2 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

De minister-president is aanwezig om een verklaring af te leggen over het aftreden van het kabinet. Ik stel voor om na de verklaring een debat te houden over de verklaring en over het verslag van de ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag met spreektijden van tien minuten per fractie en vijf minuten voor de heer Krol en voor mevrouw Van Kooten-Arissen. Ik stel voor de sprekerslijst op fractiegrootte vast te stellen. Tijdens de verklaring van de minister-president zal ik geen interrupties toelaten.

Voorts stel ik voor om de stemmingen van hedenmiddag te verplaatsen naar woensdag en vandaag geen vragenuur te houden, en om de aangemelde onderwerpen voor de regeling van werkzaamheden te verplaatsen naar de regeling van morgen.

Ik zie de heer Omtzigt met een vraag namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Zou ik twaalf of dertien minuten spreektijd mogen suggereren? Het gaat over een uitgebreid rapport en het aftreden van het kabinet. Wij hebben daar een paar vragen over.

De voorzitter:

Heeft iemand daar bezwaar tegen? Nee? Dan mevrouw Marijnissen namens de SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):

Wij hebben daar zeker geen bezwaar tegen. Ik heb deze map meegenomen om te laten zien dat dit de map is die wij sinds gisteravond in ons bezit hebben met stukken die we allemaal hebben moeten lezen voor dit debat. We hebben uiteraard een poging gedaan, maar zoiets gaat natuurlijk nooit lukken. Ik wil daarom wel even een belangrijk punt maken. Wat ons betreft kan dit debat absoluut niet het sluitstuk zijn, maar pas het begin. En als dit het nieuwe beleid van het kabinet is rond een goede informatievoorziening aan de Kamer, waarbij je dus de avond van tevoren met dít komt terwijl daar al maanden om gevraagd is, dan stemt ons dat niet heel hoopvol, om heel eerlijk te zijn.

De voorzitter:

Ik zie de heer Wilders en de heer Azarkan.

De heer Azarkan (DENK):

In aanvulling op mevrouw Marijnissen zou ik willen zeggen dat ik hetzelfde punt heb. Een van de pijnpunten in de Ruttedoctrine is dat we niet op tijd informatie krijgen. We hebben de afgelopen vier jaar gevraagd om informatie en die is gisteren gekomen. Ik zou in de verklaring van de minister-president ook graag willen horen hoe hij zelf reflecteert op deze werkwijze.

De voorzitter:

Dat is geen punt van orde, meneer Azarkan. Dat doet u maar in uw eigen bijdrage straks. Dan de heer Wilders namens de PVV.

De heer Wilders (PVV):

Het is wel een belangrijk punt. Kijk, dit is een belangrijk debat. Het kabinet is afgetreden en wij krijgen de avond voor het debat echt werkelijk zo'n stapel aan antwoorden. Ik steun natuurlijk de vraag van de heer Omtzigt om meer spreektijd, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik het zelf niet nodig heb, want ik heb het gewoon niet allemaal kunnen lezen. Dat kun je gewoon niet allemaal lezen de avond voor het debat. Ik betreur dit zeer. Het kabinet treedt af en zegt daarbij dat ze de Kamer eerder en beter zullen informeren, maar we krijgen het gewoon te laat. Dit debat is inderdaad, zoals mevrouw Marijnissen zegt, niet het einde maar het begin van vele debatten hierover.

Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):

Daar wil ik mij van harte bij aansluiten. Ik was weliswaar lid van de parlementaire ondervragingscommissie, maar ik sta hier op eigen titel. Ik vind het een heel goed gebruik om over rapporten van ondervragingscommissies zonder beperking van spreektijd te vergaderen. Ik zou heel graag voor willen stellen om het debat zonder beperking van spreektijd dat ingepland stond voor morgen de hele dag, toch nog te laten plaatsvinden. Wellicht op een ander moment dus, maar ik vind dat we alle vragen moeten kunnen stellen en ons helemaal in moeten kunnen lezen, ook in de stukken die we op het laatste moment hebben gekregen.

De voorzitter:

Het is helder. Er was een punt van orde van de heer Omtzigt en de andere collega's. Ik zou voor willen stellen om het te doen zoals we met elkaar hebben afgesproken: de minister-president legt een verklaring af en de Kamer heeft de gelegenheid om zowel op de verklaring als op het rapport in te gaan. Van de spreektijd maak ik dan dertien minuten. Het staat de Kamer altijd vrij om, bijvoorbeeld morgen bij de regeling of op een ander moment, een voorstel te doen om een debat over het rapport of het verslag van de ondervragingscommissie op een ander moment te voeren. Ook daar moet de Kamer mee instemmen. Ik wil nu deze soort van kleine regeling van werkzaamheden afronden.

Naar boven