4 Artikel 100-inzet in de strijd tegen ISIS

Aan de orde is het debat over de artikel 100-inzet in de strijd tegen ISIS.

De voorzitter:

Dan is nu aan de orde het debat over de artikel 100-inzet in de strijd tegen ISIS. Vandaag is de plenaire afronding in eerste termijn, waarin ook eventueel moties worden ingediend. Er is gisteren hierover een debat geweest van ongeveer drie uur, dus ik zou willen voorstellen om één vraag te stellen. Als er een motie is waar een toelichting bij hoort of iets dergelijks, dan kunt u daar een vraag over stellen. Verder is het debat gisteren gevoerd.

Ik heet natuurlijk de minister van Defensie van harte welkom en geef de heer Koopmans als eerste spreker namens de VVD het woord. Goedemorgen.

De heer Koopmans (VVD):

Goedemorgen, voorzitter. IS, ISIS, de terroristen zijn echt het absolute kwaad. We hebben filmpjes gezien of hopelijk kunnen vermijden met barbarij op de grootste schaal: kinderen die worden aangezet tot terroristische misdrijven, genocide tegen de jezidi's en massamoorden. Het is verschrikkelijk. Wij moeten strijden tegen deze vorm van barbarij. Het is niet alleen een gevaar voor de mensen in de regio, de slachtoffers en nabestaanden. Ik heb met velen gesproken. Het zijn verschrikkelijke verhalen. Maar het is ook een gevaar voor Europa. Het is een gevaar voor Nederland. Wij moeten dan ook onze verantwoordelijkheid nemen.

Wij hebben de afgelopen jaren met F-16's ISIS gebombardeerd. Gelukkig zijn ze nu ver teruggedrongen, maar de strijd is nog niet over. Er wordt daar een guerrillaoorlog gevoerd. Er zijn nog steeds iedere dag aanslagen. Duizenden, honderdduizenden mensen worden nog steeds het slachtoffer en worden bedreigd. België heeft onze taak overgenomen om daar te bombarderen. België heeft in het verleden Nederlandse mensen gesteund toen wij daar bombardeerden en België vraagt nu aan Nederland om 35 militairen bij te dragen om hun mensen en materieel te helpen bewaken. Dit is een overzichtelijke missie. Het heeft een duidelijke opdracht. Wij moeten die verantwoordelijkheid nemen. Wij moeten naast onze buren, onze bondgenoot, onze vriend, België, staan om dit te doen. Wij hebben die verantwoordelijkheid. Daarom steunt de VVD van harte deze missie.

Ook zijn wij ontzettend trots op onze mannen en vrouwen die in deze missie hun inzet leveren en ook in andere missies die nu gaande zijn in Irak en elders om tegen het verschrikkelijke, afschuwelijke, barbaarse geweld van ISIS te strijden. Die trots wil ik uitspreken. Ik wil de mannen en vrouwen die daarnaartoe gaan, een succesvolle missie wensen. Ik wil ook het thuisfront sterkte wensen. Ik wens de mensen die daarnaartoe gaan, ook een behouden thuiskomst.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Van Ojik namens GroenLinks. Het woord is aan de heer Van Ojik.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Door een onvoorziene samenloop van omstandigheden kon mijn fractie gisteravond helaas niet aanwezig zijn bij het algemeen overleg. Dat spijt me zeer, maar ik benut graag deze gelegenheid om kort het standpunt van de GroenLinksfractie kenbaar te maken. GroenLinks heeft verschillende Nederlandse bijdragen in de strijd van de internationale coalitie tegen ISIS altijd gesteund. Dat geldt ook voor de bijdrage die Nederland nu gaat leveren met de bewaking van de in Jordanië gestationeerde F-16's. Mijn fractie heeft bij die steun van oudsher altijd een voorbehoud gemaakt bij het bombarderen boven Syrië. Dat heeft te maken met de overtuiging dat militaire inzet altijd gepaard moet kunnen gaan met inspanningen op het gebied van diplomatie en ontwikkelingssamenwerking. Van die inbedding kan in Syrië op dit moment helaas nog geen sprake zijn.

Wat het volkenrechtelijk mandaat betreft, is het recht op collectieve zelfverdediging van Irak, dat volgens het kabinet de volkenrechtelijke grondslag vormt voor het bombarderen boven Syrië, van een andere orde dan het meer rechtstreekse mandaat dat voor de inzet boven Irak wordt gevormd door het verzoek van de Irakese regering.

Maar al met al is er voor mijn fractie in de uiteindelijke afweging altijd toch weer de overtuiging dat de strijd tegen ISIS en de misdaden tegen de menselijkheid waarvoor die beweging verantwoordelijk is, ook met militaire middelen moet worden voortgezet. Dat geeft voor de fractie van GroenLinks uiteindelijk de doorslag. Daarom stemt mijn fractie in met deze missie. Ik wens, net als collega Koopmans heeft gedaan, namens mijn fractie alle militairen een veilig verblijf in Jordanië en een behouden thuiskomst. Ook de thuisblijvers wensen wij veel sterkte.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Ook de fractie van DENK was gisteren niet aanwezig bij het algemeen overleg. Dat heeft er alles mee te maken dat er ook andere debatten waren, maar dat neemt het belang van een dergelijk onderwerp absoluut niet uit de weg. Daarom willen wij van de gelegenheid gebruikmaken om ons standpunt kenbaar te maken. Zoals vaker aangegeven geloven wij dat door middel van geweld het conflict aldaar niet opgelost kan worden. We moeten meer inzetten op wederopbouw, op diplomatie, op ontwikkelingssamenwerking en op humanitaire hulp. Als het gaat om een force-protectionverzoek sturen wij onze jongens en meisjes nog steeds naar gebieden waar ook onschuldige burgers worden geconfronteerd met zinloos geweld. Het militair geweld vanuit de anti-ISIS-coalitie heeft geen zoden aan de dijk gezet. Zelfs Trump haalt ruim 2.000 militairen terug uit Irak. Wij zouden dat voorbeeld moeten volgen. Bedolven onder mooie woorden, zoals het beschermen van de internationale vrede en veiligheid, zien we dat de aanwezigheid van westerse landen toeneemt waar die niet gewenst wordt. En ook nu wordt er opnieuw beleid ingezet dat het geweld tegen onschuldige burgers mogelijk zou kunnen tolereren, beleid dat vertrekt vanuit het idee dat geweld met geweld kan worden bestreden. De anti-ISIS-coalitie lijkt niet te begrijpen dat het op deze manier niet op te lossen is. Het is een zinloze strijd, die levens van duizenden onschuldige burgers alleen maar in gevaar brengt. Het is een vicieuze cirkel, waar het gebruik van zinloos geweld tot geen einde komt. Dat moet doorbroken worden. Ik wil de minister vragen: willen wij nou eigenlijk meer of minder terreur, willen wij meer of minder geweld, willen wij meer of minder burgerslachtoffers? Ik zeg: laten we stoppen met deze zinloze strijd, een strijd die jarenlang mensen, middelen en systemen uitput en ten slechte doet komen. Ik vraag het kabinet om hieraan onmiddellijk een eind te maken en op zoek te gaan naar effectieve geweldloze oplossingen. Dat gezegd hebbende zie ik ook wat de verhoudingen zijn in deze Kamer. Wij wensen onze jongens en meisjes die worden uitgezonden een behouden terugkeer.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Ploumen namens de PvdA.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. De Partij van de Arbeid ziet deze inzet die het kabinet voorstelt als onderdeel van een bredere inzet om stabiliteit in de regio in Irak te brengen. Anderen zeiden het ook al: dat kan niet alleen met militaire middelen; zeker niet, zou ik willen zeggen. Ontwikkelingssamenwerking, politieke dialoog, politieke druk, humanitaire hulp zijn daar allemaal bij nodig. Wij zien ook dat de afgelopen jaren in de regio protesten in Irak hard zijn neergeslagen. We hebben daar onze afschuw over uitgesproken. Het is ook goed dat het kabinet dat heeft gedaan. We vragen het kabinet wel om erop aan te blijven dringen, ook bij deze nieuwe regering, dat het onderzoek naar het neerslaan van die demonstraties wordt uitgevoerd en dat schuldigen ook worden berecht. In die context menen wij dat deze missie als onderdeel van een bredere inzet kan bijdragen aan vrede en veiligheid voor de burgers in de regio. We steunen die missie, en wensen alle vrouwen en mannen die naar Jordanië gaan sterkte en een behouden thuiskomst. Dat wensen we ook de thuisblijvers toe die hun dierbaren zo lang moeten missen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Stoffer namens de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik heb het genoegen om mede namens mijn collega Voordewind van de ChristenUnie te spreken. We hebben het vandaag over de Nederlandse inzet in de strijd tegen ISIS in Irak en Syrië. Het kalifaat is gevallen, maar de strijd gaat ondergronds door. Het is nog de dagelijkse harde realiteit voor mensen in Irak en Syrië dat ze telkens merken dat geweld ze treft. Zoals zojuist ook door collega Koopmans van de VVD werd gezegd: dat is barbarij; dat is het kwaad. Wat dat betreft is het ook heel goed dat Nederland blijvend inzet pleegt om dit kwaad te bestrijden. Wat dat betreft is de SGP er ook trots op dat wij onze Nederlandse militairen, de mannen en vrouwen, vanuit Nederland inzet kunnen laten plegen om deze strijd te blijven voeren, want dat is nodig voor de veiligheid in de wereld en dat is nodig voor de internationale rechtsorde.

Voorzitter. Met onze opmerking dat wij trots zijn op onze militairen beseffen wij tegelijkertijd dat het voor hen en hun thuisfront heel wat betekent. Wat dat betreft wensen wij hun sterkte, Gods nabijheid en ook nadrukkelijk Gods zegen toe.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het CDA kan instemmen met het feit dat het kabinet ingaat op het verzoek van onze zuiderburen, België, om met een peloton van 35 militairen de F-16's van België te beveiligen. De Belgen hebben dat eerder ook bij ons gedaan en ik denk dat dat een voorbeeld is van goede samenwerking. Dat doen we in het breder kader van de strijd tegen ISIS. Dat doen we dus voor de mensen die in Syrië en Irak wonen maar ook voor de veiligheid in Nederland. Daarom kunnen we daar ook mee instemmen.

Het CDA wenst de militairen heel veel sterkte toe en succes daar. Ook het thuisfront wensen wij alle sterkte toe. Net als de militairen zelf is ook het thuisfront in onze gedachten en nemen wij hen mee in onze gebeden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Karabulut namens de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter, dank u wel. Het is altijd weer moeilijk als je moet beslissen en je moet uiten over deelname aan een oorlog. We spreken hier concreet over het uitzenden van 35 Nederlandse militaire mannen en vrouwen naar Jordanië ter bescherming van het Belgische F-16-detachement. Dit is onderdeel van een grotere oorlog, in mijn ogen een permanente oorlog waar een weeffout in zit, waardoor er geen politieke oplossingen zijn voor de grondoorzaken. Omdat die oplossingen er niet zijn, zien we telkens weer in verschillende gedaanten en inderdaad in de meest gruwelijke vorm IS, allerlei terroristische groepen, opdoemen. Daar verandert deze missie niets aan.

Maar er nog meer aan de hand. Er is een actualiteit, en die is dat het Iraakse parlement, onze collega's in Irak, heel duidelijk hebben gezegd dat zij wensen dat alle buitenlandse troepen Irak verlaten. En dat is ook de reden, een van de redenen, waarom de Verenigde Staten op dit moment aan het afbouwen zijn. Dan bevreemdt het mij dat onze regering juist gaat opbouwen. Ik heb het gisteren gezegd en ik herhaal het hier nog een keer richting de minister: wilt u alstublieft voorkomen dat we hier volgende maand weer staan voor het sturen van nog meer militairen?

Voorzitter. Dat is niet het enige. Voor vrede en veiligheid heb je ook een regering nodig die de burgers beschermt. Verschillende regeringen falen daarin telkens weer in Irak. Er is vreselijke corruptie. Er zijn ook 700 demonstranten gedood. Dat waren jonge mensen die juist een verandering van het bestuur willen. Dan wil ik niet aan de kant van die regering gaan staan. Daar is niemand voor gestraft. Ook dat is een reden om tegen te zijn.

Tot slot, voorzitter, de grotere geopolitiek. We mogen daarvoor niet wegkijken. Op dit moment zijn de Verenigde Staten in Irak steeds minder bezig met de strijd tegen ISIS en steeds meer bezig met de strijd tegen Iran. Er wordt eigenlijk een nieuwe oorlog uitgevochten op Iraakse bodem. Iran moet de toekomst van de Irakezen niet bepalen, noch de Verenigde Staten, en wij mogen geen onderdeel worden van dat spel. Ik schrok toen ik onze minister van Buitenlandse Zaken vroeg of hij geïnformeerd wordt door de Amerikanen over wanneer zij Iraanse doelen aanvallen. Hij zei van niet en hij wil het ook niet weten. Dat is een gevaar, een groot risico.

Dit alles bij elkaar brengt mij tot de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet heeft besloten tientallen militairen naar Jordanië te sturen ten behoeve van de inzet van een Belgisch F-16-detachement in de oorlog in Irak en Syrië;

verzoekt de regering dit besluit in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 747 (27925).

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit gezegd hebbende: wij steunen deze missie en deze permanente oorlogsvoering politiek niet, maar uiteraard wens ik de mannen en vrouwen die worden uitgezonden een veilige reis daarnaartoe en ik hoop dat ze ook gezond en veilig weer terugkomen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer De Roon namens de PVV.

De heer De Roon (PVV):

Dank u, voorzitter. Het kabinet wil 35 Nederlandse militairen voor 13 maanden uitzenden naar een vliegbasis in de woestijn van Jordanië. Het doel daarvan is de bescherming van Belgische F-16's, vier stuks, en het bijbehorende personeel. En dat ondanks dat de risico's die zij daar lopen, door onze regering als gering worden ingeschat. Op mijn vraag waarom België de beschermingstaak niet zelf op zich wil nemen, kreeg ik gisteravond geen antwoord. Ik wijs er in ieder geval op dat Nederland al force protection aan de Belgen in Jordanië leverde in 2016 en 2017, anderhalf jaar lang maar liefst.

De minister van Defensie wil nu opnieuw Nederlandse militairen daarvoor uitzenden, als vriendendienst in een coalitie waar wij met België en vele anderen in zitten. De noodzaak daartoe, dus waarom Nederland dit zou moeten doen en niet België zelf, kon zij niet aangeven. De PVV vindt het in ieder geval onder deze omstandigheden niet nodig. Laat België de eigen broek ophouden. Als ze dat niet kunnen, hebben zij met hun F-16's ook helemaal niks te zoeken in Jordanië. De PVV wil in ieder geval niet dat er geld van de Nederlandse belastingbetaler — het gaat om ruim 5 miljoen euro — wordt besteed aan deze operatie. Daarom steunt de PVV de voorgenomen uitzending van Nederlandse militairen niet.

Voorzitter. Als het kabinet toch volhardt in het voornemen om de uitzending wel te doen, dan wensen wij de Nederlandse manschappen en hun dierbaren, hun naasten, natuurlijk alle sterkte, een veilig verblijf in Jordanië en bovenal een behouden terugkeer in het vaderland.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Belhaj namens D66.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Ook al zijn we nu in de laatste fase van de militaire campagne aangekomen, het is duidelijk dat ISIS nog niet verslagen is, maar juist bijna zeer gemakkelijk weer de kop op kan steken. ISIS heeft zich kunnen hergroeperen. Dat is zorgwekkend. Er zijn zorgwekkende berichten over de duizenden ISIS-strijders die zich hergroeperen en dagelijks aanslagen in Irak plegen en over ontsnappingen uit kamp zoals Al-Hol, waar we gisteren uitvoerig over gesproken hebben. Ook hebben we gesproken over de aanvullende inzet van Nederland samen met onze goede buur, België.

Ik wil echter aangeven dat alleen het streven om de militaire campagne af te ronden niet alle benodigde randvoorwaarden schept voor een stabiel en vreedzaam Irak. Daar is veel meer voor nodig, zoals een aantal andere collega's ook al aangaven. Uiteraard zullen de Irakezen hier zelf ook het voortouw in moeten nemen. Maar hier ligt een kader van een van de hoofdtaken van de Nederlandse krijgsmacht en ook een belangrijke taak voor Nederland, namelijk het handhaven of het creëren van de internationale rechtsorde en het beschermen en bevorderen van de stabiliteit. D66 steunt de inzet van het kabinet voor de aanvulling van deze missie. Uiteraard geldt voor ons ook dat wij hopen dat onze vrouwen en mannen een behouden thuiskomst hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de minister. De motie komt er zo aan. Er is één motie. Die wordt gekopieerd en langsgebracht. Wilt u daarop wachten? Ja, dan we wachten even op de motie. Ik geef nu het woord aan de minister van Defensie.

Minister Bijleveld-Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de leden die de missie steunen. Ik dank overigens iedereen voor het wensen van een behouden terugkomst voor de mensen die naar Jordanië gaan. De reden waarom deze missie boven Irak en Syrië nog steeds nodig is, is door een aantal leden van uw Kamer goed aangegeven. Het kalifaat is dan wel verslagen, maar IS is nog steeds aanwezig en pleegt nog steeds bloedige aanslagen. Daar hebben we gisteren uitgebreid over gesproken in het debat. Wij zijn lid van de anti-ISIS-coalitie en onze bilaterale partner, België, heeft ons gevraagd om zijn F-16's te beveiligen. Wij kunnen dat. Het is overigens voor een deel van onze mannen en vrouwen ook motiverend dat zij dit werk kunnen blijven doen. Daar hebben we gisteren ook met elkaar over gesproken. Het is nodig. Het is, zoals de heer Van Ojik, die gisteren niet bij het debat was, zei: een strijd met militaire middelen is op dit moment gewoon echt nog nodig, ook al zijn we naar een andere fase van de strijd in Irak gegaan.

Voorzitter. Ik heb nog even naar de tekst van de motie gekeken. De motie op stuk nr. 747 van mevrouw Karabulut staat haaks op de inzet van het kabinet. Ik moet deze motie ontraden. Ik ben het wel eens met al degenen die hebben gezegd dat het niet alleen de strijd met militaire middelen is. Het is wel degelijk ook het zoeken van het gesprek. Mevrouw Ploumen had het over het gesprek aangaan met de regering. Daar hebben we gisteren ook uitgebreid over gesproken. Mijn collega Blok, die ik hier waarneem omdat hij vandaag niet aanwezig kan zijn, heeft daar ook antwoord op gegeven. We hebben dat debat gevoerd. Zoals mevrouw Ploumen heeft gevraagd, zullen wij bij de nieuwe regering wel degelijk blijven aandringen op het feit dat een aantal zaken gewoon niet kunnen. Dat heeft collega Blok gisteren ook toegezegd.

Zoals de heer Stoffer zei, is het inderdaad zo dat het kwaad er nog steeds is. De heer Koopmans begon daar eigenlijk mee. We willen niet dat dat kwaad deze kant op komt. We willen ook dat de mensen daar uiteindelijk in vrijheid kunnen leven en een toekomst kunnen opbouwen. Dat is de reden waarom we nog steeds aan de anti-ISIS-missie meedoen.

Op de vragen van mevrouw Karabulut zeg ik dat ik haar niet ga beloven dat we over een tijdje niet weer hier staan, want, zoals u weet, heeft het kabinet uw Kamer in een brief ook genotificeerd dat er een verzoek is om de luchthaven in Erbil te beveiligen en om daar aanwezig te zijn voor de peshmerga's. Het kabinet heeft dat in overweging. Het kabinet heeft ook aangegeven dat het, als het zover komt, daarover gewoon een artikel 100-brief naar de Kamer zal sturen. Die vraag kan ik dus niet positief beantwoorden. Onze inzet is echt op iets anders gericht, dus ik ontraad de motie.

Mevrouw Karabulut (SP):

In 2003 begon de illegale oorlogsinvasie in Irak. Die heeft ons IS gebracht, zoals zelfs president Obama beaamde. Nu heeft het Iraakse parlement gesproken en een motie aangenomen met de wens dat alle buitenlandse troepen verdwijnen. Onze regering negeert dat. Dat vind ik wrang. Ik heb de volgende vraag aan de minister. Zij doet dat. Zij zegt dat dit is voor de vrede en de veiligheid van het Iraakse volk, maar dat volk wordt onderdrukt door de eigen regering. Er zijn, zoals ik al zei in mijn termijn, 700 doden gevallen, met nul veroordelingen. Nu hoor ik de minister zeggen dat ze dat gaan aankaarten, maar vorig jaar stonden we hier op hetzelfde punt. Welke consequenties gaat de regering hieraan verbinden? Wanneer gaat ze dat doen? Want ik vermoed zomaar — helaas, zeg ik daarbij — dat dit niet zal veranderen.

Minister Bijleveld-Schouten:

Vorig jaar stond u hier waarschijnlijk met minister Blok om dit gesprek te voeren. Dat hebben we gisteren ook uitgebreid gedaan. Toen was collega Blok wel aanwezig bij het debat. Hij heeft nogmaals toegezegd dat hij zal spreken met de nieuwe regering die er nu zit in Irak. Ik zal dat ook doen. Ik zal het gesprek zoeken met mijn collega van Defensie. Mevrouw Ploumen zei al dat het belangrijk is om die politieke druk te houden, de dialoog aan te gaan en breder naar de stabiliteit te kijken. Ik zal er na dit debat nogmaals met collega Blok over spreken, maar ik ben echt van mening dat hij — dat is zijn taak — gisteren uitgebreid heeft geantwoord dat hij dat zal doen. Dat betekent dus dat het kabinet dat doet.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, tot slot.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik hoor helaas weer geen consequenties, maar wel dat we militairen sturen. Dan heb ik nog een tweede, korte vervolgvraag aan de minister, over de aanvallen van de Amerikanen op Iraanse doelen in Irak. Dat kan heel veel consequenties hebben en draagt grote risico's in zich. Ik vraag het deze minister nog een keer, om haar een kans te geven daarop te reageren en te doen wat ze moet doen: is de minister bereid te eisen van de Amerikanen dat zij ons informeren wanneer dit soort aanvallen gebeuren?

Minister Bijleveld-Schouten:

Collega Blok heeft daar gisteren ook op geantwoord. Ik heb me toen bij hem aangesloten en gezegd dat we dat niet automatisch gaan vragen. Mijn verantwoordelijkheid is de veiligheid van mijn mensen. Daar zal ik op letten in deze situaties. Alle inlichtingen die nodig zijn voor de veiligheid van onze mensen, zullen we verzamelen. Die krijgen wij ook in deze situatie. Dat is wat wij doen. Ik heb aan datgene wat mevrouw Karabulut gisteren heeft gewisseld met collega Blok, niks toe te voegen.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Ik wil afronden met te zeggen dat ook de regering het natuurlijk belangrijk vindt dat onze mensen daar veilig hun werk kunnen doen. We wensen hun alle succes. Ik ben blij met de steun die de Kamer heeft uitgesproken, zowel voor de militairen die ingezet worden als voor het thuisfront. Ik wens hun een behouden thuiskomst.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik sluit me aan bij de door de Kamerleden uitgesproken wensen voor een behouden thuiskomst van al onze militairen. Ik wens hun veel sterkte. Ik wens ook vooral het thuisfront veel sterkte. Over de ingediende moties zullen we straks, na de middagpauze, stemmen. Ik dank de minister.

De vergadering wordt van 10.46 uur tot 11.17 uur geschorst.

Naar boven