2 Vragenuur: Vragen Fritsma

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Fritsma aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht dat CDA en D66 een soepeler kinderpardon willen.

De voorzitter:

Aan de orde zijn de mondelinge vragen. We beginnen met de vragen van de heer Fritsma namens de PVV-fractie aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die ik ook van harte welkom heet in vak-K, over het bericht dat het CDA en D66 een soepeler kinderpardon willen. Het woord is aan de heer Fritsma namens de PVV.

De heer Fritsma (PVV):

Dank u wel.

Voorzitter. Afgelopen weekend zagen we het CDA wraak nemen op de VVD vanwege de klimaatpraatjes van die partij. Het resultaat hiervan is een verdere verzieking van het vreemdelingenbeleid. Er wordt nu gesteggeld over het kinderpardon. Het kinderpardon is een regeling die illegaliteit beloont. Het kinderpardon is een regeling die het door afgewezen asielzoekers negeren van hun wettelijke vertrekplicht beloont. Een regeling die het traineren van terugkeer naar het land van herkomst beloont, bijvoorbeeld door steeds maar weer nieuwe verblijfsprocedures op te starten.

Het effect van deze beloningen is natuurlijk dat afgewezen asielzoekersgezinnen niet meer uit Nederland weggaan. Zo is van de duizenden vreemdelingen die niet in aanmerking kwamen voor het kinderpardon slechts 8% aantoonbaar uit ons land vertrokken. Slechts 8%! Vrijwel iedereen blijft hier dus hangen, wachtend tot slappe politici toch wel weer met verblijfsvergunningen op de proppen komen. Men ziet intussen dat vreemdelingenadvocaten, actiegroepen en linkse partijen de druk steeds verder opvoeren om dat te doen. Nu het CDA zich bij al deze drammers heeft aangesloten, hangt er helaas een Kamermeerderheid boven de markt voor een ruimer kinderpardon. In die situatie gaat er natuurlijk helemaal geen afgewezen asielzoekersgezin meer uit Nederland weg.

Voorzitter. De staatssecretaris moet deze ontstane chaos heel snel herstellen. De PVV eist al jaren van het kabinet dat de kinderpardonregeling stopt. Dat blijven we doen, maar voor nu wil ik de keiharde garantie van het kabinet dat er in ieder geval geen verruiming van deze regeling komt. Mijn enige vraag is dan ook: kunt u voor de volle 100% garanderen dat het kinderpardon niet verruimd wordt?

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Harbers:

Voorzitter. Ondanks die ene vraag wil ik wel even kort duiden waar we staan. De problematiek van langdurig verblijvende vreemdelingen, waaronder gezinnen met kinderen die geen rechtmatig verblijf hebben, speelt al heel lang, al vele jaren. De 8% waar de heer Fritsma op wijst, is een onderdeel daarvan. Juist daarom heb ik vanuit het kabinet het afgelopen najaar de commissie Langdurig verblijvende vreemdelingen ingesteld, de commissie-Van Zwol, die tot taak heeft om op onafhankelijke wijze onderzoek te doen naar alle aspecten die eraan bijdragen dat mensen hier langdurig verblijven, ook terwijl ze weten dat er geen verblijfsrecht is, met bijzondere aandacht daarin voor gezinnen met kinderen, en op grond van dat onderzoek aanbevelingen te doen. Ik heb het krantenartikel van zaterdag zo verstaan dat daarin een aantal suggesties worden gedaan die bij dat onderzoek van de commissie-Van Zwol zouden moeten worden betrokken. Dat kan ook, al is het maar omdat ik de commissie nadrukkelijk een hele ruime opdracht heb gegeven, namelijk onderzoek te doen naar alle aspecten die met dit probleem verband houden. Daar hoort iedere suggestie die daarin wordt gedaan ook bij. Maar voor mij geldt op dit moment dat ik in afwachting ben van wat de commissie op basis van het eigen onafhankelijke onderzoek en in de volle breedte aan aanbevelingen doet. Vanaf dat punt kijk ik of die aanbevelingen, al dan niet als pakket, helpen om dit probleem op structurele wijze te beteugelen. Dat is het eerste moment dat ik me daar een oordeel over vorm.

De heer Fritsma (PVV):

Hier was ik al bang voor. De staatssecretaris verschuilt zich nu achter een onderzoek. Wat is dat voor slapheid? Er moet duidelijkheid komen. Ik herhaal mijn vraag nog één keer, want met dit soort antwoorden schieten we niets op. Dan gaat er geen enkel afgewezen asielzoekersgezin meer Nederland uit en is het een feest der vreemdelingenadvocatuur. De staatssecretaris moet nu duidelijkheid geven om ervoor te zorgen dat die problemen niet nog erger worden, dus ik herhaal nog één keer mijn vraag: kunt u voor de volle 100% garanderen dat er geen verruiming van het kinderpardon komt? Daarbij is helemaal niet relevant of er nu of 1 onderzoekscommissie is of dat het er 1.000 zijn. Die duidelijkheid moet er nu zijn.

Staatssecretaris Harbers:

Laat ik één misverstand ophelderen, want hoor vaak dat er nu een kinderpardonregeling is. Die was er in 2013. De heer Fritsma vraagt of ik die ga verruimen. Er is een restregeling voor enkele mensen en ik denk dat die tot alle aspecten behoort die de commissie-Van Zwol zal onderzoeken. Nogmaals, ik denk dat wij, de Kamer en de samenleving, erbij gebaat zijn als we dit probleem, dat al vele jaren speelt, in de volle omvang analyseren en laten onderzoeken, als we bekijken wat er allemaal bij komt kijken en wat het doet met het gedrag van mensen en als we daar met adequate aanbevelingen en bijbehorende maatregelen op komen. Dat is de route die ik bewandel.

De heer Fritsma (PVV):

Dit stoort mij enorm, want deze staatssecretaris heeft vorig jaar beloofd dat er geen verruiming van die kinderpardonregeling zou komen. We gaan het niet doen, heeft hij gezegd. En: het is niet verstandig. Nu draait hij. Nu verschuilt hij zich achter een commissie. Dat is laf en dat is slap en precies door dit soort ruggengraatloze politici is het Nederlandse asielbeleid helemaal failliet en gaat er geen afgewezen asielzoekersgezin meer Nederland uit. Zo kennen we deze staatssecretaris weer, zo kennen we het kabinet weer en zo kennen we de VVD weer. Het is een schande.

Staatssecretaris Harbers:

Nee. Als er te zijner tijd een advies komt, gaan we dat eerst in het kabinet en, zo neem ik aan, ook in de Kamer wegen. Op basis daarvan gaan we besluiten wat we al dan niet gaan doen met dat advies. Het is dus allemaal voorbarig wat de heer Fritsma zegt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Als SP staan we voor een realistisch asielbeleid. Als je bent afgewezen, moet je vertrekken en als je mag blijven, mag je blijven. Maar hier gaat het over een speciale groep: kinderen die hier al langer dan vijf jaar wonen en die hier vaak zijn geboren. Is de staatssecretaris het met mij eens dat hij onderzoek kan doen zolang als hij wil, maar dat het menselijk zou zijn als hij zolang hij dat onderzoek doet geen uitzettingen van kinderen laat voltrekken?

Staatssecretaris Harbers:

Dit deel van het debat heb ik al vaker met de heer Van Dijk gevoerd, ook in het najaar. Ook op dat moment heb ik aangegeven dat ik, hoewel de commissie-Van Zwol dit in de volle breedte gaat onderzoeken, niet anders doe dan het bestaande beleid uitvoeren, waarin ook is besloten dat er mensen gedwongen terugkeren. Daarbij geldt dat u er altijd van kunt uitgaan dat niet alleen ikzelf, maar zeker ook de medewerkers van DT&V en IND daarin zeer zorgvuldig handelen. Dat is wel het beleid zoals het is en omdat ik niet vooruit wil lopen op een advies dat nog moet komen, is dat het beleidskader dat ik op dit moment hanteer.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het gekibbel binnen de coalitie laat ik volledig aan u — het ziet er niet uit en het is een puinhoop — maar de grote schande is dat dat over de hoofden gebeurt van kinderen. Die hebben allemaal het nieuws van zaterdag gehoord: er is een draai gemaakt door het CDA. Het zou wat dat betreft mooi zijn als het CDA straks ook duidelijkheid biedt aan ons. Het is onacceptabel als u deze families, deze kinderen, deze betrokkenen, nu nog maandenlang in onzekerheid laat en doorgaat met uitzettingen. Dus mijn oproep aan de regering is: zorg zo snel mogelijk voor een kinderpardon dat wel werkt.

Staatssecretaris Harbers:

Ik heb die oproep verstaan, maar ik heb zojuist aangegeven hoe ik vanuit het kabinet met het bestaande beleid in de hand handel. Daarin proberen we overigens altijd zo zorgvuldig mogelijk de beslissingen kenbaar te maken aan betrokkenen, maar wel in de wetenschap dat we per definitie spreken over een asiel- en toelatingssysteem waarin altijd aanvragen van mensen worden ingewilligd en, als contramal daarvan, altijd, ook in de toekomst, mensen worden afgewezen voor verblijf in Nederland. Dat zal van alle tijden zijn en blijven.

De heer Klaver (GroenLinks):

Regeringspartij CDA heeft afgelopen zaterdag aangegeven dat ze bereid zijn te praten over een ander kinderpardon en daarmee zijn verwachtingen gewekt richting heel veel kinderen hier in Nederland. Ik heb één hele eenvoudige vraag voor de staatssecretaris: is hij bereid om geen uitzettingen te doen totdat deze Kamer heeft kunnen vergaderen over dit onderwerp en een Kameruitspraak heeft kunnen doen?

Staatssecretaris Harbers:

Ik heb de oproep zaterdag zo verstaan — dat staat zelfs letterlijk in het artikel — dat gezegd wordt: wij doen een aantal suggesties waarvan wij vinden dat de commissie-Van Zwol daar ook naar zou moeten kijken. De commissie-Van Zwol heb ik de opdracht gegeven om a. in onafhankelijkheid onderzoek te doen, b. breed onderzoek te doen en c. voor 15 juni te rapporteren. Ik ga die onafhankelijkheid geen geweld aandoen door nu te zeggen "het moet veel sneller" of wat dan ook. Ik heb van meet af aan duidelijk gemaakt dat ik, zolang die commissie bezig is, geen ander beleidskader heb. Om die reden voer ik het beleid uit zoals dat is.

De heer Klaver (GroenLinks):

Dit gaat over de relatie tussen de Kamer en de regering. Ik vraag u hier vanuit de Kamer om geen onomkeerbare stappen te nemen, om geen kinderen uit te zetten, zoals gisteren is gebeurd, totdat deze Kamer een uitspraak heeft kunnen doen over het wenselijke beleid. Van de gedachte alleen al dat over een paar weken het beleid misschien anders is en we een ruimer kinderpardon hebben terwijl in de tussentijd kinderen die daarop aanspraak zouden kunnen maken, worden uitgezet, zouden we allemaal moeten zeggen: dat accepteren we niet. Daarom nogmaals de vraag. Niet de vraag of we kunnen wachten tot de commissie-Van Zwol er is, maar totdat deze Kamer een uitspraak heeft kunnen doen. Dat mag wat mij betreft vanavond. Maar als het overmorgen is, moet u tot overmorgen wachten. Als het nog twee weken duurt voordat we hier een uitspraak over kunnen doen, twee weken. Ik wil dat de staatssecretaris toezegt geen onomkeerbare stappen te zetten, geen kinderen uit te zetten totdat deze Kamer een uitspraak heeft kunnen doen.

Staatssecretaris Harbers:

Ik heb net al aangegeven dat ik de oproep in het interview anders heb verstaan, net als in het najaar, toen dezelfde vraag vanuit de Kamer werd gesteld. Toen heb ik gezegd: vooralsnog heb ik gewoon te maken met het beleid zoals dat is. Dat betekent dat het, als onderdeel daarvan, met enige regelmaat voorkomt dat we mensen, ook gezinnen met kinderen, gedwongen laten terugkeren naar het land van herkomst. Ik zou voorstaan om aan dat beleid vast te houden, ook al vanwege het feit dat daar anders weer het signaal van uitgaat dat deze mensen straks allemaal in Nederland zouden kunnen blijven. Dat zal nooit de waarheid zijn, denk ik toch echt. Daar zullen andere mensen weer hoop aan ontlenen, die ook onterecht is.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Als de staatssecretaris ons artikel goed heeft gelezen, heeft hij ook gezien dat wij ons grote zorgen maken over de jurisprudentie en de ontwikkelingen daarin. Zo hebben wij moeten constateren dat het Europees Hof van Justitie op 19 juli een uitspraak heeft gedaan en daarmee een interpretatie heeft gegeven aan de terugkeerrichtlijn 2008/115. Kan ik vandaag van de staatssecretaris vragen dat hij daar een analyse van maakt en de Kamer bericht over hoe hij daarnaar kijkt? Het is een belangrijke uitspraak geweest en wij willen graag weten hoe het kabinet die duidt.

Staatssecretaris Harbers:

Dank voor de verheldering wat de datum betreft, want die stond er niet bij in de krant; ik was al benieuwd over welke uitspraak het zou gaan. Ik denk dat ik weet over welke uitspraak het gaat, maar ik kan mevrouw Van Toorenburg toezeggen dat ik met die nadere analyse naar de Kamer kom.

De voorzitter:

Mevrouw Kuiken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter, het lijkt mij relevant dat de heer Voordewind eerst gaat.

De voorzitter:

Hoe weet u dat?

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Nou, dat vind ik fijn. Mijn verzoek aan de heer Voordewind is: gaat u voor mij.

De voorzitter:

Nou ja! Mevrouw Kuiken heeft het woord.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Een kibbelcoalitie, een coalitie in crisis. Het zou politiek bijna leuk zijn als het niet over zo'n belangrijk onderwerp ging, namelijk kwetsbare kinderen die nu in grote onzekerheid verkeren, die niet weten waar ze vandaag zijn. Er zijn grote uitspraken gedaan door het CDA, D66 en de ChristenUnie. Zij zeggen: schort de uitzettingen op, we zien dat deze kinderen in de knel zitten en we willen een oplossing. Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook heel simpel: is hij bereid om gehoor te geven aan deze oproep? Gaat het onderzoek ook leiden tot een mogelijke verruiming van het kinderpardon? Tot die tijd, zeker tot er een Kameruitspraak is, vraag ik hem om opschorting van de uitzettingen. Ik denk dat opschorting ontzettend belangrijk is. Je kunt niet alleen maar grote woorden uiten. Dat moet zich ook uiten in daden omdat het over zulke kwetsbare kinderen gaat.

Staatssecretaris Harbers:

Met dat laatste ben ik het natuurlijk niet oneens. Maar mevrouw Kuiken verbindt dit aan het onderzoek, dat nog een aantal maanden duurt. Zij vraagt mij bovendien of dat onderzoek gaat leiden tot — parafraserend — nieuwe maatregelen. Dat is net weer één stap te ver. Want juist daarom hebben we die commissie aan het werk gezet, juist om de volledige analyse te maken en het volledige onderzoek te doen naar wat er in de afgelopen tien jaar is gebeurd, wat maakt dat mensen hier langer blijven, wat maakt dat de vertrekplicht niet wordt opgevolgd en welke beïnvloeding en welk gedrag daarachter zitten. Op basis daarvan komt die commissie met aanbevelingen. Ik ben bereid om ieder vraagstuk en alle suggesties die gedaan worden, mee te geven. Maar ik vind het wijs om de commissie vervolgens in onafhankelijkheid daar gevolgtrekkingen aan te laten verbinden. Dus dat deel van de vraag kan ik al niet beantwoorden. Dan houd ik staande dat totdat dat advies er ligt, ik het even doe met het beleid dat er nu ligt en ik pas daarna de balans kan opmaken of het zou leiden tot ander beleid en andere maatregelen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Het mag duidelijk zijn dat de ChristenUnie blij is met het veranderende standpunt van het CDA. Daarmee hebben we een nieuwe realiteit hier in de Kamer als het gaat om het kinderpardon, iets waar de ChristenUnie jarenlang voor heeft gepleit. Trouwens, ere wie ere toekomt: we deden dat samen met de Partij van de Arbeid. Ik ben ook blij met de reactie van deze staatssecretaris, die zegt: als er nieuwe inzichten en nieuwe suggesties zijn, wil ik ze met alle liefde doorgeleiden naar de commissie-Van Zwol, die ernaar kijkt. Dank daarvoor. Ik vraag de staatssecretaris wel wat hij nu vindt van die nieuwe realiteit voor de ophanden zijnde uitzettingen. Wat heeft dat nu voor gevolg?

Staatssecretaris Harbers:

Er wordt gesproken over een nieuwe realiteit, maar er is een realiteit van vele jaren waarin dit probleem speelt. Dat heeft in het afgelopen najaar ertoe geleid dat we dit probleem in de volle breedte laten onderzoeken. Dat is mijn realiteit. Ik ben in afwachting van het moment waarop de commissie daarover adviseert: uiterlijk 15 juni. Dat is voor mij de realiteit hierin.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat duurt waarschijnlijk nog vijf tot zes maanden. Mijn vraag ging over de tussenperiode. Mag ik de staatssecretaris meegeven dat er uitzettingen ophanden zijn die onder een nieuwe regeling zouden kunnen vallen? Mag ik dan de staatssecretaris vragen om een pas op de plaats, om terughoudend te zijn als het gaat om de uitzettingen van die gezinnen die mogelijk nu onder die nieuwe regeling zouden kunnen vallen?

Staatssecretaris Harbers:

Dat is ingewikkeld. Ik heb zojuist al aangegeven dat ik het op dit moment doe met het beleid zoals het is, waarin altijd uiterste zorgvuldigheid zit. Er zit ook een "als" in de vraag van de heer Voordewind, namelijk "als er straks nieuw beleid zou zijn". Maar ik weet niet hoe dat er straks uitziet. Dat maakt zo'n toetsing al heel ingewikkeld. Om die reden, zoals ik ook al in het najaar aan de Kamer heb gezegd, is er op dit moment het beleidskader zoals dat al een aantal jaren geldt.

De heer Bisschop (SGP):

Terugkijkend op de afgelopen weken moeten we inderdaad constateren dat er weken zijn geweest waarin de coalitie er beter in slaagde om een zekere eenheid en verbondenheid uit te stralen, maar dat even terzijde. De staatssecretaris geeft aan het vigerende beleid uit te voeren. Daar hoort ook de discretionaire bevoegdheid bij. Mijn vraag aan de staatssecretaris is in hoeverre die nog functioneert binnen het vigerende beleid dat hij uitvoert.

Staatssecretaris Harbers:

De discretionaire bevoegdheid is onderdeel van het vigerende beleid. Ik heb vorig jaar bij twee gelegenheden in de Kamer een uitvoerige uiteenzetting gegeven over hoe die werkt. Die raakt primair aan de vraag of er behoudens alles wat al in een asielprocedure is getoetst, nog andere zeer individuele schrijnende omstandigheden zijn die maken dat inwilliging toch geboden is. De discretionaire bevoegdheid is naar haar aard ook lang niet voor iedereen van toepassing.

De voorzitter:

De heer Groothuizen, namens D66. U was eerder.

De heer Groothuizen (D66):

Dat dacht ik niet, voorzitter, maar dank u wel. Eventueel excuses aan mijn collega als dat niet zo zou zijn.

U weet dat D66 al jarenlang voorstander is van een ruimhartiger kinderpardon. Een belangrijk element daarvan is dat we het zogenaamde meewerkcriterium veel evenwichtiger zouden moeten toepassen. Maar een element dat ik nog een beetje heb gemist in het debat, is hoe je dit soort schrijnende gevallen in de toekomst nou voorkomt. Ik kijk dan toch met enige zorg naar de berichten over oplopende wachttijden bij de IND en lange procedures. Dan vraag ik me af: zijn we nu eigenlijk niet al bezig om een probleem voor de toekomst te creëren? Mijn vraag aan de staatssecretaris is: wat kan hij nu al doen, naast de commissie-Van Zwol, om te voorkomen dat mensen hier heel lang zitten, dat de procedures lang duren en dat mensen lang wachten op het aanvangen van die procedures?

Staatssecretaris Harbers:

Dat is een onderwerp dat mij zeer raakt en waarbij ik inderdaad denk dat we een tand moeten bijzetten. Daar zijn we vorig jaar mee begonnen; dat heb ik uw Kamer ook uiteengezet. We hebben bijvoorbeeld meer vacatures opengesteld bij de IND, precies hierom. Het is overigens ook weer niet zo dat de IND zou veroorzaken dat mensen hier vijf jaar of langer blijven, want procedures duren ook weer niet zo lang. Het goede nieuws hierbij is dat het de IND ook lukt om de vacatures te vervullen. Dat is niet iedere organisatie gegeven op deze krappe arbeidsmarkt. Mensen zijn dus geworven en worden op dit moment intern opgeleid. Daarmee kunnen de wachttijden in de loop van dit jaar ook verder worden bekort.

Mevrouw Akerboom (PvdD):

Ook de Partij voor de Dieren is groot voorstander van een onmiddellijke uitzetstop, want in het huidige beleid wordt gewoon niet naar de belangen van de kinderen gekeken, terwijl die belangen voorop zouden moeten staan. Het is zelfs niet in lijn met het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Mijn vraag is: wat is de Nederlandse handtekening onder dit verdrag waard als die alleen geldt voor kinderen met een Nederlands paspoort in het handje?

Staatssecretaris Harbers:

Die is heel veel waard — dat debat hebben we hier in de Kamer ook vaak gevoerd — omdat de rechten van kinderen in tal van onderdelen van de asielprocedure, en overigens ook in de opvang, worden meegenomen en gewaarborgd. Aan de andere kant is het ook weer niet zo dat de rechten van het kind altijd het enige en doorslaggevende belang zijn in het bepalen of mensen hier mogen blijven of niet. Zo is het ook niet verwoord in het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind. Ze zijn daarin verwoord als een belangrijke overweging, maar niet de enige of belangrijkste overweging.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Waar ik altijd een bloedhekel aan heb, is bij kinderen valse verwachtingen wekken. Dat is het afgelopen weekend wel gebeurd. Ik hoor dat de coalitiepartijen het oneens zijn en het ook niet eens worden. We moeten wachten op een onderzoek van 15 juni. Daarbij moet het nog uitbekibbeld worden. Dan zijn we dus ver na de zomer voordat er een oplossing is. Dat is een buitengewoon treurige conclusie. Ik denk dat het een conclusie is die de staatssecretaris met mij deelt. Er worden grote woorden gesproken, maar er gebeurt in de tussentijd niets. We zullen om een Kameruitspraak vragen, maar ik vrees met grote vreze.

De heer Baudet (FvD):

Onder de VVD-kabinetten van de afgelopen jaren kwamen in totaal 564.829 mensen netto naar Nederland. Dat is dus minus de mensen die weggingen; het is echt wat erbij kwam. Alleen vorig jaar al mochten 104.000 mensen zich in Nederland vestigen van dit kabinet, van deze regering. Hoeveel mensen is de VVD van plan nog naar Nederland te laten komen? Wanneer is het genoeg? Hoeveel immigratie wilt u nog over Nederland afroepen?

Staatssecretaris Harbers:

Ik noem geen getal, omdat het er voor mij om gaat of die mensen hier rechtmatig komen, of ze aan de regels voldoen om zich rechtmatig in Nederland te vestigen of niet. De getallen die de heer Baudet noemt, herken ik ook allemaal, maar één ding wil ik even heel klip-en-klaar zeggen: dat zijn lang niet allemaal asielzoekers, integendeel. Het zijn lang niet allemaal vluchtelingen. Er zitten honderdduizenden mensen tussen die hier om tal van andere redenen komen: omdat ze hier een paar jaar komen werken en daarna misschien teruggaan, omdat ze hier als kennismigrant komen, omdat ze hier een tijdje komen uit andere landen van Europa, omdat ze hier komen studeren of omdat ze verliefd zijn geworden op iemand hier in Nederland. Dat zijn allemaal ook rechtmatige redenen om toegang te krijgen tot Nederland.

De heer Baudet (FvD):

De heer Harbers weigert mijn vraag te beantwoorden. Is er in uw ogen dan echt geen maximum van mensen die hiernaartoe kunnen komen? Nederland is een heel klein land. Er wonen ontzettend veel mensen. Wanneer is het nou eens genoeg? Er is een bevolkingsexplosie gaande in Afrika en het Midden-Oosten. Heel veel van die mensen willen naar Europa. Bent u dan bereid om eindelijk een keer nee te zeggen, om eindelijk een keer te zeggen: tot hier en niet verder?

Staatssecretaris Harbers:

Nederland staat open voor alle mensen die aan de criteria voldoen die ik zojuist noemde en voor de mensen die daadwerkelijk op zoek zijn naar bescherming tegen oorlog, geweld of persoonlijke vervolging. De groep die de heer Baudet nu aanhaalt — in zijn woorden: tal van mensen in Afrika die op zoek zijn naar een beter leven — voldoet in de regel niet aan de eisen om in Nederland rechtmatig verblijf te krijgen. Om die reden zullen ze dat ook niet krijgen. Die vrees van de heer Baudet deel ik dus niet.

De heer Azarkan (DENK):

De staatssecretaris sprak een aantal keren over de huidige regels. Eigenlijk is dat wat mij betreft misleiding. We spreken in dit geval over de regels met betrekking tot het kinderpardon. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: hoeveel kinderen hebben op basis van die regeling het afgelopen jaar hier het recht gekregen om te blijven?

Staatssecretaris Harbers:

Die cijfers heb ik al eerder met uw Kamer gedeeld. Dat zijn er niet veel. Dat gaat om een tiental tot enkele tientallen per jaar. Dat heeft te maken met de criteria die in die regeling opgenomen zijn: wanneer voldoe je daaraan en wanneer niet?

De heer Azarkan (DENK):

Ik ben het in ieder geval met de PVV eens dat dit laf is. Waarom is dit laf? Omdat je je verschuilt achter een commissie, terwijl je in de praktijk ziet dat die regeling er nauwelijks toe leidt dat kinderen in schrijnende gevallen de mogelijkheid krijgen om te blijven. Mijn vraag aan de minister is: waarom ...

De voorzitter:

De staatssecretaris.

De heer Azarkan (DENK):

Mijn vraag aan de staatssecretaris is: waarom wacht u tot 15 juni? U spreekt over onafhankelijk onderzoek. U weet dat dat niet onafhankelijk is. Dat kan helemaal niet onafhankelijk zijn; u bent opdrachtgever. Waarom heeft u nou niet de moed om zelf een andere regeling te verzinnen, omdat we in de praktijk zien dat er schrijnende gevallen zijn en dat dat meewerkcriterium zo uitwerkt dat vrijwel niemand in aanmerking komt?

Staatssecretaris Harbers:

Dat onderzoek is onafhankelijk. Dat zal ik hier altijd uitdragen, omdat dat zo is. Twee: in de regeling, waartoe hier ook in de Kamer is besloten, is ook opgenomen dat dat een regeling was na het eenmalige kinderpardon in 2013 en dat die regeling ook als oogmerk had om mensen de duidelijkheid te verschaffen dat er geen volgende toelating mogelijk zou moeten zijn, anders dan wanneer je echt niet uit Nederland zou kunnen vertrekken. Daarom zijn er criteria in opgenomen die bijvoorbeeld maken dat mensen mee moeten werken aan hun vertrek, zodat ook vastgesteld kan worden of dat echt niet het geval is.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven