3 Onderzoek Aanvullend en particulier onderwijs

Aan de orde is het VSO Onderzoek Aanvullend en particulier onderwijs (31293, nr. 503).

De voorzitter:

Hartelijk welkom aan de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. De leden zijn inmiddels gearriveerd. Ik geef hierbij het woord aan de heer Kwint.

De heer Kwint (SP):

Voorzitter. We hebben een schriftelijk overleg achter de rug over onder andere de groei in particulier en betaald aanvullend onderwijs, zaken die in opmars zijn. Dat staat niet op zichzelf. Zaken die wat ons betreft ontegenzeggelijk samenhangen met de crisis in het onderwijs. Ik heb twee voorstellen om dat tegen te gaan. Die zal ik bij dezen voorlezen. De eerste motie:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat particulier onderwijs en betaald aanvullend onderwijs in opmars zijn voor degenen die het kunnen betalen;

constaterende dat daarmee de privatisering van de publieke sector ook toeslaat in ons onderwijs;

overwegende dat de privatisering in het onderwijs zorgt voor tweedeling tussen leerlingen waarvan ouders particulier onderwijs en/of betaald aanvullend onderwijs kunnen betalen en leerlingen waarvan de ouders dat niet kunnen;

tevens overwegende dat de huidige problemen in het onderwijs, zoals te grote klassen of geen passend onderwijs, weg te kopen zijn tegen duizenden euro's;

van mening dat onderwijs een taak van de overheid is en goed onderwijs voor iedereen toegankelijk moet zijn, ongeacht sociaal-economische status;

verzoekt de regering maatregelen te nemen met als doelstelling het totaalbedrag dat ouders aan onderwijs uitgeven via schaduw- of particulier onderwijs fors te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 504 (31293).

De heer Kwint (SP):

En het tweede voorstel:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat niet alle leerlingen gebruik kunnen maken van betaald aanvullend onderwijs;

van mening dat elke leerling toegang zou moeten hebben tot goed onderwijs, zonder tussenkomst van een kostbaar particulier instituut;

verzoekt de regering om in samenwerking met de VO-raad scholen actief te ontmoedigen om in hun school gebruik te maken van particuliere instituten voor betaald aanvullend onderwijs;

verzoekt de regering tevens om daarnaast scholen juist aan te moedigen zelf — of in samenwerking met andere scholen — indien nodig gratis aanvullend onderwijs aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 505 (31293).

De heer Kwint (SP):

Voorzitter. Voordat de minister straks gaat zeggen: ik kan mensen niet verbieden om ergens geld aan uit te geven, zeg ik het volgende. Daar heeft hij natuurlijk in grote mate gelijk in. Maar daar gaat het eerste voorstel niet over, dat gaat over het totaal. Wij geloven dat, wanneer je de basis in het onderwijs op orde krijgt, het resultaat daarvan zal zijn dat mensen minder snel hun toevlucht zullen nemen tot dit soort peperdure bijlessen, plusklasjes en dergelijke, en dat is wat wij van de minister verwachten en verlangen.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Westerveld namens GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Er is natuurlijk niets mis mee als een kind in een bepaald vak wat extra bijles nodig heeft. Maar we zien nu dat de uitgaven aan schaduwonderwijs enorm stijgen en dat dat ook wat doet met het stressniveau van kinderen. Ook ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat iets meer dan een kwart van de leerlingen in groep 8 en een derde van de leerlingen in het voortgezet onderwijs gebruikmaakt van aanvullend onderwijs;

constaterende dat een deel van de ouders dit doet om hun kinderen op een hoger onderwijsniveau te brengen;

overwegende dat uit recent onderzoek van DUO blijkt dat ruim de helft van de leerkrachten die vorig jaar lesgaven in groep 8 geconfronteerd werd met ouders die ontevreden zijn over het schooladvies;

overwegende dat uit datzelfde onderzoek blijkt dat 89% van de docenten in het voortgezet onderwijs het afgelopen leerjaar leerlingen in de eerste klas hadden die duidelijk op een te hoog schoolniveau zaten;

verzoekt de regering om breder onderzoek te doen naar wat stijgende druk op kinderen en hun stressniveau doet en wat de samenhang hiertussen is en het gebruik van aanvullend schaduwonderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 506 (31293).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

En nog een tweede motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs verregaande samenwerking is met private aanbieders op het gebied van schaduwonderwijs;

constaterende dat een heel aantal scholen ook reclame maakt voor schaduwonderwijs via de nieuwsbrief, de website of met een kraampje op de open dag;

overwegende dat dit soort reclame de suggestie kan wekken dat schaduwonderwijs nodig zou zijn en ouders ertoe aanzet om hun kind bijles of examentrainingen te laten volgen, ook als een kind geen leerachterstand of extra begeleiding nodig heeft;

verzoekt de regering om met scholen afspraken te maken met het doel dat er geen reclame wordt gemaakt voor private aanbieders van schaduwonderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Kwint. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 507 (31293).

Dank u wel. Ik wilde het woord geven aan de heer Bisschop namens de SGP, maar ik zie dat hij niet aanwezig is. Dan geef ik nu het woord aan de heer Rudmer Heerema namens de VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog veel hoogbegaafde kinderen, voor wie het reguliere onderwijs onvoldoende aansluit, thuiszitten en dat het particuliere onderwijs voor hen een oplossing zou kunnen bieden;

constaterende dat de huidige wetgeving hiervoor nog geen ruimte biedt, maar dat uit de beantwoording van de minister blijkt dat er een conceptwetsvoorstel op hoofdlijnen klaarligt, waarbij het mogelijk wordt dat bekostiging voor leerlingen met complexere psychische of lichamelijke problematiek wordt uitbesteed aan particulier onderwijs;

verzoekt de regering bij dit conceptwetsvoorstel ook expliciet de groep hoogbegaafde kinderen mee te nemen die in aanmerking zouden komen voor bekostiging in het particulier onderwijs;

verzoekt de regering tevens om het wetsvoorstel voor het zomerreces van 2020 naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 508 (31293).

Dank u wel. Ik wilde nu het woord geven aan de heer Van Meenen, maar die ziet ervan af. De minister wil graag een korte schorsing.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan het woord is de minister voor de beantwoording en de appreciatie van de moties die zijn ingediend in de tweede termijn.

Minister Slob:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de schriftelijke inbreng en voor de inbreng die nu geleverd is over een onderwerp waar we in de afgelopen twee jaar een aantal keer met elkaar intensief over hebben gesproken. Ook zijn er onder mijn verantwoordelijkheid diepgaande onderzoeken gedaan om goed zicht te krijgen op wat er nu precies gaande is. Daar heeft de Kamer overigens ook zelf in mee mogen sturen, met onderzoeksopdrachten.

Er zijn vijf moties ingediend. Allereerst ga ik in op de eerste motie van de heer Kwint. Hij begon al een beetje mijn beantwoording voor zijn rekening te nemen, dus dat zal ik niet herhalen. Deze motie is wat ongericht, in de zin dat zij heel breed wordt aangevlogen. Allereerst: er is in het particulier onderwijs wel een groei in het aantal scholen, maar we weten dat het aantal leerlingen dat gebruikmaakt van particulier onderwijs nog steeds redelijk overzichtelijk is. Dat zijn er 3.500, zowel in het primair als het voortgezet onderwijs. Op 2,5 miljoen leerlingen die naar school gaan, is dat nog steeds een beperkt aantal. Het is de eigen keuze van ouders als ze hun kinderen daarnaartoe willen sturen en we zien dus dat het nog steeds een heel beperkt aantal kinderen is dat daarnaartoe gaat. Dat is ondanks het feit dat het aantal scholen wel gegroeid is, want soms gaat het om scholen waar maar een of twee leerlingen naartoe gaan. En dan vallen ze ook nog onder het regime van de onderwijsinspectie als ze ook naar eindexamens gaan toewerken. Wij kunnen geen maatregelen nemen om ouders te ontmoedigen om daar geld aan uit te geven. We kunnen volgens mij alleen maar doorgaan met het gewoon goed inrichten van ons eigen bekostigde onderwijs. Dat is een dagelijkse opdracht. Ik heb ook geen moties nodig om daartoe te worden opgeroepen. We zijn daar dagelijks mee bezig. We zien ook dat het over-, over-, overgrote deel van de kinderen daar gewoon naartoe gaat. Dat als eerste.

Dan het aanvullend onderwijs. Ook in het laatste onderzoek zien we dat de uitgaven daarvoor zich sinds 2017 redelijk stabiliseren. We hebben in een korte tijd twee onderzoeken daarnaar gehad. Vergeleken met tien, vijftien jaar geleden is er inderdaad wel een behoorlijke stijging geweest, maar ik concentreer me toch even op de onderzoeken die we ook zelf hebben gedaan in de afgelopen jaren. Daarin zien we een stabilisatie. Een deel van het aanbod is gratis en voor een deel wordt het betaald. Dat betaalde aanbod vindt nog niet eens allemaal in de school plaats. Het gaat dan ook om dingen buiten de school. Het antwoord dat dan gegeven moet worden, is dat dat toch een keuze is die ouders gewoon zelf maken. Daar hoort overigens ook bij dat er op dit moment heel veel aan te schaffen valt op het terrein van digitalisering. Denk aan rekenprogramma's en noem maar op. Als ouders daarvoor betalen, dan tikt dat ook aan in de hoogte van het bedrag dat dan aan aanvullend onderwijs wordt uitgegeven.

De redenen waarom men er gebruik van maakt zijn ook heel divers. Er zijn ouders die dit bijvoorbeeld ook doen omdat ze het eigenlijk wel plezieriger vinden als iemand anders de huiswerkondersteuning thuis voor zijn rekening neemt. Dan voelt u misschien ook wel een beetje aan wat er soms in huiselijke kring kan gebeuren. Ik zou daar uit mijn eigen ervaring wat over kunnen vertellen, maar ik zal dat niet doen. Sommigen vinden het plezierig om dat niet zelf aan te gaan, ook omdat er soms enige strijd gaande is, en om dat uit te besteden. Dat is natuurlijk iets anders dan dat men iets gaat inhuren omdat men koste wat kost een kind op een hoger niveau wil hebben, want ook dat komt voor. Ook dat weten we.

Voorzitter. Ik ontraad deze motie zoals die is opgesteld, zonder dat ik een gram afdoe aan het onderwerp waar we mee bezig zijn, namelijk het ervoor zorgen dat het op een verantwoordelijke wijze gebeurt als het onder de verantwoordelijkheid van een school gebeurt. Wij vinden dat dat moet, maar er gebeuren ook dingen die we niet fijn vinden. Ik zal daar ook bij de andere moties iets over zeggen. U kunt dat ook terugvinden in het oordeel over de andere moties. Maar deze motie ontraad ik.

De motie op stuk nr. 505 geef ik oordeel Kamer omdat ik het belangrijk vind dat als scholen zelf de verantwoordelijkheid hebben voor het geven en het verzorgen van goed onderwijs, we ook even goed moeten opletten wat er allemaal in die school wordt gehaald. We hebben sowieso met elkaar al gesproken over het wel of niet toegankelijk zijn van voorzieningen die onder de verantwoordelijkheid van de school plaatsvinden. Ik verwijs dan naar het debat over uw wetsvoorstel dat de Tweede Kamer op een mooie wijze is gepasseerd. Nu de Eerste Kamer nog. Als het wordt aangeboden en ervoor moet worden betaald, dan moet het dus wel voor iedereen toegankelijk zijn, ook als je het niet kunt betalen. Ik denk dat we die hobbel met elkaar nu wel hebben genomen. Ik ga verder in gesprek, met name met de VO-raad, om ervoor te zorgen dat dit op een transparante manier gebeurt. Ik ben daar overigens al mee bezig, maar ik zie deze motie als een aanmoediging om daarmee door te gaan. In de motie staat "actief te ontmoedigen". Als ik dat zo mag uitleggen dat ik me daar vol voor inzet en met hen in gesprek ga — ze hebben dat overigens ook al geagendeerd voor hun algemene ledenvergadering — om dit onderwerp op te pakken, dan kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 505 krijgt oordeel Kamer. Ik moest het oordeel over de motie op stuk nr. 504 nog even herhalen. Het oordeel daarover is: ontraden.

Minister Slob:

Ik hoop dat mijn oordeel over de motie op stuk nr. 505 de pijn van het oordeel over de motie op stuk nr. 504 een beetje wegneemt, omdat het ook precies aangeeft hoe we in dit onderwerp staan. We hebben daar geen enkel verschil van mening over.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 506. Ik zou een hele discussie kunnen beginnen over dat onderzoek van DUO. Dat is overigens niet de DUO die we kennen van studiefinanciering en zo. Dit is een onderzoeksbureau. Er is echt nog wel wat aan te merken op dit onderzoek, ook op de resultaten die daaruit voortvloeien. Ik beloof u dat ik daar op een later moment schriftelijk op terug zal komen. Ik vind ook niet dat dit soort cijfers zomaar boven de onderwijsmarkt moeten blijven hangen, want dit geeft volgens mij toch een wat verkeerd beeld. Maar goed, het is aan mij om u daar nog een keer verder over te informeren. We zijn wel van plan om weer verder aanvullend onderzoek te gaan doen, want dit krijgt weer een vervolg. Ik beloof u dat ik dit onderdeel daarin zal meenemen. Ik moet u wel waarschuwen dat het nog enige tijd gaat duren, want er moet even wat tijd zitten tussen het ene en het andere onderzoek om straks goede vergelijkingen te kunnen maken. Als de Kamer deze motie aanneemt, dan ligt deze bij de onderzoeksopdracht op de stapel en zullen we het meenemen. Deze motie geef ik dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 506: oordeel Kamer.

Minister Slob:

Dat geldt ook voor de motie op stuk nr. 507. Die is een beetje in lijn met de motie op stuk nr. 505. Ik vind gewoon dat dat duidelijk en transparant moet zijn en dat ook heel duidelijk moet zijn wat de verantwoordelijkheid van een schoolbestuur is voor het onderwijs dat ze daar geven. Deze motie geef ik dus, in het verlengde van de motie op stuk nr. 505 oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 507: oordeel Kamer

Minister Slob:

Dan de motie op stuk nr. 508.

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van mevrouw Westerveld.

Minister Slob:

Ik geloof dat er geprotesteerd wordt tegen mijn oordeel. Dan ga ik het herzien. Dat is goed.

De voorzitter:

We gaan het zien. Mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dit is zeker geen protest. Ik kan best nog wel even kijken naar de tekst van de motie op stuk nr. 506. Als de minister zegt dat er kanttekeningen te maken zijn bij dat onderzoek, dan kan ik kijken of we in de overwegingen toch een paar zaken kunnen aanpassen. Ik heb nog een laatste opmerking. Ook de heer Kwint wil de motie op stuk nr. 507 ondertekenen.

De voorzitter:

Dan wordt de ondertekening nu aangepast.

Minister Slob:

De dag van de heer Kwint kan al niet meer kapot na dit eerste VSO. Ik wil nog iets zeggen over de motie op stuk nr. 506. Onderzoeken klinken vaak zo: als dat de resultaten zijn, dan is dat het. Maar bij wetenschap hoort ook dat je best een stevige discussie mag aangaan met elkaar over de uitkomst. Hier valt echt nog wel wat op af te dingen.

Over de motie op stuk nr. 508 verbaas ik me een beetje. Ik heb begin februari, dus nog niet zo lang geleden, de Kamer een brief gestuurd, ook op verzoek van de heer Rog. Ik had de Onderwijsraad om advies gevraagd over dat wetsvoorstel dat nog uit de vorige kabinetsperiode komt. Daarover had al wel een internetconsultatie plaatsgevonden. Op basis van gesprekken met ouders, het onderwijs, de doelgroep van het passend onderwijs, de mensen die daarbij betrokken zijn en de Geschillencommissie passend onderwijs ben ik tot de conclusie gekomen dat het niet goed is om met dat wetsvoorstel door te gaan. Daarmee neemt namelijk iedere druk op scholen af met betrekking tot zorgplicht. Dat heb ik u gemeld. Ik heb het wetsvoorstel dus eigenlijk stopgezet. Ik heb gemerkt dat de Kamer daarover nu een schriftelijke ronde wil voeren. Daar gaan we nu natuurlijk in. Het lijkt me dat ieder Kamerlid, dus ook de heer Heerema, daarbij zijn inbreng natuurlijk kan leveren. Om dat nu via een motie te doen als ik heb gezegd dat we met het wetsvoorstel stoppen, is voor mij een beetje lastig. Ik ontraad deze motie dus.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 508 wordt ontraden.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Het klopt dat we op 4 maart een schriftelijk overleg hebben over het intrekken van dat wetsvoorstel. Maar dit wetsvoorstel is simpelweg nog niet ingetrokken. Het ligt stil op dit moment. Dit leek mij een mooi moment om er in ieder geval voor te zorgen dat dit daarin verankerd zou kunnen worden. De minister ontraadt het en zegt dat we moeten wachten op de schriftelijke ronde. Wat ons betreft gaat het voorstel gewoon wel door. Dit is een kans voor kinderen die anders thuis zouden zitten om toch onderwijs te genieten. Daar wil ik een route voor zoeken. Als dit niet de route is die de minister zou kunnen omarmen, dan moeten we zoeken naar een andere route. Ik zou ook kunnen kijken of ik deze motie zo kan ombouwen dat samenwerkingsverbanden wel bekostigd kunnen worden voor kinderen die bijvoorbeeld hoogbegaafd zijn in het particuliere onderwijs. Dat is gewoon noodzakelijk, omdat er anders 1.500 kinderen nodeloos thuiszitten.

Minister Slob:

Dat onderwerp staat straks op de agenda vanwege het VAO. Ik heb bij het algemeen overleg over onderwijs en zorg aangegeven dat ik vind dat hoogbegaafden veel aandacht moeten krijgen. Er ligt een verantwoordelijkheid bij scholen om ervoor te zorgen dat er ook voor hen goede oplossingen en goede arrangementen worden aangeboden. Ik heb toen ook de route van de onderwijszorgarrangementen, waar we meer ruimte voor willen gaan bieden, ook aangewezen als een betere route dan die waar we zeggen: het lukt niet, we laten het los en ga maar naar het particulier onderwijs toe. Het is zeer legitiem dat dit onderwerp wordt geagendeerd. We moeten ook met elkaar een oplossing zoeken, maar ik wil dat doen binnen de bandbreedtes van het regulier bekostigd onderwijs en, ook op advies van de Onderwijsraad, niet over de grens gaan en naar het particulier onderwijs gaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Nog heel kort, meneer Heerema.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Kort een opmerking daarover. Daar verschillen de minister en ik simpelweg van mening over, want de uitkomst van die route is dat er anderhalf duizend kinderen die hoogbegaafd zijn thuiszitten, wat gewoon niet de bedoeling kan zijn.

Minister Slob:

Dat is ook niet de bedoeling. Dat betekent dat we met elkaar moeten zoeken naar aanvullende mogelijkheden — die zie ik in de sfeer van de onderwijszorgarrangementen — om te zorgen dat dit niet gebeurt. Bovendien geldt dat we degenen die hiervoor een verantwoordelijkheid dragen in de scholen en in de samenwerkingsverbanden, maximaal moeten aanspreken op hun verantwoordelijkheid. En die verantwoordelijkheid neem je een beetje weg als je dan zegt dat men ook wel naar het particulier onderwijs kan, want zij hebben een zorgplicht waar ze inhoud aan moeten geven.

De voorzitter:

Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over de moties vinden aanstaande donderdag plaats.

Naar boven