8 Verdrag inzake luchtdiensten tussen Curaçao en Qatar

Aan de orde is het VSO Verdrag inzake luchtdiensten tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Regering van de Staat Qatar; Colombo, 6 december 2017 (34899 (R2102), nr. 1).

De voorzitter:

Ik heropen de vergadering. Aan de orde is het VSO over het Verdrag inzake luchtdiensten tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Regering van de Staat Qatar; Colombo, 6 december 2017 (34899 (R2102), nr.1). Ik heet de minister van Buitenlandse zaken van harte welkom en geef de heer Paternotte namens D66 het woord.

De heer Paternotte (D66):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik zal eerst de motie voorlezen en haar daarna kort toelichten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de economie van Aruba en Sint-Maarten voornamelijk, en die van Curaçao voor een groot deel afhankelijk is van internationaal toerisme en dat deze landen van het Koninkrijk van plan zijn meerdere luchtvaartverdragen te sluiten;

overwegende het feit dat Sint-Maarten, Curaçao en Aruba gelegen zijn in de buurt van verkeersroutes tussen Europa en Latijns-Amerika, alsmede tussen Noord- en Zuid-Amerika;

overwegende dat een bescheiden hubfunctie van deze landen een bijdrage kan leveren aan economische structuurversterking en dit mogelijk nieuwe kansen kan betekenen voor luchtvaartmaatschappijen van landen binnen het Koninkrijk;

verzoekt de regering de andere landen van het Koninkrijk actief te faciliteren bij het onderhandelen over en sluiten van nieuwe luchtvaartverdragen en te bevorderen dat luchtvaartmaatschappijen van landen binnen het Koninkrijk kunnen profiteren van een versterkt verdragennetwerk op routes op het westelijk halfrond,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Amhaouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 3 (34899 (R2102)).

De heer Paternotte (D66):

Voorzitter. Het schriftelijk overleg heeft een hoop informatie opgeleverd over de ambities van de andere landen binnen het Koninkrijk. Wat opviel is dat Curaçao een zeer groot aandeel luchtvaartverdragen ambieert, onder meer met landen in Europa waarbij het op dit moment niet voorstelbaar is dat er daadwerkelijk vluchtroutes geopend kunnen worden. Dus mijn allereerste vraag aan de regering is of toegelicht kan worden waarom Curaçao deze routes ambieert.

Wat ook opviel, is dat Aruba slechts twee luchtvaartverdragen ambieert, namelijk met Chili en Colombia. Op zich zijn dat logische verbindingen, vanuit Aruba bekeken. Is de reden daarvoor dat Aruba nu al over een groot verdragennetwerk beschikt? Zo nee, is de regering met ons van mening dat het goed zou zijn als juist Aruba, de grootste luchthaven van de Nederlandse Antillen, zich erop zou richten om meer luchtvaartverdragen te sluiten? Bent u eventueel bereid om met de regering van Aruba hierover in gesprek te treden?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Paternotte. Dan geef ik nu het woord aan de heer Remco Dijkstra namens de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie en nog wat opmerkingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende het onlangs gesloten Verdrag inzake luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Staat Qatar;

overwegende het belang dat de Kamer hecht aan eerlijke concurrentie in de luchtvaart zoals blijkt uit de breed aangenomen motie Bashir/Elias (31936, nr. 254) inzake het in beeld brengen van ongelijke concurrentie en mogelijkheden om zo te komen tot een gelijker speelveld;

overwegende dat de staat Qatar zijn nationale luchtvaartmaatschappij Qatar Airways zwaar subsidieert en daarmee ongelijke concurrentie veroorzaakt met Nederlandse luchtvaartmaatschappijen;

verzoekt de regering te verzekeren dat het verdrag inzake luchtdiensten tussen Curaçao en Qatar geen opmaat zal zijn tot het toestaan van vluchten van Qatar naar Curaçao via Nederland en zo op oneerlijke wijze concurreert met Nederlandse luchtvaartmaatschappijen op de route Amsterdam-Curaçao,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4 (34899 (R2102)).

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voorzitter. Wij hebben een goed SO gehad. Een aantal vragen en een aantal zorgen hebben we echt benoemd. Ik ben blij met de antwoorden die we gekregen hebben. Maar ik vond het echt nodig om dit vast te leggen, omdat we altijd die afweging moeten maken tussen de plussen en de minnen voor Nederland en voor Nederlandse bedrijven. Ik ben blij dat hier het vijfde vrijheidsrecht als het gaat om het Luchtvaartverdrag, dat mondiaal geldt, niet van toepassing is. Maar om dat zeker te weten, heb ik deze motie ingediend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Graus namens de PVV.

De heer Graus (PVV):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Allereerst wil ik iets zeggen wat een beetje aansluit bij hetgeen mijn collega Dijkstra van de VVD zei. Er is al onderzoek gedaan, en daaruit is gebleken dat Qatar staatssteun geeft aan de airlines. Dan is er dus altijd sprake van valse concurrentie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering onderzoek te (laten) verrichten naar de gevolgen van het "Verdrag inzake luchtdiensten tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Regering van de Staat Qatar" inzake oneerlijke concurrentie en mogelijk hieruit voortvloeiende nadelen aangaande de luchtverbinding Curaçao-Amsterdam/Amsterdam-Curaçao voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus, Remco Dijkstra, Paternotte en Amhaouch. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (34899 (R2102)).

De heer Graus (PVV):

Mijn tweede en laatste motie:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te voorkomen dat het "Verdrag inzake luchtdiensten tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Regering van de Staat Qatar" een opmaat vormt voor marktverstoring en concurrentievervalsing voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen op de luchtverbinding Curaçao-Amsterdam/Amsterdam-Curaçao,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Remco Dijkstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6 (34899 (R2102)).

De heer Graus (PVV):

Deze motie komt aardig in de buurt van de motie die collega Dijkstra heeft ingediend, maar is toch net iets anders. Dan hebben we in ieder geval twee stokken achter de deur.

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Graus.

De minister heeft bijna alle moties. De laatste motie moet nog worden gekopieerd en rondgedeeld, maar komt eraan. Dat wachten we even af.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is nu aan de minister.

Minister Blok:

Dank u wel, voorzitter. De heer Paternotte stelde twee vragen naast de motie, waar ik zo meteen op inga. Zijn eerste vraag was waarom Curaçao zo veel verdragen sluit. Dat is omdat Curaçao graag verdragen klaar wil hebben liggen voor het geval andere staten op Curaçao willen gaan vliegen. Aruba — dat was de andere vraag van de heer Paternotte — kiest een andere lijn. Dat wil alleen verdragen als er daadwerkelijk plannen zijn om te gaan vliegen. De inzet van het kabinet is in ieder geval om de landen in het Koninkrijk te faciliteren bij hun economische, dus ook toeristische, ontwikkeling en, daar waar de luchtvaartverdragen kansen kunnen bieden, ze daar ook bij te helpen. Tegen deze achtergrond zal ik op de moties reageren.

De eerste, van de heer Paternotte en de heer Amhaouch, verzoekt de regering de andere landen van het Koninkrijk actief te faciliteren bij het onderhandelen over en sluiten van nieuwe luchtvaartverdragen en te bevorderen dat luchtvaartmaatschappijen van landen binnen het Koninkrijk kunnen profiteren van een versterkt verdragennetwerk op routes op het westelijk halfrond. Tegen de achtergrond van wat ik zonet zei, is dit ondersteuning van beleid en laat ik de motie graag aan het oordeel van de Kamer.

De heer Paternotte (D66):

Nog even terug naar het antwoord van de minister op de vraag die ik stelde. Curaçao wil blijkbaar een verdrag tussen Finland en Curaçao klaar hebben liggen voor het geval er een verbinding tussen Lapland en Curaçao tot stand komt. Het lijkt ons realistischer dat we Aruba helpen om luchtvaartverdragen te sluiten die ook benut kunnen worden met landen als Brazilië, Ecuador en Panama. Is de minister dat met ons eens? Is hij ook bereid met Aruba in gesprek te gaan over de vraag of het niet beter is als juist Aruba een meer ambitieuze lijn inzet?

Minister Blok:

Ik heb recent de landen bezocht en steeds mijn nadrukkelijke steun uitgesproken bij de economische ontwikkeling, dus ook de toeristische ontwikkeling. Ik ben dus graag bereid om Aruba te ondersteunen. De volgorde is natuurlijk wel dat het verzoek moet komen van dat land, want zo is de verhouding binnen het Koninkrijk. Als ik de vraag niet krijg, kan ik die ook niet beantwoorden. Maar als ik de vraag krijg, dan zal ik mij er graag voor inzetten.

Dan kom ik bij de heer Dijkstra. Hij diende een motie in die de regering verzoekt te verzekeren dat het verdrag inzake luchtdiensten tussen Curaçao en Qatar geen opmaat zal zijn tot het toestaan van vluchten van Qatar naar Curaçao via Nederland en zo op oneerlijke wijze concurreert met Nederlandse luchtvaartmaatschappijen op de route Amsterdam-Curaçao. Inderdaad is het niet de inzet van de Nederlandse regering dat de vlucht met een tussenlanding in Nederland plaats zal vinden. Ook deze motie is ondersteuning van beleid en laat ik aan het oordeel van de Kamer.

Dan de derde motie, van de heer Graus samen met de heren Dijkstra, Paternotte en Amhaouch, die de regering verzoekt onderzoek te laten verrichten naar de gevolgen van het verdrag inzake luchtdiensten tussen het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van Curaçao en de regering van de staat Qatar inzake oneerlijke concurrentie en mogelijk hieruit voortvloeiende nadelen aangaande de luchtverbinding Curaçao-Amsterdam/Amsterdam-Curaçao voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen. Deze motie vraagt om een onderzoek naar het verdrag, dat al voorligt. Dat lijkt mij een beetje mosterd na de maaltijd, dus ik moet deze motie om die reden toch ontraden.

De heer Graus (PVV):

Nee, ik vraag hem te onderzoeken wat de gevolgen zijn van dat verdrag. Dat is heel wat anders. Het is heel billijk dat wij dat vragen. Ik heb als Kamerlid één beleidsmedewerker. We kunnen het vaak allemaal al niet bijhouden. We mogen best om een onderzoek vragen naar wat de gevolgen zijn, want pas na dit verdrag werd duidelijk voor ons en ook voor de airliners dat er heel veel onduidelijkheden zijn, ook voor de airliners die ik gesproken heb. Ik vraag het dus ook namens hen en namens een aantal Kamerleden, een meerderheid van de Kamer zelfs.

Minister Blok:

De Kamer heeft altijd het recht om om een onderzoek te vragen, maar de regering heeft het recht om daarop te reageren. Ik geef aan dat, omdat het verdrag zelf al voorligt, ik het mosterd na de maaltijd vind om achteraf een onderzoek te gaan doen. Vandaar dat ik tot het oordeel "ontraden" kom.

Dan de vierde motie, van de heer Graus.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Graus, over de vorige motie.

De heer Graus (PVV):

Het is heel eenvoudig. Ik vraag gewoon om een onderzoek naar de gevolgen. Uiteraard gaat de minister erover of hij een positief of negatief advies aan de Kamer geeft, maar het is geen mosterd na de maaltijd. Ik vraag het nu. Het ligt toch allemaal nu voor? We hebben het er toch nu over? Dus vandaar dat ik het nu vraag.

Minister Blok:

Dit leidt niet tot een andere reactie, maar ik kan de heer Graus wel gelukkiger maken bij zijn volgende motie.

Die verzoekt de regering te voorkomen dat het Verdrag inzake luchtdiensten tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Curaçao, en de Regering van de Staat Qatar een opmaat vormt voor marktverstoring en concurrentievervalsing voor de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen op de luchtverbinding Curaçao-Amsterdam/Amsterdam-Curaçao. In lijn met mijn reactie op de motie van de heer Dijkstra, die hier sterk op lijkt, is deze motie ondersteuning beleid. Ik kan haar dus aan het oordeel van de Kamer overlaten.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we volgende week stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven