27 Verkenning medicinale cannabis

Aan de orde is het VSO Verkenning medicinale cannabis (29477, nr. 483).

Voorzitter: Nijboer

De voorzitter:

Goedenavond. Aan de orde is het verslag schriftelijk overleg Verkenning medicinale cannabis. We hebben vijf aanmeldingen van de Kamer, waarvan drie mensen met spreektijd. Ik heet de Kamerleden van harte welkom. Ik heet de minister voor Medische Zorg van harte welkom. Ik heet ook de mensen die thuis het debat volgen van harte welkom. Ik geef eerst het woord aan mevrouw Bergkamp van D66.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik feliciteer u met uw maidenspeech-achtige presentatie van vandaag.

Voorzitter. Er is op dit moment te weinig wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van medicinale cannabis. Ik heb drie moties, omdat ik vind dat we nu meer kunnen doen dan wat we doen, omdat we kunnen beschikken over veel kennis en ervaring die er ligt.

Ik lees mijn moties voor, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een toenemende groep patiënten baat heeft bij het gebruik van medicinale cannabis;

overwegende dat het Zorginstituut in de verkenning medicinale cannabis stelt dat het nog te vroeg is voor een beoordeling in verband met een te lage kwaliteit van het bewijs rondom de werking van medicinale cannabis;

van mening dat er op een zo kort mogelijke termijn getracht moet worden meer bewijs te vergaren;

verzoekt de regering op korte termijn onderzoek te laten doen naar de werking van medicinale cannabis op patiënten met specifieke indicaties en de Kamer te informeren over de resultaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 484 (29477).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de instelling van het Bureau Medicinale Cannabis (BMC) besproken is om als taak ook onderzoek (te laten) doen;

overwegende dat het BMC veel informatie kan vergaren, vanwege zijn unieke rol in zowel de productie van als het toezicht op medicinale cannabis;

verzoekt de regering in overleg te treden met het BMC om te kijken of en hoe deze onderzoekstaak ingevuld zou kunnen worden en de Kamer hierover uiterlijk in het vierde kwartaal van 2018 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 485 (29477).

Mevrouw Bergkamp (D66):

Mijn derde motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een toenemende groep patiënten baat heeft bij het gebruik van medicinale cannabis;

overwegende dat het Zorginstituut in de verkenning medicinale cannabis stelt dat het nog te vroeg is voor een beoordeling in verband met een te lage kwaliteit van het bewijs rondom de werking van medicinale cannabis;

van mening dat er op een zo kort mogelijke termijn getracht moet worden meer bewijs te vergaren;

verzoekt de regering op korte termijn onderzoek te laten doen naar de werking van medicinale cannabis met een overzichtelijke groep van kinderen met epilepsie en de Kamer te informeren over de resultaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 486 (29477).

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Ik ben nu in complete verwarring. Als ik het goed begrijp, vraagt mevrouw Bergkamp eigenlijk aan de regering om onderzoek te stimuleren naar medicinale cannabis en dat zelfs indirect te ondersteunen via het bureau. Dan denk ik: morgen staan hier alle farmabedrijven bij ons in de Kamer om te vragen of we ook hun specifieke onderzoek willen ondersteunen. Dus ik snap het echt niet meer. We hebben een onafhankelijk Zorginstituut. Ik ben echt in verwarring. Hoe moet ik dit zien?

Mevrouw Bergkamp (D66):

Het is nooit prettig als je mensen in verwarring achterlaat, dus laat ik mijn best doen om uw vraag te beantwoorden. Het BMC heeft bij zijn oprichting ook de taak gekregen om onderzoek te laten doen, maar dat is eigenlijk nooit van de grond gekomen. Het BMC is natuurlijk wel bekend om het produceren van verschillende soorten medicinale cannabis. Het heeft veel ervaring en kennis opgebouwd en het exporteert ook naar andere landen. In deze motie vraag ik aan het kabinet om in gesprek te gaan met het BMC om te kijken of die onderzoekstaak, die sinds de instelling van het BMC onderdeel ervan is, op te pakken, om daarmee ervaring op te bouwen en kennis te ontwikkelen. Zo kan het een bijdrage leveren aan het bekijken van de medicinale effectiviteit van cannabis. We hebben de kennis en de ervaring, alleen zetten we die onvoldoende in.

De voorzitter:

Een korte vervolgvraag van mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Het punt is juist dat er geen wetenschappelijk onderzoek is. Er is geen bewijs dat het werkt, zegt het Zorginstituut iedere keer opnieuw. Waarom vindt mevrouw Bergkamp dat het ministerie hier in gesprek moet gaan, terwijl het bureau het dus al bij wet mag? Dan zeg ik: dan kunnen ze daar ook zelf het initiatief toe nemen.

De voorzitter:

Mevrouw Bergkamp, tot slot.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Wat ik zo jammer vind, is dat er zo eenzijdig wordt gekeken naar de rapportages die er zijn. Er is wetenschappelijk onderzoek, maar dat is nog niet voldoende, omdat er bijvoorbeeld te weinig onderzoeken zijn gedaan met een placebo. Ik vraag bijvoorbeeld om in gesprek te gaan met de Transvaal Apotheek. Overigens heeft minister Schippers daar al een keer een toezegging op gegeven, maar is daar nooit een duidelijk concreet vervolg aan gegeven. Bij de Transvaal Apotheek kunnen mensen gewoon op basis van de indicatie van de huisarts hun medicinale cannabis, soms olie, ophalen. Daar is ontzettend veel kennis en informatie, alleen wordt dit niet wetenschappelijk begeleid. Je ziet dat er op dit moment mensen zijn die er baat bij hebben, maar ook dat het nog heel lang duurt voordat dat brede wetenschappelijke onderzoek er is. Kijkend vanuit het oogpunt van de patiënt en de cliënt zeg ik tegen de voorzitter: je zult maar een kind hebben met epilepsie dat hier echt waarde van ondervindt. Kijkend naar wat voor mogelijkheden er zijn, zou ik zeggen dat de overheid dit niet over hoeft te nemen, maar het wel kan stimuleren. Nogmaals, bij de instelling heeft BMC ook zo'n taak meegekregen. Dat vind ik eigenlijk het minimale wat we hier vandaag zouden kunnen afspreken met elkaar.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bergkamp. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Ellemeet van GroenLinks.

Mevrouw Ellemeet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Vaak als wij in dit huis spreken over medische preparaten, gaat het over de macht van de farmaceutische industrie. Maar niet vandaag, want vandaag spreken we over een plant, een natuurproduct, dat bij veel patiënten pijnklachten verlicht: medicinale cannabis. GroenLinks is blij dat de minister heeft aangegeven open te staan voor aanvullend onderzoek om de wetenschappelijke onderbouwing ten aanzien van de werkzaamheid van medicinale cannabis te versterken. Maar er moet eerst een onderzoek naar het onderzoek komen. Dat doet vermoeden dat het allemaal wat op de lange baan geschoven wordt. Kan de minister wat meer aangeven over deze onderzoeksagenda?

Voorzitter. We zien dat in een aantal landen het gebruik van cannabispreparaten al uit de illegale sfeer gehaald wordt. Daar doet het zijn werk. Het zou in Nederland behulpzaam zijn als mensen kleine hoeveelheden thuis zouden kunnen kweken om het te gebruiken zoals gewenst en gepast. Vandaar mijn volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat sommige patiënten gebaat zijn bij het gebruik van medicinale cannabis en dat het Zorginstituut Nederland ertoe oproept om te voorzien in betaalbare legale medicinale cannabis;

overwegende dat van een substantiële prijsverlaging van legale medicinale cannabis geen sprake is en te vrezen valt dat patiënten verstoken blijven van betaalbare medicinale cannabispreparaten;

verzoekt de regering om erin te voorzien dat patiënten onder strikte voorwaarden voor eigen gebruik medicinale cannabis mogen kweken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ellemeet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 487 (29477).

Ik dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Voorzitter. Dank u wel. Als er goed wetenschappelijk onderzoek is waaruit blijkt dat medicinale cannabis werkt, zullen wij dat zeker accepteren als medicijn. Maar wij hechten bijzonder aan de onafhankelijkheid van het Zorginstituut en daarom dienen wij de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat alleen zorg die als effectief wordt beschouwd, ofwel het criterium van "de stand van de wetenschap en de praktijk", onderdeel uitmaakt van het basispakket;

constaterende dat het de taak van het onafhankelijke Zorginstituut is om te toetsen of zorg effectief is;

constaterende dat het Zorginstituut andermaal geconcludeerd heeft dat er op dit moment onvoldoende bewijs is voor de effectiviteit van medicinale cannabis;

verzoekt de regering zich te committeren aan de onafhankelijkheid en het advies van het Zorginstituut,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van den Berg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 488 (29477).

Dank u wel. Mevrouw Bergkamp heeft nog een interruptie voor u, mevrouw Van den Berg.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Nu ben ik een beetje in verwarring. Volgens mij delen wij allemaal een en ander als het gaat over de adviezen van de Gezondheidsraad — er ligt een mooi advies over PrEP — en als het gaat over de adviezen van het Zorginstituut. Het Zorginstituut zegt: er is al onderzoek, maar dat mag breder worden om de effectiviteit aan te kunnen geven. Dan frappeert het volgende mij zo. Zoals ik net aangaf, is er kennis en ervaring bij bijvoorbeeld de Transvaalapotheek of bij een bureau dat wij zelf als overheid gevraagd hebben. Wij kunnen dan natuurlijk wel kijken wat er mogelijk is, juist vanuit het oogpunt van de patiënt. Wil het CDA dat ook?

Mevrouw Van den Berg (CDA):

Nee, het CDA vindt het geen taak van de minister om op een bepaald terrein de ontwikkeling van een medicijn te stimuleren. Dat doen wij met andere medicijnen ook niet. Wij hebben ... O, sorry.

De voorzitter:

Ja, mevrouw Bergkamp wil nog een korte, tweede vraag stellen. Dat mag.

Mevrouw Bergkamp (D66):

Het gaat er ook niet om een medicijn te stimuleren. Het gaat om het doen van onderzoek en het gebruikmaken van de mogelijkheden. Er is ontzettend veel kennis en ervaring. En als je ziet dat mensen in Nederland er baat bij hebben, zoals ook mijn collega van GroenLinks zei, is het dan niet mooi om te kijken hoe je het meer handen en voeten kunt geven door praktisch onderzoek te bevorderen? Met dat onderzoek kun je aangeven wat de effectiviteit al dan niet is voor kleine groepen.

Mevrouw Van den Berg (CDA):

De huisarts kan het nu voorschrijven. Het kan altijd gekocht worden. Als mensen zeggen dat ze het willen hebben, kunnen ze het dus krijgen op recept van de huisarts. Nogmaals, er zijn misschien vele andere terreinen waarvan patiënten zeggen: ik zou het interessant vinden als daar eens naar gekeken wordt. Maar wij zijn er niet van dat de minister daarvoor dan maar apart opdracht geeft. Onderzoek ontstaat door patiënten en uit de markt. Het is geen taak voor het ministerie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de Kamer. De minister heeft om een korte schorsing van vijf minuten verzocht.

De vergadering wordt van 19.12 uur tot 19.15 uur geschorst.

De voorzitter:

De minister gaat over tot het beantwoorden van de vragen en het geven van een oordeel over de moties.

Minister Bruins:

Voorzitter, hartelijk dank. Alle drie de ingediende moties van mevrouw Bergkamp hebben betrekking op het onderzoek naar de werking van medicinale cannabis. Toen een van de voorgangers, mevrouw Els Borst, in 2003 startte met het Bureau voor Medicinale Cannabis, was de belangrijkste reden dat er cannabis van farmaceutische kwaliteit beschikbaar kwam. Met deze medicinale cannabis kon dan vervolgens klinisch onderzoek worden gedaan. Mede daardoor kon dan een cannabisgeneesmiddel worden ontwikkeld. Het Bureau voor Medicinale Cannabis, BMC, kreeg als taak om het onderzoek te faciliteren en dus niet om het zelf uit te voeren. Die faciliterende rol is dus vanaf het begin bij BMC belegd.

Voorzitter. Dat was in 2003. Het heeft allemaal nogal lang op zich laten wachten, dat opnemen van die onderzoeksrol door BMC. Dat komt onder meer doordat het ontwikkelen van een placebo, zodat je goed onderzoek kunt doen naar de werking van de medicinale cannabis aan de ene kant en een soort controleplacebo aan de andere kant, lang op zich heeft laten wachten. Ook was er in het verleden, zo heb ik me laten vertellen, bij farmaceuten niet veel interesse om dat onderzoek te doen. Dat is de laatste tijd veranderd. Dat heb ik begrepen uit het rondetafelgesprek dat BMC heeft gehouden waaraan onder andere het LUMC deelnam, maar waaraan ook apothekers deelnamen. Het animo om dat onderzoek te doen is groter geworden. Dit zeg ik voorafgaand aan de waardering die ik wil uitspreken over de drie moties van mevrouw Bergkamp. Ik kom dan vanzelf uit bij de andere twee moties.

Voorzitter. Het dictum van de eerste motie-Bergkamp luidt: "verzoekt de regering op korte termijn onderzoek te laten doen naar de werking van medicinale cannabis op patiënten met specifieke indicaties". Het verzoek is tevens om de Kamer daarover te informeren. Het is mogelijk dat mevrouw Bergkamp hier doelt op bijvoorbeeld het onderzoek dat al gaande is naar medicinale cannabis in de situatie van een specifiek ziektebeeld, namelijk de wekedelenreuma. Ik verwacht dat de eerste resultaten van dit onderzoek na de zomer bekend zullen zijn. Ik noemde zojuist de rondetafelgesprekken met het veld. Toen is gekeken of er meer onderzoek mogelijk is. Dat hangt af van het vinden van geschikte indicaties voor onderzoek. Ik ga bij de kansrijke studies aan betrokkenen vragen een onderzoeksvoorstel te doen aan het Bureau voor Medicinale Cannabis. Ik wil u daarover dan in de loop van het jaar informeren. Dat betekent dat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laat.

De voorzitter:

Het oordeel over de motie op stuk nr. 484 is "oordeel Kamer". Nu de motie op stuk nr. 485.

Minister Bruins:

Daarvan luidt het dictum: "verzoekt de regering in overleg te treden met het BMC om te kijken of en hoe deze onderzoekstaak ingevuld zou kunnen worden en de Kamer hierover uiterlijk in het vierde kwartaal te informeren". Ik neem nog een keer dat rondetafelgesprek als uitgangspunt. Dat rondetafelgesprek heeft onlangs plaatsgevonden met artsen en onderzoekers. Daarbij is van gedachten gewisseld over aanvullende klinische studies die een bijdrage zouden kunnen leveren aan de beantwoording van de vraag of medicinale cannabis therapeutische waarde heeft. Dat lijkt mij een prima stap, dus ook voor deze motie leg ik het oordeel bij de Kamer. Daarbij plaats ik de kanttekening dat dergelijk onderzoek misschien een stap in de goede richting is, zodat het ZIN te zijner tijd kan bepalen of medicinale cannabis kan worden opgenomen in het basispakket. Daarmee neem ik voorschotje op wat ik zo meteen ga zeggen tegen mevrouw Van den Berg.

Voorzitter. Dan kom ik bij de derde motie-Bergkamp, op stuk nr. 486: "verzoekt de regering op korte termijn onderzoek te laten doen naar de werking van medicinale cannabis met een overzichtelijke groep van kinderen met epilepsie en de Kamer te informeren over de resultaten". Ook hier stel ik voor het oordeel aan de Kamer te laten. Het zou kunnen zijn dat mevrouw Bergkamp in dit geval refereert aan informatie die bij de apotheker te Transvaal verzameld is over de uitwerking van medicinale cannabisolie bij deze groep kinderen. Dus ook op dit punt: oordeel Kamer.

Voorzitter. Dan had mevrouw Ellemeet één motie en één vraag. De vraag was: waarom heeft het zolang geduurd? Dat heb ik net proberen toe te lichten. Het tot stand komen van die placebocontrole heeft nogal lang geduurd en de animo bij de farmaceuten was destijds niet zo groot. We zien dat animo groeien, dus nu is er wat meer ruimte om die onderzoeksagenda door BMC op te laten stellen, conform de taak die dat bureau is opgedragen.

Dan de motie op stuk nr. 487 van mevrouw Ellemeet, waarvan het dictum luidt: "verzoekt de regering om erin te voorzien dat patiënten onder strikte voorwaarden voor eigen gebruik medicinale cannabis mogen kweken". Die motie zal ik ontraden. Belangrijk is juist dat wij de kwaliteit van medicinale cannabis kunnen garanderen. De medicinale cannabis die door Bedrocan wordt gekweekt, wordt onder zeer gecontroleerde omstandigheden gekweekt en verpakt. Dat verhoudt zich niet tot: voor eigen gebruik zelf kweken. Dus die motie ontraad ik, voorzitter.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 487 is ontraden. En de motie van mevrouw Van den Berg op stuk nr. 488?

Minister Bruins:

Daarvan luidt het dictum: "verzoekt de regering zich te committeren aan de onafhankelijkheid en het advies van het Zorginstituut". Uit het debatje bleek volgens mij al een beetje dat wij die rol van het Zorginstituut allemaal enorm van belang vinden. Welk onderzoek er ook wordt gedaan en wat voor effecten er vervolgens ook zijn: er is en blijft altijd die onafhankelijke rol van dat Zorginstituut om te kijken wat er wel en wat er niet kan worden toegelaten tot het basispakket. Ik leg er misschien een zekere lading in, maar om deze reden zou ik willen zeggen dat ik deze motie wil overnemen.

De voorzitter:

Is daar bezwaar tegen? Dat is niet het geval. Dan wordt deze motie bij dezen overgenomen. Daarmee zijn wij aan het eind gekomen van dit verslag schriftelijk overleg. Zo te zien — als ik zo naar de woordvoerders en de tijd kijk — kunnen wij direct doorgaan ...

Mevrouw Agema?

Mevrouw Agema (PVV):

Sorry dat ik eigenlijk buiten de tijd napruttel, maar ik heb wél bezwaar tegen het overnemen van de motie op stuk nr. 488, om de reden dat ik toch wel steeds grotere, en steeds vaker, twijfels heb bij oordelen van het Zorginstituut. En ik kan me ook niet altijd vinden in de wijze waarop die oordelen tot stand komen, dus vandaar. Het spijt me dat ik hier toch bezwaar tegen maak.

De voorzitter:

Prima. Dan wordt die motie gewoon aanstaande dinsdag in stemming gebracht. Daarmee sluit ik dan definitief het voortgezet schriftelijk overleg.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven