4 Samenvoeging van de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen ( 34806 ).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

De eerste spreker is de heer Bisschop namens de SGP-fractie.

De heer Bisschop (SGP):

voorzitter, dank u wel. Laat ik het maar eerlijk bekennen. Van alle herindelingsvoorstellen die voorliggen, vind ik dit voorstel met betrekking tot de Hoekse Waard het lastigste. Wij zijn er eerlijk gezegd ook nog niet helemaal uit. De beantwoording van de vragen die ik aan de minister ga stellen doet er dus echt toe. Altijd natuurlijk, maar toch wel heel erg bijzonder in deze ronde.

Als je kijkt naar wat er is gebeurd en naar hoe de verhoudingen zijn, zie je een heel duidelijk verschil van inzicht. Twee gemeenten zijn heel duidelijk voor herindeling: Oud-Beijerland en Strijen. Drie gemeenten zijn tegen de herindeling, waarvan één net op het nippertje, maar goed, toch tegen herindeling. Zij kiezen voor versterkte samenwerking. Dan hebben we het over Binnenmaas, Cromstrijen en Korendijk. Als je de stukken van de regering leest, zie je volop argumenten die pleiten voor herindeling. Bijvoorbeeld: niets doen is geen optie. Nu is dat doorgaans niet het sterkste argument, vind ik. In de stukken van het kabinet komen we ook argumenten tegen als "een sterkere positie in de regio", "gelijkwaardige partner voor de regio", "energie van de gemeenten is nu voor een groot deel intern gericht", "de regio laat kansen liggen richting Europa en het nationale en provinciale niveau" en "samenwerking komt niet goed van de grond".

Stuk voor stuk zijn dat wezenlijke aandachtspunten, die pleiten voor herindeling van deze gemeenten. Maar neem je kennis van de stukken van de tegenstanders van de herindeling, dan kom je tegen: er is geen draagvlak voor herindeling. Daar leggen ze de vinger wel op een zwakke plek in het voorstel. Verder lees je: er wordt al heel goed samengewerkt in de regio en de gemeenschappelijke regelingen lopen goed. Er zijn geen financiële problemen en er is geen tekort aan bestuurskracht. Vanuit het samenwerkingsorgaan Hoekse Waard gaat er altijd maar één wethouder namens de vijf gemeenten bij de provincie langs om de belangen van de Hoekse Waard te bepleiten, om aan te tonen dat de samenwerking er wel degelijk is. Een ander belangrijk zorgpunt: de lokale identiteit van de kernen moet behouden blijven. Ook hier geldt: dit zijn argumenten die laten zien dat er inderdaad veel te zeggen is tegen herindeling en voor een goede samenwerking.

Als we deze voorgenomen herindeling tegen het licht houden, zien we het volgende. Eigenlijk lezen wij in de stukken achter de woorden steeds de visie van de provincie: wij hebben zo'n goed plan, alleen er is nog geen draagvlak voor. Ik vat het maar even in mijn woorden samen. Wordt door de provincie wel voldoende onderkend dat bestuurlijke samenwerking ook serieus en goed kan zijn om de gezamenlijke belangen te behartigen, dat het legitiem is en dat het tijd vergt om tot een betere samenwerking te komen?

Anderzijds lijkt het erop dat de tegenstanders van deze herindeling de dreiging van herindeling zo groot maken, dat niet meer duidelijk is waarom bestuurlijke samenwerking, dus ook op enige afstand van de burgers, wel goed is en gemeentelijke herindeling een bedreiging, vanwege diezelfde afstand tot het gemeentebestuur. Onderkennen zij wel voldoende de voordelen die een grotere schaal ook kan hebben?

Gisteravond heb ik een aantal punten genoemd waarop wij herindelingsvoorstellen altijd toetsen: het moet van onderop komen; er moet voldoende draagvlak zijn; er moet het besef zijn dat een grotere schaal niet altijd automatisch beter is dan een kleine; wezenlijke problemen kunnen aanleiding geven om van de vrijwilligheid af te wijken, er kunnen onoplosbare problemen zijn of een tekortschietende taakvervulling door de lokale overheid, dus te weinig bestuurskracht; er mag geen sprake zijn van een dwangbuis om regionale opgaven op te lossen.

Dat is een beetje het toetsingskader. In het licht daarvan stellen wij de minister graag een aantal vragen. Aan de hand van de antwoorden zullen wij uiteindelijk tot een oordeel over deze herindeling komen. Het zijn er een zevental.

In de eerste plaats, in hoeverre is het in het voorliggende voorstel logisch om gemeenten die op zich goed functioneren tegen hun zin te dwingen tot herindeling? Waarom zouden wij de lokale democratie overrulen?

Een tweede vraag. Samenwerking tussen de gemeenten in de Hoeksche Waard is al op tal van terreinen een feit. Waarin faalt die samenwerking nu echt en concreet?

Een derde vraag. Kan de minister nader toelichten wat zij ziet als argumenten voor de stelling dat bestuurlijke samenwerking geen duurzame toekomst heeft? Wij zien nog weleens dat samenwerking inderdaad een organisch proces in werking zet waardoor er na verloop van tijd behoefte aan samenvoeging ontstaat. Dat is een proces dat wat meer tijd kost, maar so what? Sorry. Waarom zou je dat niet accepteren?

De vierde vraag. Je kunt bepaalde keuzen van gemeenten onverstandig vinden, maar gaan gemeenten niet in de eerste plaats zelf over hun gemeentelijke huishouding en over de zaken die zij van belang vinden?

De vijfde vraag. Is het goed om een andere gemeente tegen haar zin te dwingen om kansen te benutten? Zo wordt het in de stukken benoemd. Gemeenten maken blijkbaar een eigen keuze om juist kleinschalig en dichter bij de burger te blijven.

De zesde vraag. Hoe voorkomen we dat provincies, ondanks het feit dat de minister dat niet wil, komen met een soort blauwdruk van wat een goed gemeentebestuur en een goede bestuurlijke schaal is?

Ten slotte de laatste vraag. Voor een goede beoordeling van de verschillende opties was het goed geweest als de provincie ook versterking van de bestuurlijke samenwerking serieus had onderzocht. Is de minister het met de SGP eens dat provincies ook andere opties die niet op voorhand door iedere gemeente worden ondersteund — in dit geval bestuurlijke samenwerking — toch serieus moeten onderzoeken en dat die opties als gelijkwaardig naast de andere moeten worden geplaatst?

De voorzitter:

Voordat u verdergaat heeft mevrouw Den Boer ook een vraag.

De heer Bisschop (SGP):

Geweldig. Ik ben al bijna toe aan mijn afronding en ik was bang dat interrupties achterwege zouden blijven.

Mevrouw Den Boer (D66):

Om het een beetje spannend te maken. Ik sta al enige tijd achter de interruptiemicrofoon, maar ik dacht: ach, zitten is het nieuwe roken, dus ik ga een tijdje achter de microfoon staan. U heeft het over draagvlak en ik vroeg mij even af wat voor soort draagvlak u bedoelt. Bedoelt u maatschappelijk draagvlak of regionaal draagvlak of bestuurlijk draagvlak? Wilt u daar even op ingaan?

De heer Bisschop (SGP):

Laat ik daar heel simpel en duidelijk op antwoorden. Wat bepaalt of er in een gemeente al of niet draagvlak is, is de uitslag van de stemming in de gemeenteraad. Natuurlijk, het is aan de gemeenteraden om zelf in te richten hoe zij de bewoners erbij betrekken en informeren. Maar uiteindelijk hebben wij als landelijke overheid te maken met de keuze die de lokale overheid maakt. En dat bepaalt de constatering dat er wel of geen draagvlak is. Daarnaast heb je natuurlijk allerlei belangengroeperingen en allerlei mensen met uitgesproken opvattingen. Die blijven actief, volstrekt legitiem. Ik ontvang hen ook graag en ga graag met hen in gesprek, maar voor mij is wel bepalend welk beeld de lokale raad, de gemeenteraad, laat zien.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dank u wel voor deze uiteenzetting. U heeft het dus eigenlijk over het democratisch draagvlak binnen de raden. Ik vraag mij dan toch af: waarvoor? Hebben we het dan over de herindeling zoals die nu voorligt, of over andere voorstellen zoals het inrichten van een Hoeksche raad, een soort regionale raad, of een soort ambtelijke fusie tussen de gemeenten?

De heer Bisschop (SGP):

Dat laatste is volgens mij niet aan de orde. Er liggen twee opties. Een tweetal gemeenten heeft zich uitgesproken voor een opschaling in de zin dat de Hoeksche Waard tot één gemeente samengevoegd wordt, en drie gemeenteraden hebben zich uitgesproken tegen die opschaling in de vorm van een samenvoeging. Zij zijn wel bereid om nauwer te gaan samenwerken en zij zien daar ook de noodzaak van. Dat zijn volgens mij de twee smaken die in beeld zijn.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dank voor deze verheldering.

De heer Bisschop (SGP):

Graag gedaan.

Voorzitter, ik sluit af. We zien vijf gemeenten die ieder hun eigen legitieme keuzes maken voor of tegen herindeling. In het licht van het denkkader van het SGP dat ik zojuist schetste, roept deze herindeling wat ons betreft deze vragen op. De SGP heeft nog geen definitief standpunt ingenomen over deze herindeling. U bent misschien niet gewend dat de SGP geen uitgesproken mening heeft, maar dat is in dit geval toch echt het geval. Mede aan de hand van de antwoorden van de minister zullen wij komen tot een definitieve standpuntbepaling. Dat lijkt mij een mooie uitdaging voor de minister.

Voorzitter, ruim binnen de tijd. Ik laat het hierbij. Dank u zeer.

De voorzitter:

Keurig. Dank u wel, meneer Bisschop. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Raak namens de SP-fractie.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Wat gisteravond in Groningen begon als een tour door Nederland eindigt vandaag in de Hoeksche Waard, waar de minister zeventien dorpen wil samenvoegen tot een gemeente met bijna 86.000 inwoners. Dat komt een beetje overeen met het geheime plan dat in de lades ligt bij het ministerie. Het zijn prachtige gemeentes: Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen. De vraag is ook hier: waarom? Wie wil dit? De bevolking heeft zich uitgesproken of zich kunnen uitspreken, in ieder geval in een aantal gemeentes. Er zijn burgerpeilingen geweest in Binnenmaas, Cromstrijen en Korendijk. Daar zei twee derde van de mensen nee. Dan zegt de minister: die bewoners doen er allemaal niet toe, het gaat mij om de raadsleden. Ik ben het daar niet mee eens, maar vooruit, laten we proberen om vanuit het perspectief van de minister te kijken. In Binnenmaas, Cromstrijen en Korendijk zei ook de gemeenteraad nee. Van de vijf gemeenten zei twee derde nee. En voorzitter, het is misschien even wennen voor deze minister en voor D66, maar als twee derde nee zegt, dan betekent dat nee. Dan is er dus geen draagvlak.

Hoe zit het nou in deze prachtige regio? Vanaf 1984 proberen die vijf gemeenten meer met elkaar samen te werken, in samenwerkingsverbanden. Daar ging veel mis en daarvan is ook een evaluatie geweest onder de voorganger van deze minister, door onder andere mevrouw Spies. Die zegt dat er tussen de gemeenten op dit moment weinig onderling vertrouwen is. Er is weinig onderling vertrouwen voor samenwerking. En wat is dan het advies? Dan ga je maar fuseren. Dat is hetzelfde als mensen die voortdurend met elkaar overhoop liggen, geen vertrouwen in elkaar hebben en voortdurend ruzie met elkaar hebben te horen krijgen van de minister: ik weet wel een oplossing, dan moet u maar gaan trouwen. Voorzitter, ik voorspel dat het geen gelukkig huwelijk gaat worden tussen onwillige minnaars. Kan de minister daar eens op reflecteren?

Ik heb ook een beetje met opgetrokken wenkbrauwen zitten lezen in de stukken van het ministerie, waarin op de vraag waarom de gemeenten moeten worden opgeheven wordt gezegd: de vijf gemeenteraden zijn nu vooral gericht op de dorpskernen. O, dat is erg! Gemeenten die gericht zijn op de eigen bewoners! Ja, dat is natuurlijk wel een aanfluiting. Alle consultants en managers en adviseurs, en alle duurbetaalde mensen die in het lokale bestuur rondlopen, vinden dat verschrikkelijk, want je moet met hele grote projecten bezig zijn, die niks met de bevolking van doen hebben. Nee, je hebt hier vijf gemeenten die gewoon hun werk doen. En omdat ze hun werk doen, moeten ze worden opgeheven. Ik vind dat wel een aanfluiting en ook wel schandalig. Kan de minister daar eens op reflecteren?

Waarom en van wie moet het dan? Dan lees ik dat de prachtige gemeentes ingeklemd liggen tussen stedelijke gebieden, zoals Den Haag, Rotterdam, de Drechtsteden en BrabantStad — dat bestaat blijkbaar ook tegenwoordig. Metropoolregio Rotterdam Den Haag, de Drechtsteden en Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk zijn al ambtelijk gefuseerd. Bernisse en Spijkenisse zijn opgegaan in de nieuwe gemeente Nissewaard. Ten zuidwesten is recent de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee ontstaan. Daar komt een aap uit de mouw. Waarom moeten deze vijf prachtige gemeenten samen met elkaar? Omdat elders herindelingen zijn geweest. En waarom zijn elders herindelingen geweest? Nou, omdat ook wel weer elders herindelingen zijn geweest. Enzovoort enzovoort. Het is toch een beetje het geheime plan dat op het ministerie diep in een la is gestopt, namelijk dat alle gemeenten 100.000 inwoners moeten krijgen, linksom of rechtsom. Gemeentes worden net zo lang getorpedeerd met consultants, managers en adviseurs tot ze het wel moeten slikken, ook al zeggen de bevolking en de gemeenteraad nee.

Nou, als dat gebeurt en er zo onfatsoenlijk wordt omgegaan met gemeenten en burgers, dan staat ons als volksvertegenwoordiging maar één ding te doen: ook nee zeggen. Dat zal ik gaan doen en ik hoop dat ik hier niet een van de weinigen ben.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Raak. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van den Bosch namens de VVD.

De heer Van den Bosch (VVD):

Voorzitter. Voor ons ligt, als laatste in de reeks, de samenvoeging van de gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen. Het is net al gezegd: bij deze herindeling hebben twee van de vijf gemeenten ingestemd met de herindeling, de andere drie streven vooral naar meer samenwerking. Ook dit wetsvoorstel maakt weer dat we als Kamer moeten wikken en wegen. Het liefst zouden wij natuurlijk gehad hebben dat alle gemeentes het eens waren geweest, zoals we de afgelopen uren hebben gezien. Nu komt onze rol naar boven om een keuze te maken.

De gemeenteraden en instellingen in het gebied hebben uitgesproken dat er een urgentie is om te komen tot bestuurlijke verbeteringen en dat niets doen geen optie is. Doordat de gemeenten het niet eens werden over de gewenste bestuurlijke oplossing, heeft de provincie Zuid-Holland dit besluit tot een herindelingsadvies genomen. Naar de mening van de VVD-fractie is het niet mogelijk een gemeente te vormen die zelfstandig zou kunnen blijven voortbestaan, zonder dat alle vijf de gemeenten meedoen aan dit proces van eenwording. Niets doen is geen optie meer. De VVD-fractie gelooft echt dat de gemeente Hoeksche Waard met zo'n kleine 90.000 inwoners op die plek van Nederland van toegevoegde waarde is voor haar inwoners en het gebied. Wij denken dat die duidelijkheid nu gegeven moet worden en de VVD-fractie geeft die bij dezen aan de minister.

Daarom steunt de VVD-fractie het voorstel. Wij roepen iedereen op, voor- en tegenstanders, om na de samenvoeging gezamenlijk de schouders eronder te zetten, de verbinding met elkaar te zoeken en ervoor te gaan. Want dan kunt u met z'n allen iets betekenen voor al uw inwoners en bedrijven.

Dank u wel, voorzitter.

De heer Martin Bosma (PVV):

Wat een verbazingwekkende positiebepaling voor een partij die zich heel vroeger liberaal noemde. De heer Van den Bosch heeft gister betoogd dat het gaat om draagvlak en dat wordt dan gedefinieerd als "datgene wat de gemeenteraden vinden". Drie van de vijf gemeenteraden van deze toekomstige fusiegemeente zijn tegen. De heer Van den Bosch roept dat we naar die gemeenteraden moeten luisteren. Nou, die gemeenteraden hebben gesproken in dit dossier. En die zeggen nee. Althans, drie van de vijf zeggen nee. Waarom luistert de heer Van den Bosch niet naar zijn eigen argumenten en waarom luistert hij niet naar de gemeenteraden?

De heer Van den Bosch (VVD):

Zoals ik in mijn verhaal heb uitgelegd, is dit een dilemma. Twee van de drie zijn voor, zijn zelfs erg voor; met zulke minderheden heb je ook te maken. Uiteindelijk moet je een afweging maken. U maakt waarschijnlijk een andere weging dan mijn fractie. Ondanks dat hier niet honderd procent draagvlak is, zeggen wij dat wij toch de keuze moeten maken die de provincie heeft gemaakt. Dat doen we met pijn in ons hart, zij het niet inhoudelijk, want wij geloven oprecht dat dit een goede gemeente kan worden. Maar het geeft wel het dilemma weer waarvoor wij staan. Dat moet ook niet te vaak gebeuren wat mij betreft.

De heer Martin Bosma (PVV):

Het moet niet te vaak gebeuren? Het gebeurt nu gewoon! Ik zal niet met het argument aankomen over de burgers, want daar is de VVD per definitie niet in geïnteresseerd, maar ik kom wel met het argument van de gemeenteraden. Nogmaals, gisterenavond en ook in de debatten die we hiervoor hadden, heeft de heer Van den Bosch hier betoogd: laten we naar de gemeenteraden luisteren; gemeenteraden, gemeenteraden, gemeenteraden. Hier zeggen de meeste gemeenteraden nee. Toch wil de heer Van den Bosch ze in dit fusiefuik duwen. Kan de heer Van den Bosch wellicht proberen met argumenten aan te geven waarom hij zelfs niet meer naar de gemeenteraden wil luisteren?

De heer Van den Bosch (VVD):

Ik blijf herhalen dat we naar een gedeelte van de gemeenteraden luisteren, want er zijn ook gemeenteraden die voor zijn. Het is altijd wikken en wegen. In dit geval vinden we de argumenten van gemeenteraden die voor zijn heel steekhoudend. Het grote verschil met andere dilemma's, zoals die van gisterenavond, is dat je hier echt niet kunt zeggen: weet je wat, we gaan met twee gemeenten herindelen en met de andere drie niet. Dat werkt niet in dit gebied. Wij zijn ervan overtuigd dat je nu moet doorpakken. Ik ben er echt van overtuigd dat de Hoeksche Waard — dat zie je ook in de omgeving — een heel mooie, sterke gemeente kan worden waar ze echt veel aan hebben. Dat is de afweging die wij maken. Daar zit een spanning op, dat ga ik niet ontkennen. Die zit erop, maar ja, in deze Kamer zijn wij ervoor ingehuurd om dan door te pakken.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Dank u, mevrouw de voorzitter. En alweer een provincie die denkt het allemaal beter te weten en over de hoofden van de bevolking heen besluiten neemt. De eerste drie pagina's van de memorie van toelichting zijn in één zin samen te vatten: drie van de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard zijn tegen herindeling en dus hebben Gedeputeerde Staten besloten tot herindeling. Drie van de vijf gemeenten die betrokken zijn bij deze samenvoeging, zijn tegen. In de drie gemeenten die niet willen, wonen 53.000 inwoners. In de twee gemeenten die wel willen, wonen 33.000 inwoners. De drie gemeenten die niet willen — Cromstrijen, Korendijk en Binnenmaas — zijn ontstaan door een eerdere herindeling in 1984. Cromstrijen ontstond door samenvoeging van Klaaswaal en Numansdorp. Korendijk ontstond door samenvoeging van Goudswaard, Nieuw-Beijerland, Zuid-Beijerland en Piershil. Binnenmaas ontstond door samenvoeging van Puttershoek, Maasdam, Mijnsherenland, Westmaas en Heinenoord. De gemeenten die tegen zijn, spreken dus uit ervaring.

Moet de nieuwe eventuele gemeente Hoeksche Waard over twintig jaar weer fuseren en moet het dan nog verder van de burger af? We lezen in de memorie van toelichting dat de gemeenten die tegen de herindeling zijn, een volksraadpleging hebben gehouden. Daar kwam een overweldigend nee uit. Maar liefst 70% stemde tegen herindeling. In een noot in de memorie van toelichting lezen we dat één fractie uit de raad van de gemeente Strijen, een van de twee gemeenten die voor herindeling is, ook een volksraadpleging heeft gehouden. Die is door slechts 5% van de inwoners van Strijen ingevuld, maar 95% van hen stemde tegen herindeling. Dat is toch een signaal, lijkt mij. Waarom heeft de gemeente Strijen dat signaal niet opgepakt en een betere volksraadpleging georganiseerd waaraan meer mensen mee zouden doen? Klopt het dat de gemeenten die nu ja tegen de herindeling zeggen, geen volksraadpleging hebben gehouden? Ik verval in herhaling: het zou beter zijn geweest om ook de inwoners te vragen wat ze ervan vonden.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik wil eventjes terug naar de rol van provincie. Ik zie een provincie die haar verantwoordelijkheid heeft genomen voor een bestuurlijke impasse die is ontstaan. Is de heer Krol het met mij eens dat de gemeenteraden van de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard unaniem akkoord zijn gegaan met de rol van de provincie om deze bestuurlijke impasse te doorbreken?

De heer Krol (50PLUS):

Feiten zijn feiten, maar andere feiten zijn ook dat als het gaat om gemeentelijke herindeling, je zou moeten luisteren naar de burgers. Zij zijn de eigenaren van de gemeente. U wilt heel graag dat het bij gemeentelijke herindelingen de gemeenten en de provincies zijn die de beslissingen nemen, maar 50PLUS is er voorstander van dat dat de bevolking is. Daarom pleiten wij ook voor volksraadplegingen. U mag daar anders over denken, maar gun mij het recht om daar weer anders over te denken.

Mevrouw Den Boer (D66):

Gemeenten zijn er natuurlijk voor hun inwoners. Dat is het allerbelangrijkste. Als gemeenten er onderling niet uitkomen, maar wel voor samenwerking zijn om juist al die voorzieningen in de Hoeksche Waard op peil te houden, ziet u dan niet een rol voor de provincie weggelegd?

De heer Krol (50PLUS):

Nee, ik zie vooral dat die is weggelegd voor de burgers zelf. Betrek de burgers erbij. Zorg dat er volksraadplegingen komen en zorg dat er voldoende draagvlak is. In sommige gevallen zullen de bewoners dan zeker na een goede voorlichting zeggen dat ze willen samengaan, en in andere gevallen niet. Ik wil luisteren naar de burger, u naar de bestuurders. Daarin verschillen wij.

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer Krol.

De heer Krol (50PLUS):

De provincie en het kabinet schermen met de uitspraak uit 2013: in de Hoeksche Waard is niets doen geen optie. Maar die uitspraak blijkt inmiddels achterhaald. Sinds 2014 werkt het gemeentelijke samenwerkingsverband juist goed, in tegenstelling tot wat het kabinet ons doet geloven. Het probleem is volgens het kabinet — collega Van Raak heeft daar al op geduid — dat de afzonderlijke gemeenten te veel gericht zijn op de eigen dorpskernen. Ik zie alleen maar voordelen als in een gemeente er goed gekeken wordt naar de eigen burgers en zijn dorpskernen. Het tegenovergestelde moeten we zeker niet willen. Stel nou toch eens voor dat de nieuwe gemeenten níét gericht zouden zijn op de dorpskernen. Dat wil toch geen mens? De rest van de problemen die met de herindelingen opgelost moeten worden, betreffen de kwetsbare ambtelijke organisaties, de spanningen binnen de gemeente en de slechte dienstverlening. Het spijt mij, maar die argumenten overtuigen me niet. Kwetsbaarheden in de ambtelijke organisatie kunnen met samenwerken worden opgelost. Dat geldt ook voor een betere dienstverlening aan instellingen. Waarom niet gewoon blijven samenwerken en op die verbetering inzetten?

Dit kabinet wil ons doen geloven dat we te maken hebben met een of-ofkeuze: óf alleen verdergaan óf steeds groter worden. De realiteit voor alle gemeenten in Nederland, groot of klein, is natuurlijk en-en: én goed voor de eigen gemeente zorgen en daar de zaken doelmatig aanpakken én samenwerken met ander gemeenten voor zaken die je nu eenmaal beter samen kan doen. Kleine gemeenten doen dat, grote gemeenten doen dat, gemeenten doen het voordat ze worden samengevoegd en gemeenten doen het nadat ze zijn samengevoegd. Samenwerkingsverbanden zullen er echt altijd zijn.

Tot slot van deze zorgelijke reeks herindelingsdebatten wil ik de algemeen directeur van de VNG citeren. Jantien Kriens hield eind vorig jaar een wel heel toepasselijk betoog over meerschaligheid. Sommige zaken kan je nu eenmaal beter kleinschalig oppakken en andere zaken doe je in een groter verband. Zij zei: " Als gemeenschap krijgen kleine gemeenten zaken veel sneller voor elkaar: alle lijntjes zijn heel makkelijk te leggen. Omdat alles kleinschaliger is, kunnen kleine gemeenten flexibeler en sneller werken. Je weet bijvoorbeeld al heel snel hoeveel ouderen er zijn en dat er tien ouderen boven de tachtig zijn waar je iets voor moet regelen om te zorgen dat ze thuis kunnen blijven wonen. Gemeenten moeten altijd kunnen kiezen welke schaal het best past bij het onderwerp." Dat is precies waar het om gaat. Gemeenten moeten kunnen kiezen welke schaal het beste past bij het onderwerp. Laten wij dat kleinschalige niveau daarom koesteren, omdat het meerwaarde heeft en omdat de inwoners zich er prettig bij voelen.

Voorzitter. Drie van de vijf gemeenten in de Hoeksche Waard kiezen voor de huidige gemeentegrootte. Bij die wens sluit de fractie van 50PLUS zich aan. Daarom zullen wij tegen het wetsvoorstel stemmen. Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Krol. Dan geef ik nu het woord aan de heer Martin Bosma namens de PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter, dank u wel. In het vorige debat stelde ik de vraag: wanneer houdt het op? Wanneer houden die gemeentelijke herindelingen nu eens een keer op? De minister heeft — ik zeg het in mijn eigen woorden — als antwoord gegeven: nou nooit. Wij krijgen een beleidskader, toe maar, met dingen als identiteit en participatie. Zij heeft gisteravond ook aangegeven dat er argumenten zijn voor al die herindelingen die in de praktijk openeinderegelingen zijn. Bijvoorbeeld als je zegt: wij kijken in de toekomst naar de financiële positie van de gemeente, de solvabiliteit, dan is dat een reden om die gemeente op te heffen. Of een argument is: de gemeente heeft heel veel taken gekregen, Wmo et cetera, en daardoor moeten de gemeenten ook fuseren. Oftewel, wij zullen in de toekomst hier nog heel veel gemeentelijke herindelingen bespreken, net zolang tot Nederland een grote gemeente is.

Ik ga het nu voor de derde keer in een minuut of vijftien zeggen: er is uiteindelijk geen enkele onderbouwing voor die gemeentelijke herindelingen, geen enkele onderbouwing. Ik verwijs nogmaals naar het onderzoek van COELO Groningen uit 2013. De overheidsuitgaven gaan uiteindelijk niet naar beneden in die nieuwe gefuseerde gemeenten. De gemeentelijke voorzieningen gaan er echt niet op vooruit. De aantrekkelijkheid van die gemeenten stijgt niet. Wel is er, zo zegt professor Voermans, op zijn minst de kans dat het vertrouwen in de politiek daalt. Daarom zegt mijn fractie steeds maar weer: behoud die gemeenten, wees er trots op, wees er zuinig mee. Ze zijn vaak eeuwenoud en er is geen reden om de gemeenten op te heffen.

Voorzitter. De uitdrukking "van onderop" wordt veel gebezigd door deze minister, maar in het verlengde daarvan ook door een aantal Kamerfracties. Van onderop, dan denk ik: dat zijn de burgers, maar nee, van onderop betekent de bestuurders, de gemeenteraden. Nogmaals, ik heb veel respect voor de leden van gemeenteraden maar bij van onderop denk ik aan de bewoners. In de vorige dossiers die wij mochten behandelen, wordt dan geschermd met de opmerking dat er steun van onderop is voor al deze gemeentelijke herindelingen. Dat is blijkbaar ook voor deze minister steeds het cruciale argument. Laten wij vandaag eens bekijken hoe consistent zij is in haar argumentatie.

In dit dossier, wat dus moet worden Hoeksche Waard, zegt nu juist de meerderheid van de gemeenteraden dat zij dit niet willen. Dit is nu weer een typisch geval waarin niet de burger maar de bestuurder centraal staat. Er is een bestuurlijke impasse. Ik zou zeggen: dat is jullie probleem, los het lekker op. Niets doen is geen optie? Nou ja, vaak is niets doen wel een optie. Vaak leidt ingrijpen tot nieuwe problemen. De provincie ramt het erdoorheen op een tamelijk arrogante wijze. Ze weet het beter dan de bewoners en ze weet het ook beter dan de gemeenten en de gemeenteraden. Het zijn weer de bekende bestuurskundige argumenten; het gaat om de positie in de regio. Hoezo lijden de burgers eronder dat hun gemeente nog niet is weggefuseerd? Er is uiteindelijk geen enkele noodzaak. "Nou", zo zegt de minister, of eigenlijk de vorige minister want meneer Plasterk zijn handtekening staat er nog onder, "dit is de beste en de meest duurzame oplossing". Hoezo? Financieel gaat het best goed met die gemeenten. Hoezo? Hoezo? Hoezo? De grootste gemeente, Binnenmaas, wil het niet. 80% van de burgers komt op bij een raadpleging. 70% is tegen. In een onderzoek van de Erasmus Universiteit wordt gesteld dat slechts één derde voor de herindeling is. Als je de bewoners bij elkaar optelt, dan blijkt dat 53.000 inwoners van de gemeenten het niet willen en dat slechts 32.000 inwoners het wel zouden willen. Drie van de vijf gemeenten zijn al eens geherindeeld. Dat is nou weer heel pikant, want die herindelingen worden steeds gedaan vanwege bestuurskracht en al die kreten. En wat blijkt nu? Ze worden geherindeeld, maar de bestuurskracht neemt blijkbaar helemaal niet toe en dan moeten ze weer worden geherindeeld. Dat is toch gewoon toegeven dat die herindelingen, althans in dit dossier, niet werken? We stellen dus vast dat dit er gewoon doorheen geramd wordt ondanks het feit dat drie van de vijf gemeenteraden — volgens de minister geven die de doorslag; dat bepaalt het draagvlak — dat niet willen.

Wanneer gaat de Tweede Kamer eens op de rem staan? Nou, ook die vraag kan ik inmiddels zelf beantwoorden: nooit. De heer Van den Bosch van de VVD zegt dat hij is ingehuurd om door te pakken; de Tweede Kamer is ingehuurd om door te pakken. Nee, VVD, je bent hier niet ingehuurd om door te pakken. Nee, Kamerleden, we zijn niet ingehuurd om door te pakken, we zijn ingehuurd om deze minister te controleren, om het beleid van de regering te controleren en "ja" of "nee" te zeggen. Daarom krijgen wij een schadeloosstelling. Wij zijn de overheid niet. Wij controleren deze regering. Wij zijn niet ingehuurd om door te pakken. We zijn ingehuurd om de plannen van de minister en van dit kabinet kritisch tegen het licht te houden en "ja" of "nee" te zeggen. Daarvoor moeten we allerlei zaken beoordelen, bijvoorbeeld de eigen argumentatie van de minister, in dit geval "de gemeenteraden zijn het draagvlak".

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Özütok namens GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. In de Hoeksche Waard wordt al zo'n 50 jaar gesproken over de bestuurlijke inrichting van het eiland. Uit de stukken bij dit wetsvoorstel en uit de gesprekken met de mensen in de Hoeksche Waard blijkt dat men unaniem van mening is dat niets doen geen optie is, dat de toekomst van de Hoeksche Waard één en ondeelbaar is en dat meer op regionaal niveau besloten moet worden. Na een jarenlange discussie kon men het echter niet eens worden over een keuze voor een van de twee oplossingsrichtingen: het samenwerkingsmodel of de herindeling. Om de impasse te doorbreken heeft de provincie Zuid-Holland een ARHI-procedure gestart, want er moest toch een keuze worden gemaakt. De provincie is daarbij ondersteund door alle fracties in de Staten. De uitkomst van deze procedure is dat de provincie heeft besloten dat de vijf gemeenten worden samengevoegd.

De Kamercommissie is in de Hoeksche Waard geweest en wij hebben daar zowel met voorstanders als met tegenstanders gesproken. Uit de gesprekken en de voorliggende stukken blijkt dat er grote behoefte is aan een krachtig bestuur in de Hoeksche Waard. De vijf gemeenten zijn zelf te klein om alle taken naar behoren uit te voeren. Eén gemeente waarin de dorpen ieder hun eigen karakter kunnen behouden en waarmee de Hoeksche Waard als geheel een sterkere positie in de regio inneemt lijkt mijn fractie een goede optie.

Voorzitter. Mijn fractie heeft nog wel een concrete vraag aan de minister. De nieuwe gemeente beslaat straks een grote oppervlakte. Hoe wordt ervoor gezorgd dat de publieke voorzieningen in de nieuwe gemeente voor alle inwoners toegankelijk blijven?

Voorzitter. Alle argumenten wegende, kan GroenLinks instemmen met de voorliggende herindeling van de Hoeksche Waard.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter. Met zo'n oppositie heb je geen coalitie meer nodig. Ik vind het wel heel opvallend dat GroenLinks al deze herindelingsplannen steunt. Vroeger was het nog kleinschaligheid bij GroenLinks en de linkse medemens, en hoorde je nog weleens "small is beautiful", maar dat is allemaal verleden tijd. Nou, dat mag hoor. Maar laten we kijken naar de bewoners, die zich laten horen in een burgerraadpleging. Heel veel mensen komen op; 70% stemt tegen die herindelingen. Waarom kiest GroenLinks er dan toch voor om hier enthousiast over te zijn, tegen de meerderheid van de mensen die worden geconsulteerd in, en ook nog eens in strijd met de meerderheid van de gemeenteraden? Waarom weet GroenLinks het toch zo veel beter dan de bewoners én de meerderheid van de gemeenteraadsleden?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

GroenLinks luistert juist heel erg goed naar wat er in die gemeenten gebeurt. Dit is een besluit dat in die gemeenteraden tot uitdrukking is gekomen. Het raadplegen van de burgers, horen hoe zij erover denken, is een taak van die gemeenten. Dat hebben zij op verschillende wijzen, die zij in die gemeenten passend hebben gevonden, gedaan. GroenLinks waardeert dat. Het is begrijpelijk dat er voor- en tegenstanders zijn, maar hiervoor is van onderop een goed proces gestart, ook al heeft het 50 jaar geduurd. Men heeft een lange weg afgelegd. Nu is het aan ons om een beslissing over alles te nemen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Het is ook alweer een waterscheiding dat GroenLinks tegenwoordig de kreet "van onderop" interpreteert als "gemeenteraadsleden". "Van onderop" betekent bij GroenLinks dus niet meer "de burgers", maar "gemeenteraadsleden". Dat vind ik ook weer heel opvallend; we moeten dit moment even markeren.

Maar nu gewoon, heel simpel, terug naar de basisvraag. De mensen in wat de Hoeksche Waard dreigt te gaan worden, willen die gemeentelijke herindeling niet, althans in meerderheid niet: 80% komt op bij dat referendum, 70% van de mensen die stemmen, zegt dat ze dat niet willen. Is dat een argument voor GroenLinks? Of zegt GroenLinks: dat maakt ons helemaal niks uit?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Volksvertegenwoordigers zijn gekozen. U bent hier ook gekozen. Gemeenteraadsleden zijn ook gekozen. In die gemeenten doen zij de volksvertegenwoordiging. Zij praten met het volk over welke besluiten er genomen moeten worden. Daarvoor organiseren ze gesprekken en bewonersavonden. Gemeenten raadplegen de mensen in allerlei vormen. Dat respecteert mijn partij. Daarom is het belangrijk dat de gemeenten samen het besluit hebben genomen dat voor ons ligt. Wij kunnen daarmee alleen maar instemmen. Het werk is goed verricht. Ik begrijp dat u het daar niet mee eens bent, maar dat is een andere vraag.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Het gaat niet om mijn mening. Het gaat om de vaststelling dat drie van de vijf gemeenteraden dit niet willen. Nu hebben we in het verleden natuurlijk gezien dat GroenLinks het bindend referendum heeft afgeschaft, want GroenLinks heeft een beetje een broertje dood aan wat het volk vindt; het volk moet zwijgen. Daarom heeft mevrouw Özütok hier zo fanatiek het bindend referendum bestreden. Jammer genoeg heeft zij gewonnen en zijn we het bindend referendum kwijt. Tja, en dan is er een burgerraadpleging in wat de Hoeksche Waard gaat worden, en spreken de mensen zich uit. En dan verklaart GroenLinks dat als volslagen irrelevant omdat, zo zegt GroenLinks, het naar de volksvertegenwoordigers luistert. Ik denk dat dat wel aangeeft wat de cultuur is van GroenLinks, namelijk: die burgers doen er niet toe.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik hoorde geen vraag, voorzitter.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Nog even op dat laatste punt. Mevrouw Özütok geeft aan, de keuze van de gemeenteraden te respecteren. Maar ik krijg het niet helemaal bij elkaar. In drie van de gemeenten heeft de gemeenteraad zich tegen herindeling uitgesproken. Als we kijken naar de inwoneraantallen, dan gaat het daarmee inderdaad — collega Bosma constateerde dat correct — over ongeveer twee derde van het totale inwonertal van de Hoeksche Waard dat zij daarmee vertegenwoordigen. Maar hoe respecteert GroenLinks dat? Hoe doet GroenLinks dan recht aan de keuze van die drie gemeenteraden tegenover de twee die zich ervoor hebben uitgesproken? Graag een verheldering.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Meneer Bisschop, u weet ook dat die gemeenten het er wel over eens zijn om met elkaar samen te werken in de regioraad. Het is de vraag op welke wijze je gaat samenwerken. De voorkeur van GroenLinks gaat ernaar uit om wel voor die herindeling en het wetsvoorstel te stemmen. Want ook bij een regioraad creëer je weer een bestuurlijke laag. Dus als de weg linksom of rechtsom toch op hetzelfde uitkomt, dan heeft mijn fractie de voorkeur voor een herindeling.

De heer Bisschop (SGP):

Ik probeer het te begrijpen. Mevrouw Özütok zegt dus eigenlijk dat gemeenten niet het recht hebben om te kiezen voor zelfstandigheid, om een eigen entiteit te blijven en daarnaast onderling te gaan samenwerken. Als ze daar wel voor kiezen, moeten ze gaan fuseren. Is dat wat u bedoelt?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Nee, dat is niet wat ik bedoel. U legt mijn woorden verkeerd uit. Wat ik bedoel, waar ik mee begon, is dat men er niet uit kwam op welke wijze de samenwerking vorm moest krijgen. Daarom heeft de provincie het heft in eigen handen genomen en is zij in samenspraak met de gemeenten tot deze keuze gekomen. En de fracties in de provincie hebben allemaal voorgestemd. Dat is voor mij, en voor mijn partij, bepalend.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Bisschop; het hoeft niet.

De heer Bisschop (SGP):

Ik zal het heel kort houden. Dat betekent dus dat u de provincie het recht geeft om lokale democratie te overrulen? Dat is eigenlijk wat u nu zegt.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

De provincie heeft het recht om dit legitiem te doen, het is haar taak om de knoop door te hakken. Dat heeft ze gedaan. Dat is waardevol.

De heer Van Raak (SP):

Ik snap niks meer van het standpunt van GroenLinks. Ik wil mevrouw Özütok toch eens uitnodigen om met haar bakfiets door de Hoeksche Waard te gaan rijden ...

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik heb geen bakfiets.

De heer Van Raak (SP):

... en te gaan kijken en luisteren. Wat de bevolking vindt, vindt GroenLinks niet belangrijk, maar wat de gemeenteraden vinden, dat vindt mevrouw Özütok wel belangrijk. Nu heeft een meerderheid van de vijf gemeenteraden nee gezegd. En dat is voor mevrouw Özütok een argument om ja te zeggen. Kan ze dat eens toelichten? Ik snap daar niks van.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik begrijp dat u af en toe de dingen niet helemaal snapt hier. Maar laat ik het nog eens goed uitleggen. De gemeenteraden kwamen er onderling niet uit op welke wijze de samenwerking in de regio plaats moest vinden, of het via een regioraad, een intensieve samenwerking, of via een herindeling plaats moest vinden. Daar heeft men zo'n 50 jaar over gedaan. Dat is wel heel erg lang. Dat betekent ook dat er geen duidelijkheid is voor de burgers in die regio. Daarom heeft de provincie — dat vind ik echt waardevol — stappen ondernomen. Zij heeft gezegd: laat ons dat proces faciliteren. Dat is ook door uw fractie in de provincie ondersteund. Ik begrijp dus eigenlijk niet waarom u er hier zo'n punt van maakt.

De heer Van Raak (SP):

Ik zie hier toch wel iets ongelooflijks. De bevolking zegt nee. De gemeenteraden zegt nee. Maar GroenLinks concludeert daaruit dat er breed draagvlak, steun, is voor een herindeling. Ik snap het niet. Volgens mij snappen de kijkers het ook niet. Het valt niet uit te leggen.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Volgens mij heb ik het al uitgelegd. Ik blijf het herhalen. Volgens mij wilt u niet accepteren dat men er in de regio niet uit kwam en dat de provincie uiteindelijk dit proces heeft ingezet. Dat is volgens mij een heel juist en goed proces. De gemeenten hebben nu ook gezegd dat er echt iets moet gebeuren; linksom of rechtsom moet de samenwerking in de regio geregeld worden.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Raak (SP):

Dus draagvlak in de gemeente betekent niet steun van de bevolking, betekent ook niet steun van de gemeente, maar betekent steun van de provincie, de regering. Dan vind ik het idee van lokaal draagvlak bij GroenLinks toch wel heel opmerkelijk.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

U doet heel erg badinerend over de volksvertegenwoordigers die ...

De heer Van Raak (SP):

Die nee hebben gezegd!

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

... in al die gremia zitten. Verder wil ik er niks aan toevoegen.

De heer Krol (50PLUS):

Over dat samenwerken: je hoeft toch niet in gemeenschap van goederen te trouwen om als partners gelukkig met elkaar te zijn?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik heb geen verstand van trouwen, maar ik heb wel enige ervaring opgedaan met besturen. Dit lijkt me de beste weg.

De heer Krol (50PLUS):

De bevolking in de gemeenteraden denkt daar dus anders over.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Men denkt er verschillend over. Het is goed dat dit traject na 50 jaar tot één lijn is gekomen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Özütok. Ik wist niet dat u geen verstand had van trouwen. Dat is leuke informatie tijdens zo'n debat. De heer Van der Molen.

De heer Van der Molen (CDA):

Mijn ervaring is dan weer dat je het in een huwelijk niet alleen met je verstand redt, om het zo maar te zeggen.

Als ik een ding heb onthouden van de vele gesprekken die ik de afgelopen maanden heb gevoerd met mensen uit de Hoeksche Waard is dat wel dat de Hoeksche Waar een en ongedeeld is. Dat heb ik bij voor- en tegenstanders gehoord: de Hoeksche Waard is een en ongedeeld. Op zich is dat, voor een buitenstaander in ieder geval, niet verbazend als je met elkaar op een eiland woont. En toch is de voorgelegde herindeling niet onomstreden. De Hoeksche Waard is verdeeld over haar bestuurlijke toekomst. Gemeenteraden zijn verdeeld en de gemeenten zijn dat onderling ook. De ene gemeente hield een peiling onder de inwoners, de andere gemeente niet. De een zal daarover zijn schouders ophalen, waar wij als CDA doen dat niet. De inwoners protesteren tegen het voorgenomen besluit en dat is een vorm van betrokkenheid bij hun eigen gemeente. Een herindelingsdebat is dan ook geen technische aangelegenheid. Daar komen emoties bij kijken en die zijn heel begrijpelijk. Dat de discussie nu in alle hevigheid wordt gevoerd, is niet verbazingwekkend, want in de Hoeksche Waard voert men die discussie al heel erg lang. In het verleden kwam het zelfs bijna tot een herindeling en toen weer niet.

Voorzitter. De Hoeksche Waard staat in zijn geheel voor een stevige uitdaging. Als een van de weinige gebieden in Nederland is het een anticipeerregio. Dat is zoiets als een kansenwijk — zo noem ik het maar even eufemistisch — maar dan in een plattelandsregio. Vastgesteld is dat de krimp in de toekomst zeer merkbaar zal zijn in de Hoeksche Waard, maar ook dan blijft het een aantrekkelijke plek om te wonen en te ondernemen. Tijdens het bezoek van de vaste Kamercommissie hebben we dat gezien. Onder de rook van Rotterdam — dat heeft veel invloed op de regio — ontwikkelt de Hoeksche Waard zich en dat geldt ook voor haar aantrekkingskracht. Toch zullen de uitdagingen aanzienlijk zien, bijvoorbeeld voor onderwijs en wonen. Ook dat hebben we daar gehoord. De CDA-fractie stelt vast dat het maatschappelijk middenveld, ondernemers, de agrarische sector, onderwijs, woningbouwcorporaties en welzijnsinstellingen op het niveau van de Hoeksche Waard al een hele tijd geleden de handen ineen hebben geslagen. Zij vragen zich af — dat deden ze ook in de hoorzitting — wanneer de gemeenten volgen. Maar dat is een bestuurlijk ingewikkelde zaak. Ondanks dat de Hoeksche Waard bij elkaar hoort, hecht men ook aan de eigen gemeente.

Voorzitter. Voor het CDA is bij elke herindeling de vraag of deze van onderop tot stand is gekomen. Als je daar vraagtekens bij kunt stellen — en in de Hoeksche Waard is er ook weerstand tegen een herindeling — moet je goede argumenten hebben. Wat de CDA-fractie betreft, zijn die er in het geval van de Hoeksche Waard. Zo geven alle gemeenten aan dat er in alle gevallen sprake zou moeten zijn van een veel sterkere en stevigere samenwerking om alle uitdagingen aan te kunnen. Daarvoor wordt bijvoorbeeld gekeken naar een regioraad, waaraan bevoegdheden moeten worden overgedragen. Mijn fractie heeft zich serieus de vraag gesteld of je daarmee echt een stap verder komt zonder daarachter ook een sterkere organisatie neer te zetten, want de zaken moeten niet alleen bedacht, maar ook uitgevoerd worden. Ook hebben wij erover nagedacht of het wenselijk is voor de lokale democratie om bevoegdheden bij de gemeenteraden weg te halen. Je creëert er wellicht eersterangs- en tweederangsraadsleden mee, of zet wethouders op een voorsprong die voor raadsleden niet meer in te halen is.

Er is al meer dan vijftien jaar discussie over de bestuurlijke toekomst van de Hoeksche Waard. Het is denk ik, zeker na dit lange traject, hoog tijd dat er duidelijkheid ontstaat. Daar heeft iedereen die erbij betrokken is, recht op. Naar de mening van de CDA-fractie zijn Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen geen probleemgevallen, maar ze geven zelf aan dat het zoals het nu gaat, ook niet meer kan. De maatschappelijke uitdaging van krimp en de economie in de regio vragen te veel. Daarvoor zullen de handen echt ineengeslagen moeten worden. Het maatschappelijk middenveld vraagt heel helder om eenheid en daadkracht. Politiek is er al jaren een patstelling, in steeds weer andere en soms heel genuanceerde verhoudingen. Nu is het dan aan de Kamer om zich een oordeel te vormen over de wet die de minister aan ons voorlegt. Als ik één ding heb onthouden van de vele gesprekken die ik in de afgelopen maanden in de Hoeksche Waard heb gevoerd, dan is dit het wel: de Hoeksche Waard is een en ongedeeld. Wat de CDA-fractie betreft, is er een goede toekomst voor de Hoeksche Waard als zij ook als één en ongedeeld bestuurd zal worden. Om die reden steunen wij het wetsvoorstel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Den Boer namens D66.

Mevrouw Den Boer (D66):

Voorzitter. Ik ga niet filibusteren, maar toch even een slokje water.

Met de voorgenomen herindeling van de Hoeksche Waard gaat men bepaald niet over één nacht ijs. Al 50 jaar geleden werd in de Hoeksche Waard voor het eerst gediscussieerd over de bestuurlijke inrichting van het eiland. Inmiddels zijn de colleges en de gemeenteraden in de vijf gemeenten het unaniem eens dat niets doen een onbegaanbare weg is. Er is overeenstemming dat de Hoeksche Waard een gezamenlijke toekomst tegemoetgaat. Er is sprake van één identiteit en er moet meer op regionaal niveau besloten worden.

De vijf gemeenten in de Hoeksche Waard staan voor grote maatschappelijke opgaven. Er heerst een sterke trend van vergrijzing op het eiland. Veel jongeren verlaten het eiland om elders te gaan werken of een studie te volgen. Ook heeft de Hoeksche Waard te maken met grote uitdagingen op het terrein van regionale infrastructuur en mobiliteit. Het is overigens een eiland dat grootheden heeft voortgebracht, zoals Suze Groeneweg, onze eerste vrouwelijke parlementariër. Ik noem een heel beroemde schaatser — dat zal de minister ook aanspreken — Kees Verkerk uit Puttershoek. Mijn vader heeft trouwens nog met hem gevoetbald. En natuurlijk Cees Veerman, de vorige minister.

Als prachtig uitgestrekt eiland met een polderlandschap liggen er enorme kansen op regionaal, nationaal en zelfs Europees niveau: voor kwalitatief hoogwaardige landbouw met het accent op duurzaamheid, voor natuur, water en milieu en voor recreatie, toerisme en sportbeoefening. En dat alles op een steenworp afstand van de metropoolregio Rotterdam-Den Haag. Er zijn vele uitdagingen die men in de regio moet oppakken, maar toch komen de gemeenten er samen al jarenlang niet uit. Er moet intensiever worden samengewerkt. Of is dan toch die herindeling nodig? De gemeenteraden zijn het er wel over eens dat op dit moment de gezamenlijke besluitvorming te traag en te stroperig is. Meer samen doen op regionaal niveau is nodig, ook als het gaat om de harmonisatie van beleid en uitvoering. Tot slot zien alle gemeenteraden de Hoeksche Waard als één en ondeelbaar.

Volgens onderzoeken wordt te veel vanuit lokale belangen en perspectieven gehandeld. Tevens is gebleken dat het moeilijk is om tot keuzes te komen die beter zijn voor de regio als geheel. De vijf gemeenten hebben deze conclusies samen onderschreven. De gemeenten kregen vele kansen om zelf een oplossing te vinden. Ook hebben zij met een mandaat voor de provincie ingestemd als de gemeenteraden er zelf niet uit zouden komen. Ik zei net ook: unaniem. En is dat het geval? Over beide oplossingen, zowel herindelen als samenwerken, werden zij het oorspronkelijk niet eens.

Daarom werd in januari 2016 door de provincie een open overleg gestart. De provincie heeft twee opties bekeken: herindelen en samenwerken. Beide opties zijn grondig onderzocht. Het samenwerkingsmodel zou een nieuwe bovenliggende Hoeksche raad behelzen, met daaronder de vijf gemeenteraden. Een vorm van verlengd lokaal bestuur. De fractie van D66 vindt zo'n oplossing problematisch, omdat de vijf raden op de meeste dossiers worden onderworpen aan de besluiten van een Hoeksche raad, een extra bestuurslaag die niet direct gekozen is, maar wel heel grote besluiten neemt. Bovendien zijn met de inrichting van een regioraad kosten gemoeid, waarvoor geen aparte dekking bestaat. Ook bestaat er voor de instelling van een regioraad geen draagvlak onder twee derde van de raadsleden.

Gedeputeerde Staten hebben toen besloten over te gaan tot advisering van een herindeling tot één gemeente Hoeksche Waard. Dit zou zorgen voor een duurzame oplossing en een toekomstbestendig bestuur dat de gemeenschappelijke uitdagingen van het eiland gezamenlijk zou kunnen aanpakken, waar de inwoners van zouden kunnen profiteren. In tegenstelling tot het verder versnipperen bij het samenwerkingsmodel zou een nieuwe gemeente Hoeksche Waard het kwetsbare ambtelijk apparaat kunnen versterken. Nu gaat veel energie op aan overleg en afstemming. De onderlinge gunfactor tussen de gemeenten ontbreekt te vaak, waardoor samenwerking niet goed van de grond komt, terwijl die juist zo hard nodig is.

Een strategische visie voor de toekomst is daarbij van groot belang. Deze kan zich richten op de positie van het eiland in de regio. Tevens zal de nieuwe gemeente Hoeksche Waard zich zowel intern kunnen versterken als gezamenlijk naar buiten kunnen treden. De Hoeksche Waard zal weer een speler van belang kunnen en moeten worden. Er liggen tal van kansen voor strategische allianties in de bredere regio in de as Rotterdam-Antwerpen. Een grote gemeente kan dan een sterkere positie bemachtigen aan de onderhandelingstafel.

Mocht besloten worden tot een fusie, dan ontstaat een krachtige gemeente van zeventien kernen met ongeveer 86.000 of 85.000 inwoners. De nieuwe gemeenteraad kan versterkt worden samengesteld met 37 raadsleden en maximaal zeven wethouders. Inwoners die zich zorgen maken over de bereikbaarheid en de dienstverlening kunnen met maatwerk worden bediend. En als zij willen, kan hun paspoort aan huis worden bezorgd. D66 acht het draagvlak onder de bevolking van de Hoeksche Waard van belang. In een eerder stadium werden de inwoners gehoord tijdens diverse bijeenkomsten en inspreekavonden.

De leden van de Tweede Kamer hebben tijdens een hoorzitting de diverse standpunten over de herindeling gehoord. Ook hebben we vele brieven en e-mails ontvangen. Uit de eerdere enquête van BMC blijkt dat er geen meerderheid te vinden is voor een van de twee oplossingen. Het laat duidelijk de impasse zien die is ontstaan.

Verder hebben lokale politici duidelijk aangegeven met de zorgen van de inwoners aan de slag te gaan. Dat staat centraal. Het is ook van belang dat de faciliteiten in de vele kernen die de Hoeksche Waard kent op orde blijven. Ik vraag de minister, is zij bereid erop toe te zien dat de nieuwe gemeente Hoeksche Waard voortvarend aan de slag gaat met een actief kernenbeleid waarin de nabijheid van het bestuur en de relaties met de wijk actief geborgd worden?

Ook is het maatschappelijk middenveld op het eiland heel actief. Zij willen aan de verlammende situatie op het eiland ontsnappen. Ze kijken uit naar één Hoeksche Waard. Ze hebben zich verenigd in het Pact van de Waard. Ze zien de herindeling als een voorwaarde, zodat de Hoeksche Waard aantrekkelijk blijft. Voorzieningen moeten op peil blijven voor de toekomst.

Verdeeldheid en polarisatie zijn daarbij niet de oplossing. Scholen zijn gebaat bij meer snelheid en eenduidigheid in de besluitvorming. Bibliotheken zullen minder energie kwijt zijn aan afstemming en kunnen meer tijd besteden aan inhoud en kwaliteit. Bedrijven moeten nu met vijf losse gemeenten in overleg om te vragen of ergens ruimte voor ze is. Ik citeer bijvoorbeeld een onderneemster: "We moeten bij elke gemeente in de Hoeksche Waard apart subsidie aanvragen, apart verantwoorden en afrekenen. Dat is inefficiënt. Dat zorgt aan onze kant voor extra kosten."

Voorzitter, tot slot. Uit onderzoek is gebleken dat de samenwerking op het eiland niet goed van de grond komt en dat invloed van de raadsleden marginaal is. Daarmee pakt de Hoeksche Waard haar kansen niet. Niet voor de inwoners, niet voor de ondernemers en niet voor de instanties. Het bestuur lijkt vooral met zichzelf bezig te zijn geweest en kan geen vuist maken tegen krimp, vergrijzing, verstopping. Die thema's en die problemen vragen om een krachtig en eensgezind bestuur. Die jarenlange impasse moet doorbroken worden.

De fractie van D66 is voorstander van een herindeling. De gemeenten in de Hoeksche Waard geven zelf aan dat de bestuurskracht zwak is. Bovendien stellen alle gemeenten samen dat niets doen geen optie is. Tegelijkertijd kan worden vastgesteld dat zij niet tot versterkte samenwerking komen. Daarmee blijft alleen de keuze voor herindeling over. Hoewel de Hoeksche Waarde vele lokale tradities herbergt, is er ook een gezamenlijke identiteit. Hoekschewaarders vormen samen één grote familie.

D66 en ikzelf als bewoner van het eiland kijken uit naar een krachtig en eensgezind bestuur in de Hoeksche Waard.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De minister kan eigenlijk direct antwoorden. Even schorsen voor twee minuten? Dan gaan we verder. Ik schors voor twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Last but not least zou ik bijna zeggen, als dat geen Engels was, wat hier eigenlijk niet mag: de Hoeksche Waard, het laatste van vier debatten die wij gisteren en vandaag met elkaar hebben, en weer een bijzondere herindeling. Daar ging eigenlijk ook het onderlinge debat tussen de Kamerleden in eerste termijn over.

Bepaalde uitgangspunten zijn door velen genoemd, bijvoorbeeld: de Hoeksche Waard is één en ondeelbaar. Niets doen is geen optie, werd door verschillende leden aangehaald. De een was het er wat meer mee eens dan de ander. Meer zaken dienen op de schaal van de vijf gemeenten te worden besloten. Dat zijn allemaal termen die steeds terugkomen. Waarom komen die steeds terug? Omdat alle raden van de gemeenten die hierbij zijn betrokken het erover eens zijn dat er iets moet gebeuren. Ze verschillen alleen van mening over wat en hoe. Daarom is in dit geval de uitzondering die de regel bevestigt dat het het liefst van onderop moet gebeuren door de gemeenten geïnitieerd en geregisseerd. In dit geval is de provincie opgestaan en heeft haar verantwoordelijkheid genomen. Zij is als scheidsrechter, neutraal, en eerlijk in het proces gestapt.

Daarbij was het duidelijk dat er twee oplossingsrichtingen waren, als je het uitgangspunt hanteert waar de raden het over eens waren, namelijk dat er iets moet gebeuren. Versterkte samenwerking met doorzettingsmacht of een herindeling. Voor geen van beide opties bestaat overtuigend draagvlak. Dat was waar ook de provincie in haar regisserende rol mee te dealen had. Het is door de heer Van der Molen en anderen gezegd: er was al tientallen jaren discussie over dat onderwerp. De emoties lopen dan op. Dat begrijp ik. Ik vind eigenlijk misschien ook daarom dat je op een gegeven ogenblik moet zeggen: er moet een knoop worden doorgehakt, er moet duidelijkheid worden geboden.

Over de twee modellen die voorlagen, versterkte samenwerking aan de ene kant en herindeling aan de andere kant, heeft de provincie uiteindelijk geoordeeld dat er voor de versterkte samenwerking onvoldoende onderbouwing is. De huidige samenwerking, want die is er, gaat niet soepel. Die lijkt niet helemaal van harte te gaan. Dat is, zo oordeelt de provincie, geen goed vertrekpunt om mee verder te gaan. Ook hier geldt dat er geen consensus is tussen de vijf gemeenten over dit model. Het is ook niet helemaal helder hoe je dat model verder invulling zou kunnen geven. Daardoor is de andere route volgens de provincie een betere oplossing, een structurele oplossing, een herindeling. De provincie wil zich samen met de betrokken gemeenten inzetten voor het vormgeven van het vervolg, de nabijheid van het bestuur en de identiteit van de kernen. Ze hebben zelfs een document gemaakt, getiteld "de kernendemocratie". Mevrouw Den Boer noemde dat zojuist als belangrijkste uitgangspunt. Ja, dat hoort er allemaal bij. We hebben het hier over vijf gemeenten van verschillende omvang, tussen de 9.000 en de 29.000 inwoners, maar het zijn ook 17 dorpen. Die 17 dorpen gaan in de nieuwe gemeenten natuurlijk allemaal door als dorp, als kern, als herkenbare identiteit voor de mensen die daar wonen. Waar verschilt het dan? Nou, omdat er dan geen vijf colleges zijn, vijf burgemeesters en een veelvoud aan wethouders, maar één burgemeester, één gemeenteraad en één onderlinge samenwerking. Daar zit de verbetering in. Met andere woorden, het is die uitzonderlijke situatie met een heel lange geschiedenis — in 1960 is er al een minister van BZK geweest die zei dat er een herindeling zou moeten zijn — waarvan de provincie en de gemeenten zeggen dat er nu eigenlijk een oplossing voor moet komen. Als we alles goed weten, en we weten dat er geen consensus is over één route, dan moet er iemand optreden als neutraal scheidsrechter. Dat heeft de provincie gedaan. Ik zou het mooi vinden als straks bij het praten over de Hoekse Waard het kernwoord niet meer impasse is — dat is de huidige situatie — maar "samen verder in één ondeelbare Hoekse Waard".

De heer Martin Bosma (PVV):

Maar het feit dat ergens een discussie over plaatsvindt en dat die discussie al 50 jaar of nog langer plaatsvindt, is toch niet een argument op zich om al die gemeenten op te heffen?

Minister Ollongren:

Ik voer het argument van de langjarige discussie aan om aan te geven dat er ook een moment kan komen om te zeggen: laten we een richting kiezen. Het woord impasse is geen fijn woord. Het is voor niemand goed als er een impasse is. Ik denk dat wij ook kunnen oordelen dat er voldoende lang is gediscussieerd. Er is echt op een goede manier gezocht naar de beste weg, ook door de betrokken gemeenten zelf, in de laatste fase onder regie van de provincie. Kun je dan iedereen overtuigen en iedereen achter je voorstel krijgen? Nee, vermoedelijk niet. Maar is het voldoende om te zeggen: dit is nu een besluit dat wij kunnen nemen om de impasse te doorbreken en om de blik op de toekomst te richten en voor de inwoners van de Hoekse Waard te doen wat het beste is? Dan denk ik: ja.

De heer Van Raak (SP):

Dat kwam ook omdat de enige weg die geboden werd, was: groter, door samenwerken of samenvoegen. Waarom ik de minister gisteren om een visie vroeg, en vandaag opnieuw, is dat er natuurlijk ook een andere optie is, te weten kijken naar het takenpakket. Als zo duidelijk blijkt dat de bevolking en ook de bestuurders die kleinere gemeenten willen, als zij hechten aan hun gemeenschap en hechten aan hun identiteit, waarom kijken we dan niet naar andere mogelijkheden, bijvoorbeeld minder taken beleggen en de andere taken elders beleggen?

Minister Ollongren:

Ik begon met te zeggen dat de gemeenten het er wel over eens zijn dat er iets moet gebeuren en dat er eigenlijk maar twee routes zijn om dat te bewerkstelligen. Dat is door andere sprekers zonet ook onderstreept. De ene route is de herindeling die nu voorligt en de andere is de versterkte samenwerking. De heer Van Raak komt nu met een andere variant, die neerkomt op: doe dat allemaal niet. Als ze zeggen "één en ondeelbaar" en als ze zeggen "we moeten op de schaal van de vijf gemeenten meer gezamenlijk besluiten", geeft dat natuurlijk wel een richting aan. Vervolgens moet er een keuze worden gemaakt hoe dat te materialiseren. De regie van de provincie heeft uiteindelijk geleid tot het voorstel dat er nu ligt.

De heer Van Raak (SP):

Dat komt omdat die gemeenten geen andere optie hadden. Zij hebben dat takenpakket gekregen. Dat hebben ze niet van zichzelf gekregen en dat hebben ze niet van de provincie gekregen. Ze hebben het van de regering gekregen en van de Tweede Kamer. Dat is het takenpakket waarmee ze het moesten doen. Zij laten dus precies zien waar de schoen wringt: als wij dit takenpakket moeten doen, moeten wij onszelf dus opheffen. Een alternatief is natuurlijk dat we gaan kijken of gemeentes klein kunnen blijven en dicht bij hun eigen gemeenschap kunnen blijven, met een kleiner takenpakket. Dat is de visie waar ik naar gevraagd heb. Ik hoop dat de minister die visie met die alternatieven zal willen bieden.

Minister Ollongren:

Nu begrijp ik wat beter wat de heer Van Raak bedoelt. Ik heb gisteren gezegd dat dit in heel veel gemeenten meespeelt. De decentralisaties zijn doorgevoerd. Het beleggen van taken bij de gemeente, zo dicht mogelijk bij de burger, heeft een aantal gemeenten gesteld voor de vraag: kunnen wij dat nog zelf of moeten wij daarvoor samenwerking dan wel samenvoeging zoeken met omliggende gemeenten? Dat klopt. Ik denk nog steeds dat het heel verstandig is dat die taken bij de gemeenten worden belegd, omdat zij inderdaad veel beter weten wat de behoeften en specifieke kenmerken van hun gemeente zijn. Dat heb ik ook gezien in mijn eigen tijd als lokaal bestuurder. Zij weten waar in hun gemeente de prioriteiten liggen en hoe de zorg voor ouderen het beste kan worden georganiseerd. Zij moeten het hele palet aan maatregelen leveren waar de gemeenten over gaan. Laat hen beslissen en laat de gemeenteraden hun toezichthoudende functie daarin vervullen. Ik sta er dus achter dat wij die taken beleggen bij de gemeenten. Ik vind het een logische consequentie dat gemeenten zich dan afvragen hoe zij dat het beste kunnen organiseren. Dit is een van de uitzonderingen die de regel bevestigen dat het meestal van onderop tot stand komt en in goede harmonie door gemeenten zelf kan worden bepaald. Nu zijn er hier in twee dagen tijd twee uitzonderingen besproken. Ik zou daaruit niet de conclusie willen trekken die de heer Van Raak trekt: laten we al het beleid en de uitvoering ervan weer gaan centraliseren. Daar zou ik geen voorstander van zijn.

De heer Van Raak (SP):

Nu maakt de minister er een karikatuur van en ik vind dat de discussie dat niet verdient. Het gaat erom dat gemeenten die mogelijkheid hebben. Nu hebben ze verplicht al die taken gekregen. En in een veel groter aantal gevallen dan vandaag voorliggen, kunnen gemeenten dat zelf niet uitvoeren. Daarom hebben we 877 samenwerkingsverbanden. Heel veel gemeenten kunnen dat niet uitvoeren en moeten daarom veel groter worden. Het enige wat ik van de minister vraag is om een visie te ontwikkelen om die gemeenten een keus te geven. Dan moet ze niet net doen alsof ik dat centralistisch wil gaan opleggen. Nee, ik wil gemeenten een keus bieden. Ze moeten eerst kijken wat hun gemeenschap is en welke taken daarbij kunnen horen.

Minister Ollongren:

Ik denk dat de taken waar de heer Van Raak het over heeft, het beste kunnen worden uitgevoerd door de bestuurslaag die het dichtst bij die burger staat. Ik heb vandaag al meermalen betoogd dat er wat mij betreft helemaal geen ideale schaal is. Er zijn steden die groot zijn waar deze taken hartstikke goed georganiseerd zijn en waar de burgers zich zeer betrokken en goed bediend voelen. Er zijn kleine gemeenten waar dat ook zo is. De vraag is hoe je het kunt organiseren. Waar vinden gemeenten zelf dat ze die kwaliteit van de dienstverlening het best in kunnen borgen? Dat is waar ik het aan afmeet, niet aan het precieze inwoneraantal. De punten die de heer Van Raak noemt, komen terug in de uitwerking van het beleidskader dat ik de Kamer heb toegezegd.

Voorzitter, dan een aantal vragen. De heer Bisschop vroeg, voortbordurend op wat ik in mijn inleiding zei, in hoeverre het in dit specifieke geval logisch is om onder regie van de provincie deze samenvoeging af te dwingen. Ik heb eigenlijk zonet al antwoord gegeven op die vraag. Daar waar de bestuurders en de gemeenteraden het er wel over eens waren dat er iets moest gebeuren, maar het niet eens werden over de manier waarop die versterking diende plaats te vinden, vind ik het logisch dat de provincie samen met de betrokken gemeenteraden hierop aanstuurt. Ik ben ervan overtuigd dat ze alle gemeenten en belangen die in de diverse gemeenten spelen daar in voldoende mate in hebben gewogen.

Ik hoorde net dat er een impasse moet worden doorbroken, dat er overleg moet worden gevoerd over het gewenste eindbeeld, maar het gaat eigenlijk gewoon over heel concrete dingen. Is er voldoende aandacht voor die dorpen? Het zijn nu al veel meer dorpen dan er gemeenten zijn. Dat moet ook in de toekomst het geval zijn. Tegelijkertijd willen die gemeenten niet nee verkopen aan hun inwoners als het gaat over de voorzieningen en de kwaliteit daarvan. Het gaat ook over de samenwerkingen die gemeenten hebben met andere partners. Het kan gaan over sportclubs. Het kan gaan over verenigingen. Het loopt nu stroef en in de nieuwe, samengevoegde gemeente kun je ook dat soort dingen veel beter organiseren, helemaal in het belang van de inwoners van die gemeente.

De heer Bisschop zei dat de provincie ook andere opties had kunnen verkennen. Er zijn veel onderzoeken gedaan. We hadden het net al over de lange geschiedenis die dit dossier heeft. Er is onderzoek in 2009 verricht. Er is onderzoek verricht in 2013. Er is onderzoek verricht in 2015. De samenwerkingen die er al zijn en waar ook mee gewerkt is, hebben eigenlijk steeds te weinig opgeleverd voor de inwoners van deze gemeenten. Vandaar dat er gezegd is: dit is geen duurzame oplossing voor de Hoeksche Waard. Er is een grens aan hoeveel we uit deze samenwerkingsvormen kunnen persen in het belang van de inwoners. In een herindelingsgemeente ontstaan er veel meer mogelijkheden voor verbeteringen.

De heer Bisschop vroeg het als eerste, maar anderen zeiden het ook: moeten gemeenten daar dan niet in eerste en misschien ook in laatste instantie zelf over beslissen? In dit specifieke geval vind ik het heel relevant dat gemeenten gezegd hebben: we vinden dat er iets moet, we kunnen het onderling niet eens worden over wat er dan moet, provincie, neem de regie over van het proces. Een impasse is niet goed. Als er een impasse ontstaat, is het volgens mij heel goed om hulp in te roepen van buitenaf. Dat is wat er in dit geval is gebeurd. En zo heeft de provincie zich ook opgesteld.

De heer Bisschop zei ook dat dit er niet toe moet leiden dat provincies met blauwdrukken komen. Het Rijk maakt geen blauwdrukken, wij hier in deze Kamer maken geen blauwdrukken, dan zouden provincies dat eigenlijk ook niet moeten doen. Ik denk dat hij daar helemaal gelijk in heeft. Ik zie dit niet als een blauwdruk die door de provincie wordt opgelegd. Ik zie de provincie hierin als regisseur, die er in overleg met de gemeenten voor heeft gezorgd dat er weer een perspectief wordt geboden, en dat perspectief is die herindeling. Het proces is zorgvuldig doorlopen. Er zijn visitatiecommissies geweest en er zijn gesprekken gevoerd met alle betrokkenen. Daarmee heb ik het trouwens niet alleen over bestuurders, maar ook over het maatschappelijk middenveld. Dat is de manier waarop de provincie dat heeft ingevuld en dat is inderdaad iets anders dan het maken van een blauwdruk van bovenaf, wat ik dus ook niet zou willen.

Er werd door de heer Van Raak en anderen gevraagd hoe dit nou op deze manier een gelukkig huwelijk kan worden. Ik denk dat je zou moeten zeggen dat je het hier hebt over gemeenten die al langdurig samenwonen. Ook in zo'n relatie kan mediation soms nodig zijn. Dat is eigenlijk zoals ik dit proces zie. Er zijn voorbeelden — ik heb gisteren geloof ik ook Goeree-Overflakkee genoemd — waar er heel positieve ontwikkelingen zijn gekomen, waarbij bewoners, ondernemers en bestuurders goed zijn gaan samenwerken en de samenvoeging positieve effecten heeft gehad, zowel economisch als maatschappelijk, als voor de leefbaarheid. Ik heb er vertrouwen in dat dat ook in Hoeksche Waard kan gebeuren, met één gemeentebestuur en tegelijkertijd met alle respect voor de lokale identiteiten van de kernen. Ik heb er vertrouwen in dat als het besluit er eenmaal is genomen en die duidelijkheid er wordt geboden, mensen gewoon de schouders eronder gaan zetten en dit gaan doen.

Over het draagvlak heb ik al het een en ander gezegd. Misschien nog een paar vragen van de heer Krol. Hij suggereerde dat er over twintig jaar misschien weer een fusie komt. Ik heb geen glazen bol en kan niet in de toekomst kijken, maar ik kan wel in het verleden kijken. Ik zei net al: in 1960 werd door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, die toen een grenscorrectie niet in behandeling wilde nemen, gezegd dat één herindelingsplan voor het hele gebied wenselijk zou zijn. In 2001 is dat door de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken ook aangegeven, toen er een andere herindeling voorlag. Dit heeft zo'n lange geschiedenis dat ik denk, nu de vijf gemeenten zelf zeggen: we willen dit wel, maar we komen er niet uit, dat deze herindeling nodig is en dat ze niet over vijf jaar, tien jaar of twintig jaar zal leiden tot nieuwe wensen, maar eerder tot een afronding van een lange geschiedenis.

De heer Krol vroeg ook of het klopt dat er in twee gemeenten geen volksraadpleging is gehouden, namelijk die twee gemeenten die voorstander hiervan zijn. Dat klopt. In twee gemeenten, Oud-Beijerland en Strijen, is geen volksraadpleging gehouden. Ze hebben ervoor gekozen om op een andere wijze het draagvlak te meten door inloopavonden met inwoners en door gesprekken, zoals ik net al zei, met maatschappelijke organisaties. Dus er is wel gezorgd voor betrokkenheid van de inwoners, maar daarvoor is niet gekozen voor een referendum. Zoals in het vorige debat al gezegd: wat mij betreft bepalen gemeenten zelf of ze dat wel of niet via een referendum willen doen.

Over de samenwerking heb ik al iets gezegd. Mevrouw Özütok vroeg, en trouwens mevrouw Den Boer ook, aandacht voor de toegankelijkheid van de voorzieningen. Dat moet natuurlijk een van de speerpunten zijn van de nieuwe gemeente. Lokale politici hebben ook al aangegeven dat dat wat hun betreft een kernpunt van beleid is. Ze denken ook al na over heel concrete zaken als participatie, de recreatiemogelijkheden, de zondagsrust en ook de gemeentelijke voorzieningen. Ik geloof dat het mevrouw Den Boer was die als voorbeeld de paspoorten noemde die thuis kunnen worden bezorgd. Op die manier wordt daar heel praktisch handen en voeten aan gegeven. Dat lijkt mij een belangrijk aandachtspunt en ik hoop dat dat een antwoord is op de vraag van mevrouw Özütok.

Tot slot sprak mevrouw Den Boer over het kernenbeleid. Ze vroeg eigenlijk of ik bereid ben, erop toe te zien dat het actievekernenbeleid wordt nagestreefd. Ik vind het voorstel dat voorligt eigenlijk een randvoorwaarde. Daar moet op een goede manier vorm aan worden gegeven. Ik begrijp uit de stukken en uit wat naar voren wordt gebracht dat de Hoeksche Waard en de huidige vijf gemeenten dat ook zo zien, evenals de provincie. Ik zeg haar dat dus graag toe, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat was de eerste termijn van de zijde van de regering. Ik kijk rond of er behoefte is aan een tweede termijn. Dat is het geval, in elk geval bij de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel, al was het maar om de minister wederom te danken voor de beantwoording van de vragen. Daar betrek ik ook het vorige agendapunt bij. Dat doe ik graag en van harte.

Eén punt blijft nadrukkelijk haken, namelijk de rol van de provincie. Er wordt voorgesteld alsof die gemeenten in wanhoop, hun handen ten hemel heffend, zich tot de provincie hebben gewend met de woorden: wij komen er niet uit, help ons. Er is echter ook een andere versie van de bemoeienis van de provincie. Dat geeft toch een wat andere blik op de rol die de provincie heeft gespeeld, ook meer in de zin van: jullie komen eruit, het moet unaniem zijn en zo niet dan regelen wij wat. Die verschillende versies maken het altijd een beetje lastig. Dat betekent dat wij, met dank aan de minister voor de beantwoording, de antwoorden bij onze afwegingen zullen betrekken. Wij zullen er nog eens een nachtje over slapen en dan komen we er vast en zeker uit.

De voorzitter:

Altijd verstandig.

De heer Bisschop (SGP):

Dank voorzitter, voor deze waarderende woorden. Dat bemoedigt een mens. Wij doen ons best, voorzitter, en dan hopen we volgende week een verstandige stem uit te brengen, voor of tegen. Dat laten we nog even boven de markt hangen.

De voorzitter:

U houdt de spanning erin, dank u wel meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Ik realiseer me dat het collega Bosma de komende week sloopt, die onzekerheid waarin de SGP hem laat, maar ja, helaas, ik kan hem op dit moment niet meer bieden. Als hij het op prijs stelt, wil ik wel een pastoraal gesprek met hem voeren zodat hij de week kan doorkomen. Daar ben ik altijd toe bereid, maar dat hoor ik dan graag.

De voorzitter:

Dat had u mij ook beloofd, dus hij komt na mij. Dank u wel, meneer Bisschop. U krijgt het heel druk met die Kamerleden. Dan geef ik de minister eventueel nog het woord.

Minister Ollongren:

Voorzitter, dan hou ik het ook heel kort. Ik denk dat ik alleen de heer Bisschop een heel goede nachtrust wil toewensen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van de behandeling van dit wetsvoorstel.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over het wetsvoorstel en de ingediende moties ... Nee, er zijn geen moties ingediend. We gaan gewoon volgende week op dinsdag stemmen over het wetsvoorstel. Ik wil iedereen bedanken, in het bijzonder de mensen die vandaag speciaal hiernaartoe zijn gekomen om dit debat van dichtbij te volgen.

De vergadering wordt van 13.29 uur tot 14.45 uur geschorst.

Naar boven