5 Vragenuur: Vragen Van den Hul

Vragen van het lid Van den Hul aan de minister van Defensie, bij afwezigheid van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over het bericht dat er zeker 29 kinderen zijn omgekomen door onderkoeling in een kamp in Syrië.

De voorzitter:

De laatste vraag is van mevrouw Van den Hul namens de PvdA-fractie. Zij stelt die aan de minister van Defensie, die de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking vervangt. De vraag gaat over het bericht dat er zeker 29 kinderen zijn omgekomen door onderkoeling in een kamp in Syrië. Het woord is aan mevrouw Van den Hul.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. De afgelopen weken zijn er ten minste 29 kinderen om het leven gekomen, waaronder pasgeboren baby's. Ze zijn omgekomen in de barre winterkou in het vluchtelingenkamp Al-Hol in Syrië. Volgens de UNHCR verkeren op dit moment nog 33.000 mensen in datzelfde kamp in acute nood. Het is niet het enige kamp waar problemen zijn. Ook in kampen in onder meer Ain Issa en Rukban luiden internationale organisaties de noodklok. De omstandigheden verslechteren met de dag en het aantal vluchtelingen neemt toe.

Het zijn kampen in regio's waarvan dit kabinet zegt dat het inzet op perspectief. Kampen die passen in een strategie van dit kabinet, dat zegt: opvang in de regio is het ultieme antwoord om om te gaan met de vluchtelingencrisis. Kampen waar op dit moment kinderen doodvriezen. Mijn vraag aan de minister is: wist u dat de situatie zo ernstig was en heeft u hierover contact gehad met de UNCHR en/of de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie? Heeft het kabinet contact gehad met internationale hulporganisaties, zoals het Rode Kruis? Heeft u contact gehad met de EU-collega's of Koerdische autoriteiten om te kijken wat er gedaan kan worden om de UNHCR te ondersteunen bij de opvang en volledige toegang tot het kamp te krijgen vanuit hulporganisaties?

Voorzitter. Mijn onderliggende vraag is: hoe staat het nou met het beloofde perspectief voor mensen in nood in de regio?

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister van Defensie.

Minister Bijleveld-Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Ik neem hier inderdaad collega Kaag waar. Ik heb natuurlijk ook kennisgenomen van het artikel waar mevrouw Van den Hul naar verwijst. U heeft helemaal gelijk dat het een zeer schrijnende situatie is op veel plekken in Syrië, waaronder ook in Noordoost-Syrië. Veel van de mensen in de kampen zijn Syriërs die natuurlijk gevlucht zijn voor de oorlog en al veel vaker, meermaals, ontheemd zijn geraakt. Er is heel zwaar winters weer op dit moment. De aanhoudende gevechten zorgen er ook voor dat de Syriërs zich eigenlijk in onmenselijke omstandigheden bevinden. Wat ons betreft is het onacceptabel dat er daardoor kinderen sterven. Humanitaire organisaties zijn heel hard bezig om de capaciteit in en rondom de kampen op te schalen en te zorgen dat ze voldoende hulp kunnen bieden. Maar de grootste uitdaging zit nu in het transport naar het kamp in Al-Hol. Er komen mensen uit de Hajin-pocket die naar Al-Hol gebracht moeten worden. Dat gebeurt in open wagens, onder hele verschrikkelijke omstandigheden.

Het is belangrijk dat de screeningprocedures, waaraan ook gerefereerd wordt in het artikel, snel aangepast worden en dat de tijd die daarvoor staat teruggebracht wordt. Dat is nu ook door de SDF geregeld. Daar zit vooruitgang in. Nog steeds hebben humanitaire hulpverleners geen toegang tot de screening sites van de SDF. Dat is allemaal vanwege veiligheidsredenen. Wij steunen natuurlijk de oproep tot ongehinderde toegang tot de hulpbehoevenden voor hulpverleners, zodat ze daar ook echt iets kunnen betekenen. Daarnaast is er natuurlijk de noodzaak om alle burgers, met name de vrouwen en de kinderen, te beschermen. Wij dragen dat overal uit. Wij leveren ook financiële hulp daaraan. Mijn collega van Buitenlandse Zaken is nu onderweg naar de ministeriële bijeenkomst van de anti-ISIS-coalitie. Daar zal hij bij de coalitiepartners het belang van betere toegang tot de hulpbehoevenden onderstrepen. Zelf zal ik dat volgende week doen, ook weer bij een anti-ISIS-bijeenkomst. Wij zullen ook de VN aanspreken op het opschalen naar een grotere capaciteit.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

In diezelfde kampen waar we het nu over hebben, zitten op dit moment ook Nederlandse vrouwen en kinderen. Voor een van hen kwam die hulp al te laat, zo hebben we vorige week gelezen. Het kabinet is na lang weigeren om hen te helpen inmiddels gelukkig van gedachten veranderd als het gaat om het terughalen en in veiligheid brengen van deze mensen. Ik zou nu dus graag horen wat het kabinet op korte termijn gaat doen om de Nederlandse kinderen die in die kampen zitten in veiligheid te brengen.

Mijn tweede vraag is de volgende. Het gaat over perspectiefvolle opvang in de regio. Ik hoor de minister zeggen dat het gaat om de toegang voor hulporganisaties en transport, maar op dit moment moeten we constateren dat dat er allemaal niet is. Aan die voorwaarden wordt niet voldaan. Dus hoe toetsen we nou die opvang in de regio, waarvan het kabinet zegt dat het dé oplossing is voor de vluchtelingencrisis?

De voorzitter:

Voordat ik de minister van Defensie het woord geef: het terughalen van vrouwen en kinderen valt echt onder Justitie. Alles heeft met alles te maken, heb ik hier geleerd, maar het is wel een ander onderwerp.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

Ja, maar die vrouwen en kinderen zitten in dezelfde kampen waar we nu deze berichten over lezen.

De voorzitter:

Natuurlijk.

Minister Bijleveld-Schouten:

Hartelijk dank, voorzitter. Ik had ook willen zeggen dat dat onder de collega van Justitie valt. Ik heb natuurlijk gezien dat daar ook mondelinge vragen over waren aangemeld die vandaag niet aan de orde zijn.

De voorzitter:

Daarom zeg ik het ook.

Minister Bijleveld-Schouten:

Ik weet dat daar ook een aantal debatten over zijn gepland; ik weet niet wanneer precies, maar ergens in de komende week. Ik kan daar alleen over zeggen wat de minister-president en collega Grapperhaus hebben gezegd. Wij onderzoeken nu heel nadrukkelijk wat we kunnen, maar het gaat om levensgevaarlijk terrein — daar kan ik dan wel weer wat over zeggen — waar het niet zo gemakkelijk is om mensen terug te halen. Daarom kijken we ook zo nadrukkelijk naar wat er in dat gerechtelijke vonnis staat. Natuurlijk zullen wij er alles aan doen om mensen perspectief te bieden. Daar is in de afgelopen jaren hard aan gewerkt. Er wordt ook heel veel financiële ondersteuning gegeven aan de Syriërs die daar zitten. Alleen al vorig jaar hebben we daar 27 miljoen in gestopt. In zijn totaliteit — ik heb daar nog eens even naar gekeken voor de beantwoording van de vragen — is er al meer dan 400 miljoen naar Syrië gegaan om uiteindelijk te zorgen dat daar iets tot stand komt. Wij behoren tot de topdonoren, zou je kunnen zeggen. Dus wat we eraan kunnen doen, doen we eraan. Maar hoe akelig ook, ook wij kunnen geen ijzer met handen breken, omdat er binnen hele verschrikkelijke, akelige omstandigheden geopereerd moet worden.

Mevrouw Van den Hul (PvdA):

We mogen nooit accepteren dat, zoals we in berichten lezen, er 29 kinderen en pasgeboren baby's doodvriezen. En de WHO waarschuwt dat dat ook nog eens een keer dreigt voor 33.000 mensen. Dat mogen we ook nooit accepteren. Als ik dan hoor dat de minister het heeft over het bieden van perspectief, dan vraag ik me af: welk perspectief bied je mensen als ze hun leven niet zeker zijn, als zelfs niet eens tegemoet wordt gekomen aan de meest basale voorwaarde voor overleven? Ik zou de minister dus op het hart willen drukken om in gesprek te blijven met de internationale hulporganisaties. Zij zijn hierin een belangrijke schakel. Op dit moment krijgen zij geen toegang. Daarvoor is niet alleen diplomatieke druk nodig, maar daarvoor zijn ook goede contacten en gesprekken met die internationale hulporganisaties nodig. Ik blijf bij mijn vraag: hoe toetsen we die opvang in de regio als blijkt dat zelfs overleven een uitdaging is?

Minister Bijleveld-Schouten:

Op het eerste punt zeg ik het volgende. Al in mijn eerste beantwoording heb ik gezegd dat wij in gesprek zijn met de organisaties in de regio en dat we er alles aan doen om hen toegang te laten krijgen tot de kampen, zodat ze hulp kunnen verlenen. Dat is ook de reden waarom we, overigens niet-geoormerkte, bijdragen aan VN-organisaties en aan het Rode Kruis leveren. Dan kunnen ze kijken waar hun inzet het hardst nodig is en komt de hulp zo goed mogelijk bij de mensen terecht. Maar het blijft een hele ingewikkelde situatie — daar zijn mevrouw Van den Hul en ik het over eens — omdat het onveilig gebied is. Het beste perspectief is natuurlijk dat er uiteindelijk een veilige, stabiele situatie wordt gecreëerd in de regio, waardoor men uiteindelijk weer kan toekomen aan een normale ontwikkeling van het land. Het gaat voor het merendeel om Syriërs zelf, die voor een deel daar terecht zijn gekomen en die weer perspectief in hun eigen land moeten hebben. Daar zetten wij ons voor in.

De voorzitter:

Dank u wel. Dank u wel, mevrouw Van den Hul. Hiermee zijn we aan het eind gekomen van dit mondelinge vragenuur. Ik schors de vergadering tot 15.00 uur. Daarna gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 14.50 uur tot 15.00 uur geschorst.

Naar boven