3 Vragenuur: Vragen Kuiken

Vragen van het lid Kuiken aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over verdwenen asielzoekers.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuiken namens de PvdA voor haar vragen aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ik van harte welkom heet, over verdwenen asielzoekers. Het woord is aan mevrouw Kuiken namens de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Ik mocht niet rennen, dus dat zal ik ook niet aan de staatssecretaris vragen.

Voorzitter. Mensenhandel, prostitutie, drugshandel, babyfabrieken, voodoomoord; hartverscheurende praktijken met het Nederlandse COA als ongewenste spil. Vorig jaar alleen al verdwenen er 961 Nigeriaanse vrouwen uit de Nederlandse opvang. Het radioprogramma Argos bracht afgelopen zaterdag pijnlijk in beeld hoe ernstig het is gesteld, maar het is helaas niet nieuw. Twintig jaar geleden verdwenen er in Nederland ook op grote schaal Nigeriaanse meisjes. Als reactie daarop werd in 2006 een groot politieonderzoek opgestart, dat de werkwijze van de mensenhandelaren en de Nigeriaanse maffia in beeld bracht. Maar op dit moment zijn er geen onderzoeken meer. De geschiedenis lijkt zich te herhalen. Onaanvaardbaar, omdat we zo kwetsbare zwangere vrouwen en hun toekomstige kinderen aan hun lot overlaten. Toen, twintig jaar geleden, ging het om tientallen Nigeriaanse vrouwen. Het zijn er nu bijna duizend.

Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook: herkent zij zich in deze aantallen? Zo ja, wat vindt de staatssecretaris ervan dat we nu twintig jaar verder zijn, de problematiek alleen maar is verergerd en er niets is veranderd? Is de staatssecretaris opnieuw bereid om weer serieus onderzoek te doen naar grootschalige mensenhandel onder Nigeriaanse vrouwen, uiteraard in samenwerking in Europa, met opsporingsinstanties zoals Interpol en Europol, en West-Afrikaanse autoriteiten?

Ook wil ik van de staatssecretaris het volgende weten. We zien dat het voor deze kwetsbare vrouwen en meisjes steeds moeilijker wordt om in Nederland fatsoenlijke bescherming te krijgen. Geregeld worden zij al uitgezet voordat ze aangifte kunnen doen. Welke maatregelen wil de staatssecretaris concreet nemen om ervoor te zorgen dat deze vrouwen toegang tot bescherming krijgen?

Tot slot. Waarom hebben we niet speciale opvang voor deze vrouwen? Waarom hebben we geen COA-medewerkers die getraind zijn in de bescherming van deze vrouwen?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter, dank. Laat ik allereerst zeggen dat ik het volstrekt eens ben met mevrouw Kuiken dat dit verschrikkelijk is. Maar ik moet meteen ook even iets rechtzetten. U heeft gevraagd of ik mij in deze aantallen herken; 961 verdwenen Nigeriaanse vrouwen, zei mevrouw Kuiken. Er zijn inderdaad 961 mensen verdwenen uit de opvang. Daarvan was 78% man en de rest was vrouw. Dat blijft nog steeds meer dan 150, 160 vrouwen, dus dat is op zich nog heel ernstig, maar het zijn er geen 961. Dat zeg ik gewoon even om de aantallen te geven.

Mensenhandel is een zeer ernstig delict en heeft vaak traumatische gevolgen voor de slachtoffers. De berichten die hierover zijn verschenen, de berichten van Argos en de NRC, zijn daarom heel zorgelijk. Zoals gezegd deel ik die zorgen met mevrouw Kuiken.

Het is lastig om in de opvang iets te doen, want degenen die wij opvangen worden niet opgesloten. Zij kunnen weg. Zij kunnen zelfstandig vertrekken. Het tweede dat lastig is, is de opsporing. Als mensen zijn verdwenen, wordt er wel veel aan gedaan om hen op te sporen, maar het is heel lastig om mensen die verdwenen zijn zonder enige informatie waarheen, op te sporen. Daarmee wil ik het niet bagatelliseren. Ik wil alleen aangeven dat deze twee factoren een rol spelen.

Mevrouw Kuiken trekt een parallel met de zogenaamde Koolviszaak en het vertrek met onbekende bestemming van Nigeriaanse en Vietnamese migranten in die tijd en ook in de afgelopen jaren. Sinds de Koolviszaak zijn er in Nederland flinke stappen gezet om de aanpak van mensenhandel vorm te geven. Er is dus toch wel iets veranderd. Er is beschermde opvang gekomen. Nederland is trekker geworden in het EMPACT-programma, het Europese programma tegen mensenhandel. Het EMM is er gekomen, het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel. Er zijn ook allerlei trainingen voor professionals in de vreemdelingenketen, bij de AVIM, de IND, het COA, de DTN&V, om signalen van mensenhandel te herkennen. Die trainingen worden heel regelmatig gegeven. Ook is naar aanleiding van de Koolviszaak de beschermde opvang voor minderjarige asielzoekers in het leven geroepen. Voor meerderjarige slachtoffers van mensenhandel is er de Categorale Opvang Slachtoffers Mensenhandel.

Signalen van mensenhandel worden onder andere door COA-medewerkers gedeeld met het EMM, met het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel. Die signalen worden ook doorgegeven. Het COA geeft de signalen door aan de lokale politie en ook aan het EMM. In het EMM zitten de politie, het Openbaar Ministerie, de KMar en de Inspectie SZW. Zij gaan dan kijken of er trends en concrete signalen zijn en zij doen vervolgens aanbevelingen aan de verschillende opsporingsinstanties. Degenen die slachtoffer van mensenhandel zijn kunnen zelf ook aangifte doen bij de politie, maar dat is natuurlijk een heel moeilijk geheel. Dat is niet iets wat nou heel vaak gebeurt. Dat is ook lastig.

Tot nu toe hebben de politie en het Openbaar Ministerie nog geen aanleiding gezien om een onderzoek te starten naar aanleiding van wat er het afgelopen jaar is gemeld aan mensen die vertrokken zijn uit de opvang, maar alle betrokken organisaties zijn er uitermate alert op om mogelijke signalen van mensenhandel te onderkennen. Wij weten alleen niet wat de toename is van het aantal Nigeriaanse asielzoekers die met onbekende bestemming vertrekken. Er vindt een verkenning plaats naar de stijging van het aantal Dublinclaimanten dat aangifte deed van mensenhandel in 2019, en die verkenning vindt plaats op basis van de motie-Segers/Buitenweg, die indertijd is aangenomen in deze Kamer. Die verkenning zal hopelijk ook meer informatie kunnen verschaffen over de groep Nigeriaanse asielzoekers, maar ik wil mevrouw Kuiken nu al toezeggen dat ik het, gezien het feit dat ik dit ook een verschrikkelijke situatie vind, belangrijk vind om ook een fenomeenonderzoek te doen. Daar zal ik ook opdracht toe geven.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Nog even heel specifiek. We weten dat Nigeria ongeveer het hart is van de mensenhandel, vrouwenhandel en babyhandel. Benin wordt daar specifiek bij benoemd. Het gaat daarbij niet alleen om vrouwen, maar ook om mannen, die zowel voor prostitutie als voor drugshandel worden gebruikt. Als we ons nu alleen even focussen op die hoogzwangere vrouwen die binnenkomen bij het COA, geen aparte beschermende opvang krijgen en wel in groten getale met onbekende bestemming vertrekken, dan wil ik toch van de staatssecretaris weten waarom er niet in ieder geval op deze hoogzwangere vrouwen wordt gefocust. Waarom bieden we niet in ieder geval aan hen bescherming? Zij zijn niet minderjarig en vallen dus eigenlijk tussen wal en schip. Twee, waarom kijken we niet of zij niet ook geholpen moeten worden om aangifte te doen, een advocaat te krijgen? We weten allemaal dat praten niet makkelijk is als je getraumatiseerd bent, als je familie hebt die onder druk wordt gezet en als er misschien wel meerdere kinderen zijn die gevaar lopen. De staatssecretaris heeft het over een fenomeenonderzoek. Ik wil ook van haar weten of zij dan specifiek over deze Nigeriaanse kwestie spreekt of dat het een fenomeenonderzoek in brede zin is. Ik denk namelijk dat dat juist het doel voorbijschiet. Ook de Rapporteur Mensenhandel en de officier van justitie zeggen dat je echt specifieke kennis nodig hebt, zowel bij het COA als bij de politie, omdat je anders niet weet wat je aan het doen bent.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Allereerst de nadere vraag van mevrouw Kuiken waarom er geen focus is op de hoogzwangere vrouwen. De zwangerschap van sommige vrouwen is zichtbaar, maar van een heleboel andere vrouwen is niet bekend dat ze zwanger zijn. Ik heb na laten vragen of bij het COA bekend is hoeveel zwangere vrouwen er zijn onder de genoemde aantallen, maar dat kunnen ze niet zeggen. Ze kunnen het alleen zien als iemand hoogzwanger is. Het zou misschien wel kunnen om daar de focus op te zetten, maar dat is een veel beperkter aantal dan het aantal dat hier in eerste instantie wordt gesuggereerd.

Moeten zij niet geholpen worden? Ja, er is hulp aanwezig bij het COA, want er zijn in alle vestigingen contactpersonen voor mensenhandel en mensensmokkel en daar is contact mee. Daar worden gesprekken mee gevoerd. Het is dus niet zo — die suggestie wil ik echt wegwerken — dat er mensen bij het COA komen en daar aan hun lot worden overgelaten, terwijl ze het slachtoffer zijn van mensenhandel of mensensmokkel. Mensenhandel is het in dit geval. Daar zijn contactpersonen voor en daar is aandacht voor. Signalen worden opgepikt. Die worden doorgegeven door het COA aan het EMM en daar wordt echt hard aan gewerkt, alleen is het een heel erg moeilijk fenomeen, moet ik zeggen.

Is het een fenomeenonderzoek in brede zin of is het alleen gericht op Nigeria? De bedoeling is een fenomeenonderzoek over de mensen die slachtoffer zijn van mensenhandel, bij ons in de opvang zitten en daaruit vertrekken. Waar gaan ze heen? Dat fenomeen moet onderzocht worden en niet per se alleen maar mensen uit Nigeria.

De voorzitter:

Mevrouw Kuiken, tot slot.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Al met al vind ik het heel erg teleurstellend, want we gaan dus niet meer terug naar beschermde opvang voor deze heel kwetsbare vrouwen. Ze worden te snel teruggestuurd, onder andere naar Italië, terwijl we gewoon weten dat ze daar niet veilig zijn. Het COA geeft in de beantwoording zelf aan "nee, we hebben niet specifieke kennis, we vangen ze niet op en we kunnen ze dus ook niet voldoende bescherming bieden". Dat zijn gewoon politieke keuzes die worden gemaakt. Als je daar blind voor bent, als je niet goed onderzoek wil doen, als je geen bescherming wil aanbieden en geen specifieke hulp en kennis gericht op deze groep, dan ben je eigenlijk blind voor de echte problemen. Ik vind dat echt, echt hartverscheurend en teleurstellend.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Hoewel ik het met mevrouw Kuiken eens ben dat het een heel zorgelijk geheel is dat we hier gehoord en gezien hebben en meemaken, wil ik toch zeggen dat het niet juist is dat er geen opvang is voor deze speciale categorie. Voor meerderjarige slachtoffers van mensenhandel is de categorale opvang slachtoffers mensenhandel. Dat is specifiek. En te snel naar Italië? Het antwoord is: nee, dat gebeurt niet, maar om allerlei redenen is de terugkeer van Dublin naar Italië de afgelopen jaren heel moeilijk, zo niet onmogelijk geweest. Dat is dus ook niet het geval. We zijn er niet blind voor. Er wordt hard aan gewerkt. Maar omdat ik het ook fijn vind als we dat uitgezocht hebben, zeg ik mevrouw Kuiken graag toe dat er een goed onderzoek komt.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan heb ik mevrouw Kuik, de heer Bouali, de heer Bisschop, mevrouw Van der Graaf, mevrouw Becker en mevrouw Van Brenk. Mevrouw Kuik namens het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):

Mijn vraag is of de staatssecretaris een beeld kan schetsen van hoe dat nou gaat in de praktijk. Eind 2019 heeft het CDA een voorstel ingediend om samen te werken met bronlanden en transitielanden en met multilaterale organisaties om de mensenhandelaanpak te intensiveren. Dan komt er een waarschuwing vanuit Nigeria: pas op, we zien dat hier sprake is van babyhandel. Wat gebeurt er dan hier?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik ben in november in Nigeria geweest om juist hierover te spreken; niet specifiek over de babyhandel, moet ik u zeggen, maar wel over de mensenhandel. Daarover is heel goed contact met Nigeria. Het is alleen niet vandaag of morgen opgelost. De samenwerking met Nigeria is goed, maar ondertussen is het zo dat er mensen verdwijnen uit de opvang. Daar proberen we van alles aan te doen, maar we kunnen ze niet vasthouden. Dat is een handicap. Ik zou liever hebben dat ik het gesprek kan aangaan met iemand die de deur niet uit kan, maar dat is helaas niet het geval. Dus: ja, we proberen er alles aan te doen. Ja, ik ben in gesprek met Nigeria. Dat zijn goede gesprekken. Ik heb daar goede contacten mee; ook DT&V en COA hebben goede contacten met Nigeria. Desalniettemin blijft het een probleem. Ik kan het helaas niet mooier maken dan het is.

De voorzitter:

De heer Bouali namens D66.

De heer Bouali (D66):

We zijn hier wel vaker in de Kamer bijeengekomen om te praten over dit onderwerp. Een tijdje geleden ging het over Vietnamezen. Het is een hardnekkig probleem. Mijn collega van de Partij van de Arbeid kaartte dat ook al duidelijk aan. Ik zie dat de staatssecretaris toezeggingen doet. Dat is belangrijk. Maar het is een ingewikkelde keten. Wat mij betreft focust de staatssecretaris duidelijker op de opsporing en vervolging, zodat we zorgen dat de mensen die zich schuldig maken aan deze mensenhandel, kordaat — deze staatssecretaris staat bekend om haar kordate optreden — worden aangepakt. Mijn suggestie aan de staatssecretaris is: kan zij kijken of ze op korte termijn een instructie kan geven aan onze politieliaisons om intensiever met elkaar samen te werken op Europees niveau? Want het gebeurt ook in Frankrijk en het gebeurt ook in België. En kan de staatssecretaris toezeggen dat ze met een actieplan komt hoe de justitiële samenwerking kan worden vormgegeven?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik heb zojuist al gezegd dat Nederland een trekker is van EMPACT. EMPACT op het gebied van mensenhandel en mensensmokkel is de Europese strafrechtelijke samenwerking op dit gebied. EMPACT is er op meerdere gebieden, maar ook speciaal voor mensenhandel en mensensmokkel. Nederland is daar een trekker van, is daar heel actief in en probeert zo veel mogelijk op Europees niveau iedereen bij elkaar te krijgen om te zorgen dat we hier achterheen gaan. Het is namelijk niet een lokaal Nederlands probleem; het is echt een Europees probleem. Wat dat betreft zetten we ons daar enorm voor in.

Wat betreft het intensiveren van de aanpak van mensenhandel: vorig jaar is er de motie-Segers/Asscher geweest waardoor er 10 miljoen extra is. Dat is voor extra mensen bij AVIM en extra opleidingen; dat geld wordt intensief ingezet om ervoor te zorgen dat we mensenhandel kunnen aanpakken. Maar zoals ik al zei: wat betreft de opsporing is het lastig. Als mensen vrijwillig uit de opvang vertrekken, is het heel lastig voor de politie om daar opsporing naar te doen. Dat kan ik niet ontkennen.

De heer Bisschop (SGP):

Dank u wel. Ik citeer even om te beginnen een krantenkop. Die luidt: Landelijk meldpunt nodig voor verdwenen jonge asielzoekers. Zoals de staatssecretaris zich ongetwijfeld zal herinneren, dateert die krantenkop uit januari 1979. Sindsdien hebben we bijna elk jaar berichten gehad over tientallen meisjes die verdwenen zijn uit asielzoekerscentra, zoals 1.600 asielzoekers verdwenen uit hun opvanglocatie, tientallen zwangere Afrikaanse vrouwen, noem maar op. Het beneemt me de moed. De staatssecretaris schetst wat er ondertussen is gebeurd, terwijl het verdwijnen van die minderjarige asielzoekers of vrouwen gewoon doorgegaan is. Met andere woorden: die maatregelen zijn dan toch niet effectief geweest. Wat gaat de staatssecretaris doen waardoor dit jaar of volgend jaar niet weer een kop in de krant komt dat zo veel tientallen jonge asielzoekers of vrouwen zijn verdwenen uit azc's?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Ik begrijp de oproep van de heer Bisschop heel goed. Ik moet wel zeggen dat het niet het geval is dat minderjarige vrouwen verdwijnen. Wat dat betreft moeten we misverstanden zien te voorkomen. De heer Bisschop refereert aan een bericht uit 1979 over een landelijk meldpunt. Hij dacht: de staatssecretaris is oud genoeg, die zal zich dat wel herinneren. Ik kan me herinneren dat er iets over gezegd is.

De heer Bisschop (SGP):

Het zou kunnen dat u zich dat uit de geschiedenisboekjes herinnert.

De voorzitter:

Nee, meneer Bisschop!

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter, dat was mijn schuld, want ik heb de heer Bisschop uitgedaagd. Ja, een landelijk meldpunt. We moeten het administratief kunnen bijhouden maar het gaat erom of we er wat aan kunnen doen, of we de mensenhandelaren te pakken kunnen krijgen. Daar draait het om. We moeten de slachtoffers van de mensenhandelaren beschermen. Daar doen we ons uiterste best voor. Dublinclaimanten krijgen een tijdelijke verblijfsvergunning als zij naar Nederland komen en zich kunnen beroepen op mensenhandel. Daar wordt al in voorzien. We hebben ook de speciale opvang enzovoorts. Er zijn mensen aanwezig in opvangcentra speciaal met het oog op mensenhandel en mensensmokkel. We proberen er van alles aan te doen. Waar het om draait is dat de mensenhandelaren en de mensensmokkelaars gepakt worden. Dat is veel lastiger, maar daarvoor is Nederland heel druk bezig in Europees verband.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Die laatste oproep is mij uit mijn hart gegrepen. We moeten die mensenhandelaren aanpakken. Helaas laten de cijfers een ander beeld zien. We hebben veel minder mensenhandelzaken weten op te sporen. Een van de redenen daarvoor was de grote instroom vanuit West-Afrikaanse landen. Dat is extra wrang en pijnlijk in dit verhaal. Gisteren kreeg ik antwoord op mijn Kamervragen hierover. Er werd daarin gezegd dat er nog verkennende gesprekken werden gevoerd over het fenomeenonderzoek. Ik ben blij dat de staatssecretaris nu aangeeft dat er echt een fenomeenonderzoek wordt uitgevoerd naar deze groep. Ik vraag de staatssecretaris nog iets. Zij gaf net al aan dat het ingewikkeld en lastig is voor slachtoffers om aangifte te doen. Er liep een fantastische pilot slachtofferschap die hierbij hielp, maar die wil de staatssecretaris afbouwen. Zullen we die pilot niet gewoon doorzetten?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Er is een heel simpel antwoord op de vraag van mevrouw Van der Graaf. Ik ga er heel serieus en heel goed naar kijken of we dat kunnen doen.

Mevrouw Becker (VVD):

We horen hierover verschrikkelijke dingen, zoals babyhandel. Het is heel erg voor deze kwetsbare mensen. Wat opvalt is dat Nigeria inmiddels in de top drie staat van herkomstlanden van asielzoekers in Nederland, terwijl mensen uit Nigeria bijna nooit recht hebben op asiel. Dat betekent dus dat deze mensen in Nigeria van mensenhandelaars en mensensmokkelaars een mooi verhaal te horen krijgen over de mogelijkheden in Nederland. Deze asielzoekers komen hier bedrogen uit. Die mensenhandelaren misbruiken onze asielopvang. Ik heb twee vragen aan de staatssecretaris. Wat kan zij doen om afspraken te maken met Nigeria om mensen daar al tegen te houden? Zij is er in november geweest. En de tweede vraag: wat kan zij doen om te rechercheren als deze mensen nog in de opvang zitten of misschien zelfs al als zij daar aankomen? Ze worden door iemand gebracht. Ik heb hierover samen met de heer Van Ojik een motie ingediend. Kan er op dat moment al meer gebeuren om die netwerken op te rollen?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Wat betreft Nigeria: binnen de Europese EMPACT-organisatie — "empect" of "empakt", ik weet niet precies hoe je het moet uitspreken — is er een project tegen mensenhandel. Daarbinnen is een werkgroep actief, genaamd ETUTU, die zich heel specifiek bezighoudt met Nigeriaanse mensenhandel. Het afgelopen jaar zijn heel veel meer mensen uit Nigeria naar Nederland gekomen via secundaire migratie dan voorheen. We zijn bezig te achterhalen hoe en waarom dat is ontstaan, want er was opeens sprake van een enorme boost. Wij zijn met Nigeria in gesprek over de vraag of we in Nigeria zelf niet al veel meer kunnen doen om te zorgen dat we dat kunnen tegenhouden, maar daar zitten best heel lastige dingen in. Dat heeft ook te maken met de situatie in Nigeria. Een heleboel mensen leven onder de armoedegrens. Men heeft dan toch het idee: hoe kan ik hieruit komen? Dat is zorgelijk en daar proberen we wat aan te doen. We bekijken met Nigeria welke maatregelen mogelijk zijn, maar dat is ... We spannen ons hier zo veel mogelijk voor in, voorzitter. Dat is het enige wat ik hierover kan zeggen.

Wat dat rechercheren betreft: het EMM, het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel, wordt meteen van de signalen op de hoogte gesteld. Het is heel helder welke mensen via een B8 Nederland binnenkomen. Een B8 is een tijdelijke verblijfsvergunning vanwege verdenking van mensenhandel. De persoon in kwestie is dan dus niet verdacht, maar er is een verdenking dat hier mensenhandel aan de hand is.

De voorzitter:

Goed. Ja.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dus ja, daar wordt allemaal op gelet. Dus het is lastig. Ik zou zo graag zeggen dat ik het kon oplossen, maar dat is niet zo makkelijk.

De voorzitter:

Had u een tweede vraag? Nee? Dan eerst mevrouw Van Brenk namens 50PLUS, en daarna de heer Van Ojik.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Het onderzoek van Argos — complimenten voor hun werk trouwens — laat ook een heel schrijnend beeld zien van een vrouw die zeven maanden zwanger is en zelf aankaart dat zij bang is voor mensenhandel. Zij is bang dat de man die haar zwanger gemaakt heeft, daarin verkeert. De staatssecretaris zegt: ja, maar er zijn goed opgeleide mensen bij het COA. Deze vrouw geeft zelf het signaal af, maar toch verdwijnt zij. Dan kan de staatssecretaris hier toch niet met droge ogen zeggen dat het werkt? Dan is er toch gefaald? Hoe gaan we dit probleem nu oppakken?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Zoals ik al zei: er zijn bij het COA speciale coördinatoren om te helpen bij mensenhandel en mensensmokkel. De medewerkers van het COA krijgen überhaupt allemaal training om signalen van mensenhandel te herkennen en op te sporen. Als ze die zien, geven ze dat door aan het expertisecentrum. Het expertisecentrum gaat daarmee aan de slag. Het geval van deze mevrouw vind ik ontzettend triest en kennelijk is dit gebeurd, maar het zou dus eigenlijk niet hebben moeten kunnen gebeuren omdat alle mogelijkheden aanwezig zijn. Ik hoop dat het bij zo'n enkel geval kan blijven, want wij zitten erbovenop. Daarom vind ik het belangrijk dat we nu dat fenomeenonderzoek gaan doen, om echt uit te zoeken hoe het gaat, hoe het zit, wat we kunnen aanpakken en waar we tekortschieten.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Het is niet de eerste keer dat we hierover spreken. Als ik luister naar dit debat, dan is de conclusie eigenlijk dat er van alles gebeurd is en in werking gezet is, maar dat het niet heeft geholpen. De strijd tegen mensensmokkel zijn we aan het verliezen. Anders kunnen we niet verklaren dat er meer dan 950, 960 Nigerianen uit de opvang kunnen verdwijnen zonder dat we überhaupt weten waar de mensen gebleven zijn. De staatssecretaris kan heel goed uitleggen dat het lastig is en dat het ingewikkeld is. Het is lastig om in de opvang iets te doen en aangifte doen is lastig. Het is lastig om iets in de opsporing te doen. Maar mijn vraag is: is het enige wat de staatssecretaris naar aanleiding van deze cijfers zegt, nou dat ze nog eens een onderzoek gaat doen? Of komt er ook extra beleid in de opsporing, extra beleid in de opvang, extra beleid in de voorlichting en extra beleid in de relatie met Nigeria en andere landen waar smokkelaars hun basis vinden, om te voorkomen dat we hier over een halfjaar weer staan?

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Met het geld uit de motie-Segers/Asscher zijn we bezig met extra inzet, extra training en extra opsporing, juist om de mensenhandel in te tomen. De heer Van Ojik zegt dat we de strijd tegen de mensenhandel hebben verloren. Ik weet niet hoe groot de mensenhandel geweest zou zijn als we helemaal niets hadden gedaan. Het had misschien nog veel erger kunnen zijn. Er wordt hard aan gewerkt. Nogmaals, met het geld uit de motie wordt een heel programma opgezet. Er wordt er veel harder ingestoken door Nederland met het Europese programma en met de samenwerking met Nigeria. Er is ook nog PROMIS, dat door Nederland wordt gefinancierd en dat wordt uitgevoerd door het VN-Bureau voor Drugs en Criminaliteit in West-Afrika. Er zijn ook nog twee Nigeriaanse aanklagers in Italië en Spanje gestationeerd. Kortom, er wordt een hoop aan gedaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we nu naar de laatste vraag.

Naar boven