6 Regeldruk

Aan de orde is het VAO Regeldruk (AO d.d. 01/11).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Regeldruk.

Ik heet de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom. Ik geef de heer Wörsdörfer namens de VVD het woord.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Dit is de afronding van het algemeen overleg Regeldruk. Ik heb daar gezegd dat de ondernemer wil ondernemen, en dat regels dan niet te veel in de weg moeten zitten. In het regeerakkoord is bepaald dat de regeldruk en ook de administratieve lasten zullen worden beperkt. Het kabinet is nu van plan een kwalitatieve verbetering te maken. Hartstikke goed, maar wij willen wel benadrukken dat het ook belangrijk is dat dit meetbaar is. In de eerste evaluatie hopen wij daar dan ook het een en ander over terug te vinden.

Het tweede punt dat ik hier nu snel wil maken, gaat over het Adviescollege toetsing regeldruk. Wij hebben daarmee gesproken. Wij, niet alleen de VVD maar ook D66, waren enigszins bevreesd dat zijn kerntaken onder druk komen te staan. Daarom hebben wij daarvoor een motie. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) stelt te weinig tijd en capaciteit te hebben om bestaande wet- en regelgeving te controleren op regeldruk, de zogeheten ex-postcontrole;

constaterende dat het goed vervullen van de kerntaak van het ATR naar eigen zeggen onder druk staat;

constaterende dat er onlangs een Strategische commissie betere regelgeving bedrijven is ingesteld;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met het ATR om te onderzoeken hoe het ATR beter in staat kan worden gesteld om zijn kerntaken te vervullen, door te kijken naar een betere prioritering van taken, een mogelijke uitbreiding van de capaciteit en de organisatiestructuur van het ATR;

verzoekt de regering om de Tweede Kamer in februari over de uitkomsten hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wörsdörfer en Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 335 (32637).

De heer Wörsdörfer (VVD):

Deze motie is mede namens de heer Sjoerdsma, die er misschien zo nog iets over gaat zeggen. Dat was het.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Wörsdörfer. Dan geef ik nu het woord aan de heer Sjoerdsma namens D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Volgens mij heeft de collega van de VVD het net goed gezegd. We hebben een prima algemeen overleg gehad met deze staatssecretaris over regeldruk. Er ligt ook een ambitieus programma, een ambitieus regeerakkoord om er werk van te maken, omdat ondernemers nu eenmaal nog steeds te veel te maken hebben met regeldruk vanuit de overheid. Om meer aandacht te hebben voor die regeldruk moeten wij er ook voor zorgen dat de waakhond die die regeldruk tegengaat, het ATR, de tanden heeft die hij nodig heeft om door te kunnen bijten.

Voorzitter. Markten veranderen. Technologieën ontwikkelen zich. De maatschappij verandert. Ouderwetse en achterhaalde regelgeving leidt nu eenmaal tot administratieve kosten en andere vervelende en onbedoelde effecten. Daarom sluit mijn fractie zich van harte aan bij de motie van de VVD, die de staatssecretaris oproept om te kijken naar de regeldrukwaakhond en om in gesprek te gaan, om te zien of we het ATR op de best mogelijke manier kunnen versterken. Want we hebben natuurlijk geen behoefte aan een chihuahua die af en toe blaft, maar wel aan een pitbull die af en toe eventjes doorbijt.

Ik dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sjoerdsma. Dan ga ik naar de heer Stoffer namens de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ik kan me aansluiten bij de vorige twee sprekers, namelijk dat we een uitstekend AO Regeldruk hebben gehad. Toch heb ik nog één zaak waarop ik iets meer resultaat zou willen dan de toezegging die ik kreeg. Daarom heb ik een motie over de ambulante handel. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ambulante handel als gevolg van de Dienstenrichtlijn en jurisprudentie hierover te maken krijgt met een lappendeken aan vergunningenregimes en kortlopende vergunningen, zelfs met de looptijd van slechts een jaar;

overwegende dat zeker kortlopende vergunningen van minder dan tien jaar veel onzekerheid geven en investeringen van marktkooplui in nieuw materieel belemmeren;

overwegende dat zonder centrale registratie van vergunningen en standplaatsen de regeldruk voor marktkooplui enorm toeneemt;

overwegende dat veel gemeenten niet goed weten wat ze met de situatie aan moeten;

verzoekt de regering samen met de VNG en de ambulante handel op korte termijn overleg te voeren over een aanpak van de genoemde problematiek, en te voorkomen dat het voortbestaan van bedrijven in de ambulante handel in gevaar komt en de regeldruk sterk toeneemt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Stoffer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 336 (32637).

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Stoffer. De laatste motie wordt gekopieerd en dan gaan we verder met de beoordeling van de moties. We wachten heel even.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik zie dat de staatssecretaris kan reageren. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. De motie op stuk nr. 335 van de heer Wörsdörfer en de heer Sjoerdsma vraagt aan mij om in gesprek te gaan met het ATR en de strategische commissie om te onderzoeken hoe het ATR beter in staat kan worden gesteld om zijn kerntaken te vervullen. Het geluid van het ATR dat ze het wel heel druk hebben en dat ze daarom niet toekomen aan het andere deel van hun kerntaak, namelijk het toetsen van bestaande regelgeving, heeft mij ook bereikt. Ik heb daar ook al over met ze gesproken en ben dan ook zeker voornemens met ze daarover verder het gesprek aan te gaan. Het is daarbij wel van belang je te realiseren dat in het instellingsbesluit van het ATR de nadruk ligt op het toetsen van nieuwe wetgeving en dat als dat niet in de knel komt er tijd overblijft om ook naar bestaande wetgeving te kijken. Dat is een. Twee: er zijn natuurlijk allerlei andere mogelijkheden om te kijken naar toetsen van bestaande wetgeving. In het algemeen overleg, waar de heer Sjoerdsma lovend over was, hebben we met elkaar ook gesproken over maatwerkaanpak, ruimte in regels, life events en noem het allemaal maar op. Desalniettemin vind ik het wel van belang om in gesprek te gaan met het ATR en de strategische commissie om te kijken hoe we in een combinatie van al die instrumenten ervoor kunnen zorgen dat we ook daadwerkelijk iets doen aan de regeldruk en we ook goed in de gaten kunnen houden dat het ATR de belangrijke taak die het heeft, ook kan blijven uitvoeren. Daarom laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Dan kom ik op de motie van de heer Stoffer op stuk nr. 336. In die motie zitten een aantal zaken waarvan ik mij afvraag of ze correct zijn. Zo staat in de constatering dat door de Dienstenrichtlijn en jurisprudentie ambulante handel te maken krijgt met een lappendeken aan vergunningsregimes. Standplaatsvergunningen waren altijd al onderdeel van de bevoegdheid van de gemeenten. Dus dat op zichzelf heeft niet een-op-een iets met elkaar te maken.

Vervolgens vraagt de heer Stoffer — dat is in ieder geval de keerzijde van de overweging — om een centrale registratie van vergunningen en standplaatsen. Je kunt je afvragen of dat nou de regeldruk voor ondernemers minder maakt. Je bent namelijk een ondernemer en je wil op een bepaalde plek of gemeente in Nederland een standplaatsvergunning. Dus hoe dat aan de andere kant van Nederland geregeld is, is niet zo interessant. Wat je wel doet, is een gigantische regeldruk opleggen aan gemeenten zonder dat daar voordelen voor ondernemers tegenover staan. Wat wel correct is, is dat heel veel gemeenten niet goed weten hoe ze met deze wetgeving om moeten gaan. Wetgeving overigens die in het belang is van de consument, namelijk concurrentie die leidt tot goede ambulante handel, lage prijzen en goede kwaliteit. Maar hoe daarmee om te gaan, is voor veel gemeenten onduidelijk. Wat ik eigenlijk aan de heer Stoffer wil vragen, is of hij bereid is om die onderdelen van de overwegingen uit deze motie te schrappen. Dan ben ik absoluut bereid, zoals ik ook in het AO gezegd heb, om in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om te kijken hoe die wetgeving op zo'n manier uitgevoerd kan worden, dat er wel rekening gehouden wordt met de grote investeringen die marktkooplui vaak moeten doen, bijvoorbeeld in de karren die ze hebben, en ervoor gezorgd wordt dat dit in relatie staat tot het vergunningsregime dat gemeenten organiseren. De motie zoals die er nu uitziet door de overwegingen en het dictum, moet ik echter ontraden.

De heer Stoffer (SGP):

Even om het goed te begrijpen: als ik de overwegingen aanscherp, is het dictum wel passend? Begrijp ik dat goed?

Staatssecretaris Keijzer:

Ja, met dien verstande dat het voortbestaan van bedrijven in de ambulante handel natuurlijk niet een directe verantwoordelijkheid is van mij. Dat is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Wat ik kan doen — dat is precies wat we met elkaar gedeeld hebben in het algemeen overleg — is in gesprek gaan met gemeenten om er op te wijzen hoe ze op een goede manier deze wetgeving kunnen uitvoeren, zodat ook de ambulante handel het prachtige werk dat ze doet, voort kan zetten.

De heer Stoffer (SGP):

Die twee overwegingen schrap ik met alle plezier.

De voorzitter:

En dan is het oordeel?

Staatssecretaris Keijzer:

Ik stel voor dat ik eventjes kijk hoe de motie eruit komt te zien, en dan laat ik aan de heer Stoffer en uw Kamer weten wat het oordeel wordt over deze motie.

De voorzitter:

Dat doet u schriftelijk?

Staatssecretaris Keijzer:

Laten we dat maar doen, voorzitter. Dat is wel het handigst.

De voorzitter:

Dan heeft u daarvoor tot dinsdag de tijd. Dank u wel.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag gaan we over de moties stemmen. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO. Ik dank de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven