3 Informele Europese top van 17 mei 2018

Aan de orde is het debat over de informele Europese top van 17 mei 2018.

De voorzitter:

Ik heet de minister-president van harte welkom, evenals de mensen op de publieke tribune en de Kamerleden.

Ik geef mevrouw Leijten als eerste spreker namens de SP-fractie het woord. De spreektijden zijn vier minuten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. We hebben het vandaag niet over de uitbreiding van de Europese Unie, maar op de agenda staat toch de uitbreiding van de Europese Unie. Zo ongeveer leest de agenda die wij bespreken voor de top van morgen. Er is een gezellig informeel dinertje, dat ongetwijfeld over de capriolen van Trump met de Irandeal zal gaan, en waarschijnlijk komt ook het onacceptabele geweld richting de Palestijnen op de Gazastrook van het Israëlische leger nog ter sprake — ik zou willen weten of de minister-president zich aansluit bij zijn Belgische collega die de Israëlische ambassadeur ter verantwoording heeft geroepen en het excessieve geweld heeft veroordeeld — maar uiteindelijk moet deze Europese Top eindigen in een heuse verklaring. De Europese regeringsleiders gaan plechtig verklaren samen te werken met landen op de Westelijke Balkan op het gebied van rechtsstaat en openbaar bestuur en alles wat essentieel is voor economische ontwikkelingen. Het kabinet legt een verband tussen de politieke stabiliteit in die landen en de economische ontwikkelingen. Dat is logisch, maar dan zou het eigenlijk niet alleen over de Westelijke Balkan moeten gaan, maar over de hele Unie.

Mijn allereerste vraag is: waarom is deze verklaring, die gaat worden getekend, geheim? Dringt de tekst ook aan op het hebben van vrije pers en onafhankelijke journalistiek, wat toch een basisvoorwaarde is voor economische ontwikkeling? Politieke stabiliteit als basisvoorwaarde voor economische ontwikkeling kan namelijk ook op veel andere manieren worden geregeld, bijvoorbeeld via onderdrukking of de afwezigheid van persvrijheid. Hoe ziet de minister-president dit? Daar waar Europese lidstaten ooit voorbeelden waren van sterke democratieën met een onafhankelijke rechtsstaat, inclusief de verworven vrijheid van pers en religie, zien wij nu een omgekeerde beweging in Europa. Corruptie viert hoogtij in meer lidstaten dan ons lief is. Nog veel erger is dat journalisten die onderzoek doen naar corruptie dat met hun leven moeten bekopen, zoals in Slowakije en Malta. Gebrek aan persvrijheid en controle van de macht, die dus corrupt kan zijn, kunnen leiden tot democratisch gekozen leiders, zoals in Hongarije, maar dat wil niet zeggen dat het land ook een democratie is, want democratie alleen is niet een verkiezing en een uitslag, maar juist ook de mogelijkheid om oppositie te voeren, om je te organiseren, om verslag te doen van de macht. Dat is een rechtsstaat die voor iedereen geldt. We moeten niet alleen praten over uitbreiding, we moeten praten over welke toekomst wij voor de Unie willen. De premier zegt dat hij niet te veel Brussel wil, maar wel het "volledige" van de interne markt. Als we dat volgen, dan moeten we de zes Balkanlanden morgen maar toelaten, zou ik zeggen. Dan maakt het niet uit of het sterke democratieën zijn, dan maakt het niet uit of ze aan corruptiebestrijding doen of niet.

Wat vindt de minister-president ervan dat lidstaten op dit moment — ik heb het dan nog niet eens over toetredende lidstaten — niet langer aan de criteria van Kopenhagen voldoen? Even ter herinnering, de eerste van de vier criteria luidt: stabiele instellingen die de democratie en de rechtsstaat eerbiedigen, de mensenrechten respecteren en de rechten van minderheden waarborgen. Polen, Hongarije, Malta, Slowakije, Bulgarije, Roemenië, we weten allemaal dat daar wijdverspreide corruptie is, afbrokkeling van of een gebrekkige rechtsstaat en steeds minder vrijheid voor journalisten. Niet anders is het in de kandidaat-lidstaat Montenegro, waar vorige week een onderzoeksjournalist beschoten werd, nota bene op de dag dat de Kamercommissie die daar op bezoek was, wegging.

In plaats van het te hebben over uitbreiding zou de Europese Unie een discussie moeten voeren over wat we willen zijn. We zien dat het zicht op toetreding, zoals dat er nu voor sommige van de zes Balkanlanden al is, niet heeft geleid tot een verbetering van de rechtsstaat, tot vermindering van de corruptie, en het verbeteren van de onafhankelijke pers. Dus we zien dat de middelen die we op dit moment inzetten, zowel in lidstaten als bij toetredende kandidaat-lidstaten, niet werken. Ik zou graag van de minister-president willen weten hoe hij dat ziet. Is de interne markt de volledige inzet van deze minister-president? Dan kunnen de zes Balkanlanden morgen toetreden. Of vindt hij dat er een pas op de plaats moet worden gemaakt binnen de Unie en dat wij serieus het gesprek met elkaar moeten voeren over persvrijheid, de rechtsstaat voor iedereen, het aanpakken van corruptie en uiteindelijk dus het versterken van de democratische waarden overal?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Asscher namens de PvdA.

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Zeker zijn dat Europa bescherming biedt; dat is wat wij willen. Bescherming tegen terreur, onveiligheid en klimaatverandering. Bescherming van werknemers. Wij willen zeker zijn van gelijkheid voor de wet. Dat is het Europa waar wij naartoe moeten. Als je daar zeker van wilt zijn, betekent dat ook dat je streng moet zijn, als de discussie over uitbreiding wordt gevoerd met landen die niet aan de voorwaarden voldoen. Waar wij hier 70 jaar vrede vieren, ligt de Balkanoorlog nog vers in het geheugen en zijn de spanningen daar voelbaar. Dat betekent dat de Europese Unie de Balkan niet aan haar lot moet overlaten, maar betrouwbaar moet zijn, vooral in de richting van de inwoners hier en daar. Het betekent vasthouden aan de afspraken uit 2003. Het betekent niet het lukraak noemen van jaartallen, zoals Juncker heeft gedaan. Het lidmaatschap moet niet een politiek lokmiddel of dreigmiddel zijn, maar is afhankelijk van wat landen zelf doen. Het is niet een automatisme.

De Partij van de Arbeid is heel kritisch over de gebrekkige hervormingen in een aantal landen die nu ter discussie staan. Ik noem: corruptie, autoritaire regimes, georganiseerde misdaad, gebrek aan persvrijheid en een onafhankelijke rechterlijke macht. Het zijn problemen die je niet opzij mag zetten. Wij snappen allemaal het geopolitieke belang van die regio, maar juist om dit soort landen niet de speelbal te laten worden van Rusland, Turkije of China, zijn democratische hervormingen de beste garantie. De Europese Unie kan en moet daarbij helpen. Dat is ook in ons eigen belang, maar dan moeten wij harder durven te drukken op die democratische transformatie die nodig is. Wij moeten niet corrupte elites de hand boven het hoofd willen houden onder het motto "anders oorlog", het nauwelijks verholen dreigement dat Juncker gebruikt, of "anders Rusland". Daarmee kun je juist het paard van Troje inhalen.

Wat de Partij van de Arbeid betreft is geen van de zes landen rijp voor lidmaatschap. De Europese Unie moet eerst het eigen huis op orde brengen. Juist in het belang van de mensen daar moeten keiharde eisen worden gesteld aan de politieke hervormingen. Daarop hoor ik graag een reactie van de minister-president, ook omdat ik op dat punt een motie overweeg.

Het is daarbij wel belangrijk dat wij onderscheid maken en ieder land op de eigen merites beoordelen. Meer concreet zal in juni de vraag aan de orde zijn of onderhandelingen kunnen worden gestart met Macedonië en Albanië. Iedere EU-lidstaat kan dat blokkeren. Wat de Partij van de Arbeid betreft is daarbij onderscheid te maken. Macedonië kent sinds mei 2017 een hervormingsgezinde regering en wordt als een goed voorbeeld in de regio gezien. Er worden sprongen gemaakt. Het maatschappelijk middenveld is daar bij hervormingen betrokken. Daar kun je dus laten zien dat dit loont.

In Albanië daarentegen worden weliswaar stapjes gezet bij het opnieuw screenen van rechters en aanklagers, maar voor de rest zien wij grote, fundamentele tekortkomingen. De Europese Commissie laat dat in het voortgangsrapport ook zien, juist op de punten die ik eerder noemde: onafhankelijke rechtspraak, georganiseerde misdaad en bestrijding van corruptie.

Er zeker van zijn dat Europa bescherming biedt begint eigenlijk bij de zekerheid dat de rechtsstaat er in Europa voor iedere Europeaan is en dat je dus zeker kunt zijn van onafhankelijke en onpartijdige rechters, van de eerbiediging van je grondrechten en van gelijkheid voor de wet. Zolang dat niet geborgd is in lidstaten en in de regio's om ons heen, is er heel veel werk te doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Mijnheer Asscher, de heer Verhoeven heeft een vraag.

De heer Verhoeven (D66):

Ik dank de heer Asscher voor zijn heel duidelijke inbreng als het om een aantal punten gaat. Hij heeft gisteren een artikel geschreven in de krant. Ik heb dat gelezen en dacht toen: wat zou de heer Asscher hier vandaag gaan zeggen? Want ik las dat artikel. Daarin stond een vergaande analyse van het verleden en het was rijk aan metaforen. Alles werd er een beetje op één hoop gegooid, de verschillende zes landen werden een beetje op één hoop gegooid en vervolgens werd er eigenlijk geen conclusie getrokken. Vandaag zegt de heer Asscher hier: alle zes de landen zijn niet rijp voor toetreding. Maar volgens mij is dat ook niet aan de orde. Geen van de landen staat op de drempel van toetreding. Twee van de zes landen zijn aan het onderhandelen en de andere vier doen dat nog niet eens. Dus zou de heer Asscher iets specifieker kunnen uitleggen waar hij met betrekking tot deze zes landen staat? Want anders lijkt het alsof het allemaal in dezelfde fase is en dat de conclusie van de PvdA eigenlijk is: alle zes zijn ze niet klaar voor toetreding; tot de volgende week.

De heer Asscher (PvdA):

Dank voor de vraag. De heer Verhoeven heeft gelijk: ze zijn geen van alle klaar voor toetreding. Dat weten wij hier in deze zaal en dat weet de Europese Commissie, maar juist door de in mijn ogen verkeerde keuze van Juncker om met een datum te gaan strooien, is wel die indruk gewekt. Dat kan contraproductieve gevolgen hebben voor de mensen daar, want autoritaire leiders kunnen dat gebruiken als een argument. Het kan juist de wens om te verbeteren ontmoedigen. En het is ook een heel verkeerd signaal aan de inwoners hier, die terecht zorgen hebben over uitbreiding van de Europese Unie, die al vrij groot is en waarin we echt nog niet alle problemen op orde hebben. Dus daarom is dat wel degelijk een belangrijke conclusie om te trekken, ook als die voor de insiders misschien minder spannend en verrassend is.

Daaronder komen een aantal wat mij betreft preciezere politieke uitspraken. In de eerste plaats zal de Europese Unie zelf beter in staat moeten zijn om de rechtsstaat te handhaven binnen de lidstaten, hoe moeilijk dat ook is. In de tweede plaats zullen we juist in de fase voordat een land aan het onderhandelen is, of in het begin van de onderhandelingen, veel harder moeten drukken op die democratische hervormingen; ik denk dat we het daar ook over eens zijn. Je ziet dat dat echt geen automatisme is, zoals vroeger wel beweerd is. Ja, een nakend lidmaatschap kán leiden tot hervormingen, maar je ziet dat dat stokt.

De derde opvatting die ik net debiteerde is dat je wel degelijk ook onderscheid moet maken tussen de zes Balkanlanden waar we het hier over hebben. Je ziet een aantal landen die al een hoofdstuk hebben geopend waarbij je ernstige zorgen moet hebben over hoe het daar gaat. Ik noem Servië, Montenegro. Over Albanië en Macedonië wordt binnenkort gesproken. Ik maak ook een onderscheid tussen die twee lidstaten en baseer me daarbij op de rapporten en de informatie die daarover is. Ik probeer het kabinet daarin mee te geven hoe Nederland zich zou kunnen opstellen in die discussie en ik ben natuurlijk heel benieuwd naar de reactie van het kabinet omdat zij die onderhandelingen zullen voeren en er ook in de komende dagen over zullen spreken.

De heer Verhoeven (D66):

Dank voor dit antwoord, want dit is al een stuk specifieker en daarmee ook concreter. We moeten absoluut leren van de lessen uit het verleden waar het ging om te snelle toetreding in het verleden van een aantal landen. En het is absoluut niet goed dat Juncker data gaat noemen als een soort eindmoment, zonder de inhoud te toetsen en te weten hoe het er dan voor staat. Dat ben ik met de heer Asscher eens. Maar dan: de Partij van de Arbeid is ook altijd de partij geweest die perspectief wil bieden aan jonge generaties, aan mensen die vooruit willen en die kansen willen benutten. Dat is in die landen ook een heel belangrijk argument, met name dan in Macedonië en Albanië. Dat zijn landen die heel graag willen gaan starten met gesprekken over het openen van die onderhandelingen over die criteria. Hoe kijkt de PvdA daar dan naar?

De voorzitter:

Een korte reactie van de heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):

Dank u, voorzitter. Inderdaad, daarom heb ik ook in mijn inbreng gezegd dat de oorlog daar niet zo lang geleden is en de spanningen daar voelbaar zijn. Je ziet daar ook voorbeelden van. Dus het mag absoluut niet zo zijn dat de Europese Unie, de landen van de Europese Unie die regio in de steek laten, en meer in het bijzonder de bevolking in de steek laten. En zeker de jongeren die daar ook iets van perspectief zullen willen hebben, mogen we niet in de steek laten. Alleen, ik vind het een fout om te denken dat dat alleen maar kan met het voorhouden van de worst van het lidmaatschap. Dat is een denkfout die Juncker lijkt te maken in zijn toelichting op zijn uitlating. Dit kan namelijk juist misbruikt worden door autoritaire regimes. Zij kunnen dan zeggen: "nou, houden jullie je maar rustig, dan zorgen wij hier voor stabiliteit en arriveert in 2025 het schip met geld", om het maar even een beetje plastisch uit te drukken. Ik denk dat het in het belang van de bevolking daar is, én in het belang van de bevolking hier, om juist ook in die voorfase heel streng te zijn over de politieke hervormingen. En ook moeten we bijvoorbeeld volgens mij het verstrekken van preaccessiemiddelen zeer sterk koppelen en conditioneren op basis van zichtbare, tastbare, concrete hervormingen, een onafhankelijke rechterlijke macht, persvrijheid. We hebben gezien bij recente verkiezingen in Servië hoe niet-vanzelfsprekend dat is. Ik denk dat we op zo'n manier de jonge generatie een betere dienst bewijzen dan door te makkelijk een lidmaatschap in het vooruitzicht te stellen, wat we dan later wat mij betreft zouden blokkeren omdat een land niet klaar is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Het staat opnieuw nadrukkelijk in de geannoteerde agenda: de bijeenkomst van morgen in Sofia is geen uitbreidingstop. Uitbreiding van de EU staat niet op de agenda. Het gaat alleen maar over hoe de EU op het gebied van transport, energie en veiligheid beter kan samenwerken met de landen op de Westelijke Balkan. Iedereen zet zijn handtekening onder een verklaring over die samenwerking. Mijn fractie vraagt zich af waarom het nodig is elkaar zo voor de gek te houden. Waarom doen we hier net of het hier om een gezellig en informeel praatje met de buren gaat? Dit is toch gewoon de zoveelste stap in de richting van de uitbreiding van de Europese Unie? Gastheer Bulgarije heeft bij het aanvaarden van het voorzitterschap in het eerste halfjaar van 2018 uitgesproken dat een Europees perspectief bieden aan de landen op de Westelijke Balkan een van de prioriteiten zou zijn. We hebben allemaal op 17 april gelezen hoe de Europese Commissie tegen verdere uitbreiding van de Unie aankijkt. Natuurlijk, het moet allemaal strikt en fair; een mantra dat ook de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken maar blijven herhalen. En ja, zij vinden ook dat Commissievoorzitter Juncker voor zijn beurt sprak toen hij vorig jaar opmerkte dat in 2025 de eerste nieuwe toetreders welkom zouden zijn. Uiteraard een verkeerd signaal.

Voldoende slagen om de arm, zou je denken. Maar in alle stukken en uitspraken komt steeds hetzelfde liedje terug: de Europese Unie moet blijven groeien. Maar waarom eigenlijk, zo vraag ik. "Het is een historische kans om de toekomst van de Westelijke Balkan en de Europese Unie te verbinden", schrijft de Europese Commissie. Wil de minister-president daarop reageren? Een meer concreet argument is dat als we de Serviërs, Montenegrijnen en Albanezen aan hun lot overlaten, zij in handen dreigen te vallen van de Russen of de Chinezen. Kan de minister-president uitleggen of hij die vrees deelt en waarop die is gebaseerd? Dan komt natuurlijk ook altijd het argument van vrede, veiligheid en stabiliteit om de hoek kijken. Als de Balkanlanden onder de veilige vleugels van Brussel komen, vermindert dat de risico's op onderlinge conflicten, zo wordt ons voorgehouden. Maar is dat zo? Kan de minister-president nu eens heel concreet uitleggen waarom de spanningen tussen landen als Servië, Albanië, Bosnië en Herzegovina en Kosovo zouden afnemen of verdwijnen als ze lid zijn van de Europese Unie?

Voorzitter. De discussie gaat niet over de vraag óf de landen op de Westelijke Balkan lid worden van de Europese Unie maar blijkbaar alleen wanneer. Het gaat om het afvinken van lijsten met voorwaarden waaraan die landen moeten voldoen om volwaardig lid te kunnen worden. Bij Montenegro en Servië is dat proces al in gang gezet. Met Macedonië en Albanië kan het beginnen, aldus de Europese Commissie. Wat 50PLUS betreft gaat dat laatste in elk geval niet door. Binnen de huidige Unie is nog heel veel werk te doen. Bulgarije en Roemenië staan te trappelen om te worden toegelaten tot het Schengengebied. Bulgarije wil graag deel gaan uitmaken van de eurozone. Er staan zware onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader voor de deur. Hoe gaan we de verdieping van de Economische en Monetaire Unie vormgeven? En hoe gaan we de brexit afwikkelen? In andere lidstaten zien we steeds meer ontwikkelingen die op gespannen voet staan met wat we in de Europese Unie verstaan onder rechtsstaat en democratie. Laten we ons daar nu eerst mee bezig houden en laten we dan ook eens echt goed onderzoeken wat de meerwaarde is van het toetreden van landen op de Westelijke Balkan tot de Europese Unie. Laten we eens goed kijken naar andere mogelijkheden om die landen aan ons te binden, zonder een direct lidmaatschap. Gaarne een antwoord van de minister-president.

Minister Blok heeft in het algemeen overleg van 11 april gezegd dat wat hem betreft de deur voor toetreding van nieuwe landen zelfs niet op een kier staat in antwoord op een expliciete vraag van mij. Maar intussen dendert de toetredingstrein gewoon door. Daarom overweegt mijn fractie om hierover in tweede termijn uitspraken van de Kamer te vragen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Buitenweg namens GroenLinks.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Vorige week dinsdagavond werd Olivera Lakić voor haar huis in Podgorica in haar been geschoten. Het was een waarschuwing dat ze moest stoppen met haar journalistieke onderzoek naar de georganiseerde misdaad voor het dagblad Vijesti. De hoofdredacteur van Vijesti telde tot nu toe 25 aanvallen op zijn krant en zijn journalisten. Het is een bekend patroon: waar corruptie een patroon is en waar de georganiseerde misdaad de legale bovenwereld infiltreert, zijn journalisten hun leven niet zeker.

Voorzitter. Ik vervang vandaag mijn collega Bram van Ojik. Op de dag dat Lakić in Montenegro in haar been werd geschoten, sprak deze journaliste met collega-Kamerleden hier aanwezig in een hip café in de stad met de oppositie en de coalitie aldaar. Niet in het parlement, want dat wordt door de oppositie geboycot, omdat de verkiezingen volgens hen oneerlijk waren. En aan gescheiden tafels, want oppositie en coalitie praten niet met elkaar. Een dag later in Servië herhaalde dat patroon zich. Ook daar sprak de Kamerdelegatie apart met de oppositie en de regeringspartijen en ook daar blijkt het parlement alleen te worden gebruikt als een plek om elkaar vooral dwars te zitten en niet om serieus samen een debat te voeren over grote kwesties die het land wel bezighouden, zoals: hoe gaan we verder met Kosovo? Of: hoe verloopt de toenadering tot de EU?

Het gaat niet goed met de westelijke Balkan. Met de democratie staat het er niet best voor. De persvrijheid staat onder druk; de collega's zeiden het ook al. De regels van de rechtsstaat worden slechts zeer beperkt nageleefd. Corruptie en georganiseerde misdaad liggen voortdurend op de loer. Dan is het niet vreemd dat de discussie over een mogelijke toetreding tot de Europese Unie weerstand oproept. We hebben eerder Bulgarije en Roemenië te vroeg laten toetreden tot de Europese Unie. We zien in landen als Polen en Hongarije dat de net opgebouwde rechtsstaat fors onder druk staat. Dat stelt ons voor dilemma's. Ja, het geopolitieke belang van de westelijke Balkan voor de Europese Unie is evident. We willen niet dat Rusland, Turkije of China profiteren als we daar afstand van nemen. Tegelijkertijd staan we voor de uitdaging om de Europese Unie ook te laten functioneren als een waardenproject, meer dan als een interne markt. Van de minister-president zou ik daarom willen weten welke ideeën hij heeft om de Europese Unie zelf meer in staat te stellen om druk op lidstaten te houden, ook als ze eenmaal lid zijn. Dat is van groot belang omdat onze samenwerking veel verder gaat dan alleen economische samenwerking. Bijvoorbeeld op het gebied van justitie gaan we uit van het principe van wederzijds vertrouwen, maar dan moeten we wel op de rechtsstaten van de collega-lidstaten kunnen vertrouwen. Wil de minister-president de benodigde unanimiteit voor schorsing conform de artikel 7-procedure veranderen? Of heeft hij misschien andere ideeën, bijvoorbeeld voorwaardelijkheid van financiering? Ik hoor het heel graag.

Benader ik de Europese Unie in zijn ogen nu voldoende dat versterking van de democratie en rechtsstaat echt een absolute voorwaarde is om ooit te kunnen toetreden? Er wordt voldoende geïnvesteerd in de ontwikkeling van de rechtsstaat en de democratie, maar wordt er ook voldoende geïnvesteerd in de economische ontwikkeling van de regio? Wat kan Nederland daaraan bijdragen?

Voorzitter. De regeringsleiders spreken deze week ook over digitalisering. Dat gebeurt bij het befaamde diner. Wat is de inbreng van Nederland op dit punt? Ik wil benadrukken dat het ook hier gaat om geopolitieke belangen. Persoonsgegevens vormen het nieuwe zwarte goud, de motor van onze moderne economieën. De meeste Europese persoonsgegevens zijn nu in handen van een paar Amerikaanse giganten: Google, Amazon, Facebook. Voor onze veiligheid en een betere dienstverlening werken overheden steeds vaker samen met zulke bedrijven en worden we dus ook steeds afhankelijker van private Amerikaanse bedrijven. Hoe problematisch vindt de minister-president het dat Europa zelf geen datagiganten heeft? Welke risico's brengt dit met zich mee? Wil hij bijvoorbeeld de ontwikkeling van Europese zoekmachines stimuleren, die zich dan bovendien zouden kunnen houden aan Europese privacywetten? Op welke andere wijze wil hij voorkomen dat het nieuwe zwarte goud niet hier gedolven wordt?

Voorzitter. Ten slotte heb ik gevraagd om een brief over Gaza, voorafgaand aan dit debat. Nou, daar heeft de minister-president zich aan gehouden, want klokslag een halve minuut voordat dit debat begon, is de brief gekomen. Ik heb 'm daardoor niet kunnen lezen. Ik zal dat alsnog doen en ik zal erop terugkomen. Ik vind eigenlijk dat wel begrepen moet worden dat "voorafgaand aan het debat" ten minste een halfuur daarvoor is. Maar laat ik dan één vraag stellen. De Hoge Vertegenwoordiger heeft gepleit voor een onafhankelijk onderzoek naar het geweld, het bloedbad in Gaza. Steunt Nederland dit? Wil Nederland dat dit ook gevraagd wordt door de Europese regeringsleiders? Dringt hij daarop aan?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Maeijer namens de PVV-fractie.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Voorzitter. Hoewel het wat stil leek rondom de uitbreiding van de Europese Unie, werd er op de achtergrond doorgewerkt aan de verdere expansie en werden er weer miljarden euro's belastinggeld overgemaakt naar de westelijke Balkan. Bij sommigen ligt het fiasco rondom de toetreding van Roemenië en Bulgarije nog vers in het geheugen, maar niet in Brussel. In plaats van het signaal van het Britse vertrek serieus te nemen, neemt men de vlucht naar voren met plannen voor diepere integratie van de lidstaten en uitbreiding van het aantal leden. Juncker zei het al in zijn Staat van de Unie: de EU moet de landen van de Westelijke Balkan een geloofwaardig vooruitzicht op uitbreiding blijven geven. Die uitspraak van Juncker moest en zou natuurlijk opvolging krijgen. De Commissie beveelt nu aan om de toetredingsonderhandelingen met Macedonië en Albanië te openen en stelt Servië en Montenegro de datum van 2025 voor EU-toetreding in het vooruitzicht. Morgen vindt een top plaats die zogenaamd niet over uitbreiding gaat. Het is de eerste top in vijftien jaar tijd met de landen van de Westelijke Balkan. De top werd voorafgegaan door een heuse Balkantoer van de voorzitter van de Europese Raad, die in elk land dat hij bezocht zei dat de EU en de Westelijke Balkan bij elkaar horen, en die het EU-perspectief heeft benadrukt. Dat perspectief is toetreding.

"Strikt en fair" is het mantra van het kabinet ten aanzien van het toetredingsbeleid. Daadwerkelijke toetreding is vooralsnog voor geen van de landen aan de orde, aldus minister Blok. Vooralsnog. Dat is iets anders dan een principieel nee tegen verdere uitbreiding van de Europese Unie. Nee omdat er al genoeg problemen zijn. Nee tegen het islamitische Albanië. Geen OIC-land in de EU. Nee tegen corrupte boevenstaten Kosovo en Bosnië. Nee tegen de gehele Westelijke Balkan, omdat niemand zit te wachten op nog meer netto-ontvangers en een bijbehorende hoge Nederlandse afdracht. Zelfs de EU-coördinator terrorismebestrijding maakt zich zorgen over de meer dan 300 teruggekeerde terroristen, die amper worden aangepakt, en het toenemende salafisme in de regio. Hoe bestaat het, vraag ik de minister-president, dat de landen in de Westelijke Balkan toetredingsperspectief wordt geboden als ondertussen wordt erkend dat de terreurdreiging vanuit deze regio hoog is? Is er nog niet genoeg islamitische terreur geïmporteerd?

Voorzitter. De PVV wil dan ook graag helderheid. Is het kabinet voornemens om in te stemmen met de aanbeveling van de Commissie om de toetredingsonderhandelingen met Macedonië en Albanië te openen? Kan een land lid zijn van de EU en van de OIC? Wil dit kabinet uitbreiden met landen die allemaal weer netto-ontvanger zullen worden? Wat vindt het kabinet van het jaartal 2025 voor toetreding van Servië en Montenegro? Graag een reactie.

Voorzitter. Geen Raadsconclusies op de top, maar wel een gezamenlijke verklaring. In de Dikke van Dale staat een "verklaring" onder andere omschreven als een plechtige "aanzegging". Op 2 mei jongstleden werd ook al een verklaring getekend. Door staatssecretaris Harbers werd in Marrakesh een plechtige aanzegging gedaan tot het bevorderen van immigratie van Afrika naar Europa. Namens Nederland werd getekend voor legale wegen van migranten, alsof de miljoenen migranten die illegaal zijn binnengekomen door de open grenzen niet genoeg zijn, tekende Nederland doodleuk voor meer legale wegen. Hongarije daarentegen hield de rug recht en tekende niet. Zo kan het dus ook. Morgen gaat de premier namens Nederland dus weer ergens een handtekening onder zetten. Ik hoor graag voordat er getekend wordt, waar precies een handtekening onder gezet gaat worden en waarom en wat de status van deze verklaring is. Graag een reactie op dit punt.

Voorzitter, tot slot. De PVV is tegen uitbreiding van de Europese Unie. Wat ons betreft zou dat de boodschap moeten zijn op de top: geen uitbreiding, geen zakken geld en geen beloftes richting de Balkan.

Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Anne Mulder namens de VVD.

De heer Anne Mulder (VVD):

Voorzitter, dank. De vraag die veel mensen in Nederland hebben is hoe we zorgen voor veiligheid in en rond Europa. Aan de ene kant herinneren mensen zich nog de oorlog in het voormalige Joegoslavië. Ik weet nog goed wat mensen daarvan vonden. Ik ging erheen als dienstplichtige militair. Veel mensen in mijn omgeving zeiden: Anne, wat ga je daar doen; bouw er een hek omheen en laat ze het zelf uitzoeken. Tegelijkertijd beseften mensen ook wel dat dat geen echte oplossing is voor een regio die in onze achtertuin ligt.

De top die we nu bespreken, is een informele top in Sofia. Er zal geen besluitvorming plaatsvinden. Ook is uitbreiding niet aan de orde. Deze top gaat daar nadrukkelijk niet over. Kan de premier bevestigen dat deze top niet over uitbreiding gaat? Deze top gaat over connectivity, over verbinding: verbinding van de Balkanlanden onderling en verbinding van de Balkan met de Europese Unie. De top gaat over samenwerking op het gebied van de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad en op het gebied van de aanpak van illegale migratie. Dat zou de PVV toch moeten aanspreken.

Er ligt een politieke verklaring op tafel met afspraken over de rechtsstaat, veiligheid, verkeersverbindingen op de Westelijke Balkan en goede relaties tussen die landen op de Balkan. Dat zijn voorwaarden voor economische groei. Als landen een rechtsstaat hebben die functioneert, een onafhankelijke rechtsmacht en een parlement dat functioneert, dan wordt er gehandeld tussen mensen en tussen landen. Mensen die handelen, hebben iets te verliezen en willen stabiliteit. Handel is ook een bindend element, want je moet je houden aan afspraken en je moet rekening houden met anderen. Dat is dus goed voor die mensen zelf en voor de landen. Handel is ook heel liberaal. Het is ook goed voor de Europese Unie. Het is goed dat die verklaring met de Balkanlanden er komt.

Ik heb wel een opmerking. Er is al door een aantal collega's gezegd dat de Europese Unie nu over de Balkan reist. Ik zag bijvoorbeeld dat de heer Tusk een bezoek bracht aan Servië. Daar zei hij over president Vučić van Servië: "Dat is mijn soul mate". Ik begrijp dat je als diplomaat vriendelijk bent, maar Servië is op de index van landen qua mediavrijheid tien plekken gedaald. Als je dan "soul mate" zegt, denk ik dat je als Europese Unie een verkeerd signaal afgeeft aan die president maar ook aan die bevolking, die van de Europese Unie juist hervormingen verwacht maar die ziet dat een president wordt gecomplimenteerd die de mediavrijheid juist doet dalen. Graag een reactie daarop. Misschien kan de minister-president daar iets over zeggen tegen de heer Tusk. Vriendelijkheid is goed, maar je moet het niet overdrijven.

Voorzitter. Ook de leiders op de Balkan zelf hebben een grote verantwoordelijkheid. Ze moeten zelf een rechtsstaat willen hervormen, zelf corruptie aan willen pakken en zelf zorgen voor een goed werkende democratie, niet omdat de Europese Unie dat zou willen maar omdat je als politiek leider je bevolking hebt te dienen. Die is daarbij gebaat. Ze moeten het dus vooral zelf doen. Zelfs als de Europese Unie niet had bestaan, dan nog zou een politicus op de Balkan dat moeten doen.

Tot slot: ik heb al gezegd dat de uitbreiding van de Europese Unie niet aan de orde is op deze top. Daar komen wij nog over te spreken, later volgende maand in een algemeen overleg en in nog een debat, maar ik maak hier toch nog een opmerking over. De VVD steunt het kabinet als het gaat om "strikt en fair". In Albanië kunnen ze de woorden "strikt en fair" inmiddels moeiteloos uitspreken als ze een Nederlander zien. Ze begrijpen dat dus precies. Er is al gezegd dat we moeten oppassen dat we op het punt van de uitbreiding niet de fouten maken uit het verleden. Roemenië en Bulgarije zijn al genoemd; die staan nog steeds onder curatele. Dus strikt en fair.

Dank u, voorzitter.

De heer Asscher (PvdA):

Ik ben het heel erg eens met de observatie van de heer Mulder over het vergaande effect van dat soort zogenaamd gezellige uitspraken over "soul mates", want die uitspraken komen bij de jongeren in zo'n land terecht. Bovendien is dit slecht voor het vertrouwen hier in dezelfde Europese instituties en topfiguren. Mijn vraag aan de heer Mulder is of het niet goed zou zijn om het kabinet te vragen om daar niet alleen afstand van te nemen maar ook om daar juist een sterkere conditionaliteit in de vorm van verbeteringen te gaan vragen, bijvoorbeeld van de persvrijheid, niet bij het lidmaatschap — want daar hoort dit vanzelfsprekend bij — maar ook bij andere vormen van samenwerking, bijvoorbeeld de preaccessiemiddelen en regionale samenwerking. Zou het niet goed zijn als we de Europese Unie een handje helpen om de eigen waarden niet alleen te bezingen als dat zo uitkomt maar juist ook tegen dit soort regeringsleiders, die een harde boodschap beter verstaan dan een slijmerige?

De heer Anne Mulder (VVD):

Ja, dat lijkt me heel verstandig. De verklaring die voorligt, bevat ook twee dingen: de door mij genoemde connectiviteit maar ook aandacht voor de rechtsstaat. Die twee horen dus bij elkaar en die kun je heel goed voorwaardelijk maken. Het is heel verstandig om dat te doen en om niet alleen over de bol te aaien, zeker bij Vučić. Ik ben daar ook van geschrokken bij de verkiezingen; de heer Asscher haalde die aan. Ik was daar verkiezingswaarnemer. Je ziet geen pluriforme pers. Het kan dat de heer Tusk de heer Vučić feliciteert maar hij zei daarbij: "voor het onderschrijven van de Europese waarden". Nou, die werden nou juist geschonden in die campagne. Pas dus op je woorden, want ook mensen die misschien pro-EU zijn, zien daar leiders van de Europese Unie die de verkeerde mensen over de bol aaien. Niet doen!

De heer Asscher (PvdA):

Dank voor dit heldere en concrete antwoord. Ik kom in tweede termijn terug met een voorstel of suggestie voor hoe we het kabinet op pad kunnen sturen om die conditionaliteit te benadrukken. Dit is niet in één keer geregeld en er is nu ook geen besluit voor.

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik ben benieuwd.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, als er handel is, dan is alles goed. Kinderarbeid? Niet zeuren, want er is handel. Milieuvervuiling? Niet zeuren, want er is handel. Corruptie? Niet zeuren, want er is handel. Heel liberaal van de VVD! Maar er is nu handel met landen waar persvrijheid niet bestaat, waarin journalisten worden vermoord omdat zij de corruptie van hun overheden blootleggen en waar onderzoeken ook nog eens worden getraineerd. Ik noem Malta. Vindt de heer Mulder nou werkelijk dat het liberaal is om dan te zeggen: ach ja, er is handel, dus de Europese Unie werkt.

De heer Anne Mulder (VVD):

Dit is het maken van een karikatuur, hè? Zo van: "handel, dan is alles goed". Nee, ik heb juist hele stevige woorden gezegd over de vrijheid in Servië; en niet alleen hier, ook in Servië, Montenegro en Albanië vorige week. Dus: ik zeg dat handel wel degelijk kan helpen voor stabiliteit. Handel, bezit en geld zijn bindende elementen in een samenleving. Als je handelt, moet je rekening met iemand houden. Als je bezit hebt, moet je daar zuinig op zijn. En een euro kun je maar één keer uitgeven. Dat is héél liberaal. Het leidt tot disciplinering in de samenleving. Het leidt tot een bezielend verband, of is daar een onderdeel van.

Mevrouw Leijten (SP):

Wij voeren handel met regimes waarbij je liever niet over de bol aait of knikt, omdat ze bevolkingen bombarderen of geweld inzetten tegen hun eigen mensen. Dus die handel van de VVD? Ik weet niet of die altijd zo liberaal is. Maar waar het hier om gaat, is dat de VVD enerzijds zegt dat ze kritisch is over de toetreding van deze lidstaten omdat ze eigenlijk corrupt zijn, geen pluriforme pers of vrije nieuwsgaring hebben, en geen functionerende oppositie, terwijl ze anderzijds zwijgt over wat er op dit moment gebeurt binnen de Unie zelf. In Hongarije is het bijvoorbeeld ook zo: daar sloot de enig overgebleven oppositiekrant zijn deuren na de winst van Orbán, omdat ze daar wisten dat ze wel konden schrijven wat ze wilden, maar daar niet veilig waren. Is dit de Europese Unie die de VVD wil? Want er is handel, en dan is de rest uiteindelijk ondergeschikt.

De heer Anne Mulder (VVD):

Echt, ik vind deze interruptie ... Laat ik zeggen dat ik de kwaliteit ervan in het verleden beter heb gezien. Als mevrouw Leijten oplet, ziet ze namelijk dat de VVD kritische opmerkingen maakt over Polen en Hongarije, dat ze zegt dat het daar die kant niet op moet. En qua handel: ik heb liever dat een Bosniër en een Serviër met elkaar handelen dan dat ze elkaar te lijf gaan. Ik zeg niet dat handel in één keer alles goedmaakt, maar dat handel een voorwaarde is voor goede samenwerking. Dit is geen panacee voor alles; er moet nog veel meer gebeuren. Maar het is wel zo jammer dat mevrouw Leijten er een karikatuur van maakt. Dat doet ook afbreuk aan haarzelf, vind ik.

Mevrouw Leijten (SP):

Een "karikatuur", dat niet kritisch genoeg. Nou, de VVD vindt het een goed idee dat die verklaring, die geheim is en waar we dus eigenlijk niet over mogen praten, wordt getekend. Nou weten we allemaal dat geheime stukken ook door Kamerleden worden ingezien. En laten die geheime stukken en die verklaring nou juist zeggen dat toetreding de basis is. Is de VVD nou zo blij met het ondertekenen van die verklaring?

De heer Anne Mulder (VVD):

Nee, er is helemaal geen basis voor toetreding. Het gaat over het Europese perspectief. Er wordt niet gezegd dat er wordt toegetreden; expliciet niet. Dat staat nergens in die verklaring, die u ook heeft gelezen. Mevrouw Leijten suggereert dat er iets is. Ik moet nu reageren op iets wat eigenlijk niet klopt. Dat is lastig debatteren hoor, vind ik.

Mevrouw Leijten (SP):

O, oké. We hebben dus Juncker, die zegt: 2025. We hebben Tusk die iedereen over zijn bolletje aait, ook al zijn ze net via niet zo vrije verkiezingen gekozen. En vervolgens komt er een verklaring, die niet mag gaan over de toetreding. We mogen de tekst ook niet kennen, maar het Europese perspectief staat centraal. Nou sorry hoor, ik heb een hoop naïviteit gezien in de Europese Unie, maar hier wordt gewoon de toetreding van deze landen ondertekend.

De heer Anne Mulder (VVD):

Weet u wat ik nou het bezwaar vind? "Die verklaring mogen we niet zien". Hoe kan het dan zijn dat ik die verklaring wel heb gezien? Die kun je namelijk gewoon uit de Delegates Portal halen. Die verklaring kun je als Kamerlid dus wel degelijk zien. Dat geklets dat je die verklaring niet kunt zien, suggereert dat er iets onder de tafel wordt gehouden. Dat is niet het geval. Ik ben het ermee eens dat die Europese Unie wel een stuk transparanter kan, maar het is niet zo dat we als Kamerlid die verklaring niet hebben kunnen zien. Als dat hier wordt gezegd, klopt dat gewoon niet, en dan voeren we dit debat een beetje op grond van complottheorieachtige suggesties. Ik vind dat eigenlijk wel zwak. Die verklaring kunnen we gewoon zien. Wie dat als Kamerlid had willen doen, had dat gekund. En mevrouw Leijten moet dan niet zeggen dat dat niet waar is, want dat klopt dan niet met de waarheid.

De voorzitter:

U mag iets rechtzetten, mevrouw Leijten, maar ...

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik mag geloof ik niet zeggen dat ze liegt, maar wat ze zegt is wel "op gespannen voet met de waarheid", dat is geloof ik de parlementaire term.

Mevrouw Leijten (SP):

Dit is een geheim document. Ik zei net in mijn interruptie dat wij het kunnen zien en dat wij het kennen. Maar het is wel een geheim document, want u kunt het niet zien, voorzitter, en de journalisten kunnen het niet controleren. We kunnen er op die manier niet over debatteren. We kunnen hier niet zeggen: die letters of dat onderdeel uit de verklaring moet eruit. "Een karikatuur", "niet scherp", "kletspraat", zegt u. Als handel het centrum is voor de VVD, dan hebben we een Europese Unie waarin democratische waarden überhaupt met voeten getreden worden.

De voorzitter:

U heeft uw punt gemaakt.

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik heb betere interrupties gezien, mevrouw de voorzitter.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik vind het overigens heel verhelderend om de VVD aan het woord te horen over handel, omdat hier ineens een heel positief mensbeeld oprijst. Zo van: als ze maar handel drijven, dan houden ze allemaal rekening met elkaar. Maar dat vind ik heel positief. Ik zou zelf zeggen dat ook bijvoorbeeld Europese sociale en milieunormen daarbij zouden helpen om niet te zorgen voor een heel kale EU. Maar dat was niet mijn vraag. Mijn vraag borduurt een beetje voort op wat mevrouw Leijten vroeg over de huidige lidstaten, bijvoorbeeld Hongarije en Polen, maar er zullen ook andere zijn. Op welke wijze wil de VVD ervoor zorgen dat als lidstaten echt in de gevarenzone zijn en zich niet meer houden aan de belangrijkste criteria die ooit wel golden voor toetreding, deze criteria alsnog kunnen worden nageleefd? We hebben de artikel 7-procedure. Wil de VVD ervoor zorgen dat de unanimiteit eruit gaat — of de quasi-unanimiteit — of heeft de VVD daar misschien ook nog andere ideeën bij?

De heer Anne Mulder (VVD):

Dat is een heel actuele vraag over Polen. Daar hebben we vorige week ook schriftelijk overleg over gevoerd. Toen heb ik namens de VVD gezegd: één, wij steunen het inroepen van artikel 7 als dat nodig is, dus dat je maatregelen kan nemen tegen Polen. Ik heb er gelijk, ook in een aantal debatten, bij gezegd dat je moet oppassen dat je een democratie niet top-down op kan leggen. Dat moet uit de bevolking zelf komen. Kan het kabinet wat doen aan het stimuleren van de bevolking? Kun je misschien vragen aan landen als Portugal en Spanje, relatief jonge en nieuwe democratieën, om daarbij te helpen? Ik zie de nieuwe Europese begroting met conditionaliteit, oftewel voorwaardelijkheid: als een land niet voldoet aan de beginselen van de rechtsstaat, dan krijgt het ook geen geld. Dat soort dingen kunnen daar enorm bij helpen. Maar deze kwestie laat wel zien, en daarin geef ik mevrouw Buitenweg gelijk, dat het moeilijk is om maatregelen te nemen als een land eenmaal binnen is. Daarom moeten we ook zo strikt zijn op die criteria.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Wat zou dat dan betekenen voor bijvoorbeeld de justitiële samenwerking? Meneer Mulder zegt dat dat op dit moment in een aantal landen wel een probleem is geworden, bijvoorbeeld in Polen en Hongarije. We kunnen natuurlijk kijken hoe we dat kunnen verbeteren. Maar op dit moment zitten we dus wel met een probleem met de onafhankelijke rechtspraak. Tegelijkertijd werken we justitieel met die landen samen, op basis van wederzijds vertrouwen. Wat voor gevolgen heeft dat eigenlijk in het nu voor deze justitiële samenwerking?

De heer Anne Mulder (VVD):

Dat vertrouwen gaat eraan. Dat maakt dat de rechtsstaat onder vuur ligt. Dat betekent ook iets voor de samenwerking met die landen. Want ja, dit wordt tricky. Daarom moeten we ook zo stevig zijn op Polen. Je kunt alleen — "handelen" wil ik niet zeggen — samenwerken als je ook zeker weet dat er een rechtsstaat is waar je je recht kan halen. Als die onder druk komt te staan, gaat dat ten koste van Polen zelf, maar ook van de samenwerking in de Europese Unie. Daar moet je zeer zeker op letten.

De voorzitter:

Derde vraag.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ja, derde vraag, maar die stel ik omdat de heer Mulder mijn vraag volgens mij niet helemaal begrijpt. Dat hele idee van vertrouwen bedoel ik niet in zijn algemeenheid. Het is natuurlijk een juridische term, op basis waarvan wij zorgen dat mensen overgedragen worden en dat bewijs heen en weer overgeleverd wordt. Wij kunnen dus zeggen dat het vertrouwen eraan gaat. Dat zie ik ook, maar welke conclusie trekt de VVD hieruit? Wil de heer Mulder bijvoorbeeld zeggen dat de justitiële samenwerking op een gegeven moment moet worden opgeschort?

De heer Anne Mulder (VVD):

Zo ver wil ik niet gaan om dat nu te zeggen, maar je loopt natuurlijk wel die kans. Als daar geen onafhankelijke rechter meer is, kun je dit soort dingen krijgen. Dat moeten we juist voorkomen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb een vraag aan de heer Mulder. Hij eindigde met "strikt en fair". Dat is een term, een formulering. Maar hoe ziet hij de invulling daarvan? We hebben van Roemenië en Bulgarije geleerd dat de Kopenhagencriteria eigenlijk vooral politiek gewogen zijn. Er is veel minder heel strikt en fair getoetst of men vooraf aan al die criteria voldeed. Dat weten we. Dat is een reden om heel kritisch te zijn over de toetreding. Mijn vraag is of de heer Mulder het daarmee eens is. Daar voeg ik nog aan toe dat Hongarije en Polen bewijzen dat ze er in ieder geval achteraf niet aan voldoen, zo we al vinden dat ze er wel aan hebben voldaan. Daardoor komen we in een heel moeilijke situatie, omdat we eigenlijk in die democratie moeten ...

De voorzitter:

De heer Anne Mulder.

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik ben het daarmee eens. Een aantal collega's hebben dat ook gezegd. Er zijn data genoemd voor Bulgarije en Roemenië. Dan gaat die datum een eigen leven leiden, in plaats van het voldoen aan de criteria. Die fout moeten we nu niet maken. Het gaat om het strikt voldoen aan de criteria. Een aantal collega's hebben ook al gezegd dat het zeer onverstandig is van de heer Juncker om data te noemen. Dat is heel onverstandig, want dan wordt dat weer een doel op zichzelf, in plaats van het voldoen aan de criteria. We moeten inderdaad leren van het verleden.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Bedankt voor deze reactie, maar mijn vraag was eigenlijk of de formulering "strikt en fair", los van de criteria van Kopenhagen die daar uiteraard bij horen — want daar gaat het dan over — zo vaag is, nog los van de politieke afwegingen, dat je er toch alle kanten mee op kan. Ik vraag de heer Mulder dus of die niet wat strikter moet zijn. Dus strikt en fair is prima, maar voorlopig willen we de deur eigenlijk ook niet op een kier zetten.

De heer Anne Mulder (VVD):

Kijk bijvoorbeeld naar Servië. De hoofdstukken 23 en 24 — jargon — gaan over de rechtsstaat. Je ziet hoe moeilijk Servië het heeft om daaraan te voldoen. Dan lijken de criteria me dus strikt genoeg. Je moet ze dan ook gaan toepassen. Dan moet je geen politieke afweging maken op basis van een datum of op geopolitiek, bijvoorbeeld: let op Rusland. Daar moet je je niet door laten leiden. Maar Rusland lijkt soms wel een plek te krijgen. Maar goed, daarmee loop ik vooruit op het debat van volgende maand. Dan kijk ik gewoon naar de feiten: 80% van de investeringen in Servië komt uit de Europese Unie, niet uit Rusland. Dus zo bang moeten we ons daardoor niet laten maken. Dat moet de Europese Commissie niet doen en dat moeten we hier niet doen. Ik denk niet dat de Nederlander zich bang laat maken. We hebben het in 2005 gezien met de grondwet: het licht gaat uit; oorlog. En hup, twee derde van de Nederlanders stemt tegen. Dus die laten zich ook niet bang maken. Als ik de Europese Commissie was — maar dat ben ik niet — zou ik dat hele verhaal van bang zijn voor geopolitieke zaken weglaten, want dat helpt allemaal niet. Gewoon de criteria toepassen en er niet mee marchanderen. Niet zeggen: Frankrijk is Frankijk. En ook niet: de Balkan is de Balkan. Daar moeten we heel erg voor waken.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik heb een beetje het gevoel dat de heer Mulder vervalt in mantra's van dat strikt en fair en die criteria toepassen. Ik wil het toch nog even iets concreter hebben. In juni zal de Raad een besluit nemen over het openen van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Macedonië. De heer Mulder heeft er net even kort aan gerefereerd. Maar heel concreet: is de VVD voorstander van het openen van de toetredingsonderhandelingen met Albanië? Is de VVD voorstander van het openen van de toetredingsonderhandelingen met Macedonië?

De heer Anne Mulder (VVD):

Dan loop je echt vooruit op het debat en ga je debatten vermengen. Ik zie op dit moment het kabinetsstandpunt en het trackrecord van Albanië. Dat lijkt me een goed uitgangspunt. Dan zien we de komende weken denk ik wel een geactualiseerd standpunt terug. Mevrouw Maeijer begint over mantra's. Mevrouw Maeijer maakt het zichzelf wel heel makkelijk: Nederland moet eruit; ze mogen er nooit bij. Ik heb net al gezegd — ik probeerde een interruptie uit te lokken — dat ik dacht dat de PVV tegen illegale immigratie was. Dat dácht ik! Maar hier wordt alleen maar gezegd: nee, nee, nee! En er wordt ook helemaal niet op ingegaan. Dus ik weet niet of mevrouw Maeijer van de PVV haar kiezer, die geen illegale immigratie wil, hier nu een dienst bewijst; niet met haar mantra, maar met haar hardnekkigheid. Dat weet ik niet zeker, maar ik denk van niet.

Mevrouw Maeijer (PVV):

De heer Mulder had het net over betere interrupties van mevrouw Leijten, maar ik heb ook wel betere antwoorden van de heer Mulder gehoord.

De heer Anne Mulder (VVD):

Het blijft nog steeds stil daar, hoor.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Even heel concreet. Ik stelde u twee vragen, die u gewoon kunt beantwoorden met ja of nee. Is de VVD voorstander van het openen van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Macedonië? Juni is over drie weken, dus ik weet niet of u de verwachting heeft dat die landen in drie weken tijd ineens geweldige hervormingen gaan doorvoeren, maar wat is het VVD-standpunt nu? Bent u voor of tegen?

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik heb al gezegd dat deze top niet over uitbreiding gaat. Ik heb de premier gevraagd dat te bevestigen. Je moet de debatten niet door elkaar gaan halen. We hebben nog een algemeen overleg daarover. We hebben er ook nog een top over. Ik heb het kabinetsstandpunt gezien en een trackrecord. Ik ben met een aantal collega's in Albanië geweest. Het lijkt me heel verstandig om dat te zeggen. Ik ben nog steeds benieuwd naar het antwoord op de vraag welke dienst mevrouw Maeijer haar kiezers bewijst.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Maeijer stelt nu de vragen.

De heer Anne Mulder (VVD):

Een beetje uitlokking van mij.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Meneer Mulder, ik bewijs mijn kiezers in ieder geval een betere dienst dan u uw VVD-kiezers met het ondertekenen van de verklaring van Marrakesh. U heeft het over het bestrijden van illegale immigratie, maar uw staatssecretaris tekent een verklaring voor het promoten van legale immigratie. Dus waar heeft u het eigenlijk over? Maar ik ga over mijn eigen vragen en ik stel u er hier twee, omdat er morgen een top plaatsvindt, die over uitbreiding gaat en over het Europese perspectief voor de Westelijke Balkan. Dus ik hoor nog steeds graag de antwoorden op mijn twee vragen.

De heer Anne Mulder (VVD):

Mijn eerste opmerking is de volgende. Mevrouw Maeijer veronderstelt dat die top gaat over uitbreiding. Volgens mij gaat die daar niet over. Dat gaan we zo van de premier horen. Ik heb de vraag terug gesteld — het is een beetje uitlokking. We hebben die oorlog twintig jaar geleden gezien. We hebben die migratiestromen gezien. We weten wat de PVV zegt over migratie. Deze top gaat over illegale immigratie en ik hoor alleen maar "nee, nee, nee!" van de PVV. Nou ja, dat kan ook.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De top in Sofia deze week staat in het teken van de Westelijke Balkan. Dat is alweer even geleden. De ChristenUnie vindt het van belang dat de Europese Unie blijft investeren in goede relaties met de landen op de Westelijke Balkan. Stabiliteit in de regio en ontwikkeling van de landen op de Balkan zijn van groot belang. Daar kan de Unie ook bij helpen. Daarom is het ook goed dat op de top vooral zal worden gesproken over transport- en energieverbindingen. Dat is geen afgeleide van de uitbreiding van de Europese Unie, maar echt een terecht aandachtspunt. Daar liggen nog grote uitdagingen. Zo is Servië nog vrijwel volledig afhankelijk van Rusland voor de energievoorziening en is er behoefte aan betere transportverbindingen, niet alleen tussen de landen in de regio zelf, maar ook met de lidstaten van de Europese Unie. Ik vraag de regering wat de Nederlandse inzet op deze terreinen zal zijn tijdens de top.

Voorzitter. Tijdens mijn bezoek in maart aan Kosovo, en afgelopen week aan Albanië, Montenegro en Servië met de commissie, heb ik ervaren dat in deze landen de wens leeft om op termijn toe te treden tot de Europese Unie. Maar voor het zover is, moet er nog wel heel veel gebeuren. Op dit moment zijn zij in de ogen van de ChristenUnie nog heel ver verwijderd van het lidmaatschap van de Europese Unie. Ik heb grote zorgen over het functioneren van de rechtsstaat en de democratie in deze landen. Op dat vlak zullen nog grote stappen moeten worden gezet. Dat geldt ook voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit en corruptie. Dat is in alle landen op de Balkan een groot vraagstuk. Vrije pers is een groot zorgpunt en etnische spanningen zijn nog altijd aanwezig in de regio. Dus bilaterale conflicten oplossen is erg van belang, evenals het werken aan verzoening.

De ChristenUnie plaatst dan ook vraagtekens bij de strategie van de Europese Commissie ten aanzien van de Westelijke Balkan. Het noemen van jaartallen voor mogelijke toetreding leidt af van waar het echt over zou moeten gaan. Daarmee bewijst de Commissie de landen op de Westelijke Balkan en de Unie geen dienst. Niet toetreding tot de Unie in 2025, maar duurzame hervormingen zouden het doel moeten zijn. Versterking van de democratie en de rechtsstaat en aanpak van corruptie: daar moet het over gaan. Daarnaast maakt de Europese Commissie onderscheid tussen de landen door hen als voorlopers en achterlopers te betitelen. Dat is niet behulpzaam in het oplossen van de bilaterale conflicten. Zo wordt Servië als voorloper gezien, maar wat betekent dat nou precies als het Kosovo nog steeds als zijn territorium beschouwt?

Met het wekken van verwachtingen moet je altijd voorzichtig zijn. Dat is een les die ik al vroeg heb geleerd. Maar het lijkt erop dat Commissievoorzitter Juncker en de voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, deze les helemaal niet kennen en tijdens hun tour in de regio verwachtingen hebben gewekt en beloftes hebben gedaan over het Europese perspectief voor deze landen en hun toetreding tot de Europese Unie. Dat leidt bij mij tot de vraag met welk mandaat zij deze uitspraken deden. Die staan toch op gespannen voet met de afspraak die we in Europa hebben dat je moet voldoen aan de toetredingscriteria? Ik vraag de minister-president of hij hierop wil reflecteren en of hij de voorzitter van de Europese Raad hierop wil aanspreken.

Voorzitter. Hoewel besluitvorming over toetreding tot de Unie niet op de agenda staat, speelt dit thema natuurlijk wel degelijk. De ChristenUnie vindt het van belang dat Nederland strikt en eerlijk vasthoudt aan de criteria die we hebben afgesproken. Die lijn moeten we vasthouden. Dat schept duidelijkheid, is eerlijk en rechtvaardig en biedt een gelijk speelveld en dat is juist in het belang van het voortbestaan van de Europese Unie als een waardegemeenschap. Dit geldt ook voor de voorwaarden die zijn gesteld aan de lidstaten om aan de onderhandelingen te kunnen beginnen. Ik verwacht van de regering dat ze hieraan vasthoudt. Kan de premier toezeggen dat op deze top door Nederland geen toezeggingen zullen worden gedaan op het gebied van de toetreding van deze lidstaten tot de Europese Unie, dan wel het openen van de onderhandelingen?

Ik kom tot een afronding, voorzitter. Duurzame hervormingen en democratisering in de Westelijke Balkan moeten van binnenuit komen. Daar kunnen we als Unie wel bij helpen, maar de rechtsstaat staat ook in de Europese Unie zelf onder druk. Denk aan Polen, Hongarije, Slowakije, Malta. Daar moeten we binnen de Unie aan werken en de lidstaten ook op aanspreken. De uitbreidingsstrategie van de Commissie stapt heel snel heen over de staat van de rechtsstaat en de aanpak van corruptie en is daarmee een reflectie van de staat van de Unie zelf op het punt van de rechtsstaat. Daar moeten we voor waken. Daarom moet Nederland blijven wijzen op de Unie als een waardegemeenschap, die waarden als democratie, rechtsstaat, vrijheden en mensenrechten hoog in het vaandel heeft, waar we ook internationaal aan herkenbaar zijn. Dat verdienen de inwoners van de Unie, maar ook de inwoners van de Westelijke Balkan.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Morgen vindt de Westelijke-Balkantop plaats in de hoofdstad van Bulgarije, Sofia. Het zal onder andere gaan over de rechtsstaat en de illegale migratie. De strategie van de Europese Unie voor de Westelijke-Balkanlanden is dat waarden moeten worden omarmd en voorwaarden moeten worden vervuld. Hoe symbolisch is het dat de top wordt gehouden in een stad waar een regering zetelt die afgelopen augustus nog zei dat vluchtelingen desnoods met wapengeweld buiten de deur gehouden moeten worden? Welke waarde wordt hier omarmd, vraag je je dan af. Hoe symbolisch is het voor de ontmenselijking van bijvoorbeeld vluchtelingen, als de top wordt georganiseerd door een land waarvan een aantal inwoners openlijk aangeven te jagen op vluchtelingen, alsof het beesten zijn? Hoe triest is het dat een land als Bulgarije als initiatiefnemer van deze top — maar dat geldt ook voor Slowakije, Polen en Hongarije — zelf niet de voorwaarden vervult die we van de Westelijke-Balkanlanden wel vragen? Graag hoor ik van de minister-president of hij bereid is om samen met andere landen deze landen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid.

Maar, voorzitter, voordat hierover wordt gesproken gaat de minister-president eerst dineren met de Europese regeringsleiders. Er zou gesproken worden over onderzoek, innovatie en digitalisering. Goed, voorzitter, terwijl Europese regeringsleiders willen praten over onderzoek, innovatie en digitalisering heeft Trump na een een-tweetje met Netanyahu de wereld inmiddels een stuk onveiliger gemaakt door de nucleaire deal met Iran op te blazen en ervoor te zorgen dat 100 doden en 12.000 gewonden zijn gevallen door de Amerikaanse ambassade te verplaatsen naar Al-Quds. Merkel, Macron en Rutte gaan het hebben over onderzoek, innovatie en digitalisering!

Voorzitter. Relativeren is een kunst, en ik relativeer graag. Nederland is volgens het World Happiness Report van de Verenigde Naties het zesde gelukkigste land van de wereld. Volgens Unicef zijn Nederlandse kinderen de gelukkigsten op aarde. Wij kunnen onze kinderen naar school brengen, wij kunnen zien hoe ze zich ontwikkelen. Wij stoppen ze 's avonds in hun bedje, lezen ze voor en geven ze een kus. Wij zien ze opgroeien in alle vrijheid.

Uiteraard hebben wij ook zorgen. En die zorgen zijn relatief, voorzitter. Ik prijs mezelf ook gelukkig dat ik in Nederland woon en mijn kinderen hier kan laten opgroeien. Maar hoe anders is dat voor de ouders in Gaza. 70 jaar lang bezet worden, 70 jaar gekoloniseerd worden, 70 jaar lang opgesloten worden in een modern concentratiekamp, zoals Hajo Meyer, overlevende van Auschwitz, de Gazastrook typeerde. 70 jaar lang met lede ogen toezien hoe de westerse wereld een staat die steeds maar weer doorgaat met het bouwen van illegale nederzettingen om lebensraum te creëren, de hand boven het hoofd houdt. 70 jaar lang toezien dat een staat immigratie van een homogene groep bevordert met de "Heim ins Reich"-gedachte en aan de andere kant 2 miljoen mensen op een klein stukje aarde propt. Ter verduidelijking: als we de bevolkingsdichtheid van Gaza zouden doortrekken naar Nederland, zouden er niet 17 miljoen mensen maar 220 miljoen mensen moeten leven in Nederland. En, voorzitter, Macron, Merkel en Rutte gaan het hebben over onderzoek, innovatie en digitalisering.

Voorzitter. Wat ons betreft, zouden Macron, Merkel en Rutte het tijdens het diner niet moeten hebben over onderzoek, innovatie en digitalisering. Ze zouden het samen met de andere Europese regeringsleiders moeten hebben over de toestand in Gaza op dit moment. Ze zouden hun tanden moeten laten zien en het EU-verdrag met Israël moeten opschorten totdat de Israëlische regering stopt met het schenden van internationaal recht, stopt met het bouwen van illegale nederzettingen en kinderen niet zonder pardon oppakt en gevangenzet.

Voorzitter. Ik rond af. Vooral onze minister-president Rutte, de minister-president van het land dat in de recente geschiedenis vijf jaar bezet is geweest en jaarlijks op 5 mei de bevrijding viert, zou samen met alle andere Nederlanders meer empathie moeten tonen voor een land en een volk dat al 70 jaar lang wordt bezet en onderdrukt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Omtzigt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Deze top staat in het teken van de relatie tussen de Europese Unie en de Westelijke Balkan. Daar zal mijn inbreng zich op focussen, maar er zijn ook nog wat kleine onderwerpen, zoals Trump, de Gazastrook en Italië, waar een aantal vragen over zijn.

De landen in de Westelijke Balkan zijn buurlanden van de Unie. Het is goed om daarom een top met hen te houden. Je moet problemen, en die zijn groot, samen aanpakken. Daarvoor heb je goed nabuurschap nodig. En het is belangrijk om met ze in gesprek te blijven. We moeten echter vaststellen dat deze landen nauwelijks of geen vooruitgang boeken. Dat is overigens allereerst zeer problematisch voor de burgers van de landen zelf. Het zijn die burgers die hun bestuurders moeten aanpakken, via verkiezingen, via kritische stukken in de media. De Europese leiders kunnen dus wel wat willen, maar de verandering in de mentaliteit en het aanpakken van wanbeheer daar is allereerst de verantwoordelijkheid van de landen zelf.

Ons werkbezoek aan de Balkan drukte ons, wat het gebrek aan vooruitgang betreft, met de neus op de feiten. Er was in Servië geen open debat over Europa. Het rapport van de Europese Commissie wordt niet eens in het parlement besproken. In Albanië wordt het Openbaar Ministerie van de vervolging van de voormalige minister van Binnenlandse Zaken afgehaald en de huidige minister van Binnenlandse Zaken verandert de wet, zodat zijn broer, die vanwege drugsdelicten tot zeven jaar veroordeeld is in Italië, niet wordt uitgeleverd. En overigens wordt er niemand meer uitgeleverd, ook niet aan Nederland, als hij bij verstek veroordeeld is. Tot zover de samenwerking op het juridische gebied.

En in Montenegro werd een journalist in haar been geschoten. Daar is al aan gerefereerd.

Dan de lijstjes waar ook de premier zo van houdt. Al deze landen staan ver onder de EU-landen op belangrijke lijsten. Ze zijn erg arm, bij de persvrijheid scoren ze rond plek 100. Dat is achter de helft van Afrika. Over corruptie kunnen we het ook wel hebben. Het Amerikaanse State Department heeft het gewoon over "state capture". De onderwereld heeft de bovenwereld overgenomen.

De CDA-fractie verzoekt in dit licht dus ook de regering, op deze top wél goede afspraken te maken over samenwerking met de buren, maar helemaal geen beloftes of stappen te nemen over toetreding. We zullen het later over de toetreding hebben, daar is dat AO voor.

Wel wil ik de regering vragen om behalve die mooie thema's zoals wegen en connectiviteit ook andere thema's op de agenda te zetten: persvrijheid, Europol-samenwerking op het gebied van criminaliteit. Natuurlijk mogen verder afspraken worden gemaakt over economische ontwikkeling en samenwerking.

De voorzitter:

Laatste vraag, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik hoor het CDA net als de ChristenUnie zeggen geen enkele afspraak te maken over toetreding of het openen van onderhandelingen. Dan moet toch eigenlijk het verzoek zijn aan de minister-president om die verklaring niet te tekenen?

De heer Omtzigt (CDA):

Zoals ik die verklaring lees, wordt daarin geen enkele datum genoemd, wordt daar ook geen enkele belofte gedaan over het kunnen toetreden. Ik vraag de premier of die conceptverklaring in die zin op geen enkele manier wijzigt waardoor dat wel gebeurt, en waardoor er ook geen informele toezeggingen gedaan worden, want dat is natuurlijk wel gewoon de vraag. Dat is een terechte vraag van mevrouw Leijten, dat je niet informeel iets toezegt, dat je dat in juni alsnog doet en er dan aan gehouden bent. Dat is de vraag die we hier bij de premier op tafel leggen. Anders kunnen wij niet rustig een algemeen overleg en een debat over toetreding hebben dat we over drie weken gepland hebben.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ik snap heel goed, inderdaad nu geen toezegging doen, want dat debat wordt ook pas op een later tijdstip gehouden. De heer Omtzigt zegt terecht: er is echt een beroerde situatie in grote delen van de Balkan, zeker ook ten aanzien van de rechtsstaat en de democratie.

De heer Omtzigt (CDA):

Ja.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Nederland heeft het beleid dat we strikt and fair willen zijn. Waar is dat nu wat het CDA betreft op gericht? Is dat erop gericht om te zorgen dat landen uiteindelijk aan de criteria gaan voldoen om daarna lid te worden van de Europese Unie, of is het wat de heer Omtzigt betreft sowieso nog maar de vraag of ze, ook als ze voldoen aan de criteria, binnen moeten blijven?

De heer Omtzigt (CDA):

Er werd door mijn voorganger al terecht aan gerefereerd, de vorige top was in 2003 in Thessaloniki. Toen is inderdaad dat Europees perspectief geboden. Ik moet met grote spijt constateren dat er sinds 2003 door een aantal landen bijzonder weinig vooruitgang geboekt is. Dus er is voor ons geen zekerheid dat deze vooruitgang leidt tot Europese toetreding.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Mag ik toch ...

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

De vraag is wel: maar als ze nou voldoen aan de criteria, mogen ze dan lid worden wat het CDA betreft? En is het CDA er ook alles aan gelegen om te zorgen dat die landen daaraan voldoen, opdat ze daarna toetreden tot de Europese Unie? Dus als ze nou voldoen, mogen ze wat u betreft lid worden van de Europese Unie?

De heer Omtzigt (CDA):

Ze voldoen op dit moment zodanig niet aan de criteria dat dit een hypothetische vraag van de bovenste plank is.

De heer Verhoeven (D66):

Ik wil hier graag op doorgaan. De VVD, die ik graag en vaak bekritiseer om hun Europakoers, is hier heel duidelijk. Die zeggen in hun verkiezingsprogramma en ook bij monde van hun woordvoerder: als een land aan de Kopenhagencriteria voldoet, dan mogen ze erbij. Dat is heel duidelijk en ook heel zuiver, want dan weet je waar je aan toe bent als land. Dan kun je als Europese Unie die landen onder druk zetten om te gaan voldoen. De heer Omtzigt schuift de vraag vooruit en wil het antwoord niet geven. Hij zegt: het is hypothetisch en ze hebben nog weinig vooruitgang geboekt. Ik ben het helemaal met de heer Omtzigt eens dat er heel veel verbeterpunten zijn. Ik was daar samen met de heer Omtzigt en een aantal andere Kamerleden. Wat hij daarover zegt klopt. Er zijn daar gekke dingen aan de hand. De vraag is vervolgens: hoe kijk je naar de situatie en aan welke kant sta je als je denkt aan het perspectief of de criteria ...

De voorzitter:

En dan nu de vraag.

De heer Verhoeven (D66):

De heer Omtzigt moet eigenlijk wel duidelijk zijn. Als een land voldoet aan de Kopenhagencriteria, dan moet het CDA toch ook zeggen: dan mogen ze erbij?

De heer Omtzigt (CDA):

Als een kandidaat-lidstaat, bijvoorbeeld Servië, de onderhandelingen afgerond heeft en dan voldoet aan de Kopenhagencriteria, dan zullen we er op dat moment mee instemmen. Maar ik vind dat hier door twee andere partijen de omgekeerde redenering gevolgd wordt. Deze landen zijn niet klaar voor het openen van de onderhandelingen. We hebben gezien dat het openen van de onderhandelingen in Servië en Montenegro ook niet geleid heeft tot de gehoopte versnelling van hervormingen. Er is echt een achteruitgang van de hervormingen. Soms heb ik het idee dat de wens om deze landen er maar bij te krijgen, zo leidend geworden is dat al die eisen zijn blijven hangen. Als we één les geleerd hebben van het toelaten van Bulgarije, Roemenië en Cyprus, van het toelaten van Griekenland tot de euro en van het toelaten van Italië tot de euro, dan is het wel dat iedereen hier constant praat over: ze voldoen bijna. Deze landen voldoen op dit moment niet. Dat is zo duidelijk.

De heer Verhoeven (D66):

Ik ben het met de heer Omtzigt eens dat we moeten leren van de lessen uit het verleden met betrekking tot Roemenië en Bulgarije. Dat hebben we gedaan. Dat laten we zien aan de hand van het voorbeeld Turkije, een land dat al aan het onderhandelen is, net als Servië en Montenegro, en dat een ontwikkeling de verkeerde kant op heeft doorgemaakt. Daar zijn we het hier in deze Kamer ook allemaal over eens. Wat is nu gebleken? De Europese Unie heeft de onderhandelingen stilgelegd. Dat betekent dat we niet meer op een zachte manier met de Kopenhagencriteria omgaan. Dat betekent dat we geleerd hebben van het verleden en we een land dus echt hard afmeten. Als we dat doen, kunnen we dat toch ook doen bij Montenegro en Servië? Dan kunnen we toch ook kijken naar het starten van gesprekken met andere landen die al wel op andere gebieden hervormingen hebben doorgevoerd? Dan moet het CDA dat toch ook aandurven?

De heer Omtzigt (CDA):

Een van de vijf voorwaarden die de Europese Commissie gesteld had aan Albanië, was een trackrecord op het gebied van criminaliteitsbestrijding en een trackrecord op het gebied van corruptiebestrijding. Wij zijn daar geweest. Met de voorbeelden die ik hier noemde, die tot en met het kabinet van Albanië gaan, kan hier niemand met droge ogen beweren dat aan de voorwaarden voldaan is. Toch zie ik hier partijen die zeggen: we gaan onderhandelen, ook al voldoen ze niet aan de voorwaarden, maar de volgende keer zijn we wel weer streng. Dat is precies de fout die we hier constant gemaakt hebben.

Over het voorbeeld Turkije wil ik toch echt iets zeggen. Turkije moest 100.000 mensen ontslaan, tienduizenden mensen in de gevangenis gooien en de gehele rechterlijke macht vervangen, en nog steeds krijgen ze pretoetredingssteun. Er werd niet bepaald daadkrachtig gehandeld door de Unie. Zij handelde zeer aarzelend toen het daar wat de rechtsstaat betreft volledig uit de bocht vloog.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik heb twee vragen. Begrijp ik het goed dat de heer Omtzigt zegt: de toetredingsonderhandelingen met Albanië gaan niet geopend worden in juni?

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb mijzelf voorgenomen om dat debat bij het AO te openen, maar ik heb wel gezegd dat ik hier geen trackrecord zie op het gebied van corruptie en criminaliteitsbestrijding. Dat waren twee van de voorwaarden. Ik zal in ieder geval die voorwaarden straks afmeten. Als uw volgende vraag is "denkt u dat ze dat binnen drie weken wel gaan doen?", dan is mijn antwoord: mwah, dat zie ik zeer somber in.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dat is niet mijn volgende vraag. Mijn volgende vraag betreft het punt dat 15 februari 2017 in het Europees Parlement een resolutie is aangenomen over het Commissieverslag van 2016 over Albanië. Daarin staat de volgende passage: "is verheugd over de aanbeveling van de Commissie betreffende opening van toetredingsonderhandelingen met Albanië; steunt de toetreding van Albanië tot de EU". Dat geldt voor D66, de SGP, het CDA, de PvdA, GroenLinks en de ChristenUnie. Bent u teruggekomen op uw standpunt, of gaan die hervormingen in Albanië toch niet zo snel als u had verwacht?

De heer Omtzigt (CDA):

Mevrouw Maeijer heeft gezien hoe wij hier hebben gestemd. Het CDA is niet alleen tegen het openen van toetredingsonderhandelingen geweest, het CDA was in de Tweede Kamer ook, bij beide gelegenheden, indiener en mede-indiener van de motie die vroeg om Albanië geen kandidaat-lidstaat te maken omdat wij ook de andere regel in het rapport van de Europese Commissie hadden gelezen, namelijk dat Albanië geen functionele markteconomie is. Dat is een nette bewoording voor een economie waar toch iets te veel illegale activiteiten plaatsvinden. Een functionele markteconomie — even voor de kijkers — is een van de criteria van Kopenhagen. Dat is dus een voorwaarde, maar Albanië is dat niet vaak.

De voorzitter:

Tot slot mevrouw Maeijer.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik denk dat wij dan wel de conclusie kunnen trekken dat er twee verschillende CDA-standpunten zijn, het standpunt van het CDA hier in de Tweede Kamer en het standpunt van het CDA in het Europees Parlement dat erop neerkwam dat men vorig jaar wel voor toetreding van Albanië was en ook voor het openen van de onderhandelingen.

De heer Omtzigt (CDA):

Vorig jaar is er niet gestemd over het openen van de onderhandelingen. Er zijn alleen megalange resoluties ingediend. In ieder geval één persoon hier weet hoe dat gaat in het Europees Parlement — dat is mevrouw Buitenweg — want daar hebben ze vaak lappen tekst van tien pagina's. Op het moment dat het aanbevelende moties zijn, dan wordt er over de hele motie ja of nee gestemd. Ik zou die even moeten bekijken op hoe het in dit geval specifiek was.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Omtzigt (CDA):

Er lag geen voorstel tot het openen van de onderhandelingen en die zijn dus ook niet geopend.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Omtzigt (CDA):

Even kijken, waar was ik?

De voorzitter:

Waar was u? Misschien heeft u alles al gezegd, ook via de interrupties.

De heer Omtzigt (CDA):

Nee, ik had eigenlijk beloofd om nog een paar andere thema's aan te snijden.

De voorzitter:

U heeft nog een minuut.

De heer Omtzigt (CDA):

Nog één opmerking. Mochten deze landen nog EU-wetgeving willen invoeren, dan zouden wij het op prijs stellen als ze beginnen met wetgeving waardoor de bezittingen en de banden van de politici duidelijk worden. Die worden hier in Nederland ingevoerd, maar in een aantal van dat soort landen lijken mij die minstens zo noodzakelijk.

Dan nog enkele andere onderwerpen. Syrië en terugkeerders. De urgentie voor een gezamenlijke aanpak is nu duidelijk, vooral met deze landen. Er zijn bijvoorbeeld veel uitreizigers uit Kosovo en Bosnië. Op welke manier doen deze landen mee met de gezamenlijke EU-strategie tegen terugkeerders? By the way, weet de regering al welke groepen andere landen en Nederland in Syrië betaald hebben? De Kamervragen daarover zijn nog steeds niet beantwoord. We zouden die antwoorden graag krijgen.

Dit zou de eerste keer kunnen zijn dat een nieuwe Italiaanse regering wel of net niet deelneemt. Deze regering heeft in gelekte stukken aangekondigd dat zij 250 miljard euro wil afschrijven van de Italiaanse staatslening die de ECB heeft opgekocht. Kan de regering komende week een appreciatie van dit plan aan de Kamer doen toekomen en aangeven hoe wij de essentiële belangen van de Nederlandse Staat veiligstellen, indien dit soort dingen wordt voorgesteld?

Voorzitter. Ik ben door mijn tijd heen. Ik zie even af van de overige vragen.

De voorzitter:

Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Verhoeven namens D66.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Met de Kamercommissie Europese Zaken was ik vorige week in Albanië, Montenegro en Servië, de Westelijke Balkan, waar de EU-top van morgen over gaat. Vaak vergeten, en dus vermeldenswaardig is het feit dat de Balkanlanden als onderdeel van de voormalige federale republiek Joegoslavië in verschillende stadia van toetreding zitten. Slovenië en Kroatië zijn EU-lid. Montenegro en Servië zijn aan het onderhandelen sinds 2012 en 2014. Kosovo en Bosnië-Herzegovina zijn nog niet eens erkend als kandidaat-lid. En dan zijn er nog de huidige kandidaten Albanië en Macedonië. De Europese Commissie wil dat de toetredingsgesprekken met hen gaan starten. Deze gesprekken zijn formele onderhandelingen waarbij een land langs de Europese meetlat wordt gelegd. De duur van het proces en de uitkomst staan niet vast. Turkije laat dit zien. Daaruit blijkt dat de Europese Unie ook heeft geleerd van de gemaakte fouten in het verleden, namelijk: het openen van de onderhandelingen is geen garantie voor uiteindelijke toetreding.

De Balkanlanden waarover wij het vandaag hebben, hebben nog een lange weg te gaan. Ondertussen grijpen andere krachten hun kans. Turkije bouwt moskeeën, China investeert in bruggen en spoorlijnen en Rusland laat de propagandamachine in die landen flink draaien. Betekent dit dan automatisch dat wij de deuren maar moeten openen? Nee, dat betekent het niet, maar wij kunnen wel een Europees perspectief van democratie, rechtsstaat en mensenrechten bieden aan de progressieve krachten. Aan de jonge generaties, aan ondernemers en aan politici die hun land echt vooruit willen helpen. Dat zijn vaak niet de leiders, die een soort lippendienst aan de Europese Unie bewijzen. Het zijn vaak de oppositiekrachten, die echt vooruit willen met hun land en het willen veranderen.

Vooropstaat hoe dan ook dat een land pas mag toetreden tot de Europese Unie als minutieus en volledig aan de Kopenhagencriteria is voldaan. Jaartallen noemen, zoals de heer Asscher en andere collega's ook zeiden, is dus zeer onverstandig, zeg ik tegen de heer Juncker, die dit natuurlijk live volgt vandaag.

De jonge bevolking op de Balkan wil modernisering. Macedonië heeft sinds het aantreden van de nieuwe regering in 2017 na een stevige dip in het land flinke hervormingen doorgevoerd, zoals het herstellen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het openbaar bestuur. In Albanië worden rechters in een zogenaamd vettingproces opnieuw beoordeeld en is er vooruitgang geboekt op het gebied van mensenrechten. Er zijn ook heel veel dingen die nog veel beter moeten in die twee landen. Dat is ook nadrukkelijk aan de orde gekomen.

D66 acht de voordelen van gesprekken met Macedonië en Albanië groter dan de nadelen. Nogmaals, dit betekent niet dat de landen snel toetreden. Ze zijn er nog lang niet en dat ze er komen staat niet eens vast. Wel worden deze landen door het openen van de onderhandelingen dwingend aangezet tot hervormingen van democratie, instituties, de rechtsstaat, grondrechten en ook hun economie. Nu zitten ze vast in de wachtkamer. Wat D66 betreft komen ze daar dus uit en gaan ze grondig aan de slag met hun gezondheid.

Strikt en fair. Dat is wat wij hier allemaal herhalen. Nederland staat bijna symbool voor die benadering van strikt en fair. Strikt zijn we en zullen we ook moeten blijven als het gaat om het de Kopenhagencriteria. Maar ik vraag de premier: ziet hij in dat het fair is om landen ook perspectief te bieden? Graag een reactie.

Ik sluit af met de categorie landen die al lid zijn. Voor de landen die nog geen lid zijn is het heel duidelijk: bied perspectief, maar leer van de lessen uit het verleden. Maar wij hebben ook EU-leden met een probleem: Hongarije en Polen. Zij respecteren de rechtsstaat en de democratische spelregels niet. Dat is voor D66 onaanvaardbaar. Daarom zeggen wij drie dingen. Eén. Start met een grondrechten-apk die alle lidstaten jaarlijks langs dezelfde meetlat legt. Twee. Laat Eurocommissaris Timmermans de artikel 7-procedure tegen Polen doorzetten. Drie. Breng conditionaliteit in de begroting: alleen EU-geld als de rechtsstaat op orde is. De heer Asscher zei daar volgens mij ook een aantal dingen over. Kunnen wij van de premier verwachten dat hij zich op deze drie punten nadrukkelijk inzet en de Kamer op de hoogte stelt van de ontwikkelingen in Europa aan de onderhandelingstafel waar hij morgen weer naartoe reist?

Dank u wel, voorzitter.

De heer Asscher (PvdA):

Ik denk misschien net anders dan de heer Verhoeven over de fase waar een aantal van die landen in zitten, waar hij ferm is over de conditionaliteit. Zou dat eigenlijk ook niet kunnen voor de landen die nu in de wachtkamer zitten? Ik denk dat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen de ontwikkeling in Macedonië die de heer Verhoeven schetste en de ontwikkeling in Albanië. Daaruit kun je afleiden dat ook in die wachtkamer grote vooruitgang mogelijk is, als de regering wil en zij het maatschappelijk middenveld en de bevolking erbij betrekt. Het zou bijna onrechtvaardig zijn om een ander land dan te belonen met dezelfde status. Zou het niet beter zijn om de harde eis van conditionaliteit ook aan partners van de Europese Unie, pre-accessiepartners, kandidaat-leden, op dezelfde manier op te leggen?

De heer Verhoeven (D66):

Conditionaliteit vind ik een heel goed principe. Dat heb ik op verschillende momenten in het debat ook gezegd. Je kunt conditionaliteit op heel veel verschillende manieren invullen. De heer Asscher zegt nu eigenlijk tegen mij: je moet conditionaliteit ook toepassen op het al dan niet starten van de gesprekken over het openen van de hoofdstukken. Voor landen die al lid zijn van de Unie, heb je niet meer de screening op basis van de Kopenhagencriteria als conditionaliteit, die wasstraat waar misschien wel decennia over gedaan kan worden. Daarom vind ik dat je tegenover de lidstaten iets met de budgetten moet doen in de begroting. Voor alle andere landen, die nog geen lid zijn, ben je via de Kopenhagencriteria bezig met conditionaliteit. Om nog weer een plus-conditionaliteit toe te voegen voor nog weer andere landen ... Ik snap de gedachte, maar ik vind het tekortdoen aan het perspectief dat ik graag wil bieden aan progressieve krachten, jongeren die echt hun land willen veranderen en tegen mij zeggen: wij hebben alles geprobeerd. We hebben onderdrukking meegemaakt. We hebben bloedvergieten meegemaakt. We hebben communisme meegemaakt. We hebben nog maar één ding, en dat is een dwingende, objectieve Europese Unie die ons langs de meetlat legt en onze leiders dwingt om echt iets te veranderen en niet alleen maar via lippendienst. En dat verhaal, dat ik ook tijdens de drie dagen in die landen heb gehoord en waar ik de collega's minder over heb gehoord, is voor mij een van de belangrijkste dingen die ik heb meegenomen naar dit parlement. Vandaar dat ik dus niet meega in die "plus-conditionaliteit".

De heer Asscher (PvdA):

Ik snap die redenering. Het gaat mij er ook niet om, het in plaats van die Kopenhagencriteria te stellen. Maar voordat je aan die criteria toekomt, moet de Europese Raad besluiten of ze überhaupt een land langs die meetlat wil leggen. Het gaat mij er dus om dat je aan landen waar een corruptieprobleem bestaat en waar wel Europees geld naartoe vloeit, op dezelfde manier conditionaliteit koppelt. Dat lijkt mij juist in het belang van die jongere bevolking, en eerlijk gezegd ook in het belang van het vertrouwen van ons allemaal in hoe die Europese instituties werken. Je laat dan zien: we zijn niet alleen streng de ene kant op, maar ook de andere kant op. Dat betekent dat je dus ook veel serieuzer gaat kijken. Dat doe je dan niet vanwege het argument, dat je op waarde moet wegen, dat het nodig is om uiteindelijk lidmaatschap in het vooruitzicht te kunnen stellen. Nee, je zegt dan: wij werken samen met landen en we hebben er ook geopolitiek belang bij dat die landen zich ontwikkelen tot democratische rechtsstaten.

De heer Verhoeven (D66):

Ja.

De heer Asscher (PvdA):

Dat is bescherming tegen Rusland en tegen Turkije.

De heer Verhoeven (D66):

Ja, dat ben ik met de heer Asscher eens. Ik vind Montenegro op dit moment een heel prachtig voorbeeld, want de heer Omtzigt heeft natuurlijk wel gelijk dat Turkije misschien wel een heel uitzonderlijk voorbeeld is. We zijn ook in Montenegro geweest, een land met 600.000 inwoners. Er staan daar heel veel signalen op oranje of gewoon op knalrood. Er is een leider die daar al 30 jaar zit, er is een parlement dat inderdaad niet in oppositie- en coalitieverband bijeen wil komen en noem het allemaal maar op. In dat land is men nu al zes jaar aan het onderhandelen; al zes jaar. Men heeft er nu van de 35 hoofdstukken drie gesloten. Dat geeft aan dat die fout in het verleden en dat die conditionaliteit er gewoon is. Dat land wordt heel duidelijk langs de meetlat gelegd en er wordt niet meer zomaar naar de criteria gekeken. Er wordt heel duidelijk gezegd: oké, deze stap hebben jullie gezet en na jaren inspanning sluiten we dit hoofdstuk.

En we waren ook in Servië, voorzitter. Daar is de hoofdonderhandelaar van dat land een zeer indrukwekkende vrouw die echt alle dossiers tot in de details van de details kent. Men is daar bezig met het openen van verschillende hoofdstukken. Ze willen daar dus nog een paar hoofdstukken openen en ze hebben er nog niet één gesloten. Deze hoofdonderhandelaar liet zien hoeveel een land moet doen om op één van die 35 hoofdstukken uiteindelijk in de buurt te komen van wat gevraagd wordt. Waarmee ik maar wil zeggen dat we echt aan die Kopenhagencriteria heel veel hebben als het gaat om conditionaliteiten, en we dus daarmee ook controle en dus ook grip op die landen hebben. Ze worden dus niet zomaar lid van de Europese Unie, zoals in het verleden te vaak en dus ook verkeerd is gebeurd; dat heb ik ook gezegd.

De voorzitter:

Dank u wel. We zijn hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer.

De vergadering wordt van 12.10 uur tot 12.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister-president het woord.

Minister Rutte:

Voorzitter. Laat ik beginnen met het onderwerp dat het meest aan snee was in de eerste termijn van de Kamer. Dat was de uitbreiding. Inderdaad, ik kan zeggen dat op de vergadering van vanavond en morgen dat onderwerp niet op de agenda staat. De besluitvorming over het uitbreidingspakket staat op de agenda van 26 juni. De focus van deze top zal liggen op het verbeteren van de transport- en energieverbindingen en de samenwerking op het gebied van veiligheid en migratie.

Misschien toch kort een paar dingen in reactie op wat er gezegd is in de Kamer op het punt van die toetreding. Maar nogmaals, het lijkt me toch het beste dat dat vooral aan de orde komt in het algemeen overleg Raad Algemene Zaken voorzien op 20 juni en het algemeen overleg Uitbreiding op 21 juni. Ja, strikt en fair. Kandidaten moeten aan alle criteria voldoen voordat Nederland kan instemmen met een eventuele volgende stap. De vragen die daarbij steeds aan de orde zijn, hebben te maken met de rechtsstaat en de economie. De focus in het toetredingsproces zijn de fundamentals. Dat zijn dus de rechtsstaat, de economie maar ook het bestuur. Dat zijn de pijlers die landen op orde moeten hebben.

Er zijn serieuze vragen over de mediavrijheid op de Westelijke Balkan. Mevrouw Buitenweg en ook anderen hebben indringende voorbeelden genoemd van recente incidenten en ook van meer structurele ontwikkelingen die zich daar voordoen. Ook wat de regering betreft is de mediavrijheid cruciaal voor de ontwikkeling van een functionerende democratie. Daarom is dat ook opgenomen in de verklaring van deze top. Ik zal het ook zelf opbrengen. Persvrijheid is een vast criterium in de toetsing van kandidaat-lidstaten voor het starten van toetredingsonderhandelingen en is uiteraard ook gedurende de onderhandelingen onderdeel van de criteria. Dan gaat het om het hoofdstuk rechtsstaat en mensenrechten. Maar dus ook bij de toetsing van kandidaat-lidstaten is persvrijheid, vrije media, een belangrijk criterium. Rechtsstaat en mensenrechten zijn overigens natuurlijk niet alleen in uitbreidingslanden van belang maar ook intern Europees. Daar zal ik dadelijk nog iets meer over zeggen naar aanleiding van verschillende opmerkingen die gemaakt zijn over het interne EU-proces.

In onze brief, de eerste appreciatie van de Commissievoorstellen, ziet u natuurlijk hoe het kabinet reageert op zowel Albanië als Macedonië. U ziet de terughoudendheid bij de regering wat betreft de voorstellen die de Commissie daar heeft gedaan. Maar nogmaals, mijn suggestie zou zijn daarvoor te verwijzen naar de komende algemeen overleggen.

De verklaring van deze top is overigens toegankelijk via het Delegates Portal en wordt na de top openbaar. Dat heeft natuurlijk een logische reden, namelijk dat die verklaring in onderhandeling is; anders komen al die conceptteksten voor de top al naar buiten. Uiteraard zal ik voorkomen dat op deze top alsnog afspraken worden gemaakt die verdergaan dan wat nu is voorzien. Dus geen uitspraken over het starten van toetredingsonderhandelingen.

Tot slot op dit punt, dus de uitbreidingsvoorstellen vanuit de Commissie, misschien nog één opmerking. De heer Omtzigt zegt: hoe zit het eigenlijk met de landen op de Westelijke Balkan en de strategie ten aanzien van Syrië en terugkeerders? Zowel de lidstaten van de Europese Unie als de landen op de Westelijke Balkan nemen deel aan internationale overleggen over contraterrorisme. Daarin komt ook dat vraagstuk van de terugkeerders aan de orde. Vanuit preaccessiefondsen worden projecten vergoed en grensbeheer gesteund binnen de Europese Unie. Ook ten aanzien van contraterrorisme neemt de Westelijke Balkan daaraan deel. Onderdeel hiervan is ook het hele vraagstuk van de terugkeerders uit Syrië. Dan gaat het vooral om informatie-uitwisseling. Belangrijk om te onderstrepen is dat het gaat om een volledig nationale bevoegdheid. Elke lidstaat maakt hier dus eigen beleid op, maar dat proberen we wel zo goed mogelijk langs deze weg te coördineren. Dat dus ten aanzien van de vraag over de Westelijke Balkan, terugkeerders en het vraagstuk van contraterrorisme.

Voorzitter. Dat zijn, denk ik, de gestelde vragen die rechtstreeks te maken hebben met de Westelijke Balkan.

Mevrouw Leijten (SP):

Eerst een procedureel punt. Mag de verklaring van Sofia openbaar? Dan kan ik daar vragen over stellen.

Minister Rutte:

Nee, dat is een verklaring in wording. Er wordt onderhandeld over ...

Mevrouw Leijten (SP):

Er wordt hier bijvoorbeeld gezegd dat de persvrijheid een vast onderdeel is, maar dat is geen streven. Het wordt alleen genoemd als zijnde een belangrijke grondslag. Er staat niet: er wordt gestreefd naar persvrijheid en vrije pers. Dus ik vind het wel moeilijk om te reageren op de minister-president als de verklaring niet openbaar is.

Minister Rutte:

Het ligt volgens mij anders. Persvrijheid is een vast criterium in de toetsing van kandidaat-lidstaten voor het starten van toetredingsonderhandelingen. Dat staat nog even los van de verklaring van deze top. Bij de verklaring die op deze top aan de orde is, zal ik inbrengen het vraagstuk van de mediavrijheid. Dat is ook opgenomen in de verklaring van de top. Maar de verklaring van de top is geen juridische tekst. Juridisch is vastgelegd dat mediavrijheid onderdeel is van de toetsingscriteria voor kandidaat-lidstaten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik begon mijn inbreng met "het gaat niet over de uitbreiding, maar het gaat wel over de uitbreiding". Op de agenda staat namelijk het ondertekenen van een verklaring waarover we het niet mogen hebben, want die is geheim. Die verklaring grijpt terug op de intentieverklaring van Thessaloniki — de heer Omtzigt had het er al over — die uitgaat van uitbreiding. Als ik niet naar de verklaring mag verwijzen en er straks geen motie over in kan dienen, houdt het debat helemaal op. Dan kan de minister-president zeggen wat hij wil en mooie woorden spreken over mediavrijheid, maar het staat er gewoon echt niet in op dit moment.

Minister Rutte:

Ik herhaal gewoon het antwoord. Het punt is niet zozeer dat de mediavrijheid wordt genoemd in deze verklaring. De mediavrijheid is, en dat is een belangrijk juridisch feit voor de EU-28, een van de criteria waarop getoetst wordt of er gesprekken kunnen worden gestart met kandidaat-lidstaten over toetreding. Daar komt dat dus in terug. Waarom zijn dit soort verklaringen geheim tot ze af zijn? Omdat er anders helemaal niet meer onderhandeld kan worden over de teksten, omdat dan op voorhand duidelijk is wat er gebeurd is, en dat kan natuurlijk niet.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt.

Mevrouw Leijten (SP):

Daarmee kunnen wij dus niet controleren wat de Nederlandse regering doet. Laat ik dat dan maar even gezegd hebben. Daarmee is er een democratisch tekort van jewelste. De minister-president zegt: we hebben de verklaring eigenlijk helemaal niet nodig; ik grijp terug op de Kopenhagencriteria, waarin mediavrijheid een belangrijk juridisch punt is voor toetredingsgesprekken met kandidaat-lidstaten en mogelijk toetreding überhaupt. Waarom kan het oordeel van de Europese Commissie dan zijn dat de gesprekken wel geopend kunnen worden, terwijl het daar ermbarmelijk gesteld is met de mediavrijheid, de persvrijheid en de onafhankelijke pers? Die landen zijn gezakt op de indexen die daarvoor bestaan. Hoe verklaart de minister-president dat?

Minister Rutte:

Dat is een vraag die de SP zou moeten stellen aan het Europees Parlement of aan de verantwoordelijk Commissaris. Ik ben niet verantwoordelijk voor het Commissieoordeel. Ik ben verantwoordelijk voor de kabinetsreactie op het Commissieoordeel.

De voorzitter:

Volgens mij wordt het nu een herhaling van ...

Mevrouw Leijten (SP):

Nee, voorzitter. We hebben een Commissievoorstel, en dat is duidelijk. Daar neemt de Nederlandse regering afstand van. De Nederlandse regering vertegenwoordigt ons allemaal tijdens een Raad van Ministers, van regeringsleiders. Daar gaan ze het dan niet hebben over uitbreiding, maar ze gaan wel een verklaring tekenen die teruggrijpt op de intentieverklaring over uitbreiding. Juist dan komt die mediavrijheid weer om de hoek. Waarom zou je dan die verklaring tekenen als je weet dat er op dit moment überhaupt niet aan de criteria van Kopenhagen wordt voldaan? Moet je op de Europese top die komen gaat dan niet zeggen: we zijn voor verklaringen en intenties, maar pas dan als het goed zit met de onafhankelijke pers, de vrije pers, corruptiebestrijding en zo verder? Dan kan je die verklaring toch niet tekenen aankomende donderdag?

Minister Rutte:

Wat ik al zei, deze top gaat niet over uitbreiding. Deze top gaat over een aantal afspraken die we gaan maken over het verbeteren van bijvoorbeeld transport- en energieverbindingen. Mevrouw Leijten zegt: er is een koppeling met 2003. Toen is er een perspectief geboden. Dat perspectief kan wel of niet landen in het openen van toetredingsonderhandelingen. Die discussie is aan de orde in de Europese Raad van juni. Wat nu in de tekst staat, is "the EU welcomes the Western Balkan's partners' commitment (...)" et cetera, et cetera. Vervolgens staat er: "civil society and independent media play a crucial role in the process of democratization". Zo staat het nu in de conceptteksten van de verklaring van Sofia.

De voorzitter:

Laatste opmerking op dit punt, mevrouw Leijten. Daarna ga ik eerst naar mevrouw Maeijer en dan naar de heer Van Rooijen.

Mevrouw Leijten (SP):

Als de minister-president eruit kan citeren, kan hij het toch ook openbaar maken? Ik heb het desbetreffende stuk ook gelezen. Dat gaat over democratie en de rechtsstaat. Dan is er een constatering dat onafhankelijke media een rol spelen in het democratiseringsproces, maar er is geen intentie om die onafhankelijke media en die vrije pers op te bouwen, zekerheden te bieden of te beschermen. Zij bestaan niet eens in die landen. Je kan het wel opnemen als een soort constatering, maar het gaat toch juist om de intentie dat de vrije pers er komt?

Minister Rutte:

Ik denk niet dat de Westelijke-Balkanlanden het in alle opzichten eens zullen zijn met de appreciatie die mevrouw Leijten geeft van de persvrijheid in die landen. Het is aan de landen zelf om daar een appreciatie van te geven. Dit is een verklaring van de EU-28 en de Westelijke-Balkanlanden. Om op dat punt ervoor te zorgen dat er voldoende slot op de deur zit en mevrouw Leijten kribbig gaat zitten — hoewel we het volgens mij eens zijn — wijs ik erop dat bij het vraagstuk of je gesprekken kunt starten met een land over toetreding het vraagstuk van de vrije media een van de criteria is. Die zorg deel ik met mevrouw Leijten, want ik zie ook — ik heb andere voorbeelden genoemd — dat het op dit punt niet goed gesteld is in een aantal gevallen. Dat gaat om incidenten en is deels structureel. Voor zover er zorg zou zijn, zit die in de mate waarin de criteria worden toegepast bij het vraagstuk of er uiteindelijk onderhandelingen kunnen worden gestart. Dat is een besluit van de EU-28, niet van de EU-28 plus de zes Westelijke Balkanlanden.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik heb in mijn inbreng een aantal vragen gesteld over onder andere de kabinetsappreciatie van de strategie van de Commissie. De Commissie beveelt aan om de onderhandelingen met Albanië en Macedonië te openen. Het kabinet zegt over Albanië dat het niet overtuigd is van de aanbevelingen van de Europese Commissie en over Macedonië dat er goede stappen zijn gezet en dat de onderhandelingen pas van start kunnen gaan wanneer de Raad heeft vastgesteld dat er sprake is van behoud en verdieping et cetera, et cetera. Maar om dat nu even heel concreet te maken — zo ongeveer iedereen aan wie ik de vraag stel, schuift de discussie door naar juli, terwijl dit stuk er ligt — vraag ik het kabinet waar het staat. Is het kabinet voornemens om akkoord te geven aan het openen van de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Macedonië, ja of nee?

Minister Rutte:

Ik heb niet de indruk dat de teksten die u voorleest, in die richting wijzen. Ik wil het daarbij laten, want ik heb me voorbereid op de top van vandaag en morgen. Er staat een algemeen overleg gepland over deze kwestie.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Ik begrijp het werkelijk niet, hoor. Al is het antwoord nee of ja, het kabinet heeft toch wel een standpunt? Morgen heeft u een top met de landen van de Westelijke Balkan, waar u nog eens gaat vastleggen dat hun perspectief in de Europese Unie ligt. Dan mogen wij als Kamer toch wel weten waar dit kabinet staat? Bent u nou van plan om de onderhandelingen te gaan openen, ja of nee? Want ik haal dat niet letterlijk uit het stuk zoals het voorligt. Ik wil gewoon een ja of een nee.

Minister Rutte:

Ja, ik wil ook zoveel. Ik wijs mevrouw Maeijer erop dat de tekst volgens mij helder is en ook niet wijst in de richting van groot enthousiasme bij dit kabinet ten aanzien van het openen van de onderhandelingen. Maar ik wijs er ook op dat we hier in de Kamer en ook tussen het kabinet en de Kamer een proces hebben en dat wij ons voorbereiden op het debat dat aan de orde is. Dit debat gaat daar niet over.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb in het AO van 11 april gedebatteerd met minister Blok. Aan het slot zei ik over de uitbreiding: "Dit is aan de orde op het formele moment, maar er is ook heel veel informeel in Brussel. Ik wil voorkomen dat in die informele discussie zelfs maar de kier wordt gemaakt om gesprekken te gaan openen." Minister Blok zei toen: "Die kier wordt niet gemaakt". Wat is daarop uw reactie?

Minister Rutte:

Het kabinet spreekt met één mond.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Daarmee geeft u het antwoord dat de deur voor gesprekken niet op een kier staat. In antwoord op vragen van mij en van collega's hoor ik dat helemaal niet. U zegt dat dit nu nog niet aan de orde is, maar minister Blok antwoordde mij op 11 april dat die deur niet op een kier staat. Dat ging zelfs niet over één land, maar eigenlijk over alle landen waarmee discussies lopen of zouden kunnen gaan lopen.

Minister Rutte:

Ik vraag de heer Van Rooijen echt om nu met mij te discussiëren waarover we zouden discussiëren en over wat we hebben voorbereid. Wat de heer Van Rooijen nu wil, is nu al een diepgaande discussie voeren over wat er eigenlijk gepland staat voor juni. Dat voel ik aan alles; zijn hele houding en ook zijn bijdrage stralen dat uit. Dat vind ik onverstandig. Er ligt een kabinetsappreciatie. Volgens mij is die helder. De uitspraken van de heer Blok waren op dat moment op dat punt natuurlijk helder. Het kabinet spreekt altijd met één mond. We hebben niet de keuze of we het leuk vinden als Westelijke-Balkanlanden wel of niet naar de Europese Unie komen. Er is in 2003 een perspectief gegeven. Er is een Europees perspectief geboden aan de Westelijke-Balkanlanden; dat is in 2003 gebeurd. Vervolgens hebben wij in Europa criteria: criteria als je aan het onderhandelen bent en criteria om überhaupt te kunnen gaan onderhandelen. We zitten nu in die fase, waarin je die criteria moet wegen. De Commissie is bevallen van een opvatting en het kabinet is bevallen van een opvatting over de opvatting.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb ook een vraag gesteld die de minister-president nog niet heeft beantwoord. Ik dacht dat hij nu aan het eind was.

De voorzitter:

Hij is net begonnen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, maar hij was aan het eind van dit onderwerp.

Minister Rutte:

Ja, met dit onderwerp was ik inderdaad klaar.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Daar heb ik twee vragen over gesteld, namelijk of we het argument van de Commissie met betrekking tot Rusland en China wel valide vinden — ik heb de minister-president gevraagd om daarop te reageren — en of onder de vlag van Brussel de onderlinge conflicten die soms heftig zijn en die nog steeds voortduren, wel opgelost zijn. Daar heb ik twee specifieke vragen over gesteld.

Minister Rutte:

Op het eerste punt wil ik in algemene zin antwoorden dat wij ons als Europa en ook als Europese Unie natuurlijk ervan hebben te vergewissen dat er grote geopolitieke verschuivingen plaatsvinden. China is inmiddels de tweede economie van de wereld en we zien in heel veel delen van de wereld dat China probeert om zijn invloed te vergroten en ook bezig is om te kijken hoe het relaties kan bouwen die zijn gericht op logistieke toegang en/of grondstoffentoegang. Nederland is daarover ook in gesprek met China. Dat is niet allemaal negatief. Er zitten ook positieve aspecten aan, waar Nederland ook bij betrokken is. Ik kijk daarbij ook naar het One Belt-initiatief.

Wat de tweede vraag betreft neem ik aan dat de heer Van Rooijen bedoelt ...

De heer Van Rooijen (50PLUS):

En Rusland? Dat ligt dichter bij de Balkan. Wilt u daar ook iets over zeggen?

Minister Rutte:

Ja. De heer Van Rooijen heeft het antwoord eigenlijk al gegeven in zijn vraagstelling. Dit wordt dus een beetje het aan hem teruggeven van het door hem verstopte paasei, want ik ben het met hem eens dat wij ons er natuurlijk van te vergewissen hebben dat Rusland een rol speelt op de Westelijke Balkan en probeert om vanuit Rusland beleefde Slavische connecties te kijken of er — niet met alle landen maar met een aantal landen — een meer bijzondere relatie kan worden gebouwd. Daar hebben we ons natuurlijk ook van te vergewissen. Ik heb het vaker gezegd: waar de Europese Unie een markt, een munt en een waardegemeenschap is, is zij ook een middel om stabiliteit te bieden in een instabiele wereld. De ontwikkelingen van Rusland en ook de opstelling van Rusland tegenover Europa dragen niet bij aan de noodzakelijke stabiliteit. Dat heb je allemaal mee te wegen als je praat over dit soort vraagstukken. Ten aanzien van de Westelijke Balkan kun je dit ook vernauwen. We hebben in 2003 een aantal afspraken gemaakt over het perspectief. We hebben in Europa criteria waar we strikt — strikt en fair — de hand aan moeten houden ten aanzien van uitbreiding maar ook ten aanzien van de vraag of je landen überhaupt mee wilt gaan nemen in die onderhandelingen. Die discussie voeren we nu. Voor het kabinet geldt daarbij dat we daar ook strikt aan vast willen houden. Vandaar onze reflecties bij de Commissievoorstellen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Er is nog een tweede vraag, over de onderlinge conflicten.

De voorzitter:

O ja, die is nog niet beantwoord, tenminste, naar de mening van de heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat was de vraag of Brussel de onderlinge conflicten kan toedekken.

Minister Rutte:

Die begreep ik niet helemaal. Doelde de heer Van Rooijen op onderlinge conflicten in Brussel?

De voorzitter:

U mag hem kort toelichten.

Minister Rutte:

Of doelde hij op grensconflicten of nog bestaande conflicten tussen landen die je importeert als je deze landen opneemt in de Europese Unie?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Mijn vraag was of die conflicten ...

Minister Rutte:

Nee, want we zien ook dat het conflict tussen Kroatië en Slovenië op dit moment nog niet is opgelost. We hebben gisteravond het conflict tussen Nederland en Duitsland over Eems-Dollard opgelost. In 2014 was daar al een principeovereenkomst over en die is gisteren helemaal geformaliseerd. Tijdens het bezoek van de Duitse president hebben wij samen de handtekeningen gezet. Dat type grensconflicten, zoals wij die met Duitsland hadden — maar dat geldt ook voor die tussen Slovenië en Kroatië en de conflicten die nog bestaan in andere delen van de Westelijke Balkan — wil je niet importeren. Ik zie dat de wilde fantasie van de heer Asscher nu een loop met hem beginnen te nemen.

De voorzitter:

Nee, nee, meneer Van Rooijen. Het woord is aan de heer Asscher.

De heer Asscher (PvdA):

Ik denk dat ik op zichzelf begrijp hoe die appreciatie van het kabinet van de aanbeveling van de Commissie eruitziet. Ik snap die houding dus. Ik ben ook blij dat de minister-president van plan is om het punt van de persvrijheid onder de aandacht te brengen. Maar ik denk dat er een kans ligt om — voordat we in juni tegen een of meer landen ja of nee zouden moeten zeggen over het openen van de onderhandelingen — duidelijk te maken dat ook voor andere vormen van samenwerking zoals steun, het verstrekken van middelen, handel, connectiviteit en innovatie, een zekere conditionaliteit zou moeten bestaan. Niet in alle opzichten, maar er zijn kansen. De Westelijke Balkan heeft ook een groot belang bij nabijheid van de Europese Unie. Ik zou het mooi vinden als praten over persvrijheid inderdaad niet bij een wel heel algemeen statement blijft, zoals werd geciteerd: persvrijheid is belangrijk. Daar kan iedere dictator zijn handtekening onder zetten. Ik zou het mooi vinden als vanuit de EU-28, en wat mij betreft ook expliciet door de minister-president, duidelijk wordt gemaakt dat het voor de Europese Unie bij iedere vorm van verdere samenwerking een voorwaarde is dat er verbeteringen zijn in de bescherming van de rechtsstaat, dus de vrijheid van meningsuiting.

Minister Rutte:

Ik ben daar terughoudend. Ik heb het debat gevolgd dat de heer Asscher met de heer Mulder had. Alle sympathie voor die gedachte, maar ik ben toch terughoudend, want we hebben nu in Europa een aantal afspraken gemaakt: hoe ga je om met landen die willen toetreden, om die onderhandelingen wel of niet te starten, en hoe ga je om met de toetredingsonderhandelingen? In die gevallen is dit allemaal voorzien. Maar dat ook bij allerlei andere vormen van samenwerking doen? Dat kan ik niet overzien, want dan kun je ook praten over handelsbetrekkingen. We hebben op dit moment handelsbetrekkingen met landen die niet voldoen aan onze eisen op het gebied van de persvrijheid. Dat is nu eenmaal zo. Ik heb net een groothandelsmissie geleid naar China. China voldoet niet aan onze criteria op het gebied van de persvrijheid. Wij menen dat je met China toch handel moet drijven en een relatie moet hebben, juist omdat je op die manier ook het gesprek over dit soort moeilijke onderwerpen zoals mensenrechten kunt voeren. In de afgelopen tien jaar hebben we met China ook een gestructureerde mensenrechtendialoog kunnen ontwikkelen. Dus als dat als een hard criterium voor alle andere typen geldt ... Ik zit even te zoeken wat de heer Asscher precies bedoelt.

De heer Asscher (PvdA):

Ik pleit niet daarvoor. Ik denk dat Thessaloniki 2003 betekent dat er met die zes landen een andere soort relatie is. Ergens in de hoofden van de leiders of de bevolking daar, is in ieder geval de gedachte ontstaan dat er een Europees perspectief is. En dat is ook geboden. Dat betekent dat er voordat onderhandelingen geopend worden, een relatie is die anders is dan de relatie met China. Het lijkt mij dan in het belang van de lokale bevolking, en zeker van de jonge generatie, dat de Europese Unie niet alleen maar nuffig zegt "ja/nee, je mag beginnen aan onderhandelen", maar ook in woord en gebaar duidelijk maakt dat we verwachten dat de rechtsstaat, de democratie, wordt versterkt. Dat is een buffer ten opzichte van Rusland en Turkije en het helpt verderop bij een faire beoordeling van pogingen tot toetreding. Dus het gaat mij niet om alle relaties met alle landen, hoewel mensenrechten altijd van belang zijn. Specifiek de Westelijke Balkan verdient een grotere betrokkenheid dan blijkt uit alleen maar "we kijken wel in juni".

Minister Rutte:

Alleen, hoe geef je dat dan vorm? De hefboom daarvoor is: er is perspectief geboden in 2003 en nu staan wat betreft de Commissie twee landen — eerder is dat ook met andere landen gebeurd — aan de vooravond van het starten van toetredingsonderhandelingen. Daar moeten we nu een oordeel over vellen. Dat is zo'n moment waarop je kunt zeggen: he, wacht eens eventjes, dit is onderdeel van de toetsing om die onderhandelingen überhaupt te kunnen starten; vindt Nederland nou dat daaraan is voldaan? Dan heb je een "lever"; je hebt een hefboom. Ik zoek even in het proces daarvoor, tussen Thessaloniki en het al of niet openen van onderhandelingen, waar de hefboom zit.

De heer Asscher (PvdA):

Ik zal er in tweede termijn een suggestie voor doen, maar ik proef een zekere bereidheid.

Minister Rutte:

Ik snap het punt van de heer Asscher. We moeten er alleen voor oppassen dat we ... Nou goed, ik heb een aantal zorgen in mijn hoofd, maar voordat ik die hier uit, komt de heer Asscher misschien met iets waardoor al die zorgen weg zijn.

De voorzitter:

Laten we dat hopen. Mevrouw Buitenweg?

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De minister-president wil liever later het debat over het vellen van een oordeel over wat de Europese Commissie heeft gezegd over de toetreding van nieuwe landen. Dat snap ik. Tegelijkertijd heeft hijzelf, toch wel wat Brits onderkoeld, iets gezegd waarover ik toch wat meer duidelijkheid wil. Hij zei dat het kabinet niet beticht kan worden van enthousiasme over het openen van onderhandelingen. Ik wil dat begrijpen. Is dit omdat hij meent dat die landen daar nog niet klaar voor zijn? Of is zijn mening eigenlijk dat hij deze landen liever niet bij de Europese Unie heeft? Ik vind dat van belang, omdat wanneer we zeggen dat Nederland strict and fair is, ik wel moet begrijpen waar dat op is gericht. Is dat "strict and fair" er eigenlijk op gericht om landen weg te houden van de Europese Unie? Of hoopt de minister-president dat deze op een dag voldoen aan de criteria, waarna ze kunnen toetreden tot de Europese Unie?

Minister Rutte:

Dat tweede.

De voorzitter:

Dank. Gaat u verder.

Minister Rutte:

Ja, voorzitter. Nu de vraag over hoe het zit binnen de Europese Unie, met de rechtsstaat en met de Kopenhagencriteria; mevrouw Leijten, mevrouw Buitenweg en de heer Verhoeven hebben daarover gesproken. Nederland hecht belang aan een sterke Europese Unie, die bijdraagt aan onze welvaart en veiligheid. Als de gemeenschappelijke waarden van Europa onder druk staan, bijvoorbeeld de onafhankelijkheid van de rechtspraak of de rechtsstaat, dan kan dat gevolgen krijgen voor het functioneren van de Unie, voor de interne markt, voor investeringen, voor de justitiële samenwerking en ook voor de waardengemeenschap die de Europese Unie is. Dat raakt dus ook onze belangen, als lid van de gezamenlijkheid van de Europese Unie. Er loopt niet voor niets een zwaar traject in het kader van artikel 7.1 met lidstaat Polen. Daar is minister Blok in de Raad Algemene Zaken maandelijks mee bezig, en natuurlijk ook de eerste vicepresident Frans Timmermans vanuit de Europese Commissie. Wij geven hem onze volledige steun in zijn aanpak. In de verdragen is wel vastgelegd dat daarover in unanimiteit moet worden besloten. Een verdragswijziging op dit punt, noodzakelijk als je die unanimiteitseis zou willen doorbreken, ligt natuurlijk niet voor de hand; die lijkt me politiek niet waarschijnlijk. Het uitgangspunt, waar Nederland zich voor inzet met de andere lidstaten en de EU-instellingen, is dat de basisprincipes van de rechtsstaat een vanzelfsprekend uitgangspunt zijn waarmee afspraken en regels worden nageleefd. In dat opzicht is het wel weer goed nieuws dat de Commissie heeft voorgesteld om in het kader van het MFK een koppeling op te nemen met rechtsstatelijke principes. Dat past ook in het pleidooi van de heer Verhoeven in diens eerste termijn. Daarnaast zoekt Nederland contact met gelijkgezinde lidstaten om te kijken naar mogelijkheden voor een peerreviewmechanisme. Mevrouw Van der Graaf heeft daarvoor eerder aandacht gevraagd en de heer Verhoeven pleitte daar eigenlijk voor in zijn derde punt over een grondrechten-apk voor de lidstaten. Ik zei al, ook dat in reactie op de heer Verhoeven: volledige steun voor de artikel 7-procedure tegen Polen. Ook afgelopen maandag heeft Stef Blok nog een keer zijn volledige steun daarvoor uitgesproken. Dat wat betreft de rechtsstaat en de Kopenhagencriteria binnen de Europese Unie.

De voorzitter:

Mevrouw Buitenweg, een korte vraag.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Er is al enige tijd een discussie over de rechtsstaat, naar aanleiding van een rechtsstaatreview die ook besproken wordt, meen ik, binnen Algemene Zaken. Kan de minister-president iets meer zeggen over hoe dat nu functioneert? Ik weet dat de Adviesraad Internationale Vraagstukken ook heeft bepleit dat dat iets meer opgetuigd wordt. Maar op welke wijze speelt dat mechanisme een rol bij de discussies over Hongarije en Polen?

Minister Rutte:

Ik zou daar op dit moment een gedegen antwoord op kunnen geven. Maar ik weet hoezeer men ambtelijk op prijs stelt dat men mij daar nog extra op kan voeden. Dus ik geef die gelegenheid en dan kom ik daar zo op terug.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik wil daar graag op aansluiten. Het mechanisme waar mevrouw Buitenweg nu op doelt, is precies het punt geweest waarover een motie is aangenomen door de Kamer; de premier verwees daar net naar. Dus ik wil me aansluiten bij de vraag van mevrouw Buitenweg hoe het daar momenteel mee staat, en wat het perspectief daarvan is. Graag meer informatie daarover.

Minister Rutte:

Daar ga ik dieper op in, zo mogelijk in de eerste termijn. Dan de digitalisering. Ik ben het eens met de opmerking van mevrouw Buitenweg. Een belangrijk onderwerp, waar vanavond over wordt gesproken. In dat kader zal ik ook specifiek oproepen tot een snelle afronding van de onderhandelingen over de e-Privacyverordening. De burgers moeten kunnen verwachten, terecht, dat hun privacy goed geborgd is. Dat moeten we waarmaken. Ik wil ook vooruitkijken, zodat we de nieuwe Europese Commissie heldere doelen kunnen meegeven.

We spreken ook over investering in onderzoek en innovatie. Die is cruciaal voor de concurrentiekracht. Die concurrentie moeten we ook aangaan met grotere partijen, landen, de Verenigde Staten en China. Bij bedrijven die snel marktwaarde ontwikkelen, de zogenaamde unicorns van meer dan 1 miljard, zie je bijvoorbeeld dat Europa achterligt. Wij hebben er op dit moment ongeveer 20. China heeft er 40 en de Verenigde Staten hebben er 100. Het innovatieve vermogen van het Europese bedrijfsleven en de "entrepreneurial" aanpak en resultaten blijken daar dus, heel simpel, tekort te schieten. Daarom zal vanavond ook het onderwerp disruptieve innovatie ter sprake komen. Dat zijn dus innovaties met een potentieel aan groei, maar ook met een grote sociaal-economische impact. Dat betekent ook dat je moet kijken naar investeringen over een langere periode en ook naar investeringen met een meer onzekere uitkomst; je weet niet altijd of het succes zal hebben. Denk bijvoorbeeld aan kunstmatige intelligentie, kwantumcomputers: zaken waar Nederland ook goed in scoort. Dat vraagt om durf, schaalgrootte, financiële draagkracht, en ook hierop zullen wij echt de concurrentie met de Verenigde Staten en China moeten aangaan.

Voorzitter. Mevrouw Maeijer verwees naar de verklaring van Marrakesh.

De voorzitter:

Mevrouw Buitenweg, op het vorige punt?

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Ja, op het vorige punt, want ik denk dat het onderwerp digitalisering en dergelijke is afgerond. Ik heb toch wel behoefte aan wat meer reflectie. Hoe kijkt het kabinet aan tegen het gebrek aan echt Europese datagiganten en het gebrek aan ideeën over hoe we daar in de toekomst mee willen omgaan? Ik vraag me af of de minister-president bereid is om dit in een brief te zetten. Ik kwam met de suggestie van Europese zoekmachines, maar er zijn verschillende opties mogelijk. Dat heeft ook effect op waar we bijvoorbeeld op een gegeven moment de Europese ontwikkelingsgelden willen inzetten. Kan de minister-president daar een keer wat meer over zeggen?

Minister Rutte:

Ik ga even zoeken hoe ik dat het handigste kan doen. Er zijn een paar middelen. Een aparte brief van mij daarover leidt mogelijk ook tot een debat met mij daarover. Dat zou ik geweldig vinden, maar dan krijg ik ruzie met de betrokken vakministers. Nu zijn er een paar middelen, mogelijkheden. We kunnen kijken of ik verder kan ingaan op het verslag van deze informele Raad. Een andere optie is dat ik de vraag doorspeel naar het ministerie van Economische Zaken en vraag of dat de Kamer nader wil informeren. Ik heb goed naar mevrouw Buitenweg geluisterd in haar eerste termijn, maar ik aarzel wel om erin mee te gaan. Laat ik er niet verder op ingaan, maar door mijn hoofd schoten heel veel plussen en minnen, voors en tegens bij haar suggestie. Ik doe het dus liever gedegen. Dan kijken we even of het verslag van deze Raad er een goed middel voor is. Anders doen we het via EZK.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Rutte:

Mevrouw Maeijer verwees naar de verklaring die in Marrakesh is ondertekend over het Rabatproces, althans, het is een verklaring in het kader van het Rabatproces. Dat is een migratieoverleg dat de Europese Unie sinds 2006 met Afrikaanse landen voert. Dat is cruciaal om de migratiedruk onder controle te kunnen brengen. Het Rabatproces is een van de vormen waarover we met deze landen spreken. Het bestrijkt de volle breedte van het migratievraagstuk, dus de aanpak van de grondoorzaken, de samenwerking ten behoeve van terugkeer, de strijd tegen mensenhandel en legale migratie. Het hele orgel wordt daar wat betreft bespeeld. Die brede dialoog is van groot belang en ligt ook in lijn met de Kamerbrief over migratie die op 29 maart aan de Kamer is gestuurd. Dat Hongarije niet heeft meegetekend, vind ik slecht want daarmee is de Europese eenheid doorbroken. Juist een land als Hongarije dat zich grote zorgen maakt over migratie zal zich moeten realiseren dat je dit soort dingen alleen multilateraal en in een breed kader kunt aanpakken.

Dan het Israëlisch-Palestijns conflict en in het bijzonder de vreselijke gebeurtenissen gisteren in de Gazastrook. Ook ik, het kabinet is diep geschokt over het hoge aantal doden. Wij roepen alle partijen op om te werken aan de-escalatie. Wij roepen Israël op tot proportioneel optreden. Hamas en de Palestijnse Autoriteit moeten het vreedzame karakter van demonstraties waarborgen. We hebben vanmorgen een brief naar de Kamer gezonden waarin ook nog een keer is opgeschreven wat Stef Blok gisteren in de Kamer heeft uitgesproken, namelijk dat Nederland net als veel andere landen, de Europese Unie en de Verenigde Naties, Israël heeft gemaand om alle incidenten waarbij slachtoffers zijn gevallen, te onderzoeken overeenkomstig de internationale standaarden. Dat wil zeggen dat het onafhankelijk, onpartijdig, prompt en gedegen moet zijn. Als dit vanavond aan tafel aan de orde komt, zal ik dat ook vanavond uitdragen.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister-president of hij op dit punt klaar is.

Minister Rutte:

Op het punt van Israël en de vreselijke gebeurtenissen, ja.

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

De minister-president zegt dat het onderzoek onafhankelijk, onpartijdig, prompt en gedegen moet zijn. Er is nu een onderzoek gestart maar dat is een intern onderzoek door het Israëlische leger. Voldoet dat wat de minister-president betreft aan de criteria onafhankelijk en onpartijdig? Zo nee, zal hij erop willen aandringen dat binnen de Europese Unie aangedrongen wordt op een ander onderzoek dat wel onpartijdig is?

Minister Rutte:

Mijn gevoel zou zeggen dat dit niet voldoet aan de criteria. Ik laat mij er nog wel even ambtelijk over bijstaan of je zomaar die conclusie kunt trekken. Dus daar kom ik zo nog even op terug, maar voor mij staat dat het moet voldoen aan die internationale criteria. Ook wat betreft de berichten van vandaag in de pers als zou Nederland een andere positie hebben dan Ierland, Duitsland, Engeland en nog een aantal andere landen die zich gisteren hebben uitgesproken over het belang van onafhankelijk onderzoek, wil ik hierbij expliciet zeggen dat we het erover eens zijn dat het onderzoek onafhankelijk moet zijn, inclusief al die andere elementen. Maar goed, ik begrijp de vraag van mevrouw Buitenweg over wat ik vind van wat er nu aan onderzoek plaatsvindt. Ik kom daar dus nog even op terug.

Tot slot in mijn eerste termijn het Italiaanse regeerakkoord. Ik ben al een keer hier in de problemen gekomen door commentaar te geven op elementen uit een kabinetsformatie die in vertrouwen hebben plaatsgevonden. Nou, dit is een kabinetsformatie die nog niet eens is afgerond en die in een ander land plaatsvindt dan Nederland. Bovendien zal volgens mijn informatie premier Gentiloni aan de top van vandaag en morgen deelnemen. Wij hopen en roepen er ook toe op dat de coalitiebesprekingen in Italië snel tot een stabiele regering zullen leiden. De uitdagingen waar Italië zich voor geplaatst ziet zijn groot. Het is de derde economie van de eurozone en de vierde economie van de Europese Unie. Dus het is van groot belang dat Italië een stabiele regering krijgt. De volgende week presenteert de Commissie de zogenaamde landenspecifieke aanbevelingen. Dan worden alle lidstaten beoordeeld op financieel-economisch vlak. Daarin zal de Commissie dus ook die Italiaanse begroting en economie doorlichten. Dus dan krijgen we ook weer nadere informatie uit Italië.

De voorzitter:

Laatste vraag, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik zou nog graag een vraag willen stellen over het geweld in Israël en de Gazastrook. Ik heb de brief gezien, ik heb het antwoord beluisterd op de vraag van mijn collega en ik heb ook gisteren goed geluisterd naar minister Blok van Buitenlandse Zaken. De Nederlandse regering vindt dat er een onafhankelijk onderzoek moet komen. Maar nou is dat afgewezen in de VN-Veiligheidsraad; het is geblokkeerd door de Verenigde Staten. Is de minister-president dan bereid om erop aan te dringen om dat onafhankelijke onderzoek door de Europese Unie te laten doen?

Minister Rutte:

Voorzitter, ik ben hier echt even gehandicapt. Ik heb mij voorbereid op het debat van vanavond en morgen en krijg nu een vraag over Gaza. Ik vind het terecht dat ik die moet beantwoorden, maar ik wil daar niet nu over speculeren, dus ik kom daar zo meteen op terug. Ik wil even heel precies aan Buitenlandse Zaken vragen welk standpunt zij daar gisteren in New York over hebben ingenomen. Ik wil niet het risico lopen dat ik net afwijkend antwoord van wat onze ambassadeur gisteren gezegd heeft. Mevrouw Leijten krijgt dus antwoord. Dat is eigenlijk mijn korte antwoord. Maar dat komt dan in tweede termijn.

De voorzitter:

In tweede termijn, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter, ik begrijp dat het antwoord moet worden voorbereid, maar de specifieke vraag is dus: nu het verzoek om een onafhankelijk onderzoek, dat ...

De voorzitter:

Ja, dat heeft u gezegd.

Mevrouw Leijten (SP):

... mede gedaan is door de Nederlandse vertegenwoordiging daar, is geweigerd ...

De voorzitter:

Dat heeft u gezegd.

Mevrouw Leijten (SP):

... kan de Europese Unie dat dan doen? Dat antwoord hoor ik dan graag in tweede termijn.

De voorzitter:

Dat is net gezegd.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik heb twee vragen. Mijn eerste vraag gaat over Italië. Dat regeerakkoord wordt vanavond gewoon openbaar. Is de regering bereid daar een appreciatie van te geven? Het gaat mij dan niet om het hele regeerakkoord, maar wanneer een land zou voorstellen om 250 miljard euro niet terug te betalen aan de ECB, is dat een open oorlogsverklaring in de Europese Unie.

De voorzitter:

Dat is vraag een.

De heer Omtzigt (CDA):

Daar dienen de belangen veiliggesteld te worden. En twee ...

De voorzitter:

Wacht heel even. Misschien eerst even deze vraag.

Minister Rutte:

Ja, eerst even dit punt. Die als-danvraag wil ik niet beantwoorden. Laten we eerst eens kijken waar ze mee komen. Om nu al te zeggen "als in dat regeerakkoord A staat, zullen wij langs lijnen B, C of X, Y en Z reageren" vind ik wat te ver gaan. Ik denk dat de heer Omtzigt en ik het helemaal eens zijn over wat we wel en niet hopen. Als we op dat moment reden hebben om ons grote zorgen te maken over bepaalde dingen die gebeuren in Italië, moeten we de goede wegen vinden om erop te reageren. Maar ik vind het wat ver gaan om nu al zelfs de vorm daarvan af te spreken, terwijl we nog niet weten wat de teksten zijn.

De voorzitter:

De tweede vraag, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat wordt dan weer een schriftelijke vraag op het moment dat we die wel zien.

Minister Rutte:

Of misschien verbazen we u en hebben we al gereageerd.

De heer Omtzigt (CDA):

Dat zou kunnen.

Ik had nog een vraag gesteld over de vragen over de betalingen uit Europese landen en vooral uit Nederland aan groepen in Syrië. Kunnen de vragen die hierover door de Kamer gesteld zijn, spoedig beantwoord worden?

Minister Rutte:

Ja, daar gaan we ons best voor doen, zeker.

Ik heb inmiddels een antwoord — dat is altijd het voordeel als er nog een paar vragen gesteld worden — op de vraag over de rule of law. Dat was een vraag van mevrouw Buitenweg, dacht ik, die nog wat verderging dan mijn antwoord zojuist. Mevrouw Van der Graaf refereerde ook aan de motie die daarover is ingediend. Mede op initiatief van Nederland is er een jaarlijkse "rule of law"-dialoog in de Raad. Dat was laatstelijk onder het voorzitterschap van Estland, met als onderwerp "persvrijheid in het digitale tijdperk". Het betreft thematische discussies. Er wordt nu nagedacht over een peerreviewmechanisme waarbij individuele lidstaten onder de loep worden genomen. Nederland werkt daarbij met gelijkgezinde lidstaten om te kijken naar mogelijkheden voor een dergelijk mechanisme. Dat is in lijn met de motie van mevrouw Van der Graaf. Voor de zomer is daarover overleg met tien like-minded landen. Wij hopen dat dat ertoe leidt dat we in de tweede helft van het jaar — ja, ik weet het, dit soort processen gaat nooit heel snel, maar je moet natuurlijk die coalities bouwen — een concreet voorstel op tafel kunnen leggen.

De voorzitter:

Meneer Asscher, een korte vraag.

De heer Asscher (PvdA):

Ik ben positief over dat voorstel en die uitwerking. Is de minister-president het met mij eens dat het belangrijk is om tussen het meer nucleaire artikel 7 en zo'n peerreviewdialoog tussen like-minded landen iets te hebben wat ook tanden heeft? Dan hoef je niet het zwaarste wapen in te zetten, maar kun je landen als Hongarije en Polen wel dat gevoel geven als ze zich niet aan de rule of law houden.

Minister Rutte:

Daar hebben wij het eerder over gehad, herinner ik mij, in de tijd dat Frans Timmermans of net Bert Koenders minister was. Ik zie ambtelijk iedereen even glazig voor zich uitstaren. We gaan dat nog even checken, maar we hebben er toen naar gekeken. Ik dacht dat het Frans Timmermans was, die dit inderdaad precies zo zei. Hij zei: of het is nucleair, artikel 7, of het is theedrinken; zit er nog wat tussen? Ik ga ernaar kijken of daar verdere stappen in zijn gezet.

De heer Asscher (PvdA):

Laat ik de vraag formuleren als een verzoek aan de minister-president om er juist op dit punt in de informele contacten voor te pleiten dat er zoiets komt, want het is er niet gekomen, ondanks het feit dat het idee al langer bestaat.

Minister Rutte:

Nee, precies, en daarom wil ik even zien waarom dat niet gelukt is. Daar laat ik me dus nog even over bijpraten. Want ik ben op zich geneigd het met de heer Asscher eens te zijn. Ik wil even checken wat daar toen is misgegaan, of ik me niet met een of ander onmogelijk project laat wegsturen. Maar ik voel basaal sympathie voor zijn opmerking.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we nu naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik zie allemaal nonverbale bewegingen in de zaal. Een heel korte schorsing, van vijf minuten? Dan schors ik even voor vijf minuten, dus 13.30 uur gaan we weer verder.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef mevrouw Leijten het woord.

Mevrouw Leijten (SP):

Er wordt morgen een verklaring getekend. Daar mogen we het niet over hebben, maar de verklaring gaat in ieder geval wel uit van het Europees perspectief dat de Balkanlanden al eerder is geboden, in 2003. Dat ging over uitbreiding, een grotere Europese Unie. Over drie weken wordt dan een definitief besluit genomen. Nou, dan moet je eigenlijk morgen die verklaring gewoon niet tekenen, dan moet je wachten tot over drie weken. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Europese samenwerking moet leiden tot versterking van de democratie in kandidaat-lidstaten;

constaterende dat zowel bij enkele lidstaten van de Europese Unie als bij kandidaat-lidstaten er eerder sprake is van een verslechtering van het democratisch bestel;

van mening dat het bieden van een Europees perspectief voor de Westelijke Balkanlanden onvermijdelijk leidt tot toetreding van deze landen tot de EU;

verzoekt de regering op dit moment geen Europese verklaring tot samenwerking met de Westelijke Balkan te onderschrijven dat in het teken staat van steun aan het "Europees perspectief" van deze landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1325 (21501-20).

Mevrouw Leijten (SP):

En dan de vrije pers. Is er geen vrije pers, geen onafhankelijke journalistiek, kan de macht niet gecontroleerd worden, dan is het mogelijk dat je democratische verkiezingen hebt met een uitslag die eigenlijk geen democratische verkiezing is omdat er geen goede tegenmacht kan worden georganiseerd. Dan kunnen we beschrijven hoe belangrijk vrije pers is, maar dan moeten we volgens mij ook een rol spelen in het stimuleren en het garanderen van die vrije pers. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een onafhankelijke én vrije pers een van de fundamenten is van een goed functionerende democratie;

constaterende dat deze in sommige lidstaten van de Europese Unie in het gedrang is, of zelfs verdwenen;

verzoekt de regering schendingen van de persvrijheid binnen de Europese Unie aan de kaak te stellen en initiatieven te nemen tot het opzetten en versterken van een vrije en onafhankelijke pers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1326 (21501-20).

Een korte vraag van de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Hoe ziet mevrouw Leijten het voor zich dat de Europese Unie initiatieven neemt tot het opzetten van een vrije pers in lidstaten?

Mevrouw Leijten (SP):

Ik verzoek de regering dit te doen.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, mijnheer Omtzigt, wij gaan geen discussie voeren over de moties.

Mevrouw Leijten (SP):

Het is heel simpel. Toen wij het associatieakkoord met Oekraïne hadden, gingen we de rechtsstaat versterken en hebben wij democratische processen versterkt. Wij zouden onderzoeksjournalisten kunnen vragen om journalisten te ondersteunen in landen waar het niet goed gaat, maar ik vraag de regering om daartoe initiatieven te nemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Asscher namens de PvdA.

De heer Asscher (PvdA):

Voorzitter. Het recht om vrij je mening te kunnen uiten, toegang te hebben tot een onafhankelijke rechter en een regering te hebben die niet het geld in eigen zak steekt: dat is waar het om gaat binnen de Europese Unie en in de landen om ons heen. Ik zou de regering willen oproepen om, bij het streven naar nieuwe coalities en nieuwe vrienden, ook in de voorbereiding van de begroting, te streven naar een coalitie voor de rechtsstaat. Het gaat om landen die zich daarvoor hard willen maken binnen de Europese Unie en om landen die toenadering zoeken tot de Europese Unie. Daarom dien ik de volgende twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat je zeker moet kunnen zijn van onafhankelijke en onpartijdige rechters, van de eerbiediging van je grondrechten en van gelijkheid voor de wet;

constaterende dat in de zes Balkanlanden nog sprake is van corruptie, autoritaire leiders, gebrek aan persvrijheid en gebrek aan een onafhankelijke rechterlijke macht;

van mening dat geen van de zes landen nu rijp is voor EU-lidmaatschap en dat het noemen van een jaartal erg ongelukkig is;

spreekt uit dat geen enkel nieuw land lid mag worden van de EU als niet aantoonbaar en verheven boven alle twijfel vast is komen te staan dat het aan alle politieke criteria voldoet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Asscher en Buitenweg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1327 (21501-20).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat je zeker moet kunnen zijn van onafhankelijke en onpartijdige rechters, van de eerbiediging van je grondrechten en van gelijkheid voor de wet;

verzoekt de regering behaalde en mogelijke verbeteringen op het gebied van de democratische rechtsstaat, het bestrijden van corruptie en persvrijheid leidend te laten zijn bij de hoogte en de bestemming van de pre-accessiegelden;

verzoekt de regering tevens zich ervoor in te zetten dat lidstaten alleen nog EU-subsidies kunnen ontvangen als zij democratie en rechtsstaat in woord en daad verdedigen en corruptie tegengaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Asscher. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1328 (21501-20).

De heer Anne Mulder (VVD):

Ik begrijp de motie heel goed en vind haar ook heel sympathiek, maar is zij niet wat voorbarig? Wij hebben nog twee algemene overleggen over toetreding en er is nog een top. Komt de motie niet iets te snel, hoe sympathiek en goed die misschien ook is?

De heer Asscher (PvdA):

Ik denk niet dat de motie in de algemene overleggen meer of minder sympathiek wordt. Het gaat over de manier waarop wij willen proberen om de Europese principes en de Europese waarden te behartigen. Het gaat niet over de vraag wat de regering wel en niet zou moeten doen ten aanzien van Macedonië en Albanië. Dan zou ik het met u eens zijn geweest. Juist omdat wij weten dat bij zo'n Europese informele top gesprekken worden gevoerd die kunnen leiden tot betere besluiten straks in juni, vind ik dit het geëigende moment. Ik hoop dus op uw steun.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Beslissingen over het uitbreidingspakket vallen pas op 24 juni heeft de minister-president gezegd. Daar kunnen wij vooraf in de Kamer nog over praten. Natuurlijk is deze informele top in Sofia een opmaat naar die bijeenkomst in juni en dus is het absoluut niet te vroeg om als Kamer een duidelijk standpunt in te nemen. Daarom de volgende moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie een uitbreidingsstrategie heeft die is gericht op de toetreding van alle landen in de Westelijke Balkan tot de Europese Unie;

overwegende dat de Europese Commissie voorstelt om onderhandelingen over de toetreding tot de Unie te beginnen met Albanië en Macedonië;

overwegende dat de meerwaarde van toetreding van deze landen voor de Europese Unie tot nu toe onvoldoende is vastgesteld;

overwegende dat de Europese Unie op dit moment meer behoefte heeft aan het intern orde op zaken stellen dan aan verdere uitbreiding;

verzoekt de regering binnen de Europese Raad het standpunt in te nemen dat op dit moment de toetredingsonderhandelingen met Albanië en Macedonië niet kunnen worden begonnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Rooijen en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1329 (21501-20).

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Europese Commissie een uitbreidingsstrategie heeft die is gericht op de toetreding tot de Europese Unie van alle landen in de Westelijke Balkan;

overwegende dat de Europese Commissie momenteel over toetreding tot de EU onderhandelt met Servië en Montenegro;

overwegende dat de meerwaarde van toetreding van deze landen voor de Europese Unie tot nu toe onvoldoende is vastgesteld;

overwegende dat de Europese Unie op dit moment meer behoefte heeft aan het intern orde op zaken stellen dan aan verdere uitbreiding;

verzoekt de regering binnen de Europese Raad het standpunt in te nemen dat de onderhandelingen met Servië en Montenegro moeten worden opgeschort,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Rooijen en Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1330 (21501-20).

Mevrouw Buitenweg namens GroenLinks. Hoeveel moties heeft u?

Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):

Eén motie, mevrouw de voorzitter, maar ik wilde gaan beginnen met complimenten en dergelijke. Ik wil de minister-president danken voor de toezeggingen, ook de toezegging dat het kabinet nog met een reactie komt op wat onze Europese strategie moet zijn om te voorkomen dat we steeds afhankelijker worden van Amerikaanse datagiganten. Ik heb ook begrepen dat de minister-president er zo meteen nog op terugkomt hoe wij het interne onderzoek moeten zien dat door het Israëlische leger begonnen wordt. Is dat dan wel degelijk onafhankelijk, onpartijdig, prompt en gedegen? Naar het idee van GroenLinks is dat waarschijnlijk niet zo, maar daar hoor ik graag de minister-president over. Ik hoor ook graag wat dat dan betekent voor waar de EU als geheel op gaat hameren.

Het is belangrijk dat er inderdaad meer werk gemaakt wordt van het rechtsstatelijk mechanisme, zoals ook voorgesteld is door de Adviesraad Internationale Vraagstukken. Daarover ging ook de motie van mijn collega Van der Graaf als eerste ondertekenaar. Heel graag hoor ik daar wat meer over van de minister-president.

Dan kom ik tot mijn ene motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de democratische rechtsstaat in een aantal EU-lidstaten onder druk staat;

constaterende dat er binnen de EU steun is voor het koppelen van de uitkering van Europees geld aan het respect voor de rechtsstaat;

overwegende dat het voor de toekomst van de Europese samenwerking cruciaal is dat de democratische rechtsstaat in de gehele Unie gewaarborgd blijft;

verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat EU-landen die in een artikel 7-procedure zitten voor het stelselmatig schenden van fundamentele rechten, respect voor de rechtsstaat en democratie, het gedeelde zeggenschap van EU-fondsen kunnen kwijtraken aan de Europese Commissie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Buitenweg en Asscher. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1331 (21501-20).

Dank u wel. Mevrouw Maeijer namens de PVV.

Mevrouw Maeijer (PVV):

Dank, voorzitter. Morgen vindt de eerste top in vijftien jaar plaats met de landen van de Westelijke Balkan. Hij gaat zogenaamd niet over de uitbreiding van en toetreding tot de Europese Unie, maar daar geloven volgens mij weinig mensen nog wat van. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verdere uitbreiding van de Europese Unie ongewenst is;

verzoekt de regering alle (pre-)toetredingsonderhandelingen te beëindigen, geen toetredingsonderhandelingen te openen en niet in te stemmen met verdere stappen in de richting van een EU-lidmaatschap van welk land dan ook,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Maeijer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1332 (21501-20).

Dank u wel. De heer Anne Mulder ziet af van het woord. Dan ga ik naar mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel. Dank aan de premier voor zijn antwoorden in eerste termijn en voor de toezegging dat Nederland tijdens deze top in Sofia geen toezegging zal doen richting de landen van de Westelijke Balkan ten aanzien van toetreding of het openen van toetredingsonderhandelingen. Dat is een duidelijke stellingname en de ChristenUnie vindt het van belang dat de regering hier ook vandaag heeft bevestigd dat Nederland vasthoudt, strikt en fair, aan de criteria voor toetreding, evenals aan de voorwaarden die zijn gesteld om aan de onderhandelingen überhaupt te kunnen beginnen.

De voorzitter:

Ik zie mevrouw Leijten ook staan, maar gaat u verder. Mevrouw Leijten krijgt zo het woord.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Oké, goed. Ik dank de premier ook voor zijn toelichting op het gebied van de rechtsstaat en de ontwikkelingen daarop. Ik heb aangegeven dat in de ogen van de ChristenUnie, de uitbreidingsstrategie van de Europese Commissie eigenlijk een reflectie is van de staat waarin de Unie op dit moment verkeert als het gaat om rechtsstaten. Artikel 7 zal nu zijn waarde moeten bewijzen, maar dat is een zware optie. Daarom is het zo van belang dat er een lichter instrument komt waarbij lidstaten elkaar kunnen aanspreken op de staat van de rechtsstaat. Ik maak mij daar echt grote zorgen over. Het feit dat er richting Hongarije eigenlijk geen procedure is gestart, maar ook in Slowakije er nog steeds geen antwoorden komen op de journalist die onderzoek deed naar corruptie in hoge lagen binnen de overheid en die is neergeschoten, baart zorgen. Wij moeten elkaar daarop aanspreken. Ik ben blij om te horen dat het kabinet daar nu voortvarend mee aan de slag gaat en voor de zomer nog in overleg gaat met die kopgroep van tien landen. Ik ben benieuwd wat daar uitkomt en ik zie erg uit naar het voorstel dat naar ons toekomt. Dank u wel.

De voorzitter:

Eén vraag. Mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik raad mevrouw De Graaf aan om de antwoorden op het stilliggende onderzoek naar de moord op de onderzoeksjournalisten op Malta eens na te lopen. Die zijn maandag binnengekomen en die zijn uitermate teleurstellend.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Nog meer.

Mevrouw Leijten (SP):

Daaruit spreekt helemaal geen initiatief van onze regering om daar iets aan te doen. Maar ik wil graag een vraag stellen over uw tevredenheid dat er een toezegging zou zijn gedaan dat tegenover de Westelijke-Balkanlanden geen suggestie wordt gedaan van gesprekken of toetreding. Dan kan de Nederlandse regering toch ook die verklaring niet tekenen, vraag ik aan mevrouw De Graaf. Die slaat namelijk terug op het voornemen van vijftien jaar geleden, dat deze landen toetraden. Dat was op Thessaloniki in 2003.

De voorzitter:

En de vraag is?

Mevrouw Leijten (SP):

Dat is letterlijk geformuleerd in de verklaring. En dat is toch eigenlijk ...

De voorzitter:

Mevrouw Leijten. De vraag.

Mevrouw Leijten (SP):

... een belofte aan deze landen dat zij zullen toetreden.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Van der Graaf.

Mevrouw Leijten (SP):

Hoe kan mevrouw Van der Graaf blij zijn met de toezegging terwijl de verklaring ook getekend wordt?

De voorzitter:

Mevrouw Van der Graaf, een korte reactie graag.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

ik denk dat deze vraag eigenlijk richting de regering moet worden gesteld. De regering heeft aangegeven dat die verklaring in onderhandeling is. Ik was blij met de toezegging die de regering hier, in de Kamer, vandaag heeft gedaan met de woorden van de premier, dat er geen toezeggingen zullen worden gedaan aan de Westelijke Balkan ten aanzien van het starten van toetredingsonderhandelingen dan wel de toetreding op termijn. Ik heb in eerste termijn ook betoogd dat we het heel belangrijk vinden dat richting de Westelijke Balkan geen verwachtingen worden gewekt die niet waar kunnen worden gemaakt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. De minister-president heeft in eerste termijn aangegeven dat hij op een aantal vragen over de situatie rond de grens van Israël en Gaza zou terugkomen in tweede termijn, maar aangezien dit de termijn is waarin moties worden ingediend, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering tijdens de informele EU-top steun te verwerven voor het bevriezen van het associatieverdrag met Israël totdat:

  • -1. overtredingen van het internationaal recht door de Israëlische regering stoppen;

  • -2. er geen nieuwe nederzettingen worden gebouwd en de oude nederzettingen worden afgebroken;

  • -3. de Israëlische regering stopt met het gevangenzetten van kinderen;

  • -4. de Israëlische regering een einde maakt aan de bezetting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1333 (21501-20).

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Gisteren twitterde coalitiepartij D66: "Het is schokkend en tragisch wat er in Gaza gebeurt. Het aantal gewonden en dodelijke slachtoffers is bijna niet te bevatten. Nu Israël een onafhankelijk VN onderzoek weigert, moet de Israëlisch ambassadeur tekst en uitleg geven aan minister Blok." Dat is in België wel gebeurd, maar in Nederland nog niet. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het schokkend en tragisch is wat er in Gaza is gebeurd;

overwegende dat het aantal gewonden en dodelijke slachtoffers niet is te bevatten;

constaterende dat Israël een onafhankelijk VN-onderzoek weigert;

verzoekt de regering de Israëlische ambassadeur tekst en uitleg te laten geven aan onze minister van Buitenlandse Zaken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Azarkan. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 1334 (21501-20).

De heer Verhoeven (D66):

De heer Kuzu citeerde een tweet van D66. Ik denk dat hij daarmee probeert om een soort van steunaanzet van onze kant voor zijn motie te vinden. Ik sluit die steun overigens nooit van tevoren uit, maar wil ook wel even het volgende aangegeven hebben. Het gebeurt in dit huis nogal vaak dat moties worden geciteerd op basis van teksten die op andere plekken zijn geuit. Moties worden in onze fractie niet alleen beoordeeld op grond van wat er op Twitter wordt geschreven, maar op de totaliteit, dus zowel op inhoud als bijvoorbeeld op grond van de manier waarop het kabinet al actie onderneemt en een motie bijvoorbeeld overbodig zou kunnen zijn. Ik wil de heer Kuzu dus in ieder geval even meegeven dat dit soort inleidingen wat ons betreft niks zeggen over het stemgedrag van D66; vandaag niet, morgen niet en ook de komende jaren niet. We kijken naar de inhoud ....

De voorzitter:

Helder.

De heer Verhoeven (D66):

... en niet steeds maar naar social media en alle andere trucjes om steun te verwerven. En als die steun er niet komt, gaat men maar weer twitteren.

De heer Kuzu (DENK):

Wat mij betreft zijn woorden nogal wat waard. Dit is pas 23 uur geleden getweet en het heeft me geïnspireerd. Wat daar is geschreven, heeft me geïnspireerd en het heeft me ertoe aangezet om samen met collega Azarkan deze motie op te stellen. We gaan het meemaken. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Omtzigt spreekt namens het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

"Geen motie?" Dat hoor ik de premier vragen toen ik net langs hem op liep. Voorzitter, moties komen er, maar niet wanneer de premier ze verwacht. Zo gaan we daar over het algemeen mee om. We leveren ze niet op bestelling, dus laat ik de premier eens verrassen met geen moties.

Minister Rutte:

Heel goed.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter, ik dank de premier voor de toezegging om geen enkele toezegging te doen aan de zes westerse Balkanstaten over het starten van de onderhandelingen, over het fixeren van een datum of over andere zaken. Het is goed dat de regering blijft praten en het is ook goed dat de Kroaten voorstellen om over twee jaar een volgende top te houden, want één keer per vijftien jaar is wat weinig voor buren. Maar er moet een hoop gebeuren.

Wat dat betreft heb ik overigens wel sympathie voor de motie van de SP over persvrijheid, maar bij het trackrecord van de Europese Commissie over het zelf beginnen met pers heb ik enige twijfel. Daar worstel ik gewoon oprecht mee. Hoe moet een land, hoe moet de Unie die initiatieven gaan nemen? Ik zie mevrouw Leijten bij de interruptiemicrofoon staan, dus ik doe geloof ik aan uitlokking, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, want u mocht zojuist geen vervolgvraag aan mevrouw Leijten stellen, en dat doet u nu hier; daar komt het op neer. Mevrouw Leijten.

De heer Omtzigt (CDA):

Zo zou u dat kunnen interpreteren, voorzitter, ja.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik weet dat het soms snel gaat bij het voorlezen van moties, dus ik zal het dictum nog een keer voorlezen. Daarin staat: "verzoekt de regering schendingen van de persvrijheid binnen de Europese Unie aan de kaak te stellen en initiatieven te nemen tot het opzetten en versterken van een vrije en onafhankelijke pers". Dat "aan de kaak stellen" en "initiatieven nemen" doet de regering dus. Dat hoeft de regering heus niet zelf te doen, want dat kunnen wij via ngo's of via Free Press Unlimited doen. Dat kunnen we via onwijs veel platforms doen.

De voorzitter:

Duidelijk.

Mevrouw Leijten (SP):

We kunnen het bijvoorbeeld ook doen via het onafhankelijk journalistenplatform dat nu de nalatenschap van Caruana Galizia op Malta doet. Door dat te versterken zouden we dat kunnen doen. Maar het lijkt mij wel heel goed als we het signaal zouden afgeven dat we het niet meer pikken als er journalisten worden vermoord die onderzoek doen naar corruptie binnen hun eigen regeringen.

De heer Omtzigt (CDA):

Met de doelstelling ben ik het helemaal eens. En over de zaak Caruana Galizia: misschien is het niet bij iedereen bekend, maar ik leid dat onderzoek in de Raad van Europa en ben daar uren per week mee bezig, meer tijd dan ik ooit beloofd had om aan buitenlandse zaken te doen. Maar het is buitengewoon ernstig als er binnen de Unie journalisten vermoord worden, en ... Nou, laat ik het daar even bij houden voordat ik iemand een veeg uit de pan geef, want ik moet enige onafhankelijkheid in dat onderzoek bewaren.

Ik wacht op de spoedige beantwoording van de vragen over de steun aan rebellen in Syrië. Ik ontvang die het liefst binnen ongeveer een week, zeg ik tegen de premier. En ik was enigszins verbaasd over de luchtigheid van de beantwoording op de vragen over het Italiaanse regeerakkoord. De teksten die daarover circuleren, vormen echt een bom onder de Europese samenwerking. Die zijn zodanig ernstig dat, als hier ook maar de helft van waar blijkt te zijn, mijn fractie spoedvragen zal stellen omdat dit de integriteit van de eurozone kan aantasten en grote gevolgen kan hebben voor Nederland. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot spreekt de heer Verhoeven.

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Strict and fair. Nou, dat zegt Nederland voortdurend. Strikt, dat is het volgen van de Kopenhagencriteria, heel hard en streng. Daarbij hebben we lessen uit het verleden te leren, die we ook goed moeten onthouden, maar we hebben niet alleen lessen uit het verleden, we hebben ook bewijzen in het heden. Dat is Turkije, maar ook Montenegro, landen die niet zomaar worden toegelaten tot de Europese Unie, integendeel.

Over dat strikt praat de Kamer heel graag. Daarover kunnen we allemaal stevige en duidelijke taal uiten, en dat doen alle fracties hier vandaag terecht. Maar het andere verhaal is fair. Fair is: perspectief bieden aan progressieve krachten, aan ondernemers, aan jonge generaties en ook aan politici in landen zoals Albanië en Macedonië die echt het land willen hervormen en vooruit willen brengen naar een eerlijke democratie, sterke instituties, een echte rechtsstaat en grondrechten en vrijheden. Los van de geopolitieke invloed uit landen als China, Rusland en Turkije vind ik dat het perspectief moet bestaan uit het openen van gesprekken met deze landen, dus Albanië en Macedonië. Haal ze uit de wachtkamer, leg ze langs de strenge Europese meetlat, zonder dat toetreding een vanzelfsprekende uitkomst is, op welk moment in de toekomst dan ook.

Tot slot nog over de bestaande lidstaten, want ook daarmee zijn problemen: Polen en Hongarije zijn duidelijke voorbeelden. D66 wil heel graag de drie dingen die de premier net herhaalde: ga door met de artikel-7-procedure tegen Polen, begin met die grondrechten-apk en leg alle lidstaten ook jaarlijks langs een meetlat. Tot slot: zorg voor conditionaliteit in de begroting. Als je geen goed functionerende rechtsstaat hebt, dan ook geen EU-geld. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan wil ik eigenlijk voorstellen vijf minuten te schorsen, want er zijn tien moties ingediend. Dan schors ik de vergadering tot precies twee uur.

De vergadering wordt van 13.54 uur tot 14.00 uur geschorst.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:

Voorzitter, dank. Ik had de Kamer nog beloofd terug te komen op de vraag of er tussen bijvoorbeeld zo'n artikel 7-procedure en het algemene gesprek voeren nog tussenstappen zitten. Ik ben er nog eens heel even heel precies doorheen gegaan, want deze discussie hebben we hier al een keer eerder gehad in de Kamer. Feitelijk zijn we dat nu ook aan het bouwen. De motie-Van der Graaf, de peerreview, is op zichzelf een tussenstap tussen elkaar in algemene zin ergens op aanspreken en, veel fundamenteler, elkaar benchmarken, elkaar aanspreken op gedrag en dat ook collectief doen. Dat kan zo nodig leiden tot vervolgstappen. De Commissie heeft wat de artikel 7-procedure betreft intussen een dialoogfase daaraan voorafgaand ingebouwd. Dat heeft Frans Timmermans gedaan, de eerste vicepresident. Dat is ook nieuw. Er zit dus een dialoogfase — daar heeft Polen onvoldoende gebruik van gemaakt — voor de start van artikel 7. Dan is er nog een derde punt, dat deels ook terugkomt in de conditionaliteit die in de Commissievoorstellen nu in het MFK wordt ingebouwd waar het de toegang tot cohesie- en steunfondsen betreft. De heer Verhoeven en anderen hebben er ook aan gerefereerd. Nederland heeft daarvoor een pleidooi gehouden. Je voldoet aan de noodzakelijke hervormingen, maar ook aan de rechtsstaatprincipes. Dat zit nu ook heel sterk in de Commissievoorstellen. Mijn gevoel is dat we in de tweede helft van het jaar moeten kijken hoe we met die tien gelijkgezinde landen komen tot een invulling van de motie-Van der Graaf. Daarmee heb je, in combinatie met het pre-artikel 7-dialooginitiatief van de Commissie — het initiatief op grond van de motie-Van der Graaf plus de discussie die plaatsvindt in het kader van het MFK over conditionaliteit — volgens mij een rijker geschakeerd instrumentarium dan je vroeger had tussen "wat doe je nou?", het elkaar aanspreken zonder gevolgen, en "hier is de atoombom". Dat moeten we een kans geven, lijkt me.

Ten aanzien van Israël geldt dat Europa heeft opgeroepen tot een onafhankelijk onderzoek dat voldoet aan alle criteria. Dat betekent voor ons, maar bijvoorbeeld ook voor het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, dat we willen zien of het onderzoek dat Israël vormgeeft, daadwerkelijk onafhankelijk is. Dat willen we een kans geven. Een heel aantal Europese landen wil dat een kans geven en wil Israël een onafhankelijk onderzoek laten doen. Als blijkt dat ze niet voldoen aan de criteria, zullen we op dat punt uiteraard nadere stappen zetten.

Dat brengt me bij de moties. De motie op stuk nr. 1325 van mevrouw Leijten ontraad ik. Dat perspectief is er sinds 2004. Dat geeft meteen ook een antwoord op het interruptiedebat dat mevrouw Van der Graaf had met mevrouw Leijten. Het feit dat toen dat perspectief is gegeven, zegt helemaal niets over het starten van onderhandelingen of het toetreden van landen. Er is alleen gezegd: de Westelijke Balkan heeft een perspectief. Dat staat compleet los van de vraag of je onderhandelingen gaat starten en of er uiteindelijk kan worden toegetreden. Dat dus ook in reactie op het debat dat mevrouw Leijten en mevrouw Van der Graaf hadden, als ik deze motie mag misbruiken om meteen dat antwoord te geven. Dat is altijd gebaseerd op benchmarks, zowel de vraag "kun je starten met onderhandelingen?", als "kan een land toetreden?"

De voorzitter:

Ik zou willen voorstellen dat u eerst ingaat op de andere motie van mevrouw Leijten, voordat ik haar het woord geef.

Minister Rutte:

De motie op stuk nr. 1326 ontraad ik, omdat het echt aan de lidstaten zelf is om de persvrijheid te garanderen. Ik vind dat nogal wat. Kijk, wij vragen aan landen: zorg voor persvrijheid. Als ik deze motie nu letterlijk zou uitvoeren, zeg ik tegen een land: o, u voldoet er niet aan, dan ga ik het voor u doen. Dat is gek, dus daar zou ik niet voor zijn.

De voorzitter:

Een vraag. Mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik heb een vraag over de verklaring. Als je dan al Europees perspectief hebt en je allerlei afspraken maakt, terwijl er ook een enorme discussie is over het openen van allerlei onderhandelingen en het toetreden in 2025, waarom is het dan in hemelsnaam nodig om zo'n verklaring te tekenen?

Minister Rutte:

Omdat wij het van belang vinden om met de Westelijke Balkan te praten over connectiviteit, over het gezamenlijk aanpakken van een aantal belangrijke vraagstukken op het terrein van digitalisering en innovatie, om op die manier ook invulling te geven aan het feit dat de Westelijke Balkan in Europa ligt en wij dat perspectief indertijd hebben geboden. Dan zoek je dus ook de samenwerking met ze. Maar dat perspectief staat echt los van het criteriabased al dan niet overgaan tot onderhandelingen, laat staan toetreding.

De voorzitter:

De volgende motie.

Minister Rutte:

De motie-Asscher/Buitenweg op stuk nr. 1327 beschouw ik als ondersteuning van het beleid. Het is ook een van de criteria voor toetreding, dus met die motie kan ik goed leven.

De motie-Asscher op stuk nr. 1328 vind ik te ver gaan. Het is waarschijnlijk op te lossen als de derde considerans, of nee, het eerste dictum iets wordt aangepast. Van "verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat lidstaten alleen nog EU-subsidies kunnen ontvangen" zou "daar waar relevant" kunnen worden gemaakt. Het woordje "leidend" in het tweede en laatste dictum zou kunnen worden vervangen door "een belangrijk criterium". Als de motie zo wordt aangepast, dan zou ik daarmee kunnen leven, maar anders ontraad ik de motie omdat die dan net iets te radicaal is.

De voorzitter:

Dan heeft u de mogelijkheid om de motie te wijzigen voor de stemmingen, meneer Asscher. Tenminste, we gaan hierna stemmen, maar bent u bereid om uw motie aan te passen? Dat wil ik weten. Anders wordt de motie ontraden, denk ik.

De heer Asscher (PvdA):

Ik kan me daarin vinden, maar ik moet even de precieze bewoordingen weten.

Minister Rutte:

In het eerste dictum komt dan te staan dat lidstaten daar waar relevant nog EU-subsidies kunnen ontvangen. In het tweede dictum komt dan de passage te staan "het bestrijden van corruptie en persvrijheid een belangrijk criterium te laten zijn bij de hoogte en de bestemming van de preaccessiegelden".

De heer Asscher (PvdA):

Ik ga heel even kijken of ik het zo letterlijk overneem, maar ik snap beide opmerkingen van de zijde van de regering, dus ik kom met een wijziging. Ik zal die zo aan u voorleggen.

De voorzitter:

Dat is goed. Gaat u verder.

Minister Rutte:

Ik zou willen voorstellen om de motie-Van Rooijen/Leijten op stuk nr. 1329 aan te houden tot het algemeen overleg dat hierover gepland is, want voor deze top is dit simpelweg niet aan de orde. Ik vind ook echt dat we die discussie uitgebreider moeten voeren, want daar gaat nou juist dat algemeen overleg over. Ik vind de motie dus werkelijk ontijdig. Als de motie nu in stemming komt, ontraad ik haar procedureel, want ik vind dat je eerst het debat met elkaar moet voeren. Dus meneer Van Rooijen, bent u bereid om de motie aan te houden tot het ongetwijfeld voor die tijd georganiseerde voortgezet algemeen overleg? Dat is de vraag die ik via de voorzitter aan de heer Van Rooijen wil stellen.

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen, wat gaat u doen met uw motie?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik breng haar vanmiddag in stemming.

De voorzitter:

Oké.

Minister Rutte:

Dan ga ik haar echt met enige stevigheid ontraden, want ik vind het procedureel echt niet kunnen, maar dat mag ik dan van mijn kant zeggen.

Ik wil de heer Van Rooijen ook vragen om zijn tweede motie — dat is de motie op stuk nr. 1330 — aan te houden, maar dat zal hij dan niet doen. Ik ontraad haar overigens dan ook maar meteen. De onderhandelingen zijn gaande. Die zijn benckmarkbased. Het openen en sluiten van hoofdstukken is gebaseerd op strakke criteria. Er is nu dus geen enkel argument om tegen Servië en Montenegro te zeggen: we stoppen met die gesprekken. Daar is gewoon geen aanleiding voor. Dan maak je er echt een zootje van.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Het luistert nauw. Er staat "opgeschort". Er staat niet "stoppen".

Minister Rutte:

Ja, maar om welke reden? Dan moet toch blijken dat open hoofdstukken niet meer te openen zijn of dat er iets is gebeurd waardoor je zegt: we kunnen niet verder. We kunnen toch niet zomaar zeggen "we stoppen nu maar even de gesprekken met Servië en Montenegro", terwijl we in Europa procedures hebben? Dat is toch uiterst onbeleefd.

De voorzitter:

U mag maar één vraag stellen, meneer Van Rooijen. Gaat u verder met uw beantwoording.

Minister Rutte:

Ik ontraad die motie dus. Dat is los van de suggestie voor aanhouden, want het oordeel "ontraden" zal niet veranderen bij het eventuele VAO.

De motie-Buitenweg/Asscher op stuk nr. 1331 beschouw ik als ondersteuning van het beleid. We zullen in het kader van het nieuwe MFK het voorstel van de Commissie hierover ook van harte ondersteunen.

De motie-Maijer op stuk nr. 1332 ontraad ik. Alles is gebaseerd op strikte criteria. Het perspectief is uit 2004; ik herhaal mezelf. We moeten hier gewoon op een nette manier het proces afwikkelen.

De motie-Kuzu op stuk nr. 1333 ontraad ik. Er is nu een dialoog nodig met alle partijen. De-escalatie en uiteindelijk onderhandelingen voor een vreedzame oplossing zijn nodig. Ik ontraad deze motie daarom.

De motie-Kuzu/Azarkan op stuk nr. 1334 ontraad ik ook. We moeten eerst het onderzoek afwachten. Wat nu nodig is, is overleg en dialoog.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat. Ik dank de minister-president en de Kamerleden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan over vijftien minuten stemmen.

De vergadering wordt van 14.06 uur tot 14.24 uur geschorst.

Naar boven