51 Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2021

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2021 ( 35570-XV ).

De voorzitter:

Aan de orde is de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Kamerstuk 35570-XV. We hebben achttien sprekers ... En toen werd het stil. Ik heet natuurlijk de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van harte welkom, en ook de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik wil ieder lid het voorstel doen om in de eerste termijn van de Kamer maximaal zes vragen te stellen. En hoe korter, hoe beter, maar dat weten jullie ook wel.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de heer De Jong namens de PVV.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter, hartelijk dank. Nederland heeft het zwaar. De gevolgen van de coronacrisis hakken erin. Hardwerkende ondernemers en werknemers ontvangen ongekende klappen. Er is veel onzekerheid. De coronacrisis heeft een enorme impact op het leven van miljoenen Nederlanders. Een sociaal drama is zich aan het voltrekken. Dat is verschrikkelijk, zeker ook omdat deze crisis boven op de moeilijke situatie komt waar miljoenen Nederlanders al voor de coronacrisis mee te maken hadden. Ook toen wisten veel mensen niet hoe ze het einde van de maand moesten halen. In januari waarschuwde De Nederlandsche Bank al dat een miljoen Nederlanders te weinig geld hebben om tegenslagen op te vangen. Nederlandse huishoudens zijn niet voorbereid op de gevolgen van de crisis. Dat komt omdat ze door verkeerde politieke keuzes van dit kabinet de afgelopen jaren geen kans hebben gekregen een financiële buffer op te bouwen, omdat Nederlanders al jaren te maken hebben met te hoge huren, te hoge zorgkosten en te dure boodschappen. Het Nibud maakt zich terecht zorgen dat mensen 60% kwijt zijn aan vaste lasten. Uit een peiling van RTL Nieuws bleek eerder al dat bijna 30% van de mensen die tot de middenklasse behoren, tot honderden euro's per maand tekortkomt. Het reëel beschikbaar inkomen staat al jaren vrijwel stil doordat vaste lasten maar blijven stijgen. En daar heeft het kabinet helemaal niets aan gedaan. Er is niets aan gedaan om het voor Nederlandse gezinnen financieel draaglijker te maken. Ze draaiden de btw-verhoging niet terug, de ziektekosten werden niet verlaagd. Nee, alles werd alleen maar duurder. In 2020 is zelfs de hoogste huurverhoging in zes jaar tijd een feit. En nu zien we wat dat doet, wat de gevolgen zijn van dit desastreuze beleid. Alle seinen staan op rood.

Voorzitter. Ik heb niet het idee dat veel mensen hier in de Kamer begrijpen wat dat in de praktijk betekent, wat het is om iedere week weer te moeten kiezen tussen boodschappen kopen en rekeningen betalen. €20 moeten lenen van je dochter om eten op tafel te kunnen zetten. Verjaardagen moeten overslaan omdat je geen cadeautjes kan kopen. Slapeloze nachten. Gezinnen die door financiële stress uit elkaar vallen. En nee, het gaat hier niet alleen om mensen met een laag inkomen; het gaat hier ook om mensen met een modaal inkomen. Ze werken zich suf, maar verdienen te weinig om rond te komen en te veel om van de sociale zekerheid gebruik te kunnen maken. Ze zijn jarenlang uitgeknepen, met alle gevolgen van dien. De voedselbanken kunnen de vraag nauwelijks aan. Een op de vijf huishoudens heeft moeite om rond te komen. 800.000 mensen houden door de te hoge huren te weinig geld over voor de vaste lasten. Steeds meer mensen steken zich noodgedwongen in de schulden. Experts waarschuwen dat het aantal huishoudens met schulden, vaak problematische schulden, volgend jaar kan oplopen naar twee miljoen. En dit gaat alleen maar erger worden als we niets doen, als we niet de juiste politieke keuzes maken.

Om te beginnen moeten we alles eraan doen om faillissementen te voorkomen, en Nederlandse banen en inkomens te beschermen. Dat is een streven waarvan ik had gehoopt dat de rest van de Kamer het ermee eens zou zijn. Daarom heeft de PVV de afgelopen maanden keer op keer moties en amendementen ingediend om de steunpakketten niet te versoberen, de NOW en Tozo in ere te herstellen, opgeroepen om niet te rommelen met de vergoedingen en om die gekke partner- en vermogenstoets, waardoor veel zzp'ers in de problemen komen, direct te schrappen; niet alleen nu, maar ook volgend jaar. Maar de ministers Wiebes, Hoekstra en Koolmees zeiden keer op keer nee. Sterker nog, het kabinet hield tijdens de debatten vol dat er geen sprake was van versoberingen. Dat is zó vals ... En VVD, CDA, D66, ChristenUnie en de SGP volgden slaafs, en dus werden alle moties en amendementen verworpen. Asociaal en een klap in het gezicht voor al die mensen die getroffen zijn door deze ongekende crisis. En waarom? Gisteren kopte De Telegraaf nog dat de werkgevers- en werknemersorganisaties alarm slaan. Ze deden gezamenlijk de oproep aan dit kabinet om de noodsteun niet af te bouwen, anders volgt een golf aan faillissementen en ontslagen. Bedrijven zijn de eerste golf nog niet te boven. Gezonde bedrijven dreigen nu al door de gevolgen van de tweede golf om te vallen. Ze zijn door hun buffers heen en trekken het niet meer. Dat mogen we niet laten gebeuren. Wees niet asociaal en duw niet al die hardwerkende Nederlanders nog verder de crisis in, zo is mijn oproep aan dit kabinet. Zorg niet voor nog meer werklozen, nog meer faillissementen, nog meer ellende. Wacht niet tot ergens in december voordat jullie duidelijkheid geven. Er is namelijk geen tijd te verliezen. We zijn er namelijk nog lang niet. Het is natuurlijk mooi om te lezen dat de economie zich in het afgelopen kwartaal heeft herpakt. Maar dit komt wel na een historisch dieptepunt. En de ellende is nog lang niet uit zicht.

Kijk alleen al naar de gemeente Groningen. Die verwacht dat de gevolgen van de tweede golf harder zullen zijn dan die van de eerste. Ze rekent op 20% meer mensen in de bijstand. MKB-Nederland verwacht een sneeuwbal aan faillissementen. Er zijn ondernemers die niet alleen hun zaak kwijtraken, maar ook persoonlijk failliet gaan. Zzp'ers redden het vaak niet meer. Werknemers die het al voor de coronacrisis enorm lastig hadden, gaan nu een extra zware tijd tegemoet. Ondanks de steunpakketten is de werkloosheid flink opgelopen. Naast de 400.000 mensen die officieel werkloos zijn, zitten er volgens de laatste CBS-cijfers ook nog eens 753.000 mensen geheel of gedeeltelijk thuis. Het aantal vacatures is in een halfjaar tijd met 86.000 afgenomen. Het aantal WW-uitkeringen rijst de pan uit. We mogen onze mensen niet in nog grotere problemen gaan brengen. Dat is toch een normaal streven? Regel het gewoon, zo is mijn oproep aan dit kabinet. Haal die versoberingen direct van tafel.

Voorzitter. Als Koolmees weer te asociaal is om dit niet direct toe te zeggen en opnieuw mijn motie daartoe afwijst, roep ik VVD, CDA, D66, ChristenUnie en SGP, de partijen die altijd hun mond vol hebben van de belangen van de ondernemers en de middenklasse maar hen keer op keer in de steek laten, op te stoppen met hun politieke spelletjes over de rug van al die mensen die hun hoofd nauwelijks nog boven water kunnen houden. Stop ermee, en zorg ervoor dat we die versoberingen van tafel halen.

Voorzitter. Wat deze crisis eens te meer heeft laten zien, is dat we een volk hebben dat de tering naar de nering weet te zetten wanneer het moeilijk wordt. Het zet de schouders eronder en doet alles om het hoofd boven water te houden. Daar ben ik trots op. Maar ik heb er ook een dubbel gevoel bij. Want dit kabinet blijft doorgaan met afbraak en laat ondertussen al deze mensen keihard in de steek. Miljoenen Nederlanders hebben er een dagtaak aan om problemen op te lossen die ze zelf niet hebben veroorzaakt. En dat moet ook wel, want als ze het zelf niet oplossen, wie dan wel? Op de politiek hoeven ze vaak niet te rekenen. Dat weten ze. Toen we de afgelopen jaren te maken hadden met economische voorspoed, hebben ze gezien dat gewone mensen daar niet van profiteerden. Het lijkt vandaag de dag een eeuwigheid geleden, maar in de periode 2010-2019 was er 14% economische groei, maar moesten de burgers blij zijn met een procentje koopkracht. Een schamel procentje koopkracht tegenover 14% economische groei. Daar merk je ondanks alle beloftes niets van in je portemonnee.

En het erge is: het onnodig niet laten meedelen in voorspoed is een bewuste politieke keuze geweest, waardoor veel mensen nu in de financiële problemen zijn gekomen. Zij voelen de financiële gevolgen ervan. En waarom? We weten toch allemaal dat veel mensen klem zitten, hoe mensen worstelen omdat ze niet genoeg geld hebben voor een koophuis en de strop van een te hoge huur nauwelijks aankunnen? We weten toch allemaal dat je, wanneer je uit de politieke bubbel stapt en met gewone mensen gaat praten, hoort dat werkenden zich massaal afvragen waar ze het met de oplopende lasten nog allemaal voor doen? We weten toch allemaal dat mensen zorg mijden omdat ze bang zijn voor de rekening, omdat het eigen risico voor heel veel mensen al bijna niet meer te betalen is? Dat ouderen hun pensioen hebben zien verdampen en om financiële redenen soms op latere leeftijd op zoek moeten naar een baantje om rond te kunnen komen? Of moeten bezuinigen waardoor er nog maar één keer in de week warm kan worden gegeten? Al voor de crisis had een op de vijf ouderen moeite met rondkomen. Dat is nu alleen maar erger geworden. Dat is allesbehalve een onbezorgde oude dag. Waarom komen onze mensen altijd op de laatste plaats?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik heb de behoefte om even goed te begrijpen wat de heer De Jong zegt. Pensioen die verdampen, in Nederland, met pensioenpotten die overvol zitten: ik geloof dat hij dat iets anders bedoelde. Misschien kan hij even toelichten wat hij precies bedoelt.

De heer De Jong (PVV):

Ik bedoelde het precies zoals ik het heb gezegd. We zien dat door het uitblijven van indexering mensen onnodig 20% van hun pensioen zijn misgelopen. Maar dat niet alleen. In de afgelopen jaren dreigden er ook kortingen. We hebben te maken met een pensioenstelsel dat in de basis eigenlijk hartstikke goed is. De PVV heeft er samen met de 50PLUS-fractie ook altijd voor gestreden dat we het pensioen van al die mensen beschermen. Dat is precies wat dit kabinet niet doet. Dit kabinet breekt het beste pensioenstelsel van de wereld af, terwijl onze pensioenfondsen gigantische rendementen halen. Met een pensioenpot van meer dan 1.600 miljard euro dreigen er toch kortingen. Dat is wat ons betreft onacceptabel. Ik bedoel met "verdampen" dat je onnodig indexering bent misgelopen in al die jaren.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer De Jong (PVV):

Voorzitter. Waarom moeten onze eigen mensen zien dat er wel miljarden naar Brussel, ontwikkelingshulp en massa-immigratie gaan, maar zij het nakijken hebben? Ik kan het niet uitleggen. Miljoenen Nederlanders zijn in de onzekerheid gestort, niet alleen door de coronacrisis, maar ook door de hervormingsdrift van wereldvreemde politici. Zo moeten steeds meer mensen langer doorwerken voor minder zekerheid. Ons mooie pensioenstelsel wordt stap voor stap afgebroken. Door verkeerde politieke keuzes is het pensioen, waar keihard voor moet worden gewerkt, van miljoenen Nederlanders uitgehold.

Met meer dan 1.600 miljard euro in kas dreigen er nog altijd onnodige kortingen. De grootste pensioenrendementen ter wereld worden gehaald in Ierland en Nederland, met toprendementen van gemiddeld 14%. Ondertussen moeten pensioenfondsen door de rigide rekenrente net doen alsof ze minder dan een procentje rendement halen, zich dus arm rekenen. Dat is weer een bewuste en vooral slechte politieke keuze. Als we de rekenrente zouden aanpassen naar een rekenrente die meer recht doet aan de rendementen, zouden onnodige kortingen voorkomen kunnen worden. Dan is indexatie zelfs weer in zicht. Dat is niet alleen goed voor de portemonnee, maar ook voor het vertrouwen in ons pensioenstelsel.

Maar dit kabinet kiest er met het vreselijke pensioenakkoord liever voor om ons pensioenstelsel af te breken, paniek te zaaien tussen generaties en mensen langer en langer te laten doorwerken voor minder zekerheid, met alle gevolgen van dien. Steeds meer mensen gaan ziek richting hun pensioen en komen de laatste jaren voor hun AOW-leeftijd in de bijstand terecht, of in de WIA, omdat ze simpelweg niet meer kunnen. En dan ondertussen de komende jaren ook nog pensioenen gaan korten? Het is een ongekende schande. Ik roep opnieuw op om de kortingen niet alleen voor 2021 maar ook voor in ieder geval de komende vijf jaar van tafel te halen. Graag een reactie.

Voorzitter. Daar kan het niet bij blijven. We moeten onze eigen mensen meer lucht geven, meer financiële lucht bieden, meer doen om onze eigen mensen door de crisis te helpen. Verlaag tijdelijk het lage btw-tarief naar 0%. Verlaag ook de huren en schaf het eigen risico in de zorg af. Het is tijd voor onze eigen mensen. Ze verdienen het. Graag een reactie van het kabinet.

Voorzitter. Onze eigen mensen verdienen ook een goede verzorgingsstaat, maar onze verzorgingsstaat staat meer en meer onder druk. We zouden die in het belang van onze eigen mensen moeten beschermen, maar dat doet dit kabinet niet. Hij wordt onder onze ogen weggegeven en afgebroken. De negatieve gevolgen van de massa-immigratie zijn iedere dag weer voelbaar. Kijk alleen maar naar de ongekende druk op onze sociale zekerheid door niet-westerse allochtonen. In tien jaar Rutte is er voor 26 miljard euro aan bijstandsuitkeringen naar niet-westerse allochtonen gegaan. 26 miljard euro! Laat dat even tot u doordringen. Wat hadden we daar mooie dingen van kunnen doen voor onze eigen mensen. Maar we hebben het weggegeven. Dat doen we ieder jaar opnieuw. 3 miljard euro per jaar, ik kan er niet over uit. En een bedankje van niet-westerse allochtonen voor al die hardwerkende Nederlanders die dit moeten ophoesten? Reken er maar niet op. We worden keihard belazerd.

Kijk alleen naar het gigantische misbruik van de bijstand. Natuurlijk, iedereen die fraude pleegt met de bijstand moet worden opgepakt, ongeacht hoe je heet of waar je vandaan komt. Maar ik zeg het maar gewoon zoals het is: er is massale bijstandsfraude onder Turken en Marokkanen. Het interesseert de meerderheid van de Tweede Kamer helemaal niets; die laat ze gewoon hun gang gaan. Verschrikkelijk. Waarom laten we fraudeurs hun gang gaan? We moeten toch nooit accepteren dat een op de vijf Turken fraude pleegt met de bijstand? Ze hebben massaal huizen en appartementen in hun thuisland. Dat kunnen ze zich veroorloven door in Nederland onterecht jaren- en jarenlang bijstand te pakken. Fraudeurs worden bijna niet gepakt. En als ze al worden gepakt, dan komen keer op keer dezelfde woorden voorbij: "ikke niet weten" of "jij mij discrimineren".

Zo kreeg een Turkse man die voor €152.000 gefraudeerd had, bij Nieuwsuur alle ruimte om huilie huilie te doen. Hij wist zogenaamd niet dat hij zijn bezit moest melden, want hij sprak geen Nederlands. Wat een onzin. Ten eerste: waarom krijg je bijstand terwijl je geen Nederlands spreekt? Ten tweede: waar is je eigen verantwoordelijkheid om te weten wat de voorwaarden zijn?

Een ander voorbeeld: een Turks koppel ontving jarenlang een bijstandsuitkering, terwijl ze ruim 1 miljoen euro aan vastgoed bezitten in Turkije; maar liefst 21 panden. Ook ontvingen ze nog huurinkomsten uit vier panden. Ze werden gelukkig gepakt, maar daar kwam dat ene woord dat ze allemaal zo goed kennen weer voorbij: discriminatie, discriminatie en nog eens discriminatie.

Het is zogenaamd altijd de schuld van de ander, maar natuurlijk weten ze het wel. Ze weten dondersgoed waar ze mee bezig zijn. Ze belazeren ons gewoon en worden daarvoor beloond. Want zelfs als je aantoonbaar hebt gefraudeerd, kan de fraude verjaren. En als je na fraude zogenaamd niet kan rondkomen, houd je de mogelijkheid om een bijstandsuitkering te ontvangen. Fraude plegen met uitkeringen en gewoon recht blijven houden op een uitkering: het is knettergek, werkelijk waar, maar we mogen er niets van zeggen. En je mag natuurlijk ook niet gericht controleren. Nee, want dan krijg je misschien wel politiek gedoe met Turkije of Marokko. Wat een slappe ellende.

Voorzitter. We moeten de verzorgingsstaat beschermen, voor onze eigen mensen. Zet daarom, zoals we al zo vaak hebben bepleit, de volgende stappen. Erken dat het behoud van onze verzorgingsstaat en massa-immigratie een onmogelijke combinatie vormen. Sluit in het belang van onze verzorgingsstaat de grenzen voor alle immigranten uit islamitische landen en voor alle asielzoekers. Zorg ervoor dat immigranten die hier al zijn, pas in aanmerking komen voor onze sociale zekerheid als ze tien jaar in Nederland zijn, geen crimineel zijn en hebben gewerkt. Sluit de statushouders helemaal uit van de bijstand, direct. Zorg ervoor dat immigranten die fraude plegen met onze sociale zekerheid worden opgepakt en het bedrag altijd tot op de laatste cent terugbetalen, met een boete erbovenop, en dat ze het land worden uitgezet en nooit van hun leven meer kunnen terugkomen om van onze sociale zekerheid gebruik te maken.

Voorzitter, ik rond af. Nederlanders hebben alles in zich om hier weer bovenop te komen en deze crisis te verslaan, maar dan moeten mensen niet in een nog diepere crisis geduwd worden. Het moet hun niet nog moeilijker worden gemaakt dan het al is. We moeten zo veel als mogelijk voorkomen dat straks, wanneer deze crisis voorbij is, gewone hardwerkende Nederlanders nog jarenlang de financiële gevolgen van deze ellende blijven voelen. Het is nog niet te laat. Alles wat ons is afgenomen, kunnen we terugpakken. Alles wat is afgebroken, kunnen we weer opbouwen. Dat kan als we de juiste keuzes maken, als we durven afrekenen met het jarenlange wegkijkbeleid, als we durven opstaan en durven te laten zien dat we niet meer met ons laten sollen. In maart 2021 heeft het Nederlandse volk daar de kans voor. Ik kijk daarnaar uit, want het kan mij niet snel genoeg gaan om de Nederlanders weer op een te zetten.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Graaf namens de PVV.

De heer De Graaf (PVV):

Dank u wel, voorzitter. De vraag die in ieder debat over het samenleven in een maatschappij, in een land, gesteld moet worden is deze: is het mogelijk om samen te leven wanneer een flink deel van de bevolking leeft volgens de ideeën van een splijtzwam? Anders gesteld: moet je het accepteren als een levendige en actieve ideologie in jouw land bezig is om de leidende cultuur aan te vallen en te overheersen? Want wie zou het accepteren als hij bijvoorbeeld iemand adopteert, maar vervolgens onder het verstikkende juk van die persoon zou moeten leven thuis? Zou de minister dat accepteren?

Helaas is voor veel mensen het antwoord dat ze het prima vinden. Dat geldt in elk geval voor de overgrote meerderheid van de Kamer, van CDA en VVD tot en met de SP. Ze vinden het allemaal prima, behalve als hetgeen dat de samenleving splijt, "islam" heet. Dan houdt iedereen zijn mond. Sterker nog, de EU schrapte zelfs in een verklaring over de terroristische aanslagen het woord "islam", want dat was niet correct genoeg.

De vraag hoe om te gaan met de islam in Nederland en ook in de rest van Europa, speelt al ruim twintig jaar. In de bijna 50 jaar dat de islam in Nederland bezig is om stevige voet aan de grond te krijgen, is er steeds minder sprake van een samenleving. Integratie heeft er mondjesmaat, amper, plaatsgevonden. Assimilatie nog veel minder. We hebben geen echte samenleving meer. Nederland heeft een parallelleving.

En als opwarmer voor deze begrotingsbehandeling voerden we vorige week met deze minister ook een debat, ook over maatschappelijke samenhang. Ik vroeg de minister naar zijn mening over hoe onze samenleving ervoor staat. Ik stelde hem die vraag zeven tot tien keer, maar er kwam amper of geen antwoord. De minister dook weg voor de meeste vragen. Hoe vindt de minister dat het gaat met de samenhang onder invloed van massa-immigratie uit islamitische landen? Hoe vindt de minister dat het gaat onder het opkomende racisme van Kick Out Zwarte Piet, Black Lives Matter, Bij1, DENK, GroenLinks en D66? Hoe denkt hij dat het gaat met de discriminatie van Nederlanders op de woningmarkt en in de zorg? Ik noemde de toename van het aantal steekpartijen, vooral door allochtonen. Ik noemde de bedreigingen aan het adres van docenten als ze een Mohammedcartoon willen bespreken in de klas. Ik noemde de carbecues die aan de orde van de dag zijn — van de week nog! Ik noemde het sissen naar vrouwen en ook jonge meisjes. "Kechba, hé kechie, jij bent lekker strak", tegen meisjes van 12 jaar. Ik noemde rappers die als rolmodel dienen met subsidie en tuigvloggers die een tv-programma krijgen. Het is het laagste van het laagste dat gepromoot wordt door deze regering als belangrijke leefstijl. Ik noemde de bende, veroorzaakt in steeds meer gemeenten door immigranten en asieleisers, met Scheveningen deze zomer als triest voorbeeld. Steeds stelde ik bij al deze voorbeelden de vraag: hoe vindt de minister dat het gaat met het Nederland en de maatschappelijke samenhang? Maar er kwam geen antwoord.

En ik denk dat ik weet waarom. Deze minister houdt zich er liever niet mee bezig. Hij heeft totaal geen invloed op het emo-geblaat over gender en inclusiviteit van de Van Engelshovens, Ollongrens en Kaags, die met hun postmoderne deugplannetjes van dit land een parallelleving maken. Deze D66-vrouwen vormen samen de Bermudadriehoek van dit land. Alles wat redelijk is, inclusief de rede zelf, verdwijnt erin. Alles wat logisch is, verdwijnt in deze driehoek. Onze cultuur verdwijnt er uiteindelijk in.

De minister van sociale samenhang lijkt weerloos toe te kijken. Misschien wel vol bewondering. Laat-ie dat maar uit de doeken doen zo meteen. Misschien smult hij wel van al dat gendergezweef en inclusiegezever. Onder deze minister wordt er amper nog gesproken over integratie, laat staan assimilatie. Assimilatie is taboe, al jaren. Vrijblijvendheid binnen het integratiedebat en ook wat betreft de integratieacties van de mensen zelf, regeert. Want inclusie is tegenwoordig het modewoord. Nederlanders moeten maar inschikken en hun plek afstaan. Onze moorkop wordt langzaam baklava. Ook lekker, maar als het over integratie gaat, is het een ander verhaal.

Voorzitter. En dan heb ik het nog amper gehad over de invloed van de islam op ons land. Want wie wil weten waar het problematische gedrag van veel en gelukkig niet alle moslimmannen vandaan komt, moet weten dat er een voorschrift bestaat voor dat gedrag. Dat voorschrift is te vinden in drie boeken: de Koran, in de Sira, de biografie van Mohammed, en in de Tradities, waarin verhalen over Mohammed worden doorverteld. Waar het om gaat? De gevolgen van het navolgen van deze Mohammed. Dat zijn de maatschappelijke gevolgen. In de Koran, hun heilige boek, staan 91 opdrachten voor moslims om zich te gedragen zoals Mohammed 1.400 jaar geleden deed.

Het voorbeeld dat die Mohammed, die personage, aan zijn volgelingen laat zien, valt het best samen te vatten als dat van een gewelddadige, narcistische massamoordenaar en pedofiel, die de wereld onderwerpt, joden najaagt en vermoordt, en christenen over de kling jaagt. Dan hebben we het nog niet over de homo's — ik moet zeggen de lhbti's — en de vrouwen onder hen gehad, laat staan over mensen die de islam verlaten of willen verlaten. Een voorbeeld zagen we jaren terug en zien we nog steeds in Islamitische Staat, in IS. Alles wat zij lieten zien, is honderd procent naar het voorbeeld van Mohammed.

Voorzitter. Met 91 opdrachten in de Koran om dit gedrag na te volgen, mogen we — dat mag ook weleens worden gezegd — ons in Nederland gelukkig prijzen met het feit dat een flink deel van de moslims in Nederland die opdrachten niet uitvoert of wenst uit te voeren, maar gewoon leeft volgens onze wet, gewoon meedraait in onze vrije westerse maatschappij en dat ook willen. Zij accepteren onze leidende cultuur, zonder morren, gewoon zoals iedereen die hier gekomen is, zou moeten doen. Zij geven zichzelf daarmee een plek in onze vrije westerse samenleving. En ook zij, die vrije moslims, hebben last van organisaties en personen die ons land willen islamiseren. Daar zitten heel veel van hen helemaal niet op te wachten! Laat ze met rust.

Een van de organisaties die zeer succesvol zijn in het politiek beïnvloeden van de maatschappij met de ideeën van Mohammed is de Moslimbroederschap. De journalist Carel Brendel houdt zich al jaren bezig met het in kaart brengen van die organisaties, de daaraan gelieerde personen en de maatschappelijke posities die veroverd worden en de omgeving die vervolgens beïnvloed wordt met islamitische ideeën gelieerd aan de Moslimbroederschap, de FIOE, de FION, FEMYSO et cetera, allemaal van zulke organisaties. Wij weten ook dat De Blauwe Moskee in Amsterdam een moskee is die zeer sterk beïnvloed wordt door de Moslimbroederschap. In de parlementaire ondervragingscommissie was het Ronald Sandee die dat nog eens bevestigde.

De imam van deze moskee is de man die een petitie opstelde om onze vrijheid van meningsuiting in te perken, een petitie die vervolgens door 120.000 moslims in Nederland — tenminste, ik verwacht dat het bijna allemaal moslims zijn, want anders zou ik het niet snappen — ondertekend werd. Dat is dus meer dan 10% van de populatie. Die imam zit bij de PvdA weer in een commissie die verkiezingslijsten samenstelt. Dat is meneer Elforkani. Wij weten ook dat de PvdA-burgemeester van Arnhem een fervent aanhanger is van de Moslimbroederschap. Dat is de burgemeester die nota bene samen met de VVD in 2016 een motie indiende om salafisten na te jagen, om zodoende de broederschap uit het blikveld van de politiek te houden. Dat is pure tactiek en de VVD trapte erin.

Vragen, voorzitter. Wat weet de minister van de Moslimbroederschap? Wat weet hij daar zelf van? Welke posities heeft de broederschap in bestuurlijk en ambtelijk Nederland ondertussen in bezit? Zijn daar sleutelposities bij? Hoe zit dat bij het leger en de politie? Waarom heeft de minister hier nooit onderzoek naar gedaan? Mijn motie uit 2016 die daartoe opriep, haalde toen op een paar stemmen na helaas geen meerderheid. Maar de signalen uit binnen- en buitenland zijn in de jaren dermate ernstig geworden dat dat onderzoek er gewoon moet komen, en ook een verbod. Sterker nog, de bakermat van de broederschap — dat is Egypte — verbood de Moslimbroederschap. Saudi-Arabië, nog een aantal Golfstaten en zelfs ook Rusland noemen de Moslimbroederschap een terroristische organisatie.

In Frankrijk en Oostenrijk worden organisaties van de broederschap aangepakt en onderzocht. Waarom is hier De Blauwe Moskee nog steeds open, zo vraag ik de minister, en waarom al die andere moskeeën? Is dat omdat De Blauwe Moskee miljoenen heeft ontvangen van toenmalig wethouder Asscher in Amsterdam? Of is het omdat de huidige burgemeester van Arnhem bij de totstandkoming van De Blauwe Moskee een van de PvdA-prominenten was in Amsterdam? Vragen, voorzitter, veel vragen en ik wil daar graag heldere antwoorden op van de minister. Niet net als vorige week niks zeggen.

Deze "minister voor Maatschappelijke Samenhang" moet weten wie er in bestuurlijk en ambtelijk Nederland actief zijn voor de wereldwijd misschien wel grootste en meest effectieve organisatie die zich bezighoudt met het infiltreren en beïnvloeden van de politiek waar het gaat om het uitrollen en verwezenlijken van de ideeën en handelingen van Mohammed. En de minister moet ons op de hoogte stellen van iedereen die namens die organisatie posities bekleedt en hoe hij ze aan gaat pakken. Duidelijkheid, opheldering, maar vooral ook actie. De Moslimbroederschap is niet de enige organisatie die zich bezighoudt met de acties die ik net genoemd heb. Er zijn ook moslims die wat minder geduld hebben dan de broederschap. Zij noemen zich dan salafist en zij plegen regelmatig bloedige aanslagen. Wij weten daar alles van de afgelopen decennia in Europa. Zij veroorzaken de lege plekken aan de eetkamertafels in ons vrije westen. Het is niet voor niets dat de burgemeester van Arnhem zich bij tijd en wijle tegen hen lijkt te keren. Te veel bloed doet het sluipende werk van zijn broederschap natuurlijk geen goed.

Maar we hebben ook de invloed van sultan Erdogan uit Turkije, de man op wie 70% van de Nederturken bij de laatste Turkse verkiezingen heeft gestemd. Die heeft ook invloed en banden met de broederschap. En hier in de Kamer weten we ook dat er banden zijn tussen Erdogan en DENK. Maar er zijn ook verbanden met Milli Görüs een andere islamiseringsorganisatie die een tak heeft in Nederland. Erdogan heeft 150 moskeeën in ons land via Diyanet. Erdogan noemt Nederlanders fascisten en meer van dat soort onfraais. Dan hebben we nog Fethullah Gülen, Suleymanci: allemaal islamiseringsorganisaties via scholen en via arbeiders. We hebben staatsimams die tijdens de islamitische maand ramadan Marokkanen bij de les komen houden. Er is hier invloed van Golfstaten via de financiering van moskeeën. Het debat over de parlementaire ondervragingscommissie die ik net al noemde, gaan we nog voeren, maar er is nog geen begin te zien van het tegenhouden van al die islamiserende invloeden hier in Nederland. De Kamer zit, op de PVV na, vooral te slapen. Fortuyn, die opkwam, was geen signaal. Van Gogh, die door een moslim werd vermoord, was geen signaal. Alle aanslagen in Europa waren geen signaal. Heel veel mooie woorden, maar geen daden. De wekker is ondertussen honderden keren afgegaan, maar het grootste deel van de politiek slaapt rustig door. Dan kom ik bij de vraag wanneer de politiek in Nederland haar islamitisch huiswerk eens gaat maken, in plaats van het door de Partij van de Arbeid geopperde racistische, witte huiswerk. En wanneer gaat de minister dat doen?

Ik kom al bijna tot een afronding, voorzitter. De islam is een politieke ideologie met een vleugje religie. Het dragen van de hoofddoek is bovenal en vooral een politiek statement; dat is het volgende onderwerp, tevens vlak voor de afronding. Dit wordt bevestigd door de SCP-studie van juni 2018. Daarin schrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau: "een groot deel van de moslima's draagt de hoofddoek omdat zij dit zien als een islamitisch voorschrift". Maar het schrijft ook: "het dragen van een hoofddoek kan daarnaast functioneren als een identity marker; het is dan een statement van moslima's naar de buitenwereld over hun moslim-zijn". In de Koran wordt gesteld dat een hoofddoek gedragen moet worden om hen gemakkelijk te herkennen, zodat zij niet worden lastiggevallen. Daarmee is de Koran impliciet een boek dat het lastigvallen van ongesluierde vrouwen legitimeert. De dracht van geheel of gedeeltelijk gelaatsbedekkende kleding in de openbare ruimte heeft een directe weerslag op alle vrouwen die hun verworven vrijheden en hun veiligheid koesteren. De vrijheid om een symbool openlijk te dragen, eindigt daar waar dit gevaar oplevert voor anderen die dit symbool niet dragen. Symbolen die staan voor het zichtbare onderscheid "wel of niet lastig mogen vallen" horen daarom niet thuis in het hart van de democratie en in openbare gebouwen. Het verbieden ervan is het enig juiste. Daar roep ik de minister toe op.

Voorzitter. Het is tijd dat de regering op gaat treden tegen de islam, dat islamitische infrastructuur wordt ontmanteld en dat bij islamitische aanslagen de islam wordt benoemd door de regering. Weg van die moordende politieke correctheid. Erkennen en uitdragen dat salafisme, geweldloze en gewelddadige jihad hetzelfde doel hebben, moet ook gebeuren. Dat doel is het islamiseren van ons land.

Want waar invloed van de islam is, daar zal nooit vrede zijn. Nooit vrede. Wie begrijpt waar de islam voor staat en wie onze vrijheid de moeite waard vindt, kan niet anders dan Nederland verdedigen tegen de islam. Een vijandige ideologie uitnodigen en faciliteren betekent het einde van de vrijheid en de veiligheid die Nederlanders verdienen. Het betekent het stap voor stap vernietigen van onze cultuur. Het betekent het einde van onze tradities. Het betekent het opgelegd krijgen van islamitische gebruiken en, tot slot, de sharia. Deze regering faciliteert dat proces. Deze regering en een groot deel van de Kamer buigen. Maar we moeten de-islamiseren. We moeten onze rechtsstaat verdedigen. We moeten onze veiligheid verdedigen. We moeten onze vrijheid verdedigen. We moeten vrouwen, lhbtiq'ers, joden en christenen verdedigen. We moeten moslima's verdedigen. Dat is onze opdracht. Want wie buigt, die zal barsten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Nijkerken-de Haan namens de VVD.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Voorzitter. Afgelopen weekend kreeg ik een telefoontje van mijn collega Judith Tielen. Zij zou hier vanavond eigenlijk staan, maar net als vele anderen in Nederland werd zij onverwacht geconfronteerd met een positieve coronatest. En dat betekent nogal wat. Gelukkig lijken de klachten overigens mild te zijn. Toch heeft een positieve test heel wat consequenties, in de eerste plaats natuurlijk voor iemand persoonlijk, maar ook voor de werksituatie. Afspraak is immers dat iemand met een positieve test thuisblijft om verdere besmettingen te voorkomen. Dat vragen we van iedereen in Nederland en dat geldt natuurlijk ook voor ons in de Tweede Kamer, dus van vanaf deze plek wens ik Judith in ieder geval veel beterschap.

Voorzitter. Uit alle verhalen van mensen die ik spreek, ook vanuit mijn portefeuille, komt naar voren dat werken veel meer is dan alleen het verdienen van geld. Dat is ook de conclusie van een aantal belangrijke rapporten over werk dat dit jaar is verschenen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en de Commissie Regulering van Werk. Werk is voor mensen waardevol. Het biedt inkomen, het zorgt voor structuur, voor ontwikkeling, sociale contacten en — dat is misschien nog wel het allerbelangrijkste — het maakt duidelijk dat jij iets doet wat anderen nodig hebben. Je bent nodig.

Hoe belangrijk werken voor mensen is, is dit jaar, waarin corona ons leven én werk op zijn kop heeft gezet, alleen nog maar duidelijker geworden voor ons allemaal, maar nog meer voor al die mensen die hun werk zijn verloren of die onzeker zijn of hun werk ooit nog terugkomt. In de reissector, de horeca, de evenementenbranche en de culturele sector is heel veel werk weggevallen en niemand kan zeggen of en wanneer het weer terugkomt. Alles is onvoorspelbaar geworden. Werkloosheidscijfers die het ene kwartaal met een record stijgen en het volgende weer gigantisch dalen.

Voorzitter. Wat we wel zeker weten, is dat we iedereen nodig hebben om uit deze gezondheidscrisis te komen, maar dat geldt ook voor de economische crisis. We hebben iedereen nodig om ons hier weer uit te werken. In dat licht heb ik een vraag aan de minister. Vorige week heeft de Kamer volgens mij met algemene stemmen een motie aangenomen van mijn collega Aartsen, ingediend met nog vele andere collega's, om waar nodig het steunpakket te actualiseren dat we met elkaar door deze Kamer geloodst hebben. Ik wil heel graag horen wanneer we daar een reactie van het kabinet op mogen verwachten.

De heer De Jong (PVV):

Het is natuurlijk terecht dat de VVD zich zorgen maakt over al die mensen die werkloos thuis zijn en al die mensen die wellicht nog ontslagen gaan worden. Het ziet er allemaal niet goed uit. Natuurlijk is het mooi nieuws dat de economie in het afgelopen kwartaal weer is gegroeid of zich heeft hersteld, maar het komt wel na een gigantische klap daarvoor en we lopen nog steeds enorm achter. Ik zag gisteren in De Telegraaf "Alarm om afbouwen van steun". En als je omslaat, staat er "Golf aan ontslagen". Dat heeft alles te maken met dat derde steunpakket, waarin ook versoberingen staan, ook voor volgend jaar. De PVV heeft een amendement ingediend en ook tijdens dit debat een amendement ingediend, dus nu voor de tweede keer, en moties ingediend. Eerder heeft de VVD tegen het terugdraaien van de versoberingen gestemd. Kan ik vandaag de steun van de VVD krijgen om de versoberingen vandaag nog van tafel te halen? Er is geen tijd te verliezen. Dus laten we niet wachten op het antwoord van het kabinet, maar laten wij als Kamer nu de beslissing nemen om te stoppen met die versoberingen.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Het zal de heer De Jong niet verbazen dat ik toch heel graag het antwoord van het kabinet afwacht. Wij hebben onze zorg geuit. In de vorige debatten hebben mijn collega's die zorg ook geuit. Ik denk dat het goed is dat het kabinet in overleg is met alle partijen die heel goed zicht hebben op wat nu wel en niet nodig is. Wij hebben ook al aangegeven dat wij het ons bijna niet kunnen voorstellen dat er nu een versobering ingezet gaat worden. Maar ik wil heel graag de weging afwachten die het kabinet daarop maakt. Daarna gaan we het er met elkaar weer over hebben.

De heer De Jong (PVV):

Maar de VVD vindt toch zelf ook iets? Het kan toch niet zo zijn dat we over de rug van al die mensen politieke spelletjes gaan spelen of dat we gaan wachten tot het kabinet een keertje wakker wordt? Wij zijn hier in de Kamer aan zet. Wij kunnen vandaag de beslissing nemen dat die versoberingen van tafel gaan. Dat kan als je voor het amendement van de PVV stemt. U heeft dat eerder niet gedaan, maar wellicht bent u gisteren wel wakker geworden en heeft u gezien dat al die mensen die nu hun baan dreigen te verliezen hun baan niet zouden moeten verliezen, en dat al die ondernemers die op omvallen staan niet zouden moeten omvallen. Dus geeft u alstublieft vandaag aan dat u dat met mij eens bent, dat u het met de PVV eens bent. En geef een meerderheid aan het amendement, zodat we het vandaag kunnen regelen.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Nogmaals, het zal de heer De Jong niet verbazen dat ik niet op de stoel van het kabinet ga zitten. We hebben daar capabele mensen zitten die de gesprekken voeren met de mensen die precies weten hoe het op dit moment ervoor staat en in welke sectoren het misschien wel al wat beter gaat. En ja, het is zwaar op dit moment. Dat zien we allemaal, maar we zien ook dat het massieve steunpakket heel veel dingen gered heeft op dit moment. We hebben hier al tientallen miljarden aan uitgegeven, dus het is niet zo dat we met elkaar zitten te niksen. Deze mensen zijn aan zet om met de juiste beslissingen te komen en die aan de Kamer voor te leggen. Daar hebben we vorige week met elkaar een motie over aangenomen. Ik wil het kabinet graag de tijd geven om daar een reactie op te geven. Dat wachten wij af.

De heer De Jong (PVV):

Er is helemaal geen tijd om af te wachten! Honderdduizenden banen staan op het spel. Ondernemers dreigen om te vallen. Ze dreigen niet alleen hun zaak te verliezen, maar ook persoonlijk failliet te gaan. Wat bent u nou aan het doen? Dit kan toch niet? We kunnen niet meer wachten. We kunnen niet meer wachten! Het ziet ernaar uit dat de tweede golf erger uitpakt voor heel veel mensen dat de eerste golf. De gemeente Groningen geeft dat aan met betrekking tot bijstandsuitkeringen en MKB-Nederland geeft dat aan met een golf aan ontslagen en faillissementen. Maar de VVD zegt: we wachten het wel even af. Als u afwacht, dan laat u honderdduizenden mensen, zo niet miljoenen mensen, keihard in de steek. Pak die kans van het falen van de afgelopen maanden om voor de moties, amendementen en andere oproepen vanuit de Kamer te stemmen om de steunpakketten niet te versoberen. Herpak jezelf als VVD. Laat zien dat je wel iets geeft om de hardwerkende Nederlander en ondernemer, en steun die amendementen en moties. Als u dat niet doet, dan bent u geen knip voor de neus waard.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Dat zijn de woorden van de heer De Jong. Die laat ik aan hem. Dit derde steunpakket is juist in elkaar gezet om mee te ademen met de golven van de coronacrisis. Twee weken geleden hebben we een extra verzwaring van de maatregelen moeten inzetten. Over drie kwartier krijgen we opnieuw een persconferentie. Laten we alsjeblieft hopen dat we niet nog zwaardere maatregelen moeten treffen. Het derde steunpakket ademt wel degelijk mee met de golven van de coronacrisis. Ik snap deze oproepen die in de krant staan, allemaal. Ik snap ze allemaal. Deze mensen spreken ook met de mensen die daar in vak-K zitten. Laat die mensen hun werk doen. Laat ze met een weging komen en laat ze die voorleggen aan deze Kamer, niet meer en niet minder. Daar wachten wij op.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik wil de heer De Jong toch bijvallen. Ik snap werkelijk waar niet waarom het zo lang moet duren en waarom wij als parlement zo veel ondernemers en werknemers in onzekerheid laten zitten. Volgens mij gaf u zelf net al aan dat u zich ook niet kunt voorstellen dat die versoberingen doorgaan, gelet op de tweede golf waar we in zitten. Waarom regelen we dat niet gewoon? Ik snap best dat de sociale partners met het kabinet moeten praten over wat er misschien nog aanvullend nodig is, maar als we allemaal zien dat we nu in een superheftige tweede golf zitten, die op sommige fronten misschien nog wel heftiger is dan de eerste golf, waarom zeggen we dan niet nu al dat die versobering niet doorgaat?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Omdat wij gevraagd hebben om een weegmoment aan de mensen die op de stoel zitten om die besluiten te nemen. Daar hebben wij ze als Kamer voor aangenomen en aangesteld. Het is onze taak om te controleren of ze dat op een goede manier doen. Ik heb net in mijn termijn aan de minister gevraagd wanneer die weging komt, want het is zwaar op dit moment. Ik wacht het antwoord daarop graag af.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Maar wat zegt u dan tegen die ondernemers en werknemers, die eigenlijk nu al de rekeningen en de salarissen niet meer kunnen betalen? Zij denken: als die versobering per 1 januari doorgaat — dat is al over vijf à zes weken — dan moet ik mensen gaan ontslaan of dan valt mijn bedrijf gewoon om. Waarom zou je die mensen nog vijf à zes weken, of twee, of drie, of één — ik weet het niet — in onzekerheid laten zitten, terwijl wij allemaal, van links tot rechts, vinden dat die versobering het stomste is dat we op dit moment kunnen doen? Waarom die onzekerheid in stand laten?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Ik val in herhaling. Ik heb net gevraagd wanneer we die weging mogen ontvangen en ik ga ervan uit dat we daar vandaag ook een antwoord op krijgen. Ik ga ervan uit dat ook het kabinet ziet dat die snel moet komen.

De heer Van Kent (SP):

Ik ben toch wel een beetje verbaasd. De VVD zegt hier eigenlijk: "Wij hebben geen opvattingen. Wij hebben geen wensen. Wij kijken alleen maar naar het kabinet en naar de persconferenties op tv, en vervolgens laten we werkgevers en werknemers nog weken in spanning achter of hun bedrijf nog voort kan blijven bestaan en of ze straks nog een baan hebben." Ik vraag toch nog een keer aan de VVD: wat is uw opvatting? Wat is uw boodschap richting al die werkgevers en werknemers? Want het gebeurt niet vaak dat er een gezamenlijke strijd en lobby is van zowel de werkgevers als de werknemers. Die hebben zich verenigd. Wat is het antwoord van de VVD aan al die werknemers die bang zijn om hun baan te verliezen en aan al die werkgevers die bang zijn dat ze hun opgebouwde bedrijf kwijtraken?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Laat ik dit zeggen. Ik snap de zorgen die mensen hebben, maar ik zie ook dat er op dit moment een derde steunpakket is. U doet het voorkomen alsof er nu niks is. Dat is natuurlijk niet waar. Er ligt een steunpakket. Dat hebben we met elkaar afgesproken en dat ademt mee met de golven van de crisis. De vraag is of we de versoberingen die er vanaf januari in zitten, moeten doorzetten. Mijn collega Aartsen heeft twee weken geleden al gezegd dat hij zich dat bijna niet kan voorstellen, maar we vragen daarvoor ook het deskundige advies van het kabinet. Daar wachten wij op. Ik ga ervan uit dat dat advies en die weging er snel komen.

De heer Van Kent (SP):

Ik vraag me echt af wat de VVD nog in deze Kamer doet als zij alleen doorverwijst naar het kabinet en zelf geen opvatting heeft. Als de boodschap van de grote VVD-fractie hier richting die werkgevers en werknemers is "dat is een vraag die voorligt en we zijn benieuwd wat het kabinet te zeggen heeft", wat doet u hier dan? Wat doet u hier dan?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Ik controleer het kabinet.

De heer Van Kent (SP):

We hebben een serieus probleem. We hebben een steunpakket dat wordt afgebouwd. Werkgevers moeten een steeds groter deel van de loonkosten doorbetalen, terwijl in opdracht van deze regering in het belang van de volksgezondheid en van ons allemaal bedrijven zijn stopgezet. Ze moeten een steeds groter deel uit eigen zak betalen. Het wordt afgebouwd. Er komt minder steun. En wat zegt de VVD tegen die werkgevers? De VVD zegt: "We wachten af wat het kabinet gaat doen. We hebben verder geen opvatting. Prettige wedstrijd, bekijk het maar!" Zo gaan we niet met al die werkgevers en zeker niet met al die werknemers in Nederland om. Volgens mij kunnen wij dat echt niet maken in deze crisis waarin we zo veel offers van mensen vragen. Daarom nogmaals de vraag aan de VVD: wat is de boodschap van de VVD aan al die werkgevers die bang zijn dat ze hun bedrijf kwijtraken en al die werknemers die bang zijn dat ze hun baan kwijtraken omdat de steunpakketten van uw regering worden afgebouwd?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Mijn boodschap aan die ondernemers is dat ik hun zorg begrijp en dat er een massief steunpakket ligt. De TVL is verhoogd. Er ligt een NOW 3, met een heleboel geld. We stoppen daar tientallen miljarden in. Het ademt mee met de golven van de crisis. Ja, we hebben twee weken geleden vanwege de crisis tijdelijk helaas nog zwaardere maatregelen moeten nemen. Onze vraag aan het kabinet is geweest: kijk en weeg opnieuw of dat pakket afdoende is om zo veel mogelijk banen te redden. Daar wacht ik op. Ik heb die vraag niet voor niks net aan de minister gesteld. Ik ga ervan uit dat hij met een heel goed antwoord daarop komt.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Voorzitter. Tijdens dit begrotingsdebat staat "werk" wat de VVD betreft centraal. Dat doe ik graag in vier blokjes: aan het werk gaan, aan het werk blijven, werk creëren en, tot slot, thuiswerken. Zoals ik eerder al zei, hebben we iedereen nodig om ons uit de crisis te werken, ook jongeren. Maar juist jongeren hebben als eerste last van een krimpende economie en wegvallend werk. We zien dat terug in de werkloosheidscijfers. Terwijl de werkloosheid bij de groep 25-plussers 3% tot 4% is, is die onder jongeren maar liefst 11%. Het verlies van bijbanen heeft bij veel studenten en scholieren voor een forse inkomensdaling gezorgd dit jaar. Veel jongeren hebben dit jaar besloten een extra studiejaar te nemen of juist zonder tussenjaar te beginnen aan een vervolgopleiding. Dat is een aanwijzing dat jongeren zich gelukkig zo goed als dat gaat en op een verstandige manier aanpassen aan de veranderende omstandigheden.

Het zou goed zijn als dit ook geldt voor jongeren die geen diploma hebben. Meer dan 180.000 jongeren tussen 15 en 27 jaar zitten niet meer op school en volgen geen opleiding, maar hebben ook geen startkwalificatie. Voor de coronacrisis had bijna 40% van hen geen werk. Door de coronacrisis zal dit percentage helaas alleen maar verder stijgen. Dit baart ons zorgen, maar het biedt ook kansen. In het derde steun- en herstelpakket is immers bijna 350 miljoen euro uitgetrokken voor jeugdwerkloosheid, of eigenlijk tegen jeugdwerkloosheid. Mijn vraag aan de minister is in hoeverre dit bedrag ingezet gaat worden om ook deze jongeren terug naar een opleiding of een leerwerkplek te brengen. In hoeverre ligt de focus daarbij op de mogelijkheid om deze jongeren te matchen met beroepen en sectoren waarin nu nog steeds tekorten zijn? Die sectoren zijn er immers ook nog steeds. Denk aan de techniek, de ICT en de zorg.

Daarnaast krijg ik verontrustende signalen van opleiders dat voor behoorlijk veel jongeren de verleiding groot is om bijstand aan te vragen in plaats van hun opleiding af te maken. Zij zien relatief veel jongeren zonder een startkwalificatie juist nu het onderwijs verlaten. En we hebben ook die jongeren nodig. Wat gaat het kabinet doen om te voorkomen dat zij het onderwijs verlaten zonder diploma? Kan de minister een nadere toelichting geven op die plannen?

In de financiële overzichten zie ik dat vooral gemeenten geld gestort gaan krijgen om de jeugdwerkloosheid tegen te gaan. Laat helder zijn: gemeenten creëren geen banen. Dat doen werkgevers en ondernemers. De VVD wil graag dat ondernemers en werkgevers beloond worden als zij startbanen maken voor jongeren die klaar zijn met hun opleiding en aan hun loopbaan willen beginnen. Heeft het kabinet afspraken gemaakt met gemeenten over de stimulans voor werkgevers? Wat is de minister bereid te doen om te zorgen dat ook deze jongeren met een diploma daadwerkelijk aan hun loopbaan kunnen beginnen?

Voorzitter. Dan de groep mensen met een arbeidsbeperking die onder de doelgroep van de banenafspraak vallen of afhankelijk zijn van beschut werk. Ook zij worden door de coronacrisis geraakt. Met de afspraken uit het breed offensief, waar we binnenkort uitgebreid verder over praten in deze Kamer, gaan we ervoor zorgen dat de baankansen bij reguliere werkgevers voor deze doelgroepen vergroot worden. Werk moet lonend zijn. Gelijktijdig moet het voor werkgevers aantrekkelijk zijn om vacatures open te stellen. Een belangrijk instrument vanuit gemeenten daarbij is de loonkostensubsidie. Op dit moment worden de middelen hiervoor via de verdeelsystematiek van het Gemeentefonds onder gemeenten verdeeld. Er zijn gemeenten die heel veel mensen naar werk begeleiden en ook tekortkomen op hun budget, terwijl er ook gemeenten zijn die evenveel geld krijgen, maar minder mensen naar werk helpen. Zou het gemeenten nou niet extra stimuleren als deze middelen verdeeld worden op basis van het aantal verstrekte loonkostensubsidies, zo vraag ik de staatssecretaris.

Voorzitter. 40 jaar lang dezelfde baan bij dezelfde baas is al lang niet meer van deze tijd. Zelfs mensen die meer dan tien jaar dezelfde baan en dezelfde werkgever hebben, zien dat hun werk enorm verandert. Daarom wordt al jaren gesproken over duurzame inzetbaarheid en een leven lang ontwikkelen. Helaas komt het maar niet van de grond. Miljarden voor scholing liggen in O&O-potjes te verstoffen en scholingsdagen worden in cao's omgetoverd in extra vakantiedagen voor medewerkers. Soms lijkt het in het maatschappelijk debat belangrijker dat alle werknemers een contract voor onbepaalde tijd krijgen dan dat we maatschappelijke afspraken maken over hoe we ervoor zorgen dat mensen gezond hun pensioen halen, een goed inkomen verdienen en prima baankansen houden. Door corona komt het onderwerp een leven lang ontwikkelen ineens hoog op de agenda. Misschien is dat dan nog een beetje positief nieuws dit jaar.

Dit jaar en komend jaar trekt het kabinet vele miljarden uit om banen te behouden en daarmee te zorgen dat mensen aan het werk kunnen blijven. De bijbehorende omscholingsregelingen zijn daarbij onmisbaar. Zeker voor mensen met banen en contracten in sectoren die voorlopig niet meer hetzelfde worden biedt omscholing nieuw perspectief. De vraag die wij de afgelopen maanden vaker gesteld hebben is: hoe staat het met onze oproep om één herkenbaar omscholingsloket per regio te krijgen? De minister schrijft in zijn brieven over regionale mobiliteitsteams. Afgezien van de aparte benaming is het voor mij de vraag hoe bereikbaar deze teams zijn voor werkenden, werkzoekenden en werkgevers. Eén loket hoeft natuurlijk niet per se een fysiek loket te zijn, maar wel een herkenbaar en toegankelijk punt voor iedere werkende, werkzoekende, zelfstandige of werkgever met een vraag of een behoefte aan na- en omscholing. Weet de minister of al deze mensen goed terechtkunnen bij die mobiliteitsteams? Is hij bereid dat ook te onderzoeken? En is de minister bereid om uit te zoeken hoe het geld uit de O&O-fondsen makkelijker ingezet gaat worden? De VVD zou het meer dan jammer vinden als de oude miljoenen voor omscholing op de plank blijven liggen en de nieuwe miljoenen blijven hangen in overleggen over structuur en vergaderingen voor de bureaucratie. Daar is uiteindelijk niemand mee geholpen.

Hoe staat het met het aanbod van opleidingen? De VVD ziet veel inzet bij de reguliere instellingen om aanbod te ontwikkelen, maar we vinden dat er meer deelopleidingen en flexibele opleidingen nodig zijn. Ook maken we ons nog steeds zorgen over het aantal leerwerkplekken op het mbo, maar ook op hbo-niveau. Kan de minister aangeven wat voor werkgevers nodig is om meer stage- en leerwerkplekken aan te bieden? Graag een reactie.

De VVD is enthousiast over de niet-reguliere opleidingsmogelijkheden, opleidingen die relevant en marktgericht zijn, maar niet binnen de standaard opleidingsstructuur vallen. Denk daarbij aan het Codamcollege en de Ambachtsacademie. De VVD zou willen dat dit soort opleidingen structureel worden gezien als waardevolle toevoegingen aan het opleidingsaanbod, die met hun andere manier van lesgeven nascholers opleiden tot vakmensen. Al in 2016 hebben we daar samen met het CDA aandacht voor gevraagd. Er is de afgelopen jaren tijdelijke financiële ondersteuning geweest van het Rijk, maar de Ambachtsacademie weet niet hoelang zij haar opleidingen kan blijven aanbieden. Na april 2022 houdt de financiële ondersteuning op, terwijl het de maatschappij waarschijnlijk meer geld oplevert dan er nu door de overheid aan wordt betaald. De VVD vraagt de minister met een plan te komen om door middel van een kosten-batenanalyse inzicht te krijgen in de maatschappelijk bijdrage van deze vernieuwende volwassenenopleidingen, zodat er op basis van die inzichten duurzame keuzes gemaakt kunnen worden voor een niet-regulier opleidingsaanbod. Het zou goed zijn als die inzichten onderdeel kunnen zijn van de komende formatieplannen, juist omdat een leven lang ontwikkelen van zo groot belang is. Graag een toezegging op dit punt.

Voorzitter. Als we spreken over aan het werk blijven, gaat het ook over meer gaan werken, zeker voor mensen in een deeltijdbaan. Vorig jaar bepleitten wij al dat werkgevers vaker meer uren zouden moeten aanbieden. We riepen de minister op om werk te maken van bonussen en de mogelijkheid om tijdelijk meer te gaan werken. Hoewel de focus de laatste maanden begrijpelijkerwijs lag op het overeind houden van bestaande banen en het bezweren van de coronacrisis ligt hier nog steeds een groot maatschappelijk vraagstuk. Ondanks aangenomen moties en een begripvolle minister zijn we nog niet veel verder gekomen. Dat komt deels door de Wet arbeidsmarkt in balans, die werkgevers beboet als ze werknemers tijdelijk meer uren geven. Voor een ander deel komt dit door de Wet onderscheid arbeidsduur, die onder de noemer van "beschermen" allerlei belemmeringen opwerpt voor deeltijders die best meer zouden willen werken. Als we nu allemaal vinden dat er meer mogelijk moet zijn voor deeltijders, moeten we dit soort regelgeving dan zo star interpreteren en bepaalde opties op voorhand uitsluiten? Is het dan niet nodig om die wetten nog eens goed tegen het licht te houden en desnoods bij te stellen, zo vraag ik de minister.

Heel veel mensen in Nederland, ruim 1,5 miljoen ondernemers, creëren hun eigen werk en vaak ook werk voor anderen. De VVD vindt het van groot belang dat deze ondernemers kunnen blijven ondernemen en werk kunnen blijven creëren. De overheid moet mensen hierbij niet in de weg lopen, niet tijdens deze crisis maar ook niet daarna. De noodpakketten zijn tijdens deze crisis belangrijke en stevige steunpilaren voor ondernemers en zelfstandigen. Ze bieden daarnaast ruimte aan ondernemers om weer vooruit te kijken en hun onderneming aan te passen aan de veranderende economie. Alleen dga's kunnen nog niet ver vooruitkijken. De versoepeling van de regels met betrekking tot hun gebruikelijk loon, nodig voor liquiditeit, verloopt in december. Kan de minister met zijn collega van belastingen uitzoeken of hier een verlenging mogelijk is?

Zelfstandigen zijn gelukkig voor een groot deel alweer back in business. Ze werkten in het afgelopen kwartaal in totaal bijna net zoveel uren als voor corona. Maar ik hoor ook steeds meer over zelfstandigen wier opdrachtgevers opdrachten stopzetten omdat ze niet zeker weten of de Belastingdienst in 2021 weer gaat handhaven, ze ook geen duidelijkheid krijgen via de webmodule en ze niet zitten te wachten op de risico's van boetes en naheffingen. De VVD vindt dat de minister er verstandig aan doet om het handhavingsmoratorium te verlengen en is positief over de brief die we hier gisteravond over ontvangen hebben. De minister geeft aan dat de Belastingdienst na een pilot met de webmodule, die een halfjaar gaat duren en waarna ook nog een evaluatie volgt, wel weer gaat handhaven. Dat betekent dat de handhaving mogelijk in oktober weer gaat starten, terwijl de evaluatie pas in september naar de Kamer kan en op basis van die evaluatie eventueel nog aanpassingen van de wegingsfactoren in de webmodule nodig zijn. Als we duidelijkheid en zekerheid willen behouden in een groot deel van de arbeidsmarkt, waarop nu toch al zo veel onrust is door corona, laten we dan realistisch zijn. Iedereen voelt op zijn klompen aan dat 1 oktober een hele krappe planning wordt. Wat de VVD betreft doen we dit goed en netjes. Volgens mij is het beter om nu te besluiten om te gaan voor de datum van 1 januari 2022 om te starten met de handhaving, in plaats van eerst onzekerheid te laten ontstaan, 1 oktober toch niet te halen en vervolgens de datum alsnog naar 1 januari te verzetten. Kan de minister dat toezeggen?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dit verbaast me toch. We hebben al bijna vier jaar geen handhaving op het zelfstandige zijn of niet. Het aantal schijnzelfstandigen, een verschijnsel dat we hier allemaal willen bestrijden, groeit en groeit en groeit. We hebben een minister die een wet voorstelt, samen met het kabinet en de coalitie. Die wet komt er niet. Er zijn allerlei plannen en voortgangsbrieven, maar er komt niks, en uiteindelijk schuiven we dat weer door naar een nieuwe periode. En ondertussen zijn de mensen de klos. Moet ik het zo verstaan?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Laat het helder zijn: wij zijn ook niet van schijnzelfstandigen. Er is ook een hele groep zelfstandigen die geen schijnzelfstandige is. Die groep willen we wel helderheid geven. We hadden daar stevige afspraken over in het regeerakkoord. Het blijkt dat het in de praktijk toch iets ingewikkelder ligt om dat goed vorm te geven. Er wordt nu een pilot met die webmodule gestart, heb ik begrepen. Die moet wel helderheid geven. Je moet aan de voorkant weten of je wel of niet terecht een zelfstandige bent. Zolang die zekerheid er niet is, is het ook ingewikkeld. De webmodule geeft niet het goede antwoord — daar schijnen nog veel tegenstrijdigheden in te zitten — en daarom is het wel van belang dat mensen weten waar ze aan toe zijn. Het is dan een beetje raar om te gaan handhaven, want dan geef je ook onzekerheid. Maar wij vinden elkaar in het feit dat wij ook niet voor schijnconstructies zijn.

De voorzitter:

Gaat u verder. Mevrouw Van Brenk via de middelste microfoon. Mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik wil graag even ingaan op het punt waarop de VVD nu al een stukje verder is. Dat gaat over jongeren, over werken en over een goede baan. Volgens mij hebben we vandaag een uitgelezen kans om hier toch wel iets moois neer te zetten. Ik heb iets prachtigs gelezen bij de ChristenUnie en de PvdA en dat staat ook in het verkiezingsprogramma van de VVD. Volgens mij wil de hele Kamer een hoger minimumloon. Volgens mij zouden we dat dan ook nu met elkaar kunnen gaan afspreken. Kan de VVD daarin meegaan? Volgens mij zijn er mooie kansen. Ik heb een motie, maar ik begrijp dat er een heleboel vormen zijn die dat ook allemaal gaan doen. Nu is de kans! Gaat de VVD meedoen?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Wij hebben inderdaad iets over het verhogen van het minimumloon opgeschreven in ons verkiezingsprogramma. Daar zitten wel heel wat mitsen en maren aan, zeg ik erbij. Het is niet een onderdeel dat we hier vanavond, even in een achternamiddag, met elkaar gaan regelen. Ik denk dat ik mevrouw Van Brenk daar misschien in ga teleurstellen. Laten we ook even de verkiezingen afwachten in dat opzicht. Als ...

(Hilariteit)

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Even serieus. Er wordt natuurlijk heel erg gelachen in de Kamer, maar je moet dit als totaalpakket zien. Je gaat niet even één onderdeeltje eruit halen en zeggen: het minimumloon gaan we nu even verhogen. Dat heeft ook alles te maken met de hoogte van toeslagen en de belastingdruk. Wij zetten daartegenover dat we ook heel graag willen voorkomen dat dit heel veel werkgelegenheid gaat kosten. Dat zijn dingen waar heel veel achter weg komt. Dat zullen we eerst goed met elkaar moeten bespreken, voordat er hier concreet een voorstel ligt dat we het minimumloon gaan verhogen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dit is natuurlijk weer kletskoek. Laten we even wachten tot de verkiezingen, want dan gaat de VVD het gewoon weer niet doen. Dit is gewoon even een worst voorhouden. We hebben nu een kans! We hebben een meerderheid. Wij zijn er met z'n allen voor om het minimumloon hoger te maken, juist omdat we zien dat een heleboel mensen er gewoon onvoldoende van rond kunnen komen. En dat het banen gaat kosten: daarvan is nu eindelijk aangetoond dat dat niet het geval is. Decennialang zijn we eigenlijk gewoon voor de mal gehouden, want het heeft geen consequenties. Ik vind het gewoon echt te betreuren dat de VVD zegt "laten we nou eerst wachten op de verkiezingen", want dan weten we zeker dat ze het daarna gewoon weer in de prullenbak gooien.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Van dat laatste ben ik helemaal niet zo zeker, want als er iets in ons verkiezingsprogramma staat, zullen wij er alles aan doen om zo veel mogelijk punten daarvan ook waar te maken. Er zijn twee dingen, mevrouw Van Brenk. We zitten op dit moment nog in een enorme crisis waarin werkgevers überhaupt al moeite hebben om het hoofd boven water te houden, dus het verhogen van minimumloon op dit moment vind ik sowieso geen verstandige zet. En daarbij komt dat de voorwaarden die wij daarbij zien, toch iets anders zijn dan de voorwaarden die u ziet. Daar zullen we ook eerst met elkaar uit moeten komen. Nogmaals, dat is niet iets wat je op een achternamiddag in november even regelt. Daar zullen we wat langer over na moeten denken. En daarbij zeg ik ook: laten we even de uitslag van de verkiezingen afwachten.

De voorzitter:

Meneer Jasper van Dijk, ik zie u ijsberen. Klopt dat?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja, ik hou van ijsberen, voorzitter. Maar misschien heeft mevrouw Nijkerken even wat gemist, namelijk de geweldige ontwikkeling die haar partijleider heeft gemaakt de afgelopen weken: de ontwikkeling richting de SP, richting een sterke en slimme overheid en richting de bescherming van mensen. Na 50 jaar VVD, na 50 jaar neoliberaal beleid is uw premier daar eindelijk achter gekomen. Dat juichen wij natuurlijk toe. En pardoes kwam daar ook bij kijken: een verhoging van het minimumloon! Het moest niet gekker worden; van SP tot en met VVD willen partijen nu een verhoging van het minimumloon. Halleluja!

De voorzitter:

Uw vraag ...

De heer Jasper van Dijk (SP):

Dus ik was helemaal klaar vandaag voor een borrel met mevrouw Nijkerken, omdat wij dat vandaag gaan regelen.

De voorzitter:

Dat mag niet!

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nee, dat mag niet, maar het is in mijn voorstel dan met mondkapje, ja. Maar voorzitter, laat u zich niet afleiden.

De voorzitter:

Nee hoor.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Hoofdzaken en bijzaken. U wil een verhoging van het minimumloon en verschuilt zich nu opeens in antwoord op mevrouw Van Brenk achter de verkiezingen. Mevrouw Nijkerken, u wil ... Uw partij wil een hoger minimumloon. Wij willen dat ook. We kunnen het vandaag regelen. Er is één addertje onder het gras, namelijk dat de VVD zegt: we willen wel een hoger minimumloon, maar zonder koppeling, hè. Dus de bijstand, de mensen in armoede, die laten we gewoon lekker zakken verder. Maar dat debat gaan we op een ander moment wel aan; ik wil nu de winst vieren. Zullen wij vandaag het voorstel doen om het minimumloon — laat ik een bescheiden voorstel doen — met 10% te verhogen?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Mijn antwoord gaat niet anders zijn dan het antwoord dat ik net heb gegeven aan mevrouw Van Brenk: dat ga ik op dit moment niet doen. We zitten midden in misschien wel de ergste crisis die we sinds decennia hebben meegemaakt. En we komen uit een economische crisis van een aantal jaren geleden. We hebben ons daar toen keihard uit geknokt en gelukkig ook buffers kunnen opsparen, zodat we uiteindelijk voor de crisis waar we nu in zitten, al die miljarden kunnen uitgeven om mensen te steunen. Maar wij gaan op dit moment die stap nog niet zetten. We willen daar best over nadenken. Het staat ook in het verkiezingsprogramma. Daar staan we dus niet negatief tegenover, maar dan wel onder voorwaarden. En u gaf het net al aan: u wil heel graag een koppeling in stand laten. Nou, wij denken daar heel anders over. Waar het ons om gaat, is dat we de komende jaren, zodra die ruimte er ook weer is, maximaal inzetten op mensen met de middeninkomens; die moeten uiteindelijk nu ook echt gaan merken dat het beter gaat. En daar hoort qua onderdeel misschien een verhoging van het minimumloon bij, maar dat heeft dan ook te maken met het hele toeslagenstelsel en alle andere dingen, zoals de belastingdruk — dat heb ik net ook al gezegd — die daarbij komen, om het ook rond te krijgen.

De heer Jasper van Dijk (SP):

We hebben een primeur, geloof ik, want de VVD doet aan kiezersbedrog, nog vóór de verkiezingen! Die zegt: ja, we willen een verhoging van het minimumloon, maar nu niet. En: we moeten het allemaal nog zien, maar we zitten nu in een crisis, dus het is nu eigenlijk toch geen goed voorstel. Mevrouw Nijkerken, in maart volgend jaar zitten we nog steeds in die crisis. En ik acht de kans niet hoog hoor, maar stel dat de VVD dan weer in een kabinet komt, dan moet u dat minimumloon gaan verhogen, want dat zegt u nu. U zegt: nee, nu niet, maar misschien straks. Het staat nu gewoon overduidelijk in uw programma: u wil het nu, een hoger minimumloon. Dan is het toch kiezersbedrog als u nu zegt: nee, nee, nee, als partijen dat vandaag voorstellen, dan willen we het niet? Nee, ik zeg: tel uit je winst, en incasseer uw eerste waargemaakte verkiezingsbelofte al vóór de verkiezingen vandaag, met steun van de SP.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Ondanks het gloedvolle betoog van de heer Jasper van Dijk ga ik hem toch teleurstellen: dat gaan wij vandaag niet doen.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

We zijn nu ruim een uur verder, en gelukkig hebben we het nu over het verkiezingsprogramma van de VVD, want daar wachtte ik inderdaad even op. En het is best goed gedaan, als je dat leest, en eigenlijk vooral in de pers en de media. Daarbij had je het gevoel van: die VVD schuift op naar links ...

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Warm rechts!

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

... de VVD schuift op naar de gewone mensen. En ik hoorde inderdaad de heer Dijkhoff zeggen dat dat "warm rechts" is. Maar dan ga je het programma lezen ... En dan zie ik, voor de gewone mensen: u bent niet meer zeker van uw baan, want de VVD gaat het ontslagrecht versoepelen. En dan zie ik dat de bijstand, die zo belangrijk is voor zo veel mensen, die nu al veel te laag is, de komende jaren omlaaggaat. Dat is namelijk de systematiek die we nu hebben. Dat is het voorstel van de VVD. En als je in de bijstand zit — en dat is geen pretje — moet je van de VVD paperclips bij elkaar gaan zoeken of allerlei zinloos werk doen, want dat is de tegenprestatie. Dat moet iedere gemeente gaan uitvoeren, terwijl alle onderzoeken inmiddels zeggen: doe dat niet, en geef mensen vertrouwen in plaats van wantrouwen. Wat is nou "warm rechts" aan dat programma van de VVD?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Onze inzet is om mensen niet afhankelijk te laten zijn van uitkeringen, maar om ze zo veel mogelijk naar werk te begeleiden. Daarom vinden wij een tegenprestatie of een passend aanbod — hoe u het ook wilt noemen — van belang. Wij vinden het belangrijk dat mensen de aandacht krijgen die ze nodig hebben om die stap naar werk te kunnen zetten. De simpele vraag "wat heeft u nodig om aan het werk te gaan?" wordt veel te weinig gesteld. Dat is dus warm rechts. Wij willen dat die mensen de ondersteuning krijgen om uiteindelijk zo zelfstandig mogelijk hun eigen leven te kunnen leiden en niet afhankelijk te zijn, of zo min mogelijk afhankelijk te zijn, van een uitkering. Mensen die het echt niet kunnen daargelaten, want daar moeten we gewoon goed voor zorgen.

Dan even uw punt over de ontslagbescherming. U schetst een beeld alsof wij massaal mensen gaan ontslaan. Dat is natuurlijk gewoon niet waar. Dat is niet waar. Maar het is wel waar dat vooral kleine werkgevers het op dit moment heel zwaar hebben en mensen bijna geen werk willen aanbieden, omdat er op dit moment een enorm grote en zware ontslagbescherming is. Dus het is niet zo dat we massaal iedereen willen ontslaan. Het is natuurlijk mooi voor het plaatje dat u wilt neerzetten, maar zo is het niet. Uiteindelijk willen wij ervoor zorgen dat zo veel mogelijk mensen aan het werk komen. Dat betekent dat je werkgevers in de gelegenheid moet stellen om die banen aan te bieden. Het moet voor hen niet als een molensteen om de nek hangen, zodat ze er 's nachts wakker van liggen of ze hun personeel nog wel in dienst kunnen houden. Aan de andere kant bied je ook een nette bescherming aan mensen die nu nog een baan hebben en misschien straks om wat voor redenen dan ook helaas hun baan kwijtraken. Ook dan zullen we er met elkaar voor moeten zorgen dat ze zo snel mogelijk weer aan ander werk komen.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik vraag me wel af wat de keuze is als je mensen verplicht om dingen te doen. We kennen de verhalen van de afgelopen jaren, dat mensen tegen wil en dank zinloos werk moesten doen, omdat dat nu eenmaal de tegenprestatie was. Dat is dus in feite geen keuze. Alles wijst er nu ook op dat dit niet werkt voor mensen. Je zet ze niet voorop. Je laat ze geen keus maken, maar je verplicht ze tot iets wat ze helemaal niet willen en wat ook nog zinloos werk is. Dat is dus niet zo warm. Het is ook niet zo warm om tegen mensen die jarenlang bij een bedrijf werken, te zeggen: we gaan uw ontslagbescherming verder afnemen. Want het is juist in deze tijd van onzekerheid van belang om mensen die zekerheid te geven. We hadden het net over die zzp'ers. Het is ook niet sociaal om schijnzelfstandigheid toe te laten nemen, dat eindeloos op te schuiven en dan toch weer de keus te maken voor het belang van werkgevers. Dus ik zie er weinig warm rechts aan. Dat van het minimumloon is leuk, maar voor de rest is het gewoon de bekende knetterrechtse VVD.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Ik hoor geen vraag, voorzitter.

De voorzitter:

Nee. De heer Renkema en dan de heer Van Weyenberg.

De heer Renkema (GroenLinks):

We hebben het vanavond over de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Mevrouw Nijkerken is begonnen met: ik ga het hebben over werk, werk, werk, werk. Ik heb goed geluisterd en het gaat inderdaad over werk, werk, werk, werk. Een woord dat ik nog niet heb gehoord — maar ook daarin is ze vrij consistent, want dat schijnt ook niet in het VVD-verkiezingsprogramma te staan — is het woord "armoede". Zou mevrouw Nijkerken haar warm-rechtse hart kunnen laten spreken over het thema van armoedebestrijding?

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Ik denk dat we daar in de afgelopen jaren een ontzettend grote inzet op geleverd hebben. We hebben er — niet altijd ik persoonlijk, maar mijn collega — vele debatten over gevoerd, ook met u. Ook de voorganger van de huidige staatssecretaris heeft er denk ik heel goede stappen in gezet. Dus dat hebben we eraan gedaan. Er is veel extra geld naartoe gegaan.

De voorzitter:

Meneer Renkema, vierde vraag.

De heer Renkema (GroenLinks):

Mevrouw Nijkerken kijkt even terug: we hebben er veel aan gedaan. Ik kijk graag vooruit, ook naar de begroting. Ik heb een amendement ingediend om een klein bedrag — het gaat niet om een groot bedrag: 5 miljoen extra — in de begroting te reserveren voor kinderen in armoede. Het gaat om de zogenaamde Klijnsmagelden die zijn ingesteld onder het kabinet waar de VVD ook in zat. Nu de VVD kiest voor een warm-rechtse koers ga ik ervan uit dat mevrouw Nijkerken namens de VVD dat amendement van harte kan ondersteunen.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Nou, mevrouw Nijkerken-de Haan tovert niet zomaar even 5 miljoen uit haar achterzak. Was het maar zo'n feest. Ik hoor dus graag ook even de appreciatie van de staatssecretaris op dit amendement.

De heer Van Weyenberg (D66):

Wie zich iets afvraagt over warm rechts moet eens even de rechtsstaat- of de integratieparagraaf lezen van het VVD-programma, want die vond ik toch vooral kil rechts, maar dat geheel terzijde.

Ik heb een vraag over het minimumloon. Ik snap de nadruk op "werken meer laten lonen". Dat ben ik eens met mevrouw Nijkerken. Maar straks gaan we wellicht de toeslagen vervangen omdat mensen daarin vastlopen en het minimumloon verhogen. Ik ben blij met die beweging. Volgens mij is die nog klein; die gaan we nog een beetje oprekken. Wanneer we in een keer iets doen aan het toeslagensysteem en zorgen dat werken meer gaat lonen, kan dat in dat pakket toch prima samengaan met een verhoging van het minimumloon van 10% of 15%, en de uitkeringen met de helft daarvan? Mevrouw Nijkerken kan toch niet ontkennen dat aan de onderkant werken te weinig loont en er mensen in armoede zijn? Dit kan dan toch juist prima samen? Ik vind het zo'n schijntegenstelling.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Op dit moment ligt er een harde koppeling, gericht op de stijging van het wettelijk minimumloon. Zo hard stijgen de uitkeringen dan ook mee. Wij zien die koppeling liever niet. Sterker nog, wij willen die koppeling niet. Daar zijn wij ook altijd heel erg duidelijk over geweest, juist omdat wij vinden dat vanuit een uitkeringssituatie werken ook moet lonen. Maar, meneer Van Weyenberg, ik stel voor dat wij die discussie op een later moment voortzetten, als er duidelijkheid is over de andere aanpak rondom toeslagen en het straks hopelijk ook weer wat beter gaat met de economie, en we dus zeker weten dat dit niet al te veel banen gaat kosten.

De heer Van Weyenberg (D66):

Maar ik ben nu juist een beetje aan het verkennen. Ik lees in het programma dat er ruimte is. Ik heb nog geen toeslagenplan van de VVD gezien. Een heel aantal partijen heeft een doorgerekend toeslagenplan, recent nog de ChristenUnie en GroenLinks. Ik ben er juist naar op zoek of mevrouw Nijkerken ziet dat er, in plaats van het mantra dat de uitkeringen niet omhoog mogen, wel degelijk een manier te bedenken is om de stap naar werk meer te laten lonen als je dit samen aanpakt met de toeslagen. Nogmaals, ik ben het eens met mevrouw Nijkerken dat werken moet lonen. Maar je zou ook wat meer oog mogen hebben voor een groep in de bijstand die het gewoon heel zwaar heeft en die we dan ook een kleine steun in de rug kunnen geven. Waar komt toch dat halsstarrige vandaan dat het honderd procent het een of het ander is? Volgens mij ligt de waarheid hier in het midden. Er is een heel mooi midden. Ik raad de VVD dat midden aan.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Wie weet dat wij elkaar daar op enig moment nog in kunnen vinden. Op dit moment is het voor mij in ieder geval belangrijk om overeind te houden dat we de koppeling loslaten.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dit klinkt een beetje als een langspeelplaat. Ik ben op zoek ... Laat ik het anders vragen. We hebben de afgelopen tijd gezien dat mensen in de bijstand het zwaar hebben en dat ze vastlopen in de toeslagen, die mensen juist moeten helpen. Komt er nog een concreet plan van de VVD? Ik heb tot nu toe alleen maar het verkiezingsprogramma gezien, maar heel veel partijen hebben zo'n concreet, doorgerekend plan. Dat van de SP heb ik nog niet gezien, maar dat komt hopelijk ook. Met een concreet, doorgewerkt plan op korte termijn kunnen we straks in de Kamer integraal met elkaar spreken over zowel de kinderopvangtoeslag als het minimumloon.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Op dit moment zou ik u dat niet kunnen vertellen. Ik zou het oprecht niet weten.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Ik kijk even waar ik gebleven ben. We hebben het gehad over het handhavingsmoratorium en de ingangsdatum. Mijn vraag was om die datum op te schuiven.

De VVD is blij dat de minister en de staatssecretaris van belastingen de pilot met de webmodule expliciet hebben vormgegeven in de brief. Dank daarvoor. De VVD ondersteunt de doelstelling van de pilot, namelijk beoordelen of de webmodule in de praktijk werkt, maar we willen dat de pilot een aantal dingen scherper ophaalt. Daarbij gaat het om tegenstrijdigheden. Ik heb het daar net ook al even met de heer Gijs van Dijk over gehad. De webmodule moet tegenstrijdigheden die er op dit moment in onze wetgeving zitten, inzichtelijk maken. Als je de webmodule invult, verwacht je gewoon een eenduidig antwoord: het is ja of nee. Ook de experts die meewerkten aan de testversie van de webmodule hebben vaak tegenstrijdige opinies over het antwoord. Die tegenstrijdigheden gaan over van alles en nog wat, onder andere bijvoorbeeld over de definitie van "gezag". Laten we nu deze pilot gebruiken om in kaart te brengen hoe die tegenstrijdigheden in de praktijk worden gezien en ervaren en wellicht ook kunnen worden opgelost. Kan de minister aan de pilotdoelen en evaluatiecriteria toevoegen dat alle wettelijke tegenstrijdigheden worden verzameld en worden voorzien van een mogelijke oplossing? Graag een toezegging op dat punt, want het zou echt een gemiste kans zijn als we die inzichten niet meenemen.

Voorzitter. Het kabinet had stevige ambities op het zzp-dossier. De invoering van een minimumtarief en de zelfstandigenverklaring waren op papier goede ideeën, maar bleken helaas onuitvoerbaar. Het is wel positief dat het kabinet goed geluisterd heeft naar de bezwaren uit de praktijk en de plannen heeft ingetrokken. We zullen nu verder moeten werken aan een goede positie voor zelfstandigen op onze arbeidsmarkt. Wat de VVD betreft wordt daarbij niet alleen over maar vooral ook met zelfstandigen gesproken. Wij zijn blij dat er nu aan gewerkt wordt om zelfstandigen een eigenstandige plek in de SER te geven. Dat is hard nodig.

De VVD is ook blij met de analyses die onder andere door de commissie-Borstlap zijn gemaakt over schijnzelfstandigheid, maar de VVD vindt de conclusie dat iedereen dan maar werknemer moet zijn, niet de goede. Wij vinden het niet van deze tijd om alle zelfstandigen te willen uitbannen. Dat is toch ook vaak het gevoel dat ik overhoud aan de maatschappelijke debatten. Zelfstandigen creëren hun eigen werk, zoeken autonomie en willen op meerdere plekken kunnen werken. Zzp'ers willen het gevoel hebben baas te zijn over hun eigen baan en kiezen daar vaak ook bewust voor, de groep die er niet bewust voor kiest daargelaten. Het levert uiteindelijk meer flexibiliteit op voor iedereen, en ja, het levert voor een aantal mensen ook wat onzekerheid op. Maar het leidt vooral tot werkplezier en geluk. In het arbeidsmarktdebat dat we in december volgens mij nog met elkaar gaan voeren — dan staat mevrouw Tielen hier weer, als het goed is — zullen we hier dieper op ingaan.

Voorzitter. Tot slot, thuiswerken. Zelfs Sinterklaas werkt dit jaar thuis; vooral thuis, zeg ik daar maar bij. Dat leerde ik afgelopen zaterdag. Toch ligt het aantal mensen dat door corona vooral thuiswerkt een stuk lager dan in het voorjaar. Men werkt minder vaak thuis, wellicht minder vaak dan verstandig is. Wat is de status van de afspraken tussen werkgevers en werknemers over thuiswerken? Zijn er al protocollen? Sommige grote werkgevers hebben duidelijke regels een routekaarten vastgesteld en handhaven die streng, maar hoe zit dat bij de mkb'ers? Hoe kan het dat we sinds mei kunnen zien hoeveel mensen er in een groentewinkel naar binnen mogen, maar dat dit soort protocollen niet beschikbaar zijn voor bijvoorbeeld grote kantoorgebouwen, waar ook mensen werken? Kunnen de minister en de staatssecretaris aangeven wat de afspraken nu precies zijn en hoe ze ervoor gaan zorgen dat er, zeker tijdens het opleven van corona, meer thuisgewerkt wordt?

De VVD is ook blij met de uitbreiding van de werkkostenregeling, zodat werkgevers kunnen zorgen voor goede thuiswerkomstandigheden voor hun medewerkers, zoals een goede bureaustoel en beeldschermen. Ook betalen veel werkgevers er een bemoedigend cadeautje van voor hun medewerkers. Loopt de uitbreiding van de werkkostenregeling door in het volgende jaar, zo vraag ik de minister. Is hij bereid om dit met staatssecretaris Vijlbrief te onderzoeken, de mogelijkheden met de Kamer te delen en daar op korte termijn duidelijkheid over te geven?

Daarnaast was er vorige week veel te doen over de reiskostenvergoedingen. Werkgevers zijn bang dat de reiskostenvergoeding niet meer aftrekbaar is als zo veel mensen thuis moeten werken. 1 januari is over zes weken en we zitten nog in de tweede coronagolf. Kan de minister met staatssecretaris Vijlbrief in gesprek gaan om de corona-afspraken voor het komende jaar te verlengen en te komen tot een passende set afspraken over reiskosten en thuiswerken? Graag een reactie.

We hebben het hier ook nog over een vraagstuk op de langere termijn. De verwachting is dat we, ook als alles straks weer enigszins normaal is, vaker zullen gaan thuiswerken. Dat heeft grote voordelen. Denk aan minder files en een betere werk-privébalans. Toch zien we ook nieuwe vragen opdoemen. Hoe voorkomen we nieuwe gezondheidsklachten, waar onder andere de SER voor waarschuwt? Hoe geef je invulling aan wettelijke verantwoordelijkheden, zoals de arbo, als je werkplek je eigen huis is in plaats van je kantoor? De VVD wil dat er meer duidelijkheid komt over de verantwoordelijkheden voor een gezonde en veilige werkplek als die thuis is. Wat de VVD betreft is dit een gedeelde verantwoordelijkheid van werkgever en werknemer. Ik zou zelf niet graag hebben dat mijn werkgever bij mij thuis komt checken of mijn bureaulamp wel voldoet, maar tegelijkertijd wil ik wel ergens terechtkunnen als ik rugklachten krijg door het werken thuis. Kortom, is de staatssecretaris bereid om met sociale partners te inventariseren welke wettelijke beperkingen en mogelijkheden er zijn voor meer en vaker thuiswerken?

Voorzitter. Mensen hebben werk nodig en Nederland heeft alle mensen nodig zodat we ons gezamenlijk uit de crisis kunnen werken. Ik kijk uit naar een reactie van het kabinet. En wat mij betreft: samen aan de slag.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Nijkerken-de Haan. Dan wil ik nu schorsen tot kwart voor acht.

De vergadering wordt van 18.54 uur tot 19.45 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik geef de heer Smeulders namens GroenLinks het woord.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. De laatste begrotingsbehandeling van deze periode. Na de goednieuwsshow van vorig jaar zijn we nu wel in een totaal andere realiteit beland. Vorig jaar was de werkloosheid in het derde kwartaal van 2019 319.000 mensen. Inmiddels zijn dat er ruim 100.000 meer. En het zou zomaar eens kunnen dat dat aantal de komende tijd nog verder gaat oplopen.

Corona beheerst ons leven. Het raakt onze gezondheid, de economie en de werkgelegenheid. Maar het leert ons ook nieuwe dingen en het laat nog duidelijker zien wat eigenlijk al niet goed ging. Laten we hiervan leren. Ik zou dan ook vandaag graag met u een aantal lessen willen trekken die corona ons geleerd heeft.

Voorzitter. De eerste les gaat over de waardering van mensen die cruciaal werk doen. Medio maart kwam de rijksoverheid met een lijst van cruciale beroepen. Dat was net aan het begin van de coronacrisis. Dat waren verpleegkundigen, leraren, kinderopvangmedewerkers, chauffeurs in het openbaar vervoer, vuilnismannen, politieagenten, journalisten et cetera, et cetera. Deze lijst geeft aan de ene kant heel duidelijk weer wie de mensen zijn en wat de beroepen zijn die Nederland in deze moeilijke tijden draaiend houden. Maar deze lijst laat aan de andere kant ook zien dat werk dat heel belangrijk is, lang niet altijd genoeg wordt gewaardeerd. Ik geef een paar voorbeelden daarvan. De mensen in de zorg werken zich de benen onder het lijf vandaan, maar moeten het tot nu toe doen met een eenmalige bonus. De mensen die in de schoonmaak werken — ongeveer het belangrijkste werk dat je kunt doen als je zo'n hevig besmettelijk virus hebt — waren in eerste instantie vergeten op die lijst van vitale beroepen. Supermarktmedewerkers moeten een enorme strijd voeren om iets van loonsverhoging binnen te kunnen slepen en de pakketbezorgers, die in de eerste lockdown zo'n 25% meer pakketten bezorgden, moeten een rechtszaak aanspannen om fatsoenlijke tarieven te krijgen.

Voorzitter. Mijn eerste vraag aan het kabinet is dan ook heel erg simpel. Wat gaat het kabinet doen om ervoor te zorgen dat we deze mensen met deze essentiële beroepen blijvend kunnen steunen? Is het kabinet bijvoorbeeld bereid om het minimumloon te gaan verhogen? Uit de recent verschenen verkiezingsprogramma's is gebleken dat een meerderheid in deze Tweede Kamer daarvoor is. Het is volgens mij ook heel hard nodig om het minimumloon te verhogen, want werk dat niet voldoende gewaardeerd wordt, wordt te weinig betaald. Dat is logisch, want dat minimumloon is ook niet genoeg meegestegen met de welvaart, waardoor je er nu gewoon eigenlijk nauwelijks van kunt rondkomen. Ik ben van plan om in tweede termijn een motie hierover in te dienen. Ik zal vast niet de enige zijn die denkt dat we deze politieke kans heel snel moeten verzilveren.

Meer geld is belangrijk, maar meer geld is niet alles. Laten we daar eerlijk over zijn. We moeten bijvoorbeeld ook de zeggenschap van werknemers vergroten. Ik ben ook heel blij dat we over twee maanden eindelijk de initiatiefnota gaan bespreken die ik daar met drie collega-Kamerleden over heb geschreven. Daarnaast zijn er ook veel meer collega's nodig om al het werk te kunnen doen. Dan kan de werkdruk, ook een veelgehoorde klacht, ook in de publieke sector, omlaag. Hoe zorgt het kabinet ervoor dat meer mensen in deze vitale sectoren gaan werken? Is het bijvoorbeeld bereid om tot een omscholingsoplossing te komen? Dat is een nieuwe term die ik graag toelicht, omdat ik denk dat we dat echt heel erg hard nodig hebben.

We zien dat mensen de afgelopen tijd meer waardering hebben gekregen voor de publieke sector, en dat is superpositief. We zien ook dat meer mensen willen gaan werken in de publieke sector. En dat is ook heel erg positief. Maar het is alleen best wel ingewikkeld, want we moeten ervoor zorgen dat iedereen die gekwalificeerd en gedreven is, kan instromen in de publieke sector. Financiële belemmeringen en bureaucratie moeten we zo veel mogelijk wegnemen. In het onderwijs alleen al bestaan bijvoorbeeld 384 routes — en dat is geen grap — die leiden tot een onderwijsbevoegdheid. Ook in de zorg zijn er allerlei subsidiepotjes en regelingen om in te stromen. Dat is positief, maar je moet nog heel vaak zelf een werkgever zoeken. Zou het niet veel handiger zijn als er gewoon één punt komt waar je naartoe kunt gaan als je wilt werken in bijvoorbeeld het onderwijs of de zorg, waarbij je gewoon geholpen wordt, waarbij ook wordt geregeld dat je een inkomen krijgt voor de periode dat je én werkt én leert? En zou het niet veel handiger zijn dat bijvoorbeeld het collegegeld wordt verlaagd? Want dat is ook een heel grote drempel voor veel mensen om zich te laten omscholen.

Voorzitter. Mijn laatste punt hierover gaat over de basisbanen. Daar werkt het kabinet nu aan, volgens mij ook in overleg met de sociale partners, maar het zou toch eigenlijk heel raar zijn als we nu mensen gaan tewerkstellen in de publieke sector, waarvan we weten dat er structurele tekorten zijn? Dan moeten we toch in die mensen investeren en zorgen dat ze over vijf en over tien jaar ook nog dat belangrijke werk kunnen doen? Dat moeten geen tijdelijke baantjes zijn voor nu even, want we weten dat we die mensen bijvoorbeeld in het onderwijs of in de zorg over een aantal jaren ook nog keihard nodig hebben. Ik ben heel benieuwd naar de reactie van het kabinet hierop.

Voorzitter. Ondanks al die inspanningen gaat het niet lukken om iedereen heel soepel van werk naar werk te laten gaan. Daarom blijft het in onze ogen van belang dat we niet alleen bedrijven, maar ook mensen steunen, dat we zorgen dat niemand tussen wal en schip valt en dat er bijvoorbeeld inkomensondersteuning komt in de vorm van een crisisinkomen. Mijn collega Wim-Jan Renkema zal daar dadelijk verder op ingaan. Wij zijn echt niet blij met hoe het kabinet dat tot op heden heeft opgepakt, want dat is echt onvoldoende. Dat crisisinkomen wordt alleen maar relevanter als het kabinet het voornemen doorzet om de NOW per 1 januari te gaan versoepelen, want dan weten we zeker dat er meer mensen zonder baan komen te zitten. We hopen dus echt dat die versobering zo snel mogelijk van tafel gaat en dat kunnen we gewoon deze week nog beslissen.

Voorzitter. Een ander dossier waarin wij niet zo blij zijn met de keuzes die het kabinet deze periode heeft gemaakt, gaat over de zelfstandigen, de zzp'ers. De minister begon met flink wat ambities en ook de teksten in het regeerakkoord waren veelbelovend. We zouden bijvoorbeeld de schijnzelfstandigheid gaan aanpakken. Gisteren hebben we de inmiddels zesde voortgangsbrief gekregen op het zzp-dossier. Ik ging hem meteen lezen. Maar wat staat er nu uiteindelijk? Wat gaan we doen? Niks! Er gebeurt niks! Het probleem van de schijnzelfstandigheid is deze periode alleen maar toegenomen, ook door de Wet arbeidsmarkt in balans. Bij de behandeling daarvan hebben wij al gezegd: hartstikke goed dat je flexibele arbeid duurder maakt, maar als je tegelijkertijd niks doet aan de zzp'ers en de zzp'ers aan de onderkant, dan ga je dat waterbedeffect krijgen.

Er is nog steeds geen webmodule. De pilot daarvan is nog niet eens gestart en handhaving wordt nu voor de zoveelste keer uitgesteld naar oktober 2021. De conclusie is dus: de minister komt er gewoon niet uit, met als gevolg dat een van de grootste problemen op deze arbeidsmarkt niet aangepakt wordt. Schijnzelfstandigen blijven dus gewoon onder belabberde voorwaarden hun werk doen, terwijl iedereen, volgens mij van links tot rechts, ziet dat dat gewoon niet kan! Ik ben echt heel benieuwd naar de reactie van de minister op dit punt en naar wat hij nog gaat doen om toch de komende maanden te zorgen dat er gehandhaafd gaat worden. We hebben immers ook kunnen lezen — ook vandaag weer in de NRC, gisteren in de Kamerbrief — dat er gewoon niet gehandhaafd wordt. Dat is onacceptabel voor ons.

Voorzitter. Nog twee korte punten ter afsluiting en daarna nog eentje iets langer. We hebben vorig jaar bij de begrotingsbehandeling samen met de SGP een motie ingediend over rouwverlof. We zijn blij dat het kabinet die heeft opgepakt, maar we zouden daar graag een paar extra stappen op willen zien. Collega Stoffer zal daar dadelijk op ingaan. Samen met D66 werken we aan een wet om thuiswerken makkelijker te maken of eigenlijk om werken op de plek waar jij wil werken, makkelijker te maken. De heer Van Weyenberg zal daar zo nog iets over zeggen.

Voorzitter. Dan ben ik bij mijn laatste punt. Ik ben begonnen met de waardering voor mensen die heel belangrijk werk doen, maar daar eigenlijk onvoldoende voor terugkrijgen. Ik wil afsluiten met de waardering voor mensen die echt onzichtbaar werk doen, en dat zijn in onze ogen huishoudelijk werkers. En arbeidsmigranten natuurlijk, maar daar gaan we over een maand uitgebreid over doorpraten. Maar over huishoudelijk werkers wil ik het echt nu hebben, want dat is een kwetsbare groep, waar we het nog veel minder vaak over hebben dan over arbeidsmigranten. Zij werken nu volgens de Regeling dienstverlening aan huis, een regeling waardoor zij zelf geen ondernemer hoeven te worden en de mensen voor wie zij werken ook geen werkgever.

Dat lijkt sympathiek, maar tijdens de coronacrisis zagen we dat dat leidt tot grote problemen. Deze werkers kwamen van de ene op de andere dag zonder inkomen te zitten en konden ook geen gebruikmaken van steunmaatregelen zoals de Tozo of de NOW. GroenLinks is al van begin af aan kritisch geweest op deze regeling en wij zien nu ook dat de sociale zekerheid voor deze mensen ontbreekt en dat daar in de praktijk echt iets aan moet gaan veranderen. Mijn vraag aan het kabinet is heel simpel: is de minister bereid om voor de kabinetsformatie een aantal opties uit te werken om de positie van deze mensen te verbeteren? De SER heeft daar laatst een interessant rapport over geschreven. Dan kunnen we hopelijk in de formatie de positie van deze kwetsbare werknemers gaan verbeteren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Smeulders. Dan geef ik nu het woord aan de heer Renkema namens GroenLinks.

De heer Renkema (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. In 2016 verscheen de film I, Daniel Blake, een film over een meubelmaker in het noordoosten van Engeland. Na een hartinfarct had hij voor het eerst in zijn leven hulp nodig van de Staat. Het is een film over hoe overheden, instanties en agentschappen niet meer de mens zien, maar slechts een casus. Daniel Blake wordt vermalen door bureaucratie en ambtelijke onverschilligheid. In een aangrijpende scène zegt hij: "Ik ben geen klant. Ik ben geen afnemer van een dienst. Ik ben geen nummer. Ik ben geen bestand op het scherm. Ik ben Daniel Blake, een mens, niks meer en niks minder."

Voorzitter. Maar zien wij die mens nog? Werkende mensen worden soms productiemiddelen en onzichtbare radertjes in onze consumptiemaatschappij. Als ze onvoldoende productief zijn, worden mensen nummers en als zodanig anoniem.

Ik heb vijf onderwerpen. Allereerst nachtwerk. Er wordt wel gezegd: gemak dient de mens. Maar in onze 24 uurseconomie is er één groep die flink de dupe is van onze collectieve gemakzucht: de nachtwerkers. Wanneer we 's avonds om 22.30 uur besluiten om nog een product te bestellen bij een webshop, verwachten we dat het de volgende ochtend bij ons thuis is. Webshops gaan prat op die snelle bezorging en zijn op dit punt elkaars concurrent. Maar het onvermijdelijke resultaat hiervan is dat mensen 's nachts aan het werk moeten in distributiecentra, terwijl dat eigenlijk gewoon onnodig is. Anonieme radertjes in die 24 uurseconomie. Zien wij de mens nog? Al eerder vroegen we de vorige staatssecretaris om het gesprek aan te gaan met de branche. Is het niet mogelijk om bijvoorbeeld bij het bestellen de bezorgoptie anders te presenteren? Dat heeft zij toegezegd en ik ben nieuwsgierig naar de stand van zaken nu.

1,3 miljoen mensen werken in Nederland 's nachts. Het zou zomaar kunnen dat dit aantal verder gaat groeien. Het aantal onlinebestellingen is in de coronacrisis explosief gestegen, terwijl we weten hoe ongezond nachtwerk is. In 2017 zei de Gezondheidsraad al dat nachtwerken leidt tot slaapproblemen en de kans op een aantal ziekten flink verhoogt. Recent hebben de bedrijfsartsen in Nederland opgeroepen tot inperken van het nachtwerk. GroenLinks deelt dat pleidooi. In België geldt het principe: geen nachtwerk, tenzij het echt nodig is. Hoe kijkt de staatssecretaris hiernaar?

Dan de Participatiewet. Als je niet productief genoeg bent, kom je in onze samenleving al snel aan de kant te staan. Je moet dan "geprikkeld" worden om weer aan het werk te gaan en dan kom je in die Participatiewet terecht. Er ligt al een jaar lang een vernietigende evaluatie van die wet. De Participatiewet heeft mensen niet duurzaam aan het werk geholpen. De focus op verplichtingen helpt niet. Sancties in de bijstand worden snel opgelegd, maar blijken geen effect te hebben. Tot nu toe heeft het kabinet deze evaluatie naast zich neer gelegd. Gelukkig hebben wij ook het VVD-verkiezingsprogramma gelezen, waar een prachtig stukje in staat over dat niet iedereen een fraudeur is. Immers, dat woord doet vaak pijn en is vaak ook onterecht. Mogen ouders hun kind in de bijstand nog een tas boodschappen geven of een keer iets toestoppen? Zien wij de mens nog? Ik ben benieuwd. Gaat de staatssecretaris de daad bij het woord voegen als we het hebben over de Participatiewet? Wat gaat hij daar concreet in veranderen? Gemeenten zeggen: laat ons niet alleen bij de boetes maatwerk leveren, maar juist in het traject daarvoor. Waarom neemt de staatssecretaris dat punt van de VNG niet over?

Dan het derde onderwerp: de banenafspraak. Vorige week verscheen het onderzoek van Cedris over de aantallen in de banenafspraak. Er ontstond veel discussie. Volgens mij gaat het er in die discussie niet om wie wel of niet gelijk heeft — er is veel verwarring over — maar wel dat we de uiteindelijke doelstelling goed in beeld houden. Dat zou moeten zijn: iedereen, echt iedereen met een arbeidsbeperking die wil werken — geloof me: dat zijn er heel veel — moet ook kunnen gaan werken. Maar op dit moment staat de helft van die groep aan de kant. Wil de staatssecretaris nog eens bevestigen dat dit het doel zou moeten zijn? Wat gaat hij daaraan doen? Nogmaals, zien wij de mens nog?

Dan het vierde punt: het crisisinkomen. Mijn collega Smeulders kondigde dat al even aan. Er komen steeds meer mensen aan de kant te staan, niet omdat ze niet productief genoeg zouden zijn of omdat ze niet kunnen of niet willen werken, maar omdat we te maken hebben met een pandemie met enorme economische gevolgen. We focussen ons nu op het behoud van werk en het omscholen naar ander werk. Werk, werk, werk. Maar feit is dat er ook mensen in de problemen gaan komen. We kunnen daar niet van wegkijken. Sterker nog, als we willen, kunnen we heel veel problemen voorkomen. Over bedrijven zeggen we dat het zonde is als gezonde bedrijven deze crisis niet overleven. Maar dat geldt zeker ook voor gezinnen en voor individuen. Mensen die totaal onverwacht inkomsten zijn kwijtgeraakt, maar wel een hoge hypotheek hebben, moeten nu naar de voedselbank of zelfs hun huis verkopen. Waarom kunnen we ook die mensen, de individuen, niet wat ruimhartiger ondersteunen? Waarom zegt de staatssecretaris in een interview "het sociaal vangnet in Nederland is voldoende", terwijl het aantal mensen dat naar de voedselbank gaat, snel stijgt? GroenLinks pleit al een tijdje voor zo'n crisisinkomen. Het is geen proefballonnetje van ons. Het is bittere noodzaak om ervoor te zorgen dat de armoede zo min mogelijk gaat stijgen in deze ingewikkelde crisis. Daar kunnen we voor kiezen. We kunnen ervoor kiezen de bijstand tijdelijk te verruimen. Een wat ruimere vermogenstoets zodat je je huis niet meteen hoeft te verkopen. Even niet kijken naar het inkomen van een partner zodat het gezamenlijke inkomen nog enigszins op peil blijft. Zien we de mens nog? Ik wil graag van de staatssecretaris weten hoe hij hiernaar kijkt en hoe hij naar al die mensen kijkt die nu naar de voedselbank moeten gaan.

Dan over armoede. Een ruimere inkomensondersteuning is voor ons een belangrijk punt. We kunnen daarnaast nog een aantal extra dingen doen. Het kabinet doet dat deels met een aanvullend sociaal pakket, maar we vragen nog aandacht voor een aantal specifieke groepen, allereerst de kinderen in armoede. We zijn het er allemaal over eens dat kinderen niet de dupe zouden moeten worden van een leven in armoede. Tot en met 2021 is daar 100 miljoen per jaar voor beschikbaar. Zou het niet goed zijn om dat bedrag eenmalig iets te verhogen, zodat we de doelgroepen die erbij komen beter kunnen bereiken, vaak mensen die helemaal niet bekend zijn met allerlei regelingen, en vervolgens ook extra kinderen kunnen helpen? Zien we die kinderen nog? Is de staatssecretaris bereid om daarnaar te kijken? Ik heb daarvoor een amendement ingediend.

Dan over voedselhulp. Het Rode Kruis startte onlangs een inzamelactie om mensen te kunnen helpen die niet bij de voedselbank terechtkunnen. Het gaat soms om ongedocumenteerden, maar ook over mensen die net iets te veel verdienen volgens de criteria van de voedselbank of op een wachtlijst staan. Ze zien de vraag enorm toenemen. Zou het kabinet de actie van het Rode Kruis willen ondersteunen door bijvoorbeeld de opbrengst te verdubbelen? Dat zien we ook heel vaak bij andere acties van het Rode Kruis.

Voorzitter. Armoede is niet alleen een geldprobleem. Het veroorzaakt ook sociale uitsluiting en stress. Die sociale uitsluiting en stress worden helaas vaak overgedragen op kinderen, waardoor het ook de volgende generatie niet lukt zich te ontworstelen aan armoede. GroenLinks vindt het belangrijk dat die ervaringen een rol spelen bij het maken van beleid. Ervaringswerkers kunnen de stem laten horen van mensen om wie het gaat, de Daniel Blakes van deze wereld, en zo enigszins de kloof tussen systeem en leefwereld overbruggen. Nou wordt het ervaringswerk door gemeenten wel ingezet, maar het is ook belangrijk dat mensen zelf goed ondersteund worden. De stichting Sterk uit Armoede pleit voor een landelijk expertiseteam. Is de staatssecretaris bereid dat initiatief te ondersteunen, zodat ze echt een stevige structuur op kunnen zetten?

Ik zie dat ik nog een kleine minuut heb, dus ik heb bedacht dat ik er nog één onderwerp aan toevoeg. Dat gaat over water. In de coronacrisis is in gezamenlijkheid besloten dat mensen niet zomaar het huis mogen worden uitgezet. Maar wat veel mensen niet weten, is dat er jaarlijks 700 gezinnen met kinderen worden afgesloten van drinkwater. Wij vinden het onbestaanbaar dat dat gebeurt en willen graag dat de wet wordt aangepast, zodat kinderen nooit zonder drinkwater hoeven te zitten. Is de staatssecretaris dat met ons eens? Wil hij in overleg treden met zijn collega — het ligt op een ander beleidsterrein — om dit te gaan regelen?

Voorzitter. We hebben het over de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dan gaat het over mensen die werken, soms ook in heel moeilijke omstandigheden, mensen die hun werk verliezen, mensen die aan de kant staan, soms generatie op generatie, mensen met schulden, mensen met een arbeidsbeperking. Daarover gaat deze begroting. Maar laten we het in deze Kamer vooral weer over mensen hebben. Een mens, niks meer, niks minder.

Dank u wel.

De voorzitter:

Toch keurig binnen de tijd, meneer Renkema. Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Palland namens het CDA. Het woord is aan mevrouw Palland.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb al eens laten weten dat ik uit een Hanzestad kom, Kampen. In de tijd van de hanzen ontstond in de IJsseldeltaregio rond Zwolle, een regio waar het Rijnlands denken ook sterk verankerd is, ook de beweging van de Moderne Devotie met als grondlegger Geert Grote en volgeling Thomas a Kempis, die zich verzette tegen uitwassen in bijvoorbeeld de kerk en een bescheiden en sobere leefstijl voorstond met sterke onderlinge verbondenheid en gemeenschapszin waarin wordt omgezien naar elkaar. Daarnaast stichtte hij in zijn stad leefgemeenschappen, gericht op geloofsbeleving, studie en werk. Zij voerden een gemeenschappelijke huishouding, voorzagen in het eigen onderhoud door te werken en verleenden zorg aan armen en zieken.

Voorzitter. In tijden van onrust en onzekerheid, zoals in coronatijd waarin alles om ons heen stilvalt, is de zorg voor elkaar de belangrijkste waarde die stevig overeind blijft: eenvoudigweg voorzien in brood op de plank en omzien naar je naaste die hulp nodig heeft. Werk speelt daarin een cruciale rol voor je eigen inkomensvoorziening, verdere ontplooiing, sociale contacten en om met elkaar collectieve regelingen te kunnen bekostigen voor degenen die ondersteuning nodig hebben.

Voorzitter. Aan het begin van het jaar wezen het rapport van de commissie-Borstlap en het WRR-rapport Het betere werk op een forse opgave om ons huidige stelsel bij de tijd te krijgen. We moeten werk maken van meer autonomie op de werkvloer en het tegengaan van uitwassen en uitbuiting op de arbeidsmarkt die mede mogelijk worden gemaakt door constructies en concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Daarnaast moeten we de stelsels van sociale zekerheid, fiscaliteit en arbeidsrecht beter op elkaar laten aansluiten, zodat alle werkenden bijdragen aan een collectief stelsel van sociale voorzieningen en daar vervolgens ook aanspraak op kunnen maken. Met zo'n basisregeling voor werkenden wordt het ook makkelijker om gedurende je arbeidzaam leven bijvoorbeeld te wisselen van zzp naar werknemerschap of om banen te combineren zonder risico's op socialezekerheidsgaten of administratieve drempels.

De heer De Jong (PVV):

Ik hoor de CDA-woordvoerder hier aangeven dat we goed naar elkaar moeten omkijken en dat we bezig moeten zijn met onze naasten. Werken is daarbij heel erg belangrijk. We hebben zojuist de persconferentie gezien en we weten nu dat de ellende nog heel lang voortduurt. De horeca blijft dicht. Heel veel bedrijven zitten nog steeds in grote onzekerheid. Het derde steunpakket en de pakketten daarna worden versoberd. Ik heb al meerdere keren moties en amendementen daarover ingediend. Het CDA heeft daartegen gestemd. We hebben nu duidelijkheid gekregen in de persconferentie. Gaat het CDA vandaag met de PVV pleiten voor het niet-versoberen van de maatregelen?

Mevrouw Palland (CDA):

Dank voor de reactie en voor de vraag. De vorige keer, bij het laatste debat dat we met elkaar hebben gevoerd, viel mij al op dat er continu werd gesproken over "versoberingen". En jazeker, die zitten in de NOW. Die versobering was al eerder aangekondigd bij het derde noodpakket. Maar we hadden het juist over een aanvulling van dat pakket. Er zit heel veel van toegevoegde waarde in het pakket waar we vorige week of twee weken het debat over hebben gehad. De TVL is verruimd en verbreed. De toegankelijkheid is vergroot. De vermogenstoets voor de Tozo is uitgesteld. Die is voorlopig even van de baan. Daarnaast hebben we met elkaar geconstateerd dat we in een hele moeilijke situatie zitten, dat het toch minder florissant is dan we dachten. We hebben daarom gezegd: er zijn aanscherpingen in de maatregelen; kabinet, kijk naar wat er nodig is en of het pakket nog passend is. Het kabinet heeft vervolgens gezegd: dat gaan we doen.

De heer De Jong (PVV):

Dat is een superlang antwoord, maar je hebt er niets aan als je als horecaondernemer thuiszit en nu hoort dat je weer langer dicht moet blijven. De helft van de horeca is technisch al failliet. Het is heel goed mogelijk dat de andere helft zo meteen ook failliet gaat. Werknemers die thuis moeten blijven en die hun werk zo meteen kunnen gaan verliezen, horen het CDA niets zeggen. Ze horen het CDA helemaal niets zeggen. Ze horen niet dat die banen worden beschermd en ze horen niet dat die ondernemers steun krijgen, want u zegt gewoon: nee, we gaan hier vandaag niet regelen dat die steunmaatregelen niet verder worden versoberd. Waarom doet u dat? En wat zegt u dan tegen die hardwerkende Nederlander die dit moet aanzien van een partij die altijd zogenaamd veel opheeft met ondernemers en de middenklasse?

Mevrouw Palland (CDA):

Daartegen zeg ik hetzelfde als ik net heb gezegd, namelijk dat een breder perspectief wordt geboden en dat het niet alleen om versoberingen gaat, zoals u zegt. We hebben naast het pakket dat we al hadden ook een groot pakket voor flankerend beleid aangenomen, juist om te helpen voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat ze van werk naar werk worden begeleid. Het kabinet heeft ook de toezegging gedaan om te kijken of we de aanpassing die per 1 januari aanstaande is, wel of niet moeten doorvoeren. We hebben de afgelopen periode continu ervaren dat het kabinet met een open oor en oog wekelijks om tafel zit met werkgevers en werknemers. Er is ook met een redelijk oog gekeken naar de verzoeken die wij als Kamer hebben gedaan en de moties die wij hebben ingediend. Er zijn ook aanpassingen op het beleid gedaan, bijvoorbeeld met betrekking tot het concerncriterium en het uitstel van de vermogenstoets. Daar wordt naar gekeken. Ik heb er vertrouwen in dat het kabinet op verzoek van de Kamer ook nu met een redelijk voorstel komt.

De voorzitter:

Uw laatste vraag, meneer De Jong. Ik denk dat de heer De Graaf misschien boos wordt.

De heer De Jong (PVV):

Ik heb het besproken, ik heb overleg gehad en we zijn het erover eens dat het superbelangrijk is om deze vraag hier voor te leggen. En waarom? Omdat er honderdduizenden banen op het spel staan en er geen tijd te verliezen is. Het CDA kan wel ja knikken en zeggen "ik heb er begrip voor en ik zeg tegen die ondernemer dat het een breder pakket is", maar die heeft daar gewoon helemaal niets aan. Ik heb niet gezegd dat het niet goed is dat er pakketten zijn. Ik vind het heel goed dat er pakketten zijn, maar ik vind het niet goed dat het feit dat er wel degelijk versoberingen zijn in twijfel wordt getrokken. Ondernemers ervaren versoberingen. Zzp'ers ervaren versoberingen. En dan heb ik het over de Tozo in eerste aanleg en over hoe die er nu uitziet. Ik wil dat we het vandaag regelen. Wij controleren het kabinet. Waarom wacht u zo lang? Waarom moeten ondernemers en werknemers zo lang wachten voordat ze eindelijk een keer worden geholpen, als ze al worden geholpen? Waarom maakt u niet gewoon vandaag duidelijk wat u wilt? En waarom pakt u niet de mogelijkheid aan — en dan rond ik af, voorzitter — van het amendement dat er ligt om in ieder geval de NOW en de Tozo weer gewoon in ere te herstellen, om in ieder geval daar ervoor te zorgen dat we die honderdduizenden banen proberen te beschermen, dat we niet nog meer faillissementen veroorzaken en dat niet nog meer mensen op straat komen te staan? Dat is toch het minste wat u kan doen? Geef daar gewoon een helder en goed antwoord op voor al die mensen die thuiszitten en iets verwachten van het CDA.

Mevrouw Palland (CDA):

Zeker. Dat probeer ik ook altijd te doen. Ik probeer altijd om goed perspectief te bieden, goed te luisteren naar wat hier gewisseld wordt en daar ook met een open oor en oog naar te kijken. De reden dat ik dat nu niet per definitie doe op uw verzoek, is dat we ook van werkgevers hebben gehoord dat bijvoorbeeld de NOW-maatregelen een drempel kunnen zijn. We hebben er een hele discussie over gehad dat je dan geen aanpassingen kunt doen in je personeelsbestand. Dat kan voor partijen een drempel zijn waardoor ze ervoor kiezen om daar geen gebruik van te maken. Dat willen we ook niet. Ik vind het van belang dat we met werkgevers en werknemers kijken wat het beste is wat we kunnen doen. Tot slot: we hebben ook nog een reactie van het CPB gehad over het effect van de steunmaatregelen. Die hebben voorkomen dat er een domino-effect is geweest op de arbeidsmarkt. Ze hebben ook aangegeven dat het van belang is dat bedrijven zich aanpassen aan een veranderende vraag. Daarom is het ook verstandig dat het steunpakket zich meer richt op aanpassing en omscholing. Dát moeten we in samenhang met elkaar bezien. De opgave is daarbij dat we zo veel mogelijk mensen aan het werk houden en inkomenssupport bieden. De vraag hoe we dat doen is ook aan het kabinet.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Palland (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik was gebleven bij het WRR-rapport. Dat signaleert een aantal trends, waaronder intensivering in de zin van de snelheid en aard van het werk. De werkdruk wordt als hoog ervaren, met name in de publieke sector. Bijna de helft van de werkenden in Nederland ervaart een gebrek aan autonomie, terwijl meer vrijheid om het werk naar eigen inzicht in te vullen een buffer is tegen deze intensivering. Veel zelfstandigen geven aan dat juist die autonomie één of wellicht zelfs de belangrijkste reden is om voor zichzelf te beginnen, bijvoorbeeld om werk, privé en zorgtaken beter te kunnen combineren thuis. Het aantal burn-outs onder jongeren neemt toe. Zij ervaren vaak druk en onzekerheid. Maar ook het steeds preciezer meten van productiviteit via registraties, algoritmen en digitale analyses die consequenties kunnen hebben voor je beloning, verhoogt de druk. Dat geldt ook voor het altijd bereikbaar moeten zijn door mails en belletjes buiten werktijd te beantwoorden. Het vormgeven van autonomie op de werkvloer is een uitdaging in tijden waarin flexibilisering, technologisering en intensivering van werk zich aan ons opdringen. Nieuwe technologieën veranderen ons werk en ons leven. Ze bieden kansen — tijd- en plaatsonafhankelijk werken — maar ook uitdagingen.

Bij tijd- en plaatsonafhankelijk werken komen we ook bij het thuiswerken, dat door corona nu een enorme vlucht heeft genomen. Dat is in bepaalde gevallen een uitkomst, ook naar de toekomst. Maar sluit regelgeving voldoende aan? Werkgevers zijn bereid om een thuiswerkvergoeding te geven, bijvoorbeeld in plaats van de reiskostenvergoeding. Wat betekent dit fiscaal? Kan er ook een thuiswerkvergoeding vanuit fiscale vrijstelling worden vormgegeven? Werkgevers zijn wettelijk verantwoordelijk voor een goede en veilige werkplek, maar hebben daar in de thuissituatie minder zicht op. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers om hierover afspraken te maken, zo constateerde ook de minister in een reactie op de NOS. Kan de minister aangeven of de huidige wetgeving hier voldoende in voorziet? Er zijn namelijk voorbeelden van thuiswerkprotocollen die door werkgevers en werknemers gezamenlijk zijn opgemaakt. Is dit instrument voldoende bekend of verdient het bijvoorbeeld een nadere grondslag bij arboregelgeving? Hoe kijkt de minister of de staatssecretaris daartegen aan?

Dan zelfstandigen. Het is helaas niet gelukt om deze periode meer duidelijkheid en dus ook meer zekerheid te bieden. Er wordt gewerkt aan een webmodule waarmee de minister een pilot wil draaien. We hebben daar gisteren een brief over ontvangen. Maar welke criteria hanteren we nou voor die pilot en wanneer is deze geslaagd? We horen dat er steeds wisselende uitkomsten uit komen, of uitkomsten waarmee we allemaal niet helemaal gelukkig zijn, bijvoorbeeld dat de pizzakoerier wel een ondernemer zou zijn en de interim-manager niet. Moeten we niet ook de discussie gaan voeren over de vraag wie we nu wel en niet zouden moeten kwalificeren als zelfstandige, voor we consequenties aan de webmodule verbinden? Is er al eens gekeken naar het Belgische model, met een aantal criteria en eventueel sectorafhankelijke aanvullende criteria waarbij ook een bewijsvermoeden geldt?

Daarnaast ook een vraag over het handhavingsmoratorium op de Wet DBA. We hebben als Kamer eerder gesproken over handhaven bij kwaadwillendheid, en daarover ook de motie-Palland aangenomen. Er was ook extra capaciteit voor beschikbaar gesteld. Hoe staat het hiermee? Is de Belastingdienst al aan de gang in notoire sectoren waarin in grote mate van zelfstandigen gebruik wordt gemaakt op een wijze waarvan we allemaal de kwetsbaarheid inzien?

Voorzitter. We willen inzetten op meer vaste contracten. Daar zijn werkgevers voor nodig en dan moeten we het werkgeverschap ook aantrekkelijk houden. Maar vooral kleine werkgevers geven aan dat ze de risico's en de regelgeving niet of niet meer overzien, en dat is zorgelijk. In 2018 constateerde de Kamer van Koophandel dat voor drie op de tien zzp'ers geldt dat financiële risico's hen tegenhouden om personeel aan te nemen. Ook het niet kunnen vinden van gekwalificeerd personeel wordt ervaren. Is de minister het eens met het CDA dat we in een tijd waarin we staan te springen om werkgelegenheid, moeten werken aan prikkels om ondernemers aan te moedigen om de stap van zzp'er naar werkgever daadwerkelijk te maken? De BIK is straks bedoeld voor ondernemers mét personeel, maar ziet de minister iets in het verkennen van een doorgroeiprikkel voor zelfstandigen? Het CDA denkt aan een bonus voor het aannemen van een eerste werknemer op een vast contract. Daarmee stimuleren we het ondernemerschap en de groei van startende ondernemingen.

Tot slot op het onderwerp zzp. Er is een al lang lopende kwestie van zzp'ers met een aov-AOW-hiaat. Dat zijn mensen die ziek waren en een uitkering via een aov genoten en zich vervolgens geconfronteerd zagen met de stijging van de AOW-leeftijd. Vorig jaar heb ik hier met de heer Van Kent aandacht voor gevraagd. Naar aanleiding van het SEO-rapport en een goed rondetafelgesprek met diverse collega's onlangs, leggen collega Van Kent en ik een en ander nu neer in een korte initiatiefnota. Het lijkt ons goed om daar afzonderlijk nog eens met de commissie en de minister over door te praten teneinde de mogelijkheden voor een oplossing of een tegemoetkoming te verkennen.

Voorzitter. Naast de eerdergenoemde rapporten …

De voorzitter:

Ja, ik zie de heer Gijs van Dijk.

Mevrouw Palland (CDA):

Op het vorige punt, volgens mij!

De voorzitter:

Ja, inderdaad. De heer Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

In geest van deze goede samenwerking met de SP heb ik eerder met de heer Heerma en nu met mevrouw Palland zorgen geuit over het handhaven op mensen die eigenlijk geen zelfstandige zijn. Die groep is groeiende. Er zijn allerlei initiatieven geweest, ook vanuit de Kamer, omdat er vanuit het kabinet eigenlijk niks komt. Er is een motie van mevrouw Palland aangenomen, en net voor de zomer is er nog een motie van de heer Van Kent en van mijzelf aangenomen, waarin staat dat het kabinet nog in deze periode met voorstellen moet komen om in ieder geval deze groep te redden van allerlei constructies waar ze niet in zouden moeten zitten. Wat zouden we nog kunnen doen, in plaats van het eindeloos doorschuiven naar de volgende kabinetsperiode, om hier toch iets aan te doen? Ik zou zeggen: laten we per 1 januari gaan handhaven.

Mevrouw Palland (CDA):

Er is natuurlijk een reden waarom we de handhaving destijds hebben opgeschort. Dat was ook omdat die een hele hoop onrust met zich meebracht. Ik denk dat die onrust er nog steeds kan zijn en dat dit een breder effect heeft dan we bedoelen. Daarom heb ik eerder ook die motie over de evidente kwaadwilligheid genoemd. Daar was ook capaciteit voor. Dan denk ik: hoe staat het daarmee? Laten we ons nou richten op die sectoren waarvan we met z'n allen zeggen dat daar de kwetsbaarheden zitten. Laten we de Belastingdienst en de inspectie daarop afsturen en het gesprek laten aangaan, en ze bij herhaalde misstanden laten handhaven.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Palland (CDA):

Voorzitter. Naast de eerdergenoemde rapporten was er nog een derde rapport waar met belangstelling naar werd uitgekeken, onder andere door de SP. Dat was het rapport van de commissie-Roemer over arbeidsmigranten. De Kamer zal daar op een later moment over spreken, maar kan de minister alvast een eerste reactie geven? Deelt de minister de conclusie van het CDA dat we slechte werkomstandigheden, misbruik en uitbuiting van arbeidsmigranten spoedig moeten aanpakken? En gaan we nog deze kabinetsperiode stappen zetten in het tegengaan van malafiditeit in de sector?

Voorzitter. De coronacrisis heeft de hele wereld het hele jaar al in haar greep. Allereerst veel dank voor uw inzet en die van uw collega's, de betrokken ministeries, de uitvoeringsorganisaties en ook de polderpartijen. De noodpakketten die met veel inzet en grote snelheid beschikbaar zijn gesteld maken voor heel veel mensen en ondernemers het verschil. Desalniettemin hebben al velen toch hun werk verloren en zal dat aantal verder oplopen. En uiteraard zijn er nog knelpunten in het ondersteunen van werkenden, bijvoorbeeld de grensondernemers. Hoe staat het met de uitvoering van de motie die vroeg om de situatie daar te monitoren? Wat is de stand van zaken rond de discussie met de Europese Commissie over toegang tot de Tozo of een andere oplossing voor deze groep ondernemers?

Voorzitter. Voor corona was de jeugdwerkloosheid op haar laagste punt. Een halfjaar later loopt de jeugdwerkloosheid sneller op dan de algemene werkloosheid. We zien dat jongeren vastlopen, geen stageplaats kunnen vinden of hun bijbaan verliezen. De werkloosheid onder jongeren heeft ook op langere termijn effect. Jongeren kunnen door het niet hebben van een baan en het dus hebben van weinig inkomen, moeilijker een huis huren of kopen. Ze stellen relaties uit, hebben door het leenstelsel een hogere studieschuld en voelen zich mentaal slechter. Het SER-jongerenrapport Hoge verwachtingen constateerde dit al in 2019 en corona heeft de positie van jongeren verzwakt. Het kabinet zet met het derde pakket fors in op flankerend beleid: omscholing en aanpak jeugdwerkloosheid. Hoe wordt deze 1,4 miljard in de praktijk ingezet? Wat gebeurt er met de 300 miljoen voor jeugdwerkloosheid? Wat zijn de plannen? Kunnen de crisisbanen hier een bijdrage leveren? Om een littekengeneratie te voorkomen zal er op meerdere beleidsterreinen en departementen een beweging moeten komen.

Voorzitter. In de kabinetsplannen zijn middelen voor herstel opgenomen, deels in bestaande maar ook in nieuwe regelingen. Hoe worden daarbij de bestaande instrumenten en regelingen maximaal benut, zoals het Twents Fonds voor Vakmanschap en Upgrade Jezelf van de regio Zwolle? Hoe voorkomen we dat er energie weglekt naar het parallel nieuwe structuren opzetten, als we de bestaande kunnen benutten en uitbouwen?

Voorzitter. Nederland kent een bijna landelijk dekkend netwerk van bedrijfsscholen, vaak geworteld in de regio en goed bekend met de lokale arbeidsmarktsituatie. Steeds vaker zijn dit samenwerkingsverbanden van bedrijven en regionale opleidingsinstellingen. Wat het CDA betreft benutten we dit netwerk bij de grote opgave om mensen uit de coronacrisis van werk naar werk te begeleiden, van overschotsectoren naar tekortsectoren, met extra aandacht voor kwetsbare groepen als jongeren en vroegtijdige schoolverlaters. Het CDA zou graag zien dat bedrijfsscholen een plek krijgen in het sociale pakket, bijvoorbeeld als onderdeel van de impuls voor de praktijkleer in het mbo. Graag een reactie van de minister.

Daarnaast vragen wij de minister of er aan de Ambachtsacademie — amendement-Wiersma/Heerma op stuk nr. 34 — perspectief kan worden geboden nu de subsidie over enige tijd afloopt. En daarvoor nog was het een initiatief van Van 't Wout; dat is ook zo. Het is in ieder geval een bestendige VVD-CDA-verhouding.

Voorzitter. Tot slot — anders ga ik door mijn tijd heen — herhalen wij ons pleidooi dat een deeltijd-WW-regeling noodzakelijk is en een meer structurele oplossing biedt om economische tegenslag op te kunnen vangen. Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Palland/Tielen op stuk nr. 130 (35420), die hierom verzocht? Bent u al begonnen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Palland. Dan geef ik nu het woord aan de heer Peters namens het CDA.

De heer Peters (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik zie dat ik zonder te spreken al een minuut minder heb, maar ik denk dat dat wel goed komt.

De voorzitter:

Zeker.

De heer Peters (CDA):

Voorzitter. In een dorp in zuidelijk Afrika had een man mais gestolen van zijn buurman. Uiteraard is dit ook in Afrika verboden. De buurman ging zijn beklag doen bij de dorpsoudste. De dorpsoudste riep een vergadering bijeen om zich over deze kwestie te buigen en vroeg: waarom heb jij mais gestolen van je buurman? Hij antwoordde: "Omdat ik honger had en mijn gezin te eten wilde geven! Mijn buurman heeft mais genoeg. Hij zal een beetje mais niet missen." De dorpsoudste trok zich terug om na te denken en de volgende dag riep hij het dorp bijeen om het vonnis te horen. "Stelen mag niet", zei hij en hij veroordeelde de dief tot het vergoeden van de schade en het maken van openbare excuses aan zijn buurman. "Maar ik veroordeel ook onszelf als gemeenschap, omdat we niet hebben gezien dat deze man honger leed of omdat we het wel gezien hebben, maar niets gedaan hebben om hem te helpen. Ik veroordeel het dorp ertoe om deze man en zijn gezin er weer bovenop te helpen."

Voorzitter. Dit verhaal komt uit de Ubuntu-cultuur, een cultuur die zich het beste laat omschrijven met de zin: ik ben omdat wij zijn. Een mens is pas een mens door andere mensen. Alleen is een mens niets en kan een mens niets. Zonder eten, drinken en een woning gaat het niet, maar evenmin zonder een arm om je heen en het gevoel ertoe te doen of zonder de wetenschap dat anderen op jou zitten te wachten, nee, zelfs van jou afhankelijk zijn.

Voorzitter. Voor mij is het helder. Bestaanszekerheid in de zin van de afwezigheid van armoede hebben we in dit land niet eens voor iedereen goed geregeld. Een betaalbare woning is niet voor iedereen een vanzelfsprekendheid en we hebben onze sociale zekerheid zo ingericht dat niemand doodgaat van de honger, maar dat was het dan ook.

Voorzitter. In zijn boekje over pauperisme schreef Alexis de Tocqueville over het verschil in armoede en de armoedebestrijding tussen het Engeland en Spanje van zijn tijd. Engeland was op dat moment het rijkste land ter wereld en Spanje nou niet bepaald. Het viel hem op dat de armen in Spanje als vanzelfsprekend werden geholpen en hoe dan ook deel uitmaakten van de gemeenschap, terwijl de armen in Engeland recht hadden op ondersteuning door de overheid. In bepaalde opzichten leek dit beter. Men had het recht op financiële ondersteuning, maar tegelijkertijd sneed deze ondersteuning mensen af van de gemeenschap. Mensen met geld keken neer op mensen zonder geld. Ze betaalden tenslotte belasting voor hen. Armen werden dus een kostenpost voor het individu in plaats van leden van dezelfde gemeenschap die geholpen moesten worden. Mensen in armoede hadden niet het idee er nog toe te doen. Ze werden in leven gehouden en dat was het dan wel. Dat het geld dat mensen kregen überhaupt een relatie zou kunnen hebben met een ander, was ook geen vanzelfsprekend inzicht meer.

De situatie in het Nederland van de 21ste eeuw lijkt hier wel een beetje op. Dood gaat niemand, maar een groeiende groep mensen staat wel steeds verder af van de maatschappij, maakt zogezegd steeds minder deel uit van de gemeenschap. Zoals gezegd, voor het CDA is het helder. De wereld zoals De Tocqueville die zag in Engeland, is niet de wereld waarin wij zouden willen leven in dit land. Iedereen, rijk of arm, doet ertoe, of zou ertoe moeten doen, en dat zo voelen. En mensen die het beter getroffen hebben, zouden als vanzelf voor deze mensen moeten opkomen. Niet omdat die mensen zielig zijn, maar omdat ze deel uitmaken van dezelfde gemeenschap en ook hebben bij te dragen. En mensen die hulp ontvangen, mogen ook best beseffen: dit is geen gratis vanzelfsprekendheid.

Voorzitter. Dat brengt me bij het eerste punt. Voor het CDA zou participatie, meedoen, de kern moeten zijn van het sociaal domein. Mensen die niet meedoen of die het gevoel hebben er niet meer toe te doen en dat er niet op hen wordt gewacht, zijn zieker, ongelukkiger en leven minder lang dan mensen voor wie dat niet geldt. Voor ons is dat onacceptabel. Vandaar ook dat we een initiatief hebben geschreven, samen met de Socialistische Partij, dat ervoor moet zorgen dat iedereen die geen baan in de markt kan krijgen, recht heeft op werk, een reden om uit bed te stappen. Daarvoor is in onze ogen een landelijk dekkend netwerk van sociale werkbedrijven nodig. En ja, dat kost geld. Maar het levert nog veel meer op: het bespaart een bak ellende voor mensen, en letterlijk miljarden als het gaat om uitkering, zorg, schulden en eenzaamheidbestrijding. Zou de staatssecretaris hierop kunnen reflecteren?

In antwoord op mijn vragen over de socialewerkvoorzieningssector legt de staatssecretaris uit dat er op korte termijn inderdaad tekorten zijn, maar dat die op de middellange termijn verdwijnen, om op de lange termijn over te gaan in overschotten. Kan de staatssecretaris hier verder op ingaan? En kan hij aangeven alles te doen om ook de huidige bedrijven niet om te laten vallen, terwijl vrijwel alle partijen hier in deze Kamer het belang daarvan inzien? En kan hij daarbij ingaan op de coronamiddelen en de huidige verdeling van de participatiegelden, zoals de VVD net zei? De initiatiefnota die wij met de heer Van Dijk hebben geschreven, komt later deze week officieel uit. Maar de sneak preview komt nu voor de staatssecretaris, als de bode die misschien even zou willen geven.

Voorzitter. De dorpsoudste uit het verhaal nam de gemeenschap kwalijk dat ze niet doorhadden dat iemand uit hun midden zich genoodzaakt zag mais te stelen omdat hij honger had en zijn kinderen niet kon voeden, of in ieder geval dat ze niet in actie waren gekomen. Wij weten in elk geval zeker dat er mensen in de ellende zitten. En niet een paar; letterlijk honderdduizenden zitten in de problemen en hebben ook betalingsproblemen. Dat was voor de coronacrisis zo en dat zal de komende tijd zeker niet beter worden. Onderzoeken van het SCP, het Nibud, de NVVK, het Instituut voor Publieke Waarden, het Schuldenlab enzovoort, enzovoort: het beeld is helder. En nu we het weten, zijn we er ook samen verantwoordelijk voor.

Voorzitter. Vrijwel iedere partij in deze Kamer heeft een verhoging van het minimumloon in het verkiezingsprogramma staan. En ik begrijp heus wel dat we dat nu niet even snel kunnen regelen, al zie ik — bij wijze van — de moties van GroenLinks dadelijk wel komen. Maar alle partijen kunnen na de verkiezingen zeggen dat dit een punt is dat geregeld zou moeten worden, en wel in samenhang, zodat er een verhoging van het netto besteedbaar inkomen is, en geen verrekening met toeslagen of weet ik wat.

Dan de dakloosheid. Ik heb vorig jaar tijdens de begrotingsbehandeling om een onderzoek gevraagd naar de effecten van de kostendelersnorm. Het was lang wachten en heel veel navragen, maar uiteindelijk is het onderzoek er en is het in ons bezit. En ik ben geschrokken; er blijkt een duidelijk verband tussen deze kostendelersnorm, de manier waarop we hem gebruiken, en de dakloosheid onder jongeren. Nu we dat weten, zijn we ook hier verantwoordelijk voor. Ook Divosa en de G4 zijn klaar met deze manier van werken met de kostendelersnorm, en ze hebben alternatieve voorstellen. Zou de staatssecretaris daar eens op kunnen reflecteren?

Fraude moet bestreden worden; dat is volstrekt helder. Maar een foutje is nog geen fraude. We weten het al. En van mensen met de minste mogelijkheden vragen we het meest. Daar komen dus ook de meeste foutjes voor. Deze mensen komen in de problemen doordat hun uitkering wordt stopgezet, en ze krijgen eventueel nog een boete ook. Kunnen we het nou stoppen om zo'n besluit automatisch te nemen? Kunnen we dat expliciet door de wethouder laten nemen, in plaats van — zeg maar — per computer? Graag een reactie van de staatssecretaris. Het kost wat meer moeite, maar wel wat meer maatwerk.

Een andere reden dat mensen in de problemen komen, is de zoektermijn van vier weken die geldt voor iedereen die een uitkering moet aanvragen, ook voor kwetsbare jongeren. Kunnen we daar niet gewoon vanaf? Divosa vraagt daarom, gemeenten vragen erom, het CDA vraagt erom. En niet alleen voor kwetsbare jongeren, maar zeker ook voor ex-gedetineerden die net uit de gevangenis komen. Dat zou de recidive met een behoorlijke factor kunnen terugbrengen.

Voor de mensen die opgenomen moeten worden in een ggz-instelling geldt hetzelfde als voor gedetineerden: hun uitkering wordt stopgezet. "Logisch", zou je zeggen, want waar heb je die uitkering voor nodig als je ergens anders woont? Maar dat wil ook zeggen dat de woning verdwenen is zodra iemand weer naar buiten kan. En weer is er een dakloze geboren. Kan dat nu niet anders? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. Vorig jaar heb ik een motie ingediend om de oninbare verhogingen op schulden bij de overheid kwijt te schelden en om eens te kijken wat dat doet. Dat was een goed idee. Volgens mij kost het alleen geld op papier, want oninbaar is gewoon niet te innen. Dat geld zie je dus nooit meer terug. Commerciële bedrijven zouden dergelijke schulden allang voor een fractie van de papieren waarde van de hand hebben gedaan, maar de overheid doet dat niet. Volgens mij is dat dom. Daar vroeg ik vorig jaar om. Ik heb er naderhand niet veel meer over gehoord, dus ik vraag het opnieuw. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter. In het verlengde hiervan: het Schuldenlab wil de schulden van mensen herstructureren door ze binnen een publiek-private samenwerking op te laten kopen en tegen een normale rente — laten we zeggen: 3% — af te laten lossen. Dat maakt het leven van mensen een stuk overzichtelijker en makkelijker. Hoe staat de staatssecretaris tegenover zulke samenwerkingen? Ik persoonlijk zou zeggen: dan kan ik mijn geld beleggen tegen 3% rendement, terwijl ik dat er bij de bank echt niet voor krijg. Bovendien zou ik ook nog helpen. Misschien is het ook iets voor de staatssecretaris. Kan hij hierbij ingaan op de belachelijk hoge rentes die commerciële bedrijven soms mogen heffen? Ik heb er samen met Jasper van Dijk vorig jaar het een en ander over gezegd.

Voorzitter, tot slot. Deze commissie blinkt eigenlijk uit in grote eensgezindheid. We willen allemaal het beste voor mensen. We hebben samen ook het een en ander bereikt. Het regeerakkoord was goed. Daar zijn vriend en vijand het eigenlijk wel over eens. Zelf ben ik ook niet helemaal ontevreden. Een bepaalde soort vriend, zoals de heer Van Dijk van de Partij van de Arbeid, juicht in enthousiasme vanuit zijn bankje. Nee, dat is uitlokken. Ik weet het, maar hij wil niet komen. Zelf ben ik ook niet ontevreden. Het stapelen van boetes, uithuiszettingen wegens schulden, vereenvoudiging beslagvrije voet enzovoorts: we zijn er nog lang niet, maar we hebben de wereld toch een heel klein beetje verbeterd.

Voorzitter. Ik begon mijn betoog met een verhaal uit de Ubuntu-cultuur: ik ben, omdat wij zijn. En zo is het maar net. Tot zover.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik vond het een heel mooi verhaal.

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dat is mooi. In gemeenschappen, zeker in die culturen, zie je ook dat er veel respect is voor ouderen. Dat onderdeeltje miste ik net een klein beetje bij de heer Peters. De heer Peters en ik zijn vaak samen op pad. We waren ook bij KBO-Brabant, bij de werkgroep armoede en schulden daar. Nu is er vandaag een bericht naar buiten gekomen dat 25% van de ouderen in Zwolle in armoede leeft. Dat is toch eigenlijk heel veel? Dat stukje miste ik bij de heer Peters. Missen we dat straks ook bij het CDA? Is daar geen aandacht voor?

De heer Peters (CDA):

Ik had tien minuten plus één. Dit mist u niet. U heeft het verkiezingsprogramma van het CDA gezien. Het is vrij uitgebreid en het groeit nog steeds, kan ik u zeggen. Het is ook nog niet vastgesteld. Dit gaat u zeker niet missen. Misschien heeft u wel gemist dat de wijste persoon in dit hele verhaal, in deze cultuur, de stamoudste is.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik ben blij dat daar in ieder geval naar geluisterd wordt. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Peters. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Kent namens de SP.

De heer Van Kent (SP):

Dank, voorzitter. Mooie woorden van de heer Peters over naastenliefde en gemeenschapszin. Ook een mooie boodschap aan het kabinet, volgens mij, als we kijken naar wat er allemaal nodig is in onze samenleving in verband met de coronacrisis, maar ook in verband met de bittere armoe die toch heel veel mensen treft, waaronder bijvoorbeeld de gepensioneerden en de ouderen in ons land. Daar is nog vrij weinig over gesproken in dit debat, maar er dreigen massale pensioenverlagingen. En dat niet alleen, als je nu in een winkel werkt, politieagent of leraar bent, of als je in de zorg werkt, krijg je te maken met een hele hoop klappen na elkaar. In de eerste plaats krijg je te maken met hogere premies, waardoor er minder ruimte is om de lonen te laten stijgen. In de tweede plaats heb je een lagere pensioenopbouw. Je gaat meer betalen voor minder. De kans dat je pensioen of het pensioen dat je aan het opbouwen bent, meestijgt met de prijzen, is nihil geworden. De kans dat die pensioenen nogmaals verlaagd gaan worden, gekort gaan worden, is reëel.

Voorzitter. Wat ons betreft is dat, na die jaren dat we met deze minister op Sociale Zaken te maken hebben gehad, iets wat echt nog opgelost moet worden, en wel heel snel. Want deze ramp voltrekt zich onder onze ogen. De mogelijke pensioenverlagingen zijn gebaseerd op de stand van eind december, dus de tijd dringt. Daarom is echt de oproep om ervoor te zorgen dat de senioren en gepensioneerden, maar ook degenen die pensioen aan het opbouwen zijn, de ruimte krijgen om dat pensioen op te bouwen onder andere rekenregels, waardoor pensioenfondsen zich niet langer arm hoeven te rekenen, maar de pensioenen weer mee kunnen stijgen met de prijzen.

Voorzitter. En hoe bizar is het dat, terwijl dit allemaal aan de hand is, ondertussen pensioenfondsbestuurders, werknemers en topmensen van uitvoeringsorganisaties hun zakken vullen? U weet dat de SP de Grootste Graaierverkiezing is gestart. We hebben een grote groep mensen genomineerd die allemaal ver, maar dan ook echt ver boven de balkenendenorm verdienen, soms zelfs €600.000. Ik zeg "verdienen", maar ik bedoel: geld meenemen. Want ze verdienen het niet. Ze werken in een sector met geld van anderen, zonder zelf enig risico te lopen. Sterker nog, als het misgaat, krijgen ze vaak ook nog een ontslagvergoeding of een gouden handdruk mee. De Grootste Graaierverkiezing loopt nog. Via SP.nl/grootstegraaier kun je stemmen. Er hebben al heel veel mensen gestemd. De top drie zal weinig mensen verbazen. Daarin staat in ieder geval de topman van een pensioenorganisatie die de pensioenen rond zorg organiseert. Op twee staat degene die verantwoordelijk is voor de pensioenen in de metaal. De derde persoon is verantwoordelijk voor de pensioenen van onze leraren, politiemensen en onze mensen bij Defensie. Als zij geen grenzen kunnen stellen, moeten wij hier met elkaar afspreken dat die grenzen wel moeten gelden. Deze verkiezing loopt nog even. Ik wil hier de oproep doen om in ieder geval de eerste stap te zetten om te komen tot de balkenendenorm en om de Wet normering topinkomens van toepassing te verklaren op de pensioensector. Ik zal daartoe een voorstel doen in de tweede termijn. Ik hoop echt op een positieve reactie, want dit kan niemand uitleggen. Dit geld is van gepensioneerden en van werknemers, maar verdwijnt in de zakken van mensen die dat echt niet verdienen.

Voorzitter. De koopkracht van al die gepensioneerden en ouderen kunnen we natuurlijk ook op een andere manier ondersteunen. Er is al veel gesproken over de verhoging van het minimumloon. Zoals we weten, is de AOW-uitkering daaraan gekoppeld, in ieder geval als het aan een hele hoop partijen ligt, ook partijen die volgens mij zelf niet meer weten dat ze drie weken geleden een motie van de SP hebben gesteund om de koppeling tussen het minimumloon en de AOW in stand te houden. Ik zie de VVD vertwijfeld kijken. De motie-Van Gerven/Van Kent — u kunt er even op googelen; de heer Jasper van Dijk steekt die nu ook in de lucht — is aangenomen om die koppeling in stand te houden. Ik zie de VVD in vertwijfeling in de bankjes zitten, maar u heeft daar toch echt voorgestemd, want die motie is met algemene stemmen aangenomen. Als wij het minimumloon gaan verhogen, gaan we dus ook de AOW-uitkeringen verhogen. Daarmee verbeteren we de koopkrachtpositie van onze gepensioneerden gigantisch. Het is mooi dat ook de VVD daar, in tegenstelling tot wat in haar verkiezingsprogramma staat, gewoon voor heeft gestemd. Ik zal de motie straks aan u overhandigen. Het is natuurlijk wel tekenend dat u niet weet waar u hier voor heeft gestemd en tegelijkertijd een betoog houdt dat het minimumloon deze periode niet verhoogd moet worden, en zelfs ontkoppeld moet worden van de uitkeringen.

De voorzitter:

Dit vraagt om een reactie.

De heer Van Kent (SP):

Ja, heel graag.

Mevrouw Nijkerken-de Haan (VVD):

Een heel korte reactie wat mij betreft, voorzitter. Ik heb het woord "AOW" niet in de mond gehad.

De heer Van Kent (SP):

Dan constateer ik dat u ervoor bent. In de tweede termijn zal ik een voorstel doen om het minimumloon, en dus ook de AOW-uitkeringen, te verhogen in 2021, want dat is het jaar waar deze begroting over gaat. Ik reken bij dezen op steun van de VVD. Dat zou een grote stap zijn voor al die gepensioneerden en al die ouderen in ons land die soms al twaalf jaar een inkomen hebben dat niet meestijgt met de prijzen, omdat onder andere de VVD een kabinet steunt dat beleid uitvoert waardoor pensioenfondsen net moeten doen alsof ze arm zijn.

Voorzitter. Een ander groot punt — net ook al door het CDA genoemd — is de koopkracht en de problemen waar mensen tegen aanlopen die een inkomensregeling hadden om in geval van arbeidsongeschiktheid toch een inkomen te hebben. Die stopt bij het bereiken van 65 jaar. Daarna hebben ze dus nog een gat, omdat de AOW-leeftijd is gestegen. Wij komen inderdaad samen met het CDA met een initiatiefnota. Die zal waarschijnlijk zelfs nog deze week officieel bij de Kamer worden ingediend, zodat we daar snel over kunnen spreken. Dan kunnen we dit grote onrecht, waar we inderdaad vorig jaar samen met het CDA ook al aandacht voor hebben gevraagd, rechtzetten.

Een ander groot onrecht treft de groep zzp'ers, niet alleen rond dat AOW-gat maar vooral doordat deze minister, maar ook verschillende partijen, waaronder de VVD en de heer Van Weyenberg, bij aantreden van dit kabinet echt hebben benadrukt: die schijnzelfstandigheid en die rotte plekken gaan we oplossen, en we gaan ervoor zorgen dat mensen krijgen waar ze recht op hebben. Deliveroo, de maaltijdbezorger, is daar een duidelijk voorbeeld van. De heer Heerma is daar toen ... De heer Wiersma trouwens ook. Allemaal, Kamerbreed, iedereen vond dat dat opgelost moest worden. In het regeerakkoord stonden afspraken. Ik constateer dat deze minister vooral hele grote stapels papier van het ene bureau naar het andere bureau heeft gedragen. Ik constateer dat we zes voortgangsrapportages hebben en dat we wetten hebben die zijn gemaakt, in consultatie zijn gegaan en vervolgens weer zijn ingetrokken. Ik constateer dat er gewoon helemaal niets, maar dan ook helemaal niets, gebeurt. Behalve dan dat de groep die de dupe is van al deze constructies, groeit en alsmaar blijft groeien. Dat is wat deze minister de afgelopen jaren heeft bereikt voor al die zzp'ers, voor al die mensen die nu maaltijden bezorgen zonder dat ze verzekerd zijn als er een ongeluk is en zonder dat ze een inkomen hebben als ze werkloos raken of ziek worden.

Voorzitter. Wat is er dan aan de hand? Kan het deze minister helemaal niets schelen? Is hij te lui om er iets aan te doen? Dat kan ik me toch allemaal niet voorstellen. Maar wat speelt er dan wel? Is het de lobby vanuit de VVD, vanuit Uber, vanuit Deliveroo, vanuit ... Wat is hier aan de hand? Ik zie de minister lachen, maar het is natuurlijk bizar dat we jaren geleden hier allemaal hebben gezegd dat dit moet worden opgelost, maar dat er ondertussen alsmaar met papier wordt geschoven en dat nu de conclusie is: ja, een volgend kabinet moet maar kijken wat ze eraan gaan doen. Sterker nog, er is een commissie benoemd ... Daarbij kan je nu trouwens de vraag stellen of die commissie is benoemd om te helpen dit maar vooruit te schuiven. Is het een soort excuuscommissie, zodat er nu gezegd kan worden: ja, we hebben het rapport gekregen, maar het is aan een volgend kabinet om daar misschien eens iets aan te gaan doen? Ja, we starten in januari met een of andere pilot, maar dat is maar een hulpmiddel, want dat maakt helemaal niet het onderscheid tussen een echte zzp'er en een schijnzelfstandige. Er wordt ook niet gehandhaafd. Ja, heel misschien per oktober 2021. Kortom, deze minister staat totaal met lege handen.

Hij was wel gewaarschuwd, niet alleen door de Kamer maar ook door de Raad van State, in 2018. Die zei duidelijk: dien deze wet, de Wet arbeidsmarkt in balans, niet in, zonder dat je iets doet aan de positie van zzp'ers, omdat je het anders voor opdrachtgevers en werkgevers goedkoper maakt om zzp'ers in te huren ten opzichte van werknemers. Dat is wat we nu zien gebeuren. U bent dus gewaarschuwd. Ik zie de minister ...

De voorzitter:

Niet op de minister letten. Ga verder.

De heer Van Kent (SP):

Nou, ik let wel op deze minister, want dat vind ik belangrijk. Deze minister heeft namelijk toen hij net aangetreden was hier in de Kamer gezegd dat hij dit ging oplossen. Hij heeft gezegd: we hebben in het regeerakkoord een afspraak gemaakt en die ga ik uitvoeren. Nu zijn we vele jaren later en nu blijkt dat deze minister het alleen maar voor zich uit heeft geschoven, met lege handen staat en helemaal niets voor deze mensen heeft gedaan. Ondertussen zijn er nu dus mensen aan het werk, zonder dat ze ook maar ergens recht op hebben of ergens voor verzekerd zijn. Ze werken voor een minimuminkomen terwijl ze gewoon werknemer hadden moeten zijn.

Voorzitter. Dan de positie van de zzp'ers die nu in opdracht van de regering zijn gestopt met werken. In het belang van ons allemaal en in het belang van de volksgezondheid is er een beroep gedaan op mensen die bijvoorbeeld voor de geluidsinstallaties zorgen, op fotografen, op anderen die beroepen uitoefenen die conform de coronaregels van dit kabinet niet langer uitgevoerd kunnen worden. Mensen hebben begrip voor de maatregelen voor de volksgezondheid, maar ze hebben er geen begrip voor dat zij, als zij vervolgens om steun, om hulp, vragen, helemaal niets krijgen. Als je een partner hebt met een minimuminkomen en jouw inkomen helemaal wegvalt, wordt het huishoudinkomen gehalveerd, maar dan krijg je helemaal niets; geen steun meer. Dat is niet uit te leggen. Helaas hebben we via de mail en de telefoon voorbeelden genoeg gekregen van mensen bij wie er echt al sprake is van loonbeslag, die bij de voedselbank moeten aankloppen, bij wie de materialen voor de bedrijfsvoering verkocht moeten worden. Deze mensen gaan niet failliet en raken niet financieel aan de grond doordat ze een slecht bedrijf hebben of slecht werk leveren, maar doordat zij een offer brengen voor ons allemaal, voor de volksgezondheid. Dan is het laatste wat je van het kabinet mag verwachten dat het deze mensen voor een dichte deur laat staan.

Voorzitter. Dan het aantal flexwerkers. De minister zal in zijn reactie misschien zeggen dat dat aantal is afgenomen. Ja, dat aantal is afgenomen, maar dat komt doordat de steunpakketten het werkgevers die aan het overheidsinfuus lagen, mogelijk maakten om werknemers met een flexcontract te ontslaan. Tientallen duizenden mensen met een flexcontract, zeker uitzendkrachten, zijn hun werk kwijtgeraakt. Ik zou de minister willen vragen in hoeverre dat samenhangt met de NOW, met de steunpakketten, en in hoeverre de minister bereid is om weer in de steunpakketten op te nemen dat bedrijven iedereen binnenhouden. Ik heb een amendement ingediend om dat te regelen, want als we met gemeenschapsgeld de lonen doorbetalen van iedereen, van alle werknemers, dan moeten we er ook voor zorgen dat alle werknemers binnenblijven.

Voorzitter. De coronacrisis heeft echt de tekortkomingen van onze sociale zekerheid blootgelegd. Ik wil de minister vragen om daarop te reflecteren, om aan te geven welke tekortkomingen hij heeft gezien en welke tekortkomingen er opgelost en ingevuld moeten worden. Want ik vind het te makkelijk om nu te zeggen: er is een steunpakket, dus je moet niet doen alsof er niks is. Dan kijk je weg van een hele grote groep mensen die toch echt buiten de boot valt en waar we met elkaar voor moeten zorgen. Ik zou de minister dus met klem willen vragen en ertoe willen oproepen om daar een pakket voor te maken en ervoor te zorgen dat alle mensen in Nederland die met deze problemen te maken hebben, kunnen rekenen op een overheid die er voor hen is.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Kent. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jasper van Dijk, ook namens de fractie van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Het betoog van de heer Van Kent staat als een huis en ik kan niet anders zeggen dan dat het betoog van de voorganger van de heer Van Kent, de heer Peters, ook uitstekend was. Maar van alle sprekers daarvoor zeg ik dat niet.

De voorzitter:

Die krijgen geen complimenten. Maar als u complimenten geeft, gaat dat niet van uw spreektijd af.

De heer Jasper van Dijk (SP):

O? Als ik complimenten geef, gaat dat niet van mijn spreektijd af? Voorzitter, heb ik weleens gezegd wat ik van u vind?

Voorzitter. Ik wil het hebben over momentum. Want er is momentum op twee belangrijke onderwerpen — ze zijn al voorbijgekomen — namelijk het minimumloon en de sociale werkvoorziening. Corona heeft heel veel leed aangericht, maar zet ook de spotlights op een aantal zaken, bijvoorbeeld op de vitale beroepen. Die zijn de afgelopen maanden, terecht, enorm bejubeld. Er is applaus gegeven voor de zorgmedewerkers, in eerste instantie, maar u weet het al: van applaus kun je de huur niet betalen. Daarom wordt er ook al maandenlang geprobeerd om de zorgsalarissen omhoog te krijgen, maar de coalitie weigert dat, tot mijn verdriet.

Voorzitter. Er zijn meer dan 2 miljoen mensen die een salaris verdienen dat zo'n beetje op of rond het minimumloon zit. Dat zijn vakkenvullers en mensen in de transport-, zorg- en welzijnssector. Enorm belangrijke beroepen, "cruciale beroepen" kan je het ook noemen. Daarnaast zijn er ongeveer een miljoen mensen die in armoede leven in Nederland, waaronder zo'n 300.000 tot 400.000 kinderen. Hoe gek moet het worden! En er zijn ook nog eens circa 250.000 werkende mensen in armoede. "The working poor", ik dacht dat dat iets was van de Verenigde Staten, maar ook in Nederland hebben we mensen die gewoon werken en tegelijkertijd volgens de vigerende definities in armoede leven. Ik vind dat eigenlijk beschamend. Vindt de staatssecretaris dat ook, vraag ik hem.

Tegelijkertijd zien we dat het aantal miljonairs en miljardairs toeneemt. Dus we zien een groei van de rijkdom en we zien tegelijkertijd een groei van de armoede. En ook op dat punt vraag ik de regering: deelt u de mening dat dat pijnlijk is, dat die ongelijkheid toeneemt terwijl wij volgens mij als politiek — excuus, ik zei eerst "als regering"; dat zeg ik vanaf volgend jaar — die groeiende ongelijkheid niet moeten accepteren? Dat is in allerlei opzichten onwenselijk in de samenleving. Dat is slecht voor de cohesie. Dat levert meer criminaliteit op, dat levert meer vraag naar zorg op. Je moet ervoor zorgen dat inkomens redelijk tot elkaar in verhouding staan.

Voorzitter. Het wettelijk minimumloon is allang niet meer voldoende. Het is 50 jaar geleden ingevoerd. Dat was een hele mooie verworvenheid, maar het is niet meegegroeid met de welvaart. Daardoor zien we dat een inkomen van een gemiddeld gezin of een gemiddeld persoon de afgelopen 40 jaar niet gegroeid is. Dat blijkt uit onderzoek van de Rabobank. Daardoor is dat minimumloon dus lang niet altijd meer voldoende. U kent ook het onderzoek van het Nibud. U heeft daar recent ook op gereageerd, waarvoor dank. Ik vraag u ook om in dit debat daarop te reageren, want ik denk dat het Nibud, het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting, heel behulpzaam is om aan ons duidelijk te maken hoe het nou staat met de armoede, hoe het staat met de lage inkomens. Het is een belangrijk instituut. De voorzitter was laatst bij Nieuwsuur en zei: het gaat nu niet goed. Mensen in de bijstand en ook mensen met een minimumloon komen niet goed rond. Zeker als je oudere kinderen hebt, heb je elke maand geld tekort. Wat gaat de regering daaraan doen?

Voorzitter. Wellicht heeft u het al vernomen, maar de SP heeft daar een heel concrete oplossing voor. Dat is de verhoging van het minimumloon. Want als je het minimumloon verhoogt, dan verhoog je ook de bijstand en dan verhoog je ook de AOW. Collega Van Kent zei het al. Daarom heb ik het voorrecht om de regering, om de minister en de staatsecretaris exclusief nu dit exemplaar van ons wetsvoorstel te geven. Het ligt nu bij Bureau Wetgeving. Dat is het aan het opmaken voor een echt Kamerstuk. Maar ik geef de regering al als eerste een exemplaar. U weet hoe ik ben.

De voorzitter:

Meneer Peters, u krijgt het woord van de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zo ben ik!

De heer Peters (CDA):

Zo is hij! En ik ben hem daar ook zeer erkentelijk voor. Ik had net niet door dat u met een heel voorstel zou komen, maar ik hoor u praten over het minimumloon en ik weet dat het bij de VVD in het verkiezingsprogramma staat, al dan niet gekoppeld aan de uitkeringen. Ik weet dat het bij D66 in het verkiezingsprogramma staat, maar dan heeft het weer te maken met toeslagen. Ik weet dat iedereen wel ongeveer hetzelfde vindt, maar dan net weer even anders. Ik zou willen vragen: is het nou niet mogelijk dat u naast dit wetsvoorstel met een motie komt met iets van een proces of zo erin, en dat we kijken of we wat we hier nou met z'n allen vinden, op een hoopje kunnen gooien en er iets normaals van kunnen brouwen? Want ik voel dadelijk de moties al aankomen met daarin "het minimumloon te verhogen met 10%, en gaat over tot de orde van de dag". Die wordt dan afgewezen, er ontstaan leuke filmpjes, maar verder gebeurt er niks. Dus die vraag is aan u.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik word ernstig in verlegenheid gebracht. Dat uitgerekend de heer Peters mij nu vraagt om eens een keer samen te gaan werken! We hebben net zo'n mooie initiatiefnota ingediend. Als ik zijn vraag zo mag interpreteren dat hij zegt "doet dat nou ook op het minimumloon", wie ben ik dan om daartegen te zijn? Hij heeft natuurlijk gelijk. Er is momentum. Van SP tot VVD zeggen partijen: dat minimumloon mag omhoog. Dus ja, wie ben ik om uw voorstel terzijde te leggen? Ik zou zeggen: wij hebben morgen een soort rustdag tussen de termijn van de Kamer en die van de regering …

De voorzitter:

Niet voor iedereen!

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nee, niet voor de voorzitter; dat is ook zo. Maar laten we dan de koppen bij elkaar steken, meneer Peters, en tot een mooi voorstel komen!

De heer Peters (CDA):

Misschien dat we daar dan ook alle andere partijen bij kunnen betrekken die vergelijkbare dingen in hun verkiezingsprogramma hebben staan. Anders hebben we weer precies hetzelfde: dan is het mooi, maar lukt het echt niet in een dag. Maar we gaan kijken.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik vind dat een uitstekend voorstel. Ik hoop werkelijk dat we nu al stappen kunnen zetten.

In dit verband wil ik nu apart aandacht gaan besteden aan mevrouw Nijkerken, aan de VVD dus. Ik wil de VVD namelijk waarschuwen. Als u niet oppast, komt u alleen te staan. Dan kan u volgend jaar wel 40 zetels krijgen … In de peilingen lijkt het daarop en dat is natuurlijk hartstikke fijn voor de VVD, maar SP tot en met CDA gaan er dan vandoor met een geweldig voorstel voor een verhoging van het minimumloon. Want ja, mevrouw Nijkerken beweerde net: "Wij steunen dat hogere minimumloon niet, niet op dit moment. Misschien na de verkiezingen, maar in ieder geval niet met een koppeling". Dat vond ik heel jammer.

Overigens heb ik voor haar nog even de motie erbij gehaald waar meneer Van Kent het net ook al over had, de motie op stuk nr. 106 van oktober. "Spreekt uit dat de AOW-uitkering gekoppeld blijft aan het minimumloon." Gesteund door de VVD. Die hebben we dus binnen en de VVD stelt ook voor om het minimumloon te verhogen. Dus wat let u, mevrouw Nijkerken? Doe met ons mee! Wij gaan een mooie motie maken om nu al stappen te zetten, want even zonder dollen: het gaat natuurlijk wel over nogal een onderwerp. Het gaat over het uit de problemen helpen van mensen in armoede, zeker als je dat ook met een koppeling doet. Dat wat betreft het minimumloon.

Dan gaan we over naar de sociale werkvoorziening. De heer Peters heeft zojuist een geweldige initiatiefnota aangeboden, die ik met hem mocht maken. Ook daar is momentum, heb ik sterk de indruk. Veel partijen zijn namelijk tot de conclusie gekomen dat de Participatiewet niet in alle opzichten een succes is, to put it mildly. Vorige week kwam er een bericht van Cedris, de koepel van sociale werkbedrijven, die zegt dat van die afspraak over 125.000 banen helemaal niets terecht is gekomen. 12.000 zijn het er hooguit. Dat zijn dus vernietigende cijfers. Het Sociaal en Cultureel Planbureau zegt: de Participatiewet is mislukt, de mensen zijn niet aan het werk gekomen. De mensen met een arbeidshandicap zitten thuis op de bank, terwijl wij volgens mij, als we een beschaving willen zijn, de plicht hebben om deze mensen een mooie functie te geven.

Gisteren was ik met de heer Peters in Veghel bij IBN, een prachtige sociale werkvoorziening. Met andere woorden: daar zijn de gemeentes erin geslaagd om een mooie voorziening in stand te houden. Daar worden ook mooie dingen gemaakt, van brommers tot automatten. Daar wordt geld verdiend, er wordt omzet gedraaid, ook door mensen met een arbeidsbeperking en dat gaat hartstikke goed. Maar dat gebeurt niet in alle gemeentes. Gaat u eens naar Almelo, zou ik zeggen. Daar zit Soweco, dat uit elkaar dreigt te vallen. Gaat u eens naar Eindhoven. Gaat u eens naar Groningen. Zo kan ik nog wel even doorgaan: op talloze plekken zijn sociale werkvoorzieningen in de problemen. Daar willen CDA en SP paal en perk aan stellen. Wij vinden deze voorzieningen te mooi om ze verloren te laten gaan. En wij willen de minister dus vragen om dat kapitaal, die expertise en die infrastructuur te behouden. Zo heeft ook de Sociaal-Economische Raad al geadviseerd. Het plan van de Participatiewet, hoe mooi wellicht ook bedacht destijds, is gewoon niet gelukt. De mensen kwamen thuis te zitten en de sociale werkvoorziening ging verloren. Dat moeten we niet toelaten.

Dan de kostendelersnorm. Iemand met een bijstandsuitkering die iemand anders in huis neemt, omdat die bijvoorbeeld persoonlijk hulpbehoevend is, wordt gekort op zijn uitkering. Hetzelfde geldt voor een bijstandsmoeder met een inwonend gehandicapt kind ouder dan 21. Buitengewoon pijnlijk. Deze zogenaamde mantelzorgboete zorgt voor een groeiend aantal dakloze jongeren, en dat wordt ook bevestigd in het onderzoek naar aanleiding van de motie van CDA en SP. De regering zei altijd dat gemeentes maar maatwerk moeten bieden, maar dat wordt amper toegepast. Het liefst zie ik dat deze mantelzorgboete vandaag nog wordt afgeschaft. Maar als de staatssecretaris dat niet wil doen, dan vraag ik hem: zorg dan in elk geval voor een vrijstelling van de kostendelersnorm voor mensen met een beperking, mantelzorgers en jongeren. Ik weet dat hij zelf ook op zoek is naar aanpassingen. Dus graag kijken naar een verbetering, vanwege het effect dat mensen uit huis worden gezet. Ouders zetten hun kinderen uit huis, omdat ze anders gekort worden op hun uitkering. Dat doet de dakloosheid toenemen. Ik weet zeker dat de staatssecretaris dat niet prettig vindt.

Ook de veel te lage jongerenuitkering en de zoektermijn van vier weken leiden tot dakloosheid, zo waarschuwen onder andere de Stichting Zwerfjongeren, het Leger des Heils, Valente en de Landelijke Cliëntenraad. De jongerenuitkering van €250 per maand is veel te laag om van rond te komen. Daar kun je geen woonruimte van huren. De jongvolwassenen betalen volwassen prijzen voor wonen en onderhoud. Als de ouders bijspringen, is het wellicht nog te overzien, maar jongeren die niet dat soort ouders hebben, ondervinden rampzalige gevolgen. Geef deze jongvolwassenen een goede start. Maak van die jongerenuitkering een volwaardige uitkering en schaf die zoektermijn af. Ik heb daartoe al eerder een motie ingediend, met D66 en CDA. Maar ook hier wijst de staatssecretaris weer op maatwerk en de gemeentes die dat moeten doen. Dat vind ik echt veel te vrijblijvend. Je zou echt standaard een fatsoenlijke uitkering moeten bieden aan deze jongeren, wil je voorkomen dat ze op straat terechtkomen.

Voorzitter. Tot slot het ouderschapsverlof. Daar worden stappen in gezet, maar het wordt voor slechts 50% vergoed. Daarmee loop je het risico dat het een speeltje wordt voor rijke vaders of rijke ouders; bij het partnerschapsverlof kan het een speeltje worden voor rijke vaders en bij het ouderschapsverlof voor rijke ouders. Dat vinden wij als SP natuurlijk niet wenselijk. Wij willen dat het algemeen toegankelijk is. Uit onderzoek blijkt ook dat mensen zeggen: als je het voor 100% vergoedt, dan ga ik er gebruik van maken. Dat zeggen ouders met een lager inkomen. Vandaar dus mijn pleidooi om dit voor 100% te vergoeden. Graag een reactie.

De heer Stoffer (SGP):

Het is een ronkend verhaal van meneer Van Dijk; dat moet ik eerlijk bekennen. Het klinkt hartstikke goed, maar het klinkt ook een beetje alsof ik met mijn middelste dochter, die van mooie auto's houdt, langs een dikke Porsche loop. Dan ziet zij ons er al in rijden. Maar dan kijk ik haar even aan en dan zeg ik: wie gaat dat betalen? Ja, dan wijst ze naar mij, hè. Dus mijn vraag aan meneer Van Dijk is: wie gaat al die mooie plannen betalen?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik dacht al: wie gaat die vraag stellen? Zit de SGP eigenlijk ook in het rijtje dat een hoger minimumloon wil? Of sluit u zich aan bij de VVD? Want dan staat u buiten ...

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter, ik dacht dat ik de vragen stelde en de heer Van Dijk mij nu antwoordt. Straks mag hij.

De voorzitter:

Maar hij heeft een aanloop nodig voordat hij een antwoord geeft. De heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Complimenten voor uw empathie, voorzitter. Ik heb een aanloop nodig! Dát was het. Nu uw vraag, meneer Stoffer. Nee, dat moet betaalbaar zijn. Zoals de heer Stoffer weet, zijn de voorstellen van de SP altijd doorgerekend en eisen wij een solide financiële onderbouwing van elk voorstel dat we doen. U weet het; alle voorstellen worden financieel doorgerekend. U kunt er dus gerust van uitgaan dat wij ervoor zorgen dat elk voorstel dat we doen ook fatsoenlijk wordt gedekt. Dan moet je denken aan een verhoging van de winstbelasting en de miljonairsbelasting. Dat soort zaken. Daar halen wij het geld vandaan.

De heer Stoffer (SGP):

Ik hoor het. Het komt bij het bedrijfsleven vandaan. Het komt bij mensen die wellicht iets opgebouwd hebben vandaan. Worden de middeninkomens ontzien? Dat is wel een belangrijke vraag die ik heb.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja, voor zover ik weet wel.

De heer Stoffer (SGP):

Ik zie het totaal met genoegen tegemoet en ik ben erg benieuwd wat eruit komt. Maar ik moet eerlijk zeggen: het klinkt voor mij nog wel een beetje als dat Porsche-verhaal dat ik net had, hoor.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Nou, maar er is niks mis met een mooie Porsche.

De voorzitter:

Echt waar? SP, hè.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Zeker, zeker. Ik vraag de heer Stoffer om in zijn termijn antwoord te geven op de vraag of hij een hoger minimumloon steunt, want het zou zomaar kunnen dat mijn interrupties op zijn.

De voorzitter:

Dat doet u nu alvast?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik doe nu een voorinvestering. Ik zou het leuk vinden als de heer Stoffer met ons meedoet bij die mooie motie die in de maak is voor een hoger minimumloon.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Jasper van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Weyenberg namens D66. Ja, een Porsche!

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Ik hoor graag waar ik 'm kan afhalen.

Voorzitter. Het lot van bewindslieden is dat ze bij een begrotingsbehandeling altijd veel minder aandacht krijgen voor de dingen die goed gaan dan voor de dingen waar de politieke partijen nog wensen hebben. Ik kan de bewindslieden geruststellen: dat zal ook in mijn bijdrage zo zijn. Dit is de laatste begrotingsbehandeling van een missionair kabinet, dus ik heb natuurlijk ook even gekeken wat er allemaal is bereikt. Daar zit heel veel moois bij: de Wet arbeidsmarkt in balans, het pensioenakkoord, betaald ouderschapsverlof en partnerverlof. Dat ouderschapsverlof zit nog niet op het loonbetalingsniveau, wat mijn fractie het allerliefst wil, maar dat komt wel; er is een mooie eerste verdieping gebouwd. Er is geld voor persoonlijke dienstverlening en voor meer inspectie door de Arbeidsinspectie. Ik zit nog steeds met smart te wachten op de wet aanpak discriminatie bij werving en selectie, een voor mijn fractie cruciaal onderwerp van het regeerakkoord.

Ten opzichte van vorig jaar staan we hier wel in hele andere tijden. We zitten inmiddels in een diepe crisis door corona. Ook hier wil ik alle mensen bedanken in de uitvoering en op het ministerie — ik wil daar absoluut ook de gemeenten bij noemen — die hebben gezorgd dat via de NOW-regeling, waar miljoenen werknemers gebruik van hebben gemaakt, de TOFA en de Tozo, de ongekende maatregelen die dit kabinet heeft genomen, de impact voor flexwerkers en zelfstandigen wordt beperkt. Dat gaat niet voor iedereen genoeg zijn. Dat gaat niet elke baan redden, helaas. Maar het is wel een ongekende mate van steun en die was ook nodig.

Er komt binnen enkele weken — ik hoop toch echt binnen één, anderhalve week — nadere informatie over hoe we vanaf 1 januari doorgaan, ook gegeven het feit dat we de afgelopen weken te maken hadden met een verdere aanscherping. Als ik zie hoe we er nu voorstaan, kan ik mij eigenlijk geen versobering per 1 januari voorstellen. Tegelijkertijd weet ik dat in deze crisis zes weken vooruitkijken een hele lange termijn is en ook dat de bewindslieden in gesprek zijn met sociale partners, dus ik wil er echt de ruimte voor geven om daar tot goede oplossingen te komen. Ik zie in het bijzonder uit naar de crisisbanen — hoe gaan we dat nou doen? — en naar het quarantainepakket om mensen te helpen in quarantaine te gaan.

Ik wil nog een specifieke vraag stellen naar aanleiding van de aangenomen motie van de ChristenUnie over extra steun voor sekswerkers die nu tussen wal en schip vallen omdat ze met een fictieve dienstbetrekking werken. Ik zou het kabinet willen vragen of het bij de uitvoering van die motie ook wil kijken naar artiesten en beroepssporters. Ik kreeg een interessant mailtje van de Kunstenbond dat door groepen die bij de steunmaatregelen vaak tussen wal en schip raken ook vaak met zo'n fictieve dienstbetrekking wordt gewerkt. Dus als hier wat gebeurt, zou dan meteen kunnen worden gekeken of dat ook voor deze twee groepen soelaas zou kunnen bieden, vraag ik, ik denk, aan de minister.

Voorzitter. Rondom scholing hebben we nu in het crisispakket echt stappen gezet naar een systeemverandering. Ik hoor graag meer over hoe de 1,4 miljard voor het sociaal pakket nu precies wordt uitgegeven. Lukt het nu ook om, als het gaat om scholing, het benutten van de O&O-fondsen, een leven lang leren en van werk naar werk, waar de heer Gijs van Dijk vast ook veel over gaat zeggen, echt verbindingen tot stand te brengen, waarbij deze crisis misschien de katalysator is gebleken voor een verandering die velen van ons zouden willen bereiken?

Voorzitter. Als het gaat om de kinderopvang, wil ik hier bij het ministerie van SZW, toch de opdrachtgever van de kinderopvangtoeslag, benadrukken dat het wat mij betreft echt tijd is voor een andere aanpak. Er moet een einde komen aan de toeslagen en de inkomenszekerheid voor mensen met een laag inkomen moet op een andere manier worden geborgd. Mijn fractie heeft daar voorstellen voor gedaan en vele anderen inmiddels ook. Wat mij betreft is dat cruciaal. Ik zou een paar vragen willen stellen.

Om te beginnen heb ik een vraag over gratis kinderopvang, los van of je daar nou voor bent. Is het kabinet van mening dat kinderopvang inmiddels niet alleen opvang is, maar ook een motor voor de ontwikkeling van kinderen? Zou het kabinet willen uitspreken dat kinderopvang niet alleen een arbeidsmarktinstrument is, maar ook een ontwikkelinstrument en wat mijn fractie betreft een instrument dat je elk kind gunt?

In de aanpak van de toeslagen om te zorgen dat we op een andere manier inkomensondersteuning gaan geven, past wat mijn fractie betreft inderdaad ook een verhoging van het minimumloon, op zo'n manier dat het minimumloon stijgt en dat ook uitkeringen stijgen, maar het minimumloon nog iets meer dan de uitkeringen zodat je ook werken meer laat lonen. Zo sla je twee vliegen in één klap. Ik benadruk wel dat je die twee dingen samen moet oplossen. Ik denk dat de verhoging van het minimumloon een onmisbaar onderdeel wordt als wij naar een stelsel zonder toeslagen toe willen. We willen mensen namelijk wel een goede inkomenszekerheid bieden. Het minimumloon is één onderdeel daarvan. Hogere uitkeringen horen daarbij, evenals de AOW en de bijstand. Maar daar hoort ook bij dat we zorgen voor een soort uitkeerbare negatieve belasting, zoals in het voorstel van mijn fractie staat. Dat is complex, niet zozeer om het in te voeren — want het is een stuk eenvoudiger dan nu — maar omdat het om een systeemverandering gaat. Maar het is er wel een die we moeten doen.

Voorzitter. Op twee punten ben ik teleurgesteld. Het eerste is gelijke beloning. Er ligt nu al tijden een voorstel van de Partij van de Arbeid en een aantal andere partijen. Ik had eigenlijk gehoopt dat ook het kabinet die handschoen zou oppakken en met een eigen voorstel zou komen. Misschien in een andere vorm, misschien niet met het IJslandse maar het Engelse model, maar ik had graag die twee dingen gewogen. Ik zie dat dat gewoon niet gebeurd is. Ik vind dat jammer. Mijn vraag is: waarom is er eigenlijk door het kabinet zelf geen actie ondernomen om ervoor te zorgen dat gelijk werk ook gelijk loon oplevert? Nederland is hier echt geen koploper. We moeten dingen doen om wat te doen aan de deeltijd. Daar kunnen gratis kinderopvang en het laten lonen van werk overigens allebei een belangrijke rol bij spelen, maar mijn fractie vindt dat we ook echt iets moeten doen tegen ongelijkheid, tegen discriminatie op loon, want dat is het aan het einde van de dag. Als een vrouw minder dan een man krijgt voor hetzelfde werk, dan is dat discriminatie op de arbeidsmarkt. Ik krijg daar graag een reactie op van het kabinet. Ik hoop dat we snel het voorstel van de collega's dat in de Kamer ligt, gaan behandelen.

Op zzp had ik graag verder willen ingaan. In het regeerakkoord zit wat mij betreft nog steeds de goede houding: ruimte voor echte ondernemers en tegelijkertijd zorgen dat we wat meer basiszekerheid bieden en dat we als het gaat om schijnzelfstandigheid een ondergrens stellen voor kwetsbare mensen. Het idee van het regeerakkoord was dat je onder een minimumtarief geacht wordt werknemer te zijn met de bescherming die daarbij hoort. Die route is tot mijn grote spijt stukgelopen op Europese wetgeving.

Tegelijkertijd kan ik mij herinneren dat de minister heeft aangegeven dat veel andere landen dezelfde worsteling hebben als wij. Hoewel het nu dus niet kan en dat voor nu even een gegeven is, hoop ik dat deze minister en zijn opvolgers, wie dat ook zullen zijn, hier wel voor blijven pleiten. Is de minister hier in Europa nog mee bezig? Hoe loopt het gesprek met de Commissie? Die zei namelijk tegen ons: wij zien misschien wel kansen. Zijn er andere landen die aan de zijde van de minister staan? Ik vind dit nog steeds een oplossing, want aan het einde van de dag wil ik optreden tegen schijnconstructies, basisbescherming bieden voor alle werkenden, los van de contractvorm, en ervoor zorgen dat echte ondernemers zelf kunnen kiezen voor ondernemerschap. Ik wil ook niet terug naar de ellende van de Wet DBA. Mevrouw Palland zei dat al in haar inbreng. Ik zeg dat haar na.

Voorzitter. Dan de tweedeling op de arbeidsmarkt. We zullen vast en flex dichter bij elkaar moeten brengen. Daarin hebben we belangrijke stappen gezet, maar er is meer nodig. We hebben het rapport van de commissie-Borstlap gehad. Ik vraag hier twee dingen. Ik krijg graag een eerste reactie op het mooie advies van de heer Roemer, met name als het gaat om uitzendbureaus. Ik ben over het algemeen positief over wat zij doen om mensen kansen op de arbeidsmarkt te geven, maar ik wil op twee punten een reactie. Het eerste is die draaideur met contracten, dat steeds maar weer opnieuw naar fase 1 gaan. Wat vindt de minister daarvan? Heeft hij de uitzendsector daarop aangesproken? Dan het tweede punt. Heeft de minister weleens onderzoek laten doen naar de impact van het verkorten van de duur van het uitzendbeding? Ik krijg daar graag een reactie op.

Voorzitter. Dan wil ik graag stilstaan bij kanker en werken. Ik heb daar vaak aandacht voor gevraagd in deze Kamer. Er is een aantal mooie dingen bereikt. Vandaag las ik bijvoorbeeld dat mensen zich kunnen verzekeren, dat zij een schone lei krijgen na een aantal jaren. Dat is heel belangrijk. Ik heb daar ruim een jaar geleden in het vragenuurtje om gevraagd en dat is nu, ruim een jaar later, geregeld. Dat is heel goed. Dan kunnen mensen die kanker hebben gehad bijvoorbeeld ook veel makkelijker een huis kopen.

Maar als het gaat om arbeidsgeneeskundige zorg, loop ik hier voor mijn gevoel al jaren tegen een muur. Ik loop tegen een muur omdat ze op SZW-terrein altijd zeggen: neenee, dat is VWS. Ik wil dat het in die spreekkamer naast de medische behandeling, ook gaat om de vraag hoe je je werk kan blijven doen. Want als mensen eenmaal hun baan verliezen of te lang thuiszitten, dan schaadt dat na genezing. Gelukkig is van steeds meer vormen van kanker de behandeling beter. Daarop maken we voortgang, maar als daarna een kwart van de mensen zijn baan verliest, dan is dat een vernietiging van menselijk kapitaal en van mensen hun potentieel. Elk jaar weer krijgen 50.000 mensen die werken kanker. In het Radboudumc in Nijmegen hebben ze nu zelf arbeidsgeneeskundigen ingehuurd die mensen vanaf dag één helpen met vragen als "hoe kan ik blijven werken?", "hoe kan ik zorgen dat dat samengaat met de behandeling?" en "hoe houd ik voeling met mijn werk?", zodat ze ook na de behandeling nog een baan hebben. Ik vind het niet kunnen dat dat nu uit eigen zak moet worden betaald door het Radboud. Dat is geen duurzaam model. Ik wil van het kabinet nu gewoon een concreet plan. Ik ga daar in tweede termijn ook een motie voor indienen. Ik wil voor 1 februari een concreet plan krijgen waarin staat hoe dit een plek krijgt in ziekenhuizen. Er zijn schitterende voorbeelden in Nijmegen. Doe er wat mee. Ik weet dat dit ook aan VWS raakt, maar ik ga er geen genoegen mee nemen dat ik met een kluitje in het riet word gestuurd. Ik wil echt dat hier nu wat gebeurt. U proeft enige frustratie, en die is er ook, nadat ik hier jaren aandacht voor heb gevraagd.

Voorzitter. Dan wilde ik tot slot iets vragen over corona. In een motie van mevrouw Marijnissen van de SP en Rob Jetten is er aandacht gevraagd voor de ondersteuning van coronapatiënten, ook als het gaat om werk. Nu hebben we daarvoor C-support. Dat is een beetje gebouwd in het verlengde van Q-support, voor mensen die kampen met de naweeën van die afschuwelijke Q-koorts. Maar wat blijkt nu? De stichting die dit doet, is een beetje overvallen door de vraag. Dat laatste is een citaat. Zij kunnen 50 tot 100 mensen per maand helpen, maar gegeven de aantallen met corona lopen we daar klem. Wat kan het kabinet nou doen om hen meer te helpen om meer mensen te helpen, zodat ze na corona aan het werk kunnen blijven en het werk weer op kunnen pakken? Want velen ervaren gewoon zware naweeën.

Dank u wel.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik wil nog even terugkomen op de zzp-plannen. Ook wij waren vanuit de oppositie best enthousiast over wat er voorlag in het regeerakkoord, namelijk het echt aanpakken van die schijnzelfstandigheid. Drieënhalf jaar later moeten we constateren dat dit niet is gelukt. We hebben gisteren ook in de brief kunnen lezen dat we eigenlijk nog een jaar moeten wachten. Kunnen we dit nou niet iets versnellen? We weten namelijk dat het om een kwetsbare groep gaat van werkende mensen die niet beschermd zijn en waarvan we in de Kamer allemaal, van links tot rechts, hebben gezegd: het is eigenlijk onacceptabel dat we dit laten gebeuren.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik deel echt de zoektocht. Tegelijkertijd lees ik, ook vandaag weer, dat de Belastingdienst bij onderzoek zo ongeveer geen kwaadwillenden aantreft. Dat verbaast mij dan ook. Wat mij betreft gaan we het uiteindelijk zo aanpassen in de wet. We willen wettelijk een soort ondernemersovereenkomst sluiten, waarbij echte ondernemers voor een aparte wettelijke basis kunnen kiezen en we niet in de gekkigheid zitten dat je in het huidige arbeidsrecht sneller een zzp'er bent als je je kunt laten vervangen dan als dat niet zo is. Daardoor is juist de vrije vervangbaarheid van iemand die maaltijden bezorgt of met pakketjes rondrijdt een reden dat die persoon sneller als zelfstandige wordt aangenomen dan een expert die de heer Van Dijk of ik inhuur. Dan is het verhaal: ik kan me niet door iedereen laten vervangen, want ik wil graag de specifieke expertise van Gijs van Dijk inhuren en niet iemand die hij in zijn plaats stuurt. Ik ben het er dus eigenlijk mee eens: wat hier kan, daar wil ik echt naar kijken. Maar ik wil ook één ding echt niet, en dat is terug naar die DBA-onzekerheid, waardoor heel veel zelfstandigen, waar het ook de heer Gijs van Dijk niet om te doen is, allemaal niet meer worden ingehuurd. Ik ben dus wel doodsbeducht ... Nee, dat is geen goed Nederlands. Ik ben heel beducht voor het risico dat we het op zo'n manier doen dat juist heel veel mensen die we hier helemaal niet mee willen raken geen opdrachten meer krijgen. Dat is de permanente spagaat waarin we zoeken. Ik deel het ongemak van de heer Van Dijk.

De voorzitter:

Uw laatste vraag, meneer Gijs van Dijk.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ja, natuurlijk willen we de echte ondernemer laten ondernemen. Volgens mij hebben echte ondernemers ook last van de discussie over schijnzelfstandigen, die hier trouwens terecht plaatsvindt. Zij zeggen namelijk: het gaat niet over mij; het gaat over een groep waar ik geen onderdeel van uitmaak, dus los het op in Den Haag. We hebben inmiddels uitspraken van de Hoge Raad. De SER is met een advies gekomen. Werkgevers zeggen ook: het is echt wel een groot probleem bij die platforms. Er is inmiddels een rechtszaak gewonnen. Is het dan niet gek dat de Belastingdienst geen enkele kwaadwillende heeft gezien?

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb nog één ding. Als ik er tijd voor had gehad, had ik daar zelf ook nog wat meer aandacht aan besteed. Dat is dat we ook stilstaan bij de complexiteit van regels en de uitvoering. Ik vind eigenlijk dat we dat hier ook vandaag weer te weinig een plek geven. Ik mocht hier vorige week in de Enquêtezaal ook over in gesprek gaan met de tijdelijke commissie. Soms blijken dingen in de uitvoering veel weerbarstiger dan wij hier allemaal hopen. Dan kunnen we stampvoeten, maar dat lost het nog niet op. Laat ik de vraag zo herformuleren, ook naar de minister. Ik heb uw voorstel gesteund om een reactie te vragen op de uitspraak van de Hoge Raad. Ik vind het ingewikkeld bij dat platformwerk. Ik begrijp heel goed waar u naar op zoek bent. Dat is niet het type ondernemer waar we als eerste aan denken. Dat zijn vaak gewoon mensen die bijvoorbeeld in de maaltijdbezorging werken. Ik vind het ingewikkeld hoe dat platformwerk zich nou verhoudt tot het feit dat de Belastingdienst met diezelfde wet — want de Hoge Raad toetst de huidige wet — toch continu zegt dat ze juridisch eigenlijk niks kunnen. Ik heb die twee dingen nog niet bij elkaar. Daarom ben ik ook nieuwsgierig naar de reactie op de vraag die op basis van uw ideeën is gesteld aan het kabinet over die uitspraak van de Hoge Raad.

De heer Van Kent (SP):

Ik weet dat het de heer Van Weyenberg ook zwaar op de maag ligt. Ik heb in mijn betoog ook aandacht gevraagd voor de zelfstandigen die in opdracht van deze regering stoppen met hun werkzaamheden in verband met de coronacrisis. Ik zou de heer Jody aan de heer Van Weyenberg voor willen leggen. Hij is een beroepsmuzikant van 51 jaar. Hij werd gedwongen om te stoppen met zijn werkzaamheden, is met zijn gezin zwaar in de problemen gekomen, moet aankloppen bij de voedselbank en heeft te maken met een loonbeslag. Wat zijn de woorden van de heer Van Weyenberg richting deze beste man? Wat zou deze regering wat D66 betreft moeten doen om deze problemen op te lossen?

De heer Van Weyenberg (D66):

Helaas ken ik die verhalen van artiesten in de cultuursector en helaas ook breder. Laat ik drie antwoorden geven. We hebben ongekende steunpakketten, maar die helpen niet overal. Dat is voor deze meneer nog geen antwoord, maar dat zeg ik wel even vooraf. Ik vind het fair om dat ook te benadrukken. Twee. We hadden onder meer de TOFA bedacht, deels om mensen die tussen wal en schip vielen te helpen. Daarvan zegt de minister: doe me dat niet nog een keer aan; even in mijn woorden. Maar dat is wel precies deze zoektocht. Ik heb de vraag gesteld, specifiek rond artiesten en beroepssporters, die vaak werken met een fictieve dienstbetrekking en ertussenin vallen, of er mogelijk nog een haakje zit om iets te doen als we kijken naar de sekswerkers, die een soortgelijk arbeidscontract hebben. Dat is dus een concrete zoektocht die ik hier heb. Het tweede is dat ik het verstandig vind dat de vermogenstoets weg is, in ieder geval de komende maanden, uit de Tozo, de ondersteuning voor zelfstandigen. Ik weet niet of de meneer uit het voorbeeld van de heer Van Kent daarvoor in aanmerking komt. En het laatste is dat we nu ook zo veel mogelijk geld specifiek in de cultuur steken, om te zorgen dat daar ook weer dingen kunnen worden gemaakt. Ik zag vandaag dat er 10 miljoen gaat naar de publieke omroep om cultuur uit te zenden en de makers weer aan het werk te hebben. Dat is dus de zoektocht, maar ik hoop dat het kabinet in het volgende voorstel voor een steunpakket ook heel specifiek ingaat op die flexwerkers in het schrijnende voorbeeld van de heer Van Kent. Ik heb geen pasklare oplossing, maar die hebben we hier denk ik allemaal nog niet.

De heer Van Kent (SP):

De heer Jody volgt dit debat ook en ik kan me zo voorstellen dat hij dit antwoord van de heer Van Weyenberg zwaar onvoldoende vindt. Het is namelijk geen oplossing voor zijn probleem. De heer Van Weyenberg doet voorkomen alsof die oplossing ingewikkeld is, maar dat is die niet. Het is geen zoektocht. Het ligt voor de hand. In het eerste steunpakket werd er namelijk niet gekeken naar het inkomen van de partner als iemand steun aanvroeg. Het is supersimpel. Het is niet iets nieuws of iets heel geks of ingewikkelds wat de SP-fractie hier aan de orde stelt. Het is een eenvoudige oplossing voor zeer, maar dan ook zeer groot onrecht, dat met uw steun, meneer Van Weyenberg, deze grote groep mensen wordt aangedaan. En het gaat helaas niet alleen om muzikanten. Het gaat om al die zelfstandigen die in opdracht van deze regering en met als doel de volksgezondheid van ons allen te beschermen, met hun werkzaamheden zijn gestopt. Dus ik stel u nogmaals de vraag, meneer Van Weyenberg, en het is niet ingewikkeld, want we hebben het al een keer gedaan: wat is uw antwoord op de noodkreet van de heer Jody? Hoe gaan we het probleem van hem en vele anderen oplossen? Wat mij betreft is dat simpel. We hebben daar een amendement voor ingediend en ik hoop op uw steun.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb eerder gezegd dat het afschaffen van de partnertoets mij zwaar op de maag viel. Mijn ideale oplossing was geweest dat we een tussenvorm hadden bedacht waarin de partnertoets tot een bepaald inkomen niet zou gelden. Dat is helaas onuitvoerbaar en daar baal ik van als een stekker, maar het is voor mij wel de realiteit. Ten tweede. U zegt dat het makkelijk is. Ik heb vandaag een brief aan de Eerste Kamer zitten lezen, waarin staat dat ook de gemeenten dat niet makkelijk vinden. Daar verschuil ik me niet achter, maar het is wel een feit. Dat moeten we wel benoemen. De gemeenten zeggen namelijk: doe ons niet nog meer verandering aan. Dan het laatste, en dat vind ik echt ingewikkeld. Stel dat ik de partnertoets nu oneindig loslaat. Dat is leuk; dan kan ik tegen mijn zzp-achterban roepen: kijk eens wat ik mooi geregeld heb? Maar wat zeg ik dan tegen al die mensen die na drie maanden WW in de bijstand hebben gezeten?

De voorzitter:

Laatste vraag, meneer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):

Volgens mij kan de heer Van Weyenberg heel eenvoudig tegen deze mensen zeggen: "Deze groep, waar ik als D66 voor op ben gekomen, omdat we als samenleving van ze verlangen dat ze hun werkzaamheden stoppen, is een bijzondere groep. Het is niet een groep die werkloos is geworden of werk heeft geleverd waar geen belangstelling meer voor was. Nee, het is een groep mensen die is gestopt om het belang van ons allen te dienen." Als u het amendement van de SP steunt, kunt u dus tegen al die mensen zeggen dat D66 ervoor heeft gezorgd dat de overheid ook deze groep financieel compenseert, en niet eens voor de werkelijke inkomstenderving maar op minimumniveau.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb al gezegd dat ik het daarom het liefste zo had dat je die nog doet, zeker voor mensen wier partner een laag inkomen hebben. Elk debat vraag ik of daar toch iets op te bedenken is. Helaas is het antwoord steeds nee. Maar toch even de andere kant. We doen heel veel aan de ondersteuning, bijvoorbeeld van de cultuur. Net hebben we nog de vraag gesteld of de oplossing voor sekswerkers ook kan helpen voor andere mensen met een fictieve dienstbetrekking. Maar — en dit ligt mij zwaar op de maag — heel veel mensen die in de bijstand zitten of zijn gekomen en die in een korte WW zaten of daar geen recht op hadden, zijn hun baan kwijtgeraakt door deze crisis. De heer Van Kent zegt dat dat een andere groep is. Dat klinkt heel aantrekkelijk, maar ook daar zijn mensen hun baan kwijtgeraakt. En dan tegen hen zeggen "voor u gelden alle toetsen" — want daar geldt op dit moment de vermogenstoets nog — maar niet voor zelfstandigen, terwijl ze misschien naast elkaar werkten in een theater en allebei geen werk meer hebben, vind ik ook wel ingewikkeld. Ik vraag ook wel begrip ... Ook heel veel mensen die in de WW of in de bijstand zitten, zijn daar deels gekomen omdat door maatregelen van dit kabinet, waar zij niets aan konden doen en die nodig waren ...

De heer Van Kent (SP):

Dan moet je de NOW niet afbouwen. Dat is echt een andere groep.

De heer Van Weyenberg (D66):

Nee, nee. Ik had van de SP toch iets meer verwacht, namelijk dat ze ook oog had voor werknemers die een korte WW hebben en daarna in de bijstand komen. Natuurlijk is dit een ingewikkeld dilemma, maar ik vind ook dat we daar gewoon eerlijk in moeten zijn. Ik spreek mensen die nauwelijks WW-rechten hebben gehad, ook omdat het in hun sector ... Ook omdat ze in een restaurant werkten dat al maanden dicht is. Ik vind wel dat we daar een beetje naar moeten kijken. We moeten die groep niet vergeten, zeg ik tegen de heer Van Kent.

De voorzitter:

U mag kort reageren en dan ga ik naar de heer Smeulders.

De heer Van Kent (SP):

Dank daarvoor, want dit is toch echt een ander onderwerp.

De heer Van Weyenberg (D66):

Nee!

De heer Van Kent (SP):

Het is trouwens D66 dat het sociaal akkoord in het vorige kabinet heeft gesteund, waardoor de WW-duur is afgenomen naar 24 maanden.

De heer Van Weyenberg (D66):

Dit gaat om een veel kortere WW, meneer Van Kent.

De heer Van Kent (SP):

Als we een discussie gaan voeren over de sociale zekerheid en de zekerheden die we werknemers bieden, kan die nog heel interessant worden. Maar dit gaat om een specifieke groep.

De voorzitter:

Dat heeft u gezegd.

De heer Van Kent (SP):

Ja. Daar moeten we niet allerlei andere mensen bij gaan halen. Nee, deze groep mensen wordt groot onrecht aangedaan. D66 loopt daarvoor weg en kijkt weg, omdat D66 zich daar gewoon voor schaamt.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter, sorry, maar deze debattechniek van de heer Van Kent begint me te irriteren. Dat merkt u aan me. Ik vind namelijk dat de heer Van Kent mij echt onrecht aandoet. Ik heb hier gevraagd hoe we groepen kunnen helpen. We doen bijvoorbeeld dingen in de cultuur. Ik vraag één ding van de heer Van Kent. Hij roept continu dat het andere groepen zijn. Dit gaat niet over de mensen met max WW. Dit gaat over mensen die misschien drie maanden WW-recht hadden of niet. Aan het begin van de crisis ... Nee, maar ... Voorzitter, de heer Van Kent staat er vervelend doorheen te blèren.

De voorzitter:

Nee.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Dit gaat om mensen die hun baan kwijt zijn geraakt, omdat de overheid in sectoren ... Neem de cultuur. Mensen die daar als werknemer werkten ... Voorzitter, dit werkt niet.

De voorzitter:

Ik ga naar de heer Smeulders.

De heer Van Weyenberg (D66):

Nee, voorzitter, ik wil gewoon antwoord geven als ik dit soort dingen naar mijn hoofd geslingerd ...

De voorzitter:

Maar dan moet u ook niet steeds ... Want dan moet hij weer reageren.

De heer Van Weyenberg (D66):

Maar de heer Van Kent staat daar nog een beetje ... Dat leidt een beetje af, zeg ik tegen de heer Van Kent. De truc is wel dat heel veel werknemers via de korte WW nu bijvoorbeeld ook in de bijstand zitten. Dat vind ik ingewikkeld. Ik vind dat de heer Van Kent oog daarvoor moet hebben. Hij mag uiteindelijk een andere keuze maken, maar hij moet er oog voor hebben dat we wel willen dat iedereen die zijn baan verliest ... We willen dat we aan die verschillende groepen kunnen uitleggen wat we met de ene groep doen en wat we de andere onthouden.

De voorzitter:

Goed. De heer Smeulders.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ik ben eigenlijk heel blij met het antwoord van de heer Van Weyenberg. Zonder dat de heer Van Weyenberg het zelf doorheeft, staat hij een enorm pleidooi te houden voor een crisisinkomen. Want op de vraag van de SP waarom de partnertoets in de Tozo zit, hoor ik van de heer Van Weyenberg alleen maar het antwoord: dat moeten we doen, want anders wordt het verschil met de reguliere sociale zekerheid, de Participatiewet, weer heel erg groot. Moeten we dan niet aan die mensen het antwoord geven dat we zorgen dat zowel werknemers als ondernemers, zzp'ers, die geen baan meer hebben, niet door de hoeven mogen zakken? We moeten ervoor zorgen dat iedereen in deze uitzonderlijke economische tijd op financiële bijstand kan rekenen. Is dat niet het juiste antwoord?

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat is een van de redenen waarom we hebben gezegd dat we nu bijvoorbeeld geen vermogenstoets doen in de Tozo; precies omdat we zeggen: dat vind ik toch niet fair. Ik snap dat de heer Smeulders heel consequent is op dit punt, maar ik zit te zoeken hoe je dit op een manier doet dat het echt iets tijdelijks is. Volgens mij zijn er moties en amendementen van de heer Smeulders aangenomen om hier een aantal punten in te veranderen, ook in de gesprekken die hij daarover met het kabinet heeft gevoerd. Permanent alle toetsen uitschakelen, of in ieder geval voor de komende jaren, vind ik dan ook wel weer stevig. Maar de heer Smeulders heeft wel gelijk; je moet hier continu naar blijven kijken.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Volgens mij is aan de hand dat we allemaal zoeken naar een oplossing voor zzp'ers die in de problemen zijn. En de heer Van Weyenberg wil eigenlijk ook dat de partnertoets, die er nu wel is en waarin wordt gekeken of de zzp'er wel of geen uitkering krijgt en of diens partner een inkomen heeft, van tafel gaat. Maar het argument om dat niet te doen, is dat het verschil met werknemers en mensen die al een bijstandsuitkering krijgen dan te groot wordt. De enige oplossing is dan toch om te zeggen dat we die partnertoets en die vermogenstoets niet doen, zowel niet voor ondernemers als niet voor mensen die in de Participatiewet zitten en een bijstandsuitkering krijgen? En dat moeten we dan niet voor jaren doen, want dit is een uitzonderlijke crisis, maar gewoon tot 1 juli, tot volgend jaar zomer, als we hopelijk het grootste deel van deze ellende achter ons hebben. Is dat dan niet waar ook D66 voor moet pleiten? Is dat dan niet het meest rechtvaardig?

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik vind het een beetje een zoektocht. Ik snap waar de heer Smeulders naar op zoek is, maar als je niet oppast ... We hebben ook gezien dat er mensen met partners met hele hoge inkomens ondersteuning kregen. We hebben allemaal oproepen gedaan om dat niet te doen. Gemeenten zeiden over dit feit: laten we dit nu generiek over the board loslaten. Maar tot nu toe heb ik die gemeenten niet erg enthousiast gehoord over of ze dit überhaupt zouden kunnen; laten we dat ook niet vergeten. Kijk, waar ik steeds naar heb lopen zoeken, en dat zit dicht bij uw ideeën hoor, is om dat bijvoorbeeld te doen tot een bepaald inkomen. Dan vind ik het rechtvaardig. Maar daarvoor krijg ik steeds nul op het rekest op de uitvoerbaarheid. Nou, we hebben, denk ik, allemaal geleerd dat dat wel een rol speelt, hoe vervelend we dat ook vinden.

Voorzitter, ik zie dat ik de minister nu de zaal uit heb gejaagd.

De voorzitter:

Ja, maar hij komt zo terug. Soms kan dat niet anders. Maar goed, dank u wel.

Ik geef nu het woord aan mevrouw Van Beukering-Huijbregts namens D66. En de minister komt zo snel mogelijk terug.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dank u wel, voorzitter. In tijden van crisis dreigen de meest kwetsbaren in een samenleving de hardste klappen te krijgen: mensen met een laag en flexibel inkomen, mensen in de sociale werkvoorziening die thuis komen te zitten of ouders met jonge kinderen die afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering. D66 wil deze mensen niet laten vallen. We zijn blij dat de staatssecretaris met een intensivering van het armoede- en schuldenbeleid is gekomen. Er worden hiermee goede stappen gezet, maar wat betreft D66 is een incidentele investering niet voldoende. We zien ook zeker ruimte voor structurele verbeteringen. In mijn inbreng zal ik achtereenvolgens ingaan op het armoede- en schuldenbeleid en de Participatiewet.

Voorzitter. De voedselbanken krijgen minder producten binnen, juist in een tijd dat meer mensen ervan afhankelijk zijn. Alhoewel D66 het tegengaan van voedselverspilling uiteraard aanmoedigt, mag dat niet ten koste gaan van de mensen die steunen op de hulp van de voedselbank. Wij zijn daarom blij met de extra middelen die de staatssecretaris inzet. We willen de staatssecretaris ook aanmoedigen om verder te gaan met de samenwerking met het bedrijfsleven, om ook in de productieketen bestaande reststromen om te zetten in producten.

Uit de brief van de staatssecretaris over de intensivering van het armoede- en schuldenbeleid blijkt dat niet alle gemeenten het geld bedoeld voor het bestrijden van kinderarmoede, ook daaraan uitgeven. En tegelijkertijd is een aantal subsidies aan landelijke organisaties teruggebracht, omdat gemeenten hun eigen verantwoordelijk dragen. Gemeenten voeren armoedebeleid verschillend uit. Het is goed dat gemeenten maatwerk kunnen leveren, maar zeker in deze tijd moet het geld voor kinderarmoede wel op de juiste plek terechtkomen. Daarom mijn vragen. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het komt dat niet alle gemeenten het voor kinderarmoede bedoelde geld, ook daaraan uitgeven? Heeft de staatssecretaris een goed beeld of alle kinderen in armoede worden bereikt? Ik wil de staatssecretaris oproepen om erop toe te zien dat alle gemeenten goed op de hoogte zijn van de beschikbare middelen voor het bestrijden van kinderarmoede.

Voorzitter. Investeren in lees- en rekenvaardigheid, lichamelijke beweging en geestelijke gezondheid is de beste investering in de toekomst van kinderen en in het voorkomen van armoede nu en in de toekomst. Op welke wijze geeft de staatssecretaris invulling aan de aanbevelingen van het Sociaal en Cultureel Planbureau op deze thema's?

Voorzitter. Mensen met weinig financiële speling wonen vaker in slecht geïsoleerde huizen. Door het vele thuis zijn kan de energierekening dit jaar fors hoger uitvallen. Dat kan aan het eind van het jaar een flinke rekening betekenen. Kan de staatssecretaris met energieleveranciers in gesprek om te bekijken of zij meer coulance kunnen tonen bij de betalingstermijn en het opleggen van boetes als mensen de rekening niet direct kunnen betalen?

Voorzitter. Het aantal huishoudens met problematische schulden groeit flink. Als er eenmaal schulden zijn, lopen deze vaak snel op. Daarom is het van groot belang om deze mensen snel te kunnen helpen. Collectief schuld regelen is een effectieve methode gebleken om mensen in een minnelijk traject goed te helpen. Helaas komt het in sommige gevallen niet tot een regeling omdat een of enkele schuldeisers niet reageren. De staatssecretaris kondigt in zijn brief een wetsvoorstel maximale reactietermijn voor schuldeisers aan. Wij zien graag uit naar dat voorstel. Hoe staat het met de uitvoering van de motie-Jetten, die verzoekt tot het onderzoeken van de mogelijkheid om de toegang tot de Wsnp te versoepelen en de duur te verkorten?

Voorzitter. Landelijk worden veel innovatieve methoden toegepast om mensen met schulden te helpen. Gemeenten hebben hierin veel vrijheid, maar kunnen ook van elkaar leren. D66 is voorstander van een duurzame aanpak. De oplossing voor de schuldenproblematiek is niet simpelweg het kwijtschelden van schulden en wachten tot mensen opnieuw aankloppen bij de gemeente. Het gaat erom dat mensen worden geholpen om weer een eigen toekomst op te bouwen. Dat vraagt om het koppelen van schuldhulpverlening aan scholing en het werken aan financiële redzaamheid. Kan de staatssecretaris aangeven welke pilots hij als succesvol beschouwt? Op welke wijze gaat de staatssecretaris de opschaling van deze methoden bespoedigen?

Voorzitter. Zoals gezegd zal het aantal personen met problematische schulden de komende periode als gevolg van de coronacrisis toenemen. De verhoging van de tarieven van gerechtsdeurwaarders komt dan ook op een ongelukkig moment. De tekorten van deurwaarders worden afgewenteld op een groep die al financieel krap zit. Kan de staatssecretaris aan zijn collega vragen wat er mogelijk is qua timing voor deze invoering? Is de staatssecretaris bereid om met zijn collega Dekker te kijken naar het huidige stelsel van maatschappelijk verantwoorde incasso en om eventuele verbeteringen in kaart te brengen? Er moet een betere samenwerking komen tussen deurwaarders en schuldhulpverleners. Kan de staatssecretaris stimuleren dat meer deurwaarders het convenant met NVVK ondertekenen?

Voorzitter. Binnenkort bespreken wij het wetsvoorstel breed offensief. Mijn opmerkingen over dat voorstel bewaar ik voor dat debat. Los daarvan wil ik ook een aantal punten aandragen ten aanzien van de Participatiewet. Laat ik beginnen met het bedanken van de staatssecretaris voor de brief over het herzien van het fraudebegrip in de sociale zekerheid. Ik hoop dat de resultaten van het vervolgonderzoek snel zullen volgen.

Voorzitter. In juni hebben we samen met de SP en het CDA via een motie aan de staatssecretaris gevraagd te onderzoeken wat het effect is van de vier weken zoektermijn op dak- en thuisloosheid bij jongeren. Divosa heeft dit onderzoek uitgevoerd en adviseert om de zoektermijn permanent te laten vervallen voor kwetsbare jongeren. We vragen de staatssecretaris om dit advies over te nemen.

Voorzitter. D66 wil de stap naar werken nog aantrekkelijker maken. Ook willen we mensen in de bijstand de mogelijkheid geven om zelfstandiger te worden. Daarom willen we de mogelijkheden verruimen om tijdelijk tot het minimumloon bij te verdienen. Ik vraag de staatssecretaris om de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken.

Voorzitter. In juni ontvingen wij een brief over de uitwerking van de aanvullende sociale maatregelen op het steun- en herstelpakket. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het staat met de uitvoering van het aanvullend sociaal pakket? Hoe staat het met het oprichten van de regionale mobiliteitsteams? De jeugdwerkloosheid is verdubbeld en zal voorlopig hoog blijven. Goed dat het kabinet extra middelen voor scholing en begeleiding beschikbaar stelt. Wij zijn benieuwd naar de stand van zaken. Hoe verloopt de besteding van de fondsen voor extra scholing en nazorg?

Voorzitter. De huidige kostendelersnorm leidt in sommige gevallen tot onwenselijke situaties. D66 wil voorkomen dat jongeren op straat komen te staan of dat mensen geen mantelzorgrol op zich nemen omdat ze bang zijn financieel gekort te worden. Er bestaat een mogelijkheid tot maatwerk, maar die wordt nog onvoldoende benut. D66 ziet lokaal goede ideeën ontstaan om te experimenteren met dit maatwerk, bijvoorbeeld hier in Den Haag. Ik wil de staatssecretaris vragen om gemeenten de ruimte te geven, zodat zij kunnen experimenteren met uitzonderingen op de kostendelersnorm.

Voorzitter. Er blijft een verschil bestaan tussen personen met een duurzame arbeidshandicap in de Wajong en in de Participatiewet. Voor een persoon in de Wajong met een klein arbeidsvermogen geldt er geen partner- of vermogenstoets. Valt dezelfde persoon onder de Participatiewet, dan gelden die wel. Hierdoor kan deze persoon geen eigen vermogen opbouwen en blijft hij of zij afhankelijk van anderen. De Participatiewet is erop gericht dat mensen tijdelijk onder deze wet vallen. Voor mensen met een duurzame arbeidsbeperking, die bijvoorbeeld een chronische ziekte of langdurige beperking hebben, is dit natuurlijk niet het geval. D66 wil hun daarom de mogelijkheid geven om binnen de Participatiewet meer zelfstandigheid te bereiken. Ik verzoek de staatssecretaris te onderzoeken hoe deze duurzaam arbeidsbeperkten meer financiële zelfstandigheid zouden kunnen krijgen, bijvoorbeeld door het verruimen van de partner- en vermogenstoets.

Tot slot, voorzitter. Mijn collega Van Weyenberg zei het net ook al: wij zien dat de afgelopen maanden bergen werk zijn verzet door de medewerkers. Wij hebben daar heel veel waardering voor.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Beukering-Huijbregts. Dan geef ik nu het woord aan de heer Gijs van Dijk namens de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Zo, voorzitter!

De voorzitter:

Iedereen is wakker.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dit is de laatste begroting van deze minister. Ik moet zeggen: hij heeft hard gewerkt, maar het is ook mooi geweest. Het leek me goed om positief te beginnen.

In 2017, tijdens mijn eerste begroting Sociale Zaken, begon ik over Om de kwaliteit van het bestaan. Dat is een ruchtmakend artikel uit 1963, geschreven door de directeur van de Wiardi Beckman Stichting. Dat was Joop den Uyl. Zijn analyse van de samenleving was heel scherp. Er was toen, na de opbouwjaren, sprake van een flinke stijging van de private rijkdom, maar juist de publieke voorzieningen bleven achter. Te veel mensen vielen tussen wal en schip. Als je die film uit 1963 zo'n 60 jaar doorspoelt naar nu, moeten we concluderen dat het artikel niet aan actualiteit heeft ingeboet. Want wat zien we de afgelopen jaren? Bedrijven maken flinke winsten. Door het aandeelhouderskapitalisme gaat steeds meer geld naar aandeelhouders en steeds minder geld naar de mensen. Ook de ongelijkheid in de samenleving groeit.

Joop den Uyl zei: willen we vrijheid, gelijkwaardigheid en kwaliteit van bestaan voor iedereen realiseren, dan zullen we moeten investeren in de collectieve voorzieningen. Die opdracht van 1963 is wat ons betreft ook de opdracht van nu. Op het moment dat je vaste grond onder de voeten hebt, dat je een fijn leven hebt met een huis dat je kan betalen, met een baan waardoor je een fatsoenlijk inkomen en een goed contract hebt, kun je gelukkig zijn en vooruitkijken. Je kunt leven en een gezin stichten, en je kunt ook nog tijd hebben met vrienden en familie. Dat geeft je perspectief, ook als de tijd, zoals in deze tijd, zeer onzeker is. Het is voor mij een heel belangrijke inspiratiebron om te kijken naar mensen die in het verleden streden voor de kwaliteit van het bestaan.

Voorzitter. Mijn grootste inspiratiebron is een feminist. Die feminist heeft haar hele leven gestreden tegen onrechtvaardigheid en voor de kwaliteit van het bestaan van anderen. Zij was altijd in staat om zich weg te cijferen en heeft haar hele leven in dienst gesteld van de publieke zaak. Die feminist is misschien niet bekend, maar voor mij wel, want het is mijn moeder. Zij is mijn grootste inspiratiebron, van jongs af aan. Dat is ook de reden waarom ik mij politiek ben gaan ontwikkelen. Ik geloof met haar in de kwaliteit van het bestaan. Het gaat niet om jezelf, maar het gaat er altijd om dat je naar anderen omkijkt en ervoor zorgt dat iedereen in de samenleving gelukkig is en vooruit kan komen. Mijn moeder is begin dit jaar overleden, midden in haar werkende leven. Twee weken voor haar overlijden was ze nog gewoon aan het werk, voor anderen. Natuurlijk mis ik haar iedere dag en dat zal niet minder worden, maar de inspiratie en de lessen die zij mij heeft meegegeven, hoop ik wel mijn hele leven mee te brengen. Dat is dus wel een ongelofelijk cadeau van haar. Het is een voorrecht dat ik dat mag doen en dat ik dat ook hier in deze plenaire zaal mag noemen.

Voorzitter. Ik kom bij de coronacrisis. De coronacrisis — meerderen hebben het al gezegd — legt eigenlijk een vergrootglas op onze samenleving, op de kwetsbaarheden van onze samenleving, op de kwetsbaarheden van onze arbeidsmarkt. In maart, bij de eerste lockdown, verloren meteen heel veel mensen hun baan, bijvoorbeeld omdat ze een nulurencontract hadden of een flexcontract of omdat ze zzp'er waren in de evenementenbranche. Dan zie je meteen hoe kwetsbaar mensen kunnen zijn als ze zoiets overkomt. Veel mensen zitten nu nog thuis. We zien ook dat er steeds meer mensen in de armoede komen, nog meer dan er al zijn. We zien steeds meer mensen noodgedwongen naar de voedselbanken gaan. Daarbovenop hebben we heel veel mensen in vitale sectoren die al die tijd zijn blijven werken: magazijnmedewerkers, supermarktmedewerkers, mensen in de slachterij, maar ook de mensen in het onderwijs en de zorg. Het zijn onze helden, maar ze zijn wel kwetsbaar.

Die kwetsbaarheid, die ook door Joop den Uyl werd gezien, is er nog steeds. Voor de coronacrisis hadden we een hele andere tijd, met best wel veel voorspoed en ook heel veel financiële middelen vanuit de overheid om een aantal van die kwetsbaarheden en de ongelijkheid te bestrijden. Dan moet ik toch concluderen dat de mogelijkheden die er waren voor dit kabinet niet ten volle zijn gebruikt, en dan zeg ik het mild. We zien namelijk nog steeds dat heel veel mensen met een flexcontract werken. We zien nog steeds veel onbeschermde zzp'ers. We zien nog steeds heel veel mensen in armoede. Dat zijn geen natuurverschijnselen. Dat zijn politieke keuzes die we met elkaar moeten maken de komende tijd, om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van het bestaan er voor iedereen in Nederland is en verbetert. Dan gaat het om de zekerheden die wij van belang vinden, dus zeker zijn van goed werk, van bescherming en van een inkomen. Dat is eigenlijk de rode draad in mijn inbreng.

Ik begin bij goed werk. De coronacrisis heeft natuurlijk een enorme impact op heel veel mensen die werken — ik zei het al — zoals de mensen die in die vitale sectoren zijn blijven werken, die docenten en leraren die zelf bang zijn voor besmetting maar wel gewoon iedere dag naar school komen om de leerlingen goed les te geven. We zien ook de gevolgen voor bedrijven, voor werknemers die misschien hun baan dreigen te verliezen en voor zzp'ers die in hun inkomen zijn geraakt. Het is heel goed dat het kabinet vanaf dag een van de crisis heeft gekozen voor flinke steunpakketten. We zien daar ook de goede gevolgen van, namelijk dat er nog niet enorm veel ontslagen vallen. Maar inmiddels zien we wel de eerste signalen, zoals bij FrieslandCampina, BAM, Artis en Ahoy. Het zijn verschillende bedrijven in verschillende sectoren die inmiddels aankondigen dat ze toch mensen moeten laten gaan. Dat vind ik heel zorgelijk. Wij vinden het van belang — we hebben het ook in het debat over dat derde steunpakket gezegd — om ervoor te zorgen dat we zo veel mogelijk mensen van het ene naar het andere werk gaan helpen. Zorg er nou voor dat zo min mogelijk mensen de stap moeten maken naar een uitkering, want we weten wat het voor een persoonlijke dreun kan zijn als je je baan verliest. Dan verlies je niet alleen je inkomen maar ook voor een groot deel de waarde die je voelt te zijn, en dan is de stap van een uitkering naar een baan vaak nog weer veel lastiger.

Daarom hebben we eerder ook gepleit voor een werkgarantie. Zorg er nou voor dat als bedrijven nu moeite hebben om mensen te behouden, mensen worden geholpen van het ene naar het andere bedrijf en van de ene naar de andere sector. Dat debat is inmiddels al een tijdje geleden. Dat was eind september. Toen zeiden we al: we moeten nu handelen en nu geld vrijspelen. 1,4 miljard is vrijgespeeld om mensen om te scholen en om ze, met de NOW erbij, van de ene naar de andere sector te brengen. Maar mijn beeld op dit moment is dat er nog geen euro is uitgekeerd, ondanks de crisis. Ik begrijp dat niet. Ik verwijt dat niet eens zozeer de minister, maar ik heb vooral het beeld dat allemaal hele belangrijke partijen en belangrijke mensen met elkaar ruzie zitten te maken over een enorm bedrag dat bedoeld is voor mensen die het nu nodig hebben. Mijn oproep aan de minister is dus: stop met het overleg en besluit, liefst nog deze week, om gewoon uit te gaan keren. Verschillende gemeenten, zoals Amsterdam, willen nu aan de slag. Er zijn een aantal regio's die voorrang krijgen, maar ze hebben nog geen enkele duidelijkheid over de budgetten, over de opleidingsbudgetten. Dat baart mij zorgen. Als we dit in crisistijd al niet kunnen, is dat echt heel zorgelijk. We moeten deze tijd juist gebruiken om te versnellen, om ook voor de toekomst te zorgen dat zo veel mogelijk mensen van werk naar werk gaan en zo min mogelijk mensen van werk naar een uitkering. Kan de minister daarop antwoorden? Kan hij ons toezeggen dat dat geld zo snel mogelijk terechtkomt bij de mensen voor wie we het hier iedere dag doen?

Dan even over het steunpakket an sich. Verschillende sprekers hebben al gevraagd of het kabinet er, net als veel Kamerleden, al aan toe is om te besluiten dat het onverstandig is om op dit punt zaken vanaf 1 januari af te bouwen. Ik verwijs naar de motie-Asscher, waarin een weegmoment met het kabinet is afgesproken. Wanneer komt dat dan? Kunnen we dat misschien deze week al doen?

Daarnaast zijn er de crisisbanen. De heer Van Weyenberg had het daarover. Ik denk dat het van belang is dat we zo snel mogelijk een aantal mensen naar bijvoorbeeld de zorg, het onderwijs of de veiligheid kunnen brengen. Hoeveel extra geld is daar nou voor beschikbaar, naast dat steunpakket? Hoeveel banen gaat de minister daarvan realiseren?

Voorzitter. Ik kom op bescherming. Als het over bescherming gaat, gaat het hier vaak over zzp'ers, want ook zzp'ers worden heel hard geraakt tijdens deze crisis. We horen schrijnende verhalen van zzp'ers met een partner die geen Tozo krijgen. Ziet het kabinet dat probleem ook? Is daarin niet enige ruimte te vinden?

Dan kom ik, breder, op het zzp-beleid van het kabinet. Dat is ronduit teleurstellend. We hebben hier — daar is al naar verwezen — in 2017 een hoorzitting gehad met meerdere platformbedrijven, waarin van links tot rechts werd gezegd: dit kan zo echt niet, bedrijven die bewust het zzp-construct gebruiken om mensen geen normaal contract met bescherming te geven. Inmiddels zijn we ruim drie jaar verder en er gebeurt niets. Weer is er een voortgangsbrief van het kabinet en er gebeurt niets, ondanks de goede ambities die coalitie en kabinet hadden. Wij waren best blij met die passage in het regeerakkoord. Hoe kan het dat daar niks mee gebeurt en dat het wordt doorgeschoven naar het nieuwe kabinet? Kan de minister daarop reflecteren? Zijn er geen mogelijkheden om hierop in de tussentijd te handhaven in de sectoren die we in de Kamer allemaal kunnen aanwijzen en bij de bedrijven waarvan we weten dat ze dat construct misbruiken? Want ik kan het niet met elkaar rijmen dat de Hoge Raad een uitspraak doet over zelfstandigheid en dat de Sociaal-Economische Raad daar een goed advies over geeft, maar dat het de Belastingdienst niet lukt om die kwaadwillende bedrijven aan te pakken. Hoe zit dat toch? Hoe kan dat?

Voorzitter. Dan de sociale ontwikkelbedrijven. De sociale ontwikkelbedrijven zijn ongelofelijk belangrijk voor heel veel mensen. Het is heel goed dat meerdere partijen — dat doen wij ook — pleiten voor het opnieuw investeren in en opnieuw opbouwen van de sociale ontwikkelbedrijven. De heer Jasper van Dijk noemde het "de sociale ontwikkelbedrijven 2.0". Die zijn ongelofelijk belangrijk als opstap voor veel mensen naar regulier werk, maar ook als veilige haven voor mensen die uiteindelijk niet in het reguliere werk kunnen werken of die eventueel terugvallen vanuit regulier werk. Het is dus heel goed dat wij als partijen de waarde van de sociale werkvoorziening onderstrepen, maar dan moeten wij er wel voor zorgen dat in de tussentijd, richting de verkiezingen, de financiële situatie van die bedrijven niet gaat leiden tot bijvoorbeeld sluitingen. Ik wil dus graag van de staatssecretaris weten of hij ons dat kan garanderen. Ik weet ook dat een aantal bedrijven bestuurlijke problemen hebben, maar daar zijn de mensen in de sociale werkvoorziening straks de dupe van. Onder andere bij Soweco en Wedeka zijn best wel veel zorgen. Kunnen we hier afspreken dat we tot en met de formatie geen besluiten nemen die leiden tot het aantasten van de sociale werkvoorziening? Kan de staatssecretaris ook ingaan op het onderzoek van Cedris? Want die resultaten zijn best wel zorgwekkend.

Voorzitter. Ik kom bij armoede en schulden. Heel veel mensen staan onder druk, heel veel mensen zijn aangewezen op een bijstandsuitkering, heel veel mensen raken, ook door de coronacrisis, in de schulden en in de armoede. Het aantal mensen dat op straat slaapt, is verdubbeld naar 40.000. Steeds meer mensen zijn afhankelijk van een voedselbank. Dat zijn echt zorgelijke cijfers van heel veel mensen die in de problemen zitten. Dit jaar leven meer dan een miljoen mensen in armoede. Dat zijn er een miljoen te veel. Ik ben kritisch over het kabinetsbeleid, bijvoorbeeld ten aanzien van de zzp'ers maar ook als het gaat om het armoedebeleid. Waarom is het niet gelukt om in tijden van voorspoed die armoede eens flink aan te pakken? Sterker nog, de armoede bij Nederlanders is toegenomen. Dus van die ambitie van dit kabinet is niks terechtgekomen. Maar gelukkig hebben wij vanmorgen met de ChristenUnie een offensief gelanceerd van veertien punten, die volgens ons cruciaal zijn om de armoede in Nederland te bestrijden en om de mensen met schulden in Nederland te helpen en ze daaruit te krijgen. Kern daarbij is een verhoging van het minimumloon. Kern daarbij is ook een verhoging van de uitkeringen en van het sociaal minimum. Kern daarbij is geld om die armoede te bestrijden, onder andere om kinderen uit armoede te krijgen, maar ook om mensen met schulden rust te bieden en de schuldhulpverlening te verbeteren. Zou de staatssecretaris in kunnen gaan op die voorstellen die wij vanmorgen hebben gedaan? De heer Bruins zal die straks aanbieden aan de staatssecretaris. En even specifiek — ik heb de minister van Financiën er vanmiddag al over gehoord bij RTL Nieuws — is de staatssecretaris ook bereid om die woekerrentes van en het bijpinnen bij bedrijven zoals Wehkamp aan te pakken, want dit zijn bedrijven die winst maken op de ellende van mensen? Volgens mij zijn wij het er hier breed in de Kamer over eens dat dat echt niet zou moeten.

Tot slot op dit punt, voorzitter. Wat is die Dekker aan het doen? We zijn hier allerlei dingen aan het doen om de schuldhulpverlening te verbeteren, om de tarieven te verlagen, en minister Dekker verhoogt op een ander departement de kosten van de deurwaarders. Die zet daar marktwerking in. In welke wereld leeft deze beste man? Ik dacht dat het kabinet met één mond zou spreken.

Voorzitter. Mijn laatste punt betreft de pensioenen. Heel veel gepensioneerden zitten thuis en maken zich naast over hun gezondheid in relatie tot corona ook grote zorgen over hun pensioen. En dat is terecht. Ze zijn jarenlang niet geïndexeerd. Ze zijn misschien ook wel gekort. Die vraag is echt reëel. Gaat mijn pensioen gekort worden? Kan ik straks genieten van een onbezorgde oude dag? Dit speelt allemaal richting komend jaar. Wat gaat de minister doen om deze zorgen van de gepensioneerden weg te nemen?

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Ik begon met de kwaliteit van het bestaan. Hoe bereiken we dat: vrijheid, gelijkwaardigheid en kwaliteit van het bestaan? Dat bereiken we door te investeren in onze verzorgingsstaat, te investeren in onze publieke voorzieningen, door ervoor te zorgen dat niemand tussen wal en schip valt, door te erkennen dat werk voor iedereen een ongelofelijk belangrijke waarde is, niet alleen voor een inkomen maar ook om mee te doen in de samenleving. Dit kabinet heeft dankzij de polder echt wel een aantal mooie resultaten geboekt. Er is een pensioenakkoord gesloten, er is bescherming voor zzp'ers als ze arbeidsongeschikt raken. Dat is in ieder geval in de maak. Payrolling is aangepakt. Ik noem de ruime steunpakketten. Maar het stond allemaal niet in het regeerakkoord. Dus misschien is het wel dankzij de vakbeweging dat we het kabinet toch de goede kant op hebben gekregen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik wil de heer Van Dijk complimenteren voor het hele mooi plan dat hij samen met de ChristenUnie heeft gemaakt. Er staan hele mooie dingen in. Fantastisch! Maar het was heel hard nodig. Dat komt niet alleen door het beleid van de laatste vier jaar, maar ook door het beleid van het kabinet daarvoor. Daardoor zijn ook een heleboel mensen in de problemen gekomen. U noemde net zelf ook de sociale werkvoorziening, de Participatiewet. Volgens mij was u ook bij de demonstratie op het Malieveld van de mensen in de sociale werkvoorziening, die bang waren dat ze achter de geraniums kwamen te zitten. En dat is ook gebeurd. Begrijp ik nu dat de PvdA eigenlijk van al die dingen zegt: dat was stom van ons; dat hadden we niet zo moeten doen?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Sterker nog, ik maak me al meerdere jaren, ook in de jaren voordat ik hier in de politiek rondliep, zorgen over die Participatiewet en de gevolgen ervan, en ook over het idee dat erachter zit. Ik vond het ook wel een ongelukkig compromis tussen de Partij van de Arbeid en de VVD. Daarbij vind ik dat de keuze om de sociale werkvoorziening stop te zetten — en dan zegt iedereen: niet te sluiten — en daarmee het vangnet en de veilige haven voor veel mensen eigenlijk onmogelijk te maken, absoluut geen goede keuze is geweest. Ik heb al meerdere voorstellen vanuit de Kamer gedaan en ik heb het vorige week ook in de NRC aangegeven: op deze manier is de Participatiewet — dat concludeert ook het Sociaal en Cultureel Planbureau — echt mislukt, en dat is ten koste gegaan van de mensen. Dat geeft ons de verantwoordelijkheid om allerlei voorstellen te doen, samen met de ChristenUnie en ook samen met u wellicht, om ervoor te zorgen dat er juist voor deze mensen sociale zekerheid is. Sociale zekerheid die vóór hen werkt, in plaats van tegen hen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Tot slot. Kunnen de mensen in het land er dan ook van uitgaan dat na de verkiezingen dit soort samenwerking tussen de PvdA en de VVD en dat soort vreselijke voorstellen niet meer gaan gebeuren?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Zeker! Wordt dit opgenomen?

Voorzitter, tot slot. Het is tijd om te investeren in onze samenleving. Het is tijd om te investeren in de kwaliteit van ons bestaan. Het is tijd voor verkiezingen, tijd voor een eerlijker en fatsoenlijk Nederland.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Gijs van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Bruins namens de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Wat een geweldig mens moet de moeder van meneer Gijs van Dijk geweest zijn als ze zo'n gepassioneerd mens op de wereld heeft kunnen zetten. Een mooi verhaal. Warm. "Warm rechts" heet dat tegenwoordig? In ieder geval warm. Laten we het maar in het midden houden.

Voorzitter. De heer Van Dijk zei het al: macro zag het er vorig jaar allemaal goed uit, maar micro ging het lang niet altijd goed. Deze woorden sprak ik vorig jaar bij de begrotingsbehandeling SZW, in november vorig jaar. Toen ik dit uitsprak, moest die coronacrisis nog komen. Die heeft inderdaad duidelijk gemaakt wat ik toen bedoelde. De heer Van Dijk noemde het ook al: die doorgeschoten flexibilisering, kwetsbare groepen waarvan we nu zien dat ze als eerste hun baan verliezen, gebrek aan scholing, werknemers die niet van de ene sector naar de andere kunnen gaan, grote tekorten in cruciale sectoren. Deze crisis drukt ons met de neus op de feiten. Dat moet aanleiding zijn om ons te bezinnen en onze bakens te verzetten, naar een economie die wel werkt voor mensen in plaats van andersom en waarin iedereen mee kan doen, wat hun opleidingsniveau ook is. Een economie waarin mensen een goed leven kunnen leven en waar ruimte is voor gezin, relaties en mantelzorg. Kortom, zoals de ChristenUnie dat zegt: een samenleving niet met maximale groei, maar met maximale bloei.

Voorzitter. Ik wil in mijn inbreng stilstaan bij de positie op de arbeidsmarkt van jongeren, arbeidsmigranten en mensen met een beperking. Daarna zal ik nog iets zeggen over armoede en schulden. Eerst de arbeidsmarkt. We hebben rapporten van de WRR en de commissie-Borstlap, en daar zet de ChristenUnie een dikke streep onder. Gelukkig erkent het kabinet dat er werk aan de winkel is en kregen we vorige week een lijvige kabinetsreactie op deze rapporten. Het was een goed doordachte reactie, maar ik zie toch tot mijn teleurstelling dat er veel wordt doorgeschoven naar het volgende kabinet. Een hete aardappel die wel heel lang vooruit wordt geschoven. Wat kan dit kabinet nog doen, vraag ik de minister. Welke voorstellen staan straks klaar om op te pakken wanneer het volgende kabinet ermee aan de slag kan gaan?

Zo denk ik bijvoorbeeld aan het verkleinen van verschillen tussen werkenden. Flexibel werk is veel goedkoper geworden ten opzichte van vast personeel. De sterke groei van het aantal werknemers met een flexibel contract, van het aantal zzp'ers in Nederland, is geen natuurverschijnsel — dat woord viel net ook al — maar het gevolg van regels in het arbeidsrecht. Bewust liberaal beleid, gebaseerd op een droombeeld van de autonome mens met zijn maakbare leven. Dit kabinet zet kleine stapjes de goede kant op. Dat is mooi. Maar is de minister het met mij eens dat een grote stap nodig is, een echte hervorming? Wat mijn fractie betreft wordt een duurzaam arbeidscontract weer de norm. Als er flexibiliteit nodig is, kun je die bijvoorbeeld ook zoeken binnen dat arbeidscontract, zodat werkgevers het ook aandurven en aankunnen om mensen echt in dienst te nemen.

Voorzitter. Ik maak me grote zorgen over jongeren, over jeugdwerkloosheid. Die jeugdwerkloosheid is ook een gevolg van de vluchtigheid en de tijdelijkheid die onze arbeidsmarkt kenmerken. Jongeren zijn daar als eerste de dupe van. We moeten koste wat het kost een verloren generatie voorkomen; mevrouw Palland wees daar ook al op. We moeten jongeren enthousiasmeren voor die vitale banen in tekortsectoren, want we missen tienduizenden praktisch opgeleide vakmensen, handen aan het bed, stoere dienders, terwijl tegelijk veel pas afgestudeerden bij andere opleidingen geen idee hebben hoe ze in deze tijd aan een baan moeten komen. Ik vraag de minister of hij mijn opvatting deelt dat we meer moeten durven sturen op de instroom in het onderwijs. Er mag best een rem gezet worden op opleidingen die een mager arbeidsperspectief hebben, bijvoorbeeld door een numerus fixus. Durft dit kabinet hierop te sturen, zodat we die vakmensen van de toekomst ook echt gaan opleiden? Ik heb dit ook aangekaart bij het OCW-debat en het EZ-debat, maar voor mij is dit een fundamenteel punt, juist ook bij het SZW-debat.

Voorzitter. Het aanvullend sociaal pakket. Ik zie nog niets. Meneer Van Dijk zei het ook. Wat kan de minister daarover inmiddels zeggen? De heer Van Dijk had het ook over tekortsectoren en over van de ene naar de andere sector gaan. Ik had daar een heel lang verhaal over, maar ik wil de minister alleen vragen of hij ook in gesprek gaat met de technologische sectoren, om bijvoorbeeld een lichttechnicus van evenementen in de installatiebranche te krijgen.

De Ambachtsacademie is al genoemd door de VVD. Daar kan ik dus ook kort over zijn. Samen met de VVD pleit ik voor stabiele financiering voor deze bijzondere vorm van meester-gezelroutes. Specifiek vraag ik daarbij wel aandacht voor validatie. Validatie is in ons onderwijs gek genoeg tot nu toe alleen voor theoretische vakken uitgewerkt. Ook in praktische vakken moet je kunnen uitblinken, kunnen excelleren. Hoe kunnen we deze doorontwikkeling stimuleren en behouden voor de toekomst?

Voorzitter. Een paar woorden over arbeidsmigranten. Veel te vaak zien we de voorbeelden van uitbuiting, slechte woonomstandigheden en gebrekkige bescherming van arbeidsmigranten. Gelukkig ligt er inmiddels een stevig rapport van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten onder leiding van de heer Roemer. Terecht pleiten zij voor betere registratie, strengere eisen aan uitzendbureaus en het scheiden van de rol van werkgever en huisbaas. Hoe snel kan het kabinet stappen zetten op dit punt?

Een cruciaal punt is ook huisvesting. De huisvestingsopgave in onze maatschappij is al enorm. Het is een bottleneck in onze samenleving. Hoe kijkt de minister hiernaar? Deelt hij mijn mening dat bij het werven van arbeidsmigranten de huisvesting voorwaardelijk zou moeten zijn en dat er wat dat betreft dus ook grenzen aan de arbeidsmigratie zijn? In de initiatiefnota die we afgelopen voorjaar samen met de SP verdedigd hebben, hebben we de vraag opgeworpen of we arbeidsmigratie niet beter zouden moeten reguleren in Europa, met wederzijdse afspraken tussen lidstaten. Nu overkomt het ons te veel. Dat is niet goed voor onze samenleving en ook niet voor de landen van herkomst, waar jonge mensen wegtrekken. Ik kijk uit naar wat de Raad van State daarover gaat zeggen.

Voorzitter. Dan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of, liever gezegd, de arbeidsmarkt die een afstand heeft tot mensen. Ik zie dat mensen met talenten die graag de mouwen opstropen, stuk voor stuk toch niet aan het werk komen. Werkgevers vrezen de kosten en de risico's die het met zich meebrengt om deze mensen in dienst te nemen. De evaluatie van de Participatiewet en de recente cijfers over de banenafspraak laten zien dat we er nog niet zijn. Het onderzoek van Cedris werd al genoemd. Reuze interessant om te delibereren over die precieze getallen. Hoe je die statistieken precies moet lezen, laat ik in het midden, maar de kern van het verhaal is dat er nog wel heel veel werk aan de winkel is. Laten we dus daarop focussen. Deze tijd bewijst hoe belangrijk het is dat we een stevige sociale infrastructuur hebben waarin publieke en private partijen samenwerken. Hoe zit het wat dat betreft met de financiering van de sw-bedrijven in crisistijd voor 2021? Het huidige extra budget loopt in december af; de heer Peters was dat ook al opgevallen. Ik heb eerder een motie ingediend om dit goed te monitoren en waar nodig actie te ondernemen. Wat kan de staatssecretaris daarover zeggen?

Voorzitter. Wat mij betreft moet de no-riskpolis ook toepasbaar zijn bij mensen die al enkele jaren in de bijstand zitten. Ook daar aarzelen werkgevers vaak om deze mensen in dienst te nemen. Ik ben ervan overtuigd dat het de overheid veel geld kan besparen op uitkeringen als we de no-riskpolis breder beschikbaar maken. Ik overweeg een motie op dit punt.

Een ander punt is de toekenning van het budget voor loonkostensubsidie en beschut werk. Zoals mevrouw Nijkerken-de Haan ook al meldde: moet dat niet worden verdeeld op basis van daadwerkelijk gerealiseerde plekken?

Tot slot armoede en schulden. Door de coronacrisis nemen al deze problemen fors toe. We mogen dit niet accepteren. We moeten alles op alles zetten om armoede en schulden te voorkomen en vroegtijdig hulp bieden als het toch dreigt mis te gaan. Het komt nog te vaak voor dat een kleine openstaande rekening van een paar tientjes oploopt tot een schuld van honderden euro's. We zien agressieve incassopraktijken. We zien dat er levendig gehandeld wordt in schulden. We zien de woekerrentes die gerekend worden. Er is een perverse schuldenindustrie ontstaan, en die moeten we zien te doorbreken. Daarom heeft de ChristenUnie vandaag samen met de PvdA een offensief gepresenteerd met veertien voorstellen om armoede en schulden te voorkomen, van verhoging van het minimumloon tot omvorming van het toeslagenstelsel en van snellere schuldhulp tot een verbod op het doorverkopen van schulden. Ik wil graag een exemplaar van ons actieplan aanbieden aan beide bewindspersonen.

De voorzitter:

U mag het hier even neerleggen. Dank.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Een aantal punten zijn al genoemd door de heer Van Dijk. Ik noem er nog een paar. We willen vaart maken met het waarborgfonds waarmee probleemschulden kunnen worden afgekocht. We stellen ook voor om de kredietrente verder te verlagen. Op dit moment is de hoge rente een verdienmodel voor postorderbedrijven en een grote bron van probleemschulden. We hebben ook een motie op dat punt voorbereid.

Voorzitter. Tot slot nog even aandacht voor de voedselbanken, ook al genoemd door mevrouw Van Beukering. Fijn dat er extra geld beschikbaar komt. Het kabinet gaat een beroep doen op het Europees Sociaal Fonds, zodat nog eens zo'n 8 miljoen euro beschikbaar komt. Daarmee geeft het kabinet gehoor aan de oproep die wij samen met het CDA hebben gedaan in onze initiatiefnota over de voedselbanken. Dat is goed nieuws. Ik vraag de staatssecretaris wanneer hij meer duidelijkheid verwacht te hebben over deze Europese middelen.

Voorzitter, tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bruins. Dan geef ik nu het woord aan de heer Stoffer namens de SGP. De heer Stoffer. Hoeveel wilt u hebben?

De heer Stoffer (SGP):

Ik dacht dat ik er acht had.

De voorzitter:

O, is ook goed hoor. Doen we. Het is een begroting.

De heer Stoffer (SGP):

Maar dan wil ik er nog wel een paar bij.

De voorzitter:

Prima, dan doen we dat.

De heer Stoffer (SGP):

Oorspronkelijk waren het er zes. Dat klopt, maar we hebben er twee bij gevraagd.

De voorzitter:

Dat klopt, voor de eerste termijn.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. De mens wikt, maar God beschikt. Een spreekwoord afgeleid uit het zestiende hoofdstuk van het Bijbelboek Spreuken. Ik kan eenieder aanbevelen om vanavond dat hele Bijbelboek eens te lezen. Als het te veel is, pak dat ene hoofdstuk. Want het is, denk ik, iets wat je in deze tijd aan het denken zet en wellicht tot betere dingen leidt. Waar niemand aan gedacht had toen we hier vorig jaar stonden, is hoe ontwrichtend een minuscuul virus voor onze samenleving kan zijn. Het laat ons zien wat er echt toe doet.

Voorzitter, u begrijpt: ik ga eerst in op de gevolgen van de coronacrisis. Het is aan de regering om op dit moment vooral de meest kwetsbaren te helpen. Ik moet wat dat betreft een compliment geven, want daar wordt echt hard en goed aan gewerkt. Maar ik wil toch wel even specifiek stilstaan bij mensen met schulden of een beperking, want ik denk dat we daar nog extra aandacht voor moeten hebben. De instroom in de schuldsanering loopt terug en de schuldenproblematiek neemt alleen maar toe. Mijn vraag aan het kabinet, de eerste vraag die ik vanavond stel, is: hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat mensen de weg naar de schuldsanering beter weten te vinden en financieel gezien zichzelf weer kunnen redden?

Ook steeds meer mensen met een arbeidsbeperking komen aan het werk. Maar wat wel heel jammer is, is dat de rijksoverheid hierin steeds achterblijft. Ik zeg: dat kan echt niet. De overheid moet hier nu echt werk van maken. Mijn vraag is of de staatssecretaris zijn collega's in het kabinet hierover aan hun jasje wil trekken. Ik ben er inmiddels achter dat er een aparte overheidspool blijkt te zijn voor mensen met een beperking, maar toch blijven de resultaten binnen de rijksoverheid achter. Kan deze pool niet actiever en breder worden ingezet? Ik krijg daar graag antwoord op.

Voorzitter. In deze tijd wordt thuiswerken het nieuwe normaal. Voor ons hier in de Kamer is dat wellicht wat minder het geval, maar voor vele anderen speelt dat wel. Het is heel mooi dat dat kan. Alleen bloeit lang niet iedereen op bij dat thuiswerken. Ik hoor daar echt hele nare verhalen over. De vraag is dan ook in de breedte: wat doet het met mensen? Mijn vraag aan de staatssecretaris of de minister — ik weet niet precies waar die thuishoort — is dan ook of het ministerie en de Inspectie SZW zicht houden op de lichamelijke en psychische gevolgen en op de balans tussen werk en privé. Veel meer werkgevers gaan de mogelijkheden voor thuiswerken ook in de toekomst verruimen.

Als gevolg van de coronacrisis is voor werknemers die in Duitsland of België wonen en in Nederland werken of omgekeerd, een ongewenste fiscale switch voorkomen door resoluut in te grijpen als nationale overheden en instanties. De SGP vraagt of deze regeling ook in de toekomst wordt voorgezet voor grenswerkers die structureel gaan thuiswerken en minder dan 40% in het woonland werken. Ik krijg daar heel graag een reactie op.

Voorzitter. Dit kabinet onderschat nog altijd de waarde van onbetaalde arbeid, terwijl er veel meer in het leven is dan betaalde arbeid, dan betaald werk. Er zijn mensen die er graag voor hun gezin zijn, of mensen die zich inzetten als mantelzorger, wat juist in deze tijd zo belangrijk is. Zeg nu zelf: een ouder of een mantelzorger levert toch net zo goed een waardevolle bijdrage aan de samenleving als ieder ander die daarvoor euro's op de bankrekening krijgt? Mijn vraag is: hoe gaat het kabinet mantelzorg en onbetaalde of deels betaalde arbeid meer stimuleren? Denk daarbij ook aan gezinnen waar een ouder geen betaalde baan heeft, maar vaak wel waardevolle onbetaalde arbeid verricht. Ik roep het kabinet op om niet alleen oog te hebben voor betaalde arbeid, maar vooral ook voor die onbetaalde of deels betaalde arbeid.

Tot slot in dezen. Ik kan het natuurlijk niet laten: waarom komt het kabinet de eigen belofte om de kloof tussen een- en tweeverdieners niet verder te vergroten, niet na? Ik krijg daar graag een reactie op. Het is de afgelopen periode van 5,6 keer zoveel belasting betalen naar 7 keer zoveel belasting betalen gegaan. Ik haal altijd dat voorbeeld aan van €40.000. Ik ga niet op de minister letten. Hij schudt wat nee. Ik heb de getalletjes echt op een rijtje staan. Maar daar gaan we vast de discussie nog over voeren aan de hand van de reactie in eerste termijn.

Voorzitter. Ik kom bij het stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid. In het stelsel voor ziekte en arbeidsongeschiktheid is een gelijk speelveld tussen private en publieke partijen van groot belang. Het is daarom opvallend dat de publieke ziektewetpremies van het UWV erg laag liggen. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie. Hoe kan het dat er verschil van inzicht is tussen de analyses van het UWV en het ministerie bij de vaststelling van de premies? Zou het niet beter zijn om één systematiek te hanteren en voortaan bij het vaststellen van de ziektewetpremie de begrotingsgrondslagen van het ministerie als leidend te gebruiken? En wat is de status van het onderzoek naar de beweegreden van uitzendbureau Randstad om terug te keren naar de publieke ziektewetverzekering? Het lijkt erop dat er nu sprake is van een overstapprikkel doordat de premiehoogte lager is dan de werkelijke schadelast. Wil de minister in gesprek gaan met het UWV en de private uitvoerders om te voorkomen dat perverse prikkels leiden tot een terugkeer naar het UVW of de private markt?

Voorzitter. Dan de toekomst van de arbeidsmarkt. Het kabinet legt de bal voor een herziening van de arbeidsmarkt neer bij een volgend kabinet. Maar toch wil ik dit kabinet vragen om de komende periode niet op de handen te blijven zitten, want stilstand is achteruitgang. Zijn er echt geen zaken die nu nog kunnen worden opgepakt? Zo zouden wij graag op korte termijn een verkorting van de loondoorbetaling voor ondernemers bij zieke werknemers zien.

De Hoge Raad oordeelde recent dat het feitelijke werk dat een zzp'er doet belangrijker is voor de rechten dan wat er op papier staat. Dat is een goede zaak. Ik hoor graag de reactie van de minister op dit arrest. Wat betekent dat voor de praktijk? Volgens mij gaat het schijnzelfstandigheid tegen en dat is hard nodig, zodat echte zzp'ers de ruimte krijgen om te blijven ondernemen.

Voorzitter. Dit kabinet wil het verschil in fiscale behandeling tussen zzp'ers en werknemers verkleinen. Dat gebeurt door de snellere afbouw van de zelfstandigenaftrek. Ik snap dat dit verschil deels overbrugd moet worden, maar hoe voorkomt de minister dat dat in de praktijk betekent dat enkel de voordelen voor de zelfstandigen worden afgepakt, zoals de zelfstandigenaftrek? Is de minister het met mij eens dat er een integrale aanpak nodig is en dat er niet enkel gefocust moet worden op de vraag: hoe maken we van de zzp'er meer een werknemer?

Ten slotte op dit punt wil ik nog wijzen op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ik lees in de reactie op de rapporten over de arbeidsmarkt dat de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering de komende tijd verder uitgewerkt wordt. Ik neem aan dat daarin de uitzonderingen worden meegenomen, bijvoorbeeld voor de agrarische sector. Graag een reactie van de minister daarop. Is de minister ook bereid om nogmaals te kijken naar verantwoorde mogelijkheden voor opt-outs?

Dan asbest. De Nederlandse School voor Openbaar Bestuur heeft dit jaar de vinger gelegd bij de zere plek in het asbeststelsel en pleit voor minder marktbemoeienis en meer transparantie. De staatssecretaris vindt dat hij al goed bezig is. Maar ik moet hierbij denken aan die Bijbelse les dat nieuwe wijn in nieuwe leren zakken hoort. Want oude leren zakken zouden gewoon barsten. Mijn vraag is: gaat de inzet van de staatssecretaris voldoende werken als we oude structuren en functievermenging intact laten? Mijn dringende advies — en de staatssecretaris weet wat dat betekent, een dringend advies — is: neem die zorgen en adviezen van Paul Frissen heel serieus.

Voorzitter. Het is zojuist aangekondigd door collega Smeulders, maar vorig jaar vroegen GroenLinks en SGP samen aandacht voor rouw op de werkvloer. De minister heeft hierover recent een brief gestuurd waaruit blijkt dat er nog niet veel bekend is over verzuim door rouw. Onze vraag is of het mogelijk is om hierover enkele vragen op te nemen in de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van TNO. In onze ogen moet er namelijk meer gebeuren op dit belangrijke onderwerp. Dat horen we ook vanuit de samenleving. Werknemers en werkgevers moeten terechtkunnen bij een landelijk expertisecentrum. Daarom willen collega Smeulders en ik dat een organisatie als het Landelijk Steunpunt Verlies echt een expertisefunctie krijgt. Daarnaast vragen we de regering de mogelijkheden voor rouwverlof te verkennen met het oog op de komende formatie. Onze vraag is: wat vindt de minister van deze voorstellen?

Helemaal tot slot, voorzitter: niets is zeker, maar dit is waarschijnlijk toch wel het laatste begrotingsjaar voor deze bewindslieden. Wij als SGP wensen hun te midden van deze onzekere tijd van harte wijsheid en Gods zegen in dat betekenisvolle werk.

Mijn tijd is op, voorzitter, dus die vraag van de heer Van Dijk gaat helaas niet meer.

De voorzitter:

Dat is dan weer jammer! Dank u wel, meneer Stoffer. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. DENK vindt dat iedereen recht heeft op gelijke kansen, gelijke kansen in het onderwijs, gelijke kansen op de woningmarkt en — daar zullen wij het vandaag vooral over hebben — gelijke kansen op de arbeidsmarkt. De coronacrisis is op dit moment de grootste bedreiging voor de gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Mensen verliezen hun baan en verkeren in onzekerheid. Het Sociaal en Cultureel Planbureau stelt dat vooral de kwetsbare groepen in de samenleving hard geraakt zullen worden door de crisis. Het aantal mensen dat in armoede leeft, zal toenemen doordat veel mensen hun baan verliezen. Wat nooit mag gebeuren, is dat de coronacrisis de meest kwetsbare mensen in de samenleving het hardste raakt. De rekening van de crisis mag niet neergelegd worden bij de mensen die het minst hebben.

Dan kijkt DENK met de grootste aandacht naar kinderen. Kinderarmoede was al een groot probleem voor de crisis, maar lijkt nu toe te nemen. Een op de negen kinderen leeft in armoede. Dat zijn bijna 400.000 kinderen. En dat waren de cijfers voor corona. Dan vraag je je af: heeft de regering eigenlijk een goed beeld van de effecten van de coronacrisis op de kinderarmoede? We kennen allemaal de schrijnende verhalen van kinderen die met een lege maag, zonder ontbijt, naar school moeten, of geen sportschoenen hebben om te gymmen. DENK wil dat wij die kinderen blijven steunen, via het jeugdsportfonds, het jeugdcultuurfonds en alle fondsen die maar denkbaar zijn. Na lang aandringen van de Kamer heeft de staatssecretaris eindelijk een streefpercentage opgesteld voor de kinderarmoede. In 2030, over tien jaar, wil de staatssecretaris naar 4,6% kinderarmoede. En dat voor een welvarend land als Nederland. Dan vraag je je natuurlijk af: waarom streven we niet naar 0% kinderarmoede? Dat zou pas ambitieus zijn. Dat zou pas daadkrachtig zijn.

We zien eigenlijk dat er op dit punt nauwelijks iets wordt toegevoegd aan de begroting ten opzichte van 2019; er is helemaal geen verandering. Het kabinet zet naar eigen zeggen de aanpak van kinderarmoede uit 2019 voort en kiest daarmee eigenlijk voor een veel te afwachtende houding. DENK wil dat er meer middelen gaan naar de bestrijding van kinderarmoede en dat het geld voor kinderarmoede ook echt terechtkomt bij de kinderen. Momenteel is het geld dat naar gemeenten gaat voor kinderarmoede niet geoormerkt. Dat betekent dat het ook deels ingezet kan worden voor het betegelen van straten en de bekende lantarenpalen of, zoals in Rotterdam is gebeurd, voor de renovatie van de Coolsingel. En ik vind de Coolsingel natuurlijk prachtig, maar daar was dat geld niet voor bedoeld. Is de regering eindelijk bereid om de gelden voor kinderarmoede te oormerken?

Voorzitter. Verder wil DENK dat er ook meer aandacht komt voor het bestrijden van een van de bronnen van kinderarmoede. 220.000 mensen in Nederland zijn werkend arm. Ongeveer 40% van de kinderen die leven in armoede heeft werkende ouders. Al die ouders die werken maar desondanks onvoldoende geld hebben om voor hun kinderen te kunnen zorgen, zouden we extra moeten steunen. De loonstijgingen onder dit kabinet zijn elke keer weer achtergebleven bij de economische groei; dat constateren we jaar op jaar. De lonen moeten het elke keer weer doen met de procentpuntjes en de kruimeltjes die ze krijgen. De beste manier om armoede te bestrijden en mensen meer middelen te geven om te besteden, is het minimumloon te verhogen. En dan kom ik natuurlijk uit bij de collega's van de SP en bij heel veel andere collega's in de Kamer, maar dat moet nu eindelijk een keer gebeuren. En daarmee hoeven we niet te wachten op de verkiezingen; dat kunnen we eigenlijk dit jaar al doen. Want als je iets opneemt in je verkiezingsprogramma, zeg ik tegen de collega's van de VVD, dan zou je het eigenlijk nu al moeten doen. Waar wachten we eigenlijk nog op? Dit is het moment om te laten zien, als je het echt meent, dat de regering opkomt voor de meest kwetsbaren in crisistijd.

Voorzitter. Ook zien we dat gezinnen niet altijd optimaal gebruikmaken van de inkomensondersteunende maatregelen. Uit een rapport van de Alliantie Kinderarmoede blijkt dat een grote drempel is dat het aanbod vaak te groot en te onoverzichtelijk is, en dat ouders daardoor geen hulp ontvangen. De kinderen zijn vervolgens, net als altijd, de dupe. DENK vindt dit onrechtvaardig. DENK sluit zich daarom aan bij het pleidooi van verschillende partijen om het ingewikkelde toeslagenstelsel te hervormen. Wij zien het meest in de door Financiën voorgestelde basisbehoeftetoeslag, waarbij inkomensondersteunende toeslagen samengevoegd worden tot één basisbehoeftetoeslag met één gezamenlijk afbouwtraject. Daarnaast wil DENK ook dat alle overige inkomensondersteuningsmaatregelen automatisch toegekend worden, zodat mensen niet meer in bureaucratische rompslomp verloren raken.

Voorzitter. Een andere grote bedreiging met betrekking tot armoede is onzekerheid op de arbeidsmarkt. En dan kom ik gauw uit bij de Wet arbeidsmarkt in balans. Daar hebben we uitgebreide debatten over gehad in het verleden en daar zitten uiteraard goede punten in, bijvoorbeeld dat mensen die een flexcontract krijgen dezelfde rechtspositie en arbeidsvoorwaarden hebben als mensen met vaste contracten, en dat werkgevers nu een lagere WW-premie hebben voor vaste contracten dan voor flexcontracten. Maar er zitten ook een aantal maatregelen in die de uitgangspositie van de onzekere schil op de arbeidsmarkt versterken. Wij zijn daarom uiterst kritisch op een aantal onderdelen van deze wet. Dat heeft de minister in het verleden ook gehoord. Ik noem het meer kunnen stapelen van opeenvolgende flexcontracten. Dat is echt iets waar mensen met name in de coronacrisis heel veel last van hebben gehad. Ik noem ook het makkelijker kunnen ontslaan van werknemers. Dit zijn maatregelen die zorgen voor meer onzekerheid en die de positie van mensen op de arbeidsmarkt verzwakken. Daarom zouden we deze onderdelen van de Wet arbeidsmarkt in balans eigenlijk het liefst zien verdwijnen. Wij willen het stapelen van contracten weer aan banden leggen en mensen zekerheid bieden. Wij willen dat mensen niet makkelijker de laan uit gestuurd kunnen worden, maar worden beschermd. Daarom vraag ik de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of hij al zicht heeft op de eerste effecten van de verruiming van de ketenbepaling en de verruiming van de ontslagmogelijkheden. Dat zou in deze tijden extra zichtbaar moeten zijn. En dan vraag je je af of deze maatregelen in onzekere crisistijd nog wel houdbaar zijn. Zouden we mensen in deze tijd juist niet meer zekerheid moeten bieden?

Voorzitter. Wat betreft baanzekerheid wil ik ook ingaan op de situatie van zelfstandigen, die vandaag ook uitgebreid is besproken door een aantal collega's. Veel Nederlanders zijn de afgelopen jaren door de onmogelijkheid van een vast contract gedwongen overgestapt naar werken als zzp'er. Dat is ook een kwetsbare groep, omdat deze mensen geen pensioen opbouwen en vaak weinig sociale zekerheden hebben door de uit de pan gerezen premies. Ook voor hen geldt helaas dat zij keihard zijn getroffen door de coronacrisis. Zzp'ers zien tijdens de crisis hun opdrachten als sneeuw voor de zon verdwijnen. Dat is verschrikkelijk. Wat ons dan verbaast, is dat deze uiterst kwetsbare en belangrijke groep nu ook nog eens gestraft wordt door het besluit om de zelfstandigenaftrek met ingang van 2021 versneld af te bouwen. Hiertegenover stelt de minister weliswaar een tijdelijke verhoging van de arbeidskorting en een verlaging van het tarief van de eerste schijf van de inkomstenbelasting in 2021, maar dit is tijdelijke compensatie die weinig doet voor de toekomstbestendigheid van zelfstandigen. De minister schuift het probleem bij wijze van spreken eigenlijk af op de komende regeerperiodes en dat is wel heel erg makkelijk. DENK wil daarom dat de minister afziet van de versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek en de nodige middelen inzet om dit mogelijk te maken.

Voorzitter. Dan ons belangrijkste punt: arbeidsmarktdiscriminatie. Discriminatie op de arbeidsmarkt is nog steeds een heel groot probleem. Dat zal naar verwachting alleen maar verergerd worden door de coronacrisis. Ondanks het feit dat er nog weinig cijfers zijn over de effecten van corona op de arbeidsmarktdiscriminatie spreekt het Sociaal en Cultureel Planbureau al zijn zorgen uit over de positie van Nederlanders met een migratieachtergrond tijdens de crisis. Hun positie is sterk afhankelijk van de conjunctuur. In crisistijd neemt discriminatie helaas toe en verliezen deze mensen eerder hun baan. Juist in economisch moeilijke tijden is het zaak om beleid te voeren om deze kwetsbare groep aan het werk te houden. Voor de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie wordt er in de begroting echter nauwelijks geld vrijgemaakt. Er wordt verwezen naar het regeerakkoord 2017-2021.

Als we gaan kijken naar de cijfers in de begroting, zien we dat in 2018 0,5 miljoen extra werd vrijgemaakt voor de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie bij werving en selectie. Daar was DENK uiteraard heel tevreden over. Maar gezien het feit dat alles erop wijst dat het probleem niet alleen nog steeds bestaat, maar zelfs gaat groeien, is het belangrijk dat de capaciteit in 2023, die uitgaat van 2% van de beschikbare capaciteit, stijgt naar 3%. Dat is eigenlijk een verergering. Er gaat in de toekomst dus minder capaciteit naar arbeidsmarktdiscriminatie. DENK wil daarom dat de regering meer doet en meer middelen inzet voor discriminatiebestrijding: strafverzwaring voor discriminatiedelicten, bedrijven en organisaties aan de voorkant laten aantonen dat ze niet discrimineren, een keiharde eis voor bedrijven en organisaties om beleid te maken om discriminatie tegen te gaan, permanente bewustwordingscampagnes, fiks meer capaciteit bij de Inspectie SZW om op discriminatie te handhaven, bedrijven publiekelijk namen en shamen en bedrijven die discrimineren veel langer uitsluiten van overheidsopdrachten en subsidies. Er moet veel en veel meer gebeuren tegen arbeidsmarktdiscriminatie! Mijn vraag aan het kabinet is of het daartoe bereid is.

Voorzitter. Ik wil het ook graag hebben over de algemeen verslechterde positie van studenten op de arbeidsmarkt sinds corona. Door corona is er in de afgelopen maanden een groot tekort ontstaan aan stageplekken, met name voor mbo'ers. Daar hebben we het vanmiddag tijdens het vragenuurtje ook over gehad met de minister van Onderwijs. Dit zorgt voor minder perspectief op de arbeidsmarkt. Bedrijven willen uit voorzorg geen extra mensen op de werkvloer hebben. Ze hebben het te druk om mensen op te leiden of hebben wellicht simpelweg te weinig werk. DENK gelooft in het principe "verander de wereld, begin bij jezelf". We verzoeken het kabinet daarom ook om meer stageplekken te realiseren binnen de rijksoverheid teneinde het tekort aan stageplekken vanwege de coronacrisis te lijf te gaan. Hiervoor is tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen een motie ingediend door Azarkan, medeondertekend door collega Jetten, om precies te zijn: de motie op stuk nr. 34 (35570). Deze motie zou ik graag tijdens de stemmingen over de begroting Sociale Zaken willen indienen en zelfs wijzigen door een concreet stukje op te nemen over hoeveel extra plaatsen we bij de rijksoverheid kunnen creëren voor stages. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister van Sociale Zaken, te meer omdat hij tijdens de behandeling van de Algemene Politieke Beschouwingen echt opsprong, en aangaf: ja, dat wil ik heel graag.

Voorzitter. Jongeren bevinden zich niet alleen op de stagemarkt in een penibele situatie; zo is het aantal mensen jonger dan 24 met schulden in de afgelopen vijf jaar met maar liefst 70% toegenomen. Nieuwsartikelen koppen vaak dat de schuld bij jongeren zelf ligt, dat ze te veel koffiedrinken bij de Starbucks of te veel en dure kleding kopen. En dat is dan misschien wel zo, maar toch vinden wij het te makkelijk om die verantwoordelijkheid alleen bij die jongeren te leggen. Er gaat inderdaad structureel iets mis onder de jongeren, en dan kijkt DENK ook naar de rol en verantwoordelijkheid van de overheid om hierin verandering aan te brengen. Het is absurd, het is echt absurd, hoe makkelijk jongeren nog steeds rood kunnen staan, een creditcard kunnen aanvragen of oplopende schulden kunnen opbouwen bij onlinewebshops. Wat DENK betreft moet het niet te makkelijk gemaakt worden voor jongeren om schulden op te bouwen. Er zijn veel programma's en er is ook veel onderzoek verricht naar het verbeteren van de financiële bekwaamheid onder jongeren, maar dat werkt nog onvoldoende. Daarom vraag ik de regering: hoe gaat zij ervoor zorgen dat er meer aandacht komt in het onderwijs voor financiën en de rol van geld en schulden in het leven?

Voorzitter. DENK ziet ook dat de dakloosheid bij jongvolwassenen onder de 30 toeneemt. Velen komen uit gebroken of arme gezinnen, of het zijn jongeren die onder toezicht staan van jeugdzorg. Zij worden opeens aan hun lot overgelaten en bedolven onder verplichtingen en rekeningen op het moment dat zij volwassen worden. Velen worden niet alleen dakloos omdat zij volwassen worden, maar ook omdat hun ouders hen uit huis zetten, of ze worden als gezin uit huis gezet. Volgens mij vroegen de collega's van de SP daar ook aandacht voor. In coronatijd lezen we hier veel schrijnende verhalen over. Dan vraag ik aan de regering: hoe gaan we deze groep jongeren helpen?

Voorzitter. Tot slot: de inkomenspositie van ouderen, zodat mevrouw Van Brenk straks het stokje kan overnemen. Een grote groep Nederlanders die hier in de vorige eeuw naartoe is geëmigreerd, leeft in armoede: de Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders die in de jaren zeventig naar Nederland verhuisden, maar ook de voormalig Marokkaanse en Turkse gastarbeiders die hier vanaf de jaren zestig hun bestaan hebben opgebouwd. Juist in deze tijden van corona is het van belang om te kijken naar kwetsbare ouderen met en zonder migratieachtergrond. Vanwege taalproblemen vinden zij niet altijd hun weg. Wat gaat de regering doen om deze groep te ondersteunen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef tot slot het woord aan mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Wat is de sociale staat van Nederland na vier jaar kabinet-Rutte? Zijn we er beter van geworden? Is de koopkracht verbeterd? Is de arbeidsmarkt in balans? Doet iedereen mee? Laten we de balans eens opmaken.

De arbeidsmarkt is nog steeds niet in balans, ondanks een Wet arbeidsmarkt in balans; een naam die onterecht anders suggereert. De sociale ongelijkheid neemt toe door corona. Er staan nog steeds veel mensen langdurig langs de kant. Vooral vijftigplussers, oudere werklozen en mensen met een arbeidsbeperking komen moeilijk aan het werk. En de koopkracht is de afgelopen vier jaar maar mondjesmaat verbeterd voor mensen met een laag inkomen en uitkeringsgerechtigden. En dat geldt helaas ook voor gepensioneerden. De pensioenen zijn ondanks het gemiddelde rendement van 7% niet verhoogd, maar worden juist bedreigd met kortingen.

De overheid moet met haar sociaal en arbeidsmarktbeleid weer meer het schild worden voor kwetsbaren en minder kansrijke groepen in de samenleving, en sociale ongelijkheid voorkomen en verkleinen. Dat geldt voor nu, in deze crisis, maar ook daarna. Jong en oud moeten de vruchten plukken van het beste pensioenstelsel ter wereld. Dat is onze boodschap vandaag aan dit kabinet.

Voorzitter. Zorg voor een gelijkmatige koopkrachtontwikkeling voor mensen die werken, mensen die niet kunnen werken en mensen die gewerkt hebben. Terugkijkend zie je: de portemonnee van mensen liegt niet. In de periode 2018 tot 2020 gingen de werkenden er ruim 5% op vooruit in koopkracht, en gepensioneerden ongeveer 2,5%. Dat steekt. Kan de minister dit grote verschil uitleggen? Is het brood voor gepensioneerden goedkoper? In 2021 wordt de koopkrachtkloof tussen werkenden en mensen met een AOW weer groter. Volstrekt onevenwichtig en onbillijk. Veel mensen die hun baan net verloren hebben of nu gaan verliezen door corona, hebben niets aan het op Prinsjesdag gepresenteerde positieve koopkrachtbeeld. Dat kan zo de prullenbak in. Geef deze mensen een goede, tijdelijke inkomenssteun en voorkom een diepe armoedeval die hun leven en de toekomst compleet overhoopgooit.

Wij pleiten wederom voor een structurele verhoging van het wettelijk minimumloon — volgens mij hebben we dat vaker gehoord vanavond — om het aantal werkende armen terug te dringen en nieuwe schulden en armoede te voorkomen. Het wettelijk minimumloon stijgt al jaren niet gelijkmatig mee met de lonen en de inflatie. De tijd is er nu rijp voor. Het draagvlak voor verhoging is groot. Til de mensen nu uit het lage-inkomensmoeras, uiteraard door werk, maar ook door de inkomensbodem voor werkenden, mensen met een uitkering en mensen met AOW hoger te leggen. Jaren-, zo niet decennialang is er beweerd dat het verhogen van het minimumloon heel veel banen zou kosten, maar vlak voor de coronacrisis bleek zelfs het Centraal Planbureau om. Een hoger minimumloon is helemaal niet schadelijk voor de economie. Het is jammer, ja, zelfs onaanvaardbaar, als de coronacrisis dat debat, dat eindelijk positief beslecht leek te worden, nu weer op de lange baan schuift. We moeten nu doorpakken. Ik reken dan ook op moties. Anders heb ik er zelf wel in de aanbieding, maar ik hoop dat we donderdag in ieder geval een mooie stap kunnen maken.

Voorzitter. Ik kom bij het arbeidsmarktbeleid. Zorg dat sociale ongelijkheid niet nog verder toeneemt door deze crisis. Kim Putters van het Sociaal en Cultureel Planbureau waarschuwt daarvoor. Voorkom een verloren generatie van flexwerkers, jongeren, zelfstandigen, lageropgeleide mensen met een arbeidsbeperking en mensen met een migratieachtergrond. En, zo zeggen wij: ook 55-plussers in de WW. 50PLUS vindt het onacceptabel als deze mensen maatschappelijk aan de kant worden gezet. De balans op de arbeidsmarkt is zoek. Tot op heden is er veel te weinig gedaan met het advies van de commissie-Borstlap, de commissie Regulering van werk. Er zijn nog steeds veel malafide uitzendbureaus die over de rug van vaak Oost-Europese arbeiders vette winsten maken door werk en beschamende huisvesting te combineren. Er is nog niets mee gedaan.

De verlaging van de ontslagtraditie en de kortere WW-periode: ja, daar is effectief op ingehakt. Maar het fiscale verschil tussen de zelfstandige en de werknemer is tot op heden nauwelijks aangepakt. Dat had voorrang moeten krijgen. De concurrentie op de arbeidsmarkt deugt niet. We onderstrepen dat nog maar eens door een sprekend voorbeeld, dat laat zien dat het sociale stelsel alleen houdbaar is als we het samen en solidair financieel dragen. We citeren Sigrid Hemels, hoogleraar belastingrecht: "Solidariteit is geen eenrichtingsverkeer, ook niet voor zzp'ers." Een werknemer betaalt vanaf €7.851 belasting over zijn loon. Een ondernemer doet dat pas vanaf een winst van €26.949, dus na aftrek van bedrijfskosten. De zzp'er krijgt door het fiscaal lagere inkomen bovendien hogere toeslagen. Daar gaat de solidariteit volkomen mank. 50PLUS vindt dat alle vormen van arbeid zo veel mogelijk fiscaal gelijk behandeld moeten worden. Dat is echt solidariteit. Wanneer wordt die balans op de arbeidsmarkt daadwerkelijk gerealiseerd? Wat doet deze minister nog voordat hij afzwaait?

Voorzitter. Jong en oud hebben elkaar hard nodig. De samenleving en de huidige crisis vragen om overbrugging van slechte tijden. Vervroegd pensioen voor de een is een mogelijke carrièrestart of een kans voor de ander. Niemand heeft er belang bij dat ze allebei in de bijstand moeten wachten op betere tijden. De overheid kan dat overbruggen. Gaat de minister daarvoor zorgen? Graag een reactie.

Heb oog voor 50-plussers. 50PLUS mist elk gevoel van urgentie bij het kabinet. Wij missen een aanwijsbare, gerichte aanpak van de langdurige werkloosheid van 50-plussers en begeleiding naar werk in tijden van corona. Ouderen krijgen in het steun- en herstelpakket geen enkele gerichte aanpak. Pak nu ook door met een stevig, planmatig vervolg op het actieplan Perspectief voor 50-plussers, met bijzondere aandacht voor de bestrijding van leeftijdsdiscriminatie. Wij willen ook geen verloren generatie 50-plussers in WW en bijstand. Ongeveer de helft van de mensen in de WW en bijstand is nu al 50 jaar of ouder. Kan de minister aangeven hoe hij uitvoering geeft aan de aangenomen motie over open hiring? En hoe gaat hij anoniem solliciteren bevorderen? Dat kan 50-plussers en andere minder kansrijken op de arbeidsmarkt helpen. Is nu niet het momentum om dit een vliegende start te geven?

Mensen met een arbeidsbeperking dreigen ook het kind van de coronarekening te worden. Het aantal reguliere banen voor deze mensen daalt. Wij vinden echt dat het nodig is om deze banen te beschermen. Zorg dus dat sociaal ontwikkelbedrijven en de daar aanwezige expertise overeind gehouden worden, om zo deze mensen op te kunnen vangen en zo veel mogelijk weer naar regulier werk te begeleiden. Stop bezuinigen op deze sociaal ontwikkelbedrijven. Zorg voor een spoedig besluit over de financiële compensatie voor 2021, zodat de dienstverlening op peil kan blijven. Extra investeringen zijn nodig. Wij verwijzen graag naar het commentaar van Cedris. Kan de minister of de staatssecretaris hierop reageren?

Voorzitter. Het is 50PLUS een doorn in het oog dat de huidige verdeelsystematiek binnen de participatie nog steeds niet gekoppeld is aan de geleverde prestaties. Zorg nou voor de prikkel die nodig is om budget in te zetten waarvoor het bedoeld is en bied ook voldoende budget voor beschutte werkplekken. Laat kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt niet in de steek.

Voorzitter. Enkele opmerkingen over steun- en herstelmaatregelen. Het kabinet heeft met het recente aanvullende pakket een belangrijke stap gezet, maar er is structureel meer nodig. Bouw het reguliere steun- en herstelpakket niet af, niet nu de coronacrisis nog steeds manifest aanwezig is. Beperk de maatregelen die aangescherpt zijn voor her-, om- en bijscholingen die nog niet op de rit staan. Zorg nou dat het goed blijft gaan. Schrap de partnertoets en de voorgenomen vermogenstoets in de Tozo. 50PLUS vraagt ook het corona-investeringspakket verplichtend te richten op behoud en creatie van werk. 50PLUS stelt voor de wederindiensttredingsvoorwaarden, de terugkeergarantie, in geval van ontslag om bedrijfseconomische redenen voor de duur van de coronacrisis uit te breiden van de huidige wettelijke 26 weken tot twee jaar. Graag een reactie.

Vergroot sociale ongelijkheid niet door mensen die buiten alle coronasteunmaatregelen vallen te vergeten en massaal in de bijstand te laten komen. Zorg nou voor een stevig inkomensvangnet. Wij pleiten voor verruimde toegang tot de WW en voor een verlenging van de kortdurende WW voor de duur van de noodpakketten voor bedrijven. De WW-duur loopt nu net af, of gaat binnenkort aflopen, voor mensen die verlengd moeten worden voor de duur van de coronacrisis. Geef extra inkomensondersteuning voor mensen die niet in aanmerking komen voor de werkloosheidsuitkering. De FNV heeft daar goede voorstellen voor gedaan. Er moet een vorm van crisisinkomen gerealiseerd worden, nu mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt door overheidsmaatregelen massaal zonder werk komen te zitten.

Ook wil 50PLUS de kostendelersnorm, de mantelzorgboete, schrappen. Die staat volkomen haaks op de zorg voor mensen die het nu nodig hebben. Je hebt elkaar nodig. Dit verdiept sociale ongelijkheid en vergroot financiële nood, zeker in tijden van crisis.

Voorzitter. Het werd net al even genoemd door — wie was het ook alweer? — D66: 50PLUS heeft samen met de PvdA, GroenLinks en de SP een initiatiefwetsvoorstel gemaakt voor gelijke beloning. Dat is in deze tijden nog steeds heel hard nodig. Ik vertrouw op een positief geluid van alle andere partijen, maar ik zou ook graag al een reactie van de minister willen hebben: hoe kijkt hij daartegen aan? Want het is nog steeds noodzakelijk.

Voorzitter. Ik kreeg net al een klein voorzetje van DENK: laat mensen in pensioenopbouw en -uitkering nu eindelijk de vruchten plukken van het beste pensioenstelsel ter wereld. Voorkom onnodige kortingen, nu en op termijn. De financiële ruimte daarvoor is er. Geef mensen zekerheid over hun pensioen en koopkracht. Dat kan royaal, met het sinds 2002 verdriedubbelde pensioenvermogen en het gemiddeld gemaakte rendement daarover. Inkomenszekerheid voor miljoenen gepensioneerden draagt bij aan herstel van de economie.

Het gemiddelde pensioen bedraagt €600 tot €800 bruto per maand, boven op de AOW. Daar moet dan nog belasting van af. Door de pensioenuitkering daalt ook het recht op huur- en zorgtoeslag. Dat is echt geen vetpot. Dat zijn pensioentjes van netto €500 tot €600, die al twaalf jaar niet worden gecompenseerd voor prijsstijgingen. Dus hebben we het dan over schatrijke babyboomers met onrealistische verwachtingen? Ik denk het niet. Het gaat over een grote massa van miljoenen gepensioneerden die helemaal geen riant pensioen hebben. 2% van de gepensioneerden leeft in armoede. 10% van de gepensioneerde 90-jarigen leeft in armoede. Vlak daarboven zit een grote groep ouderen die decennialang gewerkt hebben voor die paar honderd euro die ik net noemde.

Het beoogde nieuwe pensioenstelsel biedt geen compensatie voor twaalf jaar gemiste indexatie, maar gaat wel over op een nieuwe systematiek die, als we die de afgelopen jaren zouden hebben gehanteerd, tot forse indexatie zou hebben geleid. Daarmee benadruk ik nogmaals hoezeer de gepensioneerden van Nederland benadeeld zijn door de kunstmatige lagere rente die voor langer dan een decennium is opgelegd aan gepensioneerd en pensioensparend Nederland. De minister biedt geen enkele compensatie voor de twaalf jaar van impliciete kortingen en geen enkele vorm van herstelbetaling. Er komt ook nu nog een risicovolle transitie, met continu dreiging van kortingen. En als klap op de vuurpijl moeten we ook nog concluderen dat rendementen in het nieuwe stelsel weliswaar worden uitgekeerd, maar wel verspreid over tien jaar, na het meebetalen aan een collectieve buffer en na de balletje-balletjeherverdeling van het rendement. De minister noemt dat "lifecyclebeleggen".

Maar recent, bij de rondetafel Pensioenakkoord, viel het mij op dat er bitter weinig aandacht is voor de beperking van de kosten. Sterker nog, geen enkele aandacht, geen enkele ambitieuze aanpak van de kosten van de pensioensector. De heer Van Oosterom gaf aan dat er 2 miljard te besparen valt. 2 miljard, op de totale kostenpost van 9 miljard, en dat over 60 jaar: 120 miljard. Het is een schande dat deze Kamer daar geen aandacht voor heeft en niet eist dat hier kansen benut worden voor een win-winsituatie. Nee, dan krijgt Cees Grimbergen gelijk. Hij zei: "De consultants, de ICT-adviseurs en allerlei andere interim-types staan te dansen op tafel: jaren werk en jaren vette inkomsten." Maar dit gaat wel ten koste van rendementen. We moeten meer durven en de sector durven aanpakken. Want het is ze gelukt een eenvoudige dienstverlening, die met de juiste digitale ondersteuning nog veel goedkoper georganiseerd kan worden, te kapen. Dat is een gemiste kans, een kapitale fout, en ik baal ervan dat hier geen oog voor is in deze Kamer. Zolang Nederland het best gekapitaliseerde pensioenstelsel ter wereld heeft, zouden pensioenkortingen niet mogen plaatsvinden.

Als u per se wilt korten, ga dan eerst eens praten met de landen die geen reserves hebben en die ook nog eens bakken met EU-geld krijgen, van ons dus. Onze pensioenen worden afgeknepen, terwijl men in andere landen de pensioenen wijselijk beschouwt als een middel om het consumentenvertrouwen en de bestedingen te stimuleren. Daar hebben ze het geld niet voor, maar ze doen het wel, juist nu. Zelfs in Griekenland krijgen gepensioneerden nog een nabetaling van 1,4 miljard; in Nederland gebeurt dat niet. Hier praten wij al enkele maanden over mogelijk de grootste pensioenkortingen die ik in mijn leven ooit zal meemaken. Deze minister zou zich moeten schamen dat hij hier zelfs maar over nadenkt.

Voorzitter. De kans op nieuwe armoede en schulden door corona is levensgroot. 50PLUS vraagt ruime financiële steun en maatregelen zodat gemeenten de verwachte toestroom van schuldhulpvragen kunnen opvangen. De Armoedecoalitie doet daarvoor nuttige aanbevelingen. De Landelijke Cliëntenraad legt in zijn brief van 5 november haarfijn uit dat ook armoede onder senioren een probleem is. Een derde van de Nederlandse senioren heeft geen spaargeld of eigen vermogen en de kans op armoede neemt fors toe vanaf het 55ste jaar als mensen hun baan verliezen en langdurig werkloos blijven. Armoede is er ook bij vooral hoogbejaarden, die vaak te maken hebben met hoge zorg- en woonkosten. Dat geldt ook voor pensioengerechtigden met een onvolledige AOW en met een migratieachtergrond. De Landelijke Cliëntenraad doet een aantal concrete suggesties om het probleem van armoede onder senioren op te pakken. Ik wil graag een reactie van de minister op deze brief, als het kan schriftelijk.

Tot slot, voorzitter. Ik rond af. De kabinetten-Rutte hebben een flinke groei van de welvaart mogen meemaken, maar die is onvoldoende terechtgekomen bij werkenden en nog minder bij mensen met een laag inkomen, mensen met een uitkering en gepensioneerden. Het geloof in de marktwerking en de individuele zelfredzaamheid van mensen en de systematische versobering van de sociale zekerheid hebben de sociale ongelijkheid in de afgelopen kabinetsperiode niet verkleind. We staan nu, door corona, opnieuw voor een historische keuze: laten wij corona de grote sociale ongelijkmaker worden of niet?

50PLUS vindt dat juist nu de zwakkeren op de arbeidsmarkt en de minder kansrijken een betere bescherming verdienen. Laat dit kabinet in de tijd die het rest, alles op alles zetten om de minder kansrijke en kwetsbare mensen goed mee te nemen naar betere tijden. De tijd zal uitwijzen of het kabinet die handschoen nog oppakt. De keuze is aan de kiezer: lof voor dit kabinet of pek en veren? We weten het in maart.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van Brenk. Bedankt dat u net voor 23.00 uur klaar bent, zoals we met elkaar hebben afgesproken. Het is gelukt, dank jullie wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Donderdag zullen de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid namens de regering antwoorden.

Ik dank de Kamerleden, de bewindspersonen, de bodes, de griffiers en de stenografische dienst.

Naar boven