44 Water

Aan de orde is het VAO Water (AO d.d. 22/06).

Voorzitter: Martin Bosma

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Water. Een hartelijk woord van welkom aan de minister. Wij hebben nog even acht sprekers te gaan. De eerste is mevrouw Van Brenk van de fractie van 50PLUS. Zij heeft zoals iedereen twee minuten spreektijd. Het woord is aan haar. En zij krijgt een glaasje water om in de stemming te komen.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Wat aardig. Ik hoop dat ik het sneller kan doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het feit dat de zuiveringsheffing uitgaat van één vervuilingseenheid voor een eenpersoonshuishouden en van drie vervuilingseenheden voor twee- én driepersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens zelfs;

overwegende dat bedrijven met een middelgroot drinkwatergebruik juist relatief weinig zuiveringsheffing betalen;

overwegende het principe "de vervuiler betaalt";

spreekt uit dat het wenselijk is te streven naar een nieuwe vormgeving, waarin gestreefd wordt naar een evenredige zuiveringsheffing op basis van drinkwatergebruik,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 510 (27625).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Verder zou ik nog aan de minister willen vragen om ten aanzien van het rapport Geborgd gewogen, dat gaat over de geborgde zetels in de waterschappen, er alert op te zijn dat alle partijen gehoord zijn en hun mening hebben kunnen geven. Verder heb ik samen met de heer Ziengs en de heer Laçin een bijzonder werkbezoek gehad bij het prachtige Okura-hotel. Dat ging over legionella en de bestrijding daarvan. Dat is nog steeds actueel. Er komt straks een motie van de heer Laçin die ik graag medeonderteken. Ik hoop dat de minister welwillend tegenover ons verzoek zal staan. Ik heb daar alle vertrouwen in.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Leuk, zo'n werkbezoek aan het Okura-hotel. Dan mevrouw Van Esch van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb twee moties naar aanleiding van het AO Water dat alweer een tijdje geleden was.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Wetterskip Fryslân in 2019 een inventarisatie deed naar de waterputten bij 16 bedrijven en naast de 30 geregistreerde waterputten nog 25 illegale waterputten aantrof en er geen boetes zijn uitgeschreven;

constaterende de extreme droogte de afgelopen drie jaar;

constaterende dat de provincies momenteel alle waterputten in kaart brengen en een plan van aanpak schrijven;

verzoekt de regering om te garanderen dat, zodra de inventarisatie van de waterputten is afgerond, er structureel gehandhaafd wordt en illegaal geslagen waterputten stevig beboet worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 512 (27625).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dan de tweede.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het beleid van de afgelopen decennia heeft gefaald om de verdroging tegen te gaan, zoals onder andere blijkt uit het feit dat de doelstelling om het verdroogde oppervlak voor 2010 met 40% te verkleinen niet is gehaald;

constaterende dat het grondwaterpeil in Nederland kunstmatig laag wordt gehouden en regen snel wordt afgewaterd ten behoeve van de landbouw;

verzoekt de regering niet langer het waterpeil rondom natuurgebieden kunstmatig te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Esch en Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 511 (27625).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dat was het. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer De Groot van de fractie van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u, voorzitter. Je zou het de laatste dagen niet zeggen, maar de eerste motie gaat over droogte.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 2020 als derde jaar op rij uitzonderlijk droog is;

constaterende dat zowel de natuur als de landbouw ernstig lijden onder deze problematiek;

constaterende dat dit kabinet een stevige impuls geeft aan klimaatadaptatie en het opvangen van de gevolgen van weersextremen;

verzoekt de regering het huidige beleid te versterken om zo de gevolgen van weersextremen nog beter op te kunnen vangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 513 (27625).

De heer De Groot (D66):

Dan een motie over het Caribisch gebied.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het zeer slecht gesteld is met de koraalriffen in Caribisch Nederland;

overwegende dat grote hoeveelheden riool- en afvalwater in zee terechtkomen;

overwegende dat het niet uit te leggen is dat er anno 2020 nog Nederlandse gemeenten zijn zonder toegang tot functionerende afvalwaterzuivering;

verzoekt de regering de eilanden te ondersteunen bij het vergroten van de effectiviteit van hun afvalwaterbeheer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Groot en Diertens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 514 (27625).

De heer De Groot (D66):

Dan de laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie-Boelhouwer adviseerde het systeem van geborgde zetels binnen het waterschapsbestuur af te schaffen;

overwegende dat het "wie betaalt, bepaalt"-principe volgens de commissie-Boelhouwer nog maar beperkt opgaat;

overwegende dat er momenteel een consultatie loopt naar aanleiding van dit rapport;

verzoekt de regering met het oog op een volgende kabinetsformatie verschillende scenario's uit te werken hoe dit advies kan leiden tot een gemoderniseerd waterschapstelsel en wat hiervan de gevolgen zouden zijn voor de verschillende belanghebbenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Groot. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 515 (27625).

Dank u wel. Dan mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. We hebben in het AO gesproken over de afschaffing van de geborgde zetels. GroenLinks heeft daarbij een wetsvoorstel gepresenteerd dat ter inzage is gelegd. Ik wou dit VAO even gebruiken om daar verslag van te doen. De internetconsultatie heeft 1.373 reacties opgeleverd, zowel negatief als positief. Afgelopen week hebben we de wet ingediend bij de Raad van State. Veel negatieve reacties kwamen van boeren die vinden dat mensen in de waterschappen die niet op geborgde zetels zitten, praktijkervaring met water missen. Zij vinden ook dat je meer zeggenschap moet hebben als je waterschapsbelasting betaalt, dus wie betaalt bepaalt, waar de heer De Groot het net ook over had. Een veel voorkomende quote is: "het is zeer ongewenst de geborgde zetels te schrappen; immers, de agrariërs zijn de mensen met praktijkervaring, de sector onderhoudt de sloten, ontvangt de bagger en betaalt een flink deel van de waterschapsbelasting; gebruik de ervaring in het veld, schrap het niet."

We hebben ook positieve reacties gehad en daar wil ik vandaag mee eindigen. Van de waterschappen zelf hebben wij positieve reacties gehad. Zij onderstrepen het feit dat ook de niet-geborgde bestuursleden in de waterschappen veel kennis en kunde in huis hebben. Een quote die ik daarover voor wil lezen is: "de democratisch gekozen vertegenwoordigers zijn voldoende in staat om specifieke deelbelangen te behartigen, zonder dat zij de algemene belangen uit het oog verliezen; geborgde zetels vormen voor het behartigen van deze belangen geen toegevoegde waarde, wel ontstaan er scheve machtsverhoudingen."

Ook natuurorganisaties, die op geborgde zetels zitten, zijn enthousiast over het wetsvoorstel van GroenLinks. Zij zeggen dat het systeem van geborgde zetels in hun beleving niet strookt met de huidige opvatting van democratisch bestuur. Gekozen vertegenwoordigers zijn volgens hen uitstekend in staat om oog te hebben voor specifieke deelbelangen, zonder het algemeen belang uit het oog te verliezen.

Dit lijkt mij een prima pleidooi voor deze wet, die hopelijk snel terugkomt met een positief advies van de Raad van State.

De heer De Groot (D66):

Mevrouw Bromet is zeer ingenomen met haar voorstel. Het is geen geheim dat D66 van oudsher een voorstander is van de afschaffing van geborgde zetels. Het is fijn dat GroenLinks nu ook enthousiast is, zeker nadat D66 en GroenLinks samen een nota hadden geschreven over klimaatadaptatie. Nu is het heel goed dat GroenLinks aandacht besteedt aan de omgeving van deze Kamer, de internetconsultatie, maar hoe ziet mevrouw Bromet het draagvlak in de Kamer, zeker in het licht van collegiale verhoudingen en de uitspraak van uw politiek leider om een einde te maken aan de scorebordpolitiek?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De suggestie wordt gewekt dat GroenLinks een nieuw ideetje heeft, dat dat nieuwe ideetje de afschaffing van de geborgde zetels van de waterschappen is en dat we dat gestolen zouden hebben van D66. Nou, een verrassing: dat is geenszins het geval. Dit is iets wat wij al jaren willen. En wij zitten in de politiek om resultaten te bereiken. Daarom hebben we dit voorstel ingediend. Dat heeft niks met scorebordpolitiek te maken, maar met het veranderen van systemen. En ik zou liever samenwerken met D66 dan de hele tijd aangevallen worden op zogenaamde scorebordpolitiek. We vinden hetzelfde, dus laten we samenwerken.

De voorzitter:

De heer De Groot, afrondend, kort en puntig.

De heer De Groot (D66):

Dat is precies wat we deden in onze gemeenschappelijke initiatiefnota. Maar ja, bij D66 geldt: samen uit, samen thuis. Dank u wel.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik ben niet getrouwd met de heer De Groot.

De voorzitter:

Een nieuwtje, een nieuwtje! De heer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Ja, voorzitter. Een ontboezeming: ik ben ook met iemand anders getrouwd, maar dat terzijde. Dit wedstrijdje verplassen ben ik wel een beetje beu, eigenlijk. En dat het op deze manier gaat, ben ik ook beu. Het gaat wel over mensen die het op dit moment niet makkelijk hebben, en die zich niet kunnen verweren. We kunnen geen volwaardig debat voeren over de geborgde zetels. Waarom dat op deze manier nu hier brengen, terwijl we ook gewoon een wetsbehandeling hebben te zijner tijd?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik breng alleen een tussentijds verslag uit over de internetconsultatie die uitgebracht is. Dat lijkt me heel transparant en ook inzichtelijk. Ik breng de voordelen in, ik vertel wat over de negatieve en de positieve zienswijzen. En natuurlijk gaan we dat debat nog voeren bij de wetsbehandeling, en ik hoop dat dat nog voor de verkiezingen zal plaatsvinden.

De heer Geurts (CDA):

Nou, als we dat op al die manieren gaan doen, dan wordt het hier druk in de plenaire zaal. Als we allemaal overal tussenstanden van gaan melden, buiten dat het kabinet dat al regelmatig doet, en we dat als Kamerleden en politieke partijen ook gaan doen, terwijl we hier geen volwaardig debat over kunnen voeren ... Er worden even een paar stukken tekst die ergens ingeleverd zijn, hier voorgedragen. Voor een filmpje of iets dergelijks? Ik weet het niet, maar ik vind het een rare manier van discussie voeren.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

GroenLinks heeft twee minuten tijd, en die hebben we goed gebruikt volgens mij.

De voorzitter:

Helder, dank u wel. Dan de heer Laçin van de fractie van de SP.

De heer Laçin (SP):

Nou, voorzitter, ook een nieuwtje van mijn kant: ik ben ook niet getrouwd, überhaupt niet.

Ik heb twee moties. De eerste gaat over de belasting op leidingwater. Ik had van de minister tijdens het AO ruim vier maanden terug de toezegging gekregen, die ze niet is nagekomen, dat ze hierop terug zou komen bij het Belastingplan. Dus ik wil daarom toch deze motie voorleggen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de belasting op leidingwater geldt tot maximaal 300 kuub per jaar;

overwegende dat hierdoor grootverbruikers geen belasting betalen over een aanzienlijk deel van het gebruikte leidingwater;

overwegende dat de Tweede Kamer zich in het verleden heeft uitgesproken voor het afschaffen van de cap van 300 kuub per jaar, maar dit niet is gebeurd;

van mening dat het oneerlijk is dat grootverbruikers veel meer leidingwater gebruiken dan huishoudens maar daar niet of nauwelijks meer voor betalen;

verzoekt de regering voorbereidingen te treffen om de geldende cap van 300 kuub per jaar voor de belasting op leidingwater zo snel mogelijk te schrappen, en de Kamer hierover voor het kerstreces van 2020 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin en Bromet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 516 (27625).

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik begrijp de motie, maar grootverbruikers gebruiken veel; daarom zijn het "grootverbruikers". Wat nou als zij vervolgens besluiten om dat niet meer via leidingwater te doen, maar zelf grondwater gaan oppompen? Wat gebeurt er dan?

De heer Laçin (SP):

Dan verbruiken ze minder leidingwater en betalen ze minder.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

En wat betekent dat voor de drinkwatervoorziening in Nederland?

De heer Laçin (SP):

Volgens mij is dat hier niet aan de orde. De heer Dijkstra haalt er van alles bij, maar het gaat over leidingwater en, inderdaad, het principe van de grootverbruiker, de vervuiler, die evenredig betaalt. Dat gebeurt nu niet. Wij vinden het niet passen als een Tata Steel aan belasting op leidingwater evenveel betaalt als een huishouden van vier personen. Dat is scheef — ik denk dat de VVD dat ook wel begrijpt — en dat moeten we rechttrekken.

De voorzitter:

Dank u wel. Uw tweede motie.

De heer Laçin (SP):

Dan mijn tweede motie. Daar had mevrouw Van Brenk het al over: ons werkbezoek in augustus aan Hotel Okura Amsterdam en de bestrijding van legionella, juist in tijden van corona een nog actueler en groter probleem.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat legionella nog altijd een hardnekkig probleem is dat zorgt voor honderden slachtoffers per jaar;

overwegende dat de bestrijding van legionella net zo belangrijk is als het voorkomen ervan;

overwegende dat er nieuwe technieken zijn voor het bestrijden van deze bacterie;

overwegende dat de huidige wetten en regels de bestrijding van legionella soms belemmeren;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met brancheorganisaties over nieuwe mogelijkheden voor legionellabestrijding, en de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin en Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 517 (27625).

De heer Laçin (SP):

Het werkbezoek was georganiseerd door het bedrijf Holland Water, met brancheorganisatie ENVAQUA. Dan weet de minister dat. Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Dan de heer Moorlag van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Het op peil brengen van de waterkwaliteit gaat niet snel genoeg. Het beleid wordt geïntensiveerd. Dat is een goede zaak. Maar ook met het terugdringen van de stikstofdepositie gaat het niet goed. Daarvoor worden ook extra maatregelen getroffen. De PvdA vindt het van belang dat die maatregelen goed in samenhang worden getroffen, dus geen verkokering, omdat er dan kruisbestuiving mogelijk is om meerwaarde te bereiken. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het treffen van maatregelen voor het behalen van de Kaderrichtlijn Water en het treffen van natuurherstelmaatregelen in het kader van de stikstofaanpak in combinatie elkaar over en weer positief kunnen beïnvloeden en meerwaarde voor natuur- en waterkwaliteit kunnen creëren;

verzoekt de regering het maatregelenpakket voor het versterken van de natuur, in lopende gebiedsprocessen voor de stikstofaanpak, in samenhang met de KRW-maatregelen te doen ontwikkelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 518 (27625).

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Dan nog een enkel woord over de geborgde zetels. In de kern is besturen eigenlijk een heel simpel vak. Je krijgt voorstellen voorgelegd en je zegt: mwah, ja, laat ik het maar doen. Of je zegt: nee, het staat me niet aan, ik doe het niet. Of je zegt: mwah, ik denk er nog maar even over na. Bestuurders die dat laatste vaak zeggen, zijn meestal niet de sterkste bestuurders. Je kunt wel zeggen dat je er nog eens over gaat nadenken, maar als je kijkt naar de geborgde zetels, is volgens mij alle informatie om een besluit te nemen voorhanden. Er ligt gewoon een rijp besluit. Er ligt een advies voor. Er ligt een samenhangend advies voor. Ik vind het heel jammer dat de minister niet in staat is gebleken, er met de coalitiepartijen blijkbaar niet in slaagt, om dat advies door deze Kamer heen te krijgen en om er een besluit over te realiseren. Dat is geen krachtdadig bestuur. Ik zie de motie van de heer De Groot van D66 om een aantal scenario's in beeld te brengen. Ik dank de heer De Groot daarvoor, maar het is toch wel een beetje doorschuiven van de hete aardappel naar de volgende periode.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Stoffer van de fractie van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Eén motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een combinatie van extreme droogteperiodes in opeenvolgende jaren en verzilting de zoetwatervoorziening in de zuidwestelijke delta onder grote druk zet;

verzoekt de regering voorstellen vanuit de regio voor de aanpak van de droogte- en verziltingsproblematiek in de zuidwestelijke delta in de tweede fase van het Deltaprogramma Zoetwater met prioriteit in overweging te nemen;

verzoekt de regering tevens het eerder voorgenomen plan voor verzilting van het Volkerak-Zoommeer definitief te schrappen, zodat het kader voor verdere planvorming in de zuidwestelijke delta duidelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Geurts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 519 (27625).

Overhandigt u de motie even, meneer Stoffer? Manon, de bode, komt naar u toe. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Dijkstra van de VVD. Hij ziet af van zijn spreektijd. Dan kijk ik naar de minister. Is zij reeds in staat om de moties te becommentariëren? Ik schors voor drie minuutjes.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Er is nog één vraag gesteld en wel door mevrouw Van Brenk en die heeft betrekking op de consultatieronde over de geborgde zetels. Mevrouw Van Brenk wil zeker weten dat alle partijen daarin echt goed aan bod komen. Nou, daar durf ik volmondig voor in te staan. Ik heb het volste vertrouwen in het OFL dat ze echt alle partijen daarin goed zullen horen en dat ze recht zullen doen aan alle meningen.

Dan kom ik op de moties. De motie op stuk nr. 510 van mevrouw Van Brenk is een "spreekt uit"-motie, dus daar zeg ik niets over, want dat is aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 511 van mevrouw Van Esch verzoekt de regering om niet langer het waterpeil rond natuurgebieden kunstmatig te verlagen. Ik begrijp heel goed de intentie van mevrouw Van Esch, maar dit is echt aan de waterschappen, want daar ga ik niet over. Dus om die reden moet ik de motie ontraden.

De motie op stuk nr. 512 van mevrouw Van Esch verzoekt de regering te garanderen dat zodra de inventarisatie van de waterputten is afgerond, er structureel gehandhaafd wordt en illegaal geslagen waterputten stevig beboet worden. Ook hiervan begrijp ik zeer goed de intentie van mevrouw Van Esch, maar ik kan dat niet garanderen omdat het aan de provincies is. Ik ben best bereid om u de toezegging te doen om in de richting van de provincies dit pleidooi te houden, maar de motie moet ik ontraden, want ik kan dat nooit garanderen, aangezien ik er niet over ga.

De voorzitter:

Mevrouw Van Esch, kort.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik bedoelde met "garanderen" het zo veel mogelijk uw best te doen om die garantie te krijgen en om, als dat niet lukt, ons te laten weten waarom het niet lukt. De bedoeling is dat er alles aan wordt gedaan om dit voor elkaar te krijgen en als dat niet lukt, de Tweede Kamer even op de hoogte te stellen van de reden waarom het niet lukt.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Maar dan zou u de tekst moeten veranderen, want er staat nu echt: verzoekt de regering te garanderen dat er structureel gehandhaafd wordt en dat er streng beboet wordt. En dat kan ik niet, want het is aan de provincies, maar ik wil de intentie graag overbrengen.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Ik denk er nog wel even over na. Misschien ga ik de motie gewijzigd indienen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Zoals de motie er nu ligt, moet ik die om de reden die ik heb omschreven, ontraden.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Oké, dank u wel.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan de volgende motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 513.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De motie op stuk nr. 513 van de heer De Groot verzoekt de regering het huidige beleid te versterken om zo de gevolgen van weersextremen nog beter op te kunnen vangen. Ook daarvoor geldt dat ik het bijzonder sympathiek vind en dat ik het ook heel goed begrijp, maar we hebben net het beleid versterkt. Bovendien hebben we er 100 miljoen extra voor beschikbaar gesteld. Dat moet allemaal nog gaan werken. We hebben ook de aanbevelingen van de commissie droogte, waarmee nu gestart wordt. Dus ik zie op dit moment geen mogelijkheid om het nog meer te versterken, maar ik begrijp heel goed wat de heer De Groot ermee bedoelt, namelijk dat we er vol tegenaan gaan om hier resultaat te behalen. Dat wil ik ook zeker doen, maar ik kan niet nu nog meer versterken. Dus ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 514 van de heer De Groot gaat over Caribisch Nederland en verzoekt de regering de eilanden te ondersteunen bij het vergroten van de effectiviteit van hun afvalwaterbeheer. Om het kort te houden: die kan ik oordeel Kamer geven.

De motie op stuk nr. 515 van de heer De Groot verzoekt de regering met het oog op een volgende kabinetsperiode verschillende scenario's uit te werken voor het waterschapsstelsel. Ik vraag de heer De Groot om die motie aan te houden totdat we het OFL-rapport hebben.

De voorzitter:

Dan moet u iets doen, meneer De Groot. Knikken mag, of nee schudden. Hij houdt de motie niet aan, zie ik, dus dan wil ik een oordeel van u, mevrouw de minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan vind ik de motie ontijdig en moet ik die om die reden ontraden.

De motie op stuk nr. 516 van de heer Laçin verzoekt de regering voorbereidingen te treffen om de geldende cap van 300 kuub per jaar voor de belasting op leidingwater zo snel mogelijk te schrappen. Ik wil de heer Laçin vragen om die motie aan te houden omdat ik hierop terugkom bij de uitwerking van de beleidsnota Drinkwater. Daar wordt hard aan gewerkt, dus in dat kader kom ik daarop terug. Dat zal het voorjaar van 2021 zijn.

De heer Laçin (SP):

Ik zal erover nadenken, maar ik heb dus eerder de toezegging gehad dat de minister erop zou terugkomen bij het Belastingplan, en dat heeft ze ook niet gedaan. Ik zou die toezegging dan dus wel echt iets eerder willen hebben, want in het voorjaar zijn we alweer over de verkiezingen heen. Dan heeft het weinig zin. Ik denk er dus nog even over na.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik begrijp heel goed wat de heer Laçin wil. We doen ons uiterste best om het in het kader van de Beleidsnota Drinkwater op tijd bij u te krijgen, maar als de motie zo blijft, moet ik haar ontraden, want dan is ze ontijdig.

De voorzitter:

Ja. Dan de motie op stuk nr. 517.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, die is ook van de heer Laçin. Die verzoekt de regering in gesprek te gaan met brancheorganisaties. Dat heeft te maken met de legionellabestrijding. Dat is een heel belangrijk onderwerp. Het is terecht om dat niet te vergeten. Deze motie wil ik oordeel Kamer geven.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 518 van de heer Moorlag. Die verzoekt de regering het maatregelenpakket voor het versterken van de natuur, in lopende gebiedsprocessen voor de stikstofaanpak, in samenhang te bezien met de Kaderrichtlijn Watergebieden. Nou, dat vind ik een prima idee. Dat heb ik eerlijk gezegd ook zelf weleens bepleit. Ik kan hier dus prima oordeel Kamer geven.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 519 van de heer Stoffer. Die verzoekt de regering voorstellen vanuit de regio voor de aanpak van de droogte- en verziltingsproblematiek in de zuidwestelijke delta met prioriteit op te pakken. Daarnaast staat daarin het verzoek aan de regering om het eerder voorgenomen plan voor verzilting van het Volkerak-Zoommeer definitief te schrappen. Daar hebben wij al eens eerder een discussie over gehad. Toen heb ik ook aan de heer Stoffer aangegeven dat ik dat natuurlijk nooit "definitief" kan doen, want ieder volgend kabinet kan weer anders besluiten. Maar voor nu is het in ieder geval van de baan. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De heer Stoffer komt naar voren. Hij houdt ons nog even in spanning.

De heer Stoffer (SGP):

Nou, dat valt wel mee, voorzitter. Ik kan me hier op zich in vinden, want niets is natuurlijk definitief tot aan de jongste dag, zoals wij altijd zeggen bij de SGP, de laatste dag dat de wereld bestaat. Maar ik heb één andere opmerking. De heer Dijkstra durft nu ook mee te ondertekenen, dus we zetten zijn naam er ook onder.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Daar neem ik kennis van. Dan krijgt de motie dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan is het oordeel Kamer. De heer Dijkstra komt er ook bij.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan ben ik erdoorheen, voorzitter.

De voorzitter:

Tot de jongste dag, natuurlijk! We moeten niet te optimistisch worden.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Uiteraard. Dat geldt voor iedere motie!

De voorzitter:

Tot zover dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties.

Naar boven