10 Verslag commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven inzake de toelating van de heer M.J.A. Reuten en de heer M.P. Hoogeveen tot lid van het Europees Parlement

Aan de orde is het verslag van de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven inzake de toelating van de heer M.J.A. Reuten en de heer M.P. Hoogeveen tot lid van het Europees Parlement.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Kops tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven. Het woord is aan de heer Kops.

De heer Kops, lid der commissie:

Mevrouw de voorzitter. De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer M.J.A. Reuten te Zaandam en de heer M.P. Hoogeveen te Leiden.

De commissie is tot de conclusie gekomen dat zij terecht benoemd zijn verklaard tot lid van het Europees Parlement.

De commissie stelt vast dat zij op grond van de nationale bepalingen tot lid van het Europees Parlement kunnen worden toegelaten.

De commissie stelt voor dit te berichten aan de Voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemden.

Tot slot stelt de commissie voor het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kops. Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Dan schors ik de vergadering voor een kort moment, omdat we daarna gaan stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven