2 Vragenuur: Vragen Pechtold

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Pechtold aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over de laatste ontwikkelingen bij de G7-top en het intrekken van de slotverklaring door president Trump.

De voorzitter:

We beginnen met de vraag van de heer Pechtold namens D66 aan de minister-president over de laatste ontwikkelingen bij de G7-top en het intrekken van de slotverklaring door president Trump. Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Dank u, voorzitter. Een week na de verkiezing van president Trump riep ik premier Rutte naar de Kamer, want hij had de president elect gebeld en hij stelde ons gerust. We konden in Europa rustig gaan slapen, want na het gesprek schreef hij ons ook: "Ik zie ernaar uit de komende periode samen met Donald Trump verder te werken aan een veilige en welvarende wereld en aan een sterke relatie tussen de VS en de EU".

Voorzitter. Een mooie ambitie, maar hier staan we dan, twee jaar later. Een veilige wereld? Amerika trekt zich terug uit de Irandeal, zegt het klimaatakkoord van Parijs eenzijdig op en zaait twijfel over de toekomst van de NAVO. Een welvarende wereld dan? Amerika bedreigt zo'n beetje al zijn bondgenoten met een handelsoorlog. Een sterke relatie tussen de VS en de EU dan? De EU wordt niet uitgezonderd als het gaat om Amerikaans protectionisme. En Trump zelf laat geen kans onbenut om te laten merken dat hij niets heeft met onze basiswaarden van democratie, vrijheid en respect voor het recht en de menselijke waardigheid.

Voorzitter. Met brexit en de verkiezing van Trump werd de naoorlogse wereldorde fragiel. Na het uiteenvallen van de G7 deze week lijkt die orde definitief te bezwijken. Morgen spreekt de premier in het Europees Parlement. Ik hoef hem niet, zoals bij de vorige keer, voor te kauwen wat ik dan zou moeten zeggen, want op zijn congres gaf hij een mooie aftrap. Op het congres van de VVD zei hij: "De toekomst voor Nederland ligt binnen de Europese Unie". Dat mag niet alleen een belofte aan partijleden zijn. De vraag die daarom vandaag voorligt is: blijven wij het land dat op de rem trapt in de Europese Unie of pakt premier Rutte, een van de meest ervaren leiders binnen Europa, nu door? Ik roep u eigenlijk op: toon nieuw Nederlands leiderschap in Europa!

De voorzitter:

Het woord is aan de minister-president.

Minister Rutte:

Voorzitter. Als ik het zover heb gebracht dat de heer Pechtold aanwezig is of in ieder geval heeft geluisterd naar mijn toespraak op het congres van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, dan heb ik bijna het mooiste bereikt wat ik had gewild, namelijk de heer Pechtold interesseren voor de VVD. Dank daarvoor.

Maar nou zonder gekheid. Waar het Nederland in de Europese Unie betreft is het juist Nederland, in een tijd waarin ik zelf premier mag zijn, dat steeds met radicale voorstellen komt, of het nou gaat om de interne markt, migratie, bijvoorbeeld de afspraken die met Turkije zijn gemaakt over het beperken van de Syrische vluchtelingenstroom, de gezamenlijke buitengrensbewaking of klimaat. Juist de Nederlandse regering komt consequent met radicale voorstellen om die samenwerking verder te versterken. Waarom is dat? Omdat ikzelf, maar ik denk ook alle kabinetten waaraan ik leiding mocht geven, en zeker dit kabinet met D66 erin, ervan overtuigd zijn dat voor een klein welvarend land als Nederland, de vijfde economie van Europa, de vierde economie van de eurozone, maar wel een stuk kleiner dan de hele grote landen in een instabiele wereld, de inbedding in de Europese samenwerking van groot belang is voor onze veiligheid en vrijheid. We zullen dus ook doorgaan met het naar voren brengen van de radicale voorstellen om die Europese samenwerking op de terreinen waar Europa meerwaarde biedt, verder te versterken. Het regeerakkoord is daarbij uiteraard richtinggevend en zeer behulpzaam.

Daarbij is het mijn consequente lijn altijd geweest dat, wil een land als Nederland internationaal succesvol zijn, wij bij uitstek moeten investeren in de multilaterale wereldorde, de Verenigde Naties, het lidmaatschap van de Veiligheidsraad, de NAVO, maar zeker ook de Europese Unie. Daar zullen we mee doorgaan.

De heer Pechtold heeft ook een aantal opmerkingen gemaakt over de Verenigde Staten. Ik zal hier niet betogen dat de relatie met de Verenigde Staten er een is zonder discussie of, om de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Pompeo te citeren: ja, er zijn irritaties in deze belangrijke relatie. Tegelijkertijd citeer ik ook Stef Blok, die hier nog onlangs zei dat er meer is dat ons verbindt dan dat ons uit elkaar drijft. Juist ook voor partijen die hechten aan die multilaterale wereldorde is de trans-Atlantische relatie en de samenwerking binnen de NAVO van groot belang.

Misschien mag ik tot slot ook een klein plaagstootje richting de heer Pechtold doen. We moeten ook kijken naar onze defensie-inspanningen. Dat doen we gelukkig ook met dit kabinet, dat zorgt voor de grootste stijging in de defensie-uitgaven in de recente geschiedenis. Maar we hebben hier ook te maken met een Amerika dat verantwoordelijk is voor de helft van de economie van de NAVO en dat op dit moment meer dan twee derde, bijna driekwart, van de volledige NAVO-rekening betaalt. De Amerikaanse president doet dingen waar wij afstand van nemen, zoals de maatregelen op het gebied van de handel richting Europa of het opzeggen van de afspraken met Iran. Daar nemen wij afstand van, maar ik vind dat hij een serieus punt heeft waar hij aandacht vraagt voor de defensie-uitgaven, en wij laten met onze extra bestedingen ook zien dat wij dat serieus nemen.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben aan de ene kant blij met dit antwoord, maar ik zou toch iets concreter met de premier willen kijken wat dan de rol van Nederland en van de premier in het bijzonder de komende tijd wordt. Ik zie een unieke kans voor Nederland. Ik zie een unieke kans voor een ervaren premier die gewaardeerd wordt door zijn Europese collega's. Nu de Britten afscheid nemen, is het spanningsveld binnen Europa een beetje Merkel-Macron. Voor je het weet bepaalt dat tandem wat er gaat gebeuren. Zij doen vergaande uitspraken. Zij hebben ideeën over wat ze willen met Europa. Ik roep dit kabinet, ik roep de premier op om daar niet alleen op het bijzitje mee te fietsen, maar om het stuur te pakken.

De premier noemt belangrijke zaken. Het valt me altijd op dat het dan gaat om buitengrenzen en defensie, maar gelukkig noemt hij tegenwoordig ook het klimaat. Dat doet mij goed. Dat brengt hetgeen waar Europa voor staat weer een beetje in evenwicht. Maar ik wil ook graag weten of we dat imago dat toch een beetje aan de premier kleeft, van "liever niet" of "liever nu niet", tot het verleden kunnen doen behoren. Voegen wij ons echt bij Merkel en Macron in het Nederlands belang? Gaat Nederland daar echt een rol in spelen? Gaat de premier daar morgen iets over zeggen? Is de premier het bijvoorbeeld eens met Merkel dat Europa nu, met wat er in Amerika gebeurt, meer zijn eigen lot moet bepalen? Is hij het met Macron eens dat we tempo moeten maken met de solidariteit in de eurozone? Iets wat de premier ook aanhaalde. Gaat de premier bijvoorbeeld pleiten — dat is niet populair in iedere lidstaat — voor modernisering, maar misschien ook verhoging van het Europees budget? Gaat hij zich bemoeien met de energie-onafhankelijkheid, gekoppeld aan het klimaat, als het gaat om het gas uit Rusland? Ons eigen gas, maar ook het gas uit Rusland is een zorg voor mijn fractie.

Kortom, ik wil iets meer horen van de premier waar hij ook bijvoorbeeld de waardegemeenschap centraal zet en dat niet alleen in Europa, maar met Europa, want dat is wel wat ik de afgelopen weken merk: er verschuift veel op het wereldtoneel. Er ligt een kans voor Europa, maar er ligt zeker ook een kans voor Nederland daarbinnen.

Minister Rutte:

Ik snap die vraag. Ik meen ook dat we langs die lijnen werken, bijvoorbeeld door nu, met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk, te werken aan een intensivering van de relatie met bijvoorbeeld de Baltische landen, de Scandinavische landen, landen als Ierland en Oostenrijk. We werken aan een sterke samenwerkingsrelatie met de Franse president op terreinen als klimaat, migratie, buitengrenzen, de G5 Sahel, en met Duitsland op een aantal terreinen, omdat we met de Duitsers goed samenwerken. Ik zou er wel voor willen waarschuwen om automatisch aansluiting te zoeken bij alles waar Frankrijk en Duitsland altijd mee komen. We moeten vooral vanuit onze eigen kracht met onze eigen voorstellen komen, en ik denk dat de heer Pechtold dat ook met mij eens is.

Hij noemt een paar punten. Het budget verhogen zou in strijd zijn met het regeerakkoord, dus dat kan ik niet doen. De energieonafhankelijkheid. Ik snap zijn opmerking daarover, maar met het teruggaan met het Gronings gas en de verwachting dat het Noorse gas niet enorm zal groeien, zullen we ook reëel moeten zijn en ons moeten realiseren dat onze afhankelijkheid, waar het gaat om de gasvoorziening uit Rusland, niet de komende tijd zal zijn afgebouwd. Dat is een feitelijke constatering. Een van de redenen waarom ik mij inzet voor de hele klimaat- en energietransitie, los van uiteraard de milieuredenen en de klimaateffecten van de CO2-uitstoot, is juist ook die energieonafhankelijkheid, precies zoals de heer Pechtold zei. Maar laten we niet de indruk hebben dat dat op hele korte termijn te realiseren is.

Ja eens, Europa is een waardegemeenschap. Ik zal er ook morgen in mijn toespraak over spreken. Nederland heeft altijd een positie gehad tussen de drie grote machten: het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk. Dat is al eeuwen zo. Dat machtsevenwicht verschuift met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Dat is ook de reden waarom we de laatste jaren werken aan dat andere bondgenootschap, aan die andere relatie, waarbij ik vind dat Nederland een bijzondere rol toekomt, omdat wij na die grote landen de eerstvolgende grootste economie zijn. Dan komt er een tijd niets en dan komen de volgende landen. Dus wij horen niet tot die grootste, maar we horen ook niet bij de kleinere. We zitten er echt tussenin en kunnen daarmee ook, vind ik, ook met een Tweede Kamer die zich breed het belang van het lidmaatschap van de Europese Unie realiseert, proberen om aan een Europa te werken dat inderdaad ook aan die veiligheid werkt, aan onze belangen werkt en werkt vanuit de gedachte dat het geen zero-sum game is, maar dat juist die samenwerking ook leidt tot een versterking.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Pechtold. Dan ga ik nu naar mevrouw Karabulut namens de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Nu de minister-president het heeft over onze veiligheid, wil ik hem één concrete vraag voorleggen. Je kunt heel veel over de Amerikanen zeggen en zeker over de huidige Amerikaanse president. Die trekt nu een eigen plan. Ik wil de minister-president vragen of het hem menens is dat hij opkomt, primair, voor de veiligheid in Nederland, vervolgens in Europa en vervolgens in de wereld. Want als dat het geval is, zou ik de minister-president willen oproepen om dit moment aan te grijpen om afstand te nemen van de permanente oorlog die vanuit de VS, door de NAVO eigenlijk al zeventien jaar lang ...

De voorzitter:

De minister-president.

Mevrouw Karabulut (SP):

... over ons uitgestort wordt. Is de minister-president bereid om op de NAVO-top ...

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut.

Mevrouw Karabulut (SP):

... nee te zeggen tegen extra militairen en een nieuwe missie ...

De voorzitter:

De minister-president!

Mevrouw Karabulut (SP):

... naar Afghanistan, ...

De voorzitter:

De minister-president.

Mevrouw Karabulut (SP):

... omdat dat onze wereld uiteindelijk onveiliger maakt?

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, dit is het mondelinge vragenuur. U heeft 30 seconden voor het stellen van één vraag. Anders ga ik erdoorheen praten en dat is heel irritant. De minister-president.

Minister Rutte:

Voorzitter. Ik meen dat het niet zo is dat je de Nederlandse veiligheid los kunt zien van de Europese of van die wereldwijd. Die zijn met elkaar allemaal vervlochten. Daarom is ook die multilaterale wereldorde, los van de handelsbelangen, zo belangrijk, omdat die in zichzelf ook leidt tot stabiliteit en een gestructureerde manier om conflicten op te lossen.

Afghanistan. Het kabinet zal binnenkort komen met nadere mededelingen over onze visie op wat Nederland daar kan doen. Daar wordt aan gewerkt. Maar het stabiliseren van Afghanistan en ervoor zorgen dat daar het Afghaanse volk, na de zwaarwegende interventie die vanuit de NAVO en zo veel andere landen daar is gepleegd in de periode vanaf het begin van deze eeuw, zelf in staat is om de toekomst vorm te geven, zal in enigerlei vorm ook de komende tijd een bijdrage vragen van de NAVO. Hoe wij als Nederland ons daar dan toe verhouden, nogmaals, daarover zullen we met nadere mededelingen komen. Maar ik denk dat het zeer niet in ons belang is om ons zomaar terug te trekken uit de ark van instabiliteit rond Europa, waar Afghanistan bij hoort. Daarmee doen we onze veiligheid eerder gevaar dan helpen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De G7-top, gericht op verdere vormgeving van internationale vrijhandel, is mislukt. Vindt de minister-president niet met mij dat het nu ook zaak is om een fundamenteel debat te voeren over de globalisering, nu ook steeds meer duidelijk wordt dat de negatieve effecten enorm zijn, op het klimaat, op de sociale ontwrichting die ze veroorzaakt, op de toenemende ongelijkheid in de wereld, op de democratie die steeds meer uitgehold wordt vanwege de vrijhandelsverdragen? Moeten wij niet een fundamenteel debat voeren over die globalisering en de wenselijkheid daarvan? Want, voorzitter, en dan eindig ik, ...

De voorzitter:

Kort.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Globalisering is namelijk geen natuurverschijnsel maar een politieke keuze. Laten we die vooral eens gaan bespreken.

Minister Rutte:

Woorden hebben natuurlijk hun betekenis en het woord "globalisering" wordt gauw een fopspeen waar iedereen op zuigt maar waarvan niemand weet of er nog een smaak uitkomt. Wat bedoelen wij daarmee? Uiteindelijk is het toch ondenkbaar ... Ik begrijp dat de heer Pechtold wat moeite heeft met dit beeld. Excuus. Dit deel van het stenogram zullen wij schrappen.

Het woord "globalisering" heeft zo veel betekenissen. Daar zul je het dan toch echt eerst over eens moeten worden. Ik kan mij niet goed voorstellen dat een land als Nederland, met onze open economie, zich niet intensief bemoeit, intensief engageert met de rest van de wereld, of dat nou gaat om vrede, veiligheid, mensenrechten, handel en alles wat daarmee samenhangt. En ja, daar hoort ook het volgende bij. Wij zijn op dit moment in Nederland bezig onze financiën op orde te brengen en onze staatsschuld terug te brengen. Zo kunnen wij ook de milieuschuld, de effecten die onze activiteiten hebben op onze planeet, niet doorschuiven naar toekomstige generaties. Dat is een van de redenen waarom dit kabinet zo'n beetje het meest vergaande doel heeft gesteld voor 2030 wat betreft de CO2-uitstootvermindering, om daarmee de anderhalve graad opwarming daadwerkelijk in beeld te brengen, zoals afgesproken in de Parijsakkoorden van 2015. Dat hangt altijd met elkaar samen, maar het ene leidt niet automatisch tot verkeerde effecten op het tweede, mits je die samenhang in de gaten houdt en op beide de juiste maatregelen neemt. Maar Nederland kan zich niet terugtrekken op een eiland.

De voorzitter:

Oké. Tweede, aanvullende vraag.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Iedereen heeft een ander beeld bij globalisering en nogal wat mensen maken zich steeds meer zorgen over het feit dat er geen grip meer is op de handel vanwege de toenemende vrijhandel, over de belastingontwijking die daarmee gepaard gaat, en over de toenemende ongelijkheid in de wereld door de internationale handel. Het is toch van belang dat wij hier in Nederland, een belangrijke speler in de internationale handel, een fundamentele discussie hebben over de vraag of wij niet veel meer naar regionalisering van de productie en consumptie moeten? Dat wij daar met elkaar over van gedachten wisselen lijkt mij heel wenselijk, ook gezien de huidige ontwikkelingen en gezien de manier waarop Amerika en andere landen zich opstellen in de internationale economische orde.

Minister Rutte:

Op tal van terreinen is die regionalisering van de productie natuurlijk gaande, ook vanuit een economische rationale. Kijk alleen maar naar de levensmiddelenindustrie. Het maken van eindproducten is simpelweg onbetaalbaar omdat de logistieke kosten veel te hoog zouden zijn ten opzichte van de productkosten. Dat is dus al een proces van regionalisering. Dat is ook logisch. De belangrijkste exporteur van Amerikaanse auto's op dit moment is langzamerhand niet meer een Amerikaanse autofirma maar een Duitse autofirma. Ook daar zie je dat er regionalisering plaatsvindt, of dat nou voor Amerika zelf is of voor de export. Die auto's komen niet meer allemaal uit Duitsland. Dus dat is op zichzelf gaande. Een land als Nederland heeft zich daar altijd toe te verhouden. We moeten altijd kijken hoe wij daar het beste op kunnen inspelen en hoe wij onze expertise op het terrein van water en voeding in kunnen zetten, zodat wij een positieve bijdrage leveren tegen de dreigende milieueffecten. Maar ik zeg daar één ding bij. Een van de grote prestaties van de wereldgemeenschap in de afgelopen tien, vijftien jaar is het feit dat honderden miljoenen mensen uit de armoede zijn getild die zich daar tot voor kort in bevonden. Het gaat om honderden miljoenen mensen, en dan ben ik nog conservatief aan het schatten.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

In antwoord op de vraag van collega Pechtold zei de minister-president: wij doen eigenlijk voortdurend radicale voorstellen in Europa op terreinen waar Europa een meerwaarde heeft. Wat mij interesseert is hoe dat verandert in het licht van de veranderende verhouding met de Verenigde Staten. Ze zijn uit het klimaatakkoord en het Iranakkoord gestapt. De minister-president heeft dat lomp genoemd. Er zijn handelssancties. Ze hebben de G7 als een rokende puinhoop achtergelaten. Hoe verandert dat nu de opvatting van de minister-president over wat wel en geen Europese meerwaarde heeft? Dat lijkt me voor dit debat interessant om te horen.

Minister Rutte:

In de eerste plaats ben ik er vast van overtuigd dat alle krachten in Amerika en Europa die gaan over de richting van het beleid, het eens zullen zijn over het belang van de trans-Atlantische relatie, tot en met de president van de Verenigde Staten aan toe. Dat is een. Tegelijkertijd moet je vaststellen dat er op de punten die de heer Van Ojik noemt, op dit moment inderdaad sprake is van toenemende conflicten tussen Europa en Amerika. Die gaan over Iran en de handelssancties. Tegelijkertijd hebben Europa en Amerika ook gezamenlijke belangen op het terrein van veiligheid, maar ook op datzelfde terrein van die wereldhandel. Dit gaat bijvoorbeeld over de verhouding met China en de vraag hoe wij gebruik kunnen maken van de openingen die de Chinese president begin april heeft gemaakt om de Chinese markt open te stellen voor financiële producten en verzekeringsproducten, en om te zorgen voor een betere bescherming van intellectueel eigendom. We moeten kijken of het mogelijk is om ook met China te komen tot een situatie van normalisering van die wereldhandelsbetrekkingen. Amerika en Europa hebben er belang bij om dat samen te doen. Ik heb ook altijd tegen de vorige Amerikaanse president gezegd dat ik zijn poging om Azië en Amerika te verbinden, begrijp, maar dat het veel beter zou zijn als hij dat doet vanuit een sterke verankering in de trans-Atlantische relatie. Het zou veel beter zijn om dat gezamenlijk te doen, zodat Amerika ook veel sterker staat in die poging om zich met Azië te engageren.

Gelet op de afspraken die vandaag in Singapore voorzichtig zijn gemaakt, denk ik dat het positief is dat die eerste stappen nu worden gezet. Het zal nog moeten blijken of de afspraken worden nagekomen, maar er zijn eerste stappen gezet om het Koreaanse schiereiland te denucleariseren. Dit is opnieuw een onderbouwing van in ieder geval mijn stelling en van zo vele anderen, dat je grote geopolitieke conflicten in de wereld kunt oplossen zonder een actieve betrokkenheid van de Verenigde Staten. Kortom: ja, er zijn in deze familierelatie af en toe ook familieconflicten, en soms zelfs stevige familieruzies, maar het is wel een hechte familieband die we met de Verenigde Staten hebben.

De heer Asscher (PvdA):

Ik denk dat er toch nog wel wat meer aan de hand is dan een ruzie in de familie. De betekenis voor Nederland en de Europese Unie van hoe de Verenigde Staten zich nu ontwikkelen, is best ingrijpend. Er wordt ruzie gemaakt met bondgenoten in heel heftige bewoordingen, en dictators worden geprezen. Dat roept wel de vraag op of het niet tijd is dat het leiderschap van de vrije wereld, dat vacant wordt gelaten, wordt opgenomen vanuit de Europese Unie. Daar zou Nederland een rol in moeten spelen, inderdaad als — ik zeg het de premier na — hoeder van de internationale rechtsorde, hoeder van het multilateraal met elkaar oplossen van dingen. Is de premier het met mij eens dat die relatie met de Verenigde Staten altijd van belang zal blijven, maar dat het nu tijd is dat Europa vanuit kracht laat zien de vrije wereld te willen beschermen?

Minister Rutte:

Dat zal om te beginnen een verdrievoudiging van het Nederlandse defensiebudget en zo'n beetje van het hele defensiebudget van Europa vereisen. Is de heer Asscher daartoe bereid?

De voorzitter:

Tweede vraag.

De heer Asscher (PvdA):

Interessant; er wordt een debat van gemaakt. Het was een heel serieuze vraag ...

Minister Rutte:

Jazeker. Ik beantwoord de vraag ook serieus.

De heer Asscher (PvdA):

Ja, wij zijn voor hogere defensie-uitgaven. Wij zijn een van de weinige linkse partijen die ook hebben gepleit voor meer uitgaven voor defensie ...

Minister Rutte:

Zeker.

De heer Asscher (PvdA):

Ik denk dat dat nodig is, maar ik denk dat er meer gevraagd mag worden, ook van deze regering. Dat roept de volgende vraag op. Er staan direct Nederlandse banen op het spel door die handelsoorlog, die Trump heeft ontketend. Dat kan om heel veel banen gaan; makkelijk duizenden banen, als dat zo doorgaat. Hoe gaat de Nederlandse regering zich opstellen? We hebben gezien dat de schouderklopdiplomatie van Trudeau en Macron heel beperkt werkt. Zien we straks, op 2 juli, in het Witte Huis een schoothondje of zien we dan een premier die de Nederlandse belangen en banen durft te verdedigen?

Minister Rutte:

Ik ben het met de heer Asscher eens als het gaat om — wat al genoemd is — het opzeggen door de Amerikaanse regering van de afspraken met Iran, en het afkondigen van handelsbeperkende maatregelen richting Europa op het gebied van staal en aluminium. Dat brengt de noodzaak met zich mee dat Europa zich nu beraadt op tegenmaatregelen. Dat helpt allemaal niet om ervoor te zorgen dat er een goed functionerend wereldhandelssysteem is, dat ten koste van de welvaart gaat.

Dat ben ik met hem eens, maar zijn vraag was een andere: kan Europa de rol van de Verenigde Staten als leider van de vrije wereld overnemen? Ik wijs hem op een paar feiten. Amerika is 20% van de wereldeconomie. Amerika is voortgekomen uit een geschiedenis die verankerd is in de diepste waarden, die ook Europa met Amerika deelt. Daarbij gaat het niet alleen om de vrijheid van meningsuiting en democratie maar ook om waarden als eer, verantwoordelijkheid nemen en uiteindelijk ook je best doen: allemaal fundamentele waarden die ook in onze westerse wereld verankerd zijn. Dat geldt ook voor de mensenrechten. Als je dat combineert — daarom maakte ik die eerste tegenopmerking — met de enorme defensie-uitgaven die Amerika bereid is te doen om ook aan ons een paraplu van veiligheid te leveren, dan is het eerste waar we ons over moeten bekreunen als Europa die positie zou willen overnemen, dat we los van onze economische macht ook onze defensie-uitgaven verhogen. Dan praat je echt over een dramatische verhoging. Dan praat je niet over een verhoging naar 2%, maar dan praat je over 3%, 4%. Nederland staat op dit moment op 1,29%, ver af van de 2%. Dat zijn de feiten.

De voorzitter:

De heer Ten Broeke. Het kan niet meer, meneer Asscher. De heer Ten Broeke namens de VVD.

De heer Ten Broeke (VVD):

Voorzitter, de vragen die u toekende aan de heer Pechtold hadden volgens mij betrekking op de G7. Zijn vragen bleken uiteindelijk vooral een waardering te zijn van de Europese speeches van de minister-president. Ik zat zelf vooral te wachten op het moment dat de heer Pechtold wellicht zou voorstellen om in plaats van Poetin de heer Pechtold de volgende keer uit te nodigen bij de G8, op het moment dat die er weer is. Maar laat ik het proberen terug te brengen naar Canada. De G7 die daar heeft plaatsgevonden, heeft ons natuurlijk allen verrast. We hebben in Canada gezien dat Max Verstappen een fantastische foutloze race heeft gereden. Ik zou graag willen weten of de minister-president het met mij eens is dat dat de opmaat moet zijn voor meer foutloze races en of dat niet het grote nieuws is wat daar vandaan komt? Ik probeer u even te helpen om het weer terug te brengen naar Canada, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel.

Minister Rutte:

We zijn wel in Canada maar nog niet helemaal bij de G7. Maar ik ben natuurlijk ontzettend blij met Max Verstappen en ik dacht zijn derde plek, al gaan wij als VVD uiteindelijk natuurlijk voor de eerste plek. Die wensen we hem ook toe. Kijk naar de verklaring van de G7 die is uitgegeven: het belang van multilateralisme, het tegengaan van proliferatie en massavernietigingswapens, het belang van het Midden-Oostenvredesproces en de gelijkheid tussen man en vrouw die geadresseerd is in de slotverklaring. Dit zijn belangrijke punten voor Nederland en Europa. Dat geldt ook voor de zaken die zijn afgesproken over voordelige handel, het tegengaan van handelsbarrières, de reciprociteit, de wederkerigheid van voordelige handelsrelaties. Ik denk dat dat allemaal waardevol is. De Amerikaanse president had aanvankelijk zijn handtekening eronder staan, maar heeft om hem moverende redenen besloten om die handtekening weg te halen. Ik houd nog maar even vast aan de eensgezindheid die er in ieder geval een tijdje is geweest over deze slotverklaring, waar volgens mij allemaal elementen in staan waar wij ons als Tweede Kamer en regering goed in kunnen vinden.

De heer Van Helvert (CDA):

Als het optreden van Trump één ding voor eens en altijd duidelijk heeft gemaakt, is het wel dat wij als Nederland niet in ons eentje kunnen opereren op het wereldtoneel. Blijkbaar hebben we het optreden van Trump nodig om in Europa ten aanzien van essentiële zaken tot een vergelijk te komen. Een aantal collega's hebben de minister-president gevraagd: wat gaat u nou met de president van Amerika bespreken, wat gaat u daar binnenhalen; gaat u daar een schoothondje zijn, gaat u voor het bedrijfsleven opkomen? Ik zou veel liever willen vragen, juist over die eensgezindheid: welke rol kan Nederland volgens de minister-president spelen in multilateraal verband? Soms ligt de EU voor de hand, soms de NAVO en soms zijn dat de VN. Maar welke rol ziet de minister-president voor Nederland weggelegd om in multilateraal verband de verhoudingen in de wereld, zowel met de Verenigde Staten, maar zeker ook met China te verbeteren?

De voorzitter:

De minister-president.

Minister Rutte:

Nederland is een van de grotere Europese economieën. Cultureel voelt het zich zeer verbonden met het Verenigd Koninkrijk maar ook met de Verenigde Staten, de trans-Atlantische relatie. Met de brexit heeft de Unie inderdaad kansen om binnen Europa — dat is mijn antwoord op de vraag van de heer Pechtold, en ik weet dat hiervoor brede steun is — te werken aan het bouwen van coalities binnen de Europese Unie die ervoor zorgen dat er voldoende balans is in de grote debatten die binnen de Europese Unie plaatsvinden en die gedomineerd worden door een paar grote landen. Een tweede is altijd het belang van de trans-Atlantische relatie blijven benadrukken. Daarnaast zijn wij een van de grootste investeerders in de Verenigde Staten. Er zijn op dit moment 825.000 Amerikanen aan het werk dankzij Nederlandse investeringen. Wij hebben met de Amerikanen een zeer brede, diepgaande defensiesamenwerking, op tal van terreinen, die wederzijds buitengewoon wordt gewaardeerd. Maar ik zeg er wel één ding bij: als zo'n gesprek met Amerika plaatsvindt, is het onvermijdelijk dat er ook zal worden gewezen op ons defensiebudget, en dat begrijp ik ook.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben blij dat de premier naar het vragenuurtje is gekomen. Dat vond ik een wisseling op niveau, ook met de collega's. Het is jammer ...

De voorzitter:

Het mag vaker gebeuren!

De heer Pechtold (D66):

Dat vind ik ook. Ik vind het jammer dat de VVD ieder onderwerp dan toch weer weet terug te brengen naar hardrijden met vervuilende auto's, ondanks al mijn waardering voor de heer Verstappen. Maar, voorzitter, laten we teruggaan naar het onderwerp: Europa, de G7 en de onzekerheid die eruit voortkomt. Ik heb twee vragen. Is de premier nou echt van plan om met Macron en Merkel stevig op te treden als die handelsoorlog er komt? Is Nederland dan bereid om met een gepast antwoord te komen, niet omdat we dat graag willen, maar om te laten zien dat we een eenheid zijn? Dan mijn tweede vraag. Als we het over defensie hebben — ik weet dat dat woord altijd gevoelig ligt — is de premier het dan met mij eens dat Europese samenwerking op dat gebied betekent dat je voor minder geld veel meer kan doen? Als we het over een Europees leger hebben, schiet iedereen, met name hier achter me in dat vak, weer in de gordijnen, maar de premier snapt wat ik bedoel. Samenwerken betekent dat je een euro twee keer kan gebruiken.

Minister Rutte:

Het antwoord is twee keer ja. Laat ik dat heel kort illustreren, te beginnen met het punt over de handel. Het is mijn opvatting en die van het kabinet dat het onvermijdelijk is dat waar Amerika deze maatregelen heeft genomen, Europa tegenmaatregelen neemt. Daar wordt op dit moment binnen Europa over gesproken. Tegelijkertijd is het van heel groot belang dat we de dialoog gaande houden om ervoor te zorgen dat we naar een de-escalatie toe gaan en dat het niet verder escaleert naar een volledige handelsoorlog. Het is nog een conflict. Het gaat om grote belangen, maar als je kijkt naar de totale handel tussen de Verenigde Staten en Europa gaat het nog over beperkte bedragen. Op de sectoren die het raakt — dat zijn uiteraard de staal- en aluminiumsector — heeft het direct een grote impact.

Het antwoord op de tweede vraag is ook ja. Er is niet zoiets als een Europees leger — daar heeft de heer Pechtold inderdaad gelijk in — maar er is wel sprake van samenwerking. Denk aan de gestructureerde samenwerking binnen de Europese Unie in het kader van PESCO. Denk ook aan het feit dat Nederland bijvoorbeeld initiatieven heeft genomen op het terrein van mobiliteit. Jeanine Hennis is daarmee begonnen en Ank Bijleveld neemt dat nu over. Hoe zorgen we ervoor dat we op het gebied van mobiliteit in Europa veel slagvaardiger worden? Het gaat dan zowel om de fysieke infrastructuur, de verplaatsing van troepenmachten door Europa, als om de niet-fysieke infrastructuur die daarvoor nodig is. Dat Nederlandse initiatief krijgt op dit moment grote bijval binnen de Europese Unie. Dat raakt ook aan ontwikkelingen op het gebied van inkoop, bijvoorbeeld het betrekken van het midden- en kleinbedrijf daarbij, en aan ontwikkelingen in de defensie-industrie. De heer Pechtold refereerde daar bij implicatie aan. Het gaat erom dat je de zaken zo kunt organiseren dat dezelfde euro uiteindelijk meer oplevert. Ik ben het dus met beide punten zeer eens.

De voorzitter:

Dank u wel.

Naar boven