7 Eindverslag informateur

Aan de orde is de voortzetting van het debat over het eindverslag van de informateur.

De voorzitter:

Dan gaan we nu verder met het debat over het eindverslag van de informateur. Ik geef allereerst even mevrouw Ouwehand het woord voor een ordevoorstel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Omdat dit debat over twee onderwerpen gaat, waarbij vooral de vraag wie in wie nog vertrouwen heeft van belang is, zou ik het voorstel willen doen om aan de collega's die nog het woord moeten voeren, ook die vraag nog te kunnen stellen en dus het aantal interrupties dat u eerder heeft vastgesteld, uit te breiden.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de collega's of er draagvlak is om het aantal interrupties met een interruptie uit te breiden, waarbij elke interruptie in tweeën is. Mevrouw Ouwehand wil ik daarbij wel aangeven dat de interrupties echt kort zijn, zonder uitgebreide inleidingen. Ik heb dat al een paar keer eerder aangegeven. Dus met die voorwaarde erbij zie ik volgens mij dat er steun is voor uw voorstel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Prima. En ik kan beloven dat mijn vraag gaat over het vertrouwen. Die kan kort zijn en iedereen kan die verwachten.

De voorzitter:

Daar houd ik u aan, mevrouw Ouwehand. Dan geef ik als eerste het woord aan de heer Hoekstra van het CDA voor zijn eerste termijn.

De beraadslaging wordt hervat.

De heer Hoekstra (CDA):

Voorzitter, we zullen het vertrouwen in mevrouw Ouwehand binnenkort in de CDA-fractie bespreken. Dus daar kan ik nu hier niet zo veel over zeggen.

Voorzitter. Ik wil beginnen met de heer Tjeenk Willink zeer te bedanken voor zijn uitstekende werk en zijn bereidheid om orde te schepen in de chaos die deze en gene hebben laten ontstaan. Wij steunen als CDA-fractie op hoofdlijnen de aanbevelingen die de heer Tjeenk Willink gedaan heeft. Het is wat ons betreft nu tijd om te werken aan het definiëren van de grote problemen en uitdagingen die voor ons liggen en waar een volgend kabinet vervolgens ook aan zal moeten werken. Wij denken dat het goed is dat alle partijen — we zullen dat in ieder geval zelf ook doen — constructief aan de gang gaan met de inhoudelijke opdracht zoals de heer Tjeenk Willink die heeft neergelegd. We hopen dat velen ons dus daarin zullen volgen, juist ook omdat Nederlanders inmiddels twee maanden geleden naar de stembus zijn gegaan met uiteindelijk een opdracht voor ons allemaal. Wij dragen natuurlijk verantwoordelijkheid voor onze eigen kiezers, maar we dragen uiteindelijk, vertegenwoordigend hier gezamenlijk het hele Nederlandse volk, die verantwoordelijkheid met z'n allen.

Voorzitter. Mijn overtuiging was, is en blijft dat de mensen in het land de inhoudelijke uitdaging nog veel wezenlijker vinden dan wat wij hier bediscussiëren over de onderlinge verhoudingen. Waar heeft ons land behoefte aan? Aan een eerlijke economie, met alles wat er aan de hand is in Nederland, Europa en de rest van de wereld. En de grote structurele opgaven, of het nu gaat om over de volkshuisvesting, de arbeidsmarkt of al die aanpalende terreinen. Nederlanders hebben behoefte aan een veilige samenleving, met alles wat er aan de hand is op het gebied van de rechtsstaat en de georganiseerde misdaad, die vreet aan de samenleving. Nederlanders hebben behoefte aan een betrouwbare overheid. U weet, wij hebben daarvoor in ons verkiezingsprogramma en ook op allerlei andere momenten voorstellen gedaan.

Dat alles moet dan ook nog eens op een manier die rechtvaardig en verstandig is voor deze, maar ook voor volgende generaties, zonder dat we hen met een forse rekening opzadelen. Ik denk daarbij natuurlijk ook in het bijzonder aan de heer Klaver als ik zeg dat die rekening en die toekomst zou moeten gaan over, ja, ook de overheidsfinanciën, maar ook het klimaat, ook veiligheid; al die zaken die relevant zijn voor huidige generaties maar ook voor toekomstige generaties.

Voorzitter. Het formatieproces is — laat ik het zo zeggen — tot nu toe niet met de snelheid van het licht gegaan. Maar de winnaars van de verkiezingen zijn opnieuw aan zet en wat mij betreft is dit toch ook iets van een tweedekanstraject; misschien moet je zeggen: een derdekanstraject. Het is de afgelopen weken veel gegaan over de bestuursstijl. U weet dat het CDA daar ook in eerdere fases in ons verkiezingsprogramma, maar ook in de afgelopen maanden en weken, een groot aantal voorstellen voor heeft gedaan. Het is goed om te zien dat die ook in toenemende mate worden overgenomen, hier de plenaire zaal en af en toe ook bij Nieuwsuur.

Voorzitter. We zijn acht weken verder. We hebben een verantwoordelijkheid om de problemen aan te pakken en niet voortdurend vooral met onszelf bezig te zijn. En ten slotte, ik heb het weleens eerder gezegd maar ik zou het toch willen herhalen: politici moeten niet te veel willen beloven. Wij, volksvertegenwoordigers, moeten het ook vooral laten zien. Daarin heeft de Nationale ombudsman ons gisteren een spiegel voorgehouden, zullen sommigen zeggen, maar de meesten van mijn familieleden zouden zeggen "een schop onder de kont gegeven". Want vertrouwen komt te voet en gaat te paard.

Laten wij daarom met z'n allen stap voor stap, zonder pretenties, ons stinkende best doen om dat te doen waar wij met z'n allen voor zijn gekozen.

Dank u wel.

De heer Azarkan (DENK):

Dat sensibiliseren van de heer Omtzigt is niet geheel zonder risico. Op een gegeven moment gaat het op je stem slaan. Ik heb een vraag aan de heer Hoekstra over dat vertrouwen. Heeft de heer Hoekstra op basis van wat hij in de afgelopen weken gezien heeft voldoende vertrouwen dat hij een samenwerking kan aangaan met de heer Rutte?

De heer Hoekstra (CDA):

Wat die stem betreft, het is al langer mijn voornemen om minder tegen de kinderen te schreeuwen. Maar dat zal ik in ieder geval niet meer doen voorafgaand aan een debat, want ik ben het er onmiddellijk mee eens dat dat de kwaliteit van de gedachtewisseling met de heer Azarkan niet ten goede komt. De CDA-fractie heeft niet voor niks al op 1 april aangegeven dat er wat ons betreft alle reden was om een motie van afkeuring te steunen richting de voorman van de VVD. Maar het is ook niet voor niks geweest dat wij geen motie van wantrouwen hebben gesteund. De heer Azarkan weet heel goed hoe de vertrouwensregel in elkaar zit. Dus als je niet een motie van wantrouwen steunt, dan is het vertrouwen daar. Daar is ons staatsrecht op gestoeld.

De voorzitter:

De heer Azarkan, tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, deze bewaar ik.

De heer Hoekstra (CDA):

Dan is daar vast een andere gelukkige voor.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hoekstra. Dan maken we even schoon en geef ik het woord aan mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Voorzitter. Maandag waren de getroffen ouders van het toeslagenschandaal in de Tweede Kamer. Zij zitten nog steeds in de ellende. Ik had gehoopt dat van de radicale ideeën die gepresenteerd werden, ten minste één een concrete oplossing voor deze ouders zou bieden. Maar ik heb het niet gehoord. Het gaat veel over de bestuurscultuur. Daar ging het veel over en daar gaat het vandaag in het debat ook veel over. Ik zei het net al: ik vind het niet alleen een heel lelijk woord in zichzelf, maar veel interessanter: ik vind het vooral een heel verhullende term. "Cultuur", alsof het niet iets politieks is. "Cultuur" is immers iets als de gebruiken en gewoonten die we samen met elkaar ontwikkelen. Wat ons betreft is dat een verkeerde gedachte. Dit is in alles politiek. Het kinderopvangtoeslagschandaal is in alles politiek. Het door het neoliberalisme aangejaagde individualisme en het doorgeslagen geïnstitutionaliseerde wantrouwen van de overheid in mensen zijn in alle opzichten politiek.

Ik vind dus ook dat we het debat nu, aan de vooravond van weer een nieuwe formatiepoging, niet mogen verengen tot alleen een debat over die zogeheten bestuurs-"cultuur". De kinderopvangtoeslag en überhaupt toeslagen als zodanig zijn een neoliberaal project. Waarom hebben we toeslagen in Nederland? Omdat de huur, de zorg en de kinderopvang zo duur zijn, en omdat heel veel werkende mensen zo weinig verdienen dat ze een toeslag nodig hebben om rond te komen. De manier van organiseren van de kinderopvang is toch iets cruciaals? Waarom laten we de zorg voor wat wij het meest belangrijk vinden, namelijk onze kinderen, aan de markt over? Waarom organiseren en betalen we dat niet samen?

Het toeslagenschandaal — dit gaat dan over de kinderopvang — laat natuurlijk veel meer zien van wat er volgens de SP mis is met ons systeem. Denk aan de doorgeslagen individualisering. Samenleven kun je niet alleen. Maar als je tegenwoordig de overheid nodig hebt, ben je al gauw een potentiële fraudeur. Dat zien we niet alleen bij toeslagen. Dat zien we bijvoorbeeld ook in de zorg. Mensen die zorg nodig hebben of in de zorg werken, zullen dat herkennen. Je hebt een levenslange handicap, maar toch moet je elk jaar opnieuw een indicatie aanvragen. Vervolgens word je eigenlijk die indicatie. Die zorg krijg je, in plaats van de persoon die de zorg nodig heeft.

Voor zorgverleners geldt hetzelfde. We geven zorgverleners op dit moment niet het vertrouwen dat zij vanuit hun vak het juiste doen. Nee, vanuit wantrouwen moeten zij continu rapporteren wat zij aan het doen zijn.

Ik noem ook de ... Ik wou zeggen de moraal, maar misschien moet ik zeggen: de afwezigheid van de moraal in onze publieke instituties. Bij zo'n Belastingdienst is er iemand die bedenkt: "afpakjesdag". Wat dat zegt over de moraal van zo'n instituut ... Dat is veelzeggend en het is in alles politiek.

Dan de uitholling van onze democratie. We hebben bij het toeslagenschandaal gezien hoe fout het kan gaan als de democratie niet werkt. Uiteindelijk is het boven tafel gekomen, maar ook dat zien we natuurlijk breder. Ik weet nog, toen ik hier net zat als kersvers Kamerlid, dat het Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen dicht gingen. Dat wilden we voorkomen, want die ziekenhuizen hebben we hard zat nodig. Dus we riepen de minister naar de Kamer: openhouden, die ziekenhuizen! Hij ging er niet over. Het was aan de zorgverzekeraar. Die trok de stekker eruit. Toen stonden we hier: het gekozen parlement en de minister. Dat is kwalijk. Als de democratie, het parlement en daarmee de samenleving, er geen zeggenschap meer over heeft — in dit geval over wat van ons allemaal is, namelijk de publieke sector — zorgt dat voor vervreemding. Dat zorgt voor minder vertrouwen.

Daarom vinden wij het belangrijk dat nu, aan de vooravond van een nieuwe formatiepoging, die fundamentele discussie gevoerd wordt. Wat ons betreft zou dat ook de opdracht moeten zijn aan een nieuw kabinet, wie daar dan ook deel van uit zal maken. Die fundamentele verandering moet er komen. Dan is wat ons betreft de vraag of je de mensen die de afgelopen jaren verantwoordelijk zijn geweest voor dat systeem en voor die problemen, wel kunt vragen om het op te lossen.

Tot slot zou ik heel graag de heer Tjeenk Willink willen bedanken voor zijn werk. Ik wil hem twee dingen vragen. Is er door de heer Tjeenk Willink een scenario onderzocht zonder Mark Rutte? Heeft hij in zijn gesprekken het idee gekregen dat er voldoende partijen zijn die nu een draai zouden kunnen maken en zouden kunnen zeggen "wij hebben dat vertrouwen wel weer"?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Dan maken we even snel schoon en geef ik het woord aan mevrouw Ploumen van de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Voorzitter. Laat ik allereerst de heer Tjeenk Willink hartelijk bedanken voor zijn inzet als informateur. Het is een goed gebruik, lijkt het wel, dat zodra in politiek Den Haag chaos ontstaat, er een beroep op hem wordt gedaan. Dat is nooit tevergeefs, ook dit keer niet, waarvoor mijn grote dank.

De verkiezingen vonden vandaag zeven weken geleden plaats. Direct na die verkiezingen heb ik de inzet van de Partij van de Arbeidfractie duidelijk gemaakt. Wat ons betreft was en is het nodig om bij de informatie voor een nieuw kabinet eerst te spreken over de grote opdrachten waar Nederland voor gesteld staat, te spreken over de zorgen van alledag van alle Nederlanders. Daar zou dan uiteraard bij horen dat we — dat wordt van ons verwacht — voor die grote problemen en voor die zorgen oplossingen formuleren.

Zeven weken later moeten we concluderen dat wij daar eigenlijk nog nauwelijks aan toe zijn gekomen. De formatie is ontaard in een chaos en kwam bijna tot stilstand. Het vertrouwen in de minister-president werd door de voltallige oppositie opgezegd na zijn rol in de verkenning. Het grote wachten op de radicale ideeën van de VVD-leider om het anders te doen, is tot nu toe nogal … Wat zal ik zeggen … We wachten al lang.

Ondertussen wachten de Nederlanders totdat wij echt iets gaan doen aan die problemen van alledag, totdat er echt oplossingen komen voor de problemen die door de coronacrisis zijn veroorzaakt, die door de coronacrisis zijn blootgelegd en verdiept. De grote werkdruk in de zorg. Elke dag weer vragen we meer van de medewerkers in de zorg. Het grote verdriet dat ons land getroffen heeft, nu zo veel mensen geconfronteerd zijn met ernstige ziekte of met een groot gemis, als zij mensen verloren zijn. Wij hebben kunnen vaststellen dat samenwerking in de zorg beter werkt dan marktwerking en concurrentie. Wij zien de zorgen van ondernemers, van zelfstandigen, van de kunst- en cultuursector, wie het water tot de lippen staat. De ongelijkheid dis gegroeid en daar zou het nu over moeten gaan.

Het moet ook gaan over Nederlanders die worden uitgesloten door discriminatie, door institutioneel racisme, over mensen die geconfronteerd zijn met een overheid die zich tegen hen keert, in plaats van hen te beschermen, zoals de ouders die slachtoffer werden van het kinderopvangtoeslagschandaal en de mensen in Groningen, die nog steeds wachten op herstel. Zijn wij een overheid die er voor hen is en die hen beschermt, in plaats van een overheid die zich tegen hen keert? Het moet ook gaan over de grote vraagstukken waar Nederland in de komende jaren voor staat als het gaat om het rechttrekken van de grote ongelijkheid.

De uittredend informateur stelt voor om dat nu te gaan doen en doet ook een aantal concrete voorstellen, zoals, wat ik al noemde, over het herstel na corona en het versterken van de democratische rechtsorde. Dat kan op steun van de Partij van de Arbeid rekenen. Maar het is ook nodig dat er andere onderwerpen aan de orde komen. De zekerheid van werk en inkomen voor alle mensen in Nederland. Het moet toch weer mogelijk worden om gewoon een betaalbaar huis te vinden, overal in het land. Alle kinderen moeten goed onderwijs krijgen. Liefdevolle zorg moet beschikbaar zijn zonder dat de mensen in de zorg voortdurend structureel moeten overwerken. Wij willen een leefbare planeet met bescherming voor onze natuur en een schone energievoorziening, en een sterke positie van Nederland in Europa en in de wereld. En we willen inderdaad een nieuwe bestuurscultuur, zoals dat is gaan heten, maar wat ik gewoon zou willen noemen: een eerlijker en beter Nederland, waar bijvoorbeeld alle mensen toegang hebben tot het recht. We spraken daar al eerder over.

Voorzitter. Het is tijd dat er een einde komt aan de serie miskleunen, zodat wij wat minder met onszelf en vooral met Nederland bezig kunnen zijn, met de problemen van mensen. Het is nu aan een nieuwe informateur om een inhoudelijke verkenning uit te voeren en daarover verslag uit te brengen. Dat wachten wij af. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Rutte.

De heer Rutte (VVD):

Ik zou mevrouw Ploumen willen vragen wat te reflecteren op dat grote vraagstuk van bestuurscultuur en macht en tegenmacht. Welke voorstellen leven er bij de Partij van de Arbeid?

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Als de heer Rutte ons verkiezingsprogramma had gelezen, had hij daarin kunnen lezen dat wij daar heel veel voorstellen voor hebben. Ik doe het even in twee delen.

Kijk, we kunnen hier prima praten over de bestuurscultuur en over dat een regeerakkoord dun, nog dunner of dik moet zijn. Dat komt allemaal vast wel goed, als wij ons dat voornemen. Maar daarmee zijn de problemen van mensen niet opgelost. Ik had net een interruptiedebat met de heer Rutte waarin ik zei: als mensen vermalen raken in die bureaucratieën, als mensen nooit meer een persoon aan de telefoon krijgen als ze naar het UWV of de Belastingdienst bellen, dan kom je er niet met een dun regeerakkoord; dan moet je daar iets aan doen. Daar hebben wij veel voorstellen voor. Ik noem bijvoorbeeld dat wij — in plaats van wat de VVD doet, namelijk bezuinigen op die uitvoeringsorganisaties — extra geld reserveren, zodat er bijvoorbeeld bij het UWV gewoon weer mensen zijn om de telefoon op te nemen. We versterken de rechtspraak. We zorgen dat bijvoorbeeld zo'n verschrikkelijke affaire rondom de kinderopvangtoeslag niet meer hoeft voor te komen, omdat we vinden dat het minimumloon verhoogd moet worden, dat mensen een beter inkomen moeten krijgen en dat de kinderopvang publiek, door ons allemaal, gefinancierd moet worden.

Voorzitter. Ik zou nog wel even kunnen doorgaan, maar dat zijn de voorstellen die wij hebben. Wij kunnen hier wel praten over dualisme, een dunner regeerakkoord en stoppen met het coalitieoverleg. Allemaal tot je dienst, maar dat heeft echt alleen maar betekenis en relevantie als zich dat vertaalt in oprechte zorgen over de situatie van mensen en in een oprechte wens om de overheid er te laten zijn om mensen te beschermen in plaats van ze op te jagen. Daar zijn we denk ik allemaal verantwoordelijk voor.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Mijn vraag gaat over die oprechtheid. We hadden aan de informateur de opdracht gegeven om te onderzoeken of en, zo ja, of er voldoende vertrouwen is of kan ontstaan tussen partijen. Dus mijn vraag is of de Partij van de Arbeid voldoende vertrouwen heeft, of dat ziet ontstaan, in de VVD van Rutte.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik zei het al: we hebben die motie van wantrouwen gesteund. We hebben ook met belangstelling geluisterd naar de voorstellen die de heer Rutte heeft gedaan in reactie op het debat dat we hadden. Ik heb die voorstellen gekwalificeerd als "onder de maat". Ik ben vandaag niet van oordeel veranderd, dus wat ons betreft is de situatie ongewijzigd en is dat vertrouwen niet hersteld.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ploumen. Dan geef ik het woord aan de heer Klaver van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ik wilde mijn bijdrage beginnen met een groot woord van dank aan de heer Tjeenk Willink. Een vrij uitzichtloze situatie heeft hij toch weten op te pakken. Hij heeft ook wat hoon naar zich toe gekregen: "Wat is die man toch aan het doen? Want we mochten maar een keer langskomen, en toen kwamen er allerlei andere mensen langs, dus wat is nou precies de bedoeling?" In alle rust is hij toch verder gaan werken aan wat er nu ligt, namelijk een volgens mij heel stevig advies, dat wij volledig onderschrijven.

Ik zal u uitleggen wat ik er zo goed aan vind. We zijn de afgelopen weken zo ontzettend veel met elkaar bezig geweest. We waren bezig met wie elkaar mag en met of Mark Rutte ooit nog een anders mens wordt. Spoiler alert: ik denk het niet. Maar mensen kunnen wel veranderen en we kunnen wel proberen dingen anders te doen. De kern van het advies dat er ligt, en wat ik er goed aan vind, is dat je via de lijnen van inhoud met elkaar verder zou moeten praten om erachter te komen of je tot elkaar kunt komen, of je ervoor kunt zorgen dat hoe het hier in Nederland gaat beter wordt en of we het anders gaan doen met elkaar. Daardoor kan je die bestuurscultuur niet los zien van de inhoud.

Dus ja, het gaat over een manier van werken hier in het parlement. Ik ben de eerste om te zeggen dat het kabinet en de kabinetten die er hebben gezeten onder leiding van de heer Rutte het beter hadden moeten doen. Maar daarmee komen we er niet. We zullen ook moeten bekijken hoe we dit als parlement doen. En ik ga niet over de journalistiek, maar ik denk dat ook journalisten zullen moeten nadenken over de rol die zij spelen in de democratie. Dan kunnen we weer inhoudelijke debatten met elkaar hebben.

Dit betekent dat je ruimte moet geven aan de oppositie als je in een coalitie zit, ook als die oppositie niet nodig is voor een meerderheid. De afgelopen jaren is mij opgevallen dat als je in de oppositie zit en nodig bent voor een meerderheid, nou jongens, dan wordt de fanfare uitgenodigd en dan is alles plotseling mogelijk. Maar als je niet nodig bent voor die meerderheid en een heel goed idee hebt, dan wordt er niet geluisterd. Ik vind dat verkeerd. Naar goede ideeën moet altijd worden geluisterd.

Maar waarom gebeurt dat niet? Dat gebeurt niet, omdat het voor de coalitie altijd zal worden geduid als een verlies als je iets toegeeft aan de oppositie. Als we een minister terugfluiten omdat een wet niet goed is, dan is dat een verlies voor een minister. Maar nee, dat is winst voor Nederland! We hebben er dan voor gezorgd dat een slechte wet niet is ingevoerd. Dan ga je het dus niet gewoon nog een keer proberen. Dat is wat ik bedoel met scorebordpolitiek en daar moeten we met elkaar afstand van nemen. Dit vraagt een volwassenheid van de democratie en van ons allemaal. Die uitdaging zie ik voor me. Daar moeten we de komende tijd met elkaar aan werken, langs de lijnen van de inhoud.

Tegen collega Rutte zeg ik: het gaat ook echt over de inhoud. Het gaat over meer dan politieke verschillen. Ja, die zijn er heel veel. Maar de winst van het advies van de heer Tjeenk Willink — als we dat met elkaar onderschrijven en dat staat ook in de motie — is dat er een gedeelde analyse ligt van de problemen die er zijn. Een probleem is bijvoorbeeld dat er op de uitvoering zo veel is bezuinigd en dat er zo veel druk is ontstaan, dat maatwerk niet mogelijk is. In de wetgeving zit te weinig ruimte om te kunnen afwijken bij de uitvoering. Dat vraagt dus een andere manier van kijken.

Ik ben kritisch geweest over wat Rutte zei bij Nieuwsuur, maar ik vond één ding hoopvol. Dat ging over de zorg. Ik sluit aan bij de woorden van mevrouw Marijnissen. Als we echt willen dat het in de zorg anders gaat en dat mensen die daar werken de ruimte krijgen om aandacht te geven aan de mensen met wie ze werken, dan vraagt dat niet alleen om betere salariëring. Een betere salariëring is belangrijk voor de waardering. Maar het vraagt ook om het wegdoen van die regelzucht en -druk, waar we al zo lang met elkaar over spreken. En die gaan niet weg door te zeggen: we stoppen ermee. Ze zitten ingebakken in het systeem. Ik wil hier geen vendetta voeren tegen zorgverzekeraars, want dan kom je al snel op "deugen ze wel of deugen ze niet". Maar doordat zorgverzekeraars in een markt moeten werken en alles vergelijkbaar willen maken, vragen ze zo ongelofelijk veel informatie op dat het bijna onmogelijk is om van de controledwang af te komen.

Voorzitter, ik rond af. De uitdaging waar we als Nederland voor staan is groot. De aanpak van klimaatverandering moet worden opgepakt, evenals de aanpak van stikstof. Dat begint bij een gedeelde analyse van de problemen. Vandaaruit gaan we kijken hoe we die met elkaar kunnen oplossen. Of dat gaat lukken, weet ik niet. Maar ik vind dat we de inhoudelijke gesprekken met elkaar moeten starten.

De voorzitter:

De heer Rutte en dan mevrouw Ouwehand.

De heer Rutte (VVD):

Eigenlijk ben ik het grotendeels eens. Ik had nog even een vraag over de gezondheidszorg. In mijn betoog heb ik gesproken over situaties waarin de kostenvoordelen ergens anders terechtkomen. In de thuiszorg krijgen mensen dan bijvoorbeeld meer ruimte om hun tijd te besteden — daar is overigens al veel in verbeterd de afgelopen jaren, maar nog steeds is de klacht dat heel veel geprotocolleerd is — maar in het systeem komt zo'n kostenvoordeel dan ergens anders terecht dan in de thuiszorg. Hoe regel je dat? Dat doet zich op allerlei plekken voor bij de overheid, ook als je bijvoorbeeld ergens werkt in de schuldsanering. Dat kost dan geld, maar het voordeel komt misschien ergens bij een gemeente of een overheidsorganisatie terecht. Hoe kijkt de heer Klaver daartegen aan?

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik denk dat de heer Rutte het antwoord kent. We hebben namelijk nog niet zo lang geleden — ik meen dat het twee jaar geleden was — een overschot gehad bij de wijkverpleging. Daar bleef geld over en het kabinet bezuinigde daarop. Hier in de Kamer hebben we toen vanuit de oppositie het voorstel gedaan om het geld te gebruiken voor de verpleeghuizen, want als er minder geld wordt uitgegeven in de wijkverpleging, dan komt dat op een andere plek in de zorg terug. Maar daar komt het weer: we waren niet nodig voor de meerderheid en dat voorstel werd toen tegengehouden door de coalitie. Ik ben dus heel erg blij met wat de heer Rutte zegt, want dat is de stap die we hadden moeten zetten. Daar zie je dat inhoud en politieke cultuur bij elkaar komen. Dit was gewoon een heel goed idee, maar het paste niet in de coalitieafspraken die er lagen en daardoor kwam het er niet.

De heer Rutte (VVD):

Touché.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

GroenLinks heeft ook de motie van wantrouwen gesteund. Sindsdien zien we dat de heer Klaver heel erg zijn best doet om de heer Rutte maar te laten zeggen wat er gezegd moet worden, want de heer Rutte doet dat allemaal niet uit zichzelf. Vooral in het geval van GroenLinks is het dus spannend of er vertrouwen is en of dat vertrouwen hersteld kan worden. En, zo ja, wat zijn daar dan de voorwaarden voor? Ik zou het wel fijn vinden om daar vandaag helderheid over te krijgen.

De heer Klaver (GroenLinks):

Het spijt me dat ik dan niet duidelijk genoeg ben geweest in mijn bijdrage. Als het gaat om vertrouwen of om de vraag of je denkt dat Mark Rutte nog een ander mens kan worden, moet je ervoor waken dat ... Dat geloof is bij mij zeer beperkt, maar daar gaat het ook niet om. De gesprekken met elkaar moeten zo snel mogelijk weer over de inhoud gaan. Als er werkelijk inhoudelijk iets kan veranderen, dan kan dat een reden zijn om te kijken of je met elkaar überhaupt weer verder zou kunnen werken.

Als je het hebt over inhoudelijke veranderingen, wil ik graag een aantal zaken noemen. Dat is dat we niet langer wegkijken van de wetenschap, bijvoorbeeld als het gaat om de aanpak van klimaatverandering. Dat is dat we bij stikstof niet langer denken dat we er met kunst- en vliegwerk voor kunnen zorgen dat die stikstofuitstoot omlaaggaat. We zullen daar tot echte oplossingen moeten komen. We zullen daarbij de moeilijke politieke keuzes niet voor ons uit moeten duwen maar die gelijk moeten durven nemen. Ik heb al heel vaak gezegd dat dat betekent dat de toegang tot het recht versterkt moet worden en dat we moeten zorgen dat de overheid in de uitvoering beter wordt. Dat zijn allemaal zaken, maar of zoiets lukt of niet, weet ik niet. Daarover zal je met elkaar het gesprek moeten voeren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Een korte vervolgvraag, voorzitter. Vond de heer Klaver het nou geruststellend dat Rutte bij Nieuwsuur zei: "Neem stikstof. Weet je wat we daar hadden moeten doen? We hadden iets meer tijd moeten nemen in plaats van heel snel het probleem oplossen." Anderhalf jaar later is het probleem nog helemaal niet opgelost!

De heer Klaver (GroenLinks):

Nee, dat geeft zeker geen vertrouwen. Dit geeft me ook de mogelijkheid om iets te zeggen over de vorm van het regeerakkoord. Het is vaak gegaan over hoofdlijnen en de wens dat het een dun regeerakkoord zou moeten zijn. Ik heb altijd gezegd: het gaat niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit. Laat ik een voorbeeld noemen. In het regeerakkoord van 2017 zie je dat er eigenlijk geen politieke keuzes worden gemaakt voor het klimaat. Dat wordt heel erg naar achteren geduwd. Er is ook twee jaar lang over gesproken en er zijn dus eigenlijk twee jaren verloren gegaan. Over heel veel details — moeten de lantaarnpalen langs de snelweg wel of niet aan? — worden er wel hele concrete afspraken gemaakt. Neem nu stikstof. Dat kan je niet vooruitschuiven. Dat heeft niks te maken met dualisme of monisme, want daar moet je stevige politieke keuzes over durven maken. Dat moet tijdens de formatie gebeuren, want als je dat niet doet, dan loop je weer jaren achter de feiten aan.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Simons wil ook interrumperen.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Ik zou de heer Klaver langs de lijnen van de inhoud een tweetal vragen willen stellen. De heer Klaver heeft kritiek op de ideologie en de bestuurscultuur van de heersende politiek. De VVD en Mark Rutte liepen daarbij voorop in het afgelopen decennium. Veel sociale zekerheden zijn afgebroken en institutioneel racisme is niet alleen in stand gehouden, maar eigenlijk veroorzaakt. Het is in ieder geval erger geworden. De VVD en Mark Rutte hebben verder ook hun plicht verzaakt als het gaat om de bestrijding van de klimaatcrisis, een zeer belangrijk punt voor de heer Klaver. Toch hoor ik hem niet ... Ik heb een Engels woord in mijn hoofd en ik moet even zoeken naar het Nederlandse.

De heer Klaver (GroenLinks):

U mag het Engelse woord ook gebruiken, hoor.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Ik hoor u hem niet unequivocally afwijzen. Ik hoor u niet zeggen: wij kunnen absoluut niet samenwerken met de VVD. Ik ben toch heel erg benieuwd hoe GroenLinks zich dan voorstelt wel in een coalitie met de VVD te kunnen stappen.

De heer Klaver (GroenLinks):

In de campagne is het daar natuurlijk wel over gegaan. Ik vind uiteindelijk dat ... Kijk, de kiezer heeft altijd gelijk. Dat de VVD zo veel zetels heeft gehaald, vind ik dan ook ... Ik denk dat dat anders had gekund, maar dat is helaas niet gebeurd! Maar de kiezer heeft altijd gelijk. Hoe dat precies moet, weet ik eigenlijk nog niet. Het enige wat ik zeg en de verantwoordelijkheid die ik voel, is eigenlijk het advies dat de heer Tjeenk Willink ons meegeeft: probeer eens langs de lijnen van de inhoud te kijken waar je kunt komen. Die verschillen zijn, precies zoals u schetst, enorm groot. Over institutioneel racisme zou ik niet willen zeggen dat het er is ontstaan, maar het is in ieder geval erger geworden in de afgelopen jaren. De aanpak van de klimaatverandering ... Ja, daar is in de laatste periode een beetje het been bijgetrokken, maar nog lang niet voldoende. Het zal dus echt de vraag zijn wat er op de inhoud kan gebeuren. Dat weet ik niet en de enige manier om daar te komen is met elkaar over de inhoud te spreken. Dat is dus mijn antwoord.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Het is al met al toch een heel duidelijk antwoord: u wijst het niet resoluut af. Dat kunt u ook heel goed onderbouwen. Daar heeft u redelijke redenen voor; volgens u redelijke redenen, natuurlijk. Dan zou ik ook nog even langs diezelfde inhoudelijke lijn terug willen komen op een gespreksnotitie van de eerste verkenners. Daarin lazen we dat GroenLinks van migratie en asiel een punt kan maken, maar ervoor kiest het niet doen, en dat terwijl er bijvoorbeeld alleen al afgelopen week nieuws naar buiten kwam over illegale pushbacks, terwijl kamp Moria nog steeds bestaat en er in dit land nog vele duizenden mensen zonder papieren in een rechteloze situatie verkeren. Mocht de heer Klaver straks het vertrouwen krijgen om wel in een coalitie met de heer Rutte te stappen, gaat hij dan nog steeds geen punt maken van deze humanitaire misstanden?

De heer Klaver (GroenLinks):

Als ik de vraag iets zou mogen … Ik neem dit ook even mee in de cultuur. Ik kan me nog goed herinneren dat deze notities bekend werden. Toen zei Mark Rutte op het laatst nog hier in de Kamer: doe nou alleen die van mij en niet die van ons allemaal. Ik heb er nooit een probleem mee gehad dat dit publiek zou worden. Als we daar een beetje volwassen met elkaar mee omgaan, dan lijkt me dat heel erg goed. Ik vind het eigenlijk dus nog steeds prima dat die notulen … Helemaal geen probleem mee. Dat vraagt wel iets van hoe we daar met elkaar mee omgaan en hoe we daarnaar kijken. Sommige partijen zijn heerlijk gaan spinnen over wat dat betekent.

Ik vat uw vraag zo op: wat heeft u nou eigenlijk gezegd toen u daar aan tafel zat? De vraag die mij werd gesteld, ging om het volgende. De vorige keer ging het over afspraken die er in Europa gemaakt zouden moeten worden over derde landen. Mijn antwoord op die vraag is geweest: die afspraken zijn er niet gekomen, dus daarmee hebben we een heel stevig … Het is zo stevig geweest dat het daar zelfs op is gebroken. Dat is niet gebeurd, dus dat kan je gaan opspelen door te zeggen "nee, wij hadden gelijk in 2017" of je kan dat niet doen. Ik heb dus heel specifiek antwoord gegeven op dat punt. Als u mij vraagt: is migratie dan helemaal geen issue of geen thema? Absoluut niet. Natuurlijk is dat heel belangrijk, omdat ik zie wat de grote problemen zijn. Dat is dus mijn antwoord op uw vraag. Ik neem gelijk de ruimte om te zeggen: als we meer transparantie willen, als we willen weten wat we precies hebben gezegd of wat de achtergronden zijn, dan moeten we ook werkelijk nieuwsgierig zijn naar hoe iets is bedoeld of op welke vraag je een antwoord hebt gegeven.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Vandaar inderdaad deze vraag.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dus ik waardeer uw vraag.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Dank u wel. Ik zou dezelfde vraag willen omdraaien en misschien nog wel een keer stellen, of laat ik het zo zeggen: een andere vraag, vanuit een andere positie. Stel dat u na dit debat vandaag niet tot de conclusie komt dat u het vertrouwen heeft in een samenwerking met de heer Rutte, heeft u als GroenLinks dan bijvoorbeeld de moed of de wil om te kijken of het ook op een onconventionelere manier kan, zonder de VVD, over links?

De heer Klaver (GroenLinks):

Altijd.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Baudet, die allereerst wil beginnen met een korte verklaring, een korte uitleg. Dat begreep ik net van de heer Van Haga.

Ik wil even iets vragen aan de leden in de zaal. We krijgen van mensen die het debat bekijken reacties dat er soms wat weinig afstand van elkaar wordt gehouden. Graag doe ik een oproep om bij het overleggen over moties daarmee rekening te houden. Dat is, denk ik, een natuurlijk bruggetje naar de heer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Dank u wel. Mevrouw de voorzitter, ambtsgenoten. De formatiesoap wordt zo langzamerhand onnavolgbaar. De betrokkenen hobbelen van nachtelijk Kamerdebat naar sorrypersconferentie, van wegen die zich scheiden tot knipoogsessies en formatiegeflirt.

De voorzitter:

Meneer Baudet, ik ga u even onderbreken. Ik ga heel kort schorsen en dan wil ik heel graag de heer Van Haga en u even heel kort spreken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Baudet.

De heer Baudet (FVD):

Ik begin met een korte verklaring op verzoek van de voorzitter. Voor zover ik weet, heb ik geen corona.

Voorzitter. De formatiesoap wordt zo langzamerhand onnavolgbaar. De betrokkenen hobbelen van nachtelijk Kamerdebat …

De heer Klaver (GroenLinks):

Ik wil heel graag door naar de inhoud, maar er werd net geschorst. Er komt een verklaring "naar mijn weten heb ik geen corona" …

De heer Baudet (FVD):

Nee, ik voel me op geen enkele manier ziek. Er is helemaal niks aan de hand. Er werd aan mij gevraagd of ik corona heb, maar ik heb geen corona!

De heer Klaver (GroenLinks):

Volgens mij was ik nog aan het woord. Kunnen we iets meer duiding krijgen van waar ik naar heb staan kijken? Is er een verdenking van corona? Is er dan een test geweest? Wat is hier in vredesnaam aan de hand?

De voorzitter:

Voordat de heer Baudet begint, ga ik daar even een toelichting op geven, want ik snap de reactie van de heer Klaver. Bij mij zijn een aantal berichten binnengekomen dat een aantal leden zich daar ongerust over maken. Ik heb dus net even contact gehad met de heer Van Haga om uitleg te krijgen over wat precies de stand van zaken is. Ik denk dat dat goed is. Als er enige twijfel is, moeten we dat ophelderen. We hebben afgesproken dat de heer Baudet daar uitleg over zou geven. Eerlijk gezegd had ik de verwachting dat er misschien een wat uitgebreider verhaal gehouden zou worden, maar dit is wel de conclusie. Ik denk dat het belangrijk is dat de heer Baudet aangeeft waar een aantal leden zich zorgen over maken. Ik denk dat het belangrijk is om dat even te markeren. Dat is de achtergrond.

De heer Baudet (FVD):

Ik voel me kiplekker!

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Baudet (FVD):

Ik begin gewoon nog een keer, want dat begin helpt altijd.

Voorzitter. De formatiesoap wordt zo langzamerhand onnavolgbaar. De betrokkenen hobbelen van nachtelijk Kamerdebat naar sorrypersconferentie, van wegen die zich scheiden naar knipoogsessies en formatiegeflirt. Steeds meer Nederlanders zijn hier helemaal klaar mee. In de nieuwste editie van deze soap vernamen we vanochtend uit de krant dat — sommige dingen veranderen blijkbaar nooit — PvdA'er Mariëtte Hamer zou worden voorgedragen als informateur. Daarmee zijn we weer helemaal terug in het stramien van de oude politiek. Vier jaar geleden hield ik op deze plek een verhaal — ik was toen net verkozen — dat helaas een-op-een toepasbaar is op de huidige situatie.

Op 17 maart heeft de kiezer gesproken. Wij zijn de 150 afgevaardigden, de vertegenwoordigers van de volkswil. Wij zijn soeverein. Wij representeren de soevereiniteit van Nederland. Wij moeten als Kamer richting geven aan de koers van het land. Elke keer dat er op een onderwerp 75 plus 1 stemmen zijn, kunnen wij op dat onderwerp een besluit nemen. Wij 150 zouden dus nu het initiatief moeten nemen na de verkiezingen, in plaats van af te wachten. Maar wat er toch de hele tijd gebeurt, is dat iets in achterkamertjes wordt besproken en vervolgens aan ons wordt medegedeeld. Aan het begin van dit debat waren daar ook al een aantal interrupties over. Wij lopen achter de feiten aan. In plaats daarvan zouden wij moeten aangeven wat de grote lijnen zijn waar meerderheden voor zijn na deze verkiezingen. Op sommige punten zal dat een meerderheid zijn over links. Op andere punten zal dat een meerderheid zijn over rechts. Maar waar die meerderheden zijn, moet eerst helder worden. We moeten dus een serie van een heleboel stemmingen doen, waaruit blijkt waarvoor in de nieuwe Kamer meerderheden bestaan en waarvoor niet. Vervolgens zoeken wij daar experts, mensen uit de samenleving, bij die op hoofdlijnen dat beleid onderschrijven en willen gaan uitvoeren. De Kamer kan dan echt haar taak doen, namelijk kritisch volgen of die van tevoren uitgestippelde lijnen — op het ene dossier zal dat over links zijn, op het andere dossier over rechts — worden uitgevoerd.

Zo hoort de democratie te werken. Zo is die ook ontwikkeld in onze Grondwet. Zo is die in de negentiende eeuw tot ontwikkeling gekomen. Iedereen doet dan ook mee. Regelmatig zullen wij standpunten innemen waar geen meerderheid voor is, maar op allerlei punten is die er ook wel. Dan vermijd je dus dat je in die coalitieakkoorden, in die achterkamertjes, alles tegen elkaar wegstreept en een soort slappe hap overhoudt, precies zoals we de afgelopen jaren steeds hebben gezien. Nu gebeurt precies het omgekeerde. Precies verkeerd om doen we het nu. Mariëtte Hamer begeeft zich straks in de achterkamertjes. Daar gaat de formatie zich afspelen. De VVD gaat dan wat inleveren om de PvdA binnenboord te houden, en D66. Dat soort spelletjes worden er dan gespeeld. Het is een soort kwartetten, zo van "mag ik van jou die?" en "mag ik van jou dat?". En alle verkiezingsbeloftes, alle scherpe randjes van de partijprogramma's, waar misschien wel meerderheden voor zijn, worden eraf geslepen.

Niet de inhoud waar meerderheden voor zijn, maar de kartelbelangen en de partijbelangen worden dus leidend. We dreigen hier als volksvertegenwoordigers straks weer met een dichtgetimmerd regeerakkoord te worden geconfronteerd, ongeacht alle mooie woorden over een dun regeerakkoord, een beginselakkoord, enzovoorts. Ik geloof daar helemaal niets van. Het wordt gewoon weer dezelfde oude politiek. Dus zeg ik, net als vier jaar geleden: dit is een partijkartel en dat kartel moeten we doorbreken. Dat kunnen wij doen als Kamer. Het is tijd voor een wedergeboorte van het democratisch bestel. Ingewikkeld is het niet. Staatsrechtelijk is het appeltje-eitje. De Kamer kan vandaag besluiten om een echte tegenmacht te worden, om dit kartelspel te doorbreken en om het initiatief in de democratie weer naar zich toe te trekken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Baudet. Dan geef ik het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren voor haar eerste termijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Het is een historische formatie, en niet in positieve zin. We hebben na de verkiezingen gezien dat de voorman van de VVD tegen de Kamer heeft gelogen. Zou dat de allereerste keer zijn dat dit bij hem gebeurde, dan was de situatie misschien anders geweest. Maar dat was natuurlijk niet het geval. We zagen daar een patroon. Hij bestond het zelfs om het trucje weer uit de kast te halen om te kijken of iedereen erin trapte dat hij het zich niet herinnerd had. Daar heeft de Kamer consequenties aan verbonden. De Kamer heeft ook gezegd: "Wat moeten we nu? Er moet geformeerd worden en er moet een informatieproces zijn. Dat doen we dan op twee niveaus. Ja, we wijzen wel een informateur aan, maar die moet nadrukkelijk onderzoeken of er vertrouwen is of dat het vertrouwen hersteld kan worden."

Voorzitter. Ik vind dat we daar in dit debat niet aan voorbij kunnen gaan. We hebben gezien dat het "hier scheiden onze wegen", wat zo manmoedig klonk uit de mond van mevrouw Kaag, toch wel heeft geresulteerd in "om de vlucht naar voren te kiezen". Wijzen op alle problemen in het land vind ik geen overtuigende argumentatie om te zeggen: dan gaan we toch maar formeren met de VVD van Rutte. Die problemen moeten opgelost worden — wel degelijk. Maar juist daarom kunnen we het ons niet veroorloven om een kabinet te formeren waar Nederlanders geen vertrouwen in kunnen hebben, met een minister-president, als dit plannetje doorgaat, die niet uit zichzelf de Grondwet respecteert en die niet uit zichzelf de moed en de eer toont om de Kamer te behandelen met het respect dat ze verdient. We zijn het hoogste orgaan. We zitten hier namens de bevolking, wier problemen we allemaal moeten oplossen. Als je daarom moet leuren, beste vrienden, door te zeggen "ik wil graag dit horen van de heer Rutte, want dan kunnen we een stapje verder", als je alleen al die vraag moet stellen, toont dat aan dat de grens, de ondergrens die wij hier zouden moeten bewaken als Tweede Kamer, als volksvertegenwoordiging, behoorlijk ver uit het zicht is geraakt. Ik zou mijn collega's dus willen oproepen om hier niet in te trappen.

We kunnen en we moeten het hebben over de grote problemen, maar de eerste voorwaarde om uit de crisis te komen, is dat we een kabinet hebben waar we van op aan kunnen. Ik citeer even de heer Rutte bij Nieuwsuur: "Een premier die Nederland wil voorgaan, moet een premier zijn van wie Nederlanders weten: misschien zijn het moeilijke maatregelen die getroffen worden, maar hier wordt de waarheid gesproken." Mensen moeten kunnen zeggen: ik ben overtuigd en kan ervan op aan dat hier het landsbelang, het belang van de burgers, het belang van toekomstige generaties en het belang van een leefbare aarde vooropstaan, en dus niet het politieke belang van iemand die de langstzittende premier van Nederland wil worden of het partijbelang van de VVD. Mensen moeten daar blind op kunnen vertrouwen. Dat is gewoon niet aan de hand. Dus ik ben het eens met het voorstel van de informateur om met elkaar te spreken over de grote problemen en de vraag welke oplossingen daarvoor zijn, maar eerst moeten we vaststellen dat we dat alleen kunnen doen met partijen en voormannen of -vrouwen die de rechtsstaat respecteren, en dat we daar vertrouwen in hebben.

Voor de Partij voor de Dieren is die vraag niet positief beantwoord. We zijn niet onder de indruk van de wegwijzers om te wijzen naar de grote problemen in het land. Dat hoort bij het uit het oog verliezen van de grens die we allang hadden moeten bewaken. Dat het klimaatprobleem niet is opgelost, betekent dat Nederland zich niet aan de rechtsstaat houdt. Dat het stikstofprobleem niet is opgelost, betekent dat Nederland, onder leiding van de heer Rutte, gewoon het internationale recht aan zijn laars lapt. Dan hebben we het nog niet eens gehad over de hele aanleiding dat we hier überhaupt op deze manier over debatteren, namelijk het toeslagenschandaal.

Voorzitter. We kunnen niet verder. We kunnen alleen verder als er vertrouwen is.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Ouwehand. Dan geef ik het woord aan de heer Segers van de ChristenUnie.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Allereerst een woord van dank aan de informateur. Dank voor zijn werk en ook dank voor zijn aanmoediging om ons weer te richten op waarvoor we geroepen en gekozen zijn, namelijk om dienstbaar te zijn aan mensen. We zitten in een vertrouwenscrisis, met bovenal een gebrek aan vertrouwen van burgers in hun eigen overheid. Misschien komt dat wel doordat die overheid haar eigen burgers vaak niet vertrouwt en haar beleid baseert op wantrouwen. Dat moet echt anders.

Mevrouw de voorzitter. Toen VVD-voorman Rutte maandag de studio van Nieuwsuur binnenliep, liepen ouders van de toeslagenaffaire de kamer uit, nadat ze hier een indrukwekkend verhaal hadden verteld. Misschien praten wij hier vandaag liever over een Nieuwsuuruitzending, maar het gaat natuurlijk om die ouders. Het gaat om het onrecht dat hun is aangedaan en om al die andere mensen die het echt van die overheid moeten hebben en aan wie ook recht moet worden gedaan. Ruim 150 jaar geleden stond de jonge democratie van de Verenigde Staten er heel wat beroerder voor dan die van ons vandaag, maar ook in ons geval staat er net als daar en toen veel op het spel. Dat werd op een indrukwekkende manier verwoord door Abraham Lincoln in zijn korte toespraak bij Gettysburg. Daar en toen sprak Lincoln de hoop uit dat "in deze natie, onder God, een nieuwe vrijheid zou opleven en dat de regering van het volk, door het volk en voor het volk zal blijven bestaan". Wat er bij ons op het spel staat, is niet zozeer een regering van of door het volk — we hebben net verkiezingen gehad en daarmee zullen we het moeten doen, ook al zou de heer Wilders nieuwe verkiezingen willen — maar een regering voor het volk, een dienstbare overheid, een overheid die in de uitvoering niet tegenover haar eigen burgers staat maar naast hen en die er altijd voor hen is.

We gaan nu van crisis naar crisis: banken, economie, vluchtelingen, klimaat, stikstof, corona. Iedere keer wekken we de indruk dat wij het kunnen fiksen, maar we maken het zelden waar. Met al onze goede bedoelingen maken we het leven vooral steeds ingewikkelder voor mensen die vastlopen in het woud van onze, hier in de Kamer verzonnen regels. Voor elk incident en voor elk risico bedenken we een nieuwe regel. Ook als Kamer zouden we aan zelfreflectie mogen doen, zoals de informateur terecht opschrijft. "Het lijkt erop", schrijft hij, "dat vertrouwen en matiging hebben plaatsgemaakt voor wantrouwen en escalatie. Verantwoording vragen wordt vervangen door schuldigen zoeken en van fouten leren wordt vervangen door afrekenen." Dat moet ons hier te denken geven.

Mevrouw de voorzitter. De rechtsstaat moet worden versterkt, met een menselijke maat en toegang tot het recht. De overheid moet weer dienstbaar worden, waarbij er nooit een verkeerd loket is en elke burger altijd bij een ambtenaar met echte ogen en echte oren terechtkan en waarbij op elk schrijven van de overheid een naam van een ambtenaar staat met zijn of haar contactinformatie. Alleen al zoiets eenvoudigs zou echt verschil maken. En wij moeten aan de slag met de grote uitdagingen van deze tijd. Daarom steunt de ChristenUniefractie het voorstel van de informateur om ons nu te richten op een herstelplan voor de korte termijn en een agenda en een nieuw sociaal verbond voor de lange termijn. Daarbij gaat het om versterking van de rechtsstaat en toegang tot het recht. Het gaat om versterking van de uitvoering en het hanteren van de menselijke maat. Het gaat om een herstelplan voor onderwijs, zorg, wonen en werken en om een hervorming van een belastingstelsel zonder toeslagen.

Tot slot nog drie vragen aan de informateur. De informateur heeft met veel mensen gesproken. Ik vond het prima dat hij niet alleen met mensen uit deze Kamer maar ook met mensen van buiten sprak, maar hij heeft niet met vertegenwoordigers van jongeren gesproken, zoals Coalitie-Y. Eerder was dat wel een door de Kamer geuite wens. Zou het niet goed zijn om dat de volgende keer wel te doen?

Twee: hoe ziet de informateur nou precies de verhouding tussen dat wat op korte termijn moet worden gedaan door een demissionair kabinet en dat wat voor de langere termijn door een nieuw kabinet moet worden opgepakt? Zou hij daar nog specifiek op kunnen ingaan?

Drie: waarom noemt hij in zijn verslag de hervorming van een belastingstelsel zonder toeslagen niet als een van de grootste uitdagingen? Voor mijn fractie, voor onze fractie, is dat in ieder geval wél een van de grote uitdagingen.

Mevrouw de voorzitter. Hoe dan ook, de ChristenUniefractie is bereid om hier vanuit de Kamer onze bijdrage te leveren aan het herstel na de crisis.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Dassen van Volt. Het is zijn maidenspeech. Zoals te doen gebruikelijk zijn er dan geen interrupties. Er is nog iemand die haar maidenspeech zal hebben; dat is mevrouw Den Haan. Ik stel voor dat we aan het einde van de eerste termijn van de Kamer even een moment hebben met elkaar om te feliciteren, voordat de heer Tjeenk Willink aan het woord komt. Succes!

De heer Dassen (Volt):

Dank, voorzitter. Voordat ik begin, spreek ik allereerst nog wel mijn hartelijke dank uit aan de heer Tjeenk Willink voor het advies en het verslag.

Voorzitter. Zien we het wel gebeuren? Britse en Franse marineschepen imponeren elkaar in het Kanaal. Chinezen hacken onze universiteiten en bedrijven. En in heel Europa worstelen parlementen met hun controlerende taak. De wereld kijkt toe hoe wij, Europeanen, elkaar bevechten, terwijl we juist nu voor die levensgrote eenentwintigste-eeuwse vraagstukken staan: klimaatverandering, de vierde industriële revolutie en groeiende sociale ongelijkheid. En dat terwijl een pandemie onze levens al anderhalf jaar beheerst.

Voorzitter. Door heel Europa worden kiezers in de handen van politici als Orbán gedreven. Dit zijn politici die de vrijheid van journalisten en universiteiten beperken en de onafhankelijke positie van rechters de das om doen. In plaats van lef te tonen, zien we dat onze leiders alleen maar banger worden: bang voor de ander, voor de ideeën van de ander en voor samenwerking met de ander. Dat is al even gaande, en dat is precies de reden dat ik hier nu voor u sta.

Voorzitter. In het Brabantse Knegsel, waar ik vandaan kom, ging het niet iedere dag over Jean Monnet of Robert Schuman. Maar ik leerde bij de plaatselijke voetbalclub en bij de muziekvereniging wel de waarde van samenspel en fair play. Net als veel andere Europeanen maakte ik me de afgelopen jaren zorgen over brexit, AfD en Le Pen. Het was tijd voor een alternatief: een Europese partij over grenzen heen. Het is namelijk nu het moment om te bouwen aan een effectieve en daadkrachtige Europese Unie, die voor íédereen werkt. Daarbij is de logica van Volt onverbiddelijk: grensoverschrijdende problemen vragen om grensoverschrijdende oplossingen.

Voorzitter. Ik merk dat dit huis af en toe extreem naar binnen gekeerd kan zijn en dat we net doen alsof we in Nederland alles zelf kunnen oplossen. En dat terwijl we zo ontzettend veel zouden kunnen leren van de andere Europeanen: van het onderwijs in Finland, van de digitale overheid in Estland of van burgerfora in Ierland. Volt kan zich niet aan de indruk onttrekken dat het alsmaar praten over vertrouwen, het ontstaan van nieuw vertrouwen inmiddels in de weg kan komen te staan. Daarom vraag ik de heer Tjeenk Willink om een analyse van het debat dat wij hier vandaag met elkaar voeren. Daarbij vraag ik hoe we nu eindelijk die stap zetten naar de echte oplossing, die u zo voor ogen heeft.

Voorzitter. Al weken vraagt mijn fractie zich af wat de meest rechtvaardige route is uit dit Haagse moeras. Want ja, wij willen bouwen aan een bestuurscultuur die recht doet aan de slachtoffers van de toeslagenaffaire. De zelfreflectie van de premier overtuigt nog niet. Waar is namelijk de creativiteit, de visie en de wil om echt iets nieuws neer te zetten? Het is nu blijkbaar aan ons om Rutte mee te nemen naar die nieuwe politiek. Het is zoals de heer Tjeenk Willink het in het verslag opschreef: "Als de controleur niet verandert, zal ook de gecontroleerde hetzelfde blijven." Of zoals Einstein het zei: "Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg." Er is veel gesproken over macht en tegenmacht, maar wij zijn de macht. Het is tijd om over die nieuwe ideeën te praten.

Voorzitter. Er is zo veel te bereiken. Laten we bouwen aan een Europa van vrede en welzijn, waarin we onze diversiteit en verschillen vieren als een manier van leven, en waar de rest van de wereld zich door laat inspireren. Laten we bouwen aan een Europa waar we genieten van de verscheidenheid aan cultuur en prachtige natuurgebieden, naast florerende steden met universiteiten waar toponderzoek en innovatie plaatsvinden.

Voorzitter. Als we de ideeënrijkdom van 450 miljoen Europeanen aanwenden, zal er geen grens zijn aan wat wij met elkaar kunnen bereiken. Volt vraagt partijen dan ook om in het regeerakkoord een visie op de Europese samenwerking te formuleren, en na te denken over de conferentie over de toekomst van Europa. Want wil je een regeerakkoord op hoofdlijnen, dan ademt het akkoord straks een visie op de Europese Unie. Alleen in Europees verband kunnen wij deze hoofdlijnen namelijk uittekenen. En daarbij: durf te vernieuwen.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dassen, voor uw hele mooie maidenspeech. Straks zult u de felicitaties ontvangen van de collega's. Heel mooi. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):

Voorzitter, dank u wel, en dank vanuit mijn fractie aan de heer Tjeenk Willink voor zijn werk. Tot de volgende keer, zullen we maar zeggen.

Voorzitter. Vorige week herdachten wij de moord op Pim Fortuyn. Op 6 mei was het precies negentien jaar geleden dat hij om het leven werd gebracht op het Media Park. Ik vond het mooi om in het eindverslag van u de volgende zin te lezen: de overheid moet doen wat ze zegt en zeggen wat ze doet. Ik denk dat de schreeuw om politieke verandering een postume, Kamerbrede waardering is van zijn pleidooi van toen. U kende Fortuyn ook; dat weet ik. U kende hem goed. Mooi dat dat in herinnering kan worden gebracht. Hij zei: "De politiek is een in zichzelf gekeerd bedrijf geworden, met een eigen agenda, een eigen dynamiek, eigen problemen, eigen discussies en, last but not least, een eigen taal. En de burger gaat zijn eigen, eenzame weg in het doolhof van regels en bureaucratische arrangementen." Aldus Pim Fortuyn in het boek Zonder ambtenaren, uit 1991.

JA21 heeft op 20 april al gevraagd om een debat met deze informateur. Wij zeiden dat u buiten uw boekje ging, want de opdracht was heel duidelijk: hoe herstellen wij het geschonden vertrouwen veroorzaakt door de heer Rutte? Zie de motie van wantrouwen en de motie van afkeuring. Maar in plaats van een operatie "herstel vertrouwen" kwamen er ineens allerlei mensen bij u voorrijden en konden we bij u met onderwerpen aankomen die we wilden behandelen. Maar zo werkt het volgens mij niet. Het grote verschil tussen de heer Tjeenk Willink en JA21 is dat wij vinden dat je vertrouwen moet terugwinnen via erkenning, oprecht schuldbesef en een duidelijk pakket met lessons learned. Daar hebben wij van de kant van de heer Rutte niets van gezien, ook niet in Nieuwsuur. Wij willen graag constructief verder met deze formatie als nieuwe partij in de Kamer, maar voor JA21 ligt er nog een grote hobbel ónder het vloerkleed.

Voorzitter. Waar een heleboel mensen in Nederland zich druk over maken en waar zij bezorgd over zijn, is de samenstelling van het nieuwe kabinet. Nederland heeft in maart gekozen voor een bepaalde richting, naar rechts, maar wat dreigt is een kabinet met een linkse signatuur. GroenLinks heeft dik verloren en de PvdA heeft nog negen zetels over. Dat zijn de feiten. Maar ik zie nu dat mevrouw Hamer ten tonele wordt gebracht. Als er via haar een kabinet over links komt, dan is dat denk ik een keuze die het ongeloof in de politiek zal vergroten in plaats van doen afnemen.

Voorzitter. Dit neemt allemaal niet weg dat ik het een prima stuk vind van de heer Tjeenk Willink. Er staan een aantal hele zinnige observaties in dat verslag. Het probleem is alleen dat het grote thema is weggeparkeerd, namelijk de methode-Rutte die de laatste tien jaar is gebezigd en die is verworden tot een gesloten politiek-bureaucratisch complex.

Voorzitter. Wij geloven bij JA21 in een andere en gezondere cultuur hier op het Binnenhof. De commissie-Remkes zei het al: als het gedrag niet wordt aangepast, zullen nog meer kiezers afhaken. JA21 wil dus een normale en respectvolle omgang met kritische Kamerleden, meer openheid, meer vakmensen op de departementen en minder denken in tegenstellingen, zo van: alles van de coalitie is fout of alles van de oppositie is fout; zijn we aan het scoren voor een paar retweets of willen we problemen oplossen; zijn we het Binnenhof aan het besturen of het land? Wij willen naast de invoering van meer directe democratie en bindende referenda ook een right to challenge invoeren. Wij willen ook dat er een mogelijkheid komt voor een recall voor bewoners die goede voorstellen doen. Na 100 jaar is het echt de hoogste tijd voor concrete aanpassingen van onze parlementaire democratie.

Voorzitter. De gespreksverslagen zijn openbaar gemaakt, onder andere op voorstel van onze fractie. Dat is mooi. Het is nu duidelijk dat BIJ1, DENK en Volt JA21 bij voorbaat uitsluiten van samenwerking. Het wordt niet geheel duidelijk uit het verslag waarom ze dat doen, maar we vinden het buitengewoon onfatsoenlijk om partijen op die manier weg te zetten. Uitsluiten is blijkbaar het nieuwe verbinden.

Voorzitter. Acht op de tien Nederlanders vinden dat wij politici te veel met onszelf bezig zijn. Laat dat even tot ons doordringen. Wij snakken dus ook naar inhoudelijke samenwerking, de inhoud waarop wij allen gekozen zijn. Onze drie hoofdlijnen zijn duidelijk: een rem op migratie, een einde aan het onbetaalbare klimaatbeleid en Europese matiging. Het woord "matiging" kwam ik ook diverse keren tegen in het eindverslag, dus dat spreekt u aan. Wij zijn voor Europese matiging. Ik denk dat wij daar als Tweede Kamer heel snel mee aan de slag moeten.

Dank u, voorzitter. Tot zover mijn bijdrage in de eerste termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Eerdmans. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP voor zijn eerste termijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik de heer Tjeenk Willink van harte dankzeggen voor zijn inzet als informateur. Hij heeft lastige knopen ontward. Hij heeft ook een tijd van bezinning en reflectie vormgegeven. Dat heeft ertoe geleid dat de draad van het formatieproces vandaag weer opgepakt kan worden. De SGP vindt dat voortvarendheid geboden is in het formatieproces, gelet op de vraagstukken waarvoor we staan. Daarom heb ik overigens ook sympathie voor het onderdeel van de motie-Kaag/Rutte dat zegt: kijk in de volgende fase ook al naar de "wie met wie"-vraag, dus naar welke partijen op basis van de inhoudelijke verkenning met elkaar verder willen. Ik hoor graag ook wel de reactie van de heer Tjeenk Willink op dat punt, omdat hij eigenlijk wel nadrukkelijk vroeg om die onderwerpen uit elkaar te houden.

Ik heb nog een tweede vraag aan de heer Tjeenk Willink. Die is geïnspireerd door het gedoe van net, dus hoe het zit met de naam die voorgedragen wordt. Het viel mij op dat het tot nu toe de praktijk was dat in het eindverslag van de verkenner of de informateur al de naam van een volgende informateur genoemd werd. Dat is eigenlijk ook iets anders dan de heer Rutte net suggereerde. In dit opzicht is het evenwel begrijpelijk dat er wat verwarring ontstond, omdat dat eigenlijk een breuk is met hoe het tot nu toe ging. Ik vroeg me dus af of dat een bewuste of onbedoelde vernieuwing was in dit eindverslag, want dit roept wel weer even vragen op over dit proces.

Voorzitter. In de golfbeweging van de tijd leeft breed de wens naar meer dualisme tussen Kamer en kabinet. Er moet meer ruimte zijn voor inbreng van ministers in het regeringsprogramma en voor inbreng van de Tweede Kamer, ook van partijen die niet aan de formatietafel zitten. Er moet ook een minder gedetailleerd regeerakkoord zijn en niet alles moet worden geregeld in het wekelijkse coalitieoverleg. De SGP steunt dit. De tijd is ook rijp voor die beweging. Ik denk dat we dat allemaal zien.

Ik voeg hier wel een "maar" aan toe. Laten we ook leren van het verleden, want de meer monistische ontwikkeling van de afgelopen decennia is niet alleen maar het gevolg van onnadenkendheid, laat staan kwade wil. Soms waren er voor die afstemming zelfs goede redenen. In 2002 verkondigde men ook alom dat het afgelopen moest met het Torentjesoverleg, het coalitieoverleg. En toch kwam het er weer van! En toen bij het kabinet-Rutte II het regeerakkoord van PvdA en VVD door constructieve oppositiepartijen op allerlei punten werd bijgesteld om een Kamermeerderheid te krijgen, klaagden velen in het land ineens niet over verstikkende regeerakkoorden, maar over de nare onzekerheid waardoor burgers en bedrijven niet meer wisten waar ze aan toe waren. Ik wil maar zeggen: het streven naar koersbijstelling is zeker nuttig en waardevol, maar als we beseffen dat na enige aanpassingen niet ineens de heilstaat aanbreekt, voorkomt dat teleurstellingen en nieuwe vertrouwensdeuken. We zullen op zoek moeten blijven naar de balans in het gemengde, monistische, dualistische stelsel.

Voorzitter. Er is nog een belangrijke reden om geen overspannen verwachtingen te hebben van het formatieproces en alles te verwachten van dat proces van regeringsvorming, want terecht onderstreept de heer Tjeenk Willink in zijn rapport ook dat er voor de Kamer werk aan de winkel is. Niet in eindeloze zelfkastijding of wanhopige oproepen om nu eens echt minder moties in te gaan dienen, maar wel in een zelfbewuste, praktische en concrete inzet om op basis van alle rapporten die er al liggen, zoals die van de staatscommissie-Remkes en de tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties, de uitoefening van de taken door het parlement zelf te versterken, wetgevend, controlerend en volksvertegenwoordigend, met oog voor de burger in de knel die soms vastloopt in het doolhof van commissies en instanties die hem zouden moeten helpen. Ik noem ook betere parlementaire toetsing aan de grondwet, meer oog voor de uitvoering en een sterke rol voor de Kamercommissies. Ook voor het parlement is er waar het gaat om de versterking van de taken nog een wereld te winnen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Staaij. Dan geef ik het woord aan de heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Ik begin ook met een woord van dank aan de heer Tjeenk Willink voor zijn energie en zijn inzet. Het was, zoals hij zei, wel een beetje armoedig om bij een 79-jarige uit te komen maar dan doet hij zichzelf toch wel ernstig tekort, want volgens mij heeft hij uitstekend werk geleverd.

Voorzitter. De heer Rutte heeft het toch voor elkaar, binnen een paar weken van een donker politiek leven aan een zijden draad naar een zonnige toekomst in presidentiele staat. En hij deed het gewoon hier net lachend; hij vertelde al wat hij ging doen, namelijk: de Kamer kan doen wat ze wil, maar straks wordt er door mevrouw Kaag samen met mij een motie ingediend, en dan gaan we de volgende stap zetten. Maar laten we niet vergeten waarom we hier staan. Want hoe zit het ook alweer? We hebben inderdaad een levensgroot probleem. We zitten met een premier die het parlement heeft voorgelogen. Een premier die de Tweede Kamer als een ernstige belemmering ziet in de uitoefening van zijn macht. Een premier die er niet voor terugdeinst om kritische Kamerleden te intimideren en te sensibiliseren teneinde vrijuit zijn gang te kunnen gaan. Om toe te dekken dat tienduizenden ouders en kinderen ongekend onrecht is aangedaan, dat de Belastingdienst heeft gediscrimineerd, onrechtmatig heeft gehandeld en wetten heeft overtreden. Daardoor zijn levens verwoest, kinderen afgepakt van ouders en hebben mensen ook zelfmoord gepleegd. Deze Rutte houdt Nederland in een wurggreep. Ik constateer dat we hierdoor nauwelijks een stap hebben gezet in de vorming van een nieuw kabinet in de afgelopen acht weken. En dat terwijl de noodzaak er keihard is. We hebben een coronacrisis, een gelijkwaardigheidscrisis maar ook een sociale crisis. Ondertussen komt Mark Rutte met de ene na de andere loze belofte. Zo moet volgens Rutte gewerkt worden aan de toegankelijkheid van het recht. En dat terwijl hij de afgelopen tien jaar de toegang tot dat recht voor de meest kwetsbaren vakkundig heeft gesloopt. De advocaten wilden niet meer spreken met het kabinet. Ze waren moe, ze waren opgebrand, ze zagen het niet meer zitten om met Sander Dekker die namens Rutte daar zat als sloper van de rechtsstaat, in overleg te gaan. Totaal ongeloofwaardig. Ik heb met een aantal collega's, Van Nispen, Kuiken en Buitenweg, keihard gewerkt. Er komt niks. Niks was mogelijk en nu kan het wel, want het gaat namelijk om de politieke toekomst van Mark Rutte, en dan kan alles.

De minister-president zei ook dat hij een club wil oprichten die tussen uitvoeringsorganisaties en de burgers in moest gaan zitten. Die instanties hebben we al decennia. Het probleem is dat Rutte deze instanties jaren heeft afgeknepen en niets heeft gedaan met hun adviezen. De Autoriteit Persoonsgegevens: onderbezet. De Ombudsman: meer geld nodig. Het College voor de Rechten van de Mens: te weinig capaciteit. In 2017 kwam de Ombudsman met het rapport "Geen powerplay maar fair play", waarin burgers vanwege de niets ontziende Belastingdienst moesten worden gecompenseerd. En wat deed Rutte met dat rapport? Het verdween in zijn bureaula. Rutte heet het recht en de instanties die burgers moeten beschermen in die tien jaar uitgehold en vakkundig gedemonteerd en nu moeten wij geloven dat hij opeens de menselijke maat vooropstelt. Totaal ongeloofwaardig! Rutte die verslaafd is aan de macht in Den Haag en niet maar dan ook niet doorheeft dat hij zelf het land ophoudt. Dát is het probleem, voorzitter. Dáárom kunnen we niet door.

Dan zijn er twee keuzes. Of we gaan door met het toneelstuk zoals we dat in de afgelopen dagen hebben gezien, met D66-leider Sigrid Kaag in de hoofdrol, die een motie van afkeuring indient tegen Rutte, zegt dat hun wegen scheiden — althans in het Nederlands, in het Engels bleek dat weer iets anders — en zegt dat zij in de positie van Rutte zou aftreden. Maar Kaag beschikt over een bijzondere gave: ze kan dingen zien die anderen niet zien. De Jomanda van het Binnenhof. Zo zag ze als enige Rutte goede stappen zetten in het herstellen van dat vertrouwen. Niemand anders zag het. En Kaag kent als geen ander de kunst van het langzaam draaien. Na een listige rituele Haagse dans schuifelt zij langzaam maar zeker steeds meer naar de schoot van Rutte. Ik heb het al eerder gezegd: D66 maakt Rutte net als in de afgelopen vier jaar premier van dit land. Alles voor de macht. Sigrid Kaag is daar niets anders in dan Rutte.

Er is maar één conclusie: Nederland kan pas echt verder en kan pas echt veranderen als Rutte een stap opzij zet.

Voorzitter. Ik heb ook een motie en ik begreep dat een aantal collega's geen behoefte heeft aan een tweede termijn; ik in ieder geval niet. Als u mij toestaat, dan zal ik de motie indienen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de collega's of daar bezwaar tegen is. Daar is geen bezwaar tegen. Gaat u verder.

De heer Azarkan (DENK):

Dank.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het licht van onder meer de toeslagenaffaire versterking van vertrouwen in de overheid en versterking van de rol van de Kamer als tegenmacht tegenover de regering een urgente opgave is;

constaterende dat Mark Rutte op een wijze heeft gesproken over kritische Kamerleden waarmee hij heeft gesuggereerd dat ze buitenspel gezet moeten worden en dat hij daarmee de controlerende functie van de Tweede Kamer heeft ondermijnd;

overwegende dat deze gang van zaken ernstige schade heeft toegebracht aan het vertrouwen in demissionair minister-president Rutte en tussen de Kamer en demissionair minister-president Rutte;

overwegende dat Mark Rutte zowel als demissionair minister-president maar ook als fractievoorzitter van de VVD inmiddels zes weken de tijd heeft gehad om na te denken over radicale ideeën voor een nieuwe bestuurscultuur, maar helaas niet verder is gekomen dan een aantal losse flodders met geringe overtuiging;

spreekt uit dat VVD-fractieleider Rutte, die tevens de rol van demissionair minister-president vervult, op dit moment onvoldoende heeft aangetoond dat hij met geloofwaardigheid en gezag leiding kan geven aan een bestuurscultuur waarin openheid en transparantie centraal staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Azarkan.

Zij krijgt nr. 26 (35788).

Dank u wel, meneer Azarkan. Er is een interruptie van de heer Rutte.

De heer Rutte (VVD):

Zou de heer Azarkan met ons zijn ideeën willen delen, althans wellicht de eerste aanzet daartoe, waar het gaat om onze bestuurscultuur en de vraagstukken van macht en tegenmacht?

De heer Azarkan (DENK):

Ontzettend bedankt voor deze vraag. Op de eerste plaats, dat betekent dat als Kamerleden vragen stellen, ze daar dan gewoon eerlijk antwoord op krijgen. Dat betekent dat als Kamerleden kritische vragen stellen, ze niet worden weggezet als een probleem, zoals collega Omtzigt zei, maar als een aanvulling op de parlementaire controle die van belang is. Dat betekent dat als wij instanties hebben, Hoge Colleges van Staat, die wij vragen om tussen burgers en overheid in te zitten en die komen met een kritisch rapport, waarin staat dat tienduizenden burgers zijn vermalen en dat ze moeten worden gecompenseerd, we dat niet in een la stoppen maar dat we daar serieus naar kijken. Dat we onze instituten en de toegang tot het recht herstellen. En dat wij hier niet via een triage zoals de VVD voorstelt, met een paar mensen gaan bepalen of mensen toegang hebben tot het recht als ze weinig geld hebben. Dat is niet de bestuurscultuur die ik voorsta.

De heer Rutte (VVD):

Dat is een samenvatting van uw eerste termijn. Dat snap ik allemaal, maar mijn vraag was een andere. Er is toch nog wel iets meer aan de hand, namelijk ook structureel los van Mark Rutte. U probeert mij zo via die motie weg te krijgen en de VVD zal daar waarschijnlijk tegen stemmen, maar goed, het ging mij even om de vraag.

De heer Azarkan (DENK):

Vermoedelijk.

De heer Rutte (VVD):

Wat gaat er, los van Mark Rutte wat de heer Azarkan betreft, veranderen in de bestuurscultuur in Nederland? Of maakt hij mij nu zó belangrijk dat alles met mij samenhangt? Dat lijkt me toch ook te veel eer. Dus even los van de persoon van mijzelf, wat moet er in die cultuur zoals we die in de afgelopen tien, twintig jaar hebben gehad veranderen? Tussen Kamer en kabinet, in de positie van de Kamer zelf, in de relatie tussen uitvoering en onze grote uitvoeringsorganisaties en de burger, maar ook voor de professionals, in de zorg, in het onderwijs? Wat moet daar veranderen? Wat zijn de eerste aanzetten van het denken op deze punten bij de partij DENK van de heer Azarkan?

De heer Azarkan (DENK):

Toen ik de tweede keer bij de heer Tjeenk Willink aankwam, had ik de indruk dat we met elkaar heel hard aan het werk waren om dat vertrouwen in de Staat te herstellen, dat vertrouwen in de overheid. Een feit is dat we hier een premier hebben die heeft staan liegen en die op een wijze heeft gesproken over Kamerleden die gewoon de rol van de Tweede Kamer aantast.

Voorzitter. Ik heb hier geen probleem. Mijn probleem zit erin dat ik in de afgelopen vierenhalf jaar af en toe voor Piet Snot heb gewerkt in deze Kamer, samen met veel collega's. Als u zou willen werken aan een andere bestuurscultuur, neem dan Kamerleden serieus. Neem de ideeën die collega Klaver noemt serieus. Dat betekent dat we, als we vragen stellen, niet het bos in worden gestuurd en dat dan niet wordt gekeken of er politieke afwegingen zijn die ervoor zorgen dat je niet eerlijk antwoordt. Het betekent dat de waarheid spreken niet een optie is, zoals onder Rutte, maar dat dit gewoon de lijn is en de norm.

De heer Rutte (VVD):

Het is duidelijk dat de heer Azarkan na lang aarzelen heeft besloten om niet met mij door te willen. Als ik hem zo beluister, ben ik zijn grootste zegen. Stel dat ik zou opstappen, dan kan hij niet meer naar mij wijzen bij wat er fout gaat. Hij zou dan echt zelf met ideeën moeten komen, los van Rutte, over wat er in de bestuurscultuur moet veranderen. Dan blijft er een peilloze diepte aan leegte over, want er is niet een begin van een idee van wat er verder moet veranderen, behalve "Rutte moet weg". Maar er is wel meer aan de hand in Den Haag, lijkt me. Als de heer Azarkan hier zo'n grote broek aantrekt en een — vindt hij — serieuze partij leidt, mag ik hem toch vragen om los van mijn persoon te reflecteren op dat vraagstuk? Maar dat doet hij niet. Het is alleen: Rutte moet weg, en dan is alles opgelost. Was het maar zo simpel.

De voorzitter:

De heer Azarkan tot slot.

De heer Azarkan (DENK):

Volgens mij heb ik aangegeven dat ik voor transparantie ben. Dat betekent dat ik vind dat Kamerleden, als zij vragen stellen, gewoon eerlijk antwoord moeten krijgen. Dat is een verandering. Als de heer Rutte weggaat, gaat dat veranderen. Ik ben geen voorstander van persoonlijke beleidsopvattingen. We hebben hier een minister-president die al tien jaar lang ... Onder dat mom heeft hij bijvoorbeeld het memo-Palmen niet met deze Kamer willen delen. Er zijn hier Kamerleden die keihard werken om de onderste steen boven te krijgen, maar dat wordt gewoon beperkt. Daar moeten we mee stoppen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azarkan.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Den Haan van de Fractie-Den Haan voor haar maidenspeech. Ga uw gang.

Mevrouw Den Haan (Fractie-Den Haan):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst dank aan de heer Tjeenk Willink voor de fijne gesprekken en het mooie verslag.

Het is mijn maidenspeech, en daarom wil ik graag iets delen van wat mij persoonlijk drijft. We worden met elkaar ouder. We blijven ook langer gezond. Dat is mooi, maar dat er, zeker gezien de demografische ontwikkelingen, iets moet gebeuren in Nederland om het mogelijk te maken om goed ouder te worden met elkaar is voor mij meer dan duidelijk.

Daarom heb ik de heer Tjeenk Willink gevraagd om als een van de prioriteiten in zijn brief ouderenbeleid op te nemen. Ik breng in herinnering het rapport van de themacommissie Ouderenbeleid uit 2005, dat begint met het feit dat de vergrijzing geen ramp of bedreiging is, maar politiek en maatschappelijk juist uitdagingen biedt. Uitdagingen die er vandaag de dag nog steeds zijn. Ouderenbeleid heeft in eerste instantie eigenlijk helemaal niet met leeftijd te maken, want leeftijd als onderscheidend criterium begint steeds meer aan gewicht te verliezen. Wanneer ben je oud? Op je 60ste, je 70ste of je 80ste? Los van leeftijd is de doelgroep "ouderen" heel erg divers. Die diversiteit neemt de komende tijd alleen maar toe.

We kunnen ouderenbeleid dan ook beter "generatiebeleid" noemen. Op het punt van het generatiebeleid formuleerde diezelfde themacommissie Ouderenbeleid een aantal hoofdthema's, met 33 aanbevelingen. Die zijn nu nog steeds niet gerealiseerd, maar we zijn wel zestien jaar verder. Op dit moment is de helft van alle volwassenen in Nederland 50-plus. Generatiebeleid moet nu wat mij betreft echt onderdeel worden van het regeerakkoord. We moeten ervoor zorgen dat iedereen in Nederland goed ouder kan worden. Het mooie is dat heel veel oplossingen voor ouderen ook vaak goed uitpakken voor jongeren. Denk bijvoorbeeld aan de woningmarkt, die op slot zit. Als je investeert in ouderenhuisvesting, komen er woningen vrij voor starters en voor gezinnen. Bouwen voor oud is de oplossing voor jong. Daarmee zijn ouderen vaak de oplossing en niet het probleem, zoals nu vaak wordt gesteld en gedacht.

Voorzitter. Ik ben trots dat ik hier mag staan als volksvertegenwoordiger. Op deze manier kan ik mij 100% inzetten voor de randvoorwaarden die nodig zijn om in Nederland goed ouder te worden. Dat vraagt ruimte om met elkaar in debat te gaan. Wat mij betreft komt er dan ook een regeerakkoord op hoofdlijnen en misschien ook wel een minderheidskabinet. Met elkaar praten wij hier nu al enige tijd over macht, tegenmacht, een andere bestuurscultuur en vertrouwen, of liever gezegd: het gebrek aan vertrouwen dat bij velen hier leefde. Met een regeerakkoord op hoofdlijnen zullen wij veel meer met elkaar de inhoudelijke diepgang moeten opzoeken. En met een minderheidskabinet moet de coalitie ook meer op inhoud samenwerking zoeken met verschillende partijen uit de oppositie. Afhankelijk van het onderwerp zullen dat telkens andere partijen zijn. Pas dan is er sprake van samenwerking, dualisme en op inhoud met elkaar in dialoog gaan. En dan is er ook sprake van dat de komende vier jaar alle kiezers kunnen constateren dat hun gestemd gehoord wordt. Maar dat kan alleen als er een gezonde basis van vertrouwen is.

Toen ik op de middelbare school zat, leerde mijn vader mij een wijze les. Hij zei: je kunt vertrouwen bij je houden en het dan heel lang aan de ander laten om te bewijzen of hij jouw vertrouwen wel waard is. Maar er gebeurt altijd wel wat in die relatie, waardoor je blijft twijfelen. Die relatie blijft dan ook altijd wankel. Je kunt je vertrouwen ook geven, door je open en kwetsbaar op te stellen. Daarmee bouw je krediet naar elkaar op en ben je ook eerder bereid om de ander nog eens een nieuwe kans te geven. Wij kunnen hier met elkaar kiezen op welke manier wij met elkaar gaan samenwerken. Maar het is belangrijk om te beseffen dat je, welke manier je ook kiest, altijd wel een keer teleurgesteld kunt worden. Dat is mij vaak, ook onlangs weer, gebeurd. Teleurstelling, gebroken vertrouwen.

En toch kies ik ervoor om opnieuw het vertrouwen te geven, omdat ik ervan uitga dat wij hier allemaal ons werk doen vanuit een bepaalde ideologie, vanuit passie en vanuit de wil om burgers in Nederland te dienen. De heer Tjeenk Willink schreef het ook in zijn verslag: wie een andere bestuursstijl predikt, moet uitgaan van vertrouwen. Dat gun ik ons allen zeer.

Dank u wel, voorzitter.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Den Haan, voor uw maidenspeech. Ook voor u geldt dat er aan het eind van de eerste termijn, voordat de heer Tjeenk Willink een toelichting geeft, de mogelijkheid is om een aantal felicitaties in ontvangst te nemen.

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Plas van BBB voor haar eerste termijn. Mevrouw Van der Plas wacht nog even op haar print. Dat kan gebeuren. Ga uw gang, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel. Voorzitter, beste burgers van Nederland en natuurlijk speciaal de heer Tjeenk Willink. Veel dank voor uw verslag van uw bevindingen. In dit verslag heeft BBB een aantal voorstellen gedaan om een nieuwe bestuurscultuur te creëren, zoals bijvoorbeeld het door elkaar heen zitten van fracties in deze zaal. Ik vind het heel gezellig tussen de fracties van JA21, Forum voor Democratie en de PVV, maar misschien zou het ook goed zijn om de unusual suspects naast elkaar te zetten. Inhoudelijk ben ik het bijvoorbeeld vaak volstrekt oneens met mevrouw Ouwehand of de heer Klaver. Maar wie weet, als wij als unusual suspects dichter bij elkaar zitten, kunnen wij wellicht het een en ander van elkaar leren. Ik weet in ieder geval zeker dat de heer Klaver en mevrouw Ouwehand op het gebied van platteland, boeren, vissers en jagers nog veel te leren valt. En wie weet valt er voor mij ook nog wat te leren. Bijvoorbeeld hoeveel procent van de landbouwgrond nu echt geschikt is voor landbouw — ik noem maar een dwarsstraat.

Ik wil een paar dingen opmerken over de nieuwe bestuurscultuur en de partijen die straks de nieuwe coalitie gaan vormen. Ik wil hun een lijstje meegeven en hun vragen hierover na te denken.

Eerst de theorie. Eén. De burger verdient beter. Twee. De overheid is er voor burgers en niet andersom. Drie. Er moet een nieuwe bestuurscultuur komen. Vier. Er moet nieuw leiderschap komen. Vijf. Vertrouwen tussen burger en overheid herstellen. Zes. De Grondwet kent geen partijen, slechts volksvertegenwoordigers. Zeven. Volksvertegenwoordigers stemmen zonder last.

Dan de praktijk. Eén. De burger verdient beter, maar krijgt niet beter als kabinet en Kamer niet durven te kiezen voor radicale veranderingen. BBB heeft bijvoorbeeld de heer Tjeenk Willink voorgesteld om pop up-ministeries mogelijk te laten maken, oftewel mini-steries. Mini-steries die zich gedurende een periode puur en alleen gaan bezighouden met één zaak, met een dedicated minister, bijvoorbeeld een mini-sterie van aardbevingsschade, of een mini-sterie van toeslagenschandaal.

Twee. De overheid is er voor burgers. De praktijk: nog steeds worden burgers niet serieus genomen. Ze worden bijvoorbeeld "wappies" genoemd, ze worden nog steeds bedrogen, kapotgemaakt, voorgelogen en/of gekleineerd. Denk bijvoorbeeld ook aan Alphen aan den Rijn. "U staat er niet alleen voor", zei de heer Rutte, maar intussen wachten de slachtoffers al twee jaar op geld dat er allang is.

Drie. De bestuurscultuur. Het blijft bij woorden. Moties die concrete stappen willen nemen naar een nieuwe bestuurscultuur, worden verworpen. Er wordt gezegd: hier doen wij dat altijd zo. Slechts weinigen vragen zich af waarom we niet wat anders proberen. Creatieve moties worden verworpen, nota bene door partijen die om het hardst roepen een nieuwe bestuurscultuur te willen. Er wordt nog steeds in achterkamertjes overlegd, zo bleek vandaag ook weer. En we moeten nog steeds in de media lezen wat het kabinet allemaal van plan is te gaan doen deze week.

Vier. Nieuw leiderschap. De gevestigde politiek blijft in de oude vijver vissen. Met alle respect voor de heer Tjeenk Willink, die ik zeer hoog heb zitten, zelf noemde hij de keuze voor hem als informateur "een keuze uit armoede".

Vijf. Vertrouwen. In de praktijk zijn er talloze voorbeelden: toeslagen, aardbevingsschade, maar ook de duizenden boeren die beschuldigd waren als kalverfraudeurs, terwijl er nog geen enkel onderzoek was gedaan en later bleek dat van die hele fraude nog geen broodkruimel overbleef.

Zes. Geen partijen. Die zijn er dus wel, want dat zien we dagelijks aan de fractie- en de coalitiediscipline. Ik zie hier zelfs chief whips binnen komen lopen om te controleren of er wel gestemd wordt conform de fractiediscipline.

Zeven. Zonder last. Wij hebben een voorstel gedaan om de moties niet af te laten keuren door het kabinet, omdat dit als verkapt stemadvies zou kunnen worden opgevat door coalitiefracties. Die motie werd verworpen door alle partijen die een nieuwe bestuurscultuur willen, op BBB en de PVV na.

Voorzitter. We moeten de koe bij de horens vatten. We moeten formeren. Nederland heeft een daadkrachtig kabinet nodig, een kabinet dat niet out of the box denkt, maar een kabinet dat denkt zónder box.

In het Oosten zeggen we: anpakken die handel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Simons van BIJ1.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Dank u wel, voorzitter. Een samenleving die werkt voor iedereen. Een samenleving op basis van gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en solidariteit. Dat is de droom waarop mijn partij gebouwd is en de droom die ik meen te delen met de heer Tjeenk Willink. Dat zeg ik op basis van onze fijne gesprekken. Dank daarvoor, mijnheer Tjeenk Willink, en dank ook voor uw duidelijke verslag.

BIJ1 ziet een samenleving voor zich die eerlijk en sociaal is, waarin verschillen als waardevol worden gezien en waarin iedereen daadwerkelijk mee kan doen. Een samenleving waarin de meerderheid rekening houdt met de minderheid. BIJ1 ziet een samenleving voor zich waarin eenieder gelijkwaardig is en kan rekenen op het naleven van artikel 1 uit onze Grondwet. Een samenleving waarin onze scholen, zorginstellingen en de Belastingdienst geen onderscheid maken op basis van gender, etniciteit, de achternaam, seksuele voorkeur, religie of anderszins.

Maar, voorzitter, er waart een spook door Den Haag. En nee, het is niet het spook van het socialisme, integendeel. Het is de magere schim van de instituten die eens waren bedoeld om te functioneren in het belang van ons allemaal. Dat doen ze helaas allang niet meer. Een politieke afbraakideologie teistert Den Haag. Het is de ideologie van het etnisch profileren van tienduizenden ouders. Het is het gedachtegoed waarvan men in Groningen, onder het geluid van de krakende huizen, 's nachts wakker ligt. Het is de overtuiging die de kloof in de samenleving verder doet groeien: de kloof tussen arm en rijk en tussen de norm en eenieder die daar niet toe mag behoren.

Gisteren stond ik bijvoorbeeld op deze zelfde plek om over de vermogensongelijkheid in ons land een debat aan te vragen. Niet geheel verrassend waren het de VVD, het CDA, de ChristenUnie en D66 die het gesprek over een van de grootste uitdagingen van onze tijd — dat is ook door de heer Tjeenk Willink regelmatig benoemd — torpedeerden. Het bevestigt dat er niet eens getornd mag worden aan het dogma dat hier heerst. Meer nog dan slechts over een bestuurscultuur, gaat het hier vandaag over de diepere politieke keuzes van ons landsbestuur. Het zijn die keuzes die de rode draad vormen door deze formatie. Voor die oude politieke keuzes en wegen mag in Nederland geen plek meer zijn. We voeren hier regelmatig spannende debatten. De bühne houdt de adem even in. De journalist heeft iets te schrijven, maar na een hoop holle woorden over scheidende wegen, mekaar toch weer vinden en verschillende vertrekpunten kloppen de bestuurspartijen elkaar weer op de schouder voor hun uitstekende spel. En de uitkomst staat vast: de show must go on. Deze oude politiek is natuurlijk niet zomaar verdwenen, want laten we niet vergeten dat bestuursculturen niet bestaan in een vacuüm. Ze worden in stand gehouden door iedere bewindspersoon en elke volksvertegenwoordiger die zich hier vandaag Kamerlid mag noemen.

Ik heb het al vaker gezegd: er is voor ons als Kamer geen reden om erop te vertrouwen dat de oude bestuurscultuur kan worden doorbroken door hen die die cultuur hebben gecreëerd. Mijn collega Dassen zei het al eerder: als je doet wat je altijd deed, dan krijg je wat je altijd kreeg. En dus doe ik vandaag nog een keer een oproep aan deze Kamer: kiezen wij voor een nieuwe bestuurscultuur, dan betekent dat breken met de ideologie waarvan de heer Rutte het boegbeeld is. Tijdens de afgelopen verkiezingscampagne voerden wij een hele duidelijke activerende slogan: spreek je uit, beken kleur. Ik zou die vraag ook aan alle Kamerleden hier aanwezig willen stellen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Rutte.

De heer Rutte (VVD):

De analyse is natuurlijk wat mager, namelijk dat mijn vertrek alle problemen met de bestuurscultuur zou doen oplossen. Laten we er nou eens van uitgaan dat er dan toch nog wat problemen zijn. Welke analyse maakt mevrouw Simons? Wat zijn de ideeën van haar partij over macht en tegenmacht, de bestuurscultuur, het vraagstuk van de burger en de overheid, het functioneren van de Kamer als instituut en de relatie tussen Kamer en kabinet. Er moet toch meer zijn dan het belangrijk maken van Rutte en dan zeggen "hij moet weg". Er is misschien toch ook een wat dieper gaande analyse te maken met de bijbehorende voorstellen.

Mevrouw Simons (BIJ1):

Ik heb zojuist tegen de heer Rutte staan te vertellen wat het antwoord op die vraag is. Het is natuurlijk sympathiek of het kan sympathiek lijken om te stellen dat het Kamerleden zijn die de heer Rutte belangrijk maken, maar het is vooral de heer Rutte die zichzelf wederom belangrijk maakt. Breken met deze cultuur — ik zei het al eerder — is breken met een ideologie waarvan u het boegbeeld bent geworden. Ik geloof niet dat u of de uwen de democratie, de cultuur en de rechtsstaat hier kunnen herstellen.

U vraagt mij om concrete ideeën. Ik kom daar zo op, maar ik wil eerst toch ook even zeggen dat het liberale wanbeleid, gevoerd onder uw leiding, meneer Rutte, het daglicht niet kan verdragen. Afgelopen maandag zat ik in één ruimte met slechts een heel klein deel van de toeslagenouders. De meeste mensen kennen mij niet als overemotioneel. U denkt daar anders over. U vindt al snel dat ik geïrriteerd ben. Maar ik heb zitten huilen in die zaal. Ik kan met heel mijn hart niet bevatten wat deze ouders is aangedaan en hoe er mensen kunnen zijn die denken dat ze na dit debacle nog het recht hebben om leiding te geven aan een organisatie die verantwoordelijk is voor dat leed.

Dat gezegd hebbende, u vraagt mij ook om concrete ideeën. Wat denkt u van een constitutioneel hof? Daardoor hadden bijvoorbeeld de wetten en het beleid, die hebben geleid tot die grote drama's, aan de voorkant getoetst kunnen worden, zodat we niet achteraf de scherven hadden hoeven te lijmen. Wat denkt u van het idee om mensenrechtenverdragen leidend te laten zijn en in het Nederlandse recht ook werking te laten krijgen? Wat denkt u van het idee om klokkenluiders beter beschermen? En wat denkt u van het simpele idee om eens te luisteren als de Ombudsman met een rapport komt? Wat denkt u van doorzettingsmacht voor een organisatie als de Ombudsman? Ik heb nog wel meer ideeën en ik durf ze zelf absoluut "radicaal" te noemen, omdat ze de problemen aanpakken, meneer Rutte, vanaf de wortel. Dat is de betekenis van het woord "radicaal", afgeleid van het woord "radix". U zal het beter weten dan ik.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Simons. Dan schors ik de vergadering voor een enkel moment, zodat de heer Dassen en mevrouw Den Haan door hun collega's gefeliciteerd kunnen worden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef heel graag het woord aan de heer Tjeenk Willink voor zijn eerste termijn. Ik hoor de bel, dus misschien kan de heer Tjeenk Willink nog even een tel wachten totdat alle leden hun plaats hebben ingenomen.

Volgens mij zijn we aardig compleet. Het woord is aan de heer Tjeenk Willink.

De heer Tjeenk Willink:

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik ben voor dit debat uitgenodigd als oud-informateur om, zoals het Reglement van Orde het in artikel 11.2 uitdrukt, aan de Kamer "inlichtingen te verschaffen over het verloop van de kabinetsformatie". Dat dwingt tot beperkingen. Dat is in zekere zin jammer, want er is heel veel gezegd dat de moeite waard is. Ik beperk me dus tot een antwoord op een aantal vragen die me zijn gesteld. Ik wou, als u dat toestaat, een paar woorden tot slot zeggen; ik zal zo dadelijk aangeven waarom.

Ik wil graag antwoorden op een paar vragen die zijn gesteld over wat ik maar noem "de werkwijze". Dat beperkt zich tot de vraag van de fractievoorzitter van de ChristenUnie: "Waarom heb je Coalitie-Y niet uitgenodigd? Je hebt toch met zo veel mensen gesproken?" De reden daarvoor is dat andere fractievoorzitters — de heer Eerdmans refereerde daaraan — vonden dat ik eigenlijk al met veel te veel mensen sprak. Daarom heb ik me beperkt tot dingen die direct herleidbaar zijn tot gesprekken met u. Zo hebben veel fractievoorzitters mij gezegd: het gaat eigenlijk over vertrouwen tussen overheid en burger. Daarom leek het me goed om te spreken met de directeur van het SCP en met de Nationale ombudsman. Die hebben daar gegevens over of hebben daar dagelijks in de praktijk mee te maken. Daarnaast werd door de meesten, zo niet allen, het transitiebeleid als eerste prioriteit gezien; ik kom daar zo dadelijk op terug. Daarom rees, bij mij althans, de vraag: wat rekent het demissionaire kabinet nog tot zijn taak? Dat leidde tot het gesprek met de drie ministers, van Financiën, Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Wat is er op korte termijn nodig om al langer bestaande problemen die aan het sociaal-economisch herstel in de weg staan op te lossen? Dat rechtvaardigde volgens mij het gesprek met de voorzitter van de SER en eerder met de directeur van het SCP. Ik zou dus heel graag ook met de jongeren hebben gesproken, maar het leek me eigenlijk nog verstandiger dat ze de kans krijgen in een volgende fase, waarin toch meer inhoudelijk gesproken wordt. Als je eenmaal langs bent geweest, is het lastig om in de volgende fase ook steeds langs te komen. Je moet, zoals bij alles, het goede moment weten te kiezen.

Een tweede vraag die me is gesteld, gaat over het vertrouwen. Dat is eigenlijk de vraag die de hele dag in deze Kamer hangt. Sommigen hebben er expliciet naar gevraagd, bijvoorbeeld mevrouw Marijnissen en de heer Eerdmans, maar indirect ook anderen en bij interruptie mevrouw Ouwehand. Mevrouw Marijnissen vroeg: is het scenario zonder Mark Rutte onderzocht? Het antwoord daarop is: er is geen enkel scenario onderzocht, omdat het op dit moment nog niet ging over wie met wie. Dat was op uitdrukkelijk verzoek van de verschillende fractievoorzitters. Ik heb me zo scrupuleus mogelijk tot mijn taak proberen te beperken; dat kost natuurlijk moeite, maar niettemin. Is er dan nu wel vertrouwen? Ik heb daar in het verslag een aantal opmerkingen over gemaakt, namelijk dat er verschillende elementen zijn te onderscheiden die gezamenlijk dat vertrouwen zullen bepalen.

Allereerst is door eigenlijk de meesten van u de nadruk gelegd op de inhoudelijke overeenstemming over een gemeenschappelijke aanpak van de grote problemen, met voorop het transitiebeleid. Dat moet gedurende de formatie blijken.

Daarnaast is de gemeenschappelijke bereidheid om een andere bestuursstijl te beproeven en om door een ander karakter van het regeerakkoord ruimte te bieden aan het politiek inhoudelijke debat in de Kamer, ook een uiting van vertrouwen. Hoe ver die ruimte gaat, zal uit het vervolg moeten blijken.

Vervolgens is de vraag naar vertrouwen in personen die partijen vertegenwoordigen aan de orde. De opvatting dat partijen uiteindelijk zelf bepalen wie mogelijk deel uitmaken van het te vormen kabinet wordt breed gedeeld, al sluit dat een gemeenschappelijk standpunt over de eisen die aan bewindslieden mogen worden gesteld niet uit. Ik herhaal dat nog maar even, omdat dat toch ook een gemeenschappelijke basis zou kunnen zijn voor een kabinet dat ook nog een team is. De vraag naar vertrouwen in personen kan niet los worden gezien van de context waarin personen hun ambt uitoefenen.

Na het debat op 1 april heeft de discussie zich toegespitst op het ambt van minister-president in het nieuwe kabinet. Ik heb geconstateerd dat drie fractievoorzitters namens hun partij de steun aan een nieuw kabinet onder leiding van de demissionaire minister-president bij voorbaat uitsluiten. Drie anderen achten samenwerking met de VVD van Mark Rutte niet geloofwaardig. De rest gaat niet zo ver en laat zijn oordeel afhangen van de contouren van het te voeren beleid en/of van overeenstemming over de ontwikkeling naar een open bestuursstijl en een meer dualistische verhouding tussen kabinet en Kamer. En dat moet dus blijken.

Daarnaast is er de vraag naar de invulling die een toekomstig minister-president aan zijn ambt zal willen geven. Die invulling zal overigens niet alleen worden bepaald door de persoon van de toekomstige minister-president, hoe belangrijk ook, maar ook door anderen die in de ontwikkeling naar een open bestuursstijl en een meer dualistische verhouding een rol spelen. Ook de verwachtingen die in de Kamer, in de media en bij de bevolking leven ten aanzien van het minister-presidentschap spelen een rol. Daarom heb ik bijlage twee bijgevoegd. Dat is de context waarin uiteindelijk zal moeten worden afgewogen. Die context bepaalt de Kamer voor een gedeelte zelf. Daarbij heb ik geprobeerd de elementen te noemen en de context aan te geven waarbinnen de vraag of er voldoende vertrouwen tussen partijen bestaat of weer kan ontstaan — dat was mijn opdracht — uiteindelijk kan worden beantwoord. In zekere zin is het een misverstand, want de vraag beantwoorden of er nu vertrouwen is, was mijn opdracht niet. De opdracht was: bestaat het nu of kan het weer ontstaan? Daarvan heb ik aangegeven welke elementen mogelijkerwijs als criteria gelden, overigens op basis van de gesprekken met u. Want mijn fantasie is groot, maar uw inbreng is belangrijker.

Dan naar aanleiding van de vraag van de fractievoorzitters van VVD, D66, ChristenUnie, maar ook van de fractievoorzitter van Volt: hoe komen we hieruit? Dat is dus eigenlijk de vraag naar de transitie van crisis naar herstel. Ik zal proberen nog een keer uiteen te zetten wat mijn redenering is geweest, want misschien geeft dat antwoord op uw vraag. Nagenoeg alle fracties noemden vanaf het eerste gesprek een weg uit de crisis als prioriteit. Maar wat precies onder "transitie" of "herstelbeleid" moet worden verstaan is een politieke keuze, waarover de meningen uiteenlopen. Het demissionaire kabinet is echter beperkt in zijn politieke slagkracht. Tegelijkertijd kan met het maken van die politieke keuzen niet worden gewacht op een nieuw kabinet. Ik deel natuurlijk uw optimisme over de snelheid waarmee de formatie van nu af aan, twee maanden na de verkiezingen, zal gaan, maar ik moet helaas bekennen dat ik er enige ervaring mee heb dat dat niet wil zeggen dat het ook snel zal wezen. En dat wordt steeds belangrijker naarmate de maatschappij verder opengaat en de economie weer meer moet gaan draaien. Er kan niet gewacht worden. Nogmaals, dat zijn politieke keuzen. Als u daarmee wacht, zou dat ten koste gaan van twee dingen. Bij mensen die dreigen hun baan te verliezen, gaat het ten koste van het van werk naar werk gaan en het van werk naar bijscholing gaan. Bij bedrijven en culturele instellingen gaat het ten koste van het weer opstarten en herstellen. Dat transitiebeleid moet in de volgende fase dus prioriteit hebben. Dat is door niemand bestreden.

Ik heb daarom voorgesteld dat de opdracht aan de volgende informateur zou moeten zijn om brede politieke overeenstemming te zoeken voor een transitiebeleid met een keuze van de onderwerpen die daartoe moeten worden gerekend om niet alleen de economie maar ook de maatschappij weer aan de gang te krijgen. Door velen zijn voorbeelden genoemd van waaraan gedacht zou kunnen worden. Die heb ik in het eindverslag opgenomen. Dat zijn de tegenstelling op de arbeidsmarkt, de stikstofcrisis, de woningmarkt, de kansenongelijkheid in het onderwijs. Maar nogmaals, dat is een politieke keuze die in een volgende fase moet worden gemaakt. Daarbij kan behalve van de inbreng van partijen gebruikgemaakt worden van de expertise op de departementen, van bestaande rapporten en adviezen en van wat allemaal al beschikbaar is — en dat is veel.

Dat transitiebeleid heeft uiteraard verbindingen met andere grotere vraagstukken, die naar het oordeel van partijen, die elkaar niet hebben uitgesloten in eventuele onderhandelingen over een coalitieakkoord op hoofdlijnen aan de orde zouden moeten komen. In het eindverslag zijn bij wijze van voorbeeld, zeg ik tegen de fractievoorzitter van de ChristenUnie en de voorzitter van de Fractie-Den Haan, enkele vraagstukken genoemd. Om die verbinding zichtbaar te maken, zou de volgende informateur ook de opdracht moeten krijgen om die vraagstukken zo precies mogelijk te definiëren en met feiten te staven, de doelen te formuleren die moeten worden bereikt, met de belemmeringen die aan het bereiken van die doelen of aan de oplossing van vraagstukken in de weg staan. Dat is dus ook een politieke keuze die in de volgende fase moet worden gemaakt.

Dan kom ik toe aan de vraag van de heer Van der Staaij over het laatste deel van de opdracht in de motie die is ingediend, omdat ik dat deel zelf niet heb genoemd. Hij vroeg hoe ik daartegen aankijk. Ik vind dat een logische vervolgstap en verwijs naar wat in mijn eindverslag onder de fasering bij de totstandkoming van het regeerakkoord staat. De motie noemt dit eindverslag als richtinggevende basis voor het vervolg. Ik kan mij voorstellen dat, ook uit de wens om een zeker tempo te maken, dit in de opdracht is meegenomen.

Waarom heeft u geen naam genoemd, vroeg de heer Van der Staaij. Ik heb wel een profiel gegeven, want dat is toch gebruikelijk. Zo gebruikelijk is het nou ook weer niet, want ik herinner me dat informateur Schippers in mei 2017 wel een aanbeveling deed, maar geen naam noemde. Tot mijn verrassing, ook toen al, kwam ik er zélf uit. Ik heb wel iedereen gevraagd naar suggesties, maar niet iedereen had die suggesties paraat. Tot die suggesties behoorde onder andere een aantal malen mevrouw Hamer. Dat heb ik doorgegeven, maar ik vond niet, aangezien niet iedereen geantwoord had, dat het tot mijn taak behoorde, behalve het schetsen van een profiel, om een naam te noemen. Dat nog los van het feit dat een naam noemen en die veertien dagen te laten hangen altijd de grootste kans is om ervoor te zorgen dat die naam het niet wordt.

Ik geloof dat ik hiermee de verschillende vragen heb beantwoord. Ik kijk eventjes. Ja, de heer Dassen heeft nog gevraagd naar de evaluatie van deze zitting hier, deze bijeenkomst. Ik weet niet of het nu aan mij is om dat te doen. Ik sta hier als informateur. Ik heb met buitengewoon veel belangstelling geluisterd. Ik heb tegelijkertijd — dat is door sommigen ook gezegd — weleens iets van ongemak gehad. Dat is een beetje wat ik in de brief aan u, mevrouw de voorzitter, heb verwoord. Hoe zou dit nu, evenals de vele lange debatten over de introspectie, overkomen op mensen in het land die verwachten dat ze gekozen hebben voor een snelle formatie en voor een kabinet van welke samenstelling dan ook, dat snel een aantal dringend noodzakelijke maatregelen moet nemen? Dat is in wezen dus mijn al bestaande ongemak.

Mevrouw de voorzitter. Dan kom ik tot mijn slotwoord, als u het goedvindt, want vandaag is het toch echt de laatste keer dat ik hier in deze Kamer als oud-informateur het woord mag voeren. Ter afsluiting zou ik graag een punt naar voren brengen waarvan degenen die me kennen, weten dat het mij dierbaar is en zorgen baart. In de afgelopen 50 jaar is het functioneren van de overheid een terugkerend thema in al mijn werk geweest. In de laatste 35 jaar heb ik gezien hoe dat functioneren de democratische rechtsorde uitholt, een zichzelf versterkend proces waarvan we de gevolgen inmiddels allen ervaren. Mijn beschouwingen daarover sinds de jaren tachtig hebben altijd vooral buiten Den Haag, bij de professionals op de werkvloer, hun weerklank gevonden. Dat was in Den Haag veel minder. Daarom beval ik de Kamer in 1985 voor het eerst aan meer aandacht aan de uitvoerbaarheid en de uitvoering te geven. Van het verschil in perceptie in Den Haag en op de werkvloer heb ik geleerd dat de afstand tussen overheid en burger in denken, praten en doen ook een reflectie is van de afstand tussen de politiek, de Kamer voorop, en de professionals op de werkvloer, de overheid in persoon. Zoals de overheid zich meestal onvoldoende realiseert van burgers afhankelijk te zijn, realiseert de volksvertegenwoordiging zich onvoldoende van uitvoerende diensten afhankelijk te zijn. De geloofwaardigheid van de wetgeving die hier in deze Kamer wordt vastgesteld en van het beleid dat hier wordt goedgekeurd, is afhankelijk van de uitvoerbaarheid op de werkvloer en de effecten voor de burgers.

Het stelselmatig verwaarlozen door de politiek — dan heb ik het dus niet alleen over deze Kamer, maar over politiek Den Haag — van de uitvoerbaarheid van wetgeving en beleid en het gebrek aan politieke belangstelling voor de problemen die de professionals op de werkvloer ondervinden, leiden tot rampen, niet alleen voor burgers maar ook voor uitvoerende diensten. Dat zijn niet alleen de slachtoffers van de kindertoeslagenaffaire en niet alleen de Belastingdienst. Het wantrouwen, soms cynisme, bij de uitvoerders jegens de politiek is dan ook groot. Dat schaadt het aanzien van het parlement. Zoals een betrouwbare overheid een voorwaarde is voor herstel van vertrouwen van de burger, is een betrouwbaar parlement een voorwaarde voor herstel van vertrouwen van de professionals op de werkvloer. De menselijke maat in het overheidsoptreden komt niet terug zolang de politiek uitvoerende diensten eigenlijk als machines blijft beschouwen die naar believen aan en uit kunnen worden gezet en na elk incident sneller moeten draaien. Het moet die uitvoerende diensten ook mogelijk worden gemaakt. Ik ben een hartstochtelijk verdediger van de parlementaire democratie en ik ben me steeds scherper bewust geworden van de essentiële functie daarin van de professionals op de werkvloer. Het parlement zal aan geloofwaardigheid winnen als de professionals op de werkvloer, mensen van vlees en bloed die in het algemeen hun werk naar eer en geweten proberen te doen, kwaliteit kunnen leveren. De politiek bezit daartoe de sleutel. De kwaliteit van de vertegenwoordigende democratie en de kwaliteit van de professionals op de werkvloer bepalen beide de legitimiteit van de overheid. Volksvertegenwoordigers en professionals zijn voor hun eigen kwaliteit afhankelijk van elkaar en kunnen elkaar versterken. Meer dualisme tussen Kamer en kabinet kan niet zonder een beter evenwicht tussen beleid en uitvoering en tussen Den Haag en de buitenwereld.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Tjeenk Willink. Ik kijk even of alle vragen van de leden aan de heer Tjeenk Willink afdoende zijn beantwoord. Ik zie dat dat het geval is. Dan wil ik even aan de leden vragen of er nog behoefte is aan een tweede termijn. Een aantal hebben daar behoefte aan. Het wordt een kleine tweede termijn. Ik ga dan toch even de lijst af. Volgens mij heeft de heer Rutte daar geen behoefte aan. Mevrouw Kaag niet. De heer Wilders ook niet. De heer Hoekstra wel. Dan geef ik allereerst het woord aan de heer Hoekstra van het CDA.

De heer Hoekstra (CDA):

Voorzitter, dank. En nogmaals dank aan de heer Tjeenk Willink, die ook zelf zal begrijpen dat hij toch de kans groter heeft gemaakt dat hij er binnenkort weer bij is. Maar zeer veel dank voor alles wat hij gezegd heeft.

Voorzitter. Het was opnieuw een debat dat niet te kort duurde. Wij hadden al steun toegezegd aan de aanbeveling van de heer Tjeenk Willink om nu naar een volgende fase van de formatie te gaan langs de wegen van de inhoud. De CDA-fractie zal ook de motie van mevrouw Kaag en de heer Rutte steunen. Ik herhaal mijn pleidooi uit de eerste termijn, namelijk dat de Kamer nu ook voort moet gaan met het oplossen van de maatschappelijke problemen. Daarbij moeten de meest urgente maatschappelijke opgaven — dat zeg ik als fractievoorzitter van het CDA — juist ook in de komende fase opgepakt worden door het huidige demissionaire kabinet. Uiteraard moet dat in samenspraak gebeuren met de Kamer. Het gaat er dan natuurlijk in het bijzonder om wat er aan de hand is in de economie en de samenleving. Dat is een gezamenlijke opgave, evenals het verbeteren van de bestuurscultuur.

Er is straks niet alleen een nieuw kabinet aan zet. Nee, de Kamer kan zelf ook stappen zetten. Daarom dien ik, kort, de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat herstel van vertrouwen tussen burger en de politiek een urgente opgave is, waarvoor voorstellen ter verbetering niet hoeven te wachten tot er een nieuw kabinet zit;

overwegende de aangenomen motie-Kuik c.s. (28362, nr. 47) over onder andere voorstellen die een nieuw kabinet moet doen voor een nieuw sociaal contract;

overwegende dat de Kamer ook zelf een rol heeft bij het herstel van vertrouwen;

spreekt uit dat de Kamer gedurende deze kabinetsperiode samen gaat werken aan een nieuw sociaal contract, waarin in ieder geval de volgende elementen centraal staan:

  • -het serieuzer behandelen van wetgeving en minder de waan van de dag leidend laten zijn;

  • -meer oog voor de menselijke maat in wet- en regelgeving;

  • -een duale houding die bij gaat dragen aan een betere uitvoering van wet- en regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hoekstra.

Zij krijgt nr. 27 (35788).

De heer Hoekstra (CDA):

Ik geef u de motie zo meteen. U wees mij er nog op dat mijn stemgeluid de vraag zou kunnen oproepen of ik ook een coronatest heb ondergaan. Die heb ik inderdaad ondergaan. De uitslag was inderdaad negatief.

Dank u wel.

De voorzitter:

Kijk, dan is dat ook weer opgehelderd. Het lijkt wel alsof ik vandaag van de coronapolitie ben. Maar goed, het onderwerp leeft, dus het is goed om een aantal dingen op te helderen. Dan kijk ik even naar mevrouw Marijnissen. Zij ziet af van haar tweede termijn. Mevrouw Ploumen ziet ook af van haar tweede termijn. De heer Klaver en de heer Baudet ook. Mevrouw Ouwehand ziet er niet van af. Dan geef ik haar de gelegenheid voor haar tweede termijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Het is onze taak om waar verwarring is, de boel te ontrafelen en te zorgen dat we scherp houden wat onze taak hier is. We hebben allemaal trouw gezworen aan de Grondwet, zo herhaal ik nog.

In deze hele situatie merk ik wel dat oorzaak en gevolg af en toe een beetje door elkaar worden gehaald. Dat er nu geen kabinet is, ligt dat aan partijen die zeggen: we hebben een kabinet nodig waar we vertrouwen in kunnen hebben? Of ligt het aan partijen die per se een specifieke leider naar voren willen schuiven, die echter voor problemen heeft gezorgd? Natuurlijk zijn er ideeën over een nieuwe bestuurscultuur in de Kamer, maar het is niet de verantwoordelijkheid van deze Kamer, die keer op keer op keer met allerlei voorstellen is gekomen, om nu de zittende demissionaire premier te helpen om te ontdekken aan welke voorwaarden een kabinet zou moeten voldoen als we weer een gezonde politieke cultuur willen krijgen.

Ik citeer de Duitse journalist Thomas Kirchner, die het wat ons betreft goed heeft omschreven: "Welk gevaar dreigt er als we hier niet naar handelen? Dan raken mensen gewend aan politieke toestanden die niet normaal zijn. Een premier die niet de waarheid spreekt, is niet normaal. Als daar geen noemenswaardige verontwaardiging over ontstaat, erodeert de politieke cultuur. Dan verliezen kiezers het vertrouwen en dat is voer voor de vijanden van de liberale democratie."

Laten we die fout niet maken. Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de overheid binnen de grenzen van de rechtsstaat opereert;

constaterende dat onder andere het toeslagenschandaal, het klimaatvonnis en het stikstofarrest hebben blootgelegd dat dit in Nederland de afgelopen jaren helaas niet vanzelfsprekend is geweest, waarbij ook de grondwettelijke informatiepositie van de Kamer in het geding is geweest;

spreekt uit dat het respecteren van de rechtsstaat een niet-onderhandelbare voorwaarde vormt voor de formatie van een kabinet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand.

Zij krijgt nr. 28 (35788).

Dank u wel. Dan kijk ik even naar de heer Segers. Heeft hij behoefte aan een tweede termijn? Ja, dat is het geval.

De heer Segers (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik wil de informateur bedanken voor zijn werk. Hij kondigt aan dat dit zijn laatste optreden hier is, maar ik geloof dat niemand in de zaal dat echt wil aanvaarden en geloven. De beantwoording geeft in ieder geval geen enkele aanleiding om te zeggen dat het hiermee welletjes zou zijn. Dus wellicht tot een volgende keer.

Sorry voorzitter, ik heb de motie die ik wil indienen niet bij me.

De voorzitter:

We wachten geduldig. De heer Van der Staaij helpt al.

De heer Segers (ChristenUnie):

Ik had de sprekerslijst bij me. En om die nou te gaan voorlezen, dat is ook weer zo wat. Er zijn lieden van een zekere leeftijd die scherper zijn dan iemand van 51. Ik heb de volgende motie over de volgende fase van de formatie. Eerder stelde ik de vraag aan de informateur of het niet goed zou zijn om met jongeren te spreken. Dat zou goed zijn. Hij zei: laat dat in een volgende periode gebeuren. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in de volgende fase van de formatie de weg uit de crisis nadrukkelijk aandacht zal moeten krijgen en dat er aan daadkrachtig herstelbeleid gewerkt moet worden;

overwegende dat het van belang is om jongeren hierbij te betrekken, omdat zij nadrukkelijk geraakt worden door deze crisis en omdat het over hun toekomst gaat;

spreekt uit dat in de volgende fase van het formatieproces gesproken dient te worden met jongeren en jongerenorganisaties zoals Coalitie-Y, zodat zij kunnen meepraten over het herstelbeleid en de andere grote vraagstukken die op de formatietafel liggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Segers en Ploumen.

Zij krijgt nr. 29 (35788).

Dank u wel, meneer Segers.

De heer Segers (ChristenUnie):

Verder heb ik niks meer.

De voorzitter:

Kijk.

Heeft de heer Dassen nog behoefte aan een tweede termijn? Nee, dat is niet het geval. De heer Eerdmans wel.

De heer Eerdmans (JA21):

Dank, voorzitter, en dank voor de wijze slotwoorden van de heer Tjeenk Willink. Ik wil een motie "total recall" voordragen. Zal ik dat gewoon doen?

De voorzitter:

Graag.

De heer Eerdmans (JA21):

Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de informateur in zijn eindverslag een breed gedragen verlangen naar een andere bestuursstijl constateert;

constaterende dat dit naast de verhouding tussen kabinet en Kamer zeker ook de verhouding tussen overheid en burger betreft;

constaterende dat de overheid vaak een ondoordringbaar bastion is voor burgers die initiatief tonen of hun recht willen halen;

overwegende dat terugdringen van dit probleem een belangrijke stap is in het verbeteren van de verhouding tussen overheid en burger;

constaterende dat een aantal gemeentes de mogelijkheid van een recall kent, waarbij burgers recht hebben op een tweede beoordeling na afwijzing van een verzoek, zonder meteen een bezwaarschriftenprocedure te hoeven starten;

overwegende dat een dergelijke regeling kan bijdragen aan het vertrouwen van burgers in de overheid;

verzoekt de regering werk te maken van een recall op landelijk niveau,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 30 (35788).

Kunt u misschien voor de kijkers thuis uitleggen wat een recall precies is?

De heer Eerdmans (JA21):

Een herroeping …

De voorzitter:

Een herroeping.

De heer Eerdmans (JA21):

… van het besluit om te reageren op een … Ik denk dat dit minder begrip oplevert dan het woord "recall". Wie weet een betere vertaling? Het is een herziening van een besluit over een voorstel van bewoners dat wordt afgekeurd of genegeerd. Ze krijgen dan een tweede kans. Misschien is "tweede kans" een goede term.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Eerdmans. Dan kijk ik naar de heer Van der Staaij. Hij heeft ook behoefte aan een tweede termijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Dank aan de informateur voor zijn beantwoording van de vragen en voor de belangrijke boodschap die hij ons meegaf. Ik had een vraag gesteld naar aanleiding van de naam van een informateur. De heer Tjeenk Willink wist heel scherp één voorbeeld te noemen waarbij in een eerder eindverslag geen naam van een volgende informateur was genoemd, maar dat was wel de enige. In alle andere gevallen is het wel gebeurd. In de evaluatie van de kabinetsformatie in 2017 zag ik dat precies in dat geval de Voorzitter alle fractievoorzitters bijeen heeft gehad om te peilen hoe dat zat met de naam van een informateur. De manier waarop het nu liep, is dus toch wel nieuw. Voor het vervolgtraject zou het mijns inziens wel de voorkeur verdienen dat het ofwel in het eindverslag terechtkomt, waarbij alle partijen zich erover hebben kunnen uiten, ofwel dat de Voorzitter het initiatief neemt om alle fractievoorzitters te polsen. Dat is mijn suggestie voor het vervolgtraject.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Als ik denk aan de heer Van der Staaij, denk ik altijd dat hij ook een soort Tjeenk Willink is. Het is vrij veilig om die kennis ook in de Kamer te hebben.

Ik kijk even naar de heer Azarkan. Hij doet er afstand van. Mevrouw Den Haan ziet er ook van af. Mevrouw Van der Plas heeft wel behoefte.

Mevrouw Van der Plas van BBB voor haar tweede termijn.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Voorzitter. U vroeg in het begin om geen motie te doen met de tekst "het kabinet verzoeken", maar ik ga dit toch doen. Ik wacht even tot meneer Rutte klaar is met praten.

Ik wil vragen of mensen weten wie Beppie is. Weet iemand dat? Nou, Beppie is een groot bronzen beeld in het hoofdkantoor van Albert Heijn. Ik weet niet of iemand daar weleens binnen is geweest. Het is een beeld van een vrouw met twee grote, zware boodschappentassen en symboliseert de persoon voor wie Albert Heijn het doet. Dat staat ook letterlijk op de plaquette op het beeld: opdat wij niet vergeten voor wie wij het doen. Wij willen ook wel zo'n Beppie — laten we het dan maar Boer Burger Beppie noemen, als werktitel — hier voor op het Plein bij de Tweede Kamer, zodat alle Kamerleden en alle medewerkers die 's ochtends naar binnen lopen een beeld zien dat de burger uitbeeldt, met daarop een plaquette met de tekst "Opdat wij niet vergeten voor wie wij het doen". Zodat je elke dag als je binnenloopt, weet dat wij hiervoor staan. Zodat wij eraan herinnerd worden voor wie wij werken. Als je naar een nieuwe bestuurscultuur gaat, zou dit een eerste symbolische stap kunnen zijn.

Zo'n beeld moet natuurlijk geen miljoenenproject worden, dus stellen wij voor om daar maximaal €1.000 aan uit te geven door er een studentenproject van te maken. €1.000 is ook symbolisch, want daarmee geven we dan toch de €1.000 die was beloofd, terug aan de burgers, maar dan in de vorm van een beeld. Daar wil ik dus een motie over indienen.

De voorzitter:

Mag ik u een suggestie doen?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Zeker.

De voorzitter:

Het kan ook een oproep aan de Tweede Kamer zijn om dat te doen. We hebben ook nog een kunstcommissie, dus het hoeft niet per definitie aan het demissionaire kabinet te worden gevraagd. U gaat over uw eigen motie, maar ik wil nog even toevoegen dat het ook een oproep aan de Tweede Kamer kan zijn om dat te regelen. Dat is aan u.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, dat kan. Ik wil die commissie wel formeren. Ik zou het heel mooi vinden als wij zoiets zouden doen, omdat het echt symboliseert voor wie je werkt. Het kan dus ook een commissie zijn en dan zou ik wel graag voorzitter van die commissie willen zijn, want dan weet ik ook zeker dat die commissie er komt.

De voorzitter:

Ik wil u niet teleurstellen, maar er is al een kunstcommissie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Een werkgroep dan?

De voorzitter:

Misschien dat we het daar nog een keer uitgebreid over gaan hebben. Het woord is aan mevrouw Van der Plas voor haar motie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Hoe dan ook, laten we daar niet te lang over dimdammen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de burger volgens de Nationale ombudsman "beter verdient" en het nodig blijkt dat Tweede Kamer en kabinet de focus houden op het belang van de burger en niet op elkaar;

verzoekt het kabinet om opdracht te geven om voor 1 september 2021 bij de ingang van de tijdelijke Tweede Kamer, bij gebouw B67, en straks na de renovatie op het Plein, een beeld te laten plaatsen dat de burgers verbeeldt voor wie wij allen horen te werken, burgers die te allen tijde centraal horen te staan in ons denken en handelen, een beeld met een plaquette waarop staat "Opdat wij niet vergeten voor wie wij het doen", en hiervoor maximaal €1.000 uit te trekken om de burger niet op kosten te jagen;

voorts gaan we verder met het verspreiden van gezond verstand in de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 31 (35788).

Mevrouw Van der Plas, u heeft een interruptie van mevrouw Kaag. O, toch niet. Excuus, mevrouw Van der Plas. Mevrouw Kaag.

Mevrouw Kaag (D66):

Ik had dit eigenlijk eerder moeten doen. De indiening van de motie door de heer Eerdmans ging snel. Ik verzoek de heer Eerdmans om zijn motie een week aan te houden. Hij refereerde aan een aantal succesvolle ervaringen. Ik vind het een heel interessante gedachte, maar het zou goed zijn om ook een appreciatie te hebben van de minister van Binnenlandse Zaken, die met heel veel initiatieven van right to challenge op lokaal niveau bezig is. Dan kunnen we de reikwijdte begrijpen. Indachtig niet alleen de wens maar ook de uitvoerbaarheid en het kader waarbinnen dit moet gebeuren, is het goed dat we daar wat advies over hebben. In principe vind ik het een heel interessante gedachte, die ook bij het D66-gedachtegoed past. Ik vraag dus uit ondersteuning een week aanhouding.

De voorzitter:

Ik kijk naar de heer Eerdmans. Die vindt dat goed.

Op verzoek van de heer Eerdmans stel ik voor zijn motie (35788, nr. 30) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik zal ervoor zorgen dat de opmerking wordt doorgeleid naar het kabinet, zodat er een uitleg en appreciatie bij kan komen. Dank aan mevrouw Kaag en de heer Eerdmans.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat. Ik stel voor dat wij schorsen tot 17.00 uur, zodat er een stemmingslijst gemaakt kan worden.

Voordat we dat gaan doen, wil ik natuurlijk alle dank richten aan de heer Tjeenk Willink voor al het werk dat hij de afgelopen periode heeft gestoken in alle onderhandelingen en gesprekken. Ik denk dat ik namens iedereen mag zeggen dat wij hem daar zeer erkentelijk voor zijn. Het was voor hem niet de eerste keer in deze rol. Het is altijd heel bijzonder, maar deze keer was het volgens mij wel extra bijzonder. We hebben een mooi debat gehad mede dankzij uw rapporten, alle gesprekken en effort. Daar wil ik u van harte voor bedanken. Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt van 16.40 uur tot 17.01 uur geschorst.

Naar boven