Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 87, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 87, item 5 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel ( 34687 ).
De voorzitter:
Aan de orde is thans de wijziging van de Handelsregisterwet 2007 in verband met de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere aan het handelsregister gerelateerde onderwerpen in het Burgerlijk Wetboek, de Handelsregisterwet 2007 en de Wet op de Kamer van Koophandel (34687).
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
We hebben zeven sprekers van de zijde van de Kamer. Ik stel vast dat ze nog niet allemaal aanwezig zijn. Maar de eerste is er gelukkig wel en die heeft een Castroiaanse spreektijd aangevraagd van maar liefst een kwartier, dus daar gaan we eens goed voor zitten. Het woord is aan de heer Wörsdörfer. Hij vertegenwoordigt de fractie van de VVD.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Voorzitter. Ik had nooit durven dromen dat ik nog eens Castroiaanse criteria naar mijn hoofd geslingerd zou krijgen. Ik geloof ook niet dat ik mijn tijd ga opmaken.
Voorzitter. Ondernemers met een bedrijf aan huis en zzp'ers zonder vaste werkplek worden hoorndol wanneer zij na inschrijving in het Handelsregister direct volop gespamd worden met reclame. Het is natuurlijk superirritant als een energiereus fantastische aanbiedingen doet op dag twee na je inschrijving. Dat is al helemaal irritant, omdat zij niet beschermd zijn en telefonisch direct aan een contract kunnen vastzitten. Aan dat laatste moeten we iets doen als keer op keer blijkt dat deze energiereuzen op snode wijze zzp'ers een contract inrommelen. Maar daar gaat het vandaag niet over.
Je kunt je natuurlijk afvragen of het nog wel van deze tijd is dat de Kamer van Koophandel zonder enige toets aan Jan en alleman adresgegevens verkoopt. Is de privacy dan voldoende geborgd? En moet er geen slot op deze gegevens in het Handelsregister? Dat denk ik wel. Ik heb samen met mijn collega Amhaouch van het CDA — het is mooi dat hij net komt binnenwandelen als ik hem noem — vorig jaar aan de staatssecretaris gevraagd om ervoor te zorgen dat de adresgegevens van deze ondernemers worden afgeschermd. De staatssecretaris deelde onze zorgen over de privacy van ondernemers en kondigde een apart wetsvoorstel aan om dit te regelen. De Autoriteit Persoonsgegevens deed overigens in maart dit jaar nog een aparte duit in het zakje toen zij constateerde dat de verkoop van namen en adressen van zzp'ers en bestuurders in het product Adressenbestand Online niet voldoet aan de privacyregels. De KvK besloot om hiermee te gaan stoppen. De Autoriteit deed nog enkele aanbevelingen. Gisteren kregen we het bericht van de staatssecretaris dat ze hiermee aan de slag zal gaan en dat we dit terug zullen zien bij de wijzigingen in een voorstel dat eerder aan de heer Amhaouch en mij is toegezegd. Kortom, er komt een wetsvoorstel dat de bescherming van de privacy van ondernemers vanwege het Handelsregister gaat verbeteren. Mijn vraag aan de staatssecretaris is vanzelfsprekend: wanneer mogen we dat verwachten? Want spoed is hier gewenst. Spoed is hier goed.
Voorzitter. Dan een andere doorn in het oog van zelfstandig ondernemers. Zij hebben niet alleen last van een oneindige reeks aan reclame-uitingen, maar er ligt ook fraude op de loer door de combinatie van de adresgegevens uit het Handelsregister en het burgerservicenummer, dat standaard deel uitmaakt van het openbare btw-nummer van ondernemers. De staatssecretaris van Financiën heeft op vragen van mijn collega Lodders toegezegd dat te gaan aanpassen, maar naar onze bescheiden mening schiet dat totaal niet op. Mag ik deze staatssecretaris van Economische Zaken, die er voor de ondernemers is, vragen of zij haar collega tot spoed wil manen? Het burgerservicenummer moet zo snel mogelijk uit het btw-nummer. Daar heeft de Kamer van Koophandel overigens niks mee te maken; dat moet ik er even bij zeggen.
Daarnaast heb ik nog een andere vraag aan de staatssecretaris. In schriftelijke vragen wees ik erop dat er bij het toekennen van codes aan bedrijven als zij zich inschrijven in het register, eigenlijk geen goede codes zijn om te kunnen zien hoe groot de digitale economie is en hoeveel bedrijven daarin werken. De staatssecretaris gaf in de beantwoording op mijn vragen aan dat zij hierover in gesprek zou gaan met het Centraal Bureau voor de Statistiek. Mijn vraag is: hoe staat het daar eigenlijk mee? Wanneer kunnen wij daar feedback van verwachten?
Voorzitter. Ik kom terug op de voorgestelde wetswijziging ten aanzien van het Handelsregister, want daar gaat het tenslotte vandaag echt over. Je kunt je afvragen waarom de privacyzaken die ik net noemde en waar ondernemers zo gruwelijk van balen, niet meegaan met dit wetsvoorstel. Dat kan wel, maar dat zou betekenen dat we moeten wachten met de wijzigingen die nu voorliggen. Dat is een slecht plan, omdat het voorstel dat we nu bespreken belangrijk is om fraude in het handelsverkeer te bestrijden, zodat de Kamer van Koophandel bij het signaleren van fraude actief toezichthouders mag informeren. Dat is nog niet geregeld en wij vinden het belangrijk dat dat haakje er is en dat de Kamer van Koophandel daarmee aan de slag gaat. Het is ook belangrijk om dit wetsvoorstel nu te behandelen, omdat dit voorstel de verdere basis regelt om foute bestuurders niet zo eenvoudig weer bij een andere onderneming aan de slag te laten gaan. Dat vinden wij ook belangrijk. Denk aan een situatie waarin er sprake is geweest van strafrechtelijke maatregelen tot ontzetting uit het beroep van bestuurder. Ook wordt wettelijk geregeld dat als een overheidsinstelling informatie moet halen uit het Handelsregister en ziet dat er fouten in zitten, deze instelling dat moet terugmelden aan de Kamer van Koophandel, zodat het Handelsregister actueel, up-to-date en kloppend blijft. Dat zijn belangrijke zaken. Daar zit overigens nog wel een beperking in het voorstel. Het terugmelden van geconstateerde fouten is alleen verplicht als de instelling verplicht is de informatie uit het register te halen. Ik snap dat niet. Er zijn heel veel instellingen die ook om andere redenen informatie uit het Handelsregister halen. Als ze daarin een fout constateren, kun je toch ook gewoon regelen dat ze dat terugmelden? Het gaat er per slot van rekening om dat het Handelsregister klopt. Dus waarom regelen we dat niet gewoon?
Voorzitter. Als je zo luistert, lijkt het dat er alleen maar redenen zijn om dit voorstel zo snel mogelijk aan te nemen. Maar er is toch één uitzondering, één bepaling waar ik het niet mee eens ben, namelijk het voorbehoud databankenrecht. Dat zou in artikel 51a van de Handelsregisterwet moeten komen te staan. Het heeft me enkele dagen gekost om door deze taaie kost heen te komen, maar het bracht me uiteindelijk tot de conclusie dat die bepaling onjuist is, dat die daar niet hoort. De bepaling voegt namelijk niks toe aan hoe het juridisch zit. De vraag is of er sprake is van databankrecht, of de Kamer van Koophandel databankrecht heeft op het Handelsregister. De beantwoording van die vraag komt niet uit deze wet die we nu aannemen. Die komt uit de Databankenwet. Daar zijn allerlei voorwaarden aan verbonden. Juristen zijn het erover oneens of daarvan sprake is. De jurisprudentie van bijvoorbeeld het Europees Hof van Justitie lijkt daarbij ook de andere kant op te gaan. Dat is van belang, omdat de Databankenwet gebaseerd is op een Europese verordening en dus het Europees Hof van Justitie daar uiteindelijk zeggenschap over heeft. Dat juristen het er niet over eens zijn of er sprake is van het databankenrecht, bleek ook uit het door mij geïnitieerde rondetafelgesprek, dat specifiek over deze vraag ging en waar we de verschillende meningen voorbij hebben horen komen.
Voorzitter. Op basis van de Databankenwet is de beoordeling of er sprake is van zo'n recht dus aan de rechter. Als wij als wetgever nu in deze wet stellen dat de Kamer van Koophandel het voorbehoud databankrecht kan uitoefenen, kleuren wij daarmee de discussie. Nogmaals, die discussie is door de rechter te beslechten. Juist omdat juristen het hierover oneens zijn, is dat naar mijn mening onwenselijk en ongepast. Die bepaling moet wat mij betreft dus geschrapt worden.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Graus.
De heer Graus (PVV):
Ik ben geneigd om mijn fractie een positief advies te geven over het amendement dat de heer Wörsdörfer heeft laten rondsturen. Is hij niet bang, samen met mij, dat dadelijk bepaalde zaken inzake het datarecht bij particuliere bedrijven terechtkomen? Ik wil namelijk dat dit enkel bij de overheid blijft en ook mijn fractie wil het zo.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Het bijhouden van het Handelsregister is wettelijk belegd bij de Kamer van Koophandel. Dat zal dus nooit veranderen. De Kamer van Koophandel is ervoor verantwoordelijk. Dat beoog ik ook niet te wijzigen. Ik wil alleen voorkomen dat de Kamer van Koophandel alles bij zich kan houden — ik zal er zo nog iets over zeggen — en ervan kan uitgaan dat daar waar juristen het niet eens zijn, wij als Kamer een mening hebben. Mijn doel is een andere. Ik wil ook dat de gegevens gewoon door de Kamer van Koophandel beheerd en bijgehouden worden.
De heer Graus (PVV):
Ik heb namens mijn fractie weleens een voorstel ingediend om de Kamer van Koophandel af te schaffen, net als destijds de productschappen, waar wij betere alternatieven voor hadden. Het gaat om het volgende. Nu het zo is, willen we ook dat het zo veel mogelijk bij de overheid blijft. Neem alstublieft mijn zorg weg dat het dadelijk bij particuliere bedrijven terechtkomt, want dat gebeurt al met te veel zaken die toebehoren aan de overheid. Ik ben daar geen voorstander van, net als gelukkig mijn hele fractie.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Nogmaals, het schrappen van deze bepaling heeft daar geen invloed op. Het schrappen van deze bepaling maakt dat wij niet ten onrechte vooruitlopen op een vraag die door een rechter beantwoord zou moeten worden. Ik hoop de zorg zo weggenomen te hebben. Anders zal ik daartoe straks nog een poging doen. Maar dat is dus absoluut niet het doel. Het Handelsregister blijft gewoon georganiseerd worden door de Kamer van Koophandel. Het afschaffen daarvan is natuurlijk een hele andere discussie en die is volgens mij nu niet aan de orde.
De heer Futselaar (SP):
Ik probeer de redenering van de heer Wörsdörfer te volgen. Als ik het goed begrijp, zegt hij dat er juridisch verschil van mening is over het databankrecht, "dus moeten wij de rechter daar een uitspraak over laten doen". Maar als onhelder is in de regelgeving, is het toch logisch dat wij als wetgevende macht daarover een uitspraak doen, zodat het helder is en niet gewacht hoeft te worden tot de rechter daarover jurisprudentie creëert?
De heer Wörsdörfer (VVD):
Dat zou zeker kunnen, maar dan kom je op het hele juridische gepin. Dat zou geregeld moeten worden in de Databankenwet, en niet in deze wet. De Databankenwet heeft criteria op grond waarvan je kunt stellen of er sprake is van dat recht of niet. De Databankenwet zegt vervolgens: als je een publieke organisatie bent, kun je je daarop beroepen, maar dat kan alleen als je daar melding van maakt op je website bijvoorbeeld. Deze wet gaat daar dus helemaal niet over. Deze wet zegt ook helemaal niet iets over de vraag of er sprake is van dat recht. Als een rechter straks daarnaar gaat kijken, gaat die in beginsel ook niet zeggen dat met deze bepaling de vraag uit de Databankenwet beantwoord is.
De heer Futselaar (SP):
Maar dan is het argument dat we niet moeten vooruitlopen op de rechter misschien weer een beetje ondergraven. Ik ga hier nog eens op kauwen, want ik ben nog niet helemaal overtuigd.
De heer Amhaouch (CDA):
Ik ga daar toch nog even op door. We hebben dat rondetafelgesprek gehad. Daarin was er volgens mij in ieder geval bij de sprekers een grote mate van eenduidigheid over dat er wel sprake zou zijn van databankenrecht. Er is immers een investeerder die ook de wettelijke taak heeft om de kwaliteit van de Kamer van Koophandel hoog te houden. Dan is er nog een tweede punt dat ik aan de heer Wörsdörfer wil voorleggen. De wet is ook aan de Raad van State voorgelegd en die heeft geen enkele opmerking gemaakt over het databankenrecht. Kunt u daar eens op reflecteren? Ik ga namelijk mee in de redenering van de heer Futselaar dat wij wetgever zijn en dat wij een bepaalde richting op willen. De Raad van State heeft dat getoetst en die heeft daar geen opmerkingen over gemaakt. Dan ben ik niet bang om dat traject in te gaan, in plaats van de zaak om te draaien zoals de heer Wörsdörfer wil. Kan de heer Wörsdörfer eens ingaan op dat commentaar dat niet door de Raad van State is gegeven?
De heer Wörsdörfer (VVD):
Het is natuurlijk vrij lastig om te reageren op commentaar dat niet is gegeven, dus dat kan ik niet. Ik weet niet op welke wijze de Raad van State hiernaar gekeken heeft. Ik constateer dat er in de jurisprudentie en onder juristen een groot verschil van mening is over de vraag of de Databankenwet leidt tot databankenrecht voor de Kamer van Koophandel op het Handelsregister. Het beeld is diffuus. Ik zeg dan: dat klopt, en dan moeten wij daar niet op vooruit willen lopen, tenzij we vinden dat we dat moeten vastleggen. Maar ik zal zo nog een argument geven waarom dat volgens mij nu niet aan de orde is. De eerste argumenten die ik net gaf, betreffen eigenlijk gewoon het juridische kader en hoe dat zit. Ik zal daar zo nog even iets over zeggen.
Nee, dat ga ik nu doen, begrijp ik. Ik had gezegd dat ik een amendement daarvoor heb ingediend. Bij dezen heb ik dat nog een keer gezegd. Dit is de zuiver juridische argumentatie waarom deze bepaling wat mij betreft niet opgenomen moet worden, maar er zijn nog twee argumenten. De Kamer van Koophandel begeeft zich meer en meer op een commercieel pad. Ik wil voorkomen dat de Kamer van Koophandel het bedrijven die nieuwe producten maken door gegevens uit het Handelsregister te verrijken met allerlei andere wetenswaardige informatie, te moeilijk, zo niet onmogelijk maakt om te ondernemen. Ik had net al gezegd dat ook overheden en publieke instellingen zeer gebaat zijn bij de verrijkte informatie die zij kunnen afnemen bij de bedrijven die geraakt zouden worden door een databankenbepaling. Dat lijkt mij onverstandig.
Daarnaast — dat is misschien wel het allerbelangrijkste — staan we aan de vooravond van een wijziging van de richtlijn hergebruik overheidsinformatie. Dat is allemaal vreselijk technisch, maar er woedt een discussie over de vraag in hoeverre registers als het Handelsregister gevolgen daarvan zullen ondervinden. Het register, de rol van de Kamer van Koophandel en overigens ook de financiering gaan dan mogelijk geheel op de schop. Waarom zou je nu iets proberen dicht te timmeren als het straks misschien meer opengesteld moet worden? Ik zeg dan: bij twijfel niet inhalen. Nogmaals, op dit punt moeten wij wat mij betreft de wet dus niet wijzigen.
De heer Moorlag (PvdA):
Ik vind de argumentatie van de heer Wörsdörfer niet overtuigend. Zoals de heer Futselaar al zei, heeft de Raad van State er geen enkele opmerking over gemaakt. Als het bij de Raad van State niet jeukt, hoeven wij hier niet te krabben. Deelt de heer Wörsdörfer die opvatting? En aanvullend daarop: rechtvaardigt de angst dat de Kamer van Koophandel het commerciële pad opgaat dat er geen bescherming is van de datasets van de Kamer van Koophandel? De heer Graus heeft immers niet voor niets de zorg dat allerlei commerciële partijen aan de haal gaan met die gegevens en ondernemers daarmee gaan lastigvallen. Hoe kijkt de heer Wörsdörfer daartegen aan?
De heer Wörsdörfer (VVD):
Allereerst de opmerking over de al dan niet aanwezige jeuk bij de Raad van State. Ik denk dat we het zullen onthouden als de heer Moorlag op een wetsvoorstel met een punt komt dat niet door de Raad van State gemaakt is. Ik geloof niet dat wij ons daardoor moeten laten leiden, maar dat wij zelf moeten kijken wat we ervan vinden. Verder kan ik er niets over zeggen omdat de Raad van State er niks over heeft gezegd. De tweede opmerking is dat er, als je niet uitkijkt en dit niet doet, geen bescherming is van die datasets. Dat is niet zo. De Kamer van Koophandel kan prima voorwaarden stellen onder welke criteria en onder welke voorwaarden hij gegevens aanlevert aan partijen. Daar heb je deze bepaling niet voor nodig. De heer Graus maakte overigens een andere opmerking; hij was bang dat het Handelsregister in private handen zou komen. Dat is, nogmaals, niet de bedoeling. Die datasets zijn wel degelijk beschermd. Ook de Algemene verordening gegevensbescherming ziet er natuurlijk gewoon op. Dat wordt allemaal niet veranderd. Het gaat erom dat je hier vooruitloopt op een discussie die in Europa nog speelt. Het gaat erom dat je hier iets vastlegt in de wet wat juridisch overbodig is. Ik zie dat ik de heer Graus iets verkeerd heb toegedicht. Excuus.
De voorzitter:
Dan de heer Graus even.
De heer Graus (PVV):
Luister nou, ik had het echt wel gedegen over het datarecht. Ik maak me verder geen zorgen over het Handelsregister, want dat ligt bij de Kamer van Koophandel. Het ging over het datarecht.
De voorzitter:
Dan is dat even rechtgezet. Dan kan de heer Moorlag zijn interruptie voortzetten.
De heer Moorlag (PvdA):
Het moet de heer Wörsdörfer toch bekend zijn dat er partijen zijn die gegevens uit het Handelsregister verzamelen en als registergegevens doorverkopen met het risico dat de gegevens niet meer integer zijn omdat de laatste wijzigingen niet zijn bijgehouden. Zou dat publieke belang voor heer Wörsdörfer niet zwaarder moeten wegen, ook in het licht van het gegeven dat juristen het per definitie altijd met elkaar oneens zijn? Dat kan toch op zichzelf geen reden zijn om dit niet op te nemen in de wet? Als laatste zou ik de heer Wörsdörfer willen vragen of hij bekend is met het gezegde dat in de textielbranche wordt gebezigd, namelijk "dubbel gestikt houdt beter". Dus kun je het niet beter dubbel regelen?
De heer Wörsdörfer (VVD):
Nogmaals, het publieke belang heb ik wel degelijk voor ogen. Overigens, het punt waar ik mee begon, namelijk ondernemers die lastiggevallen worden naar aanleiding van gegevens die uit het Handelsregister komen, staat hier helemaal los van. Die gegevens worden door de Kamer van Koophandel verkocht en niet door de bedrijven die de gegevens verrijken en daar meer mee doen. Dat komt ten goede aan overheidsinstellingen, onderzoekers en dergelijke. Het klopt dat juristen het niet eens zijn, maar ik heb ook een lijn gegeven hoe ik het juridisch zie. Ik denk namelijk dat deze bepaling hier niet thuishoort. Ik heb dat net toegelicht. In die zin constateer ik slechts dat juristen het niet eens zijn, maar zeg ik ook hoe het volgens mij juridisch zit. Wat betreft "dubbel gestikt", de heer Moorlag is een meester in het neerleggen van fantastische voorbeelden. Daar overvalt hij de spreker dan ook altijd enigszins mee. Ik geloof dat je dat best kunt zeggen, maar ik zeg dat het hier absoluut niet nodig is. De broek zal niet uit elkaar vallen. Als er sprake is van databankenrecht, is het al geregeld en heeft de Kamer van Koophandel dat al op zijn eigen site gezet.
Voorzitter. Los van die kritische kanttekening over het databankenrecht, waarbij ik nog diverse collega's verder moet zien te overtuigen, zo heb ik net gemerkt, merk ik op dat de VVD prima kan leven met de overige voorstellen. Om eerder genoemde redenen is het zaak nu niet te wachten op de andere, zeer nodige voorstellen voor wijziging van de Handelsregisterwet die de ondernemers minder mikpunt van reclame en spam zullen maken. We staan overigens, zoals ik al zei, te trappelen om dat wetsvoorstel te ontvangen. We kijken daarnaar uit.
Daar wil ik het bij laten in de eerste termijn, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De tweede spreker op de lijst, mevrouw Bromet, is niet verschenen. Daarom gaan we nu luisteren naar de heer Futselaar van de fractie van de SP.
De heer Futselaar (SP):
Dank u, voorzitter. Ik begin ook met me te verontschuldigen, want ik zal dit debat voortijdig verlaten. Dat is niet mijn gewoonte, maar er is elders in het gebouw om 12.00 uur een spoedwetgevingsoverleg over fosfaatwetgeving. Ik vermoed dat ik niet de enige ben die daarbij zal zijn. Dus vandaar. Maar ongetwijfeld zullen de antwoorden van de staatssecretaris worden genoteerd.
Voorzitter. Het Handelsregister, de databank van de Kamer van Koophandel, waarin alle bedrijven van Nederland geregistreerd zijn, is voor de SP cruciaal om als samenleving zicht te kunnen houden op commerciële activiteiten. De afgelopen jaren laten zien dat de commerciële exploitatie van dit register steeds verder gaat. Bedrijven maken diensten op basis van dit register, zogenaamde verrijkte informatie. Dat is op zich prima, want daarmee voegen ze ook echt iets toe aan informatie die openbaar zou moeten zijn. Maar we zien ook dat er bedrijven zijn die aan vormen van wederverkoop van deze informatie doen. Er is al gesproken over de ontzettend irritante telefoontjes, mails en brieven die ondernemers krijgen omdat hun informatie wordt doorverkocht. Wat ons betreft is dat iets wat niet noodzakelijkerwijs moet worden bevorderd. Ik zie een interruptie, voorzitter.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Ook ik heb dit punt gemaakt en ik vind het een heel valide punt. Maar mijn constatering is dat die ondernemers niet worden lastiggevallen door gegevens die via wederverkoop door andere partijen ergens zijn geland. Nee, het Handelsregister van de Kamer van Koophandel verkoopt die gegevens. Dan zou je daar toch naar moeten kijken?
De heer Futselaar (SP):
We zullen wat ons betreft zeker ook naar de rol van de Kamer van Koophandel in de toekomst moeten kijken. Ik wil hier alleen zeggen dat er ook een partieel probleem met de doorverkoop is, met de schaduwdatabases van de Kamer van Koophandel, om het zo maar te zeggen.
Voorzitter. Deze wet kent aan de Kamer van Koophandel een recht toe om tegen anderen te zeggen wat er wel en niet met de informatie uit het Handelsregister mag gebeuren. Dit is het zogeheten databankenrecht. We zitten toch met vragen over het nut en de noodzaak van dit recht. Dit is een van de voornaamste redenen waarom dit wetsvoorstel inmiddels al twee jaar geleden bij de Kamer is ingediend. In essentie klinkt het databankenrecht logisch. De Kamer van Koophandel bouwt een register op van bedrijfsgegevens en moet dat onderhouden met de verkoop van die gegevens. Andere bedrijven kunnen deze data dan inkopen en eventueel een concurrerend register beginnen. Je moet je dan afvragen wat de maatschappelijke wensen zijn die hieraan ten grondslag liggen. Ik noem als voorbeeld een bedrijf dat een app creëert waarmee je kunt zien wat voor gelijkgezinde bedrijven er op dit moment in de omgeving zijn. Dat heeft een maatschappelijke waarde. Maar een geheel schaduwhandelsregister, waar je data kunt kopen, is wat ons betreft overbodig en zelfs onwenselijk. We kennen de voorbeelden van bedrijven die merken dat er verouderde data van henzelf de ronde doen, waarop ze worden beoordeeld. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris hiertegen aankijkt. Verantwoordt dit probleem van de — ik zal maar zeggen — schaduw-Kamer van Koophandel de introductie van het databankenrecht? Daarnaast ben ik benieuwd of wij innovatie niet enigszins remmen als we het op deze manier afschermen.
Wij zitten ook met een tweede vraag. Is het wel de moeite waard om databankenrecht te introduceren? Er komt namelijk een Europese richtlijn aan die binnen drie jaar geïmplementeerd moet worden en die het Handelsregister verplicht tot open informatie. Hierdoor zou die informatie per definitie gratis toegankelijk moeten worden. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom we voor een relatief korte periode een vrij verregaande ingreep doen? Of interpreteer ik deze richtlijn verkeerd? We kunnen de financiering van het Handelsregister misschien beter op een andere, duurzamere manier aanpakken. Het huidige register biedt uitstekende mogelijkheden om bijvoorbeeld onderzoek te doen naar ondermijning door georganiseerde misdaad of naar dubieuze belastingconstructies van multinationals. Dat is iets waar de samenleving en ook de regering waarde aan zou moeten hechten, waarbij je onderzoekers wel de mogelijkheid moet geven om toegang te hebben. Dat is voor ons een beetje het pijnlijke punt. We begrijpen de wens inzake het databankrecht in zekere mate, maar we vinden wel dat het Handelsregister open zou moeten zijn voor onderzoekers van algemeen belang, zoals journalisten, vertegenwoordigers van ngo's en mensen die die gegevens willen gebruiken, niet noodzakelijkerwijs voor commerciële doeleinden maar veel meer voor doeleinden van algemeen nut. Als we zo'n soort categorie creëren, kunnen op die manier de bezwaren die we nu toch wel horen vanuit het maatschappelijk middenveld, misschien worden weggenomen. Dan kunnen we voor de rest het databankrecht in principe wel gebruiken en zorgen dat de financieringskwestie niet wordt beperkt.
Voorzitter, daar wil ik het bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Graus van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ook ik zal het kort houden. U kunt dalijk dus sneller aan de soep en de aardappelen gaan zitten. Ik ben bereid om mijn fractie een positief advies te geven over het wetsvoorstel zoals het nu voorligt, natuurlijk ook na grondig overleg met de mensen in mijn denktank, waaronder veel ondernemers. Veel oppositie kunnen we dus niet voeren in dezen.
Wel wil ik graag bezwaar maken tegen het financieringsmodel van het Handelsregister. Ik heb dat al eens eerder gedaan en ik wil dat graag blijven volhouden, want vaak wint de aanhouder, ook hier in de Staten-Generaal. De ondernemers moeten al fors betalen en worden natuurlijk al om de oren geslagen met heel veel lasten, ook administratieve lasten. De informatie wordt door henzelf aangeleverd. Daar is dus ook wat van te zeggen. Normaal gesproken en idealiter zou het voor ondernemers dus gratis moeten zijn, maar we begrijpen ook dat gratis eigenlijk niet bestaat. Het kost altijd geld en we begrijpen ook dat er verwerkingskosten, opslagkosten en beheerskosten zijn en dat die gedekt moeten worden. Dat begrijpen wij als geen ander. Het zou daarom goed zijn als de kosten in de toekomst zo veel mogelijk worden verlaagd tot de rentabiliteitsdrempel. Dat wil ik de staatssecretaris verzoeken. Dat bespaart mogelijk een motie in de tweede termijn. Ik heb die motie achter de hand. Die heb ik preventief al laten opstellen; zo werkt dat hier. Een andere term voor "rentabiliteitsdrempel" is "break-evenpoint". Die term kan ik nu wel noemen, want meneer Elias is er toch niet meer. Die was altijd boos als wij Engelse termen gebruikten. Ik zit eigenlijk nog helemaal in die Ton Eliasmodus. Ik heb er toen "rentabiliteitsdrempel" van gemaakt, maar dan weten natuurlijk nog heel veel mensen niet wat ik daarmee bedoel. Ik bedoel natuurlijk dat de kosten gedekt moeten worden en dat er niet meer dan dat betaald hoeft te worden door ondernemers. Dat is mijn vraag.
Voorts wil ik vragen — en dat is mogelijk mijn laatste vraag — hoe het hergebruik van informatie bevorderd kan worden. Dan wel het liefst in lijn met adviezen en aangedragen verbeteringen van de Autoriteit Persoonsgegevens. Nu wordt hergebruik mijns inziens, en naar ik heb begrepen ook naar de mening van ondernemers, toch vaak gefrustreerd door te stringente toepassing van het databankrecht of andere inperkingen. Ik zit met dat datarecht nog een beetje in een spagaat. U heeft dat waarschijnlijk al gehoord in het interruptiedebatje met mijn zeer gewaardeerde collega Wörsdörfer van de VVD. Ik wil echt het oordeel van de staatssecretaris afwachten. Ik weet ook zeker dat andere Kamerleden hier nog op terug zullen komen. Daar wil ik nu nog geen uitspraak over doen en ik wil het ook nog met de fractie bespreken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Fijn dat u nog steeds siddert voor de heer Elias terwijl hij geen lid meer is van de Staten-Generaal.
De heer Graus (PVV):
Dat klopt, maar het is wel iemand die je niet snel zult vergeten.
De voorzitter:
Dat kan. Wie ben ik om dat te ontkennen?
De heer Graus (PVV):
Ik heb er nog wel eens nachtmerries over.
De voorzitter:
We gaan nu luisteren naar de heer Sjoerdsma van de fractie van D66.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ja, voorzitter, terwijl natuurlijk ook van u mocht worden verwacht om op het Nederlands te letten, maar het kan niet elke dag feest zijn, geloof ik.
Voorzitter. De Kamer van Koophandel en het Handelsregister hebben een lange geschiedenis. In de middeleeuwen organiseerden ondernemers en ambachtslieden zich in gilden, dat ontwikkelde zich tot colleges en comités. In 1815 liet koning Willem I de positie van de Kamers van Koophandel en Fabrieken vastleggen. In 1921 kregen zij ook een nieuwe openbare administratieve taak: het beheren van het Handelsregister. Omwille van de tijd maak ik nu een sprongetje naar het nu.
Vandaag bespreken wij de vernieuwde Handelsregisterwet naar aanleiding van een evaluatie in 2013. Het is goed om die wet bij te werken; alle voorgaande sprekers hebben het eigenlijk ook al gezegd. Er is een aantal aanleidingen om die wet bij te werken en ook om dat zo snel als mogelijk is te doen. Het is belangrijk dat de kwaliteit van het Handelsregister nog beter wordt, dat de Kamer van Koophandel nog slagvaardiger wordt bij de uitvoering van de handelsregistertaak en dat de Kamer van Koophandel een actievere rol kan spelen bij de bestrijding van malafide praktijken, of het nu gaat over mensenhandel, uitbuiting, schijnzelfstandigheid of bijvoorbeeld rechtspersonenfraude.
De lijn van de fractie van D66 is dat het eenvoudig moet zijn om te ondernemen, dat het Handelsregister zo open als mogelijk moet zijn en dat er snel slagen met betrekking tot privacy moeten worden gemaakt. Ik weet dat wij in deze staatssecretaris een medestander hebben als het gaat om het bevorderen en ondersteunen van het midden- en kleinbedrijf en ondernemerschap. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan het MKB-actieplan. Ik weet ook dat dit kabinet structurele aandacht heeft voor het midden- en kleinbedrijf. Daarvoor ben ik de staatssecretaris uiteraard erkentelijk.
Voorzitter. Nog enkele vragen over de Handelsregisterwet. Allereerst over de financiering. Ik meen dat de heer Graus dat onderwerp ook aanraakte. In het Verenigd Koninkrijk, België en Frankrijk is er expliciet voor gekozen om het handelsregister gratis te maken. Dat is goed voor innovatie. Het is ook goed voor het bestrijden van fraude, witwassen en corruptie. In deze wet is gekozen voor een model van inputfinanciering aan de ene kant, ongeveer 50%, en vergoeding aan de andere kant. Ik wil de staatssecretaris vragen of hier nu een bewuste keuze is gemaakt. Waarom is voor dat model gekozen en is het model van de buurlanden niet overwogen, en, als het al is overwogen, waarom is het dan niet gevolgd? De heer Graus zegt: we moeten dit gewoon aanpakken. Ik zou wel willen weten wat de kosten voor de Staat zouden zijn als je dat model aanpakt.
Voorzitter. Dan de privacy. Verschillende voorgaande sprekers hebben hier al gesproken over de vraag hoe ondernemers die ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel, worden platgebeld en vol gespamd door hijgerige energiebedrijven, telemarketeers en andere malafide bedrijfjes. Ik moet eerlijk zeggen: ik heb zelf ook eens een eenmansbedrijfje mogen oprichten bij de Kamer van Koophandel. Het was een hartstikke leuk eenmansbedrijfje, maar het eerste wat er gebeurde was niet dat ik nieuwe opdrachten had, maar dat ik ongevraagd allerlei prullaria op mijn postadres kreeg. Ik heb daar uiteindelijk nog één mooie pen aan over gehouden, waarvoor ik dat bedrijf wel dankbaar ben, maar voor de rest is het echt, echt buitengewoon vervelend hoe dat werkt. Dit was in 2000. Het is nu 2019 en we hebben dit nog steeds niet opgelost. Dat irriteert mij en volgens mij irriteert dat velen met mij. De Kamer van Koophandel verkoopt gewoon adressen en telefoonnummers. De Kamer van Koophandel schrijft op de website dat het product Adressenbestand Online gebruikt kan worden om nieuwe klanten te werven. Voor €0,07, 7 eurocent, kan iedereen het adres en het telefoonnummer van een bedrijf kopen. Dat is dus echt ongelofelijk vervelend.
Voorzitter. Niet alle klachten van zzp'ers, start-ups en ondernemers, niet de columns van Pieter Derks op NPO 1, maar een tik op de vingers van de Autoriteit Persoonsgegevens, die nodig was vanwege het overtreden van de privacyregels, heeft de Kamer van Koophandel doen besluiten om die verkoop te staken. Maar ik zeg: dat hoeft niet per 1 juli, dat kan gewoon per direct. Als iets tegen de regels is, hoort het gewoon te stoppen. Dan hoeven we niet te wachten. Daarom vraag ik deze staatssecretaris of zij ervoor kan zorgen dat de Kamer van Koophandel daar meteen mee stopt. Dat kan hij gewoon doen door één webpagina offline te halen. Het lijkt me niet ingewikkeld. Het lijkt me dat we dat gewoon moeten doen. Ik hoop dat de staatssecretaris daarop wil aandringen, mevrouw de ... Ik wilde "mevrouw de voorzitter" zeggen, maar dat ga ik de heer Bosma niet aandoen. "Alleen in de weekenden", hoor ik de heer Graus zeggen. Hij weet wellicht meer daarover dan ik. Ik zou mij daar niet over willen uitlaten.
De voorzitter:
Maar hij is heel discreet.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ja, we houden dit onder ons.
Meneer de voorzitter. Helaas, als we die webpagina offline zouden halen, is de overlast nog niet opgelost, omdat de Kamer van Koophandel op grond van de Handelsregisterwet nog steeds verplicht is om aan iedereen de telefoon- en adresgegevens uit het register te verstrekken. Zolang de Handelsregisterwet niet verandert, is het volgens de Autoriteit Persoonsgegevens dweilen met de kraan open.
De Autoriteit heeft in een ongevraagd advies een aantal aanbevelingen aan de staatssecretaris gedaan. Eén, kijk goed of alle informatieproducten de rechtszekerheid in het economisch verkeer dienen. Twee, stop met het leveren van producten die niet het algemene belang van de rechtszekerheid dienen, maar alleen goed zijn voor het commerciële belang van het individuele bedrijf. En drie, lever riskante informatieproducten voortaan alleen nog aan erkende afnemers van wie de betrouwbaarheid is getoetst. De staatssecretaris gaf in antwoord op mijn schriftelijke vragen en in de schriftelijke debatten over deze wetswijziging aan dat er dit voorjaar een reactie komt en dat er een separaat wetsvoorstel wordt opgestart. Het is nu juni. Ik vraag de staatssecretaris wanneer wij dit kunnen verwachten.
Voorzitter. Daarom ook nog de volgende vragen. Kan de staatssecretaris aangeven of zij en uiteraard ook de Kamer van Koophandel de aanbevelingen van de Autoriteit Persoonsgegevens gaan uitvoeren? Twee, kan de staatssecretaris zeggen wanneer het wetsvoorstel over het borgen van de privacy naar de Kamer komt? Ik sluit me aan bij mijn collega Wörsdörfer: laten we dat met enige spoed doen. Kan de staatssecretaris aangeven wat de gevolgen voor de rechtszekerheid zijn als we bijvoorbeeld de verplichte registratie van telefoonnummers schrappen en dit aan bedrijfsgidsen overlaten?
Voorzitter. Als ik denk aan de economie van de eenentwintigste eeuw, denk ik vooral aan een eenvoudig en open handelsregister. Daarom hebben we de afgelopen jaren, bijvoorbeeld met de motie-Verhoeven, ervoor gepleit om het Handelsregister te ontsluiten als open data. Ik ben blij dat dit dankzij Europese regelgeving, de public sector information directive — voor de fijnproevers: dit moet helaas in het Engels — binnen twee jaar moet gebeuren. Daardoor kan iedereen met deze informatie ook nuttige analyses maken.
Dan het databankenrecht. Ik ga iets over mijn tijd, meneer de voorzitter; ik hoop dat u mij dat niet euvel duidt. Ik heb de wetsbehandeling, de hoorzitting en de position papers hierover met veel aandacht bekeken. Ik heb ook geluisterd naar een aantal collega's in deze Kamer. Ik blijf met enkele vragen zitten. Wat gaat er volgens de staatssecretaris op dit moment mis dat dit voorbehoud gaat oplossen? En omgekeerd: wat gaat er eigenlijk fout als dit voorbehoud niet wordt gemaakt? Dat zijn twee algemene vragen. Dan de vraag: hoe verhoudt dit voorbehoud bij het databankenrecht zich nu tot de transitie naar openbaarheid van het register? Is dit wat de openbaarheid betreft niet een stap terug? Hoe verhoudt dit zich tot de Europese richtlijn? Sommige collega's hebben hier ook al naar gevraagd. Klopt het dat dit voorbehoud het mogelijk maakt dat de Kamer van Koophandel kan bepalen welke vormen van hergebruik wel of niet worden toegestaan? Een van de argumenten die worden opgevoerd, is dat dit schaduwregisters zou voorkomen. Dat argument snap ik wel. Het lijkt mij een interessant argument, maar het gaat natuurlijk vooral over het verbod op het zoeken van natuurlijke personen. Dat lijkt me iets wat we moeten voorkomen. Dat lijkt me iets wat we moeten tegengaan. Misschien kan de staatssecretaris daarop reageren.
Helemaal tot slot op dit onderwerp, en ook tot slot van mijn spreektekst, meneer de voorzitter. Welke mogelijkheden ziet de staatssecretaris nu voor maatschappelijke organisaties of journalisten om makkelijker informatie uit dit Handelsregister te verkrijgen?
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Moorlag van de fractie van de Partij van de Arbeid.
Zoals het er nu naar uitziet, gaan wij na de eerste termijn van de Kamer schorsen voor de lunch. Daarna hebben we een beëdiging en de regeling van werkzaamheden. En dan gaan we daarna luisteren naar de staatssecretaris.
Het woord is aan de heer Moorlag.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Allereerst meld ik dat ik met hetzelfde probleem zit als de heer Futselaar, dus ik zal niet het gehele debat kunnen bijwonen en kunnen voeren, vanwege het feit dat er met spoed een wetsvoorstel over de fosfaatrechten wordt behandeld.
Ik zal niet al te lang een cliffhanger laten bestaan: de wetswijziging zoals die voorligt, kan op steun rekenen van de PvdA. Alle elementen die erin staan, zijn verbeteringen ten opzichte van de huidige situatie.
Er is één punt dat hier ook nadrukkelijk in het debat naar voren komt. Dat is het dilemma dat er bestaat met aan de ene kant de wens om open data te hebben en aan de andere kant het databankenrecht en het publieke belang om bijvoorbeeld de privacy te beschermen en de integriteit van gegevens te beschermen. Want het is nu eenmaal zo dat die datasets van de Kamer van Koophandel soms een-op-een worden gekopieerd en ook worden gepresenteerd als zijnde van gegevens van de Kamer van Koophandel, ook nog na enige tijd terwijl die gegevens niet meer gewijzigd zijn en daardoor niet meer integer zijn. Voor dat dilemma moeten we een oplossing vinden.
Is de oplossing daarvan erin gelegen om de datasets van de Kamer van Koophandel weg te halen onder de bescherming van het databankenrecht? Nee, naar het oordeel van mijn fractie is dat niet de juiste oplossing. Wij zien dat er op dit moment gewoon te veel problemen zijn. Een aantal leden heeft daar ook aan gerefereerd. De vraag is: in hoeverre moet je toestaan dat data die met publiek geld worden geregistreerd en bijgehouden, als commerciële grondstof worden gebruikt door allerlei organisaties die de data willen verkopen? De PvdA-fractie vindt dat dat begrensd moet worden en het databankenrecht helpt daarbij.
We hebben wel zorgen over de toegankelijkheid van gegevens voor onder meer journalisten en wetenschappers, maar ook voor ngo's, zoals de vakbeweging — in de tijd dat ik vakbondsbestuurder was, hebben we ook regelmatig gebruikgemaakt van de gegevens van de Kamer van Koophandel. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of daar niet een wat vergelijkbaar regime voor kan worden gecreëerd zoals dat bijvoorbeeld bij het Kadaster wordt toegepast. Daar ligt de drempel om toegang te krijgen tot gegevens, ook de financiële drempel, voor bijvoorbeeld wetenschappers veel lager dan voor andere gebruikers.
Voorzitter. Er zijn door een aantal fracties ook zorgen uitgesproken. Die zorgen proef ik ook wel een beetje, en de Kamer van Koophandel heeft er naar mijn smaak zelf ook last van. Er wordt namelijk beweerd dat de Kamer van Koophandel als het ware met een jas om de gegevens heen zit en uit eigen belang zelf de gegevens wil vermarkten. Dat beeld is gewoon niet goed voor een publiekrechtelijk lichaam, maar ik vraag me af of er niet een andere weg is dan het amendement van de heer Wörsdörfer om daar een oplossing voor te vinden. Zou er bijvoorbeeld niet iets van een gezaghebbend deskundig orgaan geformeerd kunnen worden dat daar wat toezicht op houdt en dat soms ook een oordeel kan geven over wat ethische dilemma's? Het is een wat boude vergelijking die ik nu ga maken, maar ik ben ook woordvoerder over dierenwelzijn en proefdieren, en bij het gebruik van proefdieren wordt er ook vaak beargumenteerd dat het vanuit wetenschappelijk belang nodig is om proefdieren te gebruiken. Maar daar is ook iets van een ethische commissie die dat toetst. Naar mijn smaak zou een soort van "ethical board" ... Nou, dat klinkt misschien te zwaar, maar het zou misschien kunnen helpen dat er een gezaghebbend orgaan wordt ontwikkeld dat toch wat toezicht gaat houden en dat ook oordelen kan geven. Wat je ook ziet, is dat alles zich razendsnel ontwikkelt en dat er telkens nieuwe dilemma's opduiken. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of zij dat wil overwegen. Dat zou weleens het bruggetje kunnen zijn tussen aan de ene kant het borgen van het publieke belang, het borgen van integriteit van gegevens, het borgen van privacy van ondernemers die zuchten onder al die energiereuzen die commerciële aanbiedingen doen, en aan de andere kant voldoende toegang tot de data en het wegnemen van eventuele oneigenlijke drempels die worden opgeworpen, althans waar de Kamer van Koophandel van wordt beticht.
Dat is de hoofdvraag voor mij in dit debat, voorzitter. Daar laat ik het vooralsnog bij. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Amhaouch van het CDA. Het woord is aan hem.
De heer Amhaouch (CDA):
Voorzitter. Ik spreek mijn bijdrage mede namens de ChristenUnie uit. Dat voorrecht heb ik vandaag.
Voorzitter. Vandaag bespreken we het wetsvoorstel dat het Handelsregister 2007 moet wijzigen. Dat is de wet waarin de regels staan voor het basisregister van ondernemingen en rechtspersonen. Dat wordt bijgehouden door de Kamer van Koophandel en daarin moeten alle Nederlandse ondernemingen en rechtspersonen ingeschreven zijn. We hebben het dan over miljoenen gegevens van 2,7 miljoen ingeschrevenen met drie miljoen mutaties per jaar. Het is een indrukwekkende databank waarvan we onder andere de kwaliteitsbewaking, het toezicht en de controle hebben toevertrouwd aan een publiek orgaan: de Kamer van Koophandel.
Voorzitter. Aanleiding voor deze wetswijziging is de verplichte evaluatie van de Handelsregisterwet vier jaar na de inwerkingtreding die in 2012 is afgerond. Die evaluatie beslaat de periode 2008-2011. Daarbij kunnen we nu, zeven jaar verder, niet om de actualiteit heen. Ik noem de herziening van de PSI-richtlijn, de Europese richtlijn hergebruik overheidsinformatie, de Wet hergebruik van overheidsinformatie en de algemene trend naar meer open data.
Bij het beoordelen van het wetsvoorstel wegen voor onze fracties van het CDA en de ChristenUnie de volgende aspecten zwaar. Dat is ten eerste dat ons handelsregister kloppend en betrouwbaar is, ten tweede dat er zorgvuldig met de gegevens wordt omgegaan, ten derde dat het register toegankelijk is voor de juiste organisatie en personen en ten vierde dat rechtszekerheid en privacy gewaarborgd zijn. Wat betreft de privacy zijn we blij met het besluit van de Kamer van Koophandel van vorig jaar om de telefoonnummers uit het onlineregister te verwijderen en de woonadressen uit het handelsregister af te schermen. Dat was een Kamerbreed gedragen initiatief van CDA en VVD — de heer Wörsdörfer heeft er al naar verwezen — om ongewenste en ongevraagde marketing tegen te gaan, dat veel bijval kreeg van ondernemers.
Voorzitter. Dit wetsvoorstel moet, zo lezen we, zorgen voor meer rechtszekerheid in het economisch verkeer en voor een slagvaardigere Kamer van Koophandel door bestrijding van fraude en malafide praktijken te versterken en het handelsregister beter te laten functioneren. Dat zijn twee uitstekende doelstellingen, zeker in een tijd waarin de afhankelijkheid maar ook de kwetsbaarheid van data groot zijn. Kan de staatssecretaris uitleggen wat deze wetswijziging concreet betekent voor ondernemers, mkb'ers en zzp'ers? Hoe zijn zij met deze wetswijziging geholpen? Kan zij daar nog eens kort op reflecteren?
Voorzitter. Het kabinet verdient een compliment dat het haast alle adviezen van de Raad van State ten aanzien van het wetsvoorstel heeft willen overnemen. Dit wil zeggen: de motivering bij diverse bepalingen aanpassen en de verkorting van de termijnen voor de ontbindingsprocedure aanhouden totdat de minister van Justitie en Veiligheid klaar is met onderzoek naar misbruik van de zogenaamde ontbindingsprocedure. Wanneer kunnen we dit onderzoek verwachten?
We hebben nog een concrete vraag over de signalering van malafide praktijken. We zijn blij om te lezen dat de Kamer van Koophandel ook bij vermoedens van mensenhandel gebruik kan maken van de signaalfunctie. Zou de staatssecretaris kunnen uitleggen wat dit in de praktijk zal betekenen en of de Kamer van Koophandel de juiste kennis heeft om signalen van mogelijke mensenhandel te herkennen? Bij de evaluatie van de wet in 2012 was adviesbureau Berenschot destijds gematigd positief. Zorgen waren er vooral over de kwaliteit van het Handelsregister en de administratieve lasten. Met een structurele daling van de regeldruk van circa 7 miljoen euro draagt dit wetsvoorstel inderdaad fors bij aan de administratieve lastenvermindering.
Tegelijkertijd gaat de Kamer van Koophandel met dit wetsvoorstel meer doen, bijvoorbeeld controle via alle mogelijke kanalen op de juistheid van het adres waar een onderneming staat ingeschreven en het doorgeven van signalen van malafide praktijken. Hoe verhouden de regeldrukbesparingen enerzijds en de uitgebreide taakstelling anderzijds zich tot elkaar? En wanneer staat een volgende evaluatie naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de Handelsregisterwet gepland? Dit vragen wij aan de staatssecretaris via de voorzitter.
Voorzitter. Nu kom ik bij, zo lijkt het althans, het enige twistpunt in het wetsvoorstel, namelijk het databankrechtelijk voorbehoud — daar hebben we het net al over gehad — over de toegang en het hergebruik van data uit het Handelsregister, en indirect welk prijskaartje daaraan mag hangen. Dat is een belangrijk aspect van het wetsvoorstel, waarover de opvattingen sterk verschillen. Dat bleek althans uit de hoorzitting op 11 april. De Kamer van Koophandel geeft aan het databankrecht nodig te hebben om aan haar wettelijke taak te kunnen voldoen, namelijk rechtszekerheidschecks uitvoeren om te voorkomen dat marktpartijen zelf voor Kamer van Koophandel gaan spelen, schaduwregistraties met mogelijk verouderde gegevens runnen met het stickertje Kamer van Koophandel daarop en het onbevoegd mogelijk maken, te zoeken op natuurlijke personen, wat enkel is voorbehouden aan geautoriseerde instanties.
Dat lijken ons drie plausibele argumenten, temeer daar ook de Raad van State in haar advies bij dit wetsvoorstel geen opmerking heeft geplaatst bij deze betreffende bepaling. Mogelijk zijn er meer argumenten, want kan de staatssecretaris ons uitleggen of in geval van een schaduwregistratie kan worden voldaan aan het zogenaamde recht op vergetelheid? Dat wil zeggen het verzoek aan een organisatie om iemands persoonsgegevens volledig te wissen. Dat dit niet zou kunnen, omdat de organisatie niet de bron is waar de persoonsgegevens vandaan komen, komt ons vreemd voor.
Voorzitter. En toch is er onvrede onder juristen, hergebruikers van Kamer van Koophandelgegevens en pleitbezorgers van open data. Hoe komt dat en waarom komt die kritiek nu? Hoe vaak zijn deze partijen, het veld, in de afgelopen zeven jaar geraadpleegd en betrokken met als doel tot een gedragen wetsvoorstel te komen? Of lopen daarvoor de diverse belangen te veel uiteen? Graag een reactie van de staatssecretaris.
Tijdens de hoorzitting kwamen onder andere de volgende vragen voorbij die het CDA ook tijdens dit debat nog een keer aan de orde wil stellen. Want wat regelt het databankrechtelijk voorbehoud wat momenteel niet is geregeld? Begrijpen wij het goed dat om aanspraak te maken te kunnen maken op het databankrecht een wet een haakje, een voorbehoud als dit, nodig heeft, en dat je dit zonder een dergelijk haakje, voorbehoud, dus niet kunt met databankrecht?
Voorzitter. In het veld gaan stemmen op om net als in de landen om ons heen, het Verenigd Koninkrijk, België, Frankrijk, Denemarken, het Handelsregister gratis en openbaar te maken, zonder data die rechtstreeks te herleiden zijn naar één persoon. Verwacht u dat Nederland in de toekomst meegaat in die ontwikkeling richting meer open data en op welke termijn? Is de reden om daar nu niet voor te kiezen vooral een financiële, vragen we aan de staatssecretaris via de voorzitter. Omdat het financieringsmodel van de Kamer van Koophandel, dat is gebaseerd op inkomsten uit de markt, ongeveer twee derde, en inkomsten uit rijksbijdragen, de overige een derde, daar niet op is ingericht. Hoe kijkt staatssecretaris aan tegen dit financieringsmodel van de Kamer van Koophandel? Is zij van mening dat idealiter informatie uit het Handelsregister voor ondernemers gratis zou moeten zijn en dat deze kosten in de toekomst uit algemene middelen moeten worden betaald? Hoe zouden we in de tussentijd het hergebruik van informatie kunnen bevorderen?
Voorzitter. Nog een aantal vragen over het experiment signaalservice, de proef van de Kamer van Koophandel om wijzigingen in haar gegevens meteen in het systeem van afnemers aan te passen. Wie neemt aan deze proef deel? Op grond waarvan zijn de deelnemers aan de proef geselecteerd, hoe lang loopt de proef nog en waartoe moet deze leiden?
Graag kom ik nog even terug op het privacyaspect, want we zien dat er op diverse beleidsterreinen veel verschillende projecten lopen rondom de ontsluiting van data, ook van ondernemers. Daarbij is niet per definitie sprake van coördinatie. Denk bijvoorbeeld aan het UBO-register en de PSI-richtlijn, maar ook aan de Europese company law. Hierover heb ik twee vragen. Wordt bij de borging van de privacy van ondernemers, bijvoorbeeld om te voorkomen dat een woonadres kan worden achterhaald, niet alleen gekeken naar de informatie die één specifiek register biedt, maar ook naar de optelsom van datasets die onder de verschillende regelingen toegankelijk zijn en of dat geheel wel of niet herleidbaar is? Wordt tegelijkertijd met de verschillende datasets voldoende gebruikgemaakt van de mogelijkheden die distributed ledger technology blockchain kan bieden om ze op een slimme en veilige manier accuraat te houden?
Tot slot. Als CDA hebben wij al vaker aandacht gevraagd voor misleidende verkooptechnieken, bijvoorbeeld telefonisch of aan de deur, waarvan zowel consumenten als ondernemers de dupe zijn. Ondernemers krijgen bijvoorbeeld een telefoontje, waarbij ze een schijnbaar aantrekkelijk contract krijgen aangeboden voor telecom, energie of een andere dienst. Dat is verpakt als kortingsactie, maar in de praktijk pakt die zeer onaantrekkelijk uit. De ondernemer hoeft maar één keer ja te zeggen en hij zit direct aan de overeenkomst vast. Of de ondernemer zet een handtekening onder een contract, waarvan de voorwaarden pas later worden toegevoegd. Bij dit soort praktijken kan het Handelsregister verkopers heel behulpzaam zijn. Wat kunnen wij hiertegen doen? Helpt de gewijzigde Handelsregisterwet ons hier straks bij, of is er aanvullende wetgeving nodig? We zijn zeer benieuwd naar de ideeën van de staatssecretaris.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors voor een halfuur en daarna gaan wij luisteren naar de staatssecretaris.
De vergadering wordt van 11.50 uur tot 12.20 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de staatssecretaris. Ik vertel nog even dat een aantal woordvoerders naar een ander debat, een spoeddebat, is gegaan. We hebben nog twee woordvoerders over. Dat betekent, als de beide woordvoerders straks moties willen indienen, dat wij nog enkele Kamerleden moeten optrommelen. We hebben te weinig deelnemers om nu moties in te dienen. De heer Sjoerdsma heeft er vier? Ja, we moeten vier Kamerleden hebben, maar er zijn er nu twee aanwezig. "Mevrouw Keijzer is ook Kamerlid geweest", roept de heer Sjoerdsma, die nooit een cursus staatsrecht heeft gevolgd, begrijp ik. Maar dat doen we in de pauze nog wel, meneer Sjoerdsma.
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. In het begin moest ik mezelf ook in de hand houden. Als de voorzitter vroeg "is er voldoende steun voor deze motie?" had ik ontzettend de neiging om mijn hand op te steken. Maar ik heb die cursus staatsrecht wel gehad, dus ik dacht: laat ik dat maar niet doen.
Voorzitter, de wijziging van de Handelsregisterwet. Het Handelsregister vormt de ruggengraat van de rechtszekerheid in het economisch verkeer. Iedereen kan in het register nagaan of iemand ondernemer is en of het klopt als iemand dat stelt. Het is van essentieel belang voor onze economie en daarom is in de vorige wetswijziging bepaald dat het Handelsregister een basisregistratie is.
Ik hecht eraan om hier vandaag nog een keer in herinnering te roepen wat de verschillende functies van het Handelsregister zijn, want daar wordt niet altijd voldoende recht aan gedaan. Het zijn er drie. Het Handelsregister is er ter bevordering van de rechtszekerheid in het economisch verkeer, zoals ik net al zei, maar ook voor de verstrekking van gegevens van algemeen feitelijke aard omtrent de samenstelling van ondernemingen en rechtspersonen, ter bevordering van de economische belangen van handel, industrie, ambacht en dienstverlening. Een derde functie is het registreren van alle ondernemingen en rechtspersonen als onderdeel van de gegevenshuishouding die bijdraagt aan het efficiënt functioneren van de overheid. Er zijn dus drie functies.
In het wetsvoorstel dat vandaag ter tafel ligt, zit een aantal wijzigingen. De grootste en belangrijkste wijziging, waar de meeste aandacht naar uitgegaan is, is het creëren van een wettelijke grondslag om signalen over mogelijke strafbare feiten of fraude te mogen doorgeven aan opsporingsinstanties. Er komt een wettelijke grondslag voor het registreren en ten uitvoer leggen van privaatrechtelijke en strafrechtelijke bestuursverboden. Wat ook het vermelden waard is, is de terugmeldverplichting voor overheidsorganen ten aanzien van niet-authentieke gegevens, en uiteraard het databankenrecht, waar het vandaag vooral over is gegaan.
Laat ik maar gelijk beginnen met dat databankenrecht, als grootste onderwerp vandaag in de discussie. Er ligt een amendement van de heer Wörsdörfer. Laat ik daar meteen een oordeel over geven. Ik ontraad dat amendement. Het is denk ik goed dat wij ons met z'n allen realiseren dat er meerdere basisregistraties zijn, waarvan twee openbaar met een rechtszekerheidsfunctie. Dat zijn het Handelsregister en het Kadaster. Het artikel 51a, dat hier is opgenomen als toe te voegen aan de Handelsregisterwet, kent zijn evenknie in de wet die het kadaster regelt. In die zin is dit al een keer eerder vertoond.
De Databankenwet geeft aan wat de voorwaarden zijn om aanspraak te kunnen maken op een databankenrecht. Om aanspraak te kunnen maken op dat databankenrecht, moet je ergens een voorbehoud hebben gemaakt. Je moet je dus op het recht beroepen om er aanspraak op te maken. In de Databankenwet staat beschreven wanneer dat kan. Dat kan bijvoorbeeld in losse leveringsvoorwaarden, maar het kan ook, gewoon voor iedereen glashelder te zien, in een wet op wetsniveau. Dat is wat nu voorligt. Daarmee bestaat er geen onduidelijkheid meer over de aanspraak die de Kamer van Koophandel hier maakt voor wat betreft het Handelsregister. Het is aan de rechter om in voorkomende gevallen, wanneer die vraag wordt voorgelegd, te beoordelen of de Kamer van Koophandel daadwerkelijk voldoet aan de voorwaarden om zich succesvol te beroepen op het databankenrecht. Het is voor de Kamer van Koophandel een nuttig hulpmiddel bij het bewaken van onder andere het gepast gebruik van handelsregisterdata, de integriteit van data, rechtszekerheidsbelangen en ter voorkoming van misleiding dan wel misbruik.
Ik zoek eventjes in mijn stukken, want er zijn ook voorbeelden van gevallen waarin dat recent mis is gegaan. Een voorbeeld daarvan is dit: een kleine ondernemer meldde zich bij een bank. De desbetreffende bank maakte geen gebruik van de gegevens van de Kamer van Koophandel zelf, maar van data van een datahandelaar. Daarin stond de desbetreffende ondernemer niet vermeld als eigenaar van dat bedrijf en daarom werd wat hij vroeg aan de bank, geweigerd. Vervolgens meldde hij zich bij de Kamer van Koophandel met de vraag: "hé, hoe kan dat nou?" In de registratie van de Kamer van Koophandel stond gewoon wel deze ondernemer als eigenaar van het bedrijf.
Daar zijn nog andere voorbeelden van, bijvoorbeeld van een vereniging van eigenaren waarin er discussie was over hoe de situatie in elkaar zat. Ook in dat voorbeeld bleek er gebruik te zijn gemaakt van verouderde gegevens van een datahandelaar, terwijl bij de Kamer van Koophandel wel de juiste informatie vermeld stond. Het databankenrecht verbiedt het niet om gebruik te maken door datahandelaren van voorwaarden. Het regelt alleen wel dat je niet — ik zeg het maar even tussen aanhalingstekens — "KvK'tje" kunt spelen, dat je als datahandelaar niet kunt doen alsof je gegevens verstrekt die hetzelfde zijn als de gegevens die de Kamer van Koophandel verstrekt.
Er zijn ook nog een aantal vragen hierover gesteld. De fractie van D66 vroeg wat er misgaat als het voorbehoud van databankrecht niet wordt opgenomen in de wet. Zoals gezegd hebben we dat ten aanzien van het Kadaster ook gedaan en zoals net al aangegeven is het vooral iets wat te verkiezen is om die duidelijkheid te verschaffen, ook in het handelsverkeer. Momenteel neemt de Kamer van Koophandel het voorbehoud op in individuele overeenkomsten, maar die zijn niet openbaar. Door het op te nemen in de wet is het voorbehoud voortaan voor iedereen kenbaar.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Wij hadden een rondetafelgesprek en de Kamer van Koophandel was daarvoor ook uitgenodigd. Zo hoort dat namelijk, dat zij daar ook hun visie kunnen geven. Toen hebben zij aangegeven dat sinds 2013 op een algemene site overal is aangegeven dat zij vinden dat zij dat voorbehoud op het databankenrecht hebben. Met andere woorden: dat is voor iedereen kenbaar en daarmee is volgens mij het argument dat de staatssecretaris net gebruikte, onjuist. Het is al voor iedereen kenbaar. Overigens verandert dat niks aan de vraag of er sprake is van een databankenrecht. Alleen dat eventuele voorbehoud heeft de Kamer van Koophandel kenbaar gemaakt, dus daarmee is de vraag wat er misgaat als je dit nu niet in deze wet zet.
Staatssecretaris Keijzer:
Ik hoor de heer Wörsdörfer betwijfelen of er sprake is van een databankenrecht. Dat is er. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de Kamer van Koophandel geïnvesteerd heeft in het handelsregister. Ik hoorde de heer Wörsdörfer ook nog zeggen dat uit jurisprudentie blijkt dat dat niet het geval is. In zijn algemeenheid geldt voor handelsregisters waar ook in geïnvesteerd is, dat er sprake is van dat databankenrecht. Ik heb net aangegeven wat er misgaat als je die duidelijkheid niet verschaft. Ik heb twee voorbeelden genoemd waarin een kleine ondernemer gewoon vastliep, omdat bepaalde organisaties gebruikmaakten van verouderde gegevens, die wel voorgesteld kunnen worden als zijnde KvK-registraties, maar dat in feite niet zijn.
Door glashelder in de wet op te schrijven dat er sprake is van een databankenrecht, geef je daar gewoon duidelijkheid over. Eerder heeft deze Kamer — en dat is dan ook de vraag die ik neerleg bij de heer Wörsdörfer — ten aanzien van het Kadaster opgenomen in de wet dat er sprake is van een databankenrecht. Het zijn absoluut verschillende databanken, maar ze zijn beide openbaar en hebben beide een rechtszekerheidsfunctie. En dat is de reden waarom je naar mijn mening hier hetzelfde moet doen. Dat is nodig om gewoon die duidelijkheid te verschaffen. Dat laat onverlet dat datahandelaren nog steeds gebruik mogen maken van die data, maar ze kunnen niet meer "KvK'tje spelen" en pretenderen dat de waarde van de data die zij gebruiken, dezelfde is als de waarde van de data van de Kamer van Koophandel. Het verschil zit in alle inspanningen van de Kamer van Koophandel om de informatie in het Handelsregister actueel, volledig en juist te houden, precies zoals de heer Wörsdörfer zegt.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Ik hoor de staatssecretaris de link leggen met de Kadasterwet. Dat begrijp ik wel, want het Kadaster is ook een register. Maar de staatssecretaris geeft zelf al aan dat dat een ander soort register is. Is zij het met mij eens dat de bepaling in de Kadasterwet waarin dat voorbehoud staat, niet bijdraagt aan het antwoord op de vraag óf sprake is van het databankenrecht? Met andere woorden: voor de beantwoording van die vraag geldt ook voor het Kadaster dat je naar de Databankenwet moet. En daarmee blijft mijn oorspronkelijke vraag natuurlijk staan. Die bepaling voegt dan volgens mij niets toe. Is de staatssecretaris dat met mij eens?
Staatssecretaris Keijzer:
Nee. De bepaling voegt wel iets toe, namelijk helderheid in het handelsverkeer. Er komt helderheid waar het databankenrecht berust en er komt helderheid dat dit een openbaar register is met de functie van rechtszekerheid, vergelijkbaar met het Kadaster. Dus wat je hier doet, is duidelijk aangeven dat alleen het Handelsregister het databankenrecht heeft en ook verantwoordelijk is voor het actueel, volledig en juist houden van de data.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik stelde in de eerste termijn de vraag wat er dan misgaat waardoor dit nodig is. De staatssecretaris komt dan eigenlijk met dat voorbeeld van een ondernemer die teleurgesteld bij een bank komt en erachter komt dat hij alsnog bij de Kamer van Koophandel had moeten zijn. Ik worstel er een beetje mee hoe dan deze bepaling in de wet dat probleem in dat geval oplost. Het is ook gewoon een kwestie van een ondernemer die ergens naartoe gaat en er dan achter komt dat hij eigenlijk bij de Kamer van Koophandel had moeten zijn. Gaat de bepaling waar deze staatssecretaris nu naar verwijst, dat nou oplossen? Ik denk ook aan Facebook. Als onze huidige Kamervoorzitter hier in de zaal, op Facebook niet bestaat, denk je toch niet dat hij niet echt bestaat? Dan ga je naar de Basisregistratie Personen.
Staatssecretaris Keijzer:
Dan ben ik niet helemaal duidelijk geweest met het voorbeeld dat ik gaf. Een ondernemer met een eenmanszaak wilde iets regelen bij een bank. De bank weigerde die dienstverlening omdat volgens de gegevens die de bank gebruikte, de ondernemer niet bekendstond als eigenaar van de desbetreffende eenmanszaak. De bank gebruikte gegevens die afgenomen werden bij een datahandelaar. In de gegevens van die datahandelaar stond een andere persoon als eigenaar van de eenmanszaak geregistreerd. Moet je je eens voorstellen dat je een kleine ondernemer bent die zijn uiterste best doet om voor eigen rekening en risico een onderneming te voeren, dat je in die situatie dienstverlening van een bank nodig hebt en dat die bank gebruik blijkt te maken van door een datahandelaar bij de Kamer van Koophandel gekochte of anderszins verkregen informatie. Zo'n datahandelaar biedt die informatie vaak voordeliger aan aan allerlei organisaties. Het netto resultaat is dat deze ondernemer de dienstverlening van de bank gewoon niet krijgt, ondanks dat hij eigenaar is van de eenmanszaak. Hij moet hebben gedacht: in wat voor kafkaëske situatie ben ik terechtgekomen? Hij heeft uiteindelijk zelf contact opgenomen met de Kamer van Koophandel. Daar was de informatie wel adequaat, maar die informatie was bij de bank niet bekend.
Maar ik heb nog wel een ander voorbeeld. Partijen die een abonnement hebben bij een datahandelaar, kunnen zoeken op samenstelling van rechtspersonen of ondernemers die gerangschikt zijn naar natuurlijke personen. Deze functionaliteit binnen het Handelsregister is alleen voorbehouden aan een zeer beperkte groep geautoriseerde overheidsinstanties. Verzoeken van natuurlijke personen om uit de database van deze datahandelaar te worden verwijderd, werden geweigerd. De datahandelaar beroept zich dan onder andere op het feit dat hij de persoonsgegevens op grond van een gerechtvaardigd belang verwerkt, namelijk rechtszekerheid en transparantie in het handelsverkeer. Het grootste gedeelte van het debat vandaag is gegaan over het databankenrecht, maar het is juist ook gegaan over privacy. Dan zie je dat er toch een aantal zaken misgaan. In het voorbeeld dat ik gaf ten aanzien van de vereniging van eigenaren bleek het verschil in actualiteit tussen de gegevens van de Kamer van Koophandel en die van de bank waar deze vereniging van eigenaren zich meldde maar liefst zes jaar te zijn. Je kunt je afvragen hoe dat komt. Een oorzaak zou kunnen zijn dat datahandelaren deze KvK-registraties met korting verkopen. Dat maakt het aantrekkelijk voor dienstverleners aan ondernemers. Tegelijkertijd lopen ondernemers op tegen een situatie waarin ze te maken hebben met verouderde gegevens, terwijl datahandelaren dit soort informatie als "KvK-registraties" doorverkopen. Op zichzelf is er niets mis met datahandelaren die data van de Kamer van Koophandel gebruiken, verrijken en daarmee nieuwe innovatieve producten maken. Maar er gaat wel iets mis als sommigen het onduidelijk vinden of er sprake is van een databankenrecht en datahandelaren daardoor kunnen doen alsof zij gebruikmaken van KvK-registraties.
De heer Sjoerdsma (D66):
Maar nu worden er twee casussen een beetje door elkaar gevlochten. Laat ik nog heel eventjes die bank erbij pakken. Het lijkt me niet slim als een bank zijn interne huishouding niet op orde heeft en gebruikmaakt van achterhaalde informatie van een datahandelaar in plaats van informatie van de Kamer van Koophandel. Dat lijkt me niet slim van die bank. Het lijkt me ook dat dat niet goed afstraalt op die bank. Als dat te lang duurt, dan zal zo'n bank vanzelf ofwel klanten verliezen ofwel zijn gedrag gaan veranderen. Ik weet dus niet of dat nou een goed argument is om dit in de wet op te nemen.
Dan het tweede wat ik zou willen zeggen. De staatssecretaris heeft natuurlijk een punt als zij zegt dat het zoeken op natuurlijke personen voorbehouden is aan bepaalde organisaties. Dat is ook met recht en reden. Even los van dit punt snap ik niet zo heel erg goed waarom we niet in de wet of op een andere manier duidelijk maken dat dat niet alleen bij de Kamer van Koophandel beperkt is, maar dat dat ook voor andere organisaties geldt. Laten we meteen hier samen afspreken dat we dat niet doen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Het zoeken op natuurlijke personen mag niet, behalve door bepaalde organisaties. We kunnen elkaar op dat punt de hand geven, maar ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag waarom die clausule over databankenrecht zo belangrijk is.
Staatssecretaris Keijzer:
Dat heb ik in eerste instantie al aangegeven. De clausule over het databankenrecht is van belang omdat het hier gaat om een openbaar register met de functie van rechtszekerheid. Het is een van de wettelijke taken in de Handelsregisterwet om rechtszekerheid in het handelsverkeer te bereiken. Doordat datahandelaren nu doen alsof de kwaliteit van hun gegevens dezelfde is als die van de Kamer van Koophandel, komen we in dit soort situaties terecht. Vergelijkbaar met het Kadaster is dat de reden waarom we nu in de wet opnemen dat het databankenrecht berust bij de Kamer van Koophandel. We willen een einde maken aan alle discussies.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik zal dit meenemen. Maar dan heb ik nog steeds de volgende vraag. Ik stak mijn hand uit op het punt van de natuurlijke personen. De staatssecretaris benoemt een belangrijk probleem. Wat is de oplossing die zij voorstaat? Er kunnen situaties ontstaan — misschien zijn die al ontstaan — waarin organisaties het mogelijk maken om te zoeken op natuurlijke personen. Dat lijkt mij inderdaad onwenselijk. Dan hebben we het inderdaad over privacy en over het beschermen van gevoelige gegevens. Daar ben ik het mee eens. De staatssecretaris constateert dit probleem. Wat is haar oplossing?
Staatssecretaris Keijzer:
Doordat je het databankenrecht toekent aan de Kamer van Koophandel, zijn zij ook degenen die het doel van rechtszekerheid borgen. Dat maak je daarmee duidelijk. Wat je hier uiteindelijk mee doet, is helderheid verschaffen op wetsniveau, precies zoals in de Databankenwet is opgenomen. Daarin is opgenomen dat je dat recht bij wet aan iemand kunt voorbehouden. Doordat je dat doet, is er geen twijfel meer. De Kamer van Koophandel is degene die het databankenrecht heeft. Als dit soort datahandelaren handelen in strijd met de AVG, zal de organisatie die daarvoor geldt deze mensen uiteraard moeten aanspreken, want dat is in strijd met de wet.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Even een misverstand uit de weg ruimen. Er wordt steeds nogal lelijk gedaan over datahandelaren, die verouderde gegevens niet als zodanig herkenbaar zouden rondstrooien. Als je naar de site gaat van bedrijven die dit doen, zie je heel duidelijk aan de ene kant een kader met een historisch dossier met oude gegevens. Daarnaast staat precies van wanneer het betreffende uittreksel dateert. Aan de andere kant op diezelfde site staat, met een rechtstreekse link naar de Kamer van Koophandel: "Bestel de actuele uittreksels". Daar kun je meteen op klikken en je kunt daar overigens ook meteen bij de Kamer van Koophandel voor betalen. Ik wil dit misverstand dus even uit de weg ruimen. Ik vroeg mij af of de staatssecretaris bekend was met de wijze waarop die bedrijven de gegevens aanbieden.
Staatssecretaris Keijzer:
Ja, maar dat is hier de discussie niet. De discussie is of wij in het kader van het algemeen belang van mening zijn dat het databankenrecht berust bij de Kamer van Koophandel. Dat is wat wordt voorgesteld in deze wetswijziging. Dat laat onverlet, zoals ik net al heb aangegeven, dat datahandelaren gebruik mogen maken van gegevens en daar nieuwe innovatieve producten van mogen maken, maar dat zij niet een soort KvK'tje mogen spelen. Dat komt namelijk de rechtszekerheid in het handelsverkeer niet ten goede. Dat is waarom wij, gelijk aan het Kadaster, in deze wet dit voorstel doen.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Ik weet waar de discussie over gaat, want ik heb haar zelf gestart. Ik wilde alleen maar aangeven dat er een oneigenlijk argument wordt gebruikt dat niets verandert aan de discussie en de inhoud ervan.
Staatssecretaris Keijzer:
Dat ben ik niet met de heer Wörsdörfer eens, dus dat leg ik naast mij neer. De reden van het databankenrecht is gewoon om klip-en-klaar, zoals bedoeld in de Databankenwet, in de Handelregisterwet op te nemen dat de Kamer van Koophandel het databankenrecht heeft. Dat laat onverlet dat er nog steeds belangen zijn die gediend worden door de Wet hergebruik overheidsinformatie. Dat laat onverlet dat datahandelaren nog steeds gebruik mogen maken van die data en daar innovatieve producten van mogen maken. Maar zij mogen dat niet meer doen als zijnde een soort schaduw-Kamer van Koophandel. Dat is wat dit artikel beoogt.
Voorzitter. Ik heb nog een aantal andere vragen te beantwoorden. Ik kijk even of ik ze in het debat al beantwoord heb.
De heer Futselaar geeft aan dat schaduwregisters onwenselijk en overbodig zijn. Wat vindt de staatssecretaris daarvan, vraagt hij. Rechtvaardigt het bestaan van een schaduwregister het gebruik van een databankenrecht? Ja, als die schaduwregisters de rechtszekerheid schaden wel. Dat doet zich in de praktijk vooral ook voor bij echte, niet-verrijkte schaduwregisters, zeker wanneer de data niet up-to-date zijn, zoals net werd aangegeven. Door hiervoor geen toestemming te geven met een beroep op het databankenrecht wordt dit voorkomen.
Voorzitter. De fractie van het CDA vroeg of in het geval van een schaduwregistratie kan worden voldaan aan het zogenaamde recht op vergetelheid. Daar hebben het net ook al even over gehad. Op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming, artikel 17, bestaat het recht om vergeten te worden; ik vertaal het maar even populair. Er zijn uitzonderingen op dit recht. De verwerkingsverantwoordelijke moet die belangenafweging maken. Als de gegevens niet meer nodig zijn voor het doel, moeten ze gewist worden. Soms is er een wettelijke bewaarplicht, bijvoorbeeld in fiscale wetgeving. Ook voor het Handelsregister geldt een wettelijke uitzondering. Het recht om vergeten te worden geldt niet voor het Handelsregister. Voor de eigenaar van schaduwregistraties geldt dat hij moet reageren op een verzoek tot vergetelheid en dat hij de gegevens moet wissen als ze niet langer nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze zijn verstrekt. De wettelijke uitzonderingen gelden uiteraard niet voor de schaduwregisters. Die hebben geen wettelijke taken.
Voorzitter. De fractie van het CDA vroeg ook wat het databankenrechtvoorbehoud regelt wat momenteel niet is geregeld. Daar heb ik volgens mij uitgebreid op geantwoord. Hoe zouden we hergebruik van informatie kunnen bevorderen? Aan hergebruik van informatie staat niets in de weg, behalve wanneer de rechtszekerheid daarbij in het geding komt. Dit is het geval bij doorverkochte mogelijke verouderde informatie die voor afnemers niet goed herkenbaar als informatie die niet de kwaliteit en de actualiteit heeft die je mag verwachten van bij de Kamer van Koophandel verkregen data.
Voorzitter. Dan kom ik bij de vragen over de financiering. Maar de heer Sjoerdsma ziet dat wellicht anders, want hij staat nu bij de interruptiemicrofoon.
De heer Sjoerdsma (D66):
Toch nog heel eventjes over dat databankenrecht. Ik heb nog twee openstaande vragen daarover. Ik stel die nu, want dat scheelt ook weer wat vragen in de tweede termijn. Ik heb gevraagd naar de verhouding tot de Europese verordening — volgens mij hebben meer Kamerleden daarnaar gevraagd — en ik heb nog een specifieke vraag gesteld. Gesteld dat de staatssecretaris wil vasthouden aan wat er over het databankenrecht in deze wet staat — en dat lijkt zij te doen — wat kunnen wij dan los daarvan doen om de toegankelijkheid van die informatie voor maatschappelijke organisaties en journalisten verder te bevorderen? Daar ben ik ook wel benieuwd naar.
Staatssecretaris Keijzer:
Bij het Handelsregister zijn er twee opendatasets beschikbaar. Een daarvan is die van de gedeponeerde jaarrekeningen. Die twee openbare datasets bevatten data die niet terug te herleiden is tot natuurlijke personen. Dat is een voorwaarde daarvoor. De vraag is of je bepaalde organisaties eigenlijk een soort korting kunt geven op het opvragen van informatie. Ik snap die vraag, maar dat is enorm ingewikkeld. Journalist is bijvoorbeeld in die zin geen beschermd beroep dat je een stempeltje kunt krijgen met "u bent erkend journalist". Tegenwoordig zijn er steeds meer mensen die zichzelf neerzetten als journalist. Dat is een lastige vraag. Daar is op dit moment dus niet positief op te reageren.
De heer Sjoerdsma (D66):
Dan nog de eerste vraag: hoe verhoudt dit zich tot de Europese verordening die eraan komt?
Staatssecretaris Keijzer:
Er is op dit moment nog discussie over de vraag hoe de Wet hergebruik van overheidsinformatie en de PSI, de richtlijn die daarover gaat, zich verhouden tot de Algemene verordening gegevensbescherming. Je kunt aan de ene kant wel zeggen dat alle data die bij de overheid zit openbaar moet zijn, omdat die door burgers moet kunnen worden hergebruikt, maar je hebt aan de andere kant natuurlijk het belang van privacy. Doordat steeds meer data beschikbaar is en ontsloten wordt, kom je steeds sneller in een situatie terecht waarin je in de combinatie van verschillende datasets wel heel snel kunt uitkomen op tot natuurlijke personen herleidbare informatie. Die discussie wordt binnen het Europese gevoerd. Datzelfde geldt voor de discussie over de financiering van handelsregisters. Het idee is dat een en ander overal in Europa gratis ter beschikking wordt gesteld, maar dat is niet zo. Daar wil ik direct nog even iets over zeggen. Je kunt morgen met z'n allen besluiten dat alles wat de Kamer van Koophandel doet op het gebied van het Handelsregister gratis moet zijn, maar dan dien je je wel te realiseren dat je een gat van 50 miljoen in de begroting van de Kamer van Koophandel slaat. Dat is een andere kant van deze discussie, die ook in het Europese gevoerd wordt: wat betekent het als open data kwalificeren van alle overheidsdata voor de financiering van bijvoorbeeld zoiets als ons Handelsregister?
De heer Graus (PVV):
Daarom zei ik ook in mijn termijn dat we niet zomaar iets gratis kunnen maken en dat er een financiële dekking voor moet zijn. Zo realistisch is de PVV ook wel. Reageert de staatssecretaris nog wel op mijn vraag of er gekeken wordt naar de rentabiliteitsdrempel?
Staatssecretaris Keijzer:
Dat is een van de vragen die ik hier wil gaan beantwoorden richting de heer Graus. Hij geeft aan dat er niet méér inkomsten uit het Handelsregister mogen komen dan ten behoeve van de dekking van de kosten. Dat is wat hij volgens mij bedoelt met de rentabiliteitsdrempel. Hierop kan ik geruststellend antwoorden. Er wordt niet méér opgehaald dan de kosten. Sterker nog, slechts de helft van de kosten van het Handelsregister wordt gedekt uit de vergoeding die de Kamer van Koophandel in rekening brengt voor de verstrekking van Handelsregisterdata. De overige kosten worden gedekt uit andere inkomsten, zoals die vanuit de algemene middelen van de rijksbegroting.
Voorzitter. Ik heb ook nog een vraag van het CDA: is er een andere reden om niet te kiezen voor open data? Dat is het profijtbeginsel. Als mensen profijt hebben van bepaalde data, is er op zichzelf niets mis mee als je daarvoor een deel van de kosten betaalt. Mijn vader zegt altijd "gratis bestaat niet". Altijd komt ergens een rekening te liggen. Daar heb ik net ook al richting de heer Graus het een en ander over gezegd.
Voorzitter. Ik kijk even of ik nog een andere vraag over dit onderwerp heb. De fractie van D66 gaf aan dat het in het Verenigd Koninkrijk gratis is. Dat klopt voor het grootste gedeelte van de data. Deze data kunnen via de website worden ontsloten, maar het is wel goed om je te realiseren dat het handelsregister van de Engelse Kamer van Koophandel, om het maar eens even zo te vertalen, niet geldt voor eenmanszaken, zoals in Nederland wel het geval is.
Voorzitter. Volgens mij ben ik daarmee gekomen aan de beantwoording van de vragen over de financiën, maar ik zie de heer Sjoerdsma bij de interruptiemicrofoon. Hij heeft wellicht ook nu een andere mening.
De voorzitter:
Bent u daarmee ook aan het eind van uw hele termijn gekomen?
Staatssecretaris Keijzer:
Nee, alleen aan het eind van het blokje financiering.
De heer Sjoerdsma (D66):
Toch even over de financiering. In het Verenigd Koninkrijk, België en Frankrijk is dit inderdaad gratis. Daar is natuurlijk bewust voor gekozen. Ik snap het ook heel goed als de staatssecretaris zegt dat we niet zomaar een gat van 50 miljoen euro gaan slaan. Maar mijn vraag was eigenlijk of er is nagedacht over dit model van financiering en of erover is nagedacht of dat model van financiering in België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk misschien niet aantrekkelijk zou zijn vanuit het oogpunt van open data, toegankelijkheid voor journalisten en maatschappelijke organisaties en misschien zelfs wel om een aantal dingen tegen te gaan die de staatssecretaris noemde in onze discussie over het databankenrecht. Ik snap meteen dat we dit misschien niet vandaag in zijn geheel kunnen regelen, maar ik vraag me wel af of die discussie gevoerd is. Zo niet, dan moeten we die misschien alsnog een keer goed voeren.
Staatssecretaris Keijzer:
Twee dingen kunnen waar zijn. Je kunt vinden dat overheidsinformatie open beschikbaar moet zijn, maar je kunt vervolgens ook vinden dat daar een prijs tegenover mag staan. Het is ook als zodanig geregeld in de Wet hergebruik overheidsinformatie dat je voor bepaalde data kosten in rekening mag brengen. Tegelijkertijd is er ook in Nederland al een hoop gratis beschikbaar. Het gaat daarbij om basisgegevens zoals het KvK-nummer, de naam van de onderneming of rechtspersoon, de rechtsvorm, het vestigingsnummer, hoofd-/nevenvestiging, zoekadres en de activiteit die de ondernemer voert. Dus deze informatie is gewoon al gratis beschikbaar. Frankrijk vraagt om een bijdrage zodra data gedetailleerder worden. Nederland, Italië, Spanje, Luxemburg en Oostenrijk hebben een vergelijkbaar model, waarbij data tegen betaling worden verstrekt. Over het Verenigd Koninkrijk heb ik net al een opmerking gemaakt.
Is er gekeken of je op een andere manier de Kamer van Koophandel kunt bekostigen behalve dan door deze concreet te dekken uit de algemene middelen? Dat heeft u ook aangetroffen in een van de twee nota's naar aanleiding van het verslag. Je kunt bijvoorbeeld een jaarlijkse bijdrage vragen voor de instandhouding van het Handelsregister, zoals in het verleden ook gebruikelijk was. In 2013 is ervoor gekozen om dat juist af te schaffen. Nu is het zo dat men zich één keer inschrijft en daar vraag je een tarief voor. Je kunt de inkomsten ook vergroten door het tarief voor de inschrijving te verhogen. Je kunt ervoor kiezen om een prijskaartje te hangen aan wijzigingen in het Handelsregister, die nu gratis zijn. Maar er is elke keer voor gekozen om dat om moverende reden, zoals u die aantreft in het verslag, niet te doen. In het kader van de discussie in Europa over open overheidsdata wordt dat natuurlijk ook meegenomen in het vraagstuk.
De heer Amhaouch (CDA):
Ik wil aansluiten bij dat laatste. We hebben hier nu de discussie in het kader van de Kamer van Koophandel: wel gratis, niet gratis en wat is gratis? Wordt binnen het kabinet nagedacht over de vraag hoe we dat op meerdere terreinen doen? Satellietdata worden op heel veel plekken in de maatschappij gebruikt: voor de boeren, voor de wegen, enzovoort. Wordt erover nagedacht hoe we omgaan met de trend om open data beschikbaar te stellen voor innovaties? De overheid investeert met belastinggeld. Halen we het uit de algemene middelen of gaan we er een prijs voor vragen? Wordt die discussie ook breder gevoerd, los van deze Kamer van Koophandel-casus die we vandaag bespreken en die niet per se vandaag opgelost hoeft te worden?
Staatssecretaris Keijzer:
Zoals ik net heb aangegeven is dat nadrukkelijk een van de aspecten die in de discussie in Europa over het hergebruik van overheidsinformatie, worden meegenomen. Dat discussie gaat niet alleen over data in handelsregisters; dat is natuurlijk breder.
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag van de VVD-fractie over de terugmeldplicht voor niet-authentieke gegevens. De heer Wörsdörfer vraagt: waarom wordt in het wetsvoorstel niet geregeld dat een bestuursorgaan verplicht wordt om onjuistheden terug te melden als het niet verplicht is om gebruik te maken van bepaalde gegevens? Wanneer het bestuursorgaan niet verplicht is om gebruik te maken van bepaalde gegevens, betekent dat dat het ook niet altijd beschikt over die gegevens. Het voert te ver om die verplichting in de wet op te nemen. Maar ook hiervoor geldt dat je aan de ene kant de juridische werkelijkheid hebt en aan de andere kant natuurlijk de werkelijkheid in het maatschappelijk verkeer. Bestuursorganen mogen natuurlijk wel melding maken bij de Kamer van Koophandel als ze aanlopen tegen informatie die niet klopt. Ik hoop ook dat ze dat doen.
Voorzitter. Dan de discussie waar we ook in een aantal interruptiedebatjes al aan geraakt hebben, namelijk over privacy en open data. Wanneer kunnen we wetgeving verwachten ten aanzien van de wens van de Kamer, zoals neergelegd in de moties van de heren Amhaouch en Wörsdörfer, om de woonadressen van kleine ondernemers die geen rechtspersoon zijn, af te schermen? Rond de zomer zal ik de Tweede Kamer informeren over hoe ik uitvoering ga geven aan deze motie. Ik ben nu aan het kijken of dit kan zonder dat een wetswijziging nodig is en of dit in het Handelsregisterbesluit kan worden opgenomen, want we delen met elkaar de wens om goed om te gaan met de privacy van ondernemers. Daar waar het op een eenvoudige manier kan, ben ik dus de eerste die dit zeker ook zou willen, samen met uw Kamer.
Dan vraagt de heer Wörsdörfer nog om het bsn-nummer te verwijderen uit het btw-nummer. Wanneer komt die wettelijke regeling er? Het is collega Snel van Financiën die daarover gaat. Hij heeft eerder met uw Kamer gecommuniceerd wat de planning is. Ondernemers, natuurlijke personen zoals eenmanszaken en zzp'ers, krijgen in 2019 een nieuw btw-nummer dat niet meer gekoppeld is aan hun bsn-nummer en vanaf 2020 worden de ondernemingen geacht deze nieuwe nummers te gebruiken.
De heer Moorlag en de heer Futselaar, respectievelijk van de PvdA en de SP, stelden ook nog de vraag of bepaalde wetenschappers en journalisten goedkoper en makkelijker gebruik kunnen maken van het Handelsregister. Daar heb ik al het een en ander over gezegd, maar ook hier helpt "hoe gaan we met elkaar om?" misschien nog wel meer. Ik heb mij laten vertellen dat als een journalist belt met een verzoek om bepaalde informatie, de Kamer van Koophandel daar op een hele positieve manier mee omgaat en die informatie snel probeert te achterhalen.
Voorzitter. Waarom stopt de Kamer van Koophandel niet per direct met het leveren van het product van adressenbestanden online? Dat vroeg de heer Sjoerdsma. Ik zat naar de heer Sjoerdsma te luisteren en dacht: ja, waarom wordt daar eigenlijk niet vandaag mee gestopt? Maar wetten en praktische bezwaren kunnen altijd in de weg staan. Dit product is opgenomen in de Financiële regeling handelsregister 2014. Om te stoppen met de levering van dit product moest deze financiële regeling worden aangepast. Dat is gebeurd, de wijziging is gepubliceerd en zal per 1 juli aanstaande in werking treden. Die datum heeft te maken met het een paar keer per jaar doorvoeren van wijzigingen.
Dan vraagt de heer Moorlag of er niet een ethische board moet komen, een toezichthouder die toezicht houdt op de borging van openheid aan de ene kant en privacy aan de andere kant. Volgens mij hebben wij daarvoor de Autoriteit Persoonsgegevens.
Moet er een verbod komen op het zoeken naar natuurlijke personen, vraagt de heer Sjoerdsma aan mij. Het zoeken binnen het Handelsregister naar natuurlijke personen is voorbehouden aan een groep instanties. Het betreft bestuursorganen en rechtspersonen op grond van de Wet Bibob en zelfs die mogen deze gegevens alleen inzien ter uitvoering van hun wettelijke taak. Dus het verbod op het zoeken op natuurlijke personen zou betekenen dat deze wettelijke taken niet meer naar behoren kunnen worden uitgevoerd.
De vraag van de heer Amhaouch over de ontwikkeling richting meer open data heb ik al beantwoord.
De heer Futselaar vroeg naar het databankenrecht, maar ook daarover heb ik al het een en ander gezegd in een interruptiedebat, namelijk dat het databankenrecht niet haaks staat op de wens van een ieder, en ook van dit kabinet, om overheidsinformatie te hergebruiken. Op geen enkele wijze. Het databankenrecht gaat daar niet over. Het databankenrecht gaat erover, om het maar eens populair te zeggen, dat datahandelaren niet KvK'tje mogen spelen en daarmee in het handelsverkeer de indruk wekken dat de kwaliteit van de data die zij hebben, dezelfde is als die van de Kamer van Koophandel.
Voorzitter. Dan heb ik nog een mapje overige en als ik dat gedaan heb, ben ik aan het einde van mijn eerste termijn. De fractie van het CDA vroeg wat deze wetswijziging nu concreet betekent voor ondernemers. Hoe zijn zij met deze wetswijziging geholpen? De ondernemers krijgen met deze wetswijziging een beter functionerend Handelsregister waarbij de Kamer van Koophandel tevens een bijdrage gaat leveren aan de bestrijding van fraude en andere strafbare feiten. Met transparantie over bestuursverboden en de duidelijkheid over het databankenrecht wordt de kans verkleind dat bonafide ondernemers te maken krijgen met oplichting en wanbetaling, en weten zij beter waar zij aan toe zijn als zij handelsregistergegevens gebruikten.
De heer Amhaouch vroeg ook aan mij hoe vaak het veld de afgelopen zeven jaar is geraadpleegd en betrokken met als doel tot een gedragen wetsvoorstel te komen. Dit wetsvoorstel is uiteraard in consultatie geweest waarbij een ieder zich kan uitspreken. Er is een spanning tussen verschillende belangen, maar dat is altijd zo. Ik noem bijvoorbeeld de winstkansen bij datahandelaren versus rechtszekerheid of het belang aan de ene kant van openbaarheid en aan de andere kant van privacy. Naar mijn mening maakt dit wetsvoorstel daar een afgewogen genuanceerde keuze in, maar dat betekent niet dat iedereen tevreden is.
Dan vroeg de heer Amhaouch naar de proef voor de signaalservice. Aan de proef signaalservice nemen private en publieke partijen deel. Het is wel een beperkte groep deelnemers. Wat betekent dat trouwens?; wat is de signaalservice? Dat zijn real time signalen van mutaties - dus het direct in het Handelsregister doorvoeren van mutaties als die worden gegeven. De deelnemers zijn eindgebruikers en gebruiken gegevens voor risk- en compliancedoeleinden. Ja, voorzitter, het wordt steeds fraaier. Een risico is dat met de signaalservice eenvoudig een schaduwregistratie kan worden opgebouwd. Het eventueel in productie nemen van deze signaalservice vergt daarom een zorgvuldig besluit. Maar ook hierbij kan het databankenrecht, zoals opgenomen in artikel 51a, helpen.
Voorzitter. De heer Amhaouch vraagt mij wanneer een volgende evaluatie over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de Handelsregisterwet gepland staat. De voorgestelde wetswijziging vloeit voort uit een eerder gedane evaluatie. De wet voorziet niet in een volgende evaluatie.
Het Handelsregister is er onbedoeld ook voor verkopers die zaken aanbieden waar niet bepaald iedereen op zit te wachten, zoals de heer Sjoerdsma, de heer Wörsdörfer en trouwens iedereen vandaag beeldend uiteen hebben gezet. Helpt de gewijzigde Handelsregisterwet ons straks hierbij? Ik vond trouwens dat de heer Wörsdörfer in zijn eerste termijn mooi begon met precies deze kant goed te belichten, terwijl hij tegelijkertijd aangaf dat dit nog een discussie is die we met elkaar gaan voeren.
Een van de dingen waarmee vanaf 1 juli gestopt wordt, is het Adressenbestand Online. Ook zal in de toekomst dus het woonadres van ondernemers die als natuurlijke persoon een onderneming drijven, worden afgeschermd. Daarna koers ik, zoals u weet, af op een opt-inregeling ter vervanging van het Bel-me-niet Register, zodat je toestemming moet hebben gegeven voordat je wordt gebeld. Daarnaast kunnen ondernemers zich beschermen tegen acquisitiefraudeurs door een beroep te doen op de Wet acquisitiefraude. We werken ook nog aan een schriftelijkheidsvereiste voor kleine ondernemers in de telecom. En zoals in de brief staat die gisteravond aan u verstuurd is in reactie op het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens: dit is een continu proces. We blijven goed kijken hoe dat belang van de Handelsregisterwet, zoals opgesomd in artikel 2 van de Handelsregisterwet, zich verhoudt tot de evenzo gekoesterde privacy.
Voorzitter. Dan heb ik nog twee vragen. De fractie van het CDA vroeg mij naar het onderzoek naar misbruik van de ontbindingsprocedure. De minister voor Rechtsbescherming informeert uw Kamer nog voor het zomerreces hierover.
Voorzitter, tot slot. Hoe verhouden de regeldrukbesparingen enerzijds en de uitgebreide taakstellingen anderzijds zich tot elkaar? Regeldrukbesparing heeft geen relatie met een uitgebreid takenpakket. De besparing op administratieve lasten ontstaat doordat gegevens omtrent werkzame personen niet langer hoeven worden doorgegeven via de jaarlijkse opgave aan de Kamer van Koophandel. Er is een alternatief hiervoor, namelijk de polisadministratie van het UWV. De uitbreiding van controles vloeit voort uit de koppeling van basisregistraties. Een adres dat niet klopt met de BRP of de BAG kan niet zomaar worden ingevuld in het Handelsregister.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn er nog wat vragen. De heer Graus.
De heer Graus (PVV):
Het gaat mij erom dat ik mijn motie niet hoef in te dienen. In die motie verzoek ik de regering de kosten voor ondernemers ten behoeve van raadpleging van het Handelsregister te verlagen tot de rentabiliteitsdrempel. Die vraag is voldoende beantwoord. Daar ben ik tevreden mee, dus ik ga die motie niet indienen. Ik wil dus afzien van een tweede termijn. Maar ik zit wel met één zaak, het amendement-Wörsdörfer. Als je de naam hoort, verwacht je iemand in een lederhose met zo'n pul bier met een dekseltje erop, maar hij staat hier in een strak VVD-pak. Maar ik weet dus echt niet wat ik daarmee aan moet, want de staatssecretaris en het Kamerlid spreken elkaar tegen. Ik vind het heel lastig, dus ik hoop wel dat ze er dadelijk uitkomen, want ik weet echt niet wat ik mijn fractie op dit moment moet adviseren. Ik vind de argumentatie van beiden onduidelijk. Mogelijk kan de staatssecretaris dadelijk in haar laatste termijn ook nog even ingaan op het publieke geld dat gemoeid is met het hele verhaal. Dat noemde ze in het begin heel even tussen de soep en de aardappelen door, maar mogelijk kan ze daar even op ingaan. Wat zijn de gevolgen voor het publieke geld dat de Kamer van Koophandel al heeft geïnvesteerd, in relatie tot het amendement van de heer Wörsdörfer?
De voorzitter:
De staatssecretaris.
Staatssecretaris Keijzer:
Dank voor het compliment dat de heer Graus mij geeft— zo zie ik het dan maar — over de kosten die in rekening worden gebracht en dat dit helder genoeg is voor hem op dit moment.
Ten aanzien van het databankenrecht heb ik het gehad over de investering die de Kamer van Koophandel heeft gedaan om het Handelsregister actueel, volledig en juist te houden. Dat is een van de gronden op basis waarvan de Kamer van Koophandel een beroep kan doen op het databankenrecht. Ik heb daar heel veel over gezegd. De bedoeling van het databankenrecht is om glashelder te maken dat je voor die actuele, volledige en juiste gegevens bij de Kamer van Koophandel moet zijn. En derden, zoals datahandelaren, mogen zich niet presenteren als Kamer van Koophandel. Ik heb een voorbeeld genoemd ten aanzien van kleine ondernemers die vastlopen bij een bank, omdat die gebruikmaakt van verouderde gegevens. Dat wil ik dus nog een keer benadrukken richting de heer Graus.
Tot slot. Eerder heeft de Kamer al besloten om in de wet die het Kadaster regelt het databankenrecht op te nemen voor het Kadaster. Dus ik zie geen enkel argument om dat hier nu niet te doen, behalve dan dat datahandelaren dat vervelend vinden omdat ze zich dan niet langer kunnen positioneren als zijnde een organisatie die ook KvK-registraties aanbiedt, maar dan met korting.
De heer Graus (PVV):
Dank voor deze uitvoerige beantwoording. Ik wacht nog heel even de tweede termijn van de heer Wörsdörfer af, maar de bascule begint nu aardig de kant van de staatssecretaris op te hangen.
De voorzitter:
U houdt het spannend. Dan de heer Wörsdörfer — althans, als ik zijn naam zo goed uitspreek, meneer Graus!
De heer Wörsdörfer (VVD):
En een stuk vriendelijker!
Ik had nog een vraag gesteld over de codering die bedrijven krijgen als ze zich aanmelden bij het Handelsregister en daarin opgenomen worden. De staatssecretaris zou een gesprek voeren met het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Staatssecretaris Keijzer:
Ik ben as we speak bezig met het achterhalen van een antwoord daarop. Ik hoop dat in de tweede termijn te hebben.
De heer Sjoerdsma (D66):
Ik had nog aan de staatssecretaris gevraagd of zij kan aangeven of ze de aanbevelingen van de Autoriteit Persoonsgegevens gaat uitvoeren.
Staatssecretaris Keijzer:
Pardon? Mag het nog een keer? Mijn excuus.
De heer Sjoerdsma (D66):
Geen probleem. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft een aantal aanbevelingen gedaan, dus ik vroeg me af of de staatssecretaris die onverkort gaat uitvoeren.
Staatssecretaris Keijzer:
Dat heeft u neergelegd gezien in de brief die ik gisteravond aan de Kamer gestuurd heb, waarin ik uitgebreid inga op het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens. Dus deels wel, en deels is daar nog discussie over. Dat wordt dus vervolgd.
De voorzitter:
Prima. Tot zover de eerste ...
Staatssecretaris Keijzer:
Voorzitter. Het prachtige is dat ik hier direct het antwoord op de vraag van de heer Wörsdörfer krijg aangereikt. Er is een gesprek met het CBS geweest over het aanpassen van die Standaard Bedrijfsindeling, van die SBI-codes, naar de digitale economie. Die Standaard Bedrijfsindeling wordt Europees vastgesteld. Het CBS is hierover in gesprek met Eurostat, de organisatie die dit proces begeleidt. Het is niet een traject van dagen of maanden, maar zelfs van jaren. Zo snel als hier iets over bekend is, zal het CBS de Kamer hierover informeren. Maar met u ben ik hierbij wel wat ongeduldig, want onze economie is in rap tempo aan het digitaliseren, dus je mist hier wel belangrijke informatie.
De voorzitter:
Prima. Tot zover de eerste termijn. Bestaat er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval.
Dan geef ik graag het woord aan de heer Wörsdörfer.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. Natuurlijk met name dank voor de toezeggingen die zijn gedaan om te kijken of de wet gewijzigd moet worden met betrekking tot ondernemers die last hebben van allerlei ongewenste reclame, althans om te kijken of dat geregeld kon worden of dat het wellicht via een besluit zou kunnen. Dus wij kijken zeer uit naar de wijze waarop de staatssecretaris ons gaat informeren, en wij hopen met de staatssecretaris dat dit snel kan.
Voorzitter. Dan hét punt, althans wat mij betreft, namelijk het databankenrecht. Het kwam hier aan de orde dat het de wens is dat particuliere bedrijven niet de rol van de overheid overnemen. Dat doen ze ook niet. Particuliere bedrijven leveren hele andere diensten. Daarvoor is het Handelsregister wel essentieel, maar het is maar een van de ingrediënten. Die bedrijven verrijken namelijk de informatie. De wet geeft de Kamer van Koophandel de taak het Handelsregister volledig, compleet en juist te houden — dat doen ze op zichzelf trouwens prima — maar het is natuurlijk aan de bedrijven om de doorontwikkeling en de verrijking van de gegevens als dienst aan te bieden. Die bedrijven betalen de Kamer van Koophandel overigens gewoon voor de informatie. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de financiering hier ook het punt is. Dat merk ik wel een beetje. Er moeten geen schaduwregistraties ontstaan. Ik heb net in een interruptie proberen te laten zien dat dat niet het geval is. Van een register dat niet bij het Handelsregister vandaan komt, is voor iedereen volstrekt kenbaar waar die data vandaan komen. Dat vind ik ook belangrijk. Maar de financiering is eigenlijk het echte punt. De bedrijven betalen daar gewoon voor en dat vind ik ook terecht. Als de Kamer van Koophandel het databankenrecht naar zich toe haalt, zie ik een risico dat hij het daarmee de bedrijven moeilijk maakt omdat die dan hun business niet kunnen doen. Dat weeg ik als belangrijk punt mee.
Volgens mij zijn wij het op punten met elkaar eens geworden. De staatssecretaris zegt: een haakje is eigenlijk niet nodig. En dat klopt ook, want de Databankenwet, en niet deze bepaling, bepaalt of sprake is van databankenrecht. Daarna kwam er eigenlijk toch een iets ander antwoord voorbij, namelijk dat het voorbehoud in de wet opnemen belangrijk is omdat daarmee het databankenrecht geborgd is. Dat is niet zo. De Databankenwet beschrijft of sprake is van een databankenrecht of niet. Publieke organisaties kunnen alleen maar gebruikmaken van dat databankenrecht als zij dat voorbehoud maken. Dat voorbehoud heeft de Kamer van Koophandel, zoals ik net heb gezegd, in feite al gemaakt, dus de zekerheid is er al. Als er sprake is van databankenrecht kan de Kamer van Koophandel dat gewoon inroepen. Daar is het dus allemaal niet voor nodig.
Dan werd er nog iets gezegd over de jurisprudentie en de criteria. Daar wilde ik eigenlijk van wegblijven want dat is een ongelofelijk ingewikkeld onderwerp. Het gaat er natuurlijk om dat er iemand is die producent is van het register. Daar is hier sprake van. Maar het gaat ook om de vraag waarvoor gelden precies zijn besteed en of dat te maken heeft met de databank of niet. In dit geval zou je kunnen betogen dat de databank een afgeleide is van het feit dat de Kamer van Koophandel de wettelijke taak heeft om dat Handelsregister te bevorderen en in te vullen. Het juridische argument is dan dat die link er niet is en dat er daarmee dus geen sprake is van databankenrecht. Nogmaals, dat is allemaal van belang omdat ik vind dat je de bedrijven niet in de wielen moet rijden. Tegelijkertijd heb ik ook geprobeerd duidelijk te maken dat ik tegen schaduwregisters ben en dat de privacy gewoon geregeld moet zijn.
Dan heb ik nog één opmerking. Die hangt een beetje samen met de Europese richtlijn die gaat wijzigen. Ik kan me niet onttrekken aan de indruk dat hier sprake is van een financieringsvraag. In de nota naar aanleiding van het nader verslag ging het onder andere over open data en privacy, maar daarmee ook over de financiering. Daarover heeft de staatssecretaris geschreven dat de discussie daaromtrent in relatie tot de eerder genoemde Europese ontwikkelingen, dus die wijziging van de verordening, zich eerst moet uitkristalliseren. Met andere woorden, de staatssecretaris zegt daar: laten we het nou even afwachten. Mijn advies zou zijn: laten we het nou ook afwachten ten aanzien van het databankenrecht en dat voorbehoud.
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Heel goed. Dan geef ik graag het woord aan de heer Sjoerdsma. Die ziet af van een tweede termijn. Dan was de heer Wörsdörfer niet alleen de eerste, maar ook de laatste spreker van de zijde van de Kamer. Dat schiet letterlijk op. Ik schors even twee minuten en dan gaan we luisteren naar de afsluitende woorden van de staatssecretaris.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Keijzer:
Voorzitter. De enige spreker in tweede termijn was de heer Wörsdörfer, die nog een keer een pleidooi hield voor zijn amendement om het voorbehoud van het databankenrecht niet op te nemen in de Handelsregisterwet, hoewel hetzelfde voorbehoud ten aanzien van het Kadaster eerder door deze Kamer is opgenomen in de wet die het Kadaster regelt.
Ik zal toch nog een poging wagen richting de heer Wörsdörfer, want volgens mij lopen er in zijn perceptie twee dingen door elkaar heen die weliswaar met elkaar te maken hebben, maar elkaar niet frustreren. Hergebruik van overheidsdata is uitgangspunt van beleid. Die regelgeving regelt de voorwaarden die kunnen worden gesteld aan hergebruik van overheidsinformatie. Voor vergelijkbare gevallen moeten die gelijk zijn en hergebruik mag niet nodeloos worden beperkt. De heer Wörsdörfer hinkt een beetje op twee gedachten. Aan de ene kant vindt hij het prima dat de Kamer van Koophandel in individuele overeenkomsten opneemt dat zij zich het databankenrecht voorbehouden en vindt hij het prima dat dat ook op een website vermeld staat. Aan de andere kant heeft hij er problemen mee als we dat gewoon glashelder opnemen in de wet. Mij is niet helemaal duidelijk welk belang hij dan dient. Hij werpt de vraag op of datahandelaren geen zaken meer kunnen doen als het databankenrecht is opgenomen in de wet en of wij hen niet in de wielen rijden bij het hergebruik van data voor het maken van nieuwe, innovatieve producten. Nee. Het enige wat dat databankenrecht glashelder regelt, is dat er geen misverstand meer bestaat over de herkomst van gegevens, zodat glashelder is dat de enige die zichzelf mag presenteren als de houder van het Handelsregister en die ook aanspreekbaar is op het actueel, volledig en juist houden van die data, de Kamer van Koophandel is.
Hij vroeg tot slot: moeten we de Europese discussie over die nieuwe PSI-richtlijn niet afwachten? Nee, dat hoeft niet. Nogmaals, stel je toch voor dat straks geregeld is dat er nog veel meer data van de Kamer van Koophandel ter beschikking moeten worden gesteld. Dan is het nog steeds zo dat als je in de wet opneemt dat het databankenrecht voor het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel zit, iedereen dus die informatie mag gebruiken en mag verrijken. Maar niemand mag zich vervolgens presenteren als houder van het Handelsregister.
De voorzitter:
Heel goed. Dat lijkt me mooie, afsluitende woorden. O, ik zie dat de heer Wörsdörfer nog iets wil zeggen.
De heer Wörsdörfer (VVD):
Neem me niet kwalijk, voorzitter, maar de staatssecretaris werpt hier in de arena welk belang ik dan eigenlijk zou dienen. Ik heb in eerste termijn glashelder uitgelegd waarom ik dit geen goed plan vind. Dat dat voorbehoud gemaakt wordt op de site van de Kamer van Koophandel, is natuurlijk prima. Dat doet de Kamer van Koophandel zelf. En dat begrijp ik ook wel, want zij willen natuurlijk onderhandelingsruimte hebben met die bedrijven. Daar is helemaal niks mis mee. Wat ik daarmee wel gezegd heb, is dat dat niet leidt tot het bestaan van dat databankenrecht. Als wij dit nu in de wet zetten, dan geven wij als wetgever een signaal af wat wij er als wetgever van vinden. Ik vind dat niet correct, want ik vind dat daar geen sprake van is. Dat is dus de reden waarom ik dat hier opbreng. Het klopt niet. Nogmaals, de staatssecretaris schermde zelf met het voorbeeld van de Kadasterwet. Zij gaf zelf in eerste termijn al aan dat dat een heel ander register is. Dus dat overtuigt mij nog steeds niet.
Voorzitter. Dit was eigenlijk geen vraag. Neem me niet kwalijk.
Staatssecretaris Keijzer:
Wat het Kadaster overeen heeft met het Handelsregister, is dat het een openbaar register is dat strekt tot verdediging van de belangen van de rechtszekerheid. Dat is de reden waarom je hier dat databankenrecht oplegt. Nogmaals, het opnemen van een databankenrecht is op geen enkele manier een barrière voor ondernemers om geld te verdienen met data die de Kamer van Koophandel met financiële inspanningen ook actueel, volledig en juist houdt. Ze mogen dat alleen niet meer in de wereld neerzetten als zijnde KvK-registraties.
Voorzitter. Het is, denk ik, goed om dat hier nog een keer — tot slot — te benadrukken. Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. Tot zover. Dank. Dank aan de staatssecretaris voor haar aanwezigheid.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de wet en over het amendement. Ik schors voor een halfuur voor de lunch. Dat betekent dat we om 13.55 uur een beëdiging hebben, gevolgd door de regeling van werkzaamheden. Daarna volgt een debat inzake infrastructuur en milieu. Ik schors dus tot 13.55 uur. Dan hebben we de beëdiging van onze nieuwe collega, mevrouw Palland. Komt allen kijken! Daarna de regeling en daarna gaan we voort met het volgende debat. Tot zover.
De vergadering wordt van 13.26 uur tot 13.56 uur geschorst.
Voorzitter: Arib
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-87-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.