2 Aanbieding verantwoordingsstukken over 2017

Aan de orde is de aanbieding van de verantwoordingsstukken over het jaar 2017.

De voorzitter:

Aan de orde is de aanbieding van de verantwoordingsstukken inzake de rijksbegroting van 2017. Ik heet de minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer, de heer Visser, van harte welkom.

Vanochtend hebben we het verantwoordingsontbijt in de Oude Zaal gehad. Daar waren heel veel Kamerleden bij aanwezig. Ik vroeg me af waar de andere helft was, maar die zat in Nieuwspoort bij de aanbieding van een boek over de lessen van het kabinet-Rutte II. Er wordt dus hard gewerkt in de Kamer.

Welkom. Het is inmiddels al de negentiende keer dat op de derde woensdag in mei de verantwoordingsdocumenten aangeboden worden aan de Tweede Kamer. Het gaat om de jaarverslagen van alle ministeries en de rapporten van de Algemene Rekenkamer. De Rekenkamer helpt door zijn verantwoordingsonderzoek ons als Tweede Kamer bij de financiële controle.

Dan geef ik nu het woord aan de minister van Financiën.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank u wel. Ik ken mijn plaats. Als lid van het kabinet-Rutte III was ik vorig jaar maar 67 dagen verantwoordelijk voor de overheidsfinanciën en de schatkist. Het kabinet-Rutte II was 225 dagen een demissionair kabinet. 2017 was een overgangsjaar, dus kan ik mijn invloed op de staat van de overheidsfinanciën van vorig jaar eigenlijk alleen maar overschatten.

Niettemin ben ik erg blij met het goede rapport dat ik u en via u aan de leden kan overhandigen, voorzitter. Want Nederland stond er in 2017 nog beter voor dan het vorige kabinet verwachtte toen het de begroting voor 2017 opstelde. Gaat het namelijk goed in de wereld, dan gaat het goed — vaak zelfs heel goed — met Nederland. Maar die goede cijfers kwamen vooral ook door al die hardwerkende Nederlanders, die in nog groteren getale dan in 2016 aan de slag gingen, want Nederland telde vorig jaar nog meer banen en minder werklozen dan een jaar eerder. Dat leidt automatisch tot meer belastinginkomsten en minder overheidsuitgaven. Maar ook de consumptie en de export stegen, net als de bedrijfsinvesteringen. Ook dat is gunstig voor de schatkist. Uiteindelijk groeide de economie met meer dan 3%. Dat is een groei die we sinds de crisis niet meer hebben meegemaakt en die — laat ik dat er ook bij zeggen — in dit millennium sowieso zeldzaam is.

Voorzitter. Een mijlpaal van vorig jaar was dat onze overheidsschuld zakte tot onder de grens van 60% van het bbp. Ruim onder die grens zelfs, want eind vorig jaar hadden we een schuld van 56,7% van het bbp. Dat is erg goed nieuws. Dat betekent namelijk dat de last van de Nederlandse overheidsschuld steeds kleiner wordt. Dat zorgt voor lagere renteverplichtingen op korte en lange termijn. Zo betaalde de overheid vorig jaar ten opzichte van 2012 al 3,2 miljard minder rente. 3,2 miljard, dat is veel geld! Als we die schuld verlagen, krijgen we ruimte voor andere uitgaven en investeringen in de onderwerpen die we met elkaar zo belangrijk vinden: veiligheid, onderwijs, zorg, duurzaamheid en klimaat. Al die uitgaven, en al die uitgaven aan andere begrotingsposten, betalen we met geld van de belastingbetaler, de burger. Daar moeten we dus met elkaar bedachtzaam, verstandig en integer mee omgaan. Dat is gewoon onze plicht als politiek.

Voorzitter. In dat licht ben ik blij u te kunnen vertellen dat ook in 2017 ruim 99,5% van alle uitgaven en inkomsten rechtmatig is uitgegeven en geïnd. Dat is in internationaal perspectief een ongekend hoog percentage. In internationaal perspectief gaan we dus buitengewoon rechtmatig om met het belastinggeld van onze inwoners en dat mag ook gezegd worden.

Tegelijkertijd moet al dat goede nieuws ons niet verblinden, want naast de goede investeringen in onze collectieve voorzieningen die op stapel staan, bouwt een verstandige overheid juist in goede tijden ook buffers op. Ik roep graag in herinnering dat de overheidsschuld voor de crisis minder dan 43% van het bbp was. Juist daardoor kon de overheid toen de ergste klappen van de economisch ongure tijd opvangen. Dat is de rol van de overheid, een rol die zij ook moet vervullen. Daarom heeft de overheid dus buffers nodig. De overheidsschuld moet dus ook de komende jaren nog verder naar beneden.

Die wens heeft uw Kamer ook al bereikt via de Raad van State en die wens leeft ook in een groot gedeelte van uw Kamer, zo merkte ik al bij de Algemene Financiële Beschouwingen. Toen waren er twee woordvoerders in uw Kamer die koning Jozef, de onderkoning van Egypte, aanhaalden, die in de goede jaren de graanschuren besloot te vullen. Andere woordvoerders gebruikten iets minder bijbelse termen, maar bedoelden volgens mij hetzelfde. Dat is ook mijn uitdrukkelijke wens, want de overheidsschuld zit nog niet op het niveau van voor de crisis. Ik wil voorbereid zijn op het moment dat alle groene seinen toch een keer onverhoopt op rood komen te staan. We weten dat wanneer dat is, altijd een verrassing is, maar vroeg of laat zal het minder gaan met de economie. Sommige experts zien al het einde van de hoogconjunctuur. Bovendien staat de brexit voor de deur en zorgen internationale geopolitieke spanningen voor onrust, net als de handelsbelemmeringen die her en der boven de markt hangen.

Voorzitter. De open, volatiele, Nederlandse economie profiteert volop van een groeiende wereldeconomie, maar wordt ook sterker getroffen als het slecht gaat. Zodra de minder prettige tijden aanbreken, moeten we daar klaar voor zijn. Laat juist dat een les zijn van de crisisjaren en laat dat ook het belangrijkste motto zijn voor mij in de komende jaren.

Voorzitter. Het is mij een eer u voor het eerst een financieel jaarverslag van het Rijk te mogen aanbieden, het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2017. Dat doe ik met heel veel genoegen. Ik kijk uit naar het debat met uw Kamer over dit FJR, volgende week woensdag.

Dank u wel.

(De minister overhandigt de jaarverslagen en de slotwetten over het jaar 2017 aan de Voorzitter.)

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de president van de Algemene Rekenkamer.

De heer Visser:

Mevrouw de voorzitter. Dank voor uw uitnodiging om ons onderzoek naar de verantwoording hier toe te lichten. Het is inderdaad een volwassen traditie geworden, nu de negentiende keer. Laat ik beginnen met de spanning bij de minister van Financiën weg te nemen: de Algemene Rekenkamer keurt de rijksrekening goed. En inderdaad, zoals de minister net zei, is meer dan 99% van de uitgaven en inkomsten rechtmatig. Dat is goed nieuws en een compliment waard. Ook met de slotwetten gaat het steeds beter. Uw Kamer hoeft dus minder dan voorheen uitgaven goed te keuren die vooraf niet waren geautoriseerd. Weer minder onrechtmatigheden daar, weer een compliment waard.

Nu wordt de minister onrustig en denkt: altijd gevaarlijk, een speech die met complimenten begint.

In de bedrijfsvoering komen we bijna evenveel onvolkomenheden tegen als vorig jaar, namelijk 35. En net als in de voorgaande jaren is een flink deel daarvan veroorzaakt door problemen bij de Belastingdienst. Trajecten zijn daar in de vertraging; alweer. En het zal echt nog jaren duren voordat dit daar op orde is.

Dan wil ik u wijzen op twee ernstige onvolkomenheden dit jaar. Ik licht er één uit. Tijdens ons onderzoek stuitten we op een bijzonder probleem bij de Rijksdienst Caribisch Nederland. Het ging om informatiebeveiliging. Kort gezegd: op het terrein van de informatiebeveiliging troffen we een achterdeur aan die niet op slot was en wellicht al lange tijd op een kier stond. We hebben daarom voor het eerst sinds jaren bezwaar aangetekend en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een maand de tijd gegeven om te reageren. In de reactie van de minister wordt bevestigd dat die achterdeur bij de Rijksdienst inderdaad lange tijd op een kier heeft gestaan, tot we dat constateerden en bezwaar maakten. Inmiddels heeft de minister maatregelen genomen en de deur als het ware gesloten. We hebben daarom ons bezwaar kunnen opheffen.

Voorzitter. Veel van de problemen in de bedrijfsvoering hebben net als vorig jaar te maken met dat thema "informatiebeveiliging". Dat is dit jaar bij negen departementen en bij de Tweede Kamer een probleem. De samenleving is in hoge mate afhankelijk van diensten van de rijksoverheid. En die diensten worden digitaal georganiseerd. Dat vereist een rijksoverheid die de informatiebeveiliging op orde heeft. Vorig jaar ontkenden vier ministers nog dat er problemen waren. Nu doet geen van de ministers dat. Dat is dan wel weer beter dan vorig jaar, want het oplossen van een probleem begint altijd met het erkennen ervan. Wij verwachten dat in een tijd waarin digitale criminaliteit, digitale spionage en cyberoorlogen een reëel risico zijn, informatiebeveiliging hoog op de politieke agenda staat. Stilstand kan achteruitgang zijn. Dus die negen onvolkomenheden bij de departementen geven een serieus probleem aan.

Voorzitter. Dat is wat we volgens de wet formeel moeten onderzoeken en waarover we het parlement formeel moeten informeren: controle op de rechtmatigheid en onderzoek naar de bedrijfsvoering. Maar de vraag is of daarmee voldoende gezegd is voor u om de ministers decharge te verlenen. Formeel gezien wel, maar ik hoop dat uw belangstelling verder reikt.

Vorig jaar vertelde ik u daarom over Madame Bovary, dat beroemde boek van de Franse schrijver Gustave Flaubert. In dat boek stapt een getrouwde vrouw in een koets met een man die niet haar echtgenoot is. Ze rijden weg en de gordijnen zijn gesloten. En wat binnen gebeurt, wordt aan de verbeelding overgelaten. Er staat niets over op papier. Desondanks werd dat boek zo schandalig gevonden dat het op een zwarte lijst kwam en verboden werd. Daarmee liepen de lezers in de val die voor ze was gezet. Want het was de eigen inbeelding en de eigen fantasie van de aanklagers die bloot werd gelegd. Er stond helemaal niks onoorbaars op papier.

Ik stelde u de retorische vraag of het wenselijk is dat u moet fantaseren over het presteren van het Rijk, omdat er niet of te weinig op papier staat. Voor veel onderwerpen geldt: als u in de verantwoordingsstukken op zoek gaat naar prestaties of bereikte resultaten, zult u toch tot die conclusie moeten komen. Het staat er niet. Gesloten gordijnen!

Voorzitter. Verbeelding en fantasie horen bij de literatuur, politiek is wat anders. Fact free politics vormen geen aanlokkelijk perspectief. Dat is het tweede wat ik u vandaag op Verantwoordingsdag wil vertellen. Dit is overigens by far de best bezochte Verantwoordingsdag ever, period! Waar het om gaat, is dat we verwachten dat in de jaarverslagen van de ministers wel staat wat er precies is gebeurd, zodat iedereen wel kan zien wat het beloofde resultaat is en wat het beloofde beleid heeft opgeleverd. En dat is uit de jaarverslagen die de minister net heeft aangeboden, vaak moeilijk op te maken. De cruciale vraag is: hoe zijn we bezig en willen we op de ingeslagen weg verder? De vraag is: wat is de route tussen de derde woensdag van mei, vandaag, en de derde dinsdag van september en verder?

Voorzitter. Een voormalig minister van Onderwijs zei: een goed jaarverslag is niet het einde van een jaarcyclus, het is het begin van een discussie. Krijgt de burger waar voor zijn geld? Dat is die discussie. Maar het antwoord blijkt dan vaak niet uit de jaarverantwoording. En ook na ons onderzoek blijft nog veel onzeker. Tegelijkertijd is de hoeveelheid informatie die we dankzij nieuwe technologie kunnen verzamelen, kunnen verwerken en kunnen analyseren nog nooit zo groot geweest. We leven in het informatie- en communicatietijdperk. Kunt u nu op basis van de informatie die u wordt aangeboden en aangereikt bepalen hoe die route van vandaag verder loopt via de derde dinsdag in september en verder? Laat ik met die vraag in het achterhoofd een drietal bevindingen uit ons onderzoek kort toelichten.

Dan begin ik bij het beleid van de minister van Sociale Zaken om mensen met een uitkering aan het werk te helpen. Daarvoor werd aan het UWV 206 miljoen euro beschikbaar gesteld. Daarvan zou 25% niet zijn besteed, maar de minister meldt in zijn jaarverslag niet dat het UWV veel minder re-integratietrajecten en werkvoorzieningen heeft ingekocht dan verwacht. Dat bleek wel uit ons onderzoek. Het is niet te achterhalen uit het jaarverslag. Laat staan dat nu duidelijk is wat is bereikt en niet is bereikt met die ingekochte trajecten en de doelstellingen van het beleid. En toch moet u dat weten om te bepalen wat de resultaten zijn, om te bepalen of u op Prinsjesdag opnieuw 206 miljoen euro wilt reserveren voor dit beleid. Het jaarverslag geeft het antwoord niet.

Het tweede voorbeeld. Het Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, waarin Rijk, provincies en gemeenten samenwerken aan een schonere lucht. Vorig jaar concludeerden we al dat het niet duidelijk was of u met hetzelfde geld meer had kunnen bereiken, of hetzelfde bereikt had kunnen worden met minder geld. En toch is dat de politieke hamvraag. Daarom onderzochten we nu als eerste de samenhang tussen kosten en resultaten van acht maatregelen uit dat programma. Uit ons onderzoek blijkt dat deze maatregelen hebben geleid tot 2% minder uitstoot van schadelijke uitlaatgassen. De kosten hiervan waren 400 miljoen euro. De gezondheidswinst, hebben we laten uitrekenen, is gering. En we concluderen dat de minister met minder geld waarschijnlijk hetzelfde had kunnen bereiken. Wanneer u het jaarverslag erbij pakt, vindt u dat antwoord niet.

Dan een heel ander voorbeeld. Wij hebben ook gekeken naar het beheer van publiek vastgoed. We komen tot de conclusie dat de beoogde bezuiniging daar, 136 miljoen structureel, niet gehaald zal worden. We komen ook tot de conclusie dat de uitvoeringskosten niet afnemen, zoals beoogd, maar toenemen. En we komen tot de conclusie dat de verkoop van 83 panden niet 102 miljoen heeft opgeleverd maar minder. Want er is in de jaren voorafgaand aan de verkoop versneld 100 miljoen extra afgeschreven. Dus de opbrengst ten opzichte van de boekwaarde voorafgaand aan die operatie was 2 miljoen euro. Zou u zich verlaten op het jaarverslag, dan had u dat niet geweten. Het jaarverslag vertelt dat niet.

Dus een terugkerend probleem is dat we relevante informatie niet langs krijgen ter beoordeling. U weet het niet, wij weten het niet, de burger weet het niet en soms weet de minister het ook niet.

Voorzitter. Ik hoef u niet te vertellen hoe belangrijk informatie is voor uw werk. En toch blijkt uit ons onderzoek steeds weer dat informatie die u nodig heeft om vooruit te kijken er niet is. Geld is soms moeilijk of niet te volgen. Resultaten van beleid zijn vaak niet bekend. Of de resultaten zijn niet te koppelen aan het geld. Soms is zelfs niet eens bekend hoeveel geld iets heeft gekost. En toch leven we in dat tijdperk van ongebreidelde mogelijkheden van informatie en communicatie. Dat vinden wij niet raar, dat vinden wij vooral heel bijzonder, zou juf Ank zeggen.

Voorzitter. De rechtmatigheid is op orde. De bedrijfsvoering is veel beter dan tien, vijftien jaar geleden. De volgende stap is dan beter inzicht in publiek geld en de maatschappelijke resultaten die ermee worden bereikt. Daarbij hoort allereerst een compleet zicht op publiek vermogen en de kosten daarvan: wegen, bruggen, straaljagers, fregatten, pantservoertuigen, onroerend goed. We zien dat er initiatieven zijn om dat beter in beeld te brengen. Er wordt gekeken of een baten-lastenstelsel eventueel kan worden ingevoerd.

Er is een Operatie Inzicht in Kwaliteit. Denk ook aan het vrijgeven van open data. Kijk naar het initiatief waarstaatjegemeente.nl. En vandaag krijgt u ook de Monitor Brede Welvaart van het CBS.

Het zijn allemaal stappen in de goede richting. En toch: heeft u nu die koets met open gordijnen? Ik vrees dat onbedoeld iets anders gebeurt. U krijgt geen glazen koets, nee, er dreigt een toekomst van verkokerd verantwoorden. U krijgt vier koetsen. In de eerste koets rijdt de minister van Financiën. Hij geeft u inzage in de goedgekeurde rijksrekening. Die bedraagt 228 miljard. Dat is niet hetzelfde bedrag uit de Voorjaarsnota en het Financieel Jaarverslag van het Rijk. Het gaat over meer. Het voorste gordijntje gaat dus deels open. Daarachter komt dan de tweede koets met de minister van Binnenlandse Zaken, die u meer vertelt over de rijksdienst, het rijkspersoneel en het rijksvastgoed. Het linker gordijntje gaat deels open. Dan komt er een derde koets met de minister van Economische Zaken. Die zwaait uit het rechter raampje en zegt dat er vanmiddag een ander voertuig, een heel modern voertuig komt met meer inzicht in de maatschappelijke ontwikkelingen. Maar vraagt u niet wat de relatie is met die eerste koets, waar het geld in wordt vervoerd. Dan is er nog een vierde koets. Die is van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, want zij opent de gordijnen van het achterste raampje. Dan kunnen we achteraf volgen wat de ontwikkelingen zijn bij de Sustainable Development Goals van de VN in 2030. Vier koetsen, vier keer een geopend gordijntje, maar we zien niet alles en we weten niet zeker of we steeds naar hetzelfde kijken. Op dat moment ontvangt u een brief voor deze dag van de minister van Algemene Zaken, die schrijft: "U heeft al een hele stoet. U heeft een hele karavaan. Mijn koets voegt daar niks aan toe."

Voorzitter. Genoeg over koetsen. Feit is dat we te vaak te veel niet weten. Het staat er niet. U kunt dan de route van de derde dinsdag van september niet vinden in de jaarverslagen. Maar het is aan u om te bepalen of u hier, precies 30 jaar na uw initiatief om de cijfers op orde te brengen, genoegen mee neemt, of dat u net als 30 jaar geleden de handschoen oppakt, de genoemde initiatieven verder uitwerkt, die samenbrengt tot één geheel en het geheel ziet als een opmaat naar integrale verantwoording. Met die boodschap wil ik u graag onze rapporten aanbieden.

(De president van de Algemene Rekenkamer overhandigt de rapporten van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2016 aan de Voorzitter.)

(Applaus)

De voorzitter:

Ik dank de minister van Financiën en de president van de Algemene Rekenkamer voor de aangeboden stukken inzake de verantwoording over de rijksbegroting 2017. Niet alleen u als leden van de Tweede Kamer maar ook 100 burgers, de zogenaamde V100, zullen zich de komende periode buigen over deze stukken. De V100 bestaat uit burgers uit verschillende lagen van de bevolking. Zij zijn vrijdag een hele dag in de Tweede Kamer om vragen te stellen over één onderdeel van een jaarverslag waar zij in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben.

Geachte leden, het Verantwoordingsdebat staat op de plenaire agenda voor woensdag 23 mei 2018. In de weken daarna worden de afzonderlijke jaarverslagen in de commissies behandeld, met een afrondende plenaire besluitvorming in de laatste week voor het zomerreces. Tot slot wijs ik erop dat vandaag ook de Jaarrapportage 2017 Regeling Grote Projecten van de vaste commissie voor Financiën en de Monitor Brede Welvaart van het CBS, Centraal Bureau voor de Statistiek, aan de Kamer zijn aangeboden. Ik vertrouw erop dat de vandaag gepresenteerde rapporten en verkenningen behulpzaam zullen zijn bij de beoordeling van het in het jaar 2017 gevoerde beleid. Ik wens de Kamer daarbij heel veel succes.

Dank jullie wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven