Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 71, item 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 71, item 7 |
Aan de orde is het tweeminutendebat Natuur (33576, nr. 224).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat over natuur. Hartelijk welkom aan de minister. We gaan snel beginnen. De eerste spreker in dit tweeminutendebat is mevrouw Bromet, van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de Bossenstrategie een doel staat van 37.000 hectare bosuitbreiding in 2030;
overwegende dat Rijk en provincies zich verbonden hebben aan de uitvoering van 18.000 hectare, dat voor de resterende 19.000 hectare onderzocht wordt hoe de ambitie waargemaakt kan worden en dat een projectorganisatie wordt aangesteld om dit proces te ondersteunen;
verzoekt de regering om iedere drie jaar een voortgangsrapportage naar de Kamer te sturen, waarin ook wordt ingegaan op een prognose van het doelbereik in 2030,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
De tweede motie gaat over bedrijventerreinen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland meer dan 100.000 hectare bedrijventerreinen heeft en dat slechts 1% van deze oppervlakte "groen" of "blauw" is;
overwegende dat veel bedrijventerreinen obstakels vormen tussen de vergroenende steden;
overwegende dat 85% van de biodiversiteit in Nederland is verdwenen;
verzoekt de regering om een onderzoek uit te laten voeren waarbij de kansen voor het versterken van biodiversiteit, klimaatadaptatie en gezondheid op bedrijventerreinen in kaart worden gebracht, en de Kamer voor 1 september te informeren over de uitkomsten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel voor het indienen van deze twee moties. Ik geef het woord aan de heer De Groot van D66. Gaat uw gang.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Dank u, voorzitter. Vandaag hield de Vogelbescherming een heel mooi event, waar de minister een heel mooi boek in ontvangst heeft genomen over de gewone natuur: de snoek in de sloot, de merel, de spreeuw, maar ook de mug op je voorruit. Eerder heeft deze Kamer een uitspraak gedaan om de minister te stimuleren om daarmee aan de slag te gaan. Het is verheugend om te weten dat de minister daarmee aan de slag gaat, maar we wachten nog op de uitkomsten daarvan. Vandaar deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het traditionele natuurbeleid zich vooral richt op het beschermen van soorten en habitats, maar er niet op is gericht om algemene soorten als de mus en de spreeuw algemeen te houden;
constaterende dat de Kamer zich heeft uitgesproken om te komen tot aanvullende beleidsinstrumenten die zich richten op een basiskwaliteit voor natuur zodat algemene soorten algemeen blijven (Kamerstuk 28286, nr. 1048);
overwegende dat het natuurbeleid zich voornamelijk richt op het bereiken van een gunstige staat van instandhouding, maar dat verslechtering van gebieden bepalender kan zijn voor de benodigde maatregelen;
verzoekt de regering om spoed te maken met de uitwerking van de basiskwaliteit in de afzonderlijke natuurgebieden om verslechtering van de natuurkwaliteit tegen te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter. Dan de natuurinclusieve samenleving. We hebben daar eerder over gesproken in het kader van stikstof. Ook de commissie-Remkes heeft daar het een en ander over gezegd.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland voor grote opgaven staat omtrent stikstofreductie, natuurversterking en een natuurinclusieve ruimtelijke inrichting, en tegelijkertijd werkt aan het Klimaatakkoord, het Schone Lucht Akkoord, het Deltaplan Biodiversiteitsherstel, natuurinclusieve landbouw en natuurinclusief bouwen;
overwegende dat in 2019 het ambitiedocument Nederland Natuurpositief uitkwam en in 2020 het Programma Natuur, waarin het kabinet inzet op een integrale benadering voor een natuurinclusief Nederland;
overwegende dat het kabinet eind 2020 stelde dat de Agenda Natuurinclusief in de loop van 2021 gepresenteerd zou worden en dat deze deadline nu naar eind 2021 is gezet;
verzoekt de regering voor de zomer een eerste opzet omtrent de Agenda Natuurinclusief met de Kamer te delen, waarbij integraal is gekeken naar welke bestaande en nieuwe opgaves er liggen bij verschillende departementen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Mevrouw Vestering, Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter. Ik heb vier moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bouwpuin met restjes plastic en andere verontreiniging, zoals deeltjes rubber, wordt gebruikt voor wandelpaden in natuurgebieden;
overwegende dat natuurgebieden en ons leefmilieu beschermd moeten worden tegen vervuiling;
verzoekt de regering om niet langer toe te staan dat bouwpuin vervuild met plastic en andere soorten verontreiniging ingezet wordt voor wandelpaden in natuurgebieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de natuur de afgelopen jaren heeft geleden onder de aanhoudende droogte;
constaterende dat verdroging voornamelijk wordt veroorzaakt door watermanagementpraktijken, zoals het kunstmatig verlagen van de grondwaterstanden en het versneld afvoeren van water naar zee;
constaterende dat vrijwillige afspraken om water vast te houden, zoals het aanleggen van buffers, te vrijblijvend zijn gezien de ernst van de verdrogingsproblematiek;
verzoekt de regering om afrekenbare doelen op te stellen voor het verhogen van het grondwaterpeil rondom (kwetsbare) natuurgebieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Vestering (PvdD):
En de laatste motie.
Dank u wel voor het indienen van uw moties.
Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB. Formeel moet ik vragen of men mevrouw Van der Plas toestemming geeft om vandaag te spreken. Is daartegen bezwaar? Dat is niet het geval. Mevrouw Van der Plas, aan u het woord.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u, voorzitter. Wij hebben één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat natuurorganisaties zoals Natuurmonumenten afgelopen maand aangaven dat de sleutel voor het verbeteren van de natuur bij boeren ligt;
constaterende dat mede door COVID-19 burgers massaal in de file wandelen op de Veluwe en andere natuurgebieden, bermen vol met auto's staan en hulpdiensten de gebieden niet in kunnen;
overwegende dat volgens boswachters, biologen, natuurorganisaties en de ANWB de natuur overvol is;
overwegende dat zij een dringend beroep doen op Den Haag om te investeren in boerenland om het open te gooien voor natuur en recreatie;
overwegende dat boerenland inderdaad ook natuur is en dit land in bezit is van boeren en noodzakelijk is voor de wereldvoedselproductie en om boeren in hun onderhoud te voorzien;
overwegende dat de oprichting van een BoerBurgerBelevingsfonds een goed middel kan zijn om boeren te bewegen om op vrijwillige basis boerenland open te gooien voor natuur en recreatie;
overwegende dat er jaarlijks een substantieel bedrag nodig is voor het compenseren van boeren voor investeringen in zogenaamde klompenpaden, heggen en andere natuurelementen op hun percelen, en jaarlijks minimaal 100% vergoeding voor compensatie van productieverlies en de kosten van het onderhoud van deze voorzieningen;
verzoekt het kabinet om de helft van de jaarlijkse overheidsbijdrage aan Natuurmonumenten (47 miljoen euro in 2019) of een gelijk bedrag uit andere natuurposten op de begroting te storten in het zo snel mogelijk op te richten BoerBurgerBelevingsfonds voor het bevorderen en onderhouden van boerennatuur;
verzoekt het kabinet te onderzoeken of dit fonds ook bij de Stichting Doen (onder meer Postcodeloterij) aangemeld kan worden als goed doel;
voorts gaan we verder met het verspreiden van gezond verstand in de Tweede Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dat past allemaal nog op één A4'tje?
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja.
De voorzitter:
Dat is mooi. Dank u wel. Dan de heer Boswijk van het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat we mevrouw Van der Plas altijd het woord moeten geven, want ik heb net op Twitter gezien wat ze doet als je in de weg staat. Ja, dat is cryptisch. Gaat u maar kijken! Voorzitter. Er is momenteel een strijd gaande om de ruimte. Ik heb hier vorige week al een pleidooi gehouden om hoogwaardige landbouwgronden te beschermen en dit krijgt nog een vervolg. De minister geeft aan dat ze met de Bossenstrategie en de uitbreiding van het areaal bos in Nederland deels anticipeert op de toekomstige opgave en de bossenstrategie van de EU. Graag wil ik van de minister weten wat voor opgave zij straks verwacht, in hoeverre dit om een verplichting zal gaan en of dit binnen of buiten het huidige Natuurnetwerk Nederland gerealiseerd zal worden. Indien voor de minister de contouren nog niet helemaal scherp zijn, dan horen we graag wat haar inzet zal zijn. Daarbij hebben wij ook nog een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bos op landbouwgrond een verdienmodel kan zijn voor boeren, maar dit vaak niet past binnen het bestemmingsplan van een gemeente;
constaterende dat bijvoorbeeld veel kippenboeren graag wilg willen planten in hun uitloopgebied, een ontwikkeling die voordelen biedt voor dier en mens, maar dat deze boeren vaak nog worden tegengehouden door belemmerende regelgeving;
constaterende dat in de Bossenstrategie voornemens staan omschreven hoe een interbestuurlijke taskforce wet- en regelgeving hiermee aan de slag gaat;
van mening dat voortvarendheid van belang is aangezien elke gemeente verantwoordelijk is voor haar eigen bestemmingsplan;
verzoekt de regering om met voorrang in kaart te brengen welke maatregelen, waaronder wet- en regelgeving, nodig zijn zodat vrijwillig bos planten op landbouwgronden wel mogelijk is;
verzoekt de regering tevens om de Kamer hierover te informeren voor het einde van het zomerreces,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Boswijk (CDA):
Ook wel mooi dat GroenLinks en BoerBurgerBeweging een motie over de landbouw mee ondertekenen, dus dat is hoopvol!
De voorzitter:
Dank. Ik kijk naar mijn lijstje. De heer Bisschop, SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Ik beperk mij tot het indienen van een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Aerius tienduizenden hectares stikstofgevoelige leefgebieden van soorten zijn opgenomen, waarvan een aanzienlijk deel als zoekgebied;
overwegende dat het aandeel en het areaal zoekgebied relatief groot is, omdat onzeker is of soorten daadwerkelijk in een gebied voorkomen;
overwegende dat het intekenen van leefgebieden in Aerius grote juridische consequenties met zich mee kan brengen als in de buurt geen stikstofgevoelige Natura 2000-habitattypen voorkomen;
overwegende dat de stikstofgevoeligheid van een leefgebied nog niet hoeft te betekenen dat de betreffende soorten negatief beïnvloed worden door de gevolgen van stikstofdepositie;
verzoekt de regering in overleg met provincies ervoor te zorgen dat met name ingetekende leefgebieden die niet direct grenzen aan stikstofgevoelige Natura 2000-habitattypen, kritisch bekeken worden op het daadwerkelijk voorkomen van Natura 2000-soorten en op de stikstofgevoeligheid van deze soorten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Mevrouw Beckerman, SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Mijn voorganger, collega Frank Futselaar, kenden wij in de fractie als iemand met heel veel humor, maar ook als iemand die behoorlijk kon brommen. In de voorbereiding op dit debat, las ik de vragen die hij vooraf had ingediend. Ik vond daarin ineens een heel hoopvol en optimistisch persoon, met heel veel liefde voor natuurgebieden. Dus ik dacht: om in die sfeer te blijven, ga ik een vrij algemene motie indienen die mooi past bij de inbreng die hij geleverd heeft.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bezoeken aan natuurgebieden in coronatijd zo talrijk zijn geweest dat de terreinbeherende organisaties mensen soms zelfs hebben moeten ontmoedigen;
overwegende dat er ook natuurgebieden en landgoederen zijn die minder werden bezocht;
overwegende dat sommige natuurgebieden en landgoederen gesloten zijn voor bezoekers;
verzoekt de regering met terrein- en natuurbeheerders een plan te maken hoe meer natuurgebieden en landgoederen open kunnen worden gesteld en hoe meer promotie kan worden gemaakt voor locaties die minder worden bezocht,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, ook namens onze oud-collega, de heer Futselaar. Het woord is aan de heer Thijssen, PvdA.
De heer Thijssen (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De afgelopen jaren is er in Nederland behoorlijk wat onrust geweest over het natuurbeheer en de kaalslag die er is in onze bossen. Daarom heeft deze Kamer er eerder over gepraat en gekeken of die kaalslag nou erg is en of die heel grote ecologische gevolgen heeft. We hebben nu rapporten gekregen die de minister heeft laten maken, waaruit blijkt dat de experts het eigenlijk niet eens zijn. Ze zijn het er niet over eens of het nou grote ecologische gevolgen heeft of niet als we 0,5 hectare bos kaalslaan. Maar omdat het wel zo veel maatschappelijke onrust meebrengt en heel veel natuurorganisaties ermee bezig zijn, wil ik de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in de Bossenstrategie het kappen van vlaktes tot 0,5 hectare als regulier bosbeheer wordt gezien;
overwegende dat de experts het er niet over eens zijn dat er ecologische schade optreedt bij kapvlaktes kleiner dan 0,5 hectare;
overwegende dat uitkap geen subsidie behoeft en vlaktekap wel, volgens een rapport van NatuurAlert;
overwegende dat uitkap het bosbeeld niet of nauwelijks zal aantasten en daarmee het draagvlak voor de Bossenstrategie onder de bevolking vergroot;
verzoekt de regering te bewerkstelligen dat vlaktekap geen onderdeel meer zal uitmaken van de Bossenstrategie,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. De heer Grinwis, ChristenUnie. Gaat uw gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties meegebracht over het mooie onderwerp voedselbossen. De eerste luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voedselbosbouw een veelbelovende manier is van natuurinclusief voedsel verbouwen met veel kansen voor boer en omliggende natuur;
overwegende dat initiatiefnemers van grootschalige voedselbossen vaak tegen wettelijke belemmeringen aanlopen bij het opzetten van voedselbossen, zoals landschapsvereisten aan houtopstand, die geen rekening houden met de huidige ecologische opgaven;
overwegende dat deze wetgeving mogelijk ook de uitvoering van de Bossenstrategie kan belemmeren;
verzoekt de regering in kaart te brengen welke wettelijke belemmeringen er zijn voor het opzetten van grootschalige voedselbossen, deze belemmeringen waar mogelijk weg te nemen en waar nodig in overleg te treden met gemeenten en provincies in dezen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik kom op mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voedselbosbouw een natuurinclusieve manier van voedsel verbouwen is die plaatselijke biodiversiteit ondersteunt en vergroot;
overwegende dat de eerste gerealiseerde grootschalige voedselbossen in Nederland een veelbelovend verdienmodel voor boeren laten zien;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe voedselbosbouw kan worden ingezet bij het versterken van de biodiversiteit van Natura 2000-gebieden, bijvoorbeeld in de vorm van verbindingszones of bufferzones tussen natuur en landbouw, en het verdienmodel voor boeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot is het woord aan de heer Van Meijeren van Forum voor Democratie. Ook bij hem moet ik even aan de collega's vragen of hij vandaag hier het woord zou mogen voeren, aangezien wij een nieuw Reglement van Orde hebben waarin staat dat als iemand niet heeft deelgenomen aan het voorafgaande debat, we coulance moeten betrachten, of niet. Maar iedereen ziet er heel blij en opgewekt uit, dus gaat uw gang.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter, dank u wel. De natuur in Nederland, onze prachtige natuur, waar we allemaal zo ontzettend veel van houden, staat ernstig onder druk, niet in de laatste plaats door het allesverwoestende klimaatbeleid. In beschermde natuurgebieden worden bomen gekapt om ruimte te maken voor windturbines. Gekapte bomen worden verbrand in biomassacentrales, met alle schadelijke uitstoot van dien. Op onze kostbare vruchtbare grond worden in hoog tempo vele hectares aan zonnepaneelvelden neergelegd, waardoor geen straaltje zonlicht de bodem nog kan bereiken. We mogen onze ogen niet langer sluiten voor deze stille ramp die zich momenteel in ons land voltrekt. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat talloze natuurgebieden in Nederland ernstig worden aangetast door de komst van windturbines, zonnepaneelvelden of biomassacentrales;
overwegende dat onze natuur behouden moet blijven;
verzoekt de regering een onderzoek in te stellen naar de effecten van het klimaatbeleid op de staat van onze natuur,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel. Mevrouw Bromet heeft een vraag.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik hoor dat er een heleboel natuurgebieden bedreigd worden in Nederland door de ontwikkelingen die Forum voor Democratie noemt. Ik zou graag voorbeelden willen horen van natuurgebieden die hierdoor onder druk staan.
De heer Van Meijeren (FVD):
Daar zijn talloze voorbeelden van, zoals ik zei. Op dit moment is het zo dat vier op de tien windturbines die in Nederland worden geplaatst, in of nabij een beschermd natuurgebied worden geplaatst. In totaal zijn daar al 600 megalomane torens uit de grond gestampt. Om een heel actueel voorbeeld te geven, noem ik het beschermde natuurgebied aan de Oude Maas in Zuid-Holland, waar ik zelf ook Statenlid ben. Daar worden 1.014 bomen gekapt om vijf megawindturbines neer te zetten. Dat is een beschermd natuurgebied, waar bedreigde soorten voorkomen. Ik vraag me eigenlijk ook wel af hoe mevrouw Bromet dat ziet. U heeft "groen" in de naam van uw partij staan, maar dit is GroenLinks-beleid, dat onze natuur kapotmaakt.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik hoor één natuurgebied noemen. Ik zou willen weten welke natuurgebieden er nog meer allemaal worden bedreigd. Ik snap dat Forum één voorbeeld kan noemen vanuit de eigen bestuurlijke praktijk, maar misschien zijn er nog wel meer te noemen in Nederland.
De heer Van Meijeren (FVD):
Zeker, die zijn er absoluut. Ik heb nu niet een heel lijstje paraat. Ik zal u met alle plezier zo dadelijk nog even een overzicht sturen. Mijn mailbox stroomt over van soortgelijke verhalen uit heel Nederland. Dus dat zal ik u graag doen toekomen, met een handjevol meer voorbeelden. Feit blijft dat de ruimte in Nederland heel schaars is. Dat is net ook al gezegd. Om de klimaatdoelstellingen te halen, moeten er vele duizenden windturbines in Nederland worden neergezet, onder meer in ... Ik zal nog een voorbeeld noemen. In het grootste beschermde natuurgebied in Nederland, onze Noordzee, wil GroenLinks 6.000 megawindturbines neerzetten. Het grootste beschermde natuurgebied van Nederland. Hoeveel voorbeelden heeft u nog nodig, mevrouw Bromet, om in te zien dat uw beleid onze natuur verwoest?
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, tot slot. Kort.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik zie een klein lichtpuntje, namelijk dat Forum voor Democratie zich ineens zorgen is gaan maken over de natuur. Dan kunnen we in de stikstofdiscussie nog een heleboel zaken doen, denk ik.
De heer Van Meijeren (FVD):
Wij houden enorm van onze natuur. De natuur is bij ons in hele goede handen. Wij zien stikstofuitstoot echter niet als een bedreiging voor de natuur als zodanig. Het zorgt voor andersoortige natuur. Als u liever heide ziet dan een prachtig boslandschap, is dat een mening, maar heide heeft van oudsher met natuur niets te maken. Het is cultuurlandschap. Dus dat zijn politieke keuzes. Wij zien in stikstofuitstoot geen bedreiging voor onze natuur.
De heer Thijssen (PvdA):
Ik ben ook blij dat er zo veel aandacht is voor natuur bij uw partij. Ik wil wel even zeggen dat net het Noordzeeakkoord is gesloten. Daar was ik bij betrokken als Greenpeacedirecteur. Er worden inderdaad windmolens in de Noordzee geplaatst, maar buiten de beschermde gebieden. Buiten Natura 2000-gebieden. Dus als we dit debat hebben, laten we dan ook proberen het bij de feiten te houden en laten we de handen ineenslaan om de natuur te beschermen, want dat is volgens mij hard nodig.
De voorzitter:
Een korte reactie van de heer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Over Natura 2000 heb ik het niet gehad. Ik heb het gehad over beschermde natuurgebieden. Feit is dat de Noordzee een beschermd natuurgebied is waar 6.000 windturbines worden geplaatst. Of dat nou wel of geen Natura 2000 is, het zal de vispopulatie en het hele leven in zee in ieder geval geen goed doen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Meijeren (FVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan schors ik voor vijf minuten en daarna gaan we luisteren naar de beantwoording door de minister.
De vergadering wordt van 15.36 uur tot 15.43 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik geef de minister het woord.
Minister Schouten:
Dank u wel, voorzitter. Het is altijd fijn om over de natuur te spreken. In die zin ben ik ook weer blij om hier te mogen zijn. Ik begin met de vraag van de heer Boswijk, want hij had los van de moties nog een vraag gesteld. Dan heb ik die eerst afgehandeld. Hij vroeg of ik kan aangeven wat de opgave en ook de verplichting is die straks verwacht wordt, of die binnen het huidige Natuurnetwerk Nederland gerealiseerd kan worden en wat mijn inzet zal zijn.
De EU-bossenstrategie moet nog worden uitgebracht. Die is er nog niet. De Europese Commissie heeft laten weten te verwachten dat dat later dit jaar zal gaan gebeuren. Dat is een wat ruim begrip, dat geef ik toe, maar ik kan er op dit moment ook niet heel veel meer van maken. De expliciete opgaven die voortkomen uit de Europese bossenstrategie zijn dus nog niet bekend. Wel heeft de Europese Commissie al in de EU-Biodiversiteitsstrategie aangekondigd met de zogenaamde roadmap te komen, om tot 2030 3 miljard bomen te planten. De EU-bossenstrategie zal daarvoor het kader zijn.
Daarnaast heeft de Landbouw- en Visserijraad in zijn conclusies van november vorig jaar aangegeven aan de Europese Commissie wat men van deze strategie verwacht en wat men daarin ook nog graag opgenomen ziet. In de Raadsconclusies is nog een keer benadrukt dat het bosbeleid een nationale bevoegdheid is. De nationale bossenstrategie is dus leidend voor de uitbreiding van het bosareaal in Nederland en de bijdrage die Nederland daarmee ook weer kan leveren aan de uitvoering van de EU-bossenstrategie, in die volgorde.
Voorzitter. Dan kom ik bij de moties. Als eerste de motie op stuk nr. 228 van mevrouw Bromet en anderen, om iedere drie jaar een voortgangsrapportage te sturen. Wij zijn samen met de provincies nog aan het bekijken hoe we die rapportage aan de Kamer kunnen organiseren. In de Bossenstrategie is ook al opgenomen dat we daarover zullen gaan rapporteren. We hebben ook een tussenevaluatie gepland voor 2026. Die sluit ook aan op de Nederlandse bosinventarisatie, die standaard een keer per vijf jaar moet worden gepubliceerd. Maar ik kan deze motie dus oordeel Kamer geven.
Dan de tweede motie van mevrouw Bromet, die op stuk nr. 229. Dat vind ik een mooie motie, want ik denk dat er inderdaad nog heel veel winst te boeken valt op de bedrijventerreinen. Ik sta dus ook positief tegenover het uitvoeren van het onderzoek naar die behoefte en mogelijkheden. Ik denk dat 1 september wel haalbaar is. Pint u mij niet helemaal op 1 september vast, maar we doen ons best. Met die toevoeging kan ik ook deze motie oordeel Kamer geven.
Dan de motie op stuk nr. 230 van de heer Tjeerd de Groot. Ik heb hem niet gezien, maar ik wist dat de heer De Groot ook aanwezig was bij het symposium van de Vogelbescherming. Daar is ook gesproken, weet ik, over de basiskwaliteit. Ik heb toen ook een prachtig boek in ontvangst mogen nemen. Ik snap dus waar deze motie vandaan komt. Ik werk ook al aan de uitvoering van een eerdere motie van de heer De Groot. In dat kader heb ik de wetenschappers en de Vogelbescherming om advies gevraagd. Dat advies verwacht ik later dit voorjaar. Dan gaan we vervolgens ook samen met de provincies kijken hoe we dit in verschillende gebieden in de praktijk kunnen gaan brengen. Ik moet één kanttekening bij deze motie plaatsen, want daarbij zal niet leidend zijn dat het tot een lijst met maatregelen per afzonderlijk natuurgebied komt. De basiskwaliteit kan namelijk nadrukkelijk ook buiten die natuurgebieden plaatsvinden. Maar met die kanttekening kan ik deze motie oordeel Kamer geven.
De motie op stuk nr. 231 van de heer Tjeerd de Groot gaat over de Agenda Natuurinclusief. Wij hebben daarbij veel partijen nodig. Daar zijn wij ook mee in gesprek. De Agenda Natuurinclusief gaat ook echt over alles, dus dan moet je ook heel veel partijen daarin meenemen. Daar hebben we dus ook wat tijd voor nodig. Ik kan de Kamer voor de zomer op de hoogte stellen van de stand van zaken van het proces. Ik verwacht dan dus nog niet die hele agenda al definitief te hebben, omdat dit echt nog wat werk vereist. Maar als ik de motie zo mag invullen dat ik voor de zomer een stand van zaken geef, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Ik zie dat dat mag. Oké.
Dan de motie op stuk nr. 232 van mevrouw Vestering, die vraagt om het niet langer toe te staan dat bouwpuin met plastic ingezet wordt op de wandelpaden in natuurgebieden. Deze motie ligt eigenlijk op het terrein van de collega van IenW, want die is ook belast met het onderzoek naar wat in de volksmond "bouwpuin" heet en hoe dat ingezet kan worden. Daar zijn volgens mij al Kamervragen gesteld, heb ik begrepen, die ook nog beantwoord moeten worden; maar ik spreek nu even voor de collega van IenW. Ik zou willen vragen of mevrouw Vestering deze motie wil aanhouden tot de Kamervragen beantwoord zijn, anders zou ik de motie nu moeten ontraden. De motie zou eigenlijk ingediend moeten worden bij IenW, want daar ligt de lead op dit onderwerp.
De voorzitter:
Zou u dan misschien deze motie onder de aandacht van uw collega kunnen brengen, of wilt u dat mevrouw Vestering de motie aanhoudt?
Minister Schouten:
Ik heb begrepen dat er nog Kamervragen beantwoord moeten worden. Volgens mij zitten deze vragen daarin. Ik vind het daarom niet zo netjes als ik er hier al een oordeel over geef, terwijl de Kamervragen bij de staatssecretaris van IenW liggen en nog beantwoord moeten worden. Daarom zou ik willen vragen of de motie kan worden aangehouden totdat de antwoorden op de Kamervragen bekend zijn, zodat mevrouw Vestering dan kan beoordelen of de motie nog nodig is.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Aanhouden is wat ons betreft prima.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Vestering stel ik voor haar motie (33576, nr. 232) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Schouten:
De motie op stuk nr. 233 gaat over het grondwaterpeil en het opstellen van afrekenbare doelen daarvoor. Ik ga niet over de hoogte van het grondwaterpeil. Helaas moet ik u weer doorverwijzen. Dat ligt op het terrein van onder andere de waterschappen, de provincies en de collega van IenW, dus ik kan hier geen oordeel over geven. Omdat ik dat niet kan, zou ik de motie nu moeten ontraden. Ik zou mevrouw Vestering de suggestie willen doen om dit aan te kaarten bij de gremia die er wel over gaan, maar ik ga er niet over.
Mevrouw Vestering (PvdD):
We begrijpen de reactie van de minister natuurlijk heel goed, maar tegelijkertijd is de minister natuurlijk wel verantwoordelijk voor natuur. Van het huidige waterbeleid is de natuur de dupe, dus vandaar dat we deze oproep aan de minister van LNV hebben gedaan.
Minister Schouten:
Maar omdat ik er niet over ga, kan ik de motie moeilijk oordeel Kamer geven, dus ik moet haar echt ontraden.
De voorzitter:
Helder. De motie op stuk nr. 233 wordt ontraden.
Minister Schouten:
Ja. Dan de motie op stuk nr. 234 over de bomenkap op minder dan 0,1 hectare. Ik snap de discussie en de motie. De heer Thijssen wees in zijn bijdrage ook al op hetgeen bij dat onderwerp komt kijken. De meningen daarover, ook van deskundigen, lopen uiteen. Ik heb eerder toegelicht dat we samen met de provincies menen in de Bossenstrategie een goed evenwicht gevonden te hebben met de norm van 0,5 hectare. Dat is aan de ene kant het belang van kleinschalig bosbeheer en de ecologische waarde van het bos, en aan de andere kant het belang van vakmanschap en maatwerk door bosbeheerders. Die afweging zal steeds per gebied gemaakt moeten worden. In dat licht moet ik deze motie ontraden. Ik ben natuurlijk niet doof voor de kritische signalen die worden afgegeven. Die zijn gehoord bij het opstellen van de Bossenstrategie en die zullen we ook betrekken bij het uitvoeren daarvan, maar deze motie moet ik ontraden.
De voorzitter:
Mevrouw Vestering over de motie op stuk nr. 234, die wordt ontraden.
Mevrouw Vestering (PvdD):
Als ik kijk naar de huidige natuursituatie, dan denk ik dat er geen natuur meer te verliezen valt. U heeft het over "evenwicht", maar het punt is dat er geen evenwicht meer is. We hebben te weinig natuur. Daarom denk ik dat we het voorzorgsprincipe moeten hanteren en juist moeten inzetten op die 0,1 hectare. Mijn verzoek aan de minister is dan ook om het oordeel te heroverwegen.
Minister Schouten:
Dat doe ik niet. Wij hebben de rapporten naar de Kamer gestuurd met de verschillende zienswijzen hierop, bijvoorbeeld het rapport van Mohren van de WUR. Daarin wordt geconcludeerd dat vlaktekap van maximaal 0,5 hectare goed in het reguliere bosbeheer van het merendeel van het Nederlandse bos past, vooral waar het om jonge bossen gaat. Bij de oude structuurrijke bossen geldt dat volgens de onderzoekers veel minder. Nogmaals: dat zijn allemaal zaken die in de Bossenstrategie meegenomen zullen worden. Daarin is ook de keus gemaakt voor de 0,5 hectare.
Dan de motie op stuk nr. 235 van mevrouw Vestering om extra groengebieden aan te leggen bij de grote steden. Ik onderken helemaal dat vergroening een ongelofelijk belangrijk thema is juist rondom de steden. Daarom is er ook de Agenda Natuurinclusief, die over meer gaat dan alleen de natuurgebieden. We moeten ervoor zorgen dat we dat niet allemaal heel erg klein bij onszelf houden. Deze motie is echter heel generiek geformuleerd en dus net wat te algemeen. We kijken hoe we de Agenda Natuurinclusief verder kunnen vormgeven. We komen met een meer uitgewerkte agenda; ik had er daarnet bij de moties van de heer De Groot al over. Deze motie is zo algemeen geformuleerd dat ik haar moet ontraden. Maar nogmaals: bij de Agenda Natuurinclusief komen we verder te spreken over hoe we groen in en rond de stad verder kunnen stimuleren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 235 wordt ontraden.
Minister Schouten:
Ja.
De motie op stuk nr. 236 gaat over een BoerBurgerBelevingsfonds. BoerBurgerBeweging, BoerBurgerBelevingsfonds: we kunnen inderdaad heel lang doorgaan met associëren. Helemaal goed. Ik onderken helemaal het belang van juist ook natuurelementen op landbouwgrond. Daarom gaan we er nu in het nieuwe GLB ook voor zorgen dat landschapselementen meegefinancierd kunnen worden vanuit het GLB. Dat doen we ook op basis van een verzoek van uw Kamer. Overleg over het nieuwe GLB is nog gaande, en het duurt nog even voordat we dat GLB hebben, maar we hebben al besloten dat we dat financieren van landschapselementen willen doen. Dat heeft uw Kamer ook gezegd. Via die weg wordt er dus al een stimulans gevraagd. In deze motie wordt ook nog gevraagd om middelen die aan andere partijen worden gegeven, te gaan overhevelen. Het gaat hierbij sowieso om meerjarige afspraken, ook tussen provincies en natuurbeheerders. Daar kan ik niet zomaar in inbreken. En boeren worden ook echt al wel betrokken bij het natuurbeheer. Ik moet deze motie dus ontraden.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het gaat ons erom dat Natuurmonumenten zomaar ineens roept: onze bossen zitten te vol, en wij en de natuur hebben daar last van. Natuurmonumenten zegt dus eigenlijk: laat de mensen maar lekker in de weilanden gaan lopen, of op het boerenland. Dat is allemaal prima, maar Natuurmonumenten krijgt volgens mij een subsidie om bossen en allerlei andere natuurzaken te onderhouden. Daar zeggen ze nu: "Wij kunnen het niet meer hebben en de mensen moeten naar het boerenland." Wij vinden het dan vrij logisch dat dan ook een deel van die subsidie niet meer gaat naar Natuurmonumenten, want daar willen ze het niet meer. Een deel van die subsidie moet dan worden overgeheveld naar boerenland.
Minister Schouten:
Voor de duidelijkheid: Natuurmonumenten krijgt geen subsidie om ervoor te zorgen dat mensen op land van Natuurmonumenten komen recreëren. Dat geld is echt bestemd voor het natuurbeheer, dus voor het onderhoud en het beheer van de bossen en de natuurgebieden. Daar wordt gericht subsidie voor gegeven. Daarover worden dus afspraken met de provincies gemaakt. In deze motie wordt gevraagd om de subsidie daarvoor over te hevelen. Als we dat zouden doen, krijg je dus ook problemen met het beheer van de natuur. Nogmaals, die subsidies zijn niet gericht op de wandelende toerist of de recreant die langs zo'n natuurgebied komt, maar die subsidies zijn echt gericht op het beheer van de bossen en de natuur. Als we daar geld gaan weghalen, komen we met dat onderhoud ook weer in de problemen. Dus dat doen we niet. Maar ik zeg nogmaals: de landschapselementen worden straks meegenomen in het GLB, zodat boeren daar ook compensatie voor krijgen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is ons te makkelijk om te zeggen: nou, die mensen moeten maar naar het boerenland toe. En voor mij is het ook onduidelijk wat daar dan precies voor betaald wordt. Je zal waarschijnlijk wel zien dat dat gaat gebeuren en je zal waarschijnlijk een beweging in die richting zien. Waar kan ik precies de specificatie vinden van de subsidiepotjes? Welke subsidiepotjes gaan nou precies waarnaartoe? De minister zegt: dit is echt voor natuurbeheer. Maar "natuurbeheer" is natuurlijk een heel breed begrip. Ik zou wel graag willen weten, ook gezien deze motie, waar al dat geld precies naartoe gaat. Kan ik dat ergens vinden of kan iemand mij dat sturen?
Minister Schouten:
Ik denk dat mevrouw Van der Plas een aantal dingen door elkaar haalt. Er zijn vergoedingen die wij geven aan natuurgebieden. Die gebieden worden beheerd door Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en andere terreinbeherende organisaties. Dat loopt via de provincies. Wij hebben ons natuurbeleid gedecentraliseerd. Dan zou je dus bij de provincies dat overzicht moeten gaan vragen. Wij geven wel elk jaar ook een stand van de natuur uit, en geven een overzicht van de ontwikkeling van het Natuurnetwerk Nederland. Daarin kunt u ook zien hoe de ontwikkeling plaatsvindt. Voor natuurverbetering en -herstel hebben we 3 miljard gegeven, ook in het kader van de stikstofaanpak. Dat geld wordt weer via de provincies uitgekeerd. Dus omdat het natuurbeleid gedecentraliseerd is, loopt het allemaal via de provincies en zou bij de provincies het overzicht moeten zijn van de middelen die daar allemaal naartoe gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Plas, kort.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
In het kader van de efficiency en het verlagen van de werkdruk in de Kamer zou ik dan wel graag even een contactpersoon willen hebben bij het ministerie, die samen met mij op een efficiënte manier bij die twaalf provincies dan die vraag om de specificatie van die subsidies kan neerleggen. Anders moet ik zelf twaalf provincies gaan bellen.
Minister Schouten:
Ik zal eens kijken wat ik voor u kan doen, mevrouw Van der Plas. Ik weet uit mijn hoofd ook niet zomaar wie ik daarvoor moet vragen, maar ik zal eens navraag doen om te kijken of er een efficiënte manier is om aan die informatie te komen.
Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zal ook een oproepje doen, op Twitter.
Minister Schouten:
Dank u wel. Maar deze motie blijf ik ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 236 wordt ontraden.
Minister Schouten:
Dan de motie van de heer Boswijk c.s. op stuk nr. 237, waarin wordt gevraagd welke maatregelen, waaronder wet- en regelgeving, nodig zijn zodat vrijwillig bos planten op landbouwgrond wel mogelijk is. Voorzitter. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven. We hebben inderdaad zo'n interbestuurlijke taskforce opgezet. Ik vind het woord altijd gruwelijk, maar zo heet het nou eenmaal. Dat is ook beschreven in de Bossenstrategie. Met verschillende overheden en andere partijen wordt daarin verkend welke knelpunten er momenteel zijn en welke maatregelen er nodig zijn om die weg te nemen. Ik kan kijken wat ik met deze taskforce en deze motie kan doen. Ik geef de motie daarom oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 238 van de leden Bisschop en Boswijk. Vergeef me even de tekstexegese, maar het luistert wel nauw. Want tijdens de discussie in de Eerste Kamer bij de behandeling van de Stikstofwet werd geconstateerd dat er zoekgebieden zijn aangewezen in AERIUS. Dat stelt deze motie ook. Van die zoekgebieden was nog niet duidelijk of bepaalde soorten of habitats daarin voorkomen, maar in sommige gevallen is dat al wel bekend. Toen was de vraag of dat direct kan worden meegenomen in AERIUS, want dat kan invloed hebben op je vergunningverlening. Ik heb dat onderkend. Ik heb gezegd: op het moment dat die zoekgebieden er zijn en dat duidelijk is dat die eigenlijk niet in AERIUS horen, dan wil je daar al rekening mee houden. Het punt is dat AERIUS tweemaal per jaar wordt geüpdatet. Tussendoor is het heel ingewikkeld om dat te updaten. Ik heb gezegd: dan gaan we ook bij de vergunningverlening al kijken of we daar al rekening mee kunnen houden. Als ik die motie als zodanig mag lezen, dan kan ik haar oordeel Kamer geven. De eerste overwegingen gaan allemaal over dit vraagstuk, maar dan wordt het verzoek van de heer Bisschop veel breder: dan gaat het over ingetekende leefgebieden die niet direct grenzen aan stikstofgevoelige Natura 2000-Habitattypen. Gevraagd wordt of die kritisch bekeken kunnen worden op het daadwerkelijk voorkomen van Natura 2000-soorten en op de stikstofgevoeligheid daarvan. Dat is eigenlijk een andere discussie. Dus er lopen in deze motie twee discussies door elkaar. Als de heer Bisschop het eerste bedoelt — dan zou ik hem ook willen vragen zijn motie daar qua tekst op aan te passen — dan kan ik haar oordeel Kamer geven. Want daar zit inderdaad een probleem, dat we inderdaad ook proberen praktisch op te lossen. Dan zou deze motie daaraan ondersteunend zijn.
De heer Bisschop (SGP):
Inderdaad, we kunnen beginnen met die eerste exegese. Goed dat dat wordt aangepakt. Maar de problemen rondom AERIUS en de daarin ingetekende gebieden, op basis van bepaalde habitattypes of gewenste habitattypes is veel groter. Ik zou dus de exegese van de minister in eerste instantie willen volgen, maar wat daarna komt als vervolgstap op de agenda willen zetten. Ik realiseer me dat de formatie heel erg lang moet duren wil het voor die tijd allemaal rond zijn, maar het is wel noodzakelijk dat dat kritisch tegen het licht wordt gehouden.
Minister Schouten:
Maar dat is echt een andere discussie. Daar loop ik tegen de grenzen van de Wet natuurbescherming aan. Als ik alleen naar het verzoek kijk, moet ik deze motie ontraden, want ik kan dat niet op basis van de Wet natuurbescherming. Je hebt een inventarisatie van het daadwerkelijk voorkomen van een soort. Dat is een momentopname. Het kan zijn dat een soort in een bepaald jaar bijvoorbeeld niet broedt op die ene locatie, als we het bijvoorbeeld hebben over vogels, maar het volgende jaar weer wel. Dat wil niet zeggen dat ik dat gebied daarmee gelijk al kan schrappen. Dat is dus echt een andere discussie dan hetgeen hiervoor zit. Dat gaat namelijk over de zoekgebieden. Als we weten dat die eigenlijk niet behoeven te worden meegenomen in AERIUS, houden we daar al rekening mee. Dat vind ik een fair point. Het tweede, dus het verzoek wat hier daadwerkelijk voorligt, kan ik niet, want ik kan niet zomaar een gebied schrappen omdat een soort in een bepaald jaar niet voorkomt.
De voorzitter:
Dan is de vraag aan de heer Bisschop of hij bereid is om zijn motie aan te passen zoals de minister voorstelt. Zo niet, dan wordt deze ontraden. Met het oog op de tijd wil ik door, want we hebben nog een hoop te doen.
De heer Bisschop (SGP):
Dat is helder. Natuurlijk gaan wij in overleg met de minister of we een formulering kunnen vinden die beide toestaat. Ik wil alleen de vinger gelegd hebben bij het nog veel grotere probleem, dat in deze motie wel wordt benoemd. Dat de minister daar op dit moment geen passende oplossing voor heeft, snap ik ook.
Minister Schouten:
Het is geen passende oplossing, het gaat gewoon tegen de wet in. Nogmaals, het eerste deel van deze motie snap ik. Als de motie daarop wordt aangepast, kan ik 'm oordeel Kamer geven. Dat is dus het punt van de zoekgebieden in AERIUS. Het verzoek dat u doet, kan niet. Ik probeer …
De voorzitter:
Ik onderbreek u, want anders wordt het een herhaling van zetten. Meneer Bisschop, als ik u zo hoor, bent u niet bereid om uw motie aan te passen. U zegt elke keer: maar dan moet het tweede deel er ook wel bij. Omwille van de tijd zou ik graag tot een oplossing komen.
De heer Bisschop (SGP):
De oplossing is heel simpel. Op dit moment pas ik de tekst niet aan, maar zoals gezegd ben ik wel bereid om met de minister te kijken of we tot een formulering kunnen komen die tegemoetkomt aan het bezwaar van de minister.
De voorzitter:
Oké, maar dan wordt de motie voor nu ontraden.
Minister Schouten:
Ja. Dan ga ik ervan uit dat de motie nog wel aangepast zou kunnen worden. Als die aanpassing er is, zult u begrijpen dat dit iets is wat wel kan. Als die aanpassing er niet is, moet ik de motie nog steeds ontraden.
De voorzitter:
Helder. De motie op stuk nr. 239.
Minister Schouten:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 239 vind ik ook een mooie motie. Ik wil hier toch echt even één ding weerleggen: ik heb de heer Futselaar echt nooit als een brombeer gezien. Hij heeft altijd hele terechte punten gemaakt. Hij deed dat altijd wel op zijn eigen manier. U zult begrijpen dat ik hem ook een beetje mis. Om hem te eren zullen we deze motie gewoon oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 239: oordeel Kamer.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk ook dat het brommerige misschien wel meer intern was dan richting deze minister.
De voorzitter:
Dat denk ik ook, want ik ervoer hem ook niet zo.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik maak me ook grote zorgen, maar dank voor het oordeel.
Minister Schouten:
Ik zal discreet blijven en niet vertellen over hoe goed wij het altijd met elkaar hadden!
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 240.
Minister Schouten:
Dan de motie op stuk nr. 240 van de heer Thijssen. Die gaat over een discussie waar we het net al over hadden. Ik wil benadrukken dat ik de discussie echt begrijp en dat ik ook weet dat daar verschillende zienswijzen op zijn. De term "vlaktekap" wordt ook gebruikt op momenten dat wij zeggen dat daar geen sprake van is. Om moverende redenen is het soms wel nodig om bepaalde gebieden groter dan 0,1 hectare te kappen. De motie vraagt om vlaktekap geen onderdeel meer te laten uitmaken van de Bossenstrategie. Daarmee kom ik wel een beetje bij tekstexegese. Wij zeggen dat er geen sprake is van vlaktekap, maar ik begrijp dat de heer Thijssen bedoelt dat daarvan wel sprake is als het groter is dan 0,1 hectare. Ik zoek een beetje naar de uitleg van zijn motie. Als dit zo is, moet ik de motie ontraden, net zoals ik bij mevrouw Vestering heb gedaan. Als de heer Thijssen het anders bedoelt, hoor ik dat graag. Maar zo moet ik de motie op dit moment interpreteren.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 240 wordt in principe ontraden, tenzij de heer Thijssen iets anders bedoelt.
De heer Thijssen (PvdA):
Nee. Het gaat erover dat je inderdaad hier en daar een boom kapt. Dat is een andere kapmethode, die in dat andere rapport is onderzocht. Dat rapport heeft gezegd dat de ecologische gevolgen daarvan veel minder groot waren. Ik wil nog één oproep doen. Eén heel belangrijk principe in natuurbeleid is het voorzorgsprincipe. Als de experts het niet eens zijn, kies je de veilige kant. Dat is ook onderliggend aan deze motie. De experts zijn het niet eens, dus laten we dan het zekere voor het onzekere nemen. Misschien kunt u voor dinsdag toch nog oordeel Kamer geven.
Minister Schouten:
Ik voorzie dat dit niet zomaar gaat gebeuren. Nogmaals, wij menen dat van vlaktekap geen sprake is. Ik begrijp dat hier de discussie uiteen gaat lopen over de vraag of het vlaktekap is of niet. Wij hebben de kaders aangegeven van wat wij verantwoord vinden, dus ik ontraad deze motie.
De voorzitter:
De motie wordt ontraden.
Minister Schouten:
Dan de motie op stuk nr. 241. De voedselbossen zijn onderdeel van de Bossenstrategie. Wij zien daar ook echt mogelijkheden. Ik lees de motie ook zo omdat we daar meer op gaan inzetten. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven.
Dan de motie op stuk nr. 242 van de heer Grinwis: hoe kan de voedselbosbouw worden ingezet bij het versterken van de biodiversiteit? Dat is ook in lijn met de Bossenstrategie. Wij zien daar ook echt mogelijkheden, dus ook deze motie krijgt oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 243 van de heer Van Meijeren. Die vraagt om een onderzoek te doen naar de effecten van het klimaatbeleid op de staat van de natuur in Nederland. Deze motie moet ik ontraden. Ik ben benieuwd naar de discussie van mevrouw Bromet en de heer Van Meijeren over alle natuurgebieden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 243 wordt ontraden.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik heb toch nog een vraag aan de minister hierover. Er staat namelijk gewoon een leugen in de motie. Ik zou willen weten of de minister kan bevestigen dat dat klopt, dat het niet waar is dat talloze natuurgebieden in Nederland ernstig worden aangetast door de genoemde ontwikkelingen.
Minister Schouten:
Ik noteerde dat er een discussie was tussen u beiden over het stikstofbeleid. Ik heb de motie hier niet zo heel snel bij de hand. Ik zou even de tekst erbij moeten pakken ...
De voorzitter:
Mevrouw Bromet, ik zou willen voorstellen om hier nu niet via de minister een discussie tussen u en de heer Van Meijeren verder uit te diepen. U krijgt ongetwijfeld binnenkort weer de kans om daar verder over te discussiëren. Ik help u even herinneren ...
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Het is een principieel punt van mij, voorzitter, want ik vind gewoon dat we hier moeten discussiëren over meningsverschillen, maar dat we geen discussie moeten hebben over waarheden. Er wordt in de motie gesteld — en daar hoor ik de minister niet over — dat talloze natuurgebieden in Nederland ernstig worden aangetast. En dat is helemaal niet waar.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister. Het gaat om de motie op stuk nr. 243 van de heer Van Meijeren.
Minister Schouten:
Met dank aan de bode. Ik had de motie al ontraden. Er staat: "door de komst van windturbines, zonnepaneelvelden of biomassacentrales". Dit is zo algemeen gesteld ... Onze natuur wordt aangetast; dat weten we. Dat heeft vele oorzaken. Hier worden een aantal concrete zaken genoemd. Ik kan me wel voorstellen ... We hebben hier ook weleens een discussie over de vraag waar zonnepanelen nou wel of niet geplaatst moeten worden. Over biomassacentrales heb ik mevrouw Bromet toch ook weleens horen zeggen dat die ook niet altijd heel goed zijn voor de natuur. Maar in z'n algemeenheid denk ik dat het te generiek is om te zeggen dat dat de reden is van de aantasting van de natuurgebieden. Want de stikstofuitstoot — op dat punt lopen mijn mening en die van de heer Van Meijeren uiteen — heeft inderdaad ook een heel groot effect, en hij heeft aangegeven dat hij dat probleem dan weer niet ziet. Maar ik heb deze motie al ontraden, dus ...
De voorzitter:
De heer Van Meijeren, tot slot.
De heer Van Meijeren (FVD):
Op de eerste plaats ben ik in ieder geval blij dat de minister erkent dat de natuur ook wordt aangetast door de oorzaken die ik noem. Even richting mevrouw Bromet: ik zeg in de motie ook niet dat dit de enige oorzaken zijn van de aantasting van onze natuur. We gaan het later vast ook nog wel hebben over bevolkingsgroei en andere linkse hobby's. Maar ik ben wel heel benieuwd wat dan de reden is dat de minister deze motie ontraadt, want kennelijk is er twijfel over de vraag of en, zo ja, in welke mate het klimaatbeleid effect heeft op onze natuur. Dus laten we daar dan dat onderzoek naar verrichten. Dat schept duidelijkheid.
De voorzitter:
De minister, kort.
Minister Schouten:
Ook hier is het heel algemeen: het klimaatbeleid. Ik denk dat de natuur ook heel erg gediend is bij het klimaatbeleid, want de aantasting van ons klimaat raakt de natuur, en daarmee heeft het juist een enorme impact. Ik zou de heer Van Meijeren dus terug willen geven dat het juist heel erg in het belang van de natuur zou zijn om het klimaat te verbeteren. Hij ontkent dat volgens mij ook, want hij ziet de klimaatverandering niet. Gaat u even naar Oost-Nederland en kijkt u wat verdroging voor effect heeft op de natuur daar. Die verdroging heeft te maken met de verandering van het klimaat. De heer Van Meijeren zou dus de eerste moeten zijn om heel hard te pleiten voor klimaatbeleid, omdat dat juist heel goed is voor de natuur.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ik ontken uitdrukkelijk geen klimaatverandering. Ik ontken alleen de invloed die Nederland zou hebben op het mondiale klimaat, zoals die verondersteld wordt door mensen in deze Kamer. Maar ook hiervoor geldt: de minister zegt dat het klimaatbeleid ook positieve effecten heeft op de natuur, en de motie vraagt om een onderzoek naar de effecten van het klimaatbeleid op de natuur, of dat nou positieve of negatieve effecten zijn. Kennelijk is daar nu discussie over. We zijn daar heel benieuwd naar. Dus waarom kan de minister hier niet het oordeel aan de Kamer laten? Waarom is het oordeel niet aan de Kamer of wij hier een onderzoek over willen? Wat zijn de bezwaren van de minister?
Minister Schouten:
Omdat ik geloof dat juist klimaatbeleid in het grootste belang is van de natuur. Dat moet je op een verstandige manier doen. Wat daar de opties voor zijn, ook daarover lopen de meningen hier uiteen. Maar ik vind het winst van dit debat dat de heer Van Meijeren klimaatverandering niet ontkent, en dat we daarmee dus ook weer een stapje verder zijn in het debat over het klimaatbeleid.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
Ja, tot slot. Ik betreur wel — en ik schrik daar eigenlijk ook van — dat de minister niet eens geïnteresseerd is in de precieze effecten van het klimaatbeleid op de natuur en daarom dat onderzoek ontraadt.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat over natuur.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zal op de dinsdag na het reces worden gestemd. Ik denk dat we meteen doorgaan, want ik heb het idee dat alle woordvoerders aanwezig zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-71-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.