5 Vragenuur: Vragen Van Wijngaarden

Vragen van het lid Van Wijngaarden aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Justitie en Veiligheid, over de aanscherping van regels voor messen.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Wijngaarden namens de VVD voor zijn vragen aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de minister eigenlijk vervangt en die ik ook van harte welkom heet. De vragen gaan over de aanscherping van regels voor messen. Een beetje een merkwaardige titel, maar zo staat het er nu eenmaal.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Voorzitter, dank. Op 4 november 2018 werd de 23-jarige Paul Pluijmert uit het niets op wat een gezellige uitgaansavond moest worden, doodgestoken in Breda. Sindsdien zijn er alleen al in Breda vijftien steekincidenten geweest. Eind 2019 werd de 16-jarige Roan uit Drachten doodgestoken door leeftijdsgenoten, maar ook in andere steden is er sprake van veelal jonge daders en medeplichtigen aan messengeweld. Zo hield de politie in Amsterdam pas nog een vijftal minderjarigen aan als verdachten van een gewapende overval met als jongste verdachte een kind van 11 jaar. Een kind van 11 moet met Lego spelen en niet met messen rondlopen. De laatste wijziging van de circulaire Wet wapens en munitie is nu van bijna tien jaar geleden. Daarbij is het stiletto-, vlinder- en valmessenverbod in de circulaire gekomen. In hoeverre is dat verbod nu effectief gebleken?

Ik vraag de minister via de staatssecretaris — dank voor haar komst naar deze Kamer — dan ook te kijken naar hoe de regels ten aanzien van steekwapens kunnen worden aangescherpt. Welke wapens waren er bij al die ernstige incidenten van afgelopen tijd betrokken? Als daar wapens tussen zitten die niet verboden waren, kan die lijst dan worden uitgebreid? Is de minister naar aanleiding van de reeks incidenten bereid om in gesprek te gaan met belangenorganisaties van wapen- en munitiebezitters, in- en externe deskundigen, vertegenwoordigers van de politie, die hier ook om hebben gevraagd, vertegenwoordigers van de diverse betrokken ministeries waar de staatssecretaris en de minister natuurlijk voortdurend contact mee hebben en vooral ook met de burgemeesters van de betrokken gemeentes, zoals Haarlemmermeer en Smallingerland die hier ook toe hebben opgeroepen?

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Dank, voorzitter. Laat ik allereerst zeggen dat de steekincidenten waar we in toenemende mate mee geconfronteerd worden, verschrikkelijk zijn. Ik ben het geheel met de heer Van Wijngaarden eens dat het werkelijk niet te geloven is dat een kind van 11 jaar als verdachte van een gewapende overval met een mes heeft rondgelopen. Het is echt verschrikkelijk. Ik kan u ook zeggen dat mijn collega, de minister van Justitie en Veiligheid, er bovenop zit, zoals de Kamer waarschijnlijk ook bekend zal zijn.

De heer Van Wijngaarden heeft een aantal vragen gesteld. Hij heeft gesproken over de laatste wijziging van de circulaire van de Wet wapens en munitie. Die circulaire is in 2012 aangepast. Inderdaad zijn toen ook stiletto's, vlindermessen en messen langer dan 28 cm opgenomen in de circulaire.

Ik moet ook opmerken dat de richtlijn voor het Openbaar Ministerie in 2017 opnieuw is vastgesteld, waarbij het boetebedrag en de strafbaarstelling opnieuw geformuleerd en vastgesteld zijn, en dat het ook zwaarder kan zijn dan wat daarin staat. Dat even vooraf. Die laatste wijziging betreft dus de circulaire van 2012.

Mijn collega de minister van Justitie en Veiligheid kijkt niet zozeer naar de uitbreiding van het aantal verboden messen, want dat kan een schijnveiligheid creëren. Het kan zo zijn dat je meerdere messen erin opneemt, maar dat iemand ook met een schroevendraaier of een heel scherp aangescherpt stuk hout iemand kan ombrengen. Dan creëer je schijnveiligheid doordat je ook andere messen daarin hebt ondergebracht, maar ik sluit niet uit dat daar natuurlijk in overleg verder over gesproken kan worden. De gedachten van mijn collega Grapperhaus gaan met name uit — ik denk dat hij daar een heel goede weg mee gaat bewandelen — naar preventie en het preventief fouilleren. Het is met name ook de verantwoordelijkheid van de driehoek om een gebied aan te wijzen voor preventief fouilleren. Dan kun je namelijk de maatregelen nemen die nodig zijn om te zorgen dat je messen inneemt en mensen er ook van doordringt dat die mogelijkheid bestaat, waardoor de preventie veel beter gewaarborgd is. Dat in eerste instantie.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Mooi dat er wordt ingezet op preventie, maar het mooie van een verbod is natuurlijk dat die dingen dan überhaupt niet in de handel komen, dus dat ze minder makkelijk beschikbaar zijn. Dus daar krijg ik ook graag een reactie op van de staatssecretaris. De politie en die burgemeesters vragen hier niet voor niks om. Ik vraag dan ook wel waarom mensen eigenlijk überhaupt met messen van een lengte van 25 centimeter moeten rondlopen op straat. Ik denk dat je juridisch wel een titel moet creëren om die mensen dan ook te kunnen aanspreken. Als je het niet verbiedt, heb je ook geen titel om hen aan te spreken.

Ik denk dus dat we inderdaad moeten waken voor vooringenomenheid, twee kanten op: we moeten niet op voorhand te makkelijk zeggen dat we het verbieden, maar we moeten ook niet te makkelijk op voorhand zeggen dat dat schijnveiligheid is. Daar moeten we, denk ik, ook voor waken. Ik wil het kabinet dus echt via de staatssecretaris vragen om heel serieus dat gesprek aan te gaan, en wat mij betreft dit voorjaar een brief naar de Kamer te sturen over de uitkomst van dat gesprek met die burgemeesters, die hier niet voor niks om vragen, en met de politie, die hier ook niet voor niks om vraagt, vooral indachtig het belang van de slachtoffers en hun nabestaanden, slachtoffers die dus helaas veel te vaak gewoon nog kinderen blijken te zijn.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Nog even wat betreft de wapens. We hebben natuurlijk de wapens die in de circulaire staan, aangevuld in 2012 met de stiletto's, de vlindermessen, en de messen langer dan 28 centimeter. Maar daarnaast bepaalt de Wet wapens en munitie dat het bezit van in principe alle voorwerpen waarvan, gelet op hun aard of de omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij zijn bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen, strafbaar is. Ik wil toch nog wel even heel nadrukkelijk ook op deze bepaling wijzen. Dat is verboden en levert een strafbaar feit op. De minister van Justitie en Veiligheid is in overleg met onder anderen burgemeesters en de politie. Die gesprekken zijn ongelofelijk belangrijk. Ik denk dat met name grondig gesproken zal worden over het preventief fouilleren. Maar de minister is zeker bereid om de uitkomsten van die gesprekken te delen met uw Kamer. Ik denk dat dit een goede suggestie is van de heer Van Wijngaarden.

De heer Van Wijngaarden (VVD):

Dank voor die toezegging. Ik vind het wel belangrijk om nog opgemerkt te hebben dat de omstandigheden waaronder je iets aantreft, bepalen of je het in beslag kunt nemen. Maar het mooie van een verbod is dat het überhaupt niet in de handel kan worden gebracht. Dan neemt dus ook de kans af dat een heel gevaarlijk mes überhaupt circuleert. Dat wil ik graag nog aan het kabinet meegeven en ik wil toch nog even reclame hebben gemaakt voor het messenverbod.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Wijngaarden. De staatssecretaris kan hierop nog reageren.

Staatssecretaris Broekers-Knol:

Voorzitter. Deze aanbeveling had ik al begrepen van de heer Van Wijngaarden. Maar zoals ik u zei, en zoals ik ook tegen de heer Van Wijngaarden zei, is de inzet van minister Grapperhaus met name op preventief fouilleren. Het gaat om preventie, en dan niet alleen via fouilleren, maar ook om preventie door bewustwording, gedragsverandering, jeugd- en jongerenwerk, ouders en scholen. Dat allemaal om ervoor te zorgen dat dit verschrikkelijke gedrag van jonge mensen, die met gevaarlijke messen rondlopen en daarmee gaan steken, verhinderd kan worden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel en dank u wel meneer Van Wijngaarden. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van het mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken en dan gaan we verder met de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven