27 Implicaties PAS-uitspraak voor de zeven MIRT-projecten

Aan de orde is het VSO Implicaties PAS-uitspraak voor de zeven MIRT-projecten (35300-A, nr. 77).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Implicaties PAS-uitspraak voor de zeven MIRT-projecten. Dan geef ik mevrouw Kröger namens GroenLinks het woord.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. De commissie-Remkes over stikstof was gisteren glashelder: het voorgenomen kabinetsbeleid is onvoldoende om het stikstofprobleem in onze natuur op te lossen. We moeten ambitieuzer zijn. Anders verdwijnt de biodiversiteit en sneuvelt het beleid weer bij de rechter. Het is juridisch onhoudbaar.

Ondertussen wil deze minister door met zeven snelwegen. Of die ook daadwerkelijk nodig zullen zijn als we allemaal meer thuis gaan werken, daar gaat de minister aan voorbij. De minister rekent voor haar snelwegen op de stikstofwinst geboekt door de verlaging van de maximumsnelheid. Maar dit kan alleen als de verhoging van de maximumsnelheid in 2011 rechtmatig was. Gezien de uitspraak van de Raad van State heb ik daar mijn twijfels over. Ik wil de minister vragen: is de snelheidsverhoging destijds als project beoordeeld? Kan de minister de passende beoordeling en de wet natuurbeschermingstoestemming aan de Kamer verstrekken? Graag krijg ik dat vandaag voor het notaoverleg MIRT. Om niet nogmaals voor juridische verrassingen te komen te staan, heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in haar eindadvies de commissie-Remkes zorgen uitspreekt over de juridische houdbaarheid van het huidige stikstofbeleid;

overwegende dat voorkomen moet worden dat het Rijk in de planning en uitvoer van de zeven MIRT-projecten door juridische problemen overvallen wordt;

verzoekt de minister om onafhankelijk juridisch advies in te winnen over het voorgenomen proces met betrekking tot stikstof voor de zeven MIRT-projecten, en deze met de Kamer te delen en te bespreken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 89 (35300-A).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Tot slot wil ik terugverwijzen naar de discussie die we net hebben gehad over de vraag naar vliegen of autorijden doordat we door corona meer thuis gaan werken. Welke implicaties heeft dat nou voor de projecten die we op de rol hebben staan? Ik hoop dat de minister die reflectie nog voor het MIRT-debat met de Kamer kan delen.

De voorzitter:

Meneer Van Aalst, dat is lang geleden.

De heer Van Aalst (PVV):

Ja, voorzitter, het is lang geleden. Dit SO was ook lang geleden. Vandaar mijn vraag. Ik wil niet de spelbreker zijn vandaag, maar het SO ging totaal niet over deze situatie. Dat we nu vooruitlopen op het eindrapport van de heer Remkes ... Ik vind het even vreselijk als mevrouw Kröger, maar dit lijkt me niet het goede moment om daar nu al moties over in te dienen. Dit SO ging over hele andere zaken, over de MIRT-projecten. Dat was een totaal andere situatie. Er was geen coronacrisis. Dus, voorzitter, ik heb een punt van orde. Dit gaat niet over het SO dat we met elkaar gehad hebben.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dat ben ik in het geheel niet met de heer Van Aalst eens. Het SO ging over hoe we omgaan met de zeven MIRT-projecten in relatie tot de stikstofruimte en met het feit dat de minister de stikstofruimte van het verlagen van de maximumsnelheid wil inzetten. De vraag is: kan dat en hoe werkt dat? Daar zijn vanuit de Kamer allerlei kritische vragen over gesteld. Nog los van het advies van Remkes dat gisteren verscheen, ligt er een groot juridisch vraagstuk over het huidige stikstofbeleid. Voordat we verdergaan met zeven peperdure snelwegen lijkt mij dat we eerst zeker moeten weten dat het juridisch goed zit. Volgens mij heeft de minister daar iets over uit te leggen.

De voorzitter:

Dank u wel. U kunt de motie daar neerleggen. Daar mag ook. Dan geef ik nu het woord aan de heer Laçin namens de SP.

De heer Laçin (SP):

Voorzitter. Ondanks de stikstofcrisis wil deze minister zeven MIRT-projecten doorzetten, waaronder de verbreding van de A27 bij Amelisweerd. Meer asfalt en bredere snelwegen, terwijl we weten dat dat niet de oplossing is. We hebben de minister gevraagd om alternatieven te onderzoeken, waaronder beter ov, maar deze minister wil daar niet aan.

Voorzitter. De stikstofruimte moeten we primair benutten voor het versterken van de natuur en de woningbouw. Op dit moment is kameraad Futselaar samen met GroenLinks zijn Nationaal Bomenplan aan het verdedigen in de Thorbeckezaal. Met de coronacrisis verandert ook de blik op werken en mobiliteit. Meer mensen geven aan thuis te willen werken en minder de auto te willen pakken. Daarom is het wat ons betreft nu niet het moment om beslissingen te nemen over wegverbredingen, zonder de toekomstige behoefte aan mobiliteit en woningen in kaart te brengen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister de vastgestelde zeven MIRT-projecten ondanks de stikstofcrisis wil voortzetten;

overwegende dat de coronacrisis ervoor heeft gezorgd dat er anders tegen mobiliteit en thuiswerken wordt aangekeken;

overwegende dat de gevolgen van de coronacrisis op de mobiliteitsbehoefte in de toekomst onduidelijk zijn;

overwegende dat andere opties, zoals beter ov, ook een alternatief kunnen zijn voor betere doorstroming van het verkeer;

verzoekt de regering geen onontkoombare stappen te nemen voor de zeven MIRT-projecten tot onderzocht is wat de mobiliteitsbehoefte na de coronacrisis zal zijn en andere opties naast extra asfalt zijn onderzocht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin en Van Esch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 90 (35300-A).

De heer Laçin (SP):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Laçin. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Esch namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Gisteren kreeg het kabinet de zoveelste onvoldoende voor zijn stikstofinzet. Het is pijnlijk om te zien dat we door blijven gaan op een weg die wat ons betreft onhoudbaar is. Voor de Partij voor de Dieren is het dan ook klip-en-klaar: de stikstofuitstoot moet veel meer teruggedrongen worden en VVD-plannetjes zoals meer asfalt zijn daarom simpelweg niet aan de orde. Daarom ook de volgende eenvoudige motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen robuust en bindend langetermijnplan ligt om de Natura 2000-gebieden waarin de kritische depositiewaarde wordt overschreden, in een goede staat van instandhouding te brengen;

constaterende dat er daardoor geen stikstofruimte te verdelen valt;

verzoekt de regering dan ook af te zien van de zeven asfaltprojecten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91 (35300-A).

Dank u wel, mevrouw Van Esch. Dan is nu het woord aan de heer Remco Dijkstra namens de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Dit VSO stond ook al een tijd op de rol. Mijn notitie is van eind februari, als ik het goed heb. Ik moest dus weer even opgraven hoe het er allemaal voor stond. We hebben destijds de snelheid verlaagd — ik geloof half maart. Dat gaf voldoende ruimte voor deze zeven MIRT-projecten, maar ook voor woningbouw. Ik denk dat dit een goede zaak is. In totaal zijn er 154 projecten in het grote MIRT-boek, dat we eind deze maand gaan bespreken. Ik vind dat zo veel mogelijk van die projecten vlot moeten worden getrokken. Graag een reactie van de minister daarop. Dit is van belang voor onze economie, voor de doorstroming en vooral voor de bouwsector.

Zeven projecten in het MIRT-boek als het gaat om infrastructuur, ruimtelijke ordening en transport zijn echt vitaal voor de doorstroming en mobiliteit van verkeer in Nederland. Ik zal ze even noemen; ik denk dat dit wel aardig is voor de automobilist, die zo meteen vanaf oktober weer vol in de file staat als hij niet mag thuiswerken. Het gaat ten eerste om de A27/A12 Ring Utrecht, een groot project dat belangrijk is voor de draaischijf in Nederland. Ten tweede de A1/A28, beter bekend als knooppunt Hoevelaken. Ten derde natuurlijk de A6 Almere-Lelystad, die straks ook van belang is voor het vliegveld Lelystad. Ten vierde de A4 bij Haaglanden. Ten vijfde de A58 tussen Tilburg en Eindhoven en verderop tussen Sint-Annabosch en knooppunt Galder. Ten zesde de A27: het traject Hooipolder-Houten. Wij vinden het van belang dat al deze projecten met vaart worden voortgezet. Dat is belangrijk voor de toekomst van Nederland. Dit is ook niet zomaar gerealiseerd; het kost ook tijd. Dus graag een reactie van de minister hoe we kunnen zorgen dat in ieder geval deze zeven projecten met alle hens aan dek en conform de motie-De Pater-Postma/Dijkstra — toen was het nog De Pater-Postma — kunnen worden voortgezet. Dat is van belang, want we zien dat de automobiliteit alleen maar gaat toenemen, zeker met corona. De treinen zijn niet eens halfvol, zelfs niet eens een kwartvol. Veel mensen kiezen toch voor een tweedehands of derdehands auto om naar hun werk te kunnen gaan. We willen dat mogelijk maken zonder dat mensen in de file staan. Dat is onnodig; dat zien we nu allemaal.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Dijkstra.

(Een telefoon begint te piepen)

De voorzitter:

Die telefoon wil ik graag hebben. Is het die van de heer Graus? Niemand durft de telefoon aan te raken, maar de bode heeft gelukkig handschoenen. Neem hem maar mee. Niet doorvertellen dat u hem heeft!

Dan ga ik naar de heer Schonis namens D66.

De heer Schonis (D66):

Voorzitter, dank u. Zelden is een onderwerp zo hard door de actualiteit ingehaald als het onderwerp waar het vandaag over gaat: de zeven MIRT-projecten. We zijn een coronalockdown en een aantal adviezen van meneer Remkes verder, dus ik grijp dit moment maar aan om even een aantal vragen te stellen voor het MIRT-debat eind van deze maand. Ik merk dat meer collega's dezelfde gedachte hadden.

De eerste vraag is natuurlijk de volgende. We hebben nu het advies van Remkes gehad. Meerdere collega's refereerden eraan en hebben over stikstof een aantal dingen gezegd. Remkes' conclusie is toch wel dat we een robuust natuurherstelplan moeten hebben en dat we onze natuur moeten versterken om een stikstoflockdown te voorkomen. Dus ik ben ook wel benieuwd naar de reflectie van de minister hierop. Geeft dit reden om dingen te heroverwegen ten opzichte van de brief die zij, uit mijn hoofd gezegd, vorig jaar oktober/november aan de Kamer heeft gezonden?

Mijn tweede vraag sluit daarop aan. Die volgt een beetje uit de beantwoording van vragen die collega Kröger en ikzelf hebben gesteld over een concreet project, de A27, dat ook in de brief staat. De heer Dijkstra noemde dat net. Uit die beantwoording blijkt wel dat je, wanneer de gereserveerde stikstofruimte gebruikt wordt en die nog steeds te klein of onvoldoende blijkt te zijn voor je eigen project, een andere oplossing moet zoeken binnen je project. Daar kun je van alles bij bedenken, maar dat heeft in ieder geval gevolgen voor de planning en het budget van dat project. Ik ben dus benieuwd of de minister — het liefst voor het MIRT-debat over twee weken — per project waar dat aan de orde is, aan kan geven wat de gevolgen zijn qua planning en budget en welke keuzes de Kamer daar nog in kan maken. Los van welke keuze we zouden willen maken, moeten we in ieder geval weten óf we die keuze nog kunnen maken. En zo ja, welke keuzes liggen er op dat moment voor?

Volgens mij is het timertje op deze manier keurig volgepraat, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Schonis. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Aalst namens de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. In deze tijden van coronacrisis is het aan de overheid om het goede voorbeeld te geven. Het lijkt ons dus heel verstandig om nu te investeren in mobiliteit, vooral nu we zien dat het autoverkeer inmiddels alweer op het niveau is van voor de coronacrisis. De PVV stelt dus voor dat we in plaats van de rem erop, juist gas moeten gaan geven. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wegen inmiddels alweer voor de volledige capaciteit worden gebruikt;

verzoekt de regering de zeven MIRT-projecten zo snel mogelijk te realiseren en te voorkomen dat er nog meer vertraging ontstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92 (35300-A).

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Aalst. Ik kijk naar de minister. Zij heeft vijf minuten nodig.

De vergadering wordt van 17.29 uur tot 17.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Ik dank de leden voor de gestelde vragen en de ingediende moties. Ik zal maar even beginnen met de vragen.

Om te beginnen vroeg mevrouw Kröger of de snelheidsverhoging destijds als project is beoordeeld. Is er een passende beoordeling gemaakt? Er is bij de verhoging een natuurtoets doorlopen. Daaruit bleek destijds dat er geen significante negatieve effecten zouden optreden. Het bevoegd gezag, LNV, heeft die verhoging dus beoordeeld en toegestaan. Ze hebben toen ook gezegd dat daarvoor geen vergunning noodzakelijk was.

De tweede vraag is ook van mevrouw Kröger. Zij zegt eigenlijk vrij breed: wat zijn nu de lessen van de coronacrisis? Ik geloof dat de heer Schonis daar ook een beetje op aansloot. De vraag was: kunt u wat inzicht geven in hoe u daarmee om wilt gaan? Ik denk dat daar echt het een en ander over te zeggen is. We hebben advies gevraagd aan de planbureaus en de SER — de commissie-Hamer, zeg ik maar even — én we zijn in gesprek met werkgevers. We zetten er vol op in om het thuiswerken zo veel mogelijk ook structureel te blijven benutten en, waar dat niet kan, in ieder geval voor spreiding te zorgen. Daar is veel over te zeggen. Laten we een poging doen om daar in ieder geval alvast in aanloop naar het notaoverleg MIRT het nodige over te zeggen. Laten we kijken hoever we komen. We zijn met de werkgevers in gesprek. Ik ben daar heel optimistisch over. Zij zien ook echt het momentum voor thuiswerken. Ik weet niet of we dat helemaal binnen die twee weken redden, maar ik zal u in ieder geval, denk ik, wel mee kunnen geven welke kant wij op denken. We hopen zelfs nog voor de zomer, voor uw zomerreces, ook concrete afspraken met ze te maken. Dus ik ben graag bereid om vast de contouren te schetsen vóór het notaoverleg MIRT.

De voorzitter:

Een korte opmerking, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja. Ik heb toch een vraag over die snelheidsverhoging en over de uitspraak van de Raad van State. Het gaat over de wijze waarop eerder die stikstofbeoordelingen gedaan zijn en over het feit dat er bijvoorbeeld getoetst is, met een marginale toets, of er geen significante effecten zouden zijn. De vraag is natuurlijk of dat nog in lijn is met wat de Raad van State later heeft gezegd, namelijk: hé, nee, zo mag het eigenlijk helemaal niet. Dat was dus mijn vraag.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nou ja, destijds is die natuurtoets dus doorlopen. Het bevoegd gezag heeft gezegd dat er geen vergunning nodig was. Er is toen ook gebleken dat er geen significante negatieve effecten zouden optreden. Dus dat was simpelweg ook niet nodig.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Kan de minister dit met de Kamer delen, dus precies de dingen die zij hier schetst?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Volgens mij deel ik het nu met u, maar ...

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Nee, de onderliggende stukken. De minister refereert hier aan een aantal stukken. Ik heb er toch twijfels bij of het helemaal zit zoals de minister hier schetst. Kan ze deze stukken delen vóór het notaoverleg MIRT?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nou, ik weet niet om hoeveel stukken dat gaat. Maar ik denk dat u graag iets wilt zien waarmee destijds dat besluit van het bevoegd gezag is beschreven. Laat ik dan niet zeggen "alle stukken waar dit in voorkomt", want dan hebben we hier een soort WOB-verzoek. Ik denk ook niet dat u dat bedoelt, maar dat u bedoelt dat ik ergens een bevestiging hiervan geef, met een stuk waarin het bevoegd gezag dit heeft vastgesteld. Daar bent u naar op zoek?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja. En de natuurtoets waaraan gerefereerd wordt. De minister refereert aan een natuurtoets en aan een vergunning door het bevoegd gezag.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nee. Er was geen vergunning nodig, heeft het bevoegd gezag gezegd.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ik vraag naar een brief van het bevoegd gezag waarin staat dat er geen vergunning nodig was.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Laat ik ervoor zorgen dat we in ieder geval op z'n minst een verwijzing kunnen geven naar de stukken waarin u dat kunt vinden. Ja?

De voorzitter:

Goed. Gaat u verder.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan was er een vraag van de heer Dijkstra: kan de minister aangeven hoe die MIRT-projecten doorgaan? We hebben inmiddels een stikstofregistratiesysteem. Dat geeft natuurlijk ruimte. Tegelijkertijd gaan we natuurlijk per project bekijken hoe we door middel van mitigatie en compensatie die projecten precies door kunnen laten gaan. Misschien nog even ter opfrissing in dit debat: waarom waren het nou die zeven? Omdat we bij die zeven de snelheidsverlaging naar 100 km/u nou juist al hadden ingezet. Het zou dus een beetje raar zijn als je iets waar je al mee bezig was, dan ineens niet meer zou kunnen gebruiken. Dus dat nog even als uitleg.

De heer Schonis vroeg of ik voor het NO MIRT kan aangeven wat de planning en de kosten bij de MIRT-projecten zijn als er onvoldoende stikstofruimte is. Dat kan ik natuurlijk niet voor alle 134 projecten en detail op gaan schrijven, maar ik begrijp wat u bedoelt. We zullen dat in grote lijnen voor u inzichtelijk maken.

Dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 89 van mevrouw Kröger verzoekt mij om onafhankelijk juridisch advies in te winnen over het voorgenomen proces met betrekking tot stikstof voor de zeven MIRT-projecten. Die motie ontraad ik, want er is al een heel zorgvuldig proces gevolgd.

De motie op stuk nr. 90 van de heer Laçin verzoekt geen onontkoombare stappen te nemen voor die zeven MIRT-projecten totdat de mobiliteitsbehoefte na de coronacrisis is onderzocht. Die motie wil ik ook ontraden, want het blijft echt van belang om de langetermijnbereikbaarheidsopgave aan te pakken. Eerder geplande investeringen waren al niet voldoende om de knelpunten op te lossen. De heer Van Aalst zei het net ook al: we zitten alweer op 90% van het wegvervoer van voor de coronatijd. We zien ook een tendens dat mensen nu zelfs extra in de auto dreigen te stappen vanwege mindere beschikbaarheid van het openbaar vervoer. Ik ben er overigens met de staatssecretaris druk mee bezig om via thuiswerken, spreiding enzovoorts te voorkomen dat we in hele grote files terechtkomen en ook om te voorkomen dat mensen structureel niet meer teruggaan naar het openbaar vervoer. Ik heb al toegezegd dat we daarover in een brief voor het MIRT nog wat meer gaan vertellen.

Dan de motie op stuk nr. 91 van mevrouw Van Esch. Het zal haar niet verbazen dat ik deze motie ontraad, want wij willen juist vol door met deze zeven MIRT-projecten. Daar volgt dan meteen uit dat ik de motie op stuk nr. 92 van de heer Van Aalst wel oordeel Kamer wil geven, aangezien deze motie juist verzoekt om die projecten zo snel mogelijk te realiseren, wat precies ook datgene is wat we van plan zijn.

Dat was het wat mij betreft, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt van 17.42 uur tot 17.46 uur geschorst.

Naar boven