9 Jemen

Aan de orde is het VAO Jemen (AO d.d. 12/04).

De voorzitter:

We gaan verder met het VAO Jemen. Ik geef mevrouw Karabulut als eerste spreker het woord. Mevrouw Karabulut spreekt namens de SP.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dank u wel, voorzitter. De grootste humanitaire ramp speelt zich momenteel af in Jemen. We hebben daar debat over gevoerd. Er moeten twee dingen gebeuren. De illegale bombardementen en blokkade van de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië moeten stoppen, zodat hulp naar de miljoenen mensen toe kan. En er moet een wapenembargo komen. Er wordt voor miljarden en miljarden door het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Frankrijk wapens geleverd, waarmee, helaas, Jemenitische kinderen worden gebombardeerd.

Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de militaire coalitie onder leiding van Saudi-Arabië verantwoordelijk is voor het merendeel van de vele en ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Jemen;

van mening dat het van groot belang is dat het bloedvergieten in Jemen stopt, maar dat er geen enkel zicht is op een einde aan de oorlog, die al meer dan tienduizend mensen het leven heeft gekost en miljoenen heeft ontheemd;

verzoekt de regering in internationaal verband steun te verwerven om ook gerichte sancties in te stellen tegen verantwoordelijken aan Saudische zijde voor de vele en ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Jemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 203 (32623).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoek uitwijst dat in 2016 vanuit Nederland communicatieapparatuur is geëxporteerd voor gebruik in tanks van Saudi-Arabië;

van mening dat dit onwenselijk is, onder andere omdat Saudi-Arabië verantwoordelijk is voor ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Jemen en de mensenrechtensituatie in eigen land abominabel is;

verzoekt de regering te onderzoeken of communicatieapparatuur in tanks van Saudi-Arabië is terechtgekomen en of maatregelen genomen kunnen worden om dit in de toekomst te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Karabulut en Van Ojik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 204 (32623).

Dan geef ik nu het woord aan de heer Sjoerdsma namens D66.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. Wij hebben in het algemeen overleg uitgebreid stilgestaan bij de verschrikkelijke situatie in Jemen en de ongelofelijk slechte humanitaire situatie in dat land, dat feitelijk geen land meer is, zoals collega Van Ojik terecht zei, waar nog maar zeer weinig van de bestaande staatsstructuren overeind staat en waar Saudi-Arabië en Iran een heel cynisch machtsspel spelen. Nederland heeft in het verleden een heel productieve rol gespeeld door ongelofelijk hard te hameren op een onafhankelijk onderzoek naar de misstanden die hebben plaatsgevonden in het kader van deze oorlog in Jemen. Dat is echt heel erg goed. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk, zoals meerdere collega's met mij in het algemeen overleg hebben betoogd, dat wij de balans houden in de benadering van Iran en Saudi-Arabië. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Saudi-Arabië grootschalige bombardementen heeft uitgevoerd waarbij burgerslachtoffers zijn gevallen in Jemen en tijdelijk een algehele blokkade heeft ingevoerd waardoor ook hulpgoederen Jemen niet afdoende konden bereiken;

overwegende dat tevens Iran een discutabele rol speelt in de Jemenitische burgeroorlog door niet verhinderd te hebben dat onderdelen van raketten houthi-strijdkrachten bereikten;

constaterende dat de regering additionele sancties jegens Iran, gezien deze rol in de Jemenitische burgeroorlog, niet uitsluit;

constaterende dat de regering tot dusver geen consequenties verbindt of heeft verbonden aan de rol van Saudi-Arabië in het conflict in Jemen;

verzoekt de regering dezelfde kritische houding tegenover zowel Iran als Saudi-Arabië, voor hun rol in de Jemenitische burgeroorlog te bezigen en qua consequenties voor de acties van deze landen overeenkomstig beleid te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Sjoerdsma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 205 (32623).

De heer Sjoerdsma (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Becker. O, mevrouw Karabulut heeft nog een vraag.

Mevrouw Karabulut (SP):

Zoals de heer Sjoerdsma weet, wordt er Nederlandse communicatieapparatuur gebruikt in Saudische tanks; hij heeft zich daar eerder over uitgelaten. Kan ik op de steun rekenen van de fractie van D66 voor onze motie over dit onderwerp?

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik zal die motie zeer goed bekijken, omdat ik eerder in een radio-interview heb aangegeven dat ik het belangrijk vind dat wij zo weinig mogelijk militaire apparatuur vanuit Nederland naar Saudi-Arabië uitvoeren, het liefst geen. Ik heb zelfs eerder gepleit voor een nationaal wapenembargo. Ik zou heel graag zien dat het wapenexportbeleid dat Nederland nu voert ten opzichte van Saudi-Arabië, ook richting de Europese Unie gaat worden gevoerd. Dus ik ga uw motie in welwillende overweging nemen, maar met de aantekening dat het werkbaar is en dat het ook echt mogelijk is om dit soort grenzen te stellen zonder dat we vervallen in het grijze gebied waarin niets meer geëxporteerd kan worden, want daar wil ik niet naartoe. Het ingewikkelde aan deze casus is, zoals ik ook in dat radio-interview heb gezegd, dat dit een soort losse communicatieapparatuur betreft die feitelijk overal in is te installeren. Het zou mooi zijn als we daar iets aan kunnen doen, maar dat moeten we wel secuur doen.

De voorzitter:

Goed. Mevrouw Karabulut, tot slot.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter, een vervolgvraag. In de radio-uitzending wierp u de wenselijkheid op om deze apparatuur onder de wapenexportvergunningplicht te laten vallen. Dat is nu niet het geval. De motie vraagt alleen aan de minister om een onderzoek te doen, aangezien hij in het debat te kennen gaf dat hij niet weet of dit klopt. Dus ik neem aan dat deze minder vergaande motie, ongeacht de advisering van de minister, op uw steun kan rekenen. Daar kunt u nu toch wel ja of nee op zeggen? Of ligt dat zó gevoelig?

De heer Sjoerdsma (D66):

Dat ligt niet zó gevoelig, maar het ligt wel gevoelig genoeg om daar even secuur naar te kijken. Ik denk dat het ook belangrijk is om dat te doen. Dat weet mevrouw Karabulut ook. Ik weet dat haar partij niet zo van de Europese samenwerking is, maar de Europese samenwerking op het gebied van wapenexport is behoorlijk ingewikkeld. Als je dus iets wilt veranderen op dit terrein, moet je dat vooral niet nationaal doen. Er moet ook internationaal Europees draagvlak zijn om dit te doen. Ik heb dat eerder met succes ...

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik heb dat eerder met succes gedaan in het geval van Sudan en de uitvoer van voertuigen.

De voorzitter:

Nee, nee, nee.

De heer Sjoerdsma (D66):

Misschien dat het nu weer lukt.

De voorzitter:

Meneer Sjoerdsma, het debat is al geweest. Dit is een VAO.

De heer Sjoerdsma (D66):

We zullen zien hoe gevoelig het is.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Becker namens de VVD.

Mevrouw Becker (VVD):

Voorzitter. Met het oog op de tijd zal ik beginnen met het voorlezen van mijn motie.

De voorzitter:

Heel verstandig.

Mevrouw Becker (VVD):

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Jemen in een ongekende humanitaire crisis verkeert en 22 miljoen mensen volgens de Verenigde Naties humanitaire hulp nodig hebben;

constaterende dat door de internationale gemeenschap geleverde humanitaire goederen de hulpbehoevenden vaak te laat of niet bereiken;

overwegende dat het tekort bij het UN Verification and Inspection Mechanism niet bijdraagt aan de gewenste versnelling van procedures om humanitaire hulp het land in te krijgen;

constaterende dat Nederland eerder 1,6 miljoen euro heeft bijgedragen om het tekort op te lossen;

verzoekt de regering er bij andere landen op aan te dringen het resterende tekort zo snel mogelijk te dekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Becker en Van Helvert. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 206 (32623).

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Ojik namens GroenLinks.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Collega's zeiden het al: in Jemen woedt op dit moment een van de meest wrede oorlogen uit de moderne tijd. De VN heeft inderdaad gezegd dat die oorlog heeft geleid tot de grootste humanitaire crisis van dit moment. Terwijl dat zo is, reist een Saudische kroonprins door Europa en naar de VS met een koffertje met daarin tientallen miljarden dollars waarmee hij wapens aankoopt bij onze bondgenoten, zowel in de EU als in de Verenigde Staten. Dat kan niet, mevrouw de voorzitter. Daar moet een einde aan komen. We hebben daar vorige week uitgebreid met de minister over gedebatteerd. Om hem een steun in de rug te geven dien ik graag de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het conflict in Jemen heeft geleid tot een humanitaire crisis van ongekende omvang;

overwegende dat Saudi-Arabië, dat een belangrijke rol speelt bij het conflict in Jemen, momenteel grootschalig wapens inkoopt bij een aantal Europese lidstaten;

verzoekt de regering zich in EU-verband in te spannen voor opschorting van wapenleveranties aan Saudi-Arabië zolang het conflict in Jemen voortduurt, door middel van striktere naleving van het Europees gemeenschappelijk standpunt inzake wapenexport,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Ojik en Karabulut. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 207 (32623).

Dank u wel, meneer Van Ojik. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kuzu namens DENK.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Een ongekende humanitaire situatie, die ook wel wordt getypeerd als de vergeten oorlog, waar heel veel mensen in Jemen onder lijden. Daarover dien ik twee moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat alle strijdende partijen in Jemen de humanitaire situatie verergeren, onder andere door het blokkeren en tegenhouden van hulpgoederen en commerciële goederen;

constaterende dat de humanitaire organisatie van de VN (OCHA) stelt dat 80% van de Jemenitische bevolking afhankelijk is van humanitaire hulp;

verzoekt de regering om in internationaal verband en in bilaterale contacten de volledige toegang tot alle gebieden in Jemen voor humanitaire en commerciële goederen te blijven adresseren en te wijzen op het grote belang om de import van voedsel, brandstof en medicijnen mogelijk te maken;

verzoekt de regering tevens om de vermindering van bureaucratische belemmeringen voor de toegang van hulpgoederen tot Jemen blijvend internationaal te agenderen, om effectievere en onpartijdige humanitaire hulp mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 208 (32623).

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg spraken we ook over de Nederlandse bijdrage. Wij zijn er trots op dat Nederland, en onze minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, 16,8 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld. Navraag bij OCHA leverde op dat dat bedrag niet terugkomt in de financial tracking service van dit moment. Afhankelijk van de beantwoording van de minister ben ik bereid om deze motie in te trekken wanneer daar aanleiding toe is. De motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op een donorconferentie in Genève heeft bekendgemaakt dat Nederland 16,8 miljoen euro beschikbaar stelt voor humanitaire hulp aan Jemen;

constaterende dat Nederland de toegezegde noodhulp van 16,8 miljoen euro nog niet heeft overgemaakt, volgens de meest recente "financial tracking service" van de humanitaire organisatie van de VN (OCHA);

constaterende dat Jemen door de oorlog kampt met onder andere een groot voedseltekort en een tekort aan geneesmiddelen, en dat zowel de economie als import van brandstof nagenoeg stilligt;

spreekt uit om het toegezegde bedrag voor humanitaire noodhulp aan Jemen van 16,8 miljoen euro spoedig te leveren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 209 (32623).

De heer Kuzu (DENK):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Helvert namens het CDA.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat we een goed overleg hebben gehad over deze verschrikkelijke situatie in Jemen, waarin vele collega's en ook de minister zelf hebben aangegeven hoe verschrikkelijk de situatie daar is. Ik heb daarbij zelf benadrukt dat naast het geopolitieke spel, waarin Nederland zo goed mogelijk een rol moet spelen, het ook heel belangrijk is wat we op dit moment kunnen doen voor de mensen op de grond, die er gewoon zijn en verschrikkelijk lijden. Een van de punten was de cholera-epidemie. Het CDA was zeer blij om te horen dat de minister zei dat de gelden die er vanuit Nederland komen ongelabeld zijn en in die zin ook daarvoor ingezet kunnen worden.

Naast de motie die mevrouw Becker namens de VVD heeft ingediend en die ik namens het CDA heb ondertekend, zou ik de minister ook willen vragen om te zorgen dat datgene wat in maart in de VN-Veiligheidsraad onder het voorzitterschap van Nederland is besloten over de situatie in Jemen, werkelijkheid wordt. Ik doel op de vraag om snelle humanitaire hulp, ervoor zorgen dat de havens en de luchthaven beter bereikbaar zijn, dat er onderscheid gemaakt wordt tussen burgerdoelen en militaire doelen, het respecteren van scholen, medische faciliteiten en personeel, een einde aan het rekruteren van kindsoldaten, en het verzekeren dat er accountability is, dat er verantwoordelijkheid neergelegd wordt bij de mensen die misdaden hebben begaan. Om die zaken heeft de Veiligheidsraad in maart gevraagd. Ik denk dat het ook een taak is van Nederland, als lid en als voormalig voorzitter, om te zorgen dat die zaken ook geïmplementeerd en nagekomen worden. Mijn vraag is of de minister zich daar buitengewoon voor in wil zetten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik denk dat alle moties zijn gekopieerd. O, u moet terug, meneer Van Helvert, want mevrouw Karabulut wil nog wat vragen.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wilde graag een oordeel horen van de fractie van het CDA over het feit dat een aantal bondgenoten van Nederland, de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, voor miljarden aan wapens verkopen aan Saudi-Arabië. Wat is uw politieke oordeel daarover?

De heer Van Helvert (CDA):

Volgens mij hebben we dit besproken, misschien niet in het afgelopen AO, maar wel al eerder. Ons oordeel is dat we in gezamenlijkheid ernaar moeten streven om de wapenhandel, zeker richting die landen, te beperken, het liefst natuurlijk tot nul, maar wel altijd samen met andere bondgenoten. Het CDA is er niet voor om in ons eentje te roepen "wij gaan een wapenembargo starten", terwijl we eigenlijk al nauwelijks of zelfs helemaal geen directe wapens leveren. U had het wel over radio's of communicatiematerialen die geleverd worden. Als we het in ons eentje doen, vind ik dat niet vruchtbaar. We kunnen het wel in gezamenlijkheid proberen te bereiken. Ik heb van de minister begrepen dat hij zich daar ook ten volle voor inzet.

De voorzitter:

Mevrouw Karabulut, tot slot.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ik wilde bijna zeggen: dank voor dit uitgebreide antwoord. Maar het is een antwoord op een vraag die ik niet heb gesteld. Ik wilde een oordeel horen van de fractie van het CDA, een politiek oordeel, over het feit dat die bondgenoten, ondanks allerlei schendingen van internationaal recht, oorlogsrecht en humanitair recht door de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië, voor miljarden wapens leveren aan Saudi-Arabië. Wat is uw oordeel? Keurt u dat af? Veroordeelt u dat? Wat gaat u daaraan doen? Ik heb het niet over een wapenembargo; ik vraag om een politiek oordeel.

De heer Van Helvert (CDA):

Ik was in de veronderstelling dat ik wél een antwoord had gegeven op de vraag. Ik zei net dat het niet verstandig is als Nederland in zijn eentje iets veroordeelt, omdat dat niet zinvol is. En dat geldt al helemaal als ik hier ruig namens één partij zaken ga veroordelen. Dat maakt helemaal niets uit. Ik wil wel de minister oproepen om met partners te zorgen dat de wapenhandel, en zeker naar die gebieden, tot een minimum wordt beperkt.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat is interessant, want dat is precies de motie die ik zojuist samen met mevrouw Karabulut heb ingediend. Daarin wordt de minister gevraagd om zich in Europees verband ervoor in te zetten dat er op dit moment aan Saudi-Arabië geen wapens worden geleverd waarmee die misdaden worden gepleegd. Over een politiek oordeel gesproken ... Ik hoop dat de heer Van Helvert dan in ieder geval die motie zal steunen.

De heer Van Helvert (CDA):

Dat is dan wel een duidelijk andere vraag. Mevrouw Karabulut zegt: in internationaal verband. Ik heb u de motie horen voorlezen maar heb die nog niet gezien. Sta mij toe dat wij daarnaar kijken. Eén ding wil ik niet bereiken, zo zeg ik heel duidelijk, en daarom vind ik het goed om er nog naar te kijken: dat Nederland in zijn eentje dingen gaat roepen en dat we in een klein hoekje staan met de vinger omhoog — "kijk eens hoe slecht die anderen zijn" — wetende dat dat totaal niets helpt voor de mensen in Jemen. Ik heb in eerdere instantie al gezegd: als een motie van de SP ervoor zou zorgen dat de oorlog gelijk over zou zijn, dan zou ik haar gelijk ondertekenen. Maar dat is niet altijd het geval. Ons doel in dit soort internationale conflicten is om ons kabinet, onze minister zo goed mogelijk te faciliteren om zo veel mogelijk te bereiken, in de wetenschap dat je niet, zoals in een winkel, zomaar iets uit de schappen kunt trekken.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik snap uiteraard dat collega Van Helvert zegt dat hij de motie nog even goed wil bekijken. Maar als hij zijn tekst die hij zojuist hier heeft uitgesproken, legt naast de tekst van de motie die wij hebben ingediend, dan kan hij niet anders — dat garandeer ik — dan tot de conclusie komen dat die een-op-een op elkaar passen. Ik heb er dus alle vertrouwen in dat het CDA die motie gaat steunen.

De heer Van Helvert (CDA):

Dank voor het vertrouwen. Maar helaas is het nog geen toezegging.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Helvert.

Ik geef nu het woord aan de minister.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Karabulut heeft twee moties ingediend. In de eerste, op stuk nr. 203, wordt de regering verzocht om in internationaal verband steun te verwerven om ook gerichte sancties in te stellen tegen verantwoordelijken aan Saudische zijde voor de vele en ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Jemen. Ik heb in het overleg aangegeven dat de Nederlandse regering zich volledig bewust is van het ongelooflijke lijden in Jemen en de verantwoordelijkheid van verschillende partijen, waaronder ook Saudi-Arabië, voor wat daar plaatsvindt. Ik heb daar ook aangegeven dat de Nederlandse regering zich bij haar optreden laat leiden door de vraag of het effectief is. Dat betekent dat de Nederlandse regering op dit moment het meest terughoudende wapenleverantiebeleid binnen de Europese Unie voert. Uniebreed moeten er wel feitelijk afspraken over wapenleveranties worden gemaakt. Het zou naar mijn inschatting kansloos zijn om aan te dringen op verdergaande maatregelen, zoals deze motie vraagt. Tegen deze achtergrond moet ik deze motie ontraden.

Mevrouw Karabulut (SP):

Ook de minister geeft antwoord op een vraag die ik niet heb gesteld. Ik kan het haast niet geloven. Deze motie vraagt alleen maar dat er, als aan Saudische zijde die ernstige mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden plaatsvinden, na vaststelling daarvan de verantwoordelijken daarvoor de gerichte sancties krijgen die nu ook gelden voor Iran en de andere strijdende partijen. Dat is het enige. Er is geen sprake van iets verdergaands. Dit is gewoon: naleven van wat nageleefd moet worden, althans onder normale omstandigheden.

Minister Blok:

De motie verzoekt de regering om in internationaal verband steun te verwerven om ook gerichte sancties in te stellen tegen verantwoordelijken aan Saudische zijde. Ik heb wel degelijk gereageerd op dit verzoek. Ik gaf namelijk aan dat Nederland binnen de Europese Unie al het meest strikte land is. Ik zal zo meteen in reactie op de motie van de heer Sjoerdsma nog aangeven welke andere acties de Nederlandse regering heeft ondernomen. Maar wetend dat wij het meest strikte land zijn, vind ik het verzoek in deze motie kansloos. Dat heb ik ook aangegeven. Daarom moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Karabulut (SP):

Zegt de minister hier nu werkelijk dat degenen die van Saudische zijde het internationale recht schenden gewoon vrijuit gaan, dat we die niet opsporen en bestraffen en dat het slechts eenzijdig is, vanwege de geopolitieke en commerciële belangen? Want dat is wat de minister zegt.

Minister Blok:

Het is vaak zo met interrupties van mevrouw Karabulut dat zij iets wat ik niet zeg, zelf zegt, en dan zegt: zegt de minister dat ...? Nee, dat heeft u mij niet horen zeggen. U heeft mij horen zeggen wat ik gezegd heb, namelijk dat de volle inzet van de Nederlandse regering gericht is op toegang voor humanitaire hulp en het beëindigen van het conflict, maar dat wij opereren in de wereld zoals die is, waarin Nederland vooroploopt maar waarin we geen steun zullen krijgen voor het type maatregelen waar de motie om vraagt. Daarom ontraad ik haar.

De voorzitter:

De volgende motie.

Minister Blok:

De motie op stuk nr. 204 is ook van mevrouw Karabulut, samen met de heer Van Ojik. Daarin wordt de regering verzocht om te onderzoeken of communicatieapparatuur in tanks van Saudi-Arabië terecht is gekomen en of er maatregelen genomen kunnen worden om dit in de toekomst te voorkomen. De regels rond wapenleveranties, die Nederland zeer streng toepast, hebben betrekking op het type goederen dat ook als wapen aangemerkt kan worden. Communicatieapparatuur kan voor vele toepassingen gebruikt worden, ook vreedzame. Dit type communicatieapparatuur wordt bijvoorbeeld ook in treinen gebruikt. Om die reden is het sowieso al niet logisch om deze apparatuur te laten vallen onder embargomaatregelen. Een onderzoek daarnaar heeft ook geen zin, omdat het antwoord zal zijn: het wordt bijvoorbeeld ook in treinen gebruikt. Je komt dan ook op een tweede argument. Als Nederland dit soort apparatuur al zou suggereren — nogmaals, dat is niet mijn voornemen — zul je er ook tegen aanlopen dat andere landen niet willen meewerken omdat het type goederen zich niet leent voor de regels die we wel gebruiken bij wapenleveranties.

Mevrouw Karabulut (SP):

Even voor degenen die dit debat volgen: dit gaat om een onderzoeks ...

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit gaat over een onderzoekscollectief van journalisten, dat heeft uitgezocht dat er Nederlandse communicatieapparatuur in Saudische tanks terechtkomt. De minister zegt: we hebben een terughoudend beleid, want ik wil niet meewerken aan mensenrechtenschendingen. Vervolgens heeft de minister in het debat te kennen gegeven dat hij niet weet of dit klopt. Het enige wat ik aan de minister vraag, is: bent u bereid om te onderzoeken of dit klopt, om vervolgens te kijken of we er iets aan kunnen doen en, zo ja, wat? Dat is het enige. Dan kan de minister toch ook zeggen dat hij het gaat uitzoeken en vervolgens zal bezien wat de mogelijkheden zijn om dit te voorkomen? Ik vraag niet om een wapenembargo. Ik wil gewoon puur weten of dit klopt.

Minister Blok:

Zeker. Daarom heb ik aangegeven dat ik dat niet ga doen, omdat het om communicatieapparatuur gaat van een type dat op velerlei terreinen gebruikt wordt, ook zeer vreedzaam. Het heeft dus geen zin om er onderzoek naar te doen, en al helemaal niet om naar aanvullende maatregelen te zoeken.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Karabulut (SP):

Dit is zeer teleurstellend, want het gaat hier nadrukkelijk niet om vreedzaam gebruik maar om inzet in een oorlog. Hier wegen blijkbaar de commerciële belangen zwaarder.

De voorzitter:

Goed, dan stel ik ...

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Nee, meneer Van Ojik, het spijt me.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik ben medeondertekenaar van de motie.

De voorzitter:

Ja, maar zij is de eerste ondertekenaar. De minister gaat verder.

Minister Blok:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 205 van de heer Sjoerdsma. Hij verzoekt de regering om dezelfde kritische houding te bezigen ten opzichte van Iran als ten opzichte van Saudi-Arabië, en qua consequenties voor de acties van deze landen overeenkomstig beleid te voeren. Het dictum van de motie sluit aan bij de inzet die ik zojuist geschetst heb, namelijk het aanspreken van alle verantwoordelijke partijen voor het verschrikkelijke conflict. Collega Kaag heeft dat tijdens haar bezoek aan de regio ook gedaan. Ik maak wel een kanttekening bij de constatering die voorafgaat aan het dictum, namelijk de constatering dat de regering tot dusver geen consequenties verbindt of heeft verbonden aan de rol van Saudi-Arabië in Jemen. Die constatering doet de inzet van de regering tekort. Ik gaf al aan dat Nederland veel restrictiever is bij het toekennen van wapenexport. Daarnaast heeft Nederland binnen de Mensenrechtenraad ook het initiatief genomen voor een onderzoekspanel dat nuttig werk doet en dat initiatief is ook waargenomen. Dus met deze kanttekening kan ik de motie oordeel Kamer laten.

De voorzitter:

De volgende motie.

Minister Blok:

Dan kom ik bij de motie van mevrouw Becker en de heer Van Helvert op stuk nr. 206. Die verzoekt de regering er bij andere landen op aan te dringen dat het resterende tekort — het gaat dan om het tekort van UNVIM — zo snel mogelijk gedekt wordt. Ik heb aangegeven dat Nederland heeft bijgedragen aan UNVIM en dat onze inzet met betrekking tot Jemen is om daar zo veel mogelijk in Europees verband op te treden. Dat geldt dus ook voor de financiering. Deze motie kan ik aan het oordeel van de Kamer laten.

Dan kom ik bij de motie van de heer Van Ojik en mevrouw Karabulut.

De voorzitter:

Mevrouw Becker wil kennelijk nog iets zeggen over haar motie.

Mevrouw Becker (VVD):

Excuus, voorzitter. De minister heeft natuurlijk gelijk dat het van belang is om in Europees verband op te trekken. De dekking van UNVIM wordt binnenkort ook binnen de EU besproken. Maar ik zou niet willen uitsluiten dat we ook andere landen, buiten de EU, aanspreken op de mogelijkheid om geld te geven aan dit mechanisme, zodat zij ook hun verantwoordelijkheid nemen en Nederland niet alleen vooroploopt.

Minister Blok:

Daar ben ik het mee eens. Waarschijnlijk doelt mevrouw Becker ook op landen in de regio die over het algemeen niet de meest armlastige zijn. Dus de inzet zal breder zijn dan alleen die van de EU, maar ik vind het wel van belang om de EU-inzet hier te benadrukken.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 207 van de heer Van Ojik en mevrouw Karabulut. Die motie verzoekt de regering zich in EU-verband in te spannen voor opschorting van wapenleveranties aan Saudi-Arabië zolang het conflict in Jemen voortduurt, door middel van striktere naleving van het Europees Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport. Hier kan ik aansluiten bij wat ik eerder aangaf over wapenexport, namelijk dat Nederland binnen de EU het meest restrictief optreedt en een heel aantal vergunningen niet heeft verleend. We zien andere landen ruimer omgaan met wapenexportvergunningen. Wetend dat de situatie zo is, is het kansloos om te gaan pleiten voor het volledige opschorten van wapenleveranties. Om die reden moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

Meneer Van Ojik, ja, nu mag u wel.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik kan het bij één vraag laten. Je hebt in Europa een gemeenschappelijk standpunt. Dat heet niet voor niks zo. Je hebt gemeenschappelijk iets afgesproken over wapenexporten. In de praktijk blijkt daar niets van terecht te komen, want Nederland exporteert bijna niet naar Saudi-Arabië en het VK verdient miljarden daaraan, om maar eens een voorbeeld te noemen. Dan is het toch volstrekt logisch dat je als Nederland de collega's met wie je dat gemeenschappelijke standpunt mede hebt vormgegeven, aanspreekt op hun verantwoordelijkheid? Dat vraagt de motie. Ik zou zeggen: als Nederland zo terughoudend is, moet het andere landen ook vragen om het niet te doen. Daar is toch echt helemaal niks mis mee? Ik dacht dat de minister zou zeggen dat dit ondersteuning van beleid is en dat de motie overbodig is.

Minister Blok:

De motie vraagt de regering om zich in te spannen voor de opschorting van wapenleveranties. Wetende dat andere landen op dit moment meer wapens leveren dan Nederland, is dit toch irreëel? Ik begrijp de goede bedoelingen van de heer Van Ojik, maar het is toch irreëel om dan te gaan pleiten voor een volledige opschorting van die wapenleveranties?

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Als je wacht totdat de andere landen hetzelfde standpunt hebben als jij, dan hoeft het niet meer. Dan hebben ze al hetzelfde standpunt als jij. Wat wij van deze minister vragen, is om de specifieke Nederlandse positie te gebruiken om andere voor het Nederlandse standpunt te winnen. Dan zegt de minister: dat is kansloos. Als de andere ook willen doen wat Nederland doet, hoeven we de minister niet meer aan te moedigen om het aan andere landen te vragen, want dan is het al realiteit. Op deze manier komen we nooit verder.

Minister Blok:

De motie vraagt een inspanning voor opschorting van wapenleveranties. Dat staat er. Gezien het feit dat ik net beschreven heb, is dat geen reële optie.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Blok:

Dan kom ik bij de eerste motie van de heer Kuzu, waarin hij de regering verzoekt om in internationaal verband en in bilaterale contacten volledig toegang tot alle gebieden in Jemen voor humanitaire en commerciële goederen te blijven adresseren en te wijzen op het grote belang van de import van voedsel, brandstof en medicijnen. Hij verzoekt de regering tevens om de vermindering van bureaucratische belemmeringen voor de toegang van hulpgoederen tot Jemen blijvend internationaal te agenderen om effectiever en onpartijdig humanitaire hulp mogelijk te maken. De wensen en het streven zoals die in de motie zijn opgenomen, zijn ook de inzet van Nederlandse kabinet. Dat is ook wat wij voortdurend, bijvoorbeeld in de VN-Veiligheidsraad naar voren brengen. Dus deze motie is ondersteuning van beleid en laat ik graag aan het oordeel van de Kamer.

Dan had de heer Kuzu achterhaald dat de 16,8 miljoen die is beloofd door collega Kaag nog niet is binnengekomen. De motie spreekt uit om het toegezegde bedrag voor humanitaire hulp aan Jemen spoedig te leveren. Dat is ook de volledige inzet van het kabinet. Als het niet al is overgemaakt, dan zal dat snel gebeuren. Dus ook deze motie kan ik aan het oordeel van de Kamer laten.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen. Ik dank de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven