10 Transportraad d.d. 3 december

Aan de orde is het VAO Transportraad d.d. 3 december (AO d.d. 21/11).

De voorzitter:

We gaan nu gelijk door met het volgende onderwerp, het VAO Transportraad. Dat is met dezelfde bewindspersoon, maar wel met een aantal andere leden. Als eerste geef ik het woord aan de heer Van Raan namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb vier moties, die we de minister willen meegeven ter aansporing.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het EU-ETS-systeem niet vanzelfsprekend in zijn huidige vorm kan blijven bestaan wanneer luchtvaartsectorplan CORSIA zonder voorbehoud zou worden ingevoerd;

constaterende dat de EU en Nederland ambitieuzere doelen nastreven dan met CORSIA alleen gerealiseerd kunnen worden;

verzoekt de regering zodanig een voorbehoud te plaatsen bij CORSIA dat de eigen beleidsvrijheid van Nederland en Europa niet aangetast wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 726 (21501-33).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het varend ontgassen door schepen als een van de grootste milieuproblemen van ons land wordt gezien door experts;

overwegende dat het ontgassen van giftige stoffen, zoals benzeen en andere zeer zorgwekkende stoffen, met spoed tot een minimum beperkt dient te worden vanwege de negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit en de gezondheid;

verzoekt de regering zich maximaal in te spannen om varend ontgassen in te perken tot een nationaal verbod in werking treedt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Teunissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 727 (21501-33).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor het varend ontgassen van het extreem giftige benzeen en andere zeer zorgwekkende stoffen nog geen nationaal verbod geldt;

overwegende dat de uitstoot van deze stoffen tot een minimum beperkt dient te worden vanwege de negatieve gevolgen voor de luchtkwaliteit en de gezondheid;

verzoekt de regering het ontgassen van benzeen en andere zeer zorgwekkende stoffen in Nederlandse rivieren zo snel mogelijk te verbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raan en Teunissen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 728 (21501-33).

De heer Von Martels (CDA):

Ik heb een vraag aan de heer Van Raan. We hebben zojuist samen het AO Transportraad gevolgd en meegemaakt. Volgens mij is er een toezegging gedaan door de minister op beide punten. Ik vraag me dus alleen even af waarom u nu deze moties indient. Want u zult ongetwijfeld straks van de minister horen: dat heb ik al gedaan, dat ga ik doen, daarom moet ik het ontraden. Dat zou heel jammer zijn.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik ben de heer Von Martels zeer erkentelijk voor deze vraag, want inderdaad: deze moties en dit VAO hebben een beetje een speciaal karakter, omdat we moties indienen terwijl de minister nog gaat antwoorden. In het AO is ook min of meer afgesproken om ze in ieder geval in te dienen, dan te kijken waar de minister mee komt en dan te besluiten of we ze alsnog in stemming brengen of aanhouden. Ik doe dit dus vanwege het speciale karakter, dat de minister misschien een beetje in een rare positie plaatst om iets te ontraden wat we misschien wel aanhouden of intrekken. Maar dat is niet anders.

De voorzitter:

Oké, het staat nu in ieder geval in de Handelingen.

De heer Van Raan (PvdD):

Ja, ik ben de heer Von Martels er dus zeer erkentelijk voor dat het niet van mijn spreektijd afgaat, want dat wilde ik nog even toelichten.

De voorzitter:

U gaat nu uw laatste motie indienen.

De heer Van Raan (PvdD):

Dank u wel, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de luchtvaartsector via CORSIA probeert om Europees klimaatbeleid te dwarsbomen;

verzoekt de regering CORSIA af te wijzen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 729 (21501-33).

De heer Van Raan (PvdD):

Dan dank ik u.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Dijk namens de Partij van de Arbeid.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Binnenkort wordt er gesproken in de Transportraad over het mobiliteitspakket. Dat is voor Nederland van groot belang voor alle chauffeurs en transportondernemingen. Dus daarom de volgende motie ter aansporing van het kabinet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat alle chauffeurs zeker moeten zijn van voldoende rust en veilig de weg op moeten kunnen gaan;

constaterende dat de verruiming van de rij- en rusttijden nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid van chauffeurs en de verkeersveiligheid;

verzoekt de regering niet met verdere versoepeling en verslechtering van de rij- en rusttijden in te stemmen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk, Kröger en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 730 (21501-33).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De volgende spreker is mevrouw Kröger namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst zijn de zorgen over het eerste mobiliteitspakket volgens mij heel helder overgebracht. Daarom staat mijn naam onder de motie van collega Van Dijk en ook onder een motie die de heer Laçin zo zal indienen, om die zorgen toch te benadrukken. Wij willen echt niet dat het mobiliteitspakket gaat leiden tot een race to the bottom in transportland, en daar heeft het nu wel alle schijn van.

Met betrekking tot ICAO is er de motie met collega Van Raan. Ik wou toch even refereren aan een motie van mijzelf en de heer Paternotte die in april is aangenomen. Die stelde dat we bij een eventuele implementatie van CORSIA vast moeten blijven houden aan de Europese duurzaamheidseisen voor biobrandstoffen. De mogelijkheid om dat te doen, om als Europa strenge duurzaamheidseisen te stellen aan biobrandstoffen en dat echt juridisch verankerd te hebben, is precies de reden waarom wij echt dat behandelvoorbehoud willen. Wij willen aanmerken dat we zeker willen zijn dat CORSIA er niet toe gaat leiden dat wij daarop in moeten boeten, zowel bij EU ETS als bij de duurzaamheidseisen voor biobrandstoffen. Ik wil dus heel graag dat de minister dat expliciteert in de brief die zij maandag naar de Kamer stuurt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Laçin namens de Socialistische Partij.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Ik heb in mijn inbreng vooral twee punten naar voren gebracht: Ryanair en doelgroepenvervoer. Daar heb ik goede antwoorden op gekregen. Ik heb me ook heel erg aangesloten bij collega's Van Dijk en Kröger over het eerste mobiliteitspakket. Ik heb daar nog wel een motie over, omdat ik graag wil dat wij ook nog kunnen kijken naar het compromis dat eventueel in Europa wordt gesloten voordat het daadwerkelijke stempel erop gaat.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huidige voorstellen van het eerste mobiliteitspakket verregaande gevolgen zullen hebben voor de Nederlandse transportsector;

constaterende dat er nog onderhandeld moet worden over wat er uiteindelijk in de richtlijn(en) naar de lidstaten komt;

verzoekt de regering om terug naar de Kamer te komen met het onderhandelingsresultaat in de Raad van Ministers voordat zij akkoord gaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Laçin, Kröger en Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 731 (21501-33).

De heer Laçin (SP):

Ik wil de minister ook danken voor het goede debat dat we tijdens het AO hebben gevoerd.

De voorzitter:

Dank u wel. Ook dank aan de leden voor de inbreng. We schorsen vijf minuten, zodat de minister even tijd heeft om zich te beraden op het oordeel over de zes ingediende moties.

De vergadering wordt van 17.52 uur tot 17.59 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de beantwoording van de zijde van de regering in het verslag van het algemeen overleg Transportraad. Het woord is aan de minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Ik heb hier een overzichtelijk aantal moties. Het zijn er maar zes. Meestal zijn het er meer. De eerste is van de hand van de heer Van Raan. De regering wordt verzocht een zodanig voorbehoud te plaatsen bij CORSIA dat de eigen beleidsvrijheid van Nederland en Europa niet aangetast wordt. Het zal hem niet verrassen: wat mij betreft is dat overbodig. Wij doen dat al. Ik zou de motie in die zin willen ontraden dat ze niks toevoegt. Ik kan me echter voorstellen dat u de motie aanhoudt tot u dat in de brief ook bevestigd hebt gezien.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat zegt de minister inderdaad goed. Ze zou natuurlijk ook kunnen zeggen: ik neem de motie gewoon over, want dit is onze inzet. Maar dat terzijde.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat kan ook, maar dan denk ik dat u nog steeds zegt dat u het eerst bevestigd wilt zien. Ik geef aan u aan dat dit voor ons ook staand beleid is. In die zin zou ik zeggen dat dit overbodig is. Ik kan de motie ook overnemen. Het is maar net hoe je het wilt zien. Dat kan ook. Maar dan is het een beetje ...

De heer Van Raan (PvdD):

Dat was bedoeld om compleet te zijn. We houden de motie op stuk nr. 726 aan. Dank u wel.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (21501-33, nr. 726) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Oké. Dan kom ik bij de volgende motie, ook van de hand van de heer Van Raan. Die verzoekt de regering om zich maximaal in te spannen om varend ontgassen in te perken tot het nationale verbod in werking treedt. Daarvan zou ik ook kunnen zeggen dat ik dat al in het AO heb toegezegd. Ik ga er ook echt alles aan doen om te kijken wat we kunnen doen om dingen te bespoedigen. Daarover heb ik u een brief toegezegd voor het AO Maritieme zaken. Daar geldt hetzelfde voor: deze motie zou u ook kunnen aanhouden tot de bevestiging binnen is, maar wat mij betreft is dit eigenlijk overbodig.

De voorzitter:

Wordt deze motie aangehouden door de heer Van Raan? Ik zie dat hij knikt.

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (21501-33, nr. 727) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 728. Daarin wordt de regering verzocht om zo snel mogelijk het ontgassen van benzeen te verbieden. Daarvoor geldt eigenlijk hetzelfde. Dat is staand beleid. Wat mij betreft kunnen we die ontraden, omdat ze overbodig is. U gaat waarschijnlijk hetzelfde zeggen, namelijk dat u haar aanhoudt tot ik dat bevestigd heb.

De heer Van Raan (PvdD):

Misschien is een kleine nuance op zijn plaats. In het AO van net waren de minister en ik het hier eigenlijk over eens. Ik heb het gezien als een toezegging dat in de brief komt te staan op welke manier anders en direct gehandhaafd kan worden. De motie is eigenlijk bedoeld om dit wat breder te maken. Dat wilde ik nog even toelichten. De motie is dus bedoeld als aanvulling op de toezegging die we min of meer meenden te horen van de minister. Maar voor alle duidelijkheid: we houden de motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Raan stel ik voor zijn motie (21501-33, nr. 728) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik heb inderdaad toezeggingen gedaan. Het is ook gewoon staand beleid dat we ons daar maximaal voor inzetten. Ik begrijp uw redenering en dat u het eerst-zien-dan-gelovenprincipe toepast.

Ik kom dan bij de motie op stuk nr. 729. Die vraag echt om CORSIA af te wijzen. Het zal u niet verrassen dat ik die ontraad. Wij verwachten juist veel van CORSIA.

Ik kom dan bij de motie op stuk nr. 730 van de heer Van Dijk. Die ziet er op het eerste gezicht ontzettend sympathiek uit. Ik voel daar ook erg voor. Ik wil ook zeker niet dat we een versoepeling of verslechtering krijgen van de rij- en rusttijden. Maar om het voor honderd procent dicht te timmeren ... In een theoretisch geval kan het gaan om een kleine, marginale aanpassing waarmee we al onze andere punten zouden kunnen binnenhalen. Dat is de reden waarom ik deze motie toch ontraad. Je moet toch altijd wat onderhandelingsruimte houden.

Hetzelfde geldt eigenlijk voor de motie op stuk nr. 731, waarin staat dat we eerst naar de Kamer terug moeten komen met het onderhandelingsresultaat. Dat is niet gebruikelijk. Met het tempo waarin die onderhandelingen gaan, is dat niet mogelijk. Als ik dat achteraf verkeerd zou hebben gedaan, mag u mij daarvoor verantwoordelijk stellen. Zo werkt het. Ik heb aangegeven dat ik mijn uiterste best doe om de Nederlandse doelen binnen te halen. Het werkt echter niet om dat vooraf helemaal met u dicht te timmeren.

De heer Laçin (SP):

Ik heb nog wel een vraag over deze volgorde van doen. De minister komt dadelijk tot een compromis. Daar is de heer Laçin van de SP niet blij mee. Wat kan hij dan nog doen? Want het is daar dan al afgesproken. Dan kan ik wel mijn ongenoegen uiten, maar daarmee verandert er nog niks.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nou, dan kunt u de minister naar huis sturen. Dat is dan in het extreme geval, als u zegt "hier is iets heel vreselijks gebeurd" en als de hele Kamer zegt "nou, wat de minister daar heeft weggegeven, dat kan echt niet". Maar dat geldt natuurlijk altijd. Met de doelstellingen voor CO2-reductie — hoever willen we komen en wat zijn onze wensen daarin? — ga je maximaal voor het Nederlandse hoge ambitieniveau. Maar dat is ook niet helemaal gelukt zoals wij het willen. Dat kun je ook niet tussendoor gaan voorleggen. Daar komen we dan ook achteraf verantwoording over afleggen. Ik hoop dat we u er in ieder geval van kunnen overtuigen dat we ons uiterste best gedaan hebben en dat we ook kunnen onderbouwen wat onze inzet is geweest.

De heer Laçin (SP):

Ik wil de minister uitnodigen om niet in extremen te schieten. We gaan de minister nog niet wegsturen. Dat is zeker niet de intentie. Ik wil in ieder geval meegeven dat wij als Kamer erop toezien dat er weinig versoepeling en weinig verslechtering zal zijn. Ik hoop dat de minister dat meeneemt in de onderhandelingen en dat ze ons daarna kan geruststellen in een goed debat.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Uiteraard. Ik heb u heel goed gehoord in het VAO. Het is heel breed gedeeld: we willen geen sociale dumping, we willen gelijk loon voor gelijk werk, we willen geen race to the bottom. Dat delen we allemaal met elkaar. Ik zal me daar graag met volle overtuiging voor inzetten in de onderhandelingen. En dan zal ik u uiteraard ook tussentijds daarover informeren. Het zou namelijk zomaar kunnen dat dit verhaal niet eindigt op 3 december en dat we in de toekomst hier nog vaker over spreken.

Dan ben ik er doorheen, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik dank ook de leden voor hun inbreng.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de overgebleven moties zullen we aanstaande dinsdag 27 november stemmen.

Ik schors de vergadering voor de dinerpauze tot 19.10 uur.

De vergadering wordt van 18.06 uur tot 19.10 uur geschorst.

Naar boven