5 Vragenuur: Vragen Smals

Vragen van het lid Smals aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over studenten die vertraging oplopen door een tekort aan stageplaatsen.

De voorzitter:

Ik geef nu het woord aan de heer Smals namens de VVD voor zijn vraag aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die ik ook van harte welkom heet, over studenten die vertraging oplopen door een tekort aan stageplaatsen. Het woord is aan de heer Smals namens de VVD.

De heer Smals (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Vóór corona maakte ik mij al zorgen om de tekorten aan stageplaatsen en sinds de uitbraak van corona doe ik dat nog veel meer. Het is goed en fijn dat de minister toen snel, in overleg met de SBB, een actieplan heeft opgezet. Maar met bedrijven ertoe oproepen om toch vooral stageplekken beschikbaar te maken, terwijl die bedrijven zelf vechten voor hun voortbestaan ofwel moeite hebben om hun eigen personeel een fatsoenlijke werkplek te geven, binnen alle coronavoorwaarden, komen we er, denk ik, niet. De VVD denkt daarom dat het een oplossing is om verder te kijken en pragmatisch en creatief te zorgen voor andere manieren om die studenten klaar te stomen voor de arbeidsmarkt.

De oplossingsrichtingen zijn wat ons betreft als volgt. Allereerst gaat het erom ervoor te zorgen dat extra gelden voor extra stageplaatsen direct terechtkomen bij de stagebegeleiders en bij de bedrijven en organisaties die die stages mogelijk maken. Maar ook moeten we gaan nadenken over de vraag hoe we de beschikbare stagecapaciteit beter en eerlijker kunnen verdelen over de studenten. Bij zulke blijvende tekorten zullen we wellicht moeten zoeken naar oplossingen om studenten dan maar op school meer praktijkervaring op te laten doen. De mbo-sector heeft al laten zien in korte tijd om te kunnen schakelen van fysiek onderwijs naar afstandsonderwijs. Dus waarom geen andere invulling voor bepaalde stages? Kortom, ik denk dat alleen een extra zak geld niet gaat helpen.

Dus, minister, wat gaan we doen? Gaan we geld inzetten voor reclamespotjes om bewustwording bij bedrijven te creëren — eerlijk gezegd, gelooft u mij maar: die bewustwording is er al — of gaan we naast de mbo-student staan en met maatwerk per branche kijken wat nodig is? Hoe gaan we ervoor zorgen dat we mbo-studenten op een andere manier naar de eindstreep kunnen krijgen, mét een volwaardig mbo-diploma? In deze tijd vragen we namelijk ook veel flexibiliteit van die mbo-studenten en wij moeten proberen om die flexibiliteit aan hen ook aan te bieden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Van Engelshoven:

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de heer Smals voor de agendering van dit punt hier. Dit is een punt waar we met elkaar goed op moeten letten. Wij hebben eigenlijk vanaf het uitbreken van de coronacrisis met de sector gesproken over de vraag hoe we ervoor zorgen dat we meteen de lessen die we uit eerdere crisissen hebben geleerd, kunnen toepassen. Ik heb het over de tekorten aan stages en leer-werkbanen die dan ontstaan, en waar we later spijt van krijgen. Hoe zorgen we ervoor dat we dat nu niet gaan krijgen?

Wat doen we nou meer aan creativiteit dan bijvoorbeeld het inzetten van extra middelen, die overigens ook hard nodig zijn? Dat is eigenlijk wat de heer Smals vraagt. En dat doen we allemaal al. Ik zal u even uitleggen hoe we dat doen. Scholen zoeken continu met bedrijven in de regio naar andere oplossingen om ervoor te zorgen dat studenten toch stage kunnen lopen en hun diploma kunnen halen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door op een stageplek niet een, maar twee studenten in te zetten. Dat gebeurt bijvoorbeeld door praktijkonderwijs op school vorm te geven, als die plek echt niet te vinden is. Ik heb dit zelf ook gezien, bijvoorbeeld bij studenten die een koksopleiding volgden toen de horeca nog echt dicht was en die dan toch op school die ervaring opdeden.

We doen dit ook door bijvoorbeeld heel goed uiteen te rafelen wat een student nu eigenlijk moet leren in die stage of in die leer-werkbaan. Misschien is het stagebedrijf dat we daar normaliter voor zouden vragen niet meteen beschikbaar, maar kan hij op een of twee andere plaatsen datzelfde leren. Zo zijn we dus allerlei manieren aan het vinden om niet alleen ervoor te zorgen dat er meer stages en meer leer-werkbanen komen, maar ook echt het maatwerk waar u om vraagt te leveren.

Een heel mooi voorbeeld vind ik wat in de regio Eindhoven gebeurt: daar heeft het Summa College met de gemeente en het lokale bedrijfsleven naast elkaar gelegd wat zij zochten aan stageplaatsen en leer-werkbanen, wat het lokale bedrijfsleven nodig had en hoe dat uit elkaar kon worden gerafeld in leerdoelen, zodat het toch op elkaar zou passen, want er was oorspronkelijk een mismatch. En zo zoeken we, naast de campagne die we inderdaad wel gaan voeren, naast de gesprekken die ik met bijvoorbeeld Coalitie-Y en JOB en studenten zelf voer om te kijken hoe we bedrijven kunnen motiveren om die plaatsen te blijven bieden, gewoon naar hele praktische oplossingen. Dus waar u om vraagt, staat voor deel ook in het servicedocument over het mbo dat u heeft, en doen we al. En ik ben zeker van plan daar het komende jaar echt hard mee door te gaan.

De heer Smals (VVD):

Dat is natuurlijk fijn om te horen. Ik had eerlijk gezegd ook geen ander antwoord verwacht, en het is ook eigenlijk het enige antwoord. Ik heb nog wel een andere gedachte of overweging. Er zijn ook nog eens heel veel studenten die nu wellicht in een opleiding zitten met minder baankansen. We hebben bijvoorbeeld net een debat gehad over de luchtvaart. Nou, de mbo-opleiding luchtvaart geeft grote problemen. Kan de minister aangeven wat ze doet om dat soort studenten ook te helpen om, allereerst en het liefst, die stage mogelijk te maken die er niet is, en wellicht ook om ze te helpen om een andere keuze te maken of een andere richting te kiezen?

Minister Van Engelshoven:

Dat is een hele goede vraag. U heeft afgelopen vrijdag van het kabinet de brief gekregen over het derde steunpakket. Als u die brief goed leest, dan ziet u dat daar een aanpak in zit voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid, maar ook voor het voorkomen daarvan. En wat ik samen met collega Koolmees verder uitwerk, is kijken welke jongeren tegen het einde van hun opleiding lopen in een sector waar de baankansen eigenlijk fors verslechterd zijn; de evenementensector, daar denk ik bijvoorbeeld aan. Hoe kunnen we, wellicht door ze langer in het onderwijs te laten of een leer-werkbaan aan te bieden in een net iets andere sector, de baankansen van die studenten vergroten? Daarbij hebben we — en dat zult u straks in de begroting zien — ook middelen gereserveerd voor als dat bijvoorbeeld leidt tot een extra beslag op de regeling voor praktijkleren.

De heer Smals (VVD):

Dan heb ik nog één vraag, voorzitter. Ik hoop dat het lukt om de minister te verleiden om te zeggen: als we een jaar verder zijn, hebben we bijvoorbeeld dat tekort aan 21.000 leer-werkplekken teruggebracht tot 10.000 of iets dergelijks. Dat zijn er dan nog steeds 10.000 te veel, maar kan ik u ook nog ergens toe verleiden, zodat we een hard eindpunt hebben waarop ik u kan afrekenen?

Minister Van Engelshoven:

Nee, voorzitter. Ik snap dat de heer Smals altijd houdt van afrekenen, maar noch u, noch ik weet hoe deze crisis zich verder gaat ontwikkelen. En daarom is elk getal dat ik daar nu aan plak echt volstrekt met een vinger in de lucht. Natuurlijk, met het onderwijs, met het bedrijfsleven en met de studenten zetten we alles op alles om ervoor te zorgen dat iedere student zijn studie kan afmaken met een mooi diploma, en liefst in een sector waar hij ook aan de bak kan. Maar als u mij op dit moment vraagt: kijk in uw glazen bol en voorspel hoe deze crisis zich gaat ontwikkelen ... Er is niemand die dat kan.

De heer Smals (VVD):

Ik begrijp natuurlijk dat ik de minister er niet toe kan verleiden om een getal te noemen. En het gaat mij er ook niet om, de minister af te rekenen. Het gaat mij vooral om die mbo-studenten, die ik een goede toekomst wil bieden. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Smals. Dan heb ik mevrouw Kuik, mevrouw Kirsten van den Hul, de heer Van den Berge, en dan de heer Bisschop, de heer Kuzu en de heer Van Meenen. Even kijken, mevrouw Kuik namens het CDA? Ga uw gang.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank, voorzitter. Volgens mij vinden we het allemaal van belang dat die mbo'er ook in de praktijk kan leren. Die bbl, die stage, het is zo van belang, en we zien dat daar nu gigantische tekorten zijn. Ik sprak ook met een student, en die gaf aan: eigenlijk is het best gek dat we het ene deel van het jaar allemaal op stage moeten, en het andere deel van het jaar les krijgen. Kan die klas niet opgeknipt worden? Want we zitten met die anderhalvemeterregel, en dan kunnen de stages in feite ook dubbel worden gedaan. Zijn dat ook zaken waar de minister naar wil kijken?

Minister Van Engelshoven:

Ja, en ik kan mevrouw Kuik ook hierbij op haar wenken bedienen, want dit doen we al. Vanaf het begin van de coronacrisis is dit ingezet en is het ook als beleid neergeschreven in het servicedocument dat u voor de zomer al van mij heeft gekregen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dat is mooi, maar het gebeurt dan toch schijnbaar niet overal. Dit geluid krijg ik van een student. Dus misschien bij dezen dus ook wel de oproep om dit dan zo veel mogelijk flexibel in te zetten.

Minister Van Engelshoven:

Dat gebeurt zo veel mogelijk, maar ik vraag ook aandacht voor het volgende. Het hele onderwijs, dus ook het mbo, heeft de afgelopen maanden een ongelofelijke klus geklaard om ervoor te zorgen dat het onderwijs voortgang kon vinden en dat zo veel mogelijk studenten een diploma konden halen. Het zal u altijd lukken om een student te vinden die zegt: bij mij was het nog niet helemaal goed geregeld. Laten we het onderwijs toch ook een beetje tijd gunnen om het voor iedereen op orde krijgen. Ik weet dat er met man en macht door iedereen aan wordt gewerkt om het onderwijs zo goed mogelijk vorm te geven.

De voorzitter:

Mevrouw Kirsten namens de PvdA. Ik bedoel Van den Hul.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Mijn voornaam mag ook, hoor. We kennen elkaar gelukkig, dus dan mag het.

Al in juni van dit jaar stelde ik Kamervragen aan de minister over de groeiende stagetekorten waarvan toen al sprake was. De minister zei toen dat er een sluitende aanpak is. Helaas zien we die stagetekorten echter alleen maar toenemen en toenemen. Voor de laatstejaarstudenten is er inmiddels een vergoeding in de vorm van een compensatieregeling ten aanzien van studenten die onverhoopt vertraging oplopen. Mijn vraag aan de minister is de volgende. Kijkend naar deze tekorten is het bijna onvermijdelijk dat nog meer studenten vertraging gaan oplopen. Wat is de boodschap van de minister aan die studenten die niet meer onder de huidige compensatieregeling vallen maar die door het stagetekort vertraging oplopen?

Minister Van Engelshoven:

Dan is mijn antwoord aan mevrouw Van den Hul precies hetzelfde als dat van voor de zomer. Studenten hebben meer aan een diploma dan aan compensatie. Dus we zetten eerst alles op alles om ervoor te zorgen dat die student kan afstuderen. Zoals ik deze week al eerder in een interview zei: als onverhoopt blijkt dat meer studenten vertraging oplopen, dan gaan we daar opnieuw naar kijken. Mijn eerste inzet is om ervoor te zorgen dat het onderwijs zo veel mogelijk door kan gaan, dat die studenten stage kunnen lopen, dat die leer-werkbanen er zijn en dat die studenten een prachtig diploma halen.

De heer Van den Berge (GroenLinks):

GroenLinks maakt zich grote zorgen over het groeiende tekort aan stages. In juni hebben we er ook al met de minister over gesproken. De minister doet terecht een beroep op het bedrijfsleven maar de publieke sector, dat zijn wij. We zien dat er ook een groeiend tekort aan stages is, bijvoorbeeld in de zorg. Ik heb in juni al voorgesteld om het stagefonds zorg en welzijn uit te breiden, zodat we voor meer stageplekken en meer stagebegeleiding bijvoorbeeld in de zorg kunnen zorgen. Wat is er sinds juni op dit punt gebeurd?

Minister Van Engelshoven:

Die vraag was breder, namelijk wat we in de publieke sector zelf kunnen doen. Mevrouw Van den Hul heeft toen bijvoorbeeld gevraagd naar stageplekken bij de rijksoverheid. Inmiddels is in het rijksoverleg P en O besproken hoe de rijksoverheid kan zorgen voor meer stages voor mbo'ers zodat verschillende departementen dat oppakken. In de zorg is een heel mooi voorbeeld wat er in Tilburg gebeurt, waar de stages voor zowel het mbo als het hbo zodanig worden georganiseerd dat meer studenten tegelijkertijd stage kunnen lopen met dezelfde begeleiding. Dus overal wordt geprobeerd echt maatwerk te leveren, zodat zo veel mogelijk studenten, ook in de publieke sector die stages kunnen lopen.

De voorzitter:

De heer Bisschop, dan de heer Kuzu en dan de heer Van Meenen.

De heer Bisschop (SGP):

Ik hoor de minister uitleggen wat er allemaal gedaan wordt om het aantal stageplekken te vergroten. Prima, alle waardering daarvoor. Ik zie ook dat het grondig aangepakt wordt. Ik hoor de minister echter ook zeggen: en zo nodig verlenging van de studie van de student. Nou weten we allemaal dat er in het onderwijs nog wel eens ingestoken wordt op studierendement, doorstroom, tijdig afstuderen en dat soort dingen. Hoe garandeert de minister dat de onderwijsinstellingen daar geen nadeel van gaan ondervinden en daar niet op worden afgerekend?

Minister Van Engelshoven:

Volgens mij weet de heer Bisschop heel goed hoe ik denk over de nadruk op rendement. Mij gaat het om studentsucces. Dat hebben we ook in de strategische agenda voor het hoger onderwijs neergeschreven maar dat geldt wat mij betreft ook voor het mbo. Waar het om gaat, is dat we iedere student de maximale kans geven om op zijn manier het beste diploma te halen. Ja, zeker in deze tijd kan dat betekenen dat sommige studenten langer onderwijs volgen. Dat kan zelfs heel verstandig zijn. Vandaar ook dat u vorige week vrijdag in de brief over het derde steunpakket heeft kunnen lezen dat we voor die studenten die in een tekortsector studeren en voor wie het heel verstandig kan zijn dat zij langer in het onderwijs blijven ook middelen gereserveerd hebben om ervoor te zorgen dat instellingen daar niet de dupe van worden.

De heer Kuzu (DENK):

Heel veel studenten willen wel stage lopen, maar die stageplekken zijn er gewoon niet. De minister gaf op de laatste vraag van de heer Smals als antwoord dat ze niet afgerekend wilde worden. De studenten die geen stageplek kunnen vinden, worden wel afgerekend. Ze lopen studievertraging op en dat kost een aantal maanden. Is de minister niet bereid omdat dit bijzondere tijden zijn, ook bijzondere maatregelen te nemen, zodat studenten ook niet afgerekend worden op het moment dat ze geen stageplek kunnen vinden?

Minister Van Engelshoven:

Ja, en dat heb ik ook zojuist toegelicht. Wanneer het echt niet lukt om die stageplaats of die leerwerkbaan te vinden — we kunnen die situatie inderdaad niet uitsluiten — hebben we met de instellingen afgesproken dat daar gewoon maatregelen op worden getroffen, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat die praktijkervaring in simulaties in het onderwijs zelf wordt opgedaan, zodat de student wellicht van de leerwerkbaan die er niet is toch overstapt naar de bol. Met elkaar zetten we alles op alles om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk studenten zonder vertraging hun diploma kunnen halen.

De heer Van Meenen (D66):

De sectoren waarin de tekorten aan stageplaatsen het grootst zijn, zijn de veiligheidssector en de zorgsector. Dat is op zich verrassend, omdat je zou verwachten dat juist daar behoefte is aan extra handen op dit moment, ook in deze crisis. Mijn vraag aan de minister is: heeft zij ook specifiek aandacht voor die sectoren, ook in relatie tot de vraag van de heer Van den Berge? Wil zij het gesprek aangaan, ook met andere overheden, om te kijken hoe we het maximaal kunnen ondersteunen dat daar juist extra handen op straat en aan het bed komen?

Minister Van Engelshoven:

Dat wil ik zeker. De tekorten aan stageplekken in de veiligheidsbranche zijn ook bijvoorbeeld het gevolg van de evenementen die niet doorgaan voor heel veel studenten die in de beveiliging werken. Ja, ik ben bereid ook met die sectoren in gesprek te gaan om te kijken hoe we er toch voor kunnen zorgen dat daar zo maximaal mogelijk studenten aan het werk kunnen. Maar ik zeg er ook bij dat we er wel voor moeten blijven zorgen dat die studenten ook goed begeleid blijven worden. Dus stages moeten ook kwalitatief blijven, maar ik ben zeker bereid die gesprekken aan te gaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit vragenuur. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken. Dan gaan we afscheid nemen van een collega van ons, mevrouw Popken, en daarna krijgen we de beëdiging van een nieuwe collega.

De vergadering wordt van 15.09 uur tot 15.11 uur geschorst.

Naar boven