemaal doen — wanneer hun zorg weer wordt geleverd. Dat is de vraag. Heel concreet gaat het erom dat je thuis zit te wachten op een niertransplantatie of een nieuwe heup, of wat dan ook, en dan naar aanleiding van uw brief weet: ik kan dit met mijn arts of in een ziekenhuis, of ik kan daaruit kiezen. Dus dat het zo concreet mogelijk is voor de mensen. Dat is eigenlijk waar het voor is bedoeld. Ik hoop dat dat in het plan komt te staan, want dat is wat we zoeken.

Van Ark:

Dat, zo zeg ik tegen de heer Wilders, is ook waarom het misschien wat langer duurt dan ik had gewild of uw Kamer had gewild of de heer Wilders had gewild. Ik heb hier juist het veld nodig om het zo concreet te maken.

Voorzitter. Dan nog enkele … Nee, toch nog even specifieker. Uiteindelijk zal een patiënt concreet in de spreekkamer weten wat voor hem of haar geldt. Maar je kan met dit plan wel zeggen: oké, dit is de verwachting, hoe geldt het voor mij?

Dan nog enkele andere vragen op het terrein van de zorg. De heer Kuzu had een vraag over long covid, langdurige covid. Ik heb uw Kamer al eerder aangegeven wat wij op dat punt aan acties ondernemen: de ondersteuning van C-support, maar ook de multidisciplinaire integrale richtlijn, waarin de Federatie Medisch Specialisten, huisartsen en de Long Alliantie Nederland werken aan een richtlijn voor de nazorg. We willen dat ook graag actueel houden. En we hebben de paramedische zorg in het basispakket vergoed. Ik heb recent de Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de motie van mevrouw Marijnissen waarin werd gevraagd om de regeling voor paramedische zorg op twee punten te wijzigen. Ik zal de Kamer daarover voor de zomer informeren.

Voorzitter. Mevrouw Van den Berg vroeg naar het anticiperen op de komst van nieuwe infectieziekten. Ik denk dat zij daar een heel belangrijk punt aansnijdt. Naar aanleiding van een motie-Segers hebben we toekomstbeelden geschetst. We zullen ook dit aspect in een van de aankomende brieven verder vormgeven. Ik denk dat het heel erg van belang is dat we met de andere landen in de Europese Unie, maar zeker ook als Nederland zelf werken aan die, zoals dat dan heet, pandemic preparedness. Je ziet dat als we straks ook door nieuwe varianten weer verder op moeten schalen, we toch ook weer de lessen nodig hebben om dan tot een passende aanpak te komen. Ik moet erbij zeggen dat we op dit moment natuurlijk vol in het beteugelen van deze golf zitten, maar het heeft zeker de aandacht.

Voorzitter. De heer Van Haga vroeg naar de negatieve effecten van ivermectine: zetten we die af tegen de negatieve gevolgen van het niet behandelen van corona? In zijn richting zou ik willen zeggen — ik zal dat straks ook nog doen in de richting van de heer Kuzu — dat de inzet van geneesmiddelen, net als het opstellen van behandelrichtlijnen, aan medisch experts is. Dat is niet aan de overheid of aan mij als minister. Op dit moment is het advies van de medisch experts om ivermectine alleen in studieverband in te zetten, omdat er nog niet genoeg duidelijkheid is over de werking bij corona. Dat is ook het standpunt van de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid en het Europees Geneesmiddelenbureau.

Wat we wel doen, is financiering beschikbaar stellen voor innovatieve behandelingen. Er lopen ook meerdere onderzoeken. Als er onderzoeken zijn met studievoorstellen, dan kunnen zij zich melden bij ZonMw.

Voorzitter. Ik kom bij een ander aangelegen punt: de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Verschillende Kamerleden refereerden aan het SER-rapport dat vandaag is uitgekomen en waar wij inderdaad met zijn allen om hebben gevraagd. Ik ben heel erg blij dat het er is. Ik wil hier mijn dank en waardering uitspreken aan de commissie in de SER die zich heeft gebogen over deze vraagstukken, naast datgene wat we als kabinet al in werking hadden gezet. Het zijn onderwerpen die ook bij de formatie aan bod komen. We hebben dus gevraagd: kunnen we dit SER-rapport krijgen, zodat we het bij de formatie kunnen betrekken? Ik heb volgende week een afspraak gemaakt met de voorzitter van de commissie, die het rapport heeft geschreven, omdat ik er goed doorheen wil lopen en het helemaal tot me wil nemen. Ook mij is dat vandaag nog niet tot in de finesses gelukt, maar wat mij betreft is het een zeer waardevol rapport met een enorme breedte aan onderwerpen: van salaris tot autonomie en ook zeggenschap. Ik denk en hoop dat het doel van dit rapport om een bijdrage te leveren aan de totstandkoming van een nieuw kabinet ook zijn plek gaat vinden.

De voorzitter:

Dank u wel. Een interruptie van mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik heb even een procesvraagje. De minister reageerde positief dat er inderdaad gekeken moet en ook gaat worden naar de pandemische ontwikkelingen, nieuwe infectieziektes et cetera. Betekent dat een oordeel Kamer voor mijn motie op stuk nr. 1192? U ging naar de arbeidsmarkt toe, dus ik had dat even ...

Van Ark:

Ik had de moties aan het eind, omdat ik dan kon refereren aan het debat en een oordeel kon geven. Ik heb een iets andere organisatie dan de collega's.

De heer Kwint (SP):

Dat biedt in ieder geval nog perspectief op een positief preadvies op mijn motie.

De minister zegt: we gaan het lezen. Dat lijkt me verstandig. Op zich stemmen we pas dinsdag. Maar een van de dingen die dit SER-rapport zegt, los van dat er ontegenzeglijk geld bij moet voor de salarissen in de zorg, is: wacht nou niet, we kunnen niet wachten. Ik weet niet hoe uw dag eruitzag. Ik heb met een schuin oog iets kunnen meekrijgen van het debat van vandaag. Er is een bovengemiddeld risico dat het nog wel even wachten wordt. Aan de andere kant is er een Kamermeerderheid die heeft gezegd: joh, wij willen dat die salarissen omhooggaan. Er ligt nu een SER-rapport dat zegt: wij willen dat die salarissen omhooggaan. Dan zou dit toch het moment moeten zijn? U heeft rugdekking zogezegd in de Kamer om die voorstellen uit te gaan werken.

Van Ark:

Ik wil het rapport van de SER niet verengen tot de vraag "moet er meer salaris komen of niet", want er staat heel veel in dat rapport. Het rapport geeft aan dat er aan de arbeidsvoorwaarden gewerkt moet worden. Ik heb zelf om het advies gevraagd. De Kamer heeft om het advies gevraagd. Dus het is een advies dat ik zeer ter harte ga nemen. Ik heb er een klein beetje in kunnen lezen, maar ik vind het niet fair om daar nu al een hele reflectie op te geven. Het rapport noemt geen bedragen, maar geeft richtingen aan. Het zegt — en dat ben ik eens met de heer Kwint en ik denk dat we dat advies moeten overnemen — dat we niet nog allemaal andere onderzoeken moeten gaan doen. De heer Kwint zegt dat het rapport zegt dat we niet hoeven te wachten. Het rapport zegt: doe niet allerlei andere onderzoeken. Dat is in mijn ogen een net iets andere uitgangssituatie. We hebben het rapport juist voor de formatieperiode gevraagd, want als je er ergens iets extra's naartoe doet, moet je het ook ergens anders vandaan halen. Dat is ook waarom ik — dat moet ik dan maar vast verklappen — de motie die de heer Kwint heeft ingediend, helaas toch het oordeel ontraden ga geven. Het is wat mij betreft iets waarvan we hebben gezegd dat we het bij de formatie betrekken. Maar de keuze voor het een betekent ook een keuze ergens anders.

De voorzitter:

De heer Kwint, tot slot.

De heer Kwint (SP):

Nu doet het kabinet alsof de Kamer in deze tijd niet in staat zou kunnen zijn om daarover mee te denken. De Kamer hééft daarover nagedacht en de Kamer heeft gezegd: kom maar met voorstellen. Dan kunnen wij vervolgens, als die voorstellen hier liggen, kijken wat we vinden, of we een andere dekking vinden of het ergens anders mee willen betalen. De simpele vraag in de oorspronkelijke motie was om voor de zomer te komen met plannen. Dat is toch niet te veel gevraagd? Zeker niet met dit rapport in de hand en zeker niet wanneer je de urgentie van het steeds verder toenemende personeelstekort ziet.

Van Ark:

Wij hebben hier al meerdere malen in de Kamer over gewisseld. Ik heb ook steeds aangegeven dat wij, nog in missionaire status, een aantal besluiten hadden genomen bij de begrotingsbehandeling. Namelijk dat we de ova-middelen ter beschikking konden stellen, dat we 130 miljoen extra uit konden trekken voor een aantal zaken die heel prangend zijn en waar ook het SER-rapport aan raakt. Dat we daarnaast structureel niets konden doen, maar wel de bonus konden doen voor 2020 en 2021, en dat we voor het meer structurele verhaal, vanaf 2022, zeiden: dat is aan de formatie. Ik heb mijn huiswerk gedaan. Daar ligt nu dat rapport. Dat is de verantwoordelijkheid die ik heb als inmiddels demissionair minister. Uiteindelijk heeft de Kamer ook een eigen verantwoordelijkheid. Er liggen moties van de Kamer waarvan ik heb gezegd: ik kan die in demissionaire status niet uitvoeren, omdat het niet mogelijk is om de structurele investering te doen die dit vergt. Maar ik vind het wel iets voor een nieuw kabinet om zich hierover te buigen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Van Ark:

Voorzitter. De heer Kwint vroeg ook naar mensen die de zorg helaas verlaten door agressie. We hebben in de covidbrief van 13 april daar een aantal zaken over aangegeven. De volgende stap in dat traject is om met de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers ook echt concreet aan de slag te gaan. Daar hebben we ook een subsidie voor ingesteld. Daarmee kunnen de organisaties aan de slag gaan met dingen die echt belangrijk zijn voor de medewerkers, zoals dat ook uit het onderzoek naar voren is gekomen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan extra voorlichting of training, of het hanteren van duidelijke normen en regels op de werkvloer. Daarnaast kijk ik met de minister van Justitie en Veiligheid hoe we de onderzoeksresultaten kunnen gebruiken om de meldings- en aangiftebereidheid in de sector te vergroten.

De heer Kuzu vroeg naar de FFP2-maskers in de zorg. Hij riep bij motie op om daar een opdracht voor te geven aan het RIVM. Ook daarover hebben we al een aantal keer in de Kamer van gedachten gewisseld. Ik hecht eraan om te zeggen dat goede bescherming wat mij betreft echt topprioriteit is. Ik heb ook met betrokken partijen overleg gehad om met elkaar de conclusie te onderstrepen dat er geen belemmeringen mogen zijn voor mensen die vinden dat het nodig is om een FFP2-masker te gebruiken. Het zijn namelijk het OMT en het RIVM die uitgangspunten maken voor hoe je die gebruikt. Een belangrijke taak die bij ons ligt is: hebben we er genoeg op voorraad en is het betaalbaar? Daar hebben we ook de stresstest op de voorraad voor gedaan. Er is voldoende voorraad. Als het gaat om de kosten voor aanschaf, dan zijn er meerkostenregelingen voor covid waar werkgevers een beroep op kunnen doen.

Voorzitter. Mevrouw Van den Berg vroeg naar de inzet van statushouders, om aan de slag te gaan. Ik heb daar recent met de minister van SZW naar gekeken, toen er sprake was van een amendement en een motie — ik dacht van D66, maar dat weet ik even niet meer uit mijn hoofd — om de assessmentprocedure te ondersteunen voor hoogopgeleide buitenlandse zorgprofessionals en om een buddysysteem te hanteren. We zijn gestart met een traject en we zijn daar ook over in gesprek met een aantal partijen, zoals de Commissie buitenslands gediplomeerden volksgezondheid en de Vereniging Buitenlands Gediplomeerde Artsen. Ik kom straks bij de motie nog op de appreciatie.

Mevrouw Van der Plas las een mail voor waarin het ging over het BIG-register: de eisen die gesteld worden aan verpleegkundigen. Zij stelde dat die per 1 januari verzwaard zouden zijn, waardoor het moeilijker is voor mensen om terug te keren in de zorg. Ik kan aangeven dat de toelatingseis voor verpleegkundigen niet verzwaard is. We hebben wel het scholingsprogramma voor herintreders aangepast per 1 januari 2021, maar we hebben het niet verzwaard. Waarom hebben we het aangepast? In 2019 was er een uitzending van Nieuwsuur. Daarin werd de kwaliteit van het programma dat er was, ter discussie gesteld. Er waren namelijk heel veel klachten over het oude scholingsprogramma. Er is toen een samenwerkingsverband gekomen vanuit de beroepsgroep: de verplegenden en verzorgenden, de werkgevers, de MBO Raad en het niet-bekostigd onderwijs. Zij hebben samen dat scholingsprogramma vernieuwd. Ze hebben gezegd: het moet aansluiten bij de doelgroep en het gaat erom dat je de deelnemers toetst op de eindcompetenties van iemand die zojuist is afgestudeerd als verpleegkundige. Misschien is het goed om hierbij ook te betrekken dat het doel van de Wet BIG de veiligheid van patiënten is. Juist om met elkaar maximaal de ruimte te zoeken voor mensen die de zorg uit zijn geweest, hebben we gezegd: de herregistratieverplichting voor verpleegkundigen schorten we op. Sinds maart 2020 hoeven verpleegkundigen zich niet meer te herregistreren. Dat scheelt een hele hoop administratieve taken. En nog even specifiek: in maart 2020 is ook mogelijk gemaakt dat voormalig verpleegkundigen met een verlopen BIG-registratie vanaf 1 januari 2016, weer zelfstandig ingezet kunnen worden in de zorg.

Laat ik in de richting van mevrouw Van der Plas nog het volgende zeggen. Zij heeft een aantal individuele situaties genoemd. Dat maakt het voor mij heel moeilijk om daar vanaf hier op in te gaan, maar als zij daartoe bereid is en die mensen dat oké vinden, zou ik voor willen stellen dat zij die mail doorstuurt, zodat wij die mensen een individueel advies kunnen geven.

Voorzitter. Mij resten nog een aantal vragen op het terrein van de sport.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas wil daar even op reageren.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik begrijp dat u daarmee de motie ontraadt en dat u zelf contact op wilt nemen met deze individuele gevallen. Maar ik heb meer berichten gekregen van mensen die hiermee zitten. Het lijkt mij niet onwaar wat ze opschrijven. Er zijn mensen die dus wel moeite hebben met die toelating. In de mail werden sowieso al drie voorbeelden genoemd. Mijn zorg ligt het meeste bij het verlagen van de druk op de zorg. Dus om nou individueel in gesprek te gaan met mensen hierover … Het lijkt mij dat het gewoon versoepeld moet worden, zodat mensen zo snel mogelijk weer in dat register kunnen komen.

Van Ark:

Het ging mij erom dat ik vanaf hier niet een individuele situatie kan beoordelen. De piketpalen als het gaat om de registratie van mensen die in de zorg werken … Je wilt dat het veilig is voor de patiënten. Je hebt dus gewoon een bepaalde registratie nodig. Dat betekent ook dat de scholing aan eisen moet voldoen. Daarbij is natuurlijk ook gekeken naar wat de beroepsgroep belangrijk vindt en naar wat je aan scholing aan kunt bieden. Daar zitten minimumeisen aan. Daarnaast hebben we juist nu, in het hart van de crisis, gezegd dat het eigenlijk hartstikke zonde is als mensen die kortgeleden de zorg uit zijn gegaan, het niet meer mogen doen. We hebben die herregistratie dus gewijzigd. Maar uiteindelijk moet je ook de balans in de gaten houden. Mensen die met patiënten werken, moeten ook weten hoe ze bepaalde handelingen moeten doen. Hoe dat in een individuele situatie uitpakt, kan ik vanaf hier moeilijk inschatten. Mevrouw Van der Plas noemde het voorbeeld van iemand die militair was geweest, en van een mevrouw die bepaalde basisvaardigheden wellicht al had. Maar we kunnen misschien wel aan mensen uitleggen waarom het op een bepaalde manier gaat. Of we komen erachter dat er in een bepaalde situatie onterecht is gehandeld, en dat is altijd makkelijker als dat wordt bekeken met zo iemand zelf.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Plas, is dit afdoende? Ja? Dank u wel.

Van Ark:

Voorzitter. Ik heb nog enkele vragen op het terrein van de sport. Ook in de debatten met collega De Jonge en de minister-president is heel vaak de vraag "waarom kan er niet meer?" langsgekomen. Zeker op het terrein van sport moet ik u eerlijk bekennen dat ik sommige vragen zelf ook weleens heb gesteld in een overleg. Er zit wel een bepaalde gedachte achter de stap die we nu zetten, namelijk dat je vooral buiten dingen mogelijk maakt. Juist ook vanuit de gedachte van de motie-Dijkhoff — doe in zo veel mogelijk sectoren een stapje — zijn we gaan kijken naar de binnensport en de binnencultuur, onder restricties. Die restricties zijn de 1,5 meter en een maximumaantal mensen. Dat is de ratio daarachter. Je kan daar vergelijkingen naast zetten, maar daarover is al veel gewisseld dus dat zal ik niet doen. Laten we maar hopen dat we zo snel mogelijk aan die volgende stap toekomen.

Mevrouw Hermans vroeg daarover: wat ligt er dan eigenlijk op tafel? Nou, daarbij ligt in ieder geval de afweging op tafel om de groepsgrootte aan te pakken. Het is niet gezegd dat het ook daadwerkelijk gaat gebeuren, want dat hangt af van de epidemiologische situatie en van de vergelijking met andere sectoren. Dat geldt ook voor het eventueel buiten kunnen trainen. De heer Eerdmans gaf terecht aan dat het best lastig is om een voetbalpartijtje te spelen als je boven de 27 jaar 1,5 meter afstand moet houden. Ik heb die berichten ook gezien. De andere kant is: het mag weer; je mag weer op dat trainingsveld staan. Dat is in ieder geval een stap in de goede richting. Hadden we meer gewild met z'n allen? Ja, maar dat ligt in ieder geval in de volgende stap ter afweging op tafel.

Mevrouw Westerveld refereerde aan de situatie bij veel verenigingen en overigens ook bij sportscholen dat mensen opzeggen. Dat is heel erg vervelend, zeker ook gezien de maatschappelijke doelstelling van sport. We hebben daar veel contact over en we hebben ook een aantal specifieke regelingen voor de sport. Ook doet het Mulier Instituut continu onderzoek voor ons naar de impact van corona op de sector. Dit is zeker een onderwerp dat ik daarbij wil betrekken.

Ik vond het heel mooi dat mevrouw Westerveld ook specifiek aandacht gaf aan de gehandicaptensport. Dat is een onderwerp waar wij ook specifiek aandacht aan geven, bijvoorbeeld door de extra middelen uit het steunpakket. Die middelen gaan dan naar het Fonds Gehandicaptensport, naar MEE NL en ook naar Special Olympics Nederland.

Mevrouw Westerveld en de heer Kwint vroegen naar Bewegen, het nieuwe normaal. De heer Kwint refereerde ook aan de motie van mevrouw Marijnissen daarover. Het is duidelijk dat wij dit onderwerp ontzettend belangrijk vinden. Sport is inderdaad onderdeel van de oplossing, dus ik ben heel blij dat er nu in ieder geval al iets meer kan. De interdepartementale brief over bewegen als het nieuwe normaal is bijna klaar. Die verwacht ik voor het volgende coronadebat aan uw Kamer te kunnen sturen.

Voorzitter. Dan ga ik, onder verwijzing naar het debat, een appreciatie geven van de moties.

De motie op stuk nr. 1191, van mevrouw Van den Berg en mevrouw Bikker, geef ik oordeel Kamer. Daar heb ik wel een vraag bij. Ik hoop dat ik de motie als volgt kan lezen. Ik begrijp dat u graag inzicht wil krijgen in de lopende initiatieven. Daar zijn we nu mee bezig. De heer Paternotte heeft in de procedurevergadering om een reactie gevraagd op het NOS-artikel dat hier melding van maakte. Daar ga ik een reactie op geven. Als ik de motie zo mag lezen dat ik in die reactie aan de motie voldoe — mag ik dat zo aangeven? — dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Van den Berg. Kan zij zich vinden in deze interpretatie?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik ben gewoon heel benieuwd naar wat in die reactie allemaal wel en niet gaat komen, want wij vragen natuurlijk expliciet wel om hindernissen weg te ruimen. We blijven gespannt. Ik ben in volle verwachting.

Van Ark:

Het punt is het plan van aanpak. Ik probeer ook een beetje praktisch te zijn. Ik heb het in het debat ook zo gehoord dat het gaat om de hindernissen, de belemmeringen en hoe je sneller van de capaciteiten van mensen gebruik kunt maken. Er is ook een reactie gevraagd in de procedurevergadering. Daar kan ik op reageren en dan bekijken we of dat inderdaad toereikend is. Ik bedoel het zo, richting mevrouw Van den Berg. Ik doe het niet af met een krabbeltje. Ik zal er een goede reactie op geven.

De motie op stuk nr. 1192 van mevrouw Van den Berg heeft het over scenario's over de druk op de zorg. Ik ben voornemens om in de zomer een stresstest te gaan doen met de veldpartijen op het kader inhaalzorg. We zullen dan juist kijken of het het houdt, als je in extreme omstandigheden komt. Ik wilde aan mevrouw Van den Berg vragen of dat ongeveer is wat zij bedoelt met die scenario's, want als dat het geval is, kan ik deze motie zeker oordeel Kamer geven.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Welk woord wordt gebruikt — of dat nou "scenario's" is of niet — interesseert mij niet. Maar het gaat er ook om dat we bij wijze van spreken én een zware griepgolf kunnen krijgen én een nieuwe coronavariant en ook nog de inhaalzorg. Ik wil dat de verschillende opties die er zijn — ik noem het maar even zo — allemaal zijn onderzocht.

Van Ark:

Ja, dan geef ik haar oordeel Kamer.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1193 van de heer Kwint. Die geef ik het oordeel ontraden, onder verwijzing naar het debat.

De motie op stuk nr. 1195 van mevrouw Kuiken is wat we al doen, maar dat wil ik nog verder kunnen specificeren. Er wordt nog nader in kaart gebracht hoe het gaat met de inhaalzorg en met de kritieke planbare zorg. Dat is iets wat we nadrukkelijk ook al doen. Deze motie geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1198 van mevrouw Westerveld, over specifieke afspraken met bonden, krijgt onder verwijzing naar het debat van zojuist oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1202 van de heer Van Haga gaat over labelgebruik. Dat is aan strenge voorwaarden gebonden. De medisch specialisten raden het op dit moment buiten studieverband af. Daarmee is het niet toegestaan, dus deze motie ontraad ik.

Dan de motie op stuk nr. 1209 van mevrouw Bikker en mevrouw Van den Berg over het meetellen van de telemonitoringspatiënten door het LCPS. Dat vind ik een sympathieke oproep, maar het gaat ongelofelijk veel administratieve rompslomp tot gevolg hebben, want het LCPS haalt de data bij de ziekenhuizen vandaan. Dat is dus een hele andere administratie dan dat je echt via huisartsen allerlei zaken bij elkaar moet halen. Deze motie ontraad ik dus.

Dan vraagt de motie op stuk nr. 1215 om sportscholen te bezien. Ik heb aangegeven wat ik hoop dat we bij de volgende stap kunnen zien, dus deze motie geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1216 van de heer Kuzu zegt: geef het RIVM de opdracht. Maar de wetenschap bepaalt juist zelf of zij richtlijnen aanpast. Die motie ontraad ik dus.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 1217 van de heer Kuzu. Onder verwijzing naar een brief die ik op 12 februari van dit jaar heb geschreven over de mensen met schulden en zorgverzekeringen, ook specifiek over de aanvullende verzekering, ontraad ik die motie.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dan nog even voor mijn administratie: de motie op stuk nr. 1212 van de heer Eerdmans over het buiten sporten.

Van Ark:

Excuus, voorzitter. Die moet ik helaas ontraden.

De voorzitter:

Dan wil ik de minister bedanken en schors ik de vergadering tot ...

O, even kijken: nog de motie op stuk nr. 1219. Dat klopt. Dat is de motie over de BIG-verzwaring.

Van Ark:

Ja. Die motie ontraad ik onder verwijzing naar het debat.

De voorzitter:

Ja, ontraden. Mevrouw Van der Plas, het gaat over uw motie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Na wat overleg wil ik die motie dinsdag pas in stemming laten brengen, dus die kan nu van de stemmingslijst af.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1219 gaat van de stemmingslijst af.

Mevrouw Hermans (VVD):

Misschien heb ik het gemist, maar de motie op stuk nr. 1210?

De voorzitter:

Die heb ik op oordeel Kamer staan.

Van Ark:

Dat is het bezien van de sportscholen.

Mevrouw Hermans (VVD):

Nee, de sekswerkers, de Tozo en de TONK.

De voorzitter:

Die motie kreeg echt oordeel Kamer. De premier heeft dat aangegeven. Zijn we helemaal volledig? Klopt de administratie bij iedereen?

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om tien minuten te schorsen, tot 1.00 uur. Dan gaan we stemmen over negen moties.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik mag dan van de oude stempel zijn, maar ik vraag mij echt oprecht af of alle ingediende moties echt acute haast hebben voor vandaag.

De voorzitter:

Nee, we gaan stemmen over negen moties die zeg maar haast hebben. Over de rest van de moties gaan we dinsdag stemmen.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik vraag me af of die negen moties allemaal aan dat criterium voldoen. Mevrouw Van der Plas heeft al gezegd: ik heb er nog eens goed naar gekeken; het kan dinsdag. Misschien kan dat wel met meer moties. Nogmaals, ik zit hier en ik zal sowieso stemmen, maar dit vraagt om een beetje discipline. Misschien zijn er meer moties die kunnen afvallen.

De voorzitter:

Het is een oproep. Wij hebben die oproep gedaan en op basis daarvan zijn er negen moties overgebleven. Als er nog andere moties naar dinsdag kunnen, laat het ons dan weten. Dank u wel, mevrouw Kuiken.

De vergadering wordt van 00.52 uur tot 01.01 uur geschorst.

Naar boven