5 Vragenuur: Vragen Belhaj

Vragen van het lid Belhaj aan de staatssecretaris van Defensie over onvoldoende geld voor reservisten.

De voorzitter:

Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Belhaj namens D66 voor haar vraag aan de staatssecretaris van Defensie, die ik ook van harte welkom heet, over onvoldoende geld voor reservisten. Het woord is aan mevrouw Belhaj namens D66.

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter, dank. Vandaag stond er in De Telegraaf een heel bijzonder bericht, namelijk "Defensie werft reservisten en stuurt ze tegelijkertijd weg." D66 vindt het heel belangrijk dat de krijgsmacht zo snel mogelijk weer op orde komt. Ik denk ook dat het goed is dat deze coalitie zo veel extra investeringen doet om te zorgen dat de krijgsmacht zo snel mogelijk weer op orde komt.

Het verdrietige is alleen dat de krijgsmacht op dit moment 8.400 vacatures heeft. Dat is een ontzettend hoog aantal. Er wordt heel hard gewerkt om te zorgen dat zo veel mogelijk mensen hun weg weer vinden naar de krijgsmacht. Een van de manieren om mensen hun weg te laten vinden, is het aanstellen van reservisten. Dat zijn mensen die wellicht een andere baan hebben, maar het ontzettend mooi vinden om zichzelf daarnaast in te zetten voor de krijgsmacht. Eigenlijk alle politieke partijen in de Kamer hebben aangegeven dit belangrijk te vinden. Daarom verraste dit bericht mij. Ik dacht namelijk: hoe kun je nou enerzijds zo actief en blij, met geld, mensen gaan werven en tegelijkertijd mensen de deur uit laten lopen?

Twee. Als ik ook in de krant moet lezen dat er geldgebrek is of dat er moest worden geschoven met geld om te zorgen dat je reservisten kunt krijgen, dan denk ik: staatssecretaris, hoe kan dat?

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Visser:

Met de nadruk op kort, zag ik u al wenken, voorzitter. Dank, ook voor de vraag van mevrouw Belhaj. Ik denk dat ze het belang van reservisten keurig aangeeft. Om die reden hebben we voor hen in deze kabinetsperiode extra geld beschikbaar gesteld. Bij de start van deze kabinetsperiode hadden we 32 miljoen. We zitten nu op ruim 50 miljoen. Dat betekent dat er fors wordt ingezet op reservisten, zowel vanwege het draagvlak als vanwege de specialismen die zij meenemen. Wij zien dus ook dat we veel meer reservisten hebben. Ik heb u in september gerapporteerd over de toename van het aantal uren en het aantal reservisten. Dus dat betekent dat het succes dat wij dachten te boeken met die stijging van 32 miljoen naar 50 miljoen nog veel groter is geworden dan wij in eerste instantie hadden gedacht.

Het is echter niet zo dat wij vanwege geldgebrek reservisten naar huis hebben gestuurd. Het is misschien goed om dat te benoemen. Wij kennen twee soorten reservisten. Wij kennen reservisten die ingezet worden bij de NATRES, bij de landmacht, en reservisten die worden ingezet op basis van een individuele inzet. Dat is altijd voor een bepaalde contractperiode, voor een bepaalde duur en een bepaald aantal uren. Dat wordt vooraf met de reservist afgesproken. Er is deze zomer nadrukkelijk bekeken welke projecten er allemaal lopen en welke projecten we graag willen continueren. Maar er is niemand voortijdig van zijn contract gehaald, er is niemand voortijdig naar huis gestuurd vanwege geldgebrek of wat dan ook, precies vanwege het belang dat mevrouw Belhaj aangeeft. We vinden het belangrijk om reservisten aan ons te binden en ze in te zetten.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik — en u al helemaal, voorzitter — had een beetje gehoopt dat we er in één ronde uit zouden zijn, gezien het tijdstip. Maar ik vind één ding toch een beetje onduidelijk. Als er staat dat er mensen zijn weggestuurd, dan denk ik: hadden we die niet ergens anders voor kunnen inzetten? Het kost heel veel tijd om die mensen te werven, ze in te werken en al die bureaucratische dingen te organiseren, en vervolgens laten we ze gewoon vertrekken. Daar heb ik eigenlijk nog steeds geen antwoord op. Ik heb ook nog steeds geen antwoord op de vraag hoe het kan dat je denkt dat je genoeg geld hebt gereserveerd, maar dat eigenlijk niet hebt gedaan en vervolgens ergens iets moet schuiven. Ik zou daar toch een antwoord op willen van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Visser:

Voorzitter. Ik heb een poging gedaan om de vraag van mevrouw Belhaj te beantwoorden. Ik antwoordde dat individuele reservisten voor een project en voor een bepaalde duur worden ingezet. Er is niemand van dat project af gehaald, vanwege het contract dat liep. Dat contract is gewoon netjes uitgediend. We hebben 3.000 van deze mensen. Er geldt altijd dat het op een gegeven moment afloopt. Dan gaan die mensen óf iets anders doen binnen Defensie óf ze gaan weer terug naar hun eigen werkgever. Maar ze blijven hoe dan ook altijd reservist. Dat is ook de kern: ze zijn individueel oproepbaar. Het is een flexibele schil, waarbij op basis van bepaalde projecten en bepaalde expertise mensen worden opgeroepen. Op een gegeven moment houdt het op en dan gaan mensen weer terug, worden ze weer zzp'er of gaan ze een andere klus doen binnen Defensie waar om wordt gevraagd. Daarmee heb ik de eerste vraag beantwoord.

De tweede vraag gaat over het budget. Dat komt deels doordat we meer succes hebben met zowel het werven als het behouden van reservisten. De werking naar een adaptieve krijgsmacht, waarbij we meer mensen vanuit het bedrijfsleven en het onderwijs weten te verbinden, scoort meer dan we hadden gedacht. We hebben dit debat ook bij de begroting gehad. We moeten sowieso naar een meer flexibele organisatie. Dat is de reden waarom we een ander personeelsmodel willen, waarbij wat mij betreft ook een andere positie van reservisten hoort. Dat hoort bij de brede discussie over de vraag welke contracten we onze mensen bieden. U roept op om veel breder te kijken dan alleen naar de leeftijd van 18 tot 28. Dat hoort bij die discussie. We gaan kijken welk budget noodzakelijk is voor reservisten. Ik kan me voorstellen dat dat uw vervolgvraag zou kunnen zijn. Wat is nodig, gelet op de flexibele schil die wij nodig denken te hebben? Welk budget hoort daarbij? Dan kunnen we aangeven wat dat betekent en dan kunnen we daarover debatteren.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik begrijp dat de staatssecretaris zegt dat dit ook een kwestie is van lange adem en dat er nog veel moet gebeuren. Toch denk ik dat het ook een kunst is om de korte successen te kunnen pakken. Ik vind dat antwoord eigenlijk nog een beetje onbevredigend, maar misschien kan de staatssecretaris daar later nog op terugkomen in een brief of iets dergelijks. Als je mensen hebt wier contract vervalt en die zich ergens voor hebben ingezet, dan lijkt het mij logisch dat je die niet de deur uit laat lopen, maar dat je probeert om ze zo snel mogelijk in te zetten op een van de andere vele plekken waar we ze nodig hebben. Als je die plekken nog niet hebt, dan moet je die zo snel mogelijk creëren. Er zijn 8.400 vacatures en er moeten allerlei veranderingen komen bij de krijgsmacht om dit op te lossen. Volgens mij moet je over de lange termijn nadenken en er tegelijkertijd voor zorgen dat je korte klappen maakt, want anders kunnen we er simpelweg niet met elkaar voor zorgen dat de krijgsmacht kan voldoen aan onze grondwettelijke taak, namelijk zorgen dat de veiligheid in Nederland en internationaal gezien gewaarborgd kan worden.

Staatssecretaris Visser:

De kern van reservist zijn is dat je op afroep beschikbaar bent. Het is dus niet zo dat mensen worden weggestuurd. Ze blijven hoe dan ook reservist, alleen zit hun klus erop. Je wordt ingehuurd vanwege je inkoopexpertise of vanwege je juridische kennis, omdat bepaalde klussen moeten worden geklaard. Dat houdt op een gegeven moment op. Dan kan het zo zijn dat je zegt: ik ben reservist, maar ik doe even geen klussen voor Defensie, want ik ga gewoon weer terug naar mijn werkgever of naar mijn zzp-schap. Maar de kern van reservist zijn is juist dat je niet een reguliere werknemer bent van Defensie, maar dat je juist op specialisme afroepbaar bent. Dat is dus de kern. Ze blijven hoe dan reservist; alleen is het niet altijd zo dat er continu klussen zijn. Maar dat willen mensen ook niet. Dat is ook de reden waarom ze reservist zijn en zeggen: ik hou van die organisatie, van Defensie, en ik wil iets doen in het kader van het maatschappelijke belang, maar niet continu; ik wil niet continu militair zijn, maar een bepaalde expertise leveren.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank u wel, mevrouw Belhaj. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit vragenuur. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken, waarna we gaan stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven