3 Overzicht ontwikkelingen op het gebied van de brand- en vluchtveiligheid van gebouwen

Aan de orde is het VSO Overzicht ontwikkelingen op het gebied van de brand- en vluchtveiligheid van gebouwen (28325, nr. 215).

De voorzitter:

Aan de orde is thans het VSO Overzicht ontwikkelingen op het gebied van brand- en vluchtveiligheid van gebouwen, Kamerstuk 28325, nr. 215. We hebben vijf deelnemers van de zijde van de Kamer, waarvan er vier gaan spreken. De eerste deelnemer is mevrouw Beckerman van de fractie van de SP. Zij heeft, zoals iedereen, twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. De vorige Kamerperiode heb ik vaak samen met de heer Koerhuis gehamerd op de brand- en vluchtveiligheid van gebouwen. Van voldoende bluswater tot veilige gevels en gevaarlijke cv-ketels: op veel gebieden kan en moet het nog steeds beter. De eerste vraag is — ik dien daar met de heer Koerhuis een motie over in — waarom drie jaar na dato nog steeds niet alle gemeenten een inventarisatie naar brandgevaarlijke gevels zijn gestart. Hoe is het mogelijk dat het studentencomplex Uilenstede in Amstelveen niet aan het Bouwbesluit blijkt te voldoen? Er heeft een grote brand gewoed. Niet alleen bestaande, maar ook nieuwe gebouwen moeten brandveilig zijn. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat inwoners, overheden en de brandweer moeten kunnen rekenen op regelgeving die niet onnodig is, maar die mensen wel beschermt;

constaterende dat er voor nieuwe hoogbouw steeds vaker nieuw of hernieuwd bouwmateriaal, zoals hout, wordt gebruikt waarop het Bouwbesluit nog niet is toegerust;

verzoekt de regering om te bezien of het Bouwbesluit toevoeging behoeft, en zo ja welke, zodat ook aan het gebruik van nieuwe bouwmaterialen adequate brandveiligheidseisen worden gesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 217 (28325).

Mevrouw Beckerman (SP):

De heer Koerhuis zal een vervolg indienen op de moties die wij eerder hebben ingediend om nu toch echt te gaan zorgen dat alle gemeentes inventarisaties maken, zodat we hier niet keer op keer op incidenten hoeven te reageren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. We willen wel nog even de motie van u hebben. Heel goed, dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Goedemorgen, voorzitter. Mijn motie lijkt een beetje op die van de SP, dus de afstemming is niet optimaal geweest vanochtend. Maar ik ga haar gewoon voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de brandveiligheid van iedere woning voorop moet staan;

overwegende dat steeds meer woningen met duurzamere materialen, zoals hout, worden gebouwd;

constaterende dat regelgeving voor brandveiligheid, met name bij hoogbouw, achterloopt op de nieuwste materiaalontwikkelingen;

verzoekt de regering om de regelgeving voor brandveiligheid op korte termijn aan te passen aan de nieuwste materiaalontwikkelingen in de bouwsector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bromet.

Zij krijgt nr. 218 (28325).

Dank u wel. Mevrouw Bromet, we willen nog even uw motie hebben. Want ze lijkt dan wel op die van mevrouw Beckerman, maar dat willen we zelf even controleren. We gaan de motie even tegen het licht houden. U hoort nog van ons.

Dan gaan we luisteren naar de heer Boulakjar van D66. Het woord is aan hem.

De heer Boulakjar (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb zelf geen motie, maar ik denk dat ik me voor een groot deel kan aansluiten bij de vorige sprekers. Mijn vraag aan de minister gaat over de inventarisatie bij gemeentes. Waar ligt het aan, hebben gemeentes capaciteitstekort en wat kunnen we daaraan doen? Ik houd het hierbij, heel kort.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Hoe korter, hoe beter zeggen we altijd. Complimenten! De heer Koerhuis van de VVD is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Koerhuis (VVD):

Dank u wel, voorzitter. In ieder geval één nieuw gezicht in de zaal. Ik begon vier jaar geleden mijn Kamerlidmaatschap en al heel snel was de brand in de Grenfell Tower. We zijn er als Kamer al zo'n vier jaar mee bezig en gemeentes zijn nu, zoals mevrouw Beckerman al zei, al drie jaar bezig met de inventarisatie. Het is gewoon niet goed dat een aantal gemeentes die nog niet hebben afgerond, vier jaar na die brand en drie jaar nadat ze zijn gestart. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een veilig gebouw belangrijk is voor zowel gebouweigenaren als -gebruikers;

overwegende dat bijna vier jaar na de brand van de Grenfell Tower de lopende incidentele inventarisatie van brandgevaarlijke gevels nog steeds niet is afgerond;

overwegende dat 31% van de gemeenten de inventarisatie nog niet heeft afgerond en dat 9% van de gemeenten de inventarisatie zelfs nog helemaal niet heeft gestart;

overwegende dat ondanks dat de regering al vorig jaar provincies als toezichthouders van gemeenten heeft ingeschakeld;

verzoekt de regering om een overzicht van gemeenten die de inventarisatie nog niet hebben afgerond zo snel mogelijk naar de Kamer te sturen;

verzoekt de regering om die gemeenten en provincies als toezichthouders te rappelleren en deze inventarisatie voor de zomer naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Beckerman.

Zij krijgt nr. 219 (28325).

Dank u wel. De heer Koerhuis gaat een gekke act doen met zijn motie. Let op. We houden het spannend voor elkaar.

Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors een minuutje en dan gaan we luisteren naar de mededelingen van de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Dank ook voor de gestelde vragen. Ik zal de moties langslopen. Ik dacht bij motie op stuk nr. 219 ook in te gaan op de vraag over de inventarisatie door de gemeenten, die onder andere door D66 werd gesteld.

Misschien kan mevrouw Bromet even overwegen of haar motie nog nodig is als ik mijn oordeel heb gegeven over motie op stuk nr. 217. Die motie van mevrouw Beckerman verzoekt de regering om te bezien of er toevoegingen aan het Bouwbesluit nodig zouden zijn en, zo ja, welke. Wij zijn vanuit BZK gestart met een onderzoek naar hoogbouw, want het gaat vaak om nieuw bouwmateriaal in hoogbouw. Dat onderzoek wordt deze zomer afgerond. De uitkomst daarvan zou inderdaad kunnen leiden tot bijstellingen van het Bouwbesluit. Dus ik wilde graag oordeel Kamer geven aan de motie van mevrouw Beckerman. Ik dacht daarmee ook de intentie van mevrouw Bromet te dienen, dus ik zou zeggen dat die motie dan niet meer nodig is, maar het is uiteraard aan mevrouw Bromet om te besluiten of ze haar wil intrekken.

De voorzitter:

Ja, maar het is een ook een geluid waar de Voorzitter het erg mee eens is, want hoe minder moties hoe beter. Mevrouw Bromet voert de spanning op.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Helemaal niet, voorzitter, want wij hebben overlegd en we gaan ze samenvoegen.

De voorzitter:

Wat betekent dat in de praktijk?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dat we rekening houden met het oordeel van de minister bij de formulering van onze motie.

De voorzitter:

Maar gaat er dan iets veranderen aan de motie-Beckerman bijvoorbeeld? Niet?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ze schudt nee.

De voorzitter:

En gaat mevrouw Bromet haar motie dan intrekken?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Daar ga ik even over nadenken.

De voorzitter:

Daar gaat ze over nadenken. We houden het spannend.

Minister Ollongren:

Oké. Dan moet ik toch een oordeel uitspreken over motie op stuk nr. 218. Die ontraad ik dan, maar enkel en alleen omdat ik denk dat motie op stuk nr. 217 voldoende is om te doen wat de Kamer wenst.

De voorzitter:

Kijk eens aan! Dat vind ik heel leuk. Heel goed.

Minister Ollongren:

Kijk. Dan gaan we naar motie op stuk nr. 219, en dan wil ik ook graag de vraag beantwoorden over de inventarisatie. Dit onderwerp loopt inderdaad al langer. Verschillende partijen hebben er aandacht voor gevraagd en gezegd: zorg dat gemeenten doen wat ze moeten doen. Het is de bevoegdheid van gemeenten. Het is hun verantwoordelijkheid en het is heel belangrijk. Ik heb al eerder aan de provincies gevraagd om hun interbestuurlijk toezicht uit te oefenen. Een motie-Koerhuis riep daar ook toe op. Dat is gaande. Ik weet dat in ieder geval elf provincies actie hebben ondernomen. Van één weet ik het niet, wat niet wil zeggen dat zij het niet heeft gedaan. Dus daar ga ik achter aan.

Het is wel lastig. Sommige provincies zeggen ook dat het lastig is omdat gemeenten op dit punt beleidsvrijheid hebben, maar ik heb hun gevraagd om deze inventarisatie wel te doen. Ze zijn daarmee bezig. Ze hebben daar nog wel tijd voor nodig. Dat zal niet voor de zomer gereed zijn, ben ik bang. Dat loopt gewoon dit jaar. Ik ben zeker bereid om aan de provincies te vragen om de tussenstand te geven. Ik ben ook zeker bereid om de Kamer daarover te informeren. En ik ben ook bereid om de steekproef, die is uitgevoerd bij 80 gemeenten, nog eens te herhalen, want dan kun je ook de progressie zien ten opzichte van de eerste keer dat die steekproef werd uitgevoerd. Dat is niet helemaal naar de letter van wat de heer Koerhuis vraagt, maar ik denk dat het in de intentie wel heel erg tegemoetkomt aan wat de motie wil, namelijk rappelleren, erbovenop zitten, zorgen dat de provincies interbestuurlijk toezicht uitoefenen en bij de gemeenten de peilstok er weer insteken. Dat wil ik graag doen. De motie zou dan net iets anders moeten worden geformuleerd, in ieder geval op het punt van "voor de zomer", want dat ga ik gewoon niet halen. Dus als er iets van tijd in kan zitten met deze uitleg, zou ik aan een gewijzigde motie graag oordeel Kamer geven, maar dat hangt natuurlijk van de heer Koerhuis af …

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koerhuis.

Minister Ollongren:

… en van mevrouw Beckerman.

De heer Koerhuis (VVD):

Als dat het dan is, wil ik "voor de zomer" best veranderen in "voor het einde van het jaar". Maar ik heb de minister nog niet horen zeggen dat het overzicht van de gemeenten zo snel mogelijk naar de Kamer komt.

Minister Ollongren:

Het is de vraag of ik een overzicht van de gemeenten kan geven dat nog niet is afgerond. Daarvoor ben ik afhankelijk van de provincies, die het interbestuurlijk toezicht uitoefenen. Maar ik zei dat ik bereid ben om aan de provincies te vragen hoe het ervoor staat en de Kamer daarover te informeren.

De heer Koerhuis (VVD):

Dat is goed. Dan verander ik "voor de zomer" in "voor het einde van het jaar" en dan …

Minister Ollongren:

Wordt de Kamer geïnformeerd.

De voorzitter:

Heel goed. Dan zien we van u, meneer Koerhuis, een gewijzigde motie tegemoet. Ja? Tot zover dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven