26 Samenvoeging Groningen, Haren en Ten Boer

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer ( 34805 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de samenvoeging van de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer (34805). Ik heet in het bijzonder de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Ik begrijp dat u er bijna drie uur over heeft gedaan om hier aanwezig te zijn. Ik hoop dat u ook op tijd terug naar huis kunt. Ik heet natuurlijk ook de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van harte welkom.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef de heer Bisschop als eerste spreker het woord. Hij spreekt namens de SGP-fractie.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Een gevoelig punt: herindelingen. Dat komt tenminste niet bij elke herindeling naar voren, maar bij de eerste die hier deze week aan de orde is, toch wel nadrukkelijk. Dat is de herindeling van de gemeenten Groningen, Ten Boer en Haren. Soms wordt er zo lang over gediscussieerd dat er daardoor een soort eigenstandig argument ontstaat: we praten er al zo lang over dat er nu maar eens een keer doorgepakt moet worden. Ja, maar dan moet je wel even de vraag stellen of die herindeling in deze vorm ook terecht is. Het is in ieder geval niet de lijn die de SGP in zijn algemeenheid kiest.

Voordat ik inga op het voorliggende voorstel met betrekking tot Groningen, Ten Boer en Haren, zal ik even de uitgangspunten schetsen waar de SGP van uitgaat en waaraan de SGP toetst of een herindeling in deze vorm gewenst is of niet. In de eerste plaats is een belangrijke overweging dat een herindeling heel diep kan ingrijpen in de lokale samenleving. Daarom zijn wij er voorstander van dat een herindeling eigenlijk van onderop moet plaatsvinden. Er bestaat geen blauwdruk voor een gemeente. Juist om de lokale democratie en de lokale samenleving stem te geven, moet er ruimte zijn om eigen keuzes te maken. Dat is de eerste overweging.

De tweede overweging is het aspect van vrijwilligheid. Er moet politiek en maatschappelijk voldoende draagvlak voor bestaan. Het is niet onmogelijk dat gemeenten gedwongen samengaan en een goede eenheid gaan vormen, maar in de praktijk zie je toch ook nogal eens dat zo'n gedwongen huwelijk nooit echt tot een stevige eenheid leidt. Vrijwilligheid is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle eenheid.

De derde opmerking, het derde punt, is dat een grotere schaal naar onze overtuiging niet automatisch beter is dan een kleinere schaal. Het gebeurt regelmatig — we zien dat allemaal weleens — dat er wijzen langskomen die vertellen hoe groot eigenlijk de schaal van een gemeente, provincie, regio, landsdelen of noem maar op, hoort te zijn. Maar daar geloven wij eigenlijk niet zozeer in. Als een bestuurlijke eenheid in de praktijk goed functioneert en financieel gezond is, is er op zich geen reden om tot gedwongen schaalvergroting over te gaan. Een dergelijke bestuurlijke eenheid kan wel zelf daarvoor kiezen. Een nadeel van zo'n schaalvergroting is in elk geval dat de afstand tussen burger en bestuur steeds groter wordt. Financieel is het ook niet altijd beter. Grotere gemeenten hebben ook weer hun eigen kosten. De vermeende voordelen van samenvoeging boven samenwerking zijn vanuit de optiek van het gemeentebestuur nu niet echt altijd overtuigend. Het lijkt er veel op dat het vooral grotere verbanden zijn die liever met minder bestuurders om tafel zitten. Dus een grotere schaal is niet automatisch beter dan een kleinere schaal.

De vierde overweging: alleen bij wezenlijke problemen in één of meer gemeenten kan er een reden zijn om van het uitgangspunt van vrijwilligheid af te wijken. Het is altijd een neen-tenzijprincipe. Het kan nu eenmaal voorkomen dat de gemeente niet wil samenvoegen, maar tegelijkertijd financieel of anderszins niet goed functioneert of niet doet wat zij als gemeente behoort te doen. In dat geval is het wel gewenst om een gemeente te herindelen, uiteraard nadat eerst een poging is gedaan om de zaken op de rails te krijgen.

Het laatste punt: het oplossen van een regionale opgave — wat dat dan ook precies moge zijn; in het ene gebied is dat duidelijker aanwijsbaar dan in het andere gebied — mag geen dwangbuis zijn, maar een aanmoediging om er samen de schouders onder te zetten, hetzij in de vorm van een samenwerking, hetzij in de vorm van een samenvoeging. Maar ook hier geldt weer dat dit draagvlak moet hebben in de omgeving zelf.

Voorzitter. Deze vijf punten vormen voor ons als SGP het denkkader van waaruit wij diverse wetsvoorstellen beoordelen. Ik hoor graag een reflectie van de minister op deze algemene uitgangspunten. In het regeerakkoord lijkt het erop dat dit kabinet meer dan voorgaande kabinetten, meer dan in het verleden, met uitzondering van Rutte II, waarbij in het regeerakkoord nog stoerdere taal stond, koerst op verplicht samengaan zodra er veel samengewerkt wordt. Dat is op zichzelf een beetje een twijfelachtig uitgangspunt. Het is ook een beetje een cirkelredenering. Als je niet samenwerkt, ben je onbekwaam en moet je herindelen. Als je wel samenwerkt, heb je al zo veel samengewerkt en kun je net zo goed herindelen. Dat soort redeneringen zit een beetje in het regeerakkoord. Dat gevoel heb ik, maar ik hoor er graag de reflectie van de minister op. Ik weet al zeker dat zij gaat zeggen dat dit een verkeerde constatering is, maar desondanks stel ik haar reactie wel op prijs, ook op de vijf algemene punten die ik zojuist geformuleerd heb.

Voorzitter. Dan nu het voorstel dat voorligt, over de gemeenten Groningen, Ten Boer en Haren. Dit proces loopt ook al jaren. We kennen allemaal vanuit de politieke ontwikkelingen het samenwerkingsmodel Groningen-Ten Boer, waarbij Ten Boer in feite diensten afnam van Groningen. Juridisch en politiek bleef ze weliswaar een zelfstandige entiteit, maar ambtelijk gezien werd ze een onderdeel van het Groningse apparaat. Dat is door veel gemeenten als model gebruikt. Er zijn andere modellen ontwikkeld, die zich hebben gespiegeld aan het model Groningen-Ten Boer. De conclusie is eigenlijk dat dit hele proces op een organische manier leidt tot de afweging of het logisch is om als Ten Boer een zelfstandige gemeente te blijven. De conclusie is dan: wij zijn eraan toe; wij moeten en kunnen de stap zetten om nu ook een onderdeel van Groningen te worden. Of beter gezegd: om Groningen en Ten Boer ook in juridische en politieke zin samen te voegen.

Voorzitter. Dat is een proces dat van onderop komt. Dat is denk ik ook een goede manier om naar herindelingen te kijken. Het probleem zit hem natuurlijk in Haren. In Haren is dat proces er ten opzichte van Groningen niet geweest. De vraag is of het echt nodig is dat Haren ook deel uitmaakt van dit herindelingsproces. Uit de vele gesprekken die we gevoerd hebben met diverse betrokkenen, ook met inwoners uit Haren zelf, hebben we, de SGP, de indruk gekregen dat er geen sprake is van wezenlijke problemen in deze gemeente. Natuurlijk kunnen er dingen beter. Er zijn verbeterpunten en ambities geformuleerd. Maar onze analyse is dat er geen onoverkomelijke problemen zijn. We hebben niet kunnen constateren dat de gemeente eigenlijk niet kan doen wat ze moet doen. Er is zowel bestuurlijk als onder de bevolking onvoldoende draagvlak om deze keuze te maken.

Een van de argumenten in de discussie is de financiële positie van Haren. In de achterliggende jaren zijn er echter de nodige maatregelen genomen om de financiën op orde te krijgen. Kan de regering aangeven waarom dat onvoldoende zou zijn voor een toekomstperspectief waarin in ieder geval voor de middellange termijn geen dwang tot herindeling nodig is? Kan de regering ook eens duiden hoe het staat met de lastendruk in Haren in vergelijking met de stad Groningen? Klopt het argument van het Burgercomité Haren dat er sprake is van veel minder hoge lasten nu en dus van een behoorlijke verhoging bij herindeling, zowel voor bewoners als voor bedrijven? Ik zou daar graag de reactie van de minister op horen. Waar de stad Groningen jarenlang te maken had met grote financiële problemen, zijn de financiën van Haren grotendeels op orde. De eerlijkheid gebiedt dat gewoon te constateren. Waarom worden in het kader van een herindelingsprocedure bij een kleine gemeente de financiën onder een vergrootglas gelegd en worden die bij een grote gemeente nauwelijks beoordeeld? Kan de regering aangeven op basis van welke gegevens de situatie van Haren als slecht moet worden beoordeeld?

Voorzitter. De SGP heeft de stellige indruk dat er vooral gezócht is naar mogelijkheden voor samengaan bij de gemeenten uit de provincie Groningen. In het voorstel van de provincie, en daarmee ook van de regering, lijkt het erop dat er gedacht is: Haren ligt in de provincie Groningen, dus wij moeten vooral niet over de provinciegrens heen kijken. Dat is ook onderwerp geweest bij het werkbezoek dat we als commissie gebracht hebben. Die vraag is letterlijk voorgelegd. Mijn vraag aan de minister is: waarom is er de laatste jaren niet beter gekeken naar mogelijkheden om samen te werken over de provinciegrenzen heen? En als er dan toch sprake moet zijn van een samenvoeging, een oriëntatie of een herindeling die recht doet aan de verschillende typen gebieden, zoals het stedelijke Groningen en Assen en daartussenin het meer landelijke Haren en Tynaarlo, waarom is dat dan niet nadrukkelijk als optie afgewogen tegenover andere opties? Is dat alleen maar omdat de provinciegrens daartussendoor liep? Ik hoor graag de motivatie daarvan.

Voorzitter. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de politiek wisselende omstandigheden in Haren de positie van deze gemeente ongetwijfeld geen goed hebben gedaan. Maar wanneer Haren met andere gemeenten in de regio op zoek gaat naar mogelijkheden om intensiever te kunnen samenwerken, kan daar ook op een goede manier gewerkt worden aan een goed regionaal beleid. Bij deze gemeente ligt dan natuurlijk wel de verantwoordelijkheid om op een zorgvuldige manier uitvoering te geven aan de uitwerking van de aanpak Beterr Haren.

Voorzitter. Daarom is de conclusie van de SGP dat deze herindeling wat Haren betreft ongewild, ongefundeerd en ongewenst is. Wij steunen de gedachte dat Haren uit het wetsvoorstel wordt gehaald. Dat geeft gelijk mogelijkheden voor Groningen en Ten Boer om gezamenlijk te kiezen voor de vorm van een lichte samenvoeging. Dat is dan weer een lichtpuntje en scheelt een heleboel gedoe ten opzichte van andere procedures die mogelijk gevolgd moeten worden.

Voorzitter, dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Raak namens de SP-fractie.

De heer Van Raak (SP):

Dank je, voorzitter. Het is de eerste keer dat de minister hier in deze Kamer zit voor een herindeling. Ik ben benieuwd en ik wens haar veel succes. Het is voor mij niet de eerste keer. Ik heb dit nu al vijftien jaar gedaan. Ik heb eens teruggekeken: ik heb in de Eerste en Tweede Kamer 161 gemeenten voorbij zien komen die opgeheven zijn en opgegaan zijn in een groter verband. Al die 161 gemeenten waren totaal verschillend, maar toch hadden al die herindelingen één eigenschap gemeen: er zat geen idee, geen visie en geen plan achter. Al die herindelingen waren ad-hocwerk, hapsnap en voor de vuist weg. We zien het ook deze week: veel herindelingen, overal in het land, te beginnen vanavond met Groningen, Haren en Ten Boer. In 1980 hadden we 811 gemeenten, nu 388. Deze week zijn er 39 gemeenten aan de beurt. Het is de eerste keer van de minister, maar ze komt meteen met groot geschut.

Groningen, Haren en Ten Boer zijn drie totáál verschillende gemeentes. Groningen is een heel grote stad, Ten Boer een kleine plattelandsgemeente, en Haren een gemeente met weinig geld en met veel rijke inwoners. Totaal verschillend. Een van de dingen waar de minister naar moet kijken bij een herindeling is of er een interne samenhang is. Je verwacht dan dat die gemeentes op elkaar lijken. En wat wordt er vanuit het ministerie geschreven? "De verschillende karakteristieken en kenmerken van de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer vullen elkaar goed aan. De stedelijke en landelijke gebieden zijn complementair en kunnen elkaar versterken". Ja, zo kletsen ze er op het ministerie altijd wel een staartje aan! Kan de minister hier gewoon toegeven dat Groningen, Haren en Ten Boer totaal verschillende gemeenten zijn? Ten Boer bestaat al sinds 1798, Haren sinds 1811. Deze gemeenten zijn ouder dan ons Koninkrijk. Hebben de mensen in Ten Boer het nou allemaal fout gedaan? Hebben de mensen in Haren het allemaal verkeerd gedaan? Nee, dat zijn prima gemeenten. Ze hebben altijd hun taken goed kunnen doen. Maar als het niet ligt aan de gemeenten, waar ligt het dan aan? Dan ligt het aan de taken. Als het niet ligt aan Ten Boer, Haren, Groningen of de provincie Groningen, dan ligt het aan ons, aan deze Kamer en het kabinet, die de afgelopen jaren heel veel taken bij gemeenten over de schutting hebben gegooid zonder daar voldoende geld bij te geven. Ze zijn het lokale bestuur als een soort managementprobleem gaan zien, zonder respect te tonen voor de democratie.

Herindelingen liggen hier meestal voor zonder dat de bevolking ook maar iets is gevraagd. Mijn eerste vraag aan de minister is dan ook: van wie is de lokale democratie? Van wie is de lokale soevereiniteit, die men in Ten Boer al sinds 1798 en in Haren al sinds 1811 heeft? Zijn die gemeenten van toevallige bestuurders, die voorbijgaan? Of is de lokale democratie van de bevolking, en is het dus ook aan de mensen zelf om te bepalen wat de toekomst is van hun gemeenten? In Haren is het gevraagd. De uitkomst was helder. Driekwart van de mensen kwam opdagen en driekwart van de mensen zei nee. Nu weet ik dat de minister problemen heeft met het woord "nee" als het gaat om referenda, om democratie, om inspraak, maar "nee" betekent dat mensen het niet willen. Mijn fractie, van de SP, zal daarom ook tegen de herindeling van Groningen, Haren en Ten Boer stemmen.

Ik ga de minister wel om iets vragen wat voor een D66'er misschien wat ongebruikelijk is: een visie. Een visie op het lokale bestuur, want die moet er wel komen. Ik ga haar ook vragen om al die herindelingen die hier vandaag en morgen voorliggen aan te houden en om te beginnen met een visie op het lokale bestuur. En dan wil ik weten hoe gemeenten een politieke afspiegeling kunnen zijn van lokale gemeenschappen. Het is krankzinnig om te zien dat we taken beleggen bij gemeentes omdat dat dichter bij de burgers zou zijn, en dat vervolgens die gemeentes zich gedwongen voelen of gedwongen worden om zichzelf op te heffen en op te gaan in reusachtige verbanden, die veel verder van de burger af staan. Waar moet dat heen? Súdwest-Fryslân is al een gemeente met meer dan 80 kernen. Hoe kan dat nou een politieke afspiegeling van een lokale gemeenschap zijn?

Ik wil weten van de minister hoe bewoners volgens haar kunnen bepalen wat de juiste grootte van hun gemeente is. Ja, dat kan verschillen. In de ene gemeente kunnen mensen zeggen: wij willen een grote gemeente, met veel taken. Maar als mensen een kleine gemeente willen, moeten ze ook de mogelijkheid hebben om minder taken te vervullen. Graag een reactie van de minister hierop.

Ook wil ik een reactie op het volgende. Hoe komt het dat hier telkens herindelingen hapsnap voorliggen? Waarom wordt er nou nooit een hele provincie genomen, of het hele noorden, het hele zuidwesten of oosten van het land? Waarom gebeurt het altijd dat er een herindeling hier en een herindeling daar is? We gaan deze dagen alle provincies langs. Als je zo'n reusachtige gemeente in een gebied hebt, dan denken de andere gemeentes eromheen: ja, dan moeten wij ook. De heer Bisschop refereerde er al aan: de vorige regering had wel een plan, een visie. Het was een idioot plan, een krankzinnige visie, maar het stond in het regeerakkoord. Er stond in dat alle gemeentes met minder dan 100.000 mensen moesten worden opgeheven. Dat was een krankzinnig plan, dat volgens mij niemand van ons wil. Maar als ik zie hoe wij hier doorrommelen met al deze herindelingen, met gemeentes van 50.000, 60.000, 70.000, 80.000, 90.000 of 100.000 inwoners, dan is dat precies wat er gebeurt. Door dit gerommel gaat precies gebeuren waar we in de vorige regeerperiode nee tegen hebben gezegd. Daarom vraag ik de Kamerleden straks om op te houden met dit gerommel met de lokale democratie en de regering te vragen om te komen met een plan, met een visie op het lokale bestuur. Die visie, dat plan, kunnen we hier in de Tweede Kamer bespreken. Dan kunnen we kijken of herindelingen nodig zijn of niet.

Ik heb het al gehad over de decentralisatie van zorgtaken. We hebben ook de veiligheidsregio met veiligheidstaken en we krijgen straks nog de Omgevingswet. Maar ik wil met de minister nog een klein stapje verder teruggaan, naar de dualisering van het begin van deze eeuw, toen de taken van de gemeenteraad en het college opnieuw werden gedefinieerd, toen de volksvertegenwoordigers de bevolking veel minder goed konden vertegenwoordigen, maar steeds vaker tot diep in de avond boven kopjes koffie, boven dikke pakken papier zaten om al die stukken van de ambtenaren nog eens door te kijken. Vanaf het begin van deze eeuw heeft zich ook in de lokale democratie een ontwikkeling voorgedaan van managers, adviseurs, consultants. Bij alle nieuwe taken die gemeenten kregen, al die zorgtaken, jeugdzorgtaken en re-integratietaken, zijn ook al die managers, adviseurs en consultants meegegaan. Die hebben zich met hun bureautjes ingevreten in het lokale bestuur. Dat kost klauwen vol met geld, handen vol met geld. Daar wil ik ook graag een reactie op van de minister. Hoe kunnen wij de lokale democratie weer teruggeven aan de ambtenaren en aan de bevolking, voor wie we dit allemaal moeten doen?

Ik ben blij dat mensen hiernaartoe gekomen zijn. De mensen in Haren hebben zich kunnen uitspreken. Zij hebben zich duidelijk uitgesproken over hun democratie, over hun toekomst. En zij gaan erover; niet deze Kamer, niet deze minister, niet de provincie, niet de raadsleden in hun gemeente, maar de bevolking zelf. Dat zijn de dragers van de lokale democratie en dat zijn ze al ruim 200 jaar. Het is aan hen om te beslissen. Daarom vind ik ook, ten slotte, dat hier nooit meer een herindelingsvoorstel mag worden voorgelegd zonder dat daar een representatieve burgerraadpleging bij zit.

Dank je wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Raak. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van den Bosch namens de VVD-fractie.

De heer Van den Bosch (VVD):

Voorzitter. We bespreken deze week in deze Kamer een groot aantal voorstellen voor samenvoegingen van gemeenten, oftewel herindelingen. Daarbij heeft het de voorkeur van de VVD dat deze ontwikkeling van onderop wordt ingezet en steun geniet binnen de desbetreffende gemeenten. Maar we zien dat dit niet bij elke herindeling het geval is, zo ook bij deze herindeling, waar de gemeenteraad van Haren tegen heeft gestemd. We hebben groot respect voor de lokale democratie. Het was voor ons dan ook lastig om een afweging te maken over deze herindeling. We hebben begrip voor de standpunten van tegenstanders en hun wens voor zelfstandigheid, maar als volksvertegenwoordiger is ook de VVD-fractie niet overtuigd van de continuïteit van een zelfstandig Haren en hebben wij een verantwoordelijkheid naar het grotere belang. Wij staan op zich dan ook positief tegenover deze herindeling. Hoewel Haren momenteel over een sluitende begroting beschikt, is de schuldpositie van de gemeente zorgwekkend te noemen. Zij is namelijk ingedeeld in de categorie "meest risicovol". Het gebrek aan financiële reserves en de beperkte mogelijkheden voor verdere belastingverhoging maken de gemeente uitermate kwetsbaar voor financiële tegenvallers. Dat zegt de regering in de nota naar aanleiding van het verslag. Juist nu de gemeente nog meerdere stappen zal moeten zetten om het gevraagde voorzieningenniveau op peil te houden, kan de continuïteit van de gemeente in het geding komen. Wij horen ook heel veel andere geluiden. Dus hoor ik graag toch nog eens van de minister een reactie op de stelling van de regering.

Voorts heeft de gemeenteraad van Haren zelf ooit aangegeven dat de gemeente niet in staat is om zelfstandig alle voorzieningen te leveren aan haar inwoners. Hoewel Haren zich nu uitspreekt tegen deze herindeling, heeft het zich in het verleden wel uitgesproken voor een herindeling. De VVD-fractie begrijpt dat het niet Harens eerste keuze is om samen te gaan met een beduidend grotere stad als Groningen. Maar feit is dat de andere kleinere gemeenten — voorgangers hadden het daar ook al over — in de omgeving in recente jaren al zijn samengegaan en dat de herindeling die de voorkeur heeft van Haren, door de andere partij is afgewezen. Tynaarlo werd genoemd, ook door de SGP-fractie. Ik hoor graag nog eens van de minister hoe het nu precies zit. Op de hoorzitting hebben wij gehoord dat de burgemeester van Tynaarlo zegt: no way, we willen wel samenwerken, maar de herindeling is echt voorbij voor ons. Na jarenlange discussies heeft de provincie — dat staat ook in de wet — de knoop doorgehakt ten aanzien van dit dossier. Ik mag wel zeggen dat het hier gaat om een provincie met gedeputeerden van verschillende partijen. Dit hoort de provincie ook te doen op basis van de Wet ARHI, artikel 8. Hiermee bewaakt ook de provincie de kwaliteit van het lokale bestuur. Volgens haar zijn er in de omgeving geen andere reële herindelingsopties waarmee de bestuurlijke kracht van Haren op peil kan worden gebracht. Ik hoor graag van de minister hoe zij daarin zit.

Voorzitter. In de ogen van de VVD-fractie ontbreekt het de gemeente Haren, gezien de stukken, echt aan bestuurlijke en financiële kracht om zelfstandig het voorzieningenniveau te leveren dat vandaag de dag maar ook in de toekomst verwacht wordt van een gemeente. Hoewel gemeenschappelijke regelingen hier een bijdrage aan zouden kunnen leveren, is de VVD er ook niet van overtuigd dat een zelfstandig Haren op die manier op termijn zijn inwoners de diensten zou kunnen bieden waar zij recht op hebben. De VVD-fractie vindt dan ook dat het nu tijd is voor duidelijkheid, omdat het voor iedereen, zowel in Haren — hoe pijnlijk het voor sommigen ook is — als in de omgeving, perspectief op een goede toekomst biedt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. Alweer een wetsvoorstel van deze minister van Binnenlandse Zaken waarin de democratie het onderspit delft. Een kort citaat uit de memorie van toelichting om dat duidelijk te maken: "Uit de bijeenkomsten kan geconcludeerd worden dat de inwoners van Ten Boer positiever gestemd zijn over de herindeling dan de inwoners van Haren. Dit valt deels te verklaren uit het feit dat de gemeente Ten Boer al jaren nauw samenwerkt met de gemeente Groningen." Weet de minister dan niet dat 75% van de inwoners van Haren tegen is? Deze passage doet dan toch helemaal geen recht aan de realiteit? En dan de verklaring die de minister erbij geeft. Wil zij ons doen geloven dat als je maar eenmaal samenwerkt met Groningen, zoals de gemeente Ten Boer al doet, de mensen vanzelf positief gestemd worden? Wie gelooft dit nog? Dit is de zaken welbewust mooier voorstellen dan ze zijn. Is dit het nieuwe goedpraten? Is dit nu Ollongreaans?

Voorzitter. De inwoners van Haren willen niet. Een meerderheid van Haren is fel gekant tegen de voorgenomen herindeling. Het lijkt alsof de minister niet op de hoogte is. Daarom is de verleiding groot om de hele geschiedenis voorafgaand aan dit wetsontwerp nog maar een keer uit de doeken te doen, maar ik denk dat de minister wel weet wat er speelt. En ik vrees dat ze niet van gedachten zal veranderen. Daarom beperk ik mezelf tot vijf argumenten die voor de fractie van 50PLUS doorslaggevend zijn om tegen de voorgestelde fusie te zijn.

Ten eerste, de burgers van Haren worden een herindeling in getrokken. Hun identiteit wordt hun ontnomen. 50PLUS vindt dat de mening van de direct betrokkenen doorslaggevend moet zijn. De minister benadrukte tijdens het debat over het afschaffen van het referendum nog het belang van lokale referenda om mensen heel erg bij de politiek en de politieke besluitvorming te betrekken. Geldt dat ook als het gaat om herindelingen? Of moeten we daar wel luisteren, maar mag het alleen raadgevend zijn? 50PLUS gelooft nog steeds en steeds meer in een bindend referendum, zeker bij voorgenomen fusies van gemeenten. Wij sluiten ons dan ook graag aan bij een motie die de heer Van Raak al aankondigde over een standaard volksraadpleging.

Ten tweede, groot is absoluut niet beter. Het is de grote gemeente Groningen die in de problemen zit, niet de kleine gemeente Haren, ook al wil de provincie ons doen geloven van wel. De reserves van Groningen verdampten van 18% in 2014 naar minder dan 10% in 2019, een daling van circa 130 miljoen euro. In een artikel in Binnenlands Bestuur van anderhalf jaar geleden wordt gesteld dat dit lage niveau van reserves bijna ongekend is voor een gemeente en dat de stad rijp zou zijn voor de artikel 12-status. Er wordt gesuggereerd dat dat de reden is waarom de provincie geen financieel onderzoek wilde doen naar de stad, zoals verzocht door Haren. De schuldenlast van de stad Groningen zou ook zorgen baren. De conclusie in het artikel is dat Groningen schulden aangaat en Haren schulden aflost. En toch schreeuwt de provincie moord en brand over de torenhoge schulden van Haren. Graag een reactie van de minister.

Ten derde, een zelfstandig Haren is een veel betere garantie voor het behoud van de groene, landelijke long tussen Groningen en Assen. Dat is goed voor het milieu en dat is goed voor het behoud van het waardevolle cultuurlandschap. Groningen heeft al verschrikkelijk veel te verduren gehad. Laten we ophouden om vanuit Den Haag daar nog meer kapot te maken.

En ten vierde. Als er dan per se gefuseerd moet worden, wil Haren samen met Tynaarlo. Tynaarlo wil dat inmiddels ook. Deze gemeenten lijken op elkaar. De inwoners van de dorpen van Haren ervaren veel meer interne samenhang met de dorpen en het landschap van Tynaarlo dan met de stad Groningen en de dorpen van Ten Boer. In Tynaarlo wordt uitgerekend vandaag bovendien het nieuwe college geïnstalleerd en in het akkoord is samenwerken met Haren expliciet opgenomen. Er is dus echt een alternatief, als er dan toch een herindeling doorgedrukt moet worden.

Ten vijfde en als laatste, maar zeker niet als minste, de manier waarop het allemaal is gegaan. De rol van de provincie Groningen is verontrustend. Ik noemde al eerder de dubieuze uitspraken van de provincie over de financiële posities van de stad Groningen en van Haren. Het Burgercomité Haren heeft bovendien aangifte tegen de provincie gedaan wegens valsheid in geschrifte. Wat vindt de minister daarvan? Heeft zij het vermoeden dat er inderdaad valsheid in geschrifte is gepleegd? Dat zou toch werkelijk een nieuw dieptepunt zijn. De minister vaart in dit dossier blind op de provincie Groningen. De provincie beantwoordde naar verluidt zelfs de Kamervragen. Kan de minister dat bevestigen of ontkennen? Klopt het dat er geen enkele rechter bevoegd is om een provincie tijdens een herindelingsprocedure te corrigeren? Graag een reactie daarop van de minister. De provincie is niet het bestuurlijke niveau waar de meeste mensen zich bij betrokken voelen, maar helaas geldt dat, zo blijkt, ook andersom niet. De provincie Groningen voelt zich kennelijk niet betrokken bij de inwoners van Haren. Is het dan wel goed dat de provincie zo'n belangrijke rol heeft bij herindelingen? Kan de minister de rol van de provincie meenemen in het reeds aangekondigde nieuwe beleidskader voor herindelingen?

Voorzitter, een gedwongen herindeling als voor Haren past niet in ons democratische bestel. De fractie van 50PLUS heeft daarom een amendement ingediend om Haren zelfstandig te houden. Het amendement is medeondertekend door collega Van Raak. Ik hoor graag een reactie van de minister.

Tot slot nog een woord van respect voor de inwoners van Haren. Zij toonden zich gedurende dit frustrerende fusietraject vasthoudend. Ze gingen de strijd aan met de machthebbers die zich tegen hun gekeerd hebben. Ze bleven trouw aan hun ideaal om zelfstandig te blijven. Dat moet dit parlement toch aan het denken zetten? Waarom de inwoners van Haren in de steek laten terwijl er alleen een handjevol bestuurders blij wordt van de voorgenomen herindeling? In Nederland gaat de gemeente over de eigen gemeente. Dat is een historisch feit. Laten we dat zo houden. Ik spreek de hoop en de verwachting uit dat deze Kamer zich positief uitspreekt over het amendement om Haren uit het wetsvoorstel te halen. Mijn dank gaat daarom uit naar de inwoners van Haren die hebben laten zien wat lokale democratie zou moeten betekenen en daar zat geen woord Ollongriaans bij. Dank u.

De heer Baudet (FvD):

Wij willen graag het amendement medeondertekenen, want Haren moet inderdaad zelfstandig blijven.

De heer Krol (50PLUS):

Dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Krol. Dan geef ik nu het woord aan de heer Martin Bosma namens de PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Ik zal het kort houden. Eerst zeg ik een paar dingen over onze democratie, dan over de gemeentelijke herindelingen in het algemeen en dan over Haren in het bijzonder.

Voorzitter. Onze democratie wordt steeds verder uitgehold. We zien dat op heel veel vlakken. We zien de macht van de burger wegstromen, richting Brussel bijvoorbeeld. Wie heeft er gestemd op Frans Timmermans of meneer Selmayr? Door de massa-immigratie wordt Nederland omgevolkt richting de sharia. In veel grote steden zijn etnische partijen. Democratie was ooit de uitwisseling van ideeën, maar verwordt langzaam tot een instrument voor belangenbehartiging op tribale basis. We zien dat de elites van Nederland de ideeën van mei 1968 massaal hebben omarmd. Hun links-liberalisme kreeg zo een wurggreep op universiteiten, de hoge ambtenarij, media, rechtspraak et cetera. Waarom kampen we in Nederland met aanvallen op Zwarte Piet, Witte de With en Jan Pieterszoon Coen? Dat is omdat de elites het willen, niet omdat het volk het wil.

We zien een gepolitiseerd Openbaar Ministerie dat mensen die zich uitspreken tegen de islam, aanpakt, maar haatpredikers laat lopen, want anders krijg je rellen. We zien de ondemocratische akkoorden waarbij een corporatistische vorm van politiek wordt geïntroduceerd: het energieakkoord, het sociaal akkoord, nu weer het klimaatakkoord. Er wordt in het geheim vergaderd. Nergens praten de burgers mee, maar overal zitten wel al die milieuclubs mee te kwebbelen.

We zien dat de tweede partij van Nederland stelselmatig wordt uitgesloten van deelname aan het bestuur, op lokaal niveau en op landelijk niveau. We zien hoe PVV'ers voor hun democratische keuze vaak een hoge prijs betalen, in de sfeer van: huis beklad, problemen op het werk, bedreigingen. Mijn lijsttrekker leeft al veertien jaar als een gevangene.

En onder Ollongren wordt de wet een lachertje. Zie Amsterdam, waar uitgeprocedeerde illegalen die woningen binnendringen, de hand boven het hoofd wordt gehouden.

We zien in Nederland de lobbycratie. Waarom is de gloeilamp afgeschaft? Nou, dankzij een lobby van de milieubeweging en Philips. De helft van de Staten-Generaal is tegenwoordig al ingericht als een hangplek voor lobbyisten. Dat noemen we Eerste Kamer.

Het referendum wordt afgeschaft, en als het referendum er wel is, wordt de uitslag niet nageleefd. We kampen met een minister die openlijk stelt de verkiezingsuitslag niet te accepteren als die haar niet bevalt. Dat toont een antidemocratische gezindheid die wij in de geschiedenis van de Staten-Generaal, die teruggaat naar 1464, zelden hier hebben gehoord: iemand die zo schaamteloos en openlijk antidemocraat is tot in haar vezels. Op het lijstje ministers waar zij vertrouwen in hebben, zetten Nederlanders minister Ollongren op de een-na-laatste plaats. Alleen minister Dekker scheidt haar nog van de rode lantaarn. Hoelang nog?

Want, voorzitter, we zien de volgende slag in de oorlog tegen de burger, de burger die zijn mond moet houden en zwijgend moet doormarcheren richting de Europese superstaat onder Duitse leiding en richting omvolking. Vandaag presenteert de minister een herverdelingsproject waarbij 35 gemeenten betrokken zijn. Dat is bijna 10% van de gemeenten in Nederland, een ongehoorde slachtpartij. Het lokaal bestuur beweegt zich nog verder weg van de burger richting grootschalige bestuurskolchozen met krampachtig verzonnen kunstnaampjes. De niet te stuiten trein aan gemeentefusies is een van de grootste megalomane projecten in het openbaar bestuur ooit. Het huis van Thorbecke staat nog steeds, maar op de onderste verdieping worden door het Zweedse sloopbedrijf steeds meer muren weggehaald, met wellicht hier en daar ook nog een dragende muur. Die dragende muren vormen de oorsprong van Nederland. Het zijn de dorpen en de steden waarop het vaderland gebouwd is. Van onderop is Nederland ontstaan, niet als een project van Berenschot of Twynstra Gudde. Het is de oorsprong van Nederland. Ooit voerden we 80 jaren oorlog rondom de ideeën van volkssoevereiniteit en subsidiariteit. Johannes Althusius schreef daarover. Hij was de denker van de Opstand, met een hoofdletter O. Hij had grote invloed op Abraham Kuyper en de christendemocratie baseerde zich onder anderen op hem.

Ook een andere partij had dat vroeger door. VVD-oprichter professor Oud zei in 1956, en ik citeer: "Efficiency is niet het enige waarop het in aangelegenheden van bestuur aankomt. De gemeente is in de allereerste plaats te zien als een gemeenschap. Wanneer de gemeente een amorfe massa wordt, dan dreigt het begrip van het plaatselijke burgerschap een zinledige formule te worden." Ooit waren wij burgers van gemeenten, eigenaren. Nu zijn we vooral klanten van de gemeentelijke ambtenarij. We zijn afnemer van diensten geworden.

Wat is eigenlijk precies het probleem dat minister Ollongren aan het oplossen is vandaag? Net na de oorlog hadden we in Nederland 1.000 gemeenten. Nu, met 17 miljoen inwoners, 380 gemeenten, van gemiddeld 3.000 tot gemiddeld 45.000 inwoners. Groot, groter, grootst. En waarom? Ja, dat weet niemand. Wat is er gebeurd? Ja, dat weet eigenlijk ook niemand. Er is een geloof, een irrationeel geloof, en dat is ingedaald. De gedachte is niet "small is beautiful" maar "heel groot is beautiful". De magische kreet "bestuurskracht" wordt steeds gebruikt. Niemand die uitlegt of definieert wat het is. Er wordt gesproken over rationalisering, over bedrijfsmatig, over professioneel, over efficiënt.

We zien dat in zo'n rapport van Berenschot of Twynstra Gudde de managementplatitudes per kilo's worden opgediend. In Noordwijkerhout gaat het om een "krachtiger positie in de regio". Wat betekent dat? Er schijnt een vuist gemaakt te moeten worden tegen andere gemeenten. Waarom? Wat hebben die gemeenten misdaan? En moeten zij niet ook een vuist maken tegen die nieuwe supergemeente Noordwijk, om weer door te fuseren? Onder de vorige minister zouden er 100 gemeenten over de kling worden gejaagd, en dat zou geld opleveren: 1 miljard euro. Oftewel: Nederland wordt rijk door gemeenten op te heffen. Dat we daar niet eerder aan gedacht hebben. Waarom hebben we al dat aardgas uit de grond gehaald, terwijl we ook geld hadden kunnen verdienen door gemeenten te laten fuseren? Waarom maken we van heel Nederland niet gewoon één gemeente? Dan worden we meteen allemaal heel rijk en kunnen we weer iets leuks doen met dat geld.

Voorzitter. Uiteindelijk bestaat er geen enkele rechtvaardiging voor deze megaoperatie, geen enkele onderbouwing, geen enkel argument. Kortom: een perfect project voor mevrouw Ollongren, die van projecten zonder enige onderbouwing houdt, zoals de afschaffing van het referendum en de hersenschim die nepnieuws heet. Er is geen empirische onderbouwing. Er is ook geen einddoel. De colonne, eenmaal in beweging, kan niet worden gestopt.

Voorzitter. De heren Voermans en Waling sommen in hun mooie boek "Gemeente in de genen" op welke bewijzen er nu eigenlijk zijn voor de herindelingshysterie. Welnu, die zijn er niet. Mooi is ook het onderzoek van het COELO, Rijksuniversiteit Groningen, uit 2013, dat vaststelt dat na de herindeling de overheidsuitgaven niet dalen, ongeacht of het om grote of kleine gemeenten gaat: het maakt allemaal niet uit. Het maakt allemaal niet uit. Gemeentelijke voorzieningen worden er niet beter van en de aantrekkelijkheid van gemeenten wordt er echt niet door vergroot. Sterker nog, die loopt eerder terug. Het heeft geen voordeel maar wellicht wel een nadeel, namelijk minder politieke betrokkenheid en vertrouwen in het bestuur. Professor Voermans illustreert dat met de tanende opkomstcijfers bij lokale verkiezingen. Hij zegt ook dat de herkenbaarheid van de gemeenteraad afneemt en ze er zwakker voor staan dan voor de herindeling; de gemeente, oftewel beroepspolitici, staan juist sterker; die zijn groter en hebben meer geld et cetera.

Ook de lokale partijen krijgen het moeilijk. Ze zijn ineens een kleine vis in een veel groter aquarium geworden. Burgers willen het vaak niet. Er wordt overheen gestapt. Dat leidt tot een groter wantrouwen tegen de politiek. Niemand staat aan de basis van dat geloof dat de god van de efficiency aanbidt. Nergens heeft de Kamer er een fundamentele beslissing over genomen anders dan de een-voor-eendebatten die wij hier voeren. We mogen dan als Kamer de salamitactiek bespreken door te vergaderen over de plakjes. Haren is zo'n plakje, of Hoeksche Waard of Noordwijkerhout. We praten nooit over de worst als geheel en we praten al helemaal niet over de rol die dat speelt bij het uithollen van onze democratie. In de praktijk is datzelfde Noordwijk al helemaal gefuseerd met Noordwijkerhout. Hoezo? Hebben wij daar als Kamer toe besloten? Nee hoor, men is gezellig zelf aan het knutselen geslagen in de race van groot, groter, grootst. Uw Tweede Kamer blijkt alleen nog een stempelkussen te zijn, mevrouw de voorzitter.

Er is geen gemeentelijke fusie waar het woord "bestuurskracht" niet opduikt. Ik moet dan altijd denken aan Frankrijk of Zwitserland. Je bent daar op vakantie, en elk dorp heeft zijn eigen gemeentehuis, meestal tegenover de kerk. En in die landen vallen ze niet voor de managementtaal. Zij hebben gewoon een stadhuis, ze hebben een burgemeester met een gemeente. Toegegeven, die burgemeester zit daar soms maar een paar ochtenden per week, maar ze hebben er wel een. En je kunt de goede man of vrouw gewoon aanspreken. Die Fransen en Zwitsers zijn daar tevreden mee. Ze hebben duizenden en duizenden gemeentes, en niemand haalt het in zijn hoof om die af te schaffen. Het woord "bestuurskracht" valt daar helemaal niet. Ik heb niet het idee dat men in die landen in het stenen tijdperk leeft. Ik heb niet het idee dat men daar hunkert naar veel meer bestuurskracht.

De minister handelt met deze herindelingen overigens tegen de wet. Maar goed, daar heeft ze wel vaker een handje van. In het Beleidskader gemeentelijke herindeling, onderdeel van de Wet ARHI, de wet die gaat over de gemeentelijke herindelingen, staat: "Beleid kan het beste dicht bij de burger uitgevoerd worden". Hé, de geest van Johan Althusius. En er staat: "Draagvlak voor een herindeling is belangrijk". Maar dat is dan weer een dode letter, want de praktijk is: beleid zo ver mogelijk van de burger af voeren. Nergens uit al deze herindelingsplannen blijkt iets van draagvlak onder de bevolking. Mijn partij zegt: zo'n belangrijk besluit, dat in wezen de wortels doorhakt die eeuwen- en eeuwenoud zijn, moet altijd geschieden na een referendum, een referendum waarbij alle burgers mogen stemmen. De burgers moeten zich er rechtstreeks over kunnen uitspreken.

Voorzitter. Haren is een leuk hapje voor Groningen. We gaan Nederland volbouwen. Alles wat nu groen is, wordt één grote gezellige nieuwbouwwijk. Dat moet vanwege de massa-immigratie en het D66-ideaal van open grenzen. De bevolking groeit door de omvolking. Asielzoekers worden met voorrang van een woning voorzien. En reken maar dat de groene ruimte tussen Haren en Groningen aan de beurt komt, vroeger of later. Ook het geld van Haren is welkom. De solvabiliteit van Haren stijgt naar 26%. Die van Groningen daalt naar onder de 10%. Haren kan, als het de kleine buren opeet, de vijfde stad van Nederland worden. Jammer voor Eindhoven, maar dat vindt wel weer een aantal andere buurgemeenten om te verorberen.

Voorzitter. In Haren, dat rustieke villadorpje, stemt men massaal D66 en VVD, twee partijen die decennialang bezig zijn met het slopen van de lokale democratie. Geen hond stemt er PVV, de partij die bij uitstek opkomt voor de lokale democratie. Al die paarlen kettinkjes en tweed jasjes stemmen zo voor hun eigen ondergang. Er was een referendum. Driekwart van de bewoners is tegen. Er is een zeer actief bewonerscomité, en de gemeente Haren zelf wil het niet. Het heeft zelfs alle gesprekken met Groningen gestaakt. De brug over de slotgracht is opgetrokken. Ook hier komt de minister nergens met een serieuze onderbouwing, nergens. Waarom moet Haren in vredesnaam worden opgegeten? Daarvoor is geen enkel argument. De zanger Dotan onderbouwt zijn acties een stuk fundamenteler dan deze minister.

Ho, wacht! Zei ik "referendum"? In Haren regeert D66. 30% van de mensen stemt er op D66. Hier in Den Haag vertellen de D66'ers dat referenda niet deugen, omdat ze verwachtingen wekken die niet kunnen worden ingelost. Daarom vecht die partij hier tegen het referendum. Vreemd: als het aankomt op het behouden van het eigen villadorpje, dan deugt het referendum ineens weer wel. Landelijke referenda willen de D66'ers niet, want dan gaan ook de tokkies en de populisten stemmen, en dat kan niet de bedoeling zijn van democratie. Het volk is toch maar geneigd tot alle kwaad. Maar in het villadorpje zijn we lekker onder elkaar, met veel osm, ons soort mensen, en dan zijn de D66'ers juist voorstander van het referendum. De liefde voor de democratie is voor Demofoben '66 afhankelijk van de vraag wie er gaat stemmen.

Anyway, het is simpel: Haren wil niet. Haren heeft er geen zin in. Het wil zelfstandig blijven, en daar hebben die mensen honderd procent gelijk in. Het is hun dorp. Zij zijn de eigenaren ervan en willen niet de klant worden van een megasupermarkt verderop. D66 jaagt ze een moeras in waar ze helemaal niet in willen. CDA-gedeputeerde Brouns van Groningen ramt het erdoorheen met een snelheid die ongelofelijk is. Nogmaals professor Oud uit 1956: "Efficiency is niet het enige waarop het in aangelegenheden van bestuur aankomt. De gemeente is in de allerlaatste plaats te zien als een gemeenschap." En die gemeenschap Haren wil Haren blijven. Is de minister het met mijn fractie eens dat de mening van de bevolking dient te worden gerespecteerd, en dat Haren dus niet mee hoeft in dit megalomane project?

Wat trouwens wel leuk is, is dat de D66-afdeling Haren D66 landelijk bestrijdt. "De gemeente houdt geld over", zegt de D66-burgemeester van Haren. "Alle taken kunnen we makkelijk aan." De wethouder van D66 zegt ook: "De provincie heeft een oplossing gevonden en daar een probleem bij gezocht." De minister van D66 bedient zich volgens de wethouder van D66 van "nepnieuws". De fractieleider van D66 in Haren spreekt zelfs over "homeopathische verdunning", gepleegd door een D66-minister. Leuk, een partij die leden heeft. Ik begrijp dat de gedachte daarachter is dat je dan naar die leden luistert. Dat is de veelbezongen partijdemocratie waar men zo hoog van opgeeft. Nou, ik weet zeker dat mevrouw Den Boer van D66 straks piekfijn gaat uitleggen hoe zij naar haar leden luistert. Of gaan we er straks achter komen dat de leden van D66 gewoon moeten gireren en verder hun hoofd moeten houden, en dat die partijdemocratie dus gewoon een wassen neus is? Velen zitten thuis met bier en zoutjes om het antwoord van D66 te beluisteren.

Voorzitter. Ik ontving een mailtje van mevrouw Van Wagenberg uit Haren, die mij schreef: "Ik heb pas in Haren ervaren dat deze kleinschalige gemeenschap met nauwe banden met het lokale bestuur bij uitstek uitnodigt om te participeren in het sociale domein. En dat doe ik dan ook." Ze legt de vinger op de zere plek. Kleine gemeenten nodigen bij uitstek uit om mee te doen. Dat is een van de redenen waarom we er zuinig op moeten zijn. We zien hier hoe het gaat in heel Nederland als gemeenten sneuvelen: van bovenaf wordt iets gedropt, de mening van de burger is totaal irrelevant, het wordt erdoorheen gedrukt, meestal met de steun van de provincies, en er is nooit een fatsoenlijke redenering of onderbouwing.

Voorzitter. Wat voor Haren geldt, geldt voor al die gemeenten die vandaag en morgen onder het hakblok gaan. Er is geen enkel steekhoudend rationeel argument voor. Het levert niets op, behalve op zijn minst de grote kans dat het bestuur verder verwijderd raakt van de burger. Dat moeten we met z'n allen niet willen.

Het CDA, de VVD en D66 slopen gemeenten. Het CDA dat altijd zo vroom praat over het lokale bestuur, over kleine kernen en over de wereld buiten de Randstad, sloopt gemeenten al 30 jaar lang. Jammer dat ze Johannes Althusius zijn vergeten. Soms mompelen ze iets als "nu echt de laatste keer", maar uiteindelijk tekenen ze gewoon altijd allemaal bij het kruisje. En de VVD is professor Oud vergeten. Een liberale partij zet de democratie op afstand. En bij D66 weten ze niet meer wie Hans van Mierlo was met zijn heldhaftige pleidooi voor meer democratie. Al die partijen slopen al die gemeenten: Haren, Ten Boer, Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland, Strijen, Leerdam, Vianen, Zederik, Aalburg, Werkendam, Woudrichem, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Haarlemmerliede, Spaarnwoude, Bedum, De Marne, Eemsmond, Winsum, Grootegast, Leek, Marum, Zuidhorn, Giessenlanden, Molenwaard, Dongeradeel, Ferwerderadeel, Kollumerland, Nieuwkruisland, Noordwijkerhout, Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen. De Partij voor de Vrijheid zegt: laten we zuinig zijn op onze gemeenten, op onze lokale democratie, de eeuwenoude onvervangbare wortels van Nederland.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Martin Bosma. Ik geef nu het woord aan mevrouw Özütok namens GroenLinks.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. In de komende 24 uur bespreken we twaalf voorstellen voor gemeentelijke herindelingen. Voor sommige herindelingen geldt dat het bijna een formaliteit of, beter gezegd, een natuurlijk verschijnsel is, omdat alle betrokken gemeenten en provincies de herindeling steunen. Dat geldt echter niet voor de herindeling die nu aan de orde is, die van Groningen, Ten Boer en Haren. Groningen en Ten Boer werken ambtelijk al geruime tijd samen en willen graag herindelen. Haren daarentegen wil van herindelen voorlopig nog niks weten, omdat in Haren de zorg bestaat dat het onder de vleugels van de stad ondergesneeuwd zal raken. Haren hecht aan eigen autonomie. Het mooiste is natuurlijk als plannen van onderop komen en gesteund worden door alle stakeholders in het proces. Maar de praktijk is soms weerbarstiger dan dat. Het is helaas niet altijd mogelijk dat iedereen het eens is met een herindeling en met elkaar. In de aanloop naar dit wetsvoorstel ben ik twee keer in Haren op bezoek geweest, waarvan één keer met de Kamercommissie. De gesprekken die ik toen heb gevoerd, heb ik als zeer waardevol ervaren. Ik wil vanaf deze plaats dan ook de mensen in de regio daar nogmaals voor danken.

Voorzitter. Mijn fractie toetst een herindeling aan een aantal criteria. Een herindeling moet de bestuurskracht vergroten en versterken. Er moet een stevige ambtelijke organisatie zijn, die voldoende deskundigheid heeft, die de taken die vanuit het Rijk komen kan uitvoeren en die aantrekkelijk is om voor te werken voor mensen met deskundigheid. De dienstverlening aan de burgers moet worden geoptimaliseerd en de toegankelijkheid van de gemeente voor burgers moet gewaarborgd zijn. Verder moet het voorzieningenniveau worden verbeterd; dat mag niet achteruitgaan. De bestuurskracht van de gemeente Haren is echter beperkt, zo blijkt uit de stukken die we hebben gekregen. Juist in een regio waarin veel andere gemeenten fuseren tot middelgrote gemeenten, zou de positie van een kleine, zelfstandige gemeente Haren nog kwetsbaarder worden. De slagkracht van het ambtelijke apparaat is beperkt. Daarom wordt op dossiers, onder andere die over decentralisaties, wel succesvol in regionaal verband samengewerkt met Groningen. Maar er komt meer verantwoordelijkheid op gemeenten af, zoals de Omgevingswet. Het financiële beeld op lange termijn is niet geruststellend. De begroting is in 2018 op orde, maar dat zegt niks over draagkracht, voor- en tegenvallers en de voorbereiding op nieuwe taken. Het is eigenlijk besturen met de handrem erop: je wilt wel vooruit, maar omdat de middelen en de mensen ontoereikend zijn, kom je niet vooruit.

Voorzitter. Daarnaast is door mijn fractie bij het voorliggende herindelingsvoorstel gekeken naar het advies van onze lokale en provinciale fracties. In alle drie de gemeenten en in Provinciale Staten heeft GroenLinks voor herindeling gestemd. Mijn fractie begrijpt deze afweging heel erg goed, want als we naar de feiten kijken, zien we logische argumenten om in dit geval tot een herindeling over te gaan.

Natuurlijk zijn er bij mensen in Haren zorgen. Behouden we wel onze eigen identiteit en ons kleinschalige karakter? En wordt de groene strook tussen Groningen en Haren niet volgebouwd? Maar als we dan naar de bestuursovereenkomst kijken, zien we dat er goede afspraken zijn gemaakt. Kan de minister erop ingaan hoe zij de verankering en de werking van deze afspraken ziet?

Voorzitter. Ik heb nog een paar concrete vragen aan de minister. Allereerst heeft het proces tot herindeling lang geduurd, heel erg lang. Er is ook veel kritiek op het proces. Hoe kijkt de minister terug op het proces? En hoe denkt zij dat de verhoudingen weer verbeterd kunnen worden, stel dat de herindeling doorgang vindt? Kan de minister bevestigen dat het voorzieningenniveau in Haren en Ten Boer in stand blijft, ook na de herindeling? In de schriftelijke inbreng heeft mijn fractie ook aandacht gevraagd voor de toegankelijkheid van de toekomstige gemeentelijke diensten. Hoe wordt ervoor gezorgd dat het bestuur ook straks in de grote gemeente toegankelijk blijft voor al haar inwoners? En dan het behoud van de groene strook tussen Groningen en Haren. Kan de minister bevestigen dat er in de bestuursovereenkomst is afgesproken dat er in deze strook de komende periode niet gebouwd zal worden? Ik hoor graag de reactie van de minister.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Martin Bosma. Mevrouw Özütok …

De heer Martin Bosma (PVV):

Nu moet u niet weglopen, mevrouw.

De voorzitter:

Nee, ze had u niet gezien.

De heer Martin Bosma (PVV):

Er is een bestuursovereenkomst dus het komt allemaal goed: dat is een beetje hoe GroenLinks denkt. De fractie van GroenLinks zegt dat er logische argumenten zijn voor deze herindeling, maar ik heb goed geluisterd naar mevrouw Özütok en ik heb er niet een gehoord. Zou het ook niet een logisch argument zijn om te luisteren naar de bevolking van Haren, die het helemaal niet wil? Zou dat niet een veel logischer argument zijn dan de apparatsjik-achtige ideeën waar deze minister mee komt?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik heb een aantal argumenten genoemd. Het gaat om de bestuurskracht. Het gaat om de financiële situatie en het financiële perspectief. Het gaat ook om het ambtelijke apparaat, dat te beperkt is om straks in alle taken te kunnen voorzien. Dat heeft u ook in alle stukken kunnen lezen. Ik heb inderdaad heel goed geluisterd, zowel naar de voorstanders als naar de tegenstanders. Dat er weerstanden zijn in dit proces, is al vanaf dag een bekend. Dat betekent ook dat er heel serieus gekeken moet worden wat de argumenten zijn. Ik moet eerlijk zeggen: als ik dat allemaal tegen elkaar afweeg, wat mijn fractie ook gedaan heeft, dan spreekt de ingeslagen koers van deze herindeling mij wel aan. Ik heb nog antwoorden van de minister nodig om verder gerustgesteld te worden over de zorgen die ik nog heb.

De heer Martin Bosma (PVV):

De financiele situatie van Haren is goed. Mevrouw Özütok is ook mee geweest op ons tripje, toen we daar de hoorzitting mochten houden. Nou, zei de wethouder Financiën, het gaat goed met het geld. Er zijn ook allemaal accountantsverklaringen. De gemeente Haren zegt dat ze alle taken aankan, zelfs de extra taken die de gemeenten de afgelopen jaren hebben gekregen. Ze kunnen gewoon doen wat ze willen en het voorzieningenniveau gaat echt niet dalen. Ik stel nogmaals mijn vraag: wat vindt GroenLinks van het argument dat driekwart van Haren het niet wil? Ze willen gewoon niet. De bevolking wil het niet. Dat is op zich toch ook een argument waarnaar je zou kunnen luisteren? Zelfs voor de voormalige Communistische Partij van Nederland zou dat af en toe toch een argument kunnen zijn?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik denk dat de heer Bosma in de war is. Mijn partij heet GroenLinks. Ik vind het heel erg belangrijk dat in het bestuursakkoord ook de groene paragraaf wordt nageleefd. Ik heb juist deze vragen aan de minister gesteld. Ik kom in de stukken tegen dat de financiële situatie wel zorgelijk is. Ik hoor graag van de minister of dat inderdaad waar is of dat zij daar een ander beeld over heeft.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

We zaten naast elkaar, bijna. Meneer Van den Bosch zat er nog tussen bij die hoorzitting. U heeft toch ook die wethouder Financiën gehoord die zei dat het goed gaat met de solvabiliteit? Hij zei: we hebben genoeg geld, we hebben reserves, er is gewoon niets aan de hand. U heeft toch ook die wethouder en de mensen van die gemeente gehoord die zeggen dat ze voldoende bestuurskracht hebben — om dat verschrikkelijke woord maar eens te gebruiken — dat ze gewoon alles kunnen uitvoeren en dat er niets op het spel staat? Het is niet zo dat men morgen in Haren teruggaat naar de berenvellen als men niet wordt opgegeten door Groningen. U heeft die mensen toch ook gehoord? Dat zijn de mensen die de praktijk van elke dag van Haren kennen en voelen. Ze weten precies wat er aan de hand is. U zegt eigenlijk: ik geloof ze niet, ik geloof dat gemeentebestuur van Haren niet. U gelooft ook de bevolking niet, want driekwart zegt nee. Maar u zegt: nee, wij van GroenLinks weten het beter. Dat kan toch niet?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Volgens mij heb ik daar net al uitvoerig antwoord op gegeven. Ik heb zowel naar de voorstanders als naar de tegenstanders geluisterd en een goed afgewogen oordeel gegeven, namelijk dat een herindeling in deze situatie wel goed zal zijn. De financiële situatie op dit moment zegt niets over de toekomst. En daar kijk ik naar.

De heer Van Raak (SP):

Het begint echt lachwekkend te worden. Mevrouw Özütok heeft de vraag helemaal niet beantwoord. Als het gaat om democratie en GroenLinks, begin ik mij toch wel zorgen te maken. GroenLinks is tegen bindende referenda. En als de bevolking zich uitspreekt over haar eigen gemeente, over haar eigen democratie, geeft GroenLinks ook niet thuis. Is mevrouw Özütok het om te beginnen met mij eens dat 75% van Haren zich heeft uitgesproken en dat die 75% nee zei? Is zij het daarmee eens of ontkent ze dat ook al?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik denk dat de heer Van Raak het referendum van vier jaar geleden bedoelt. Dat was gericht naar de gemeente van Haren. De gemeente Haren heeft daar een oordeel over gegeven. In die vier jaar is de tijd niet stil blijven staan. Er zijn natuurlijk een aantal verdere ontwikkelingen geweest.

De heer Van Raak (SP):

Dat klopt. Haren heeft de financiën op orde. Haren heeft de taken op orde. Haren heeft zijn huiswerk gedaan. En Haren zegt: we kunnen het aan, we kunnen het aan. En dan vraag ik mij af wie mevrouw Özütok is om hier namens GroenLinks te zeggen dat de bevolking van Haren nergens verstand van heeft en niet snapt wat er in Haren gebeurt en dat de ambtenaren in Haren helemaal niks van Haren snappen. Die snappen niet wat er in Haren gebeurt. Ook de volksvertegenwoordigers van Haren en de wethouders van Haren, al die mensen, snappen helemaal niks van Haren. Maar ik, mevrouw Özütok van GroenLinks, weet het beter. Ik weet wat goed is voor andere mensen. Ik weet wat goed is voor Haren.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Ik werp dat beeld absoluut van me. Ik ben Kamerlid van GroenLinks en ik heb heel erg goed naar de mensen daar geluisterd. Ik was er niet alleen met de commissie, zoals de heer Bosma zegt, maar ik heb ook mensen hier ontvangen. Ik heb u of een vertegenwoordiging van de SP daar niet gezien. Als het gaat om de omgang met besluitvorming zeg ik: ook uw partij heeft in de provincie al voor deze hele herindeling gestemd. Volgens mij ben ik dan uitgesproken, mevrouw de voorzitter.

De heer Van Raak (SP):

Ik denk dat ik vaker in Haren ben geweest dan mevrouw Özütok. Het gaat hier om het hebben van respect voor de lokale democratie, voor de stem van de bevolking. Is mevrouw Özütok het dan in ieder geval met mij eens dat de problemen die hier ontstaan, de problemen van al die 39 gemeentes die we deze week moeten gaan herindelen, niet zijn veroorzaakt door de gemeentes en ook niet door de provincies, maar dat die zijn veroorzaakt doordat die gemeenten allerlei nieuwe taken moeten gaan doen die ze op deze manier niet aankunnen? Daardoor moeten er allerlei consultants worden ingehuurd en moeten er samenwerkingsverbanden ontstaan. Op die manier ontstaat er een hele grote druk voor herindeling, niet omdat mensen dat willen, maar vanwege het beleid van de regering. Is mevrouw Özütok het daar dan toch in ieder geval mee eens?

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Er liggen hier twaalf voorstellen. Op dit moment hebben we het over de herindeling van Groningen, Ten Boer en Haren. Daartoe beperk ik me nu. Volgens mij heb ik daar al het nodige over gezegd.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Molen, namens het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Als gemeenteraadslid en wethouder kwam ik jarenlang het Ten Boer-model tegen. Bestuurskundigen raakten er maar niet over uitgepraat. Ten Boer liet al haar zaakjes door de gemeente Groningen uitvoeren, maar bleef zelfstandig. In zekere zin was dat van twee walletjes eten: wel zelf besturen, maar de grote broer of zus naast de deur de zaak laten uitvoeren. Een welbewuste keuze van Ten Boer. Inmiddels bevalt dat zo goed dat men ook in één gemeente wil samengaan. Daarmee raken gemeenten die niet willen herindelen wel een argument kwijt, want het Ten Boer-model houdt herindeling uiteindelijk dus niet tegen. In zekere zin is dat jammer, want herindeling is geen plicht. Aan de andere kant kiest Ten Boer bewust en vol overtuiging voor aansluiting bij Groningen. Dat kan ik goed begrijpen. Groningen is een fantastische stad. En als een Fries dat over zijn lippen kan krijgen, moet u dat maar geloven. Ik wens de inwoners van Ten Boer dan ook een goed onderkomen in de nieuwe gemeente en de gemeente Groningen veel wijsheid in het omgaan met haar ommeland.

Voorzitter. Is er een toekomst voor een zelfstandige gemeente Haren? Dat is wat de Kamer in de komende week zal beslissen. Voor veel inwoners van Haren staat het antwoord op die vraag al vast. Zij zeggen heel helder: ja, er is toekomst voor een zelfstandige gemeente Haren, een gemeente die zelf mag kiezen met wie zij samenwerkt of samen wil gaan. Juist om die reden ligt de herindeling van Haren met Groningen en Ten Boer als een steen op de maag van de CDA-Kamerfractie. Als fractie willen we het uiteindelijke besluit zorgvuldig nemen. En zover zijn we nog niet. Daarom willen we de minister vanavond vooral vragen stellen, om zo de definitieve afweging te kunnen maken. Voor de CDA-fractie is herindeling van onderop het uitgangspunt. Daarvan afwijken kan, maar dan moet er een noodzaak zijn. Het is aan de minister om vanavond die noodzaak aan te tonen.

Voorzitter. Ik wil graag drie punten aan de orde stellen. Eén: …

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, de heer Martin Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Sorry dat ik de heer Van der Molen onderbreek in zijn briljante betoog, maar zegt hij hier nu echt dat hij overweegt om tegen deze wet te stemmen als de minister niet met de juiste argumenten komt? Dat gelooft toch helemaal niemand? Ja, hij zal met wat vragen komen. Dan gaat de minister die beantwoorden en dan gaat de heer Van der Molen zeggen: nou, dan ben ik wel heel erg onder de indruk. Maar meneer Van der Molen, de CDA-fractie gaat toch gewoon hoe dan ook bij het kruisje tekenen?

De heer Van der Molen (CDA):

Ik heb dat de heer Bosma horen zeggen. Toch weet ik, en niet alleen uit overlevering, dat bijvoorbeeld in de kabinetten-Balkenende het CDA het vaakst tegen herindeling heeft gestemd. Dus het kan zeker. Is het daarmee uitgesloten dat de CDA-fractie uiteindelijk voor zal stemmen? Ook niet. Maar ik wil wel een zuivere keuze maken. Ik wil dat mijn fractie die keuze ook bewust kan maken. Dat betekent inderdaad dat de keuze ook anders kan uitvallen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ik vind het toch moeilijk om de heer Van der Molen te geloven. Hij suggereert een beetje dat we vandaag voor het eerst te maken hebben met Haren. Dat is niet zo. Onze inboxen kreunen al een jaar lang van alle berichten van de diverse comités daar. We zijn er geweest. We hebben stapels papier van hen meegekregen. We hebben bijeenkomsten belegd. We zijn dus al heel lang, maandenlang, op de hoogte van Haren. Alle ins en outs van Haren kende ik. Ik was er nog nooit geweest, maar nu weet ik er alles van. Als het moet, kan ik er 's nachts blind rondlopen. Dat geldt minstens zo goed voor de heer Van der Molen, want die komt uit die regio, dus die is er heel goed mee bekend. Hij weet dus al lang hoe de vork in de steel zit en heeft de tekst van de minister echt niet nodig. Hij weet het allang. Hij probeert nu een beetje verstoppertje te spelen. Nogmaals mijn vraag: meneer Van der Molen, u gaat gewoon voorstemmen, dus doe geen toneelspel vanavond.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik denk dat de heer Bosma aangeeft dat wat ik tot nu toe heb gezegd niet in het straatje past van zijn eigen bijdrage. Dat kan ik niet helpen. Ik heb een bijdrage waarin ik de minister een aantal vragen stel. Het klopt dat we met elkaar in Haren zijn geweest. U veronderstelt door het simpele feit dat ik uit Friesland kom dat ik heel vaak in Haren ben geweest. Voor zover ik mezelf daar bewust van ben geweest: daarvoor in ieder geval niet, maar wellicht als kind ooit eens een keer eerder. Ik deel met de heer Bosma dat wij ontzettend veel mensen hebben gesproken in Haren. Ook ik heb daar tijd in gestoken, niet alleen in de gesprekken daar, maar ook in die met de CDA-bestuurders en met de bestuurders in de provincie, om mijn beeld als Kamerlid compleet te krijgen. Als Kamerlid maak ik wel zelf een afweging, samen met mijn fractie, op basis van inhoud en argumenten. Vandaag is het eerste moment dat we en public en met publiek erbij de minister vragen kunnen stellen, en dat is wat ik doe.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt.

De heer Martin Bosma (PVV):

Misschien stel ik een vraag over iets waarover de heer Van der Molen net zelf wil gaan vertellen — dan kan hij mijn vraag vergeten — maar heel simpel: kan hij vertellen waar zijn rode lijn ligt? Wat zijn straks zijn minimumeisen voor deze minister opdat hij zijn fractie zal adviseren om voor deze herindeling te stemmen?

De heer Van der Molen (CDA):

Dat is inderdaad onderdeel van mijn bijdrage.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u verdergaat.

De heer Van der Molen (CDA):

Ja, dank u wel, voorzitter.

Ik zou graag drie punten aan de orde willen stellen. Als eerste de kwestie van de weerstand tegen de herindeling, dan als tweede de kwestie van de duurzame financiële situatie van Haren en als derde de kwestie van de vrije keuze van bestuurlijke partners. Ik noem hier bewust niet de situatie van de gemeentelijke organisatie, omdat wij er als CDA van uitgaan dat ook een gemeente van ongeveer 19.000 inwoners in principe in staat zou moeten zijn om haar beleidsmatige boontjes te doppen.

Voorzitter. Allereerst iets over de weerstand tegen de herindeling. Ik hecht er toch aan, en dat heeft wat ons betreft overigens niets met de inzet van de bevolking van Haren te maken, aan te geven dat er in de strijd om de zelfstandigheid van Haren ook een dieptepunt is geweest. Gedeputeerde Brouns van Groningen, die zoals eerder werd gezegd betrokken is bij de herindeling, heeft aanspraak moeten maken op persoonsbeveiliging, omdat hij een doodsbedreiging heeft ontvangen. Dat is voor de CDA-fractie een niet te accepteren gang van zaken. Ik hoor graag van de minister in haar eerste termijn eenzelfde geluid.

Voorzitter. Dan het principe van onderop; de weerstand. Kan de minister helder aangeven op welke gronden naar haar mening de provincie Groningen terecht de regie over de herindeling op zich heeft genomen? Hoe weegt de minister zelf dat een meerderheid van de gemeenteraad van Haren de herindeling niet steunt en dat er een forse weerstand is onder de bevolking, waaronder via het bewonerscomité? Waar baseert de minister met dit voorproces haar vertrouwen op dat de gemeenten er straks in zullen slagen om, als de herindeling door zou gaan, goed samen te werken? Ziet de minister daar dan ook enige verantwoordelijkheid voor haarzelf in? Zij legt immers de wet aan de Kamer voor.

Voorzitter. Een duurzaam, onoplosbaar financieel probleem kan een reden zijn om af te stappen van het principe van onderop. Op de vraag of er een zelfstandige gemeente Haren mogelijk is, gaf het adviesbureau B&A uit Den Haag in 2016 antwoord: nee, tenzij. Dat was voor de provincie Groningen het startschot om de procedure in gang te zetten om Haren bij de herindeling van de gemeenten Groningen en Ten Boer te voegen. Aan dat "nee, tenzij" werden wel een aantal randvoorwaarden gehangen. Zo zou de gemeente Haren financieel orde op zaken moeten stellen. Hoe kijkt de minister aan tegen de financiële positie van Haren op de langere termijn? Dat is belangrijk. We zijn nu in 2018 en Haren heeft fors ingegrepen. Er ligt een sluitende begroting. Maakt dat de inschatting van de minister anders? Kortom, kan Haren naar de mening van de minister financieel op eigen benen staan met de taken die het voor zijn inwoners wil uitvoeren?

Voorzitter. Ik sluit af met de vragen over de vrijheid van Haren om te kiezen voor een partner. Ik heb Haren zelf heel realistisch horen zeggen dat een herindeling op zich niet van tafel is, maar beslist niet met Groningen. Hoe kijkt de minister aan tegen de vraag of Haren er dan straks mogelijkerwijs helemaal alleen voor staat? Gemeenten moeten vandaag de dag immers altijd samenwerken. Is de gemeente Midden-Groningen echt een afgesloten weg? Acht zij de voorkeursvariant van Haren haalbaar, namelijk de fusie met Tynaarlo, waar ook anderen al over spraken?

Voorzitter, tot zover de vragen van de CDA-fractie. We kijken uit naar de antwoorden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Den Boer namens D66.

Mevrouw Den Boer (D66):

Voorzitter. Het is geen geheim dat D66 in principe voorstander is van gemeentelijke herindelingen. Ontwikkelingen vinden steeds meer plaats op gemeentelijk en regionaal niveau in plaats van op landelijk niveau. Denk bijvoorbeeld aan de decentralisaties in het sociaal domein. Gemeenten krijgen steeds meer en grotere taken, zoals jeugdzorg en de Participatiewet. Voor kleine gemeenten kan het lastig zijn al deze taken goed uit te voeren. Vaak zijn zij afhankelijk van samenwerkingsverbanden met andere gemeenten, waarbij de democratische controle op afstand staat. Daarnaast ontbreekt het kleinere gemeenten soms aan bestuurskracht. Een kleine ambtelijke organisatie die grote taken moet uitvoeren, kan in het nauw komen, met name als de financiële positie krap is. En nee, groter is niet altijd beter en ook geen doel op zich. Wel is het van belang dat een gemeente zorg kan dragen voor haar inwoners, dat er werkende voorzieningen zijn en dat er een daadkrachtig bestuur is. Daar staat mijn fractie voor.

De heer Martin Bosma (PVV):

Hartverwarmend.

D66 maakt zich zorgen om de financiën van Haren en de kwaliteit van het ambtelijk apparaat aldaar. Dat is heel mooi. We zijn er geweest. De wethouder van D66, die hier op de publieke tribune zit, zegt: het gaat goed met het geld, de solvabiliteit is oké en de gemeentelijke financiën deugen. De D66-wethouder aldaar zegt ook: we kunnen de taken die volgen uit de Wmo en dergelijke allemaal aan, geen enkel probleem. Is mevrouw Den Boer bereid te luisteren naar haar partijgenoten in dit lieflijke villadorpje?

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik heb nog een kopje financiën in mijn bijdrage staan. Ik stel aan de heer Bosma voor dat ik die vraag zo meteen oppak.

De heer Martin Bosma (PVV):

Nee, nee, nee, nee, nee. Geef nou gewoon nu antwoord. Dat scheelt weer tijd. Nogmaals, het is heel simpel. De D66-wethouder die gaat over financiën en het ambtelijk apparaat zegt: het gaat goed met de financiën en we kunnen alles aan, dus de ...

Mevrouw Den Boer (D66):

Prima, dan gaan we het twee keer over financiën hebben.

De heer Martin Bosma (PVV):

... slagkracht en bestuurskracht zijn allemaal prima. Waarom gelooft u uw eigen partijgenoten niet? Dat ik D66'ers niet vertrouw, is mijn baan, maar waarom vertrouwen D66'ers elkaar niet meer?

Mevrouw Den Boer (D66):

Ten eerste wil ik vaststellen dat Haren intussen bezuinigingen heeft doorgevoerd. Dat is zeker niet te ontkennen. In de begroting van Haren valt te zien dat de ozb omhoog is gegaan en dat er flink bezuinigd is op allerlei voorzieningen. Dat ga ik zo meteen nog bespreken in mijn tekst. Overigens wil ik voor die inzet ook een compliment uitspreken aan de gemeente Haren. De ruimte om verder belastingen te verhogen is beperkt. Overigens zijn er niet alleen maar rijke gezinnen in Haren, maar ook 500 arme gezinnen. Die mensen gaan last krijgen van de bezuinigingen op deze voorzieningen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ik snap het allemaal niet. Dat er bezuinigd wordt, is dus een reden om te zeggen dat de financiën van de gemeente niet deugen. Dat vind ik een rare redenatie. Bezuinigingen worden juist doorgevoerd om te zorgen dat je financieel in beter vaarwater komt, dus ik vind dat niet zo'n heel sterk argument. Laat ik het nog eens proberen. Uw partijgenoten, velen van hen, zitten nu op de publieke tribune; ook thuis zitten ze te kijken, want dit wordt uitgezonden daar. Velen van uw partijgenoten, mevrouw Den Boer, willen die fusie helemaal niet. Ze zeggen: de gemeente doet het goed, daar is niks mis mee; en zelfs al zou er iets mis zijn, het is onze gemeente en we zijn toch liever onafhankelijk dan onderdeel van die gemeente Groningen. Daar kunt u toch ergens wel een heel klein beetje begrip voor hebben?

Mevrouw Den Boer (D66):

De financiële positie van Haren is niet het enige argument dat wij in overweging nemen bij de herindeling van Haren. Wij kijken natuurlijk naar de financiële solvabiliteit — die is heel erg belangrijk — maar wij kijken met name naar de toekomst van Haren en de nieuwe gemeente Groningen. Men moet alle nieuwe uitdagingen aankunnen. Wij willen voorkomen dat de nieuwe gemeente, maar ook Haren als het zelfstandig zou blijven, kwetsbaar is in financiële zin. Daar hebben wij naar gekeken.

De heer Van Raak (SP):

Mevrouw Den Boer zegt namens D66 dat Haren moet worden opgeheven omdat er zo veel nieuwe taken zijn. D66 heeft ooit bedacht dat er nieuwe taken naar de gemeente moeten, omdat dat lekker dicht bij de burgers is, en nu krijgen we ineens te horen: nu gemeenten al die nieuwe taken hebben gekregen, moeten er een aantal worden opgeheven. Vindt mevrouw Den Boer van D66 dat zelf ook niet een beetje een rare redenering?

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik stel ten eerste vast dat de Socialistische Partij in de Provinciale Staten voor de herindeling is, dus ik ben ook best benieuwd naar uw argumentatie om tegen de herindeling te stemmen. U heeft net wel het een en ander uiteengezet, maar ik heb hier niet specifiek naar gevraagd. Daarbij kunnen decentralisaties echt een aanleiding zijn om te gaan opschalen. Maar dat is niet de enige reden; dat weet u ook heel erg goed. Er zijn andere uitdagingen. Dan hebben we het met name over bestuurskracht. Dat is een van de grote dingen. Die is ook kwetsbaar in Haren op dit moment. Ten tweede hebben we het dan over de regionale samenhang. Andere gemeenten schalen op. Als Haren zelfstandig zou blijven, zou het in z'n eentje overblijven. Ik zie niet dat dat goed gaat.

De heer Van Raak (SP):

Als ik D66-wethouder was, zou ik wel een beetje boos zijn over deze diskwalificatie, maar ...

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik heb hem zojuist een compliment gegeven, voorzitter.

De heer Van Raak (SP):

Maar probeer nou eens een antwoord te geven op mijn vraag. Ja, het klopt: gemeentes zijn opgezadeld met grote problemen vanuit het Rijk en provincies moeten dat proberen op te lossen. Dat doen ze naar eer en geweten, maar dat is een onmogelijke taak, omdat gemeenten een onmogelijke taak hebben gekregen van de regering, van D66: allerlei moeilijke taken in een heel korte tijd voor veel te weinig geld. En dan zegt mevrouw Den Boer namens D66: we hebben allerlei taken naar de gemeentes gedaan, want dat is lekker dicht bij de burgers, maar er liggen nu zo veel taken bij de gemeentes, dat een aantal gemeentes moet worden opgeheven. Ik vraag opnieuw aan mevrouw Den Boer van D66 of zij dat zelf ook niet een beetje een rare redenering vindt.

Mevrouw Den Boer (D66):

In de tussentijd zijn wij van zo'n ongeveer 1.100 gemeenten naar — wat is het nu? — 380 gemeenten gegaan. Daarmee hebben we al heel veel bestuurlijke drukte in Nederland kunnen voorkomen. Het is wel overzichtelijker op die manier. Maar het allerbelangrijkste, meneer Van Raak, is dat een herindeling toch vaak veel beter uitpakt voor de inwoners. De inwoners hebben op die manier gewoon toegang tot voorzieningen, zoals de jeugdzorg, zodat ze niet maanden hoeven te wachten op allerlei zaken vanuit de gemeente, zoals dat het afval goed wordt opgehaald of dat er fietspaden worden aangelegd. Dat kan onzes inziens, na een hele goede afweging, veel beter samen met Groningen en Ten Boer.

De voorzitter:

De heer Van Raak, tot slot.

De heer Van Raak (SP):

Nou komt de aap uit de mouw. We hebben bestuurlijke drukte. We hadden ooit heel veel gemeenten en nu moeten we naar heel weinig gemeenten. Ik weet niet hoeveel: twaalf of één? Er is bestuurlijke drukte. Dus de managers, de consultants van mevrouw Den Boer en van D66 vinden het allemaal maar te druk met al die gemeentes. Hier staat echt een manager te praten die geen respect heeft voor de lokale democratie. Wie is mevrouw Den Boer van D66 om te bepalen wat bestuurlijke drukte is? Het is aan de bevolking zelf om te bepalen wat hun gemeente is, wat hun gemeenschap is en welke taken daarbij horen. Mevrouw Den Boer heeft allerlei rare opvattingen over bestuur en management. Maar is zij bereid om bij herindelingen in ieder geval te beginnen en te eindigen bij de stem van de burgers, bij de lokale gemeenschappen en om aan mensen te vragen wat volgens hen de juiste grootte is van de gemeente?

Mevrouw Den Boer (D66):

We zien bij heel veel herindelingen, ook bij de twaalf herindelingen die voorliggen, dat het vaak heel erg goed gaat en dat het ook zonder weerstand, van onderop gebeurt. Het is ontzettend belangrijk om dat in ogenschouw te nemen. Dat ten eerste. Ten tweede zetten wij de inwoners op de eerste plaats. Het gaat om hun belangen en daar moet aan tegemoetgekomen worden. Dan gaat het onder andere over dienstverlening door de gemeenten. Dat vind ik heel erg belangrijk. Maar het gaat ook over democratie. Straks komt er een nieuwe gemeenteraad. De hele gemeente zal zich kunnen uitspreken over de nieuwe wensen van alle inwoners van de nieuwe gemeente. De democratie zal heus een nieuwe impuls krijgen. Daar ben ik absoluut van overtuigd.

De heer Van Raak (SP):

U gooit de democratie weg!

De heer Bisschop (SGP):

Ik dank mevrouw Den Boer voor deze toelichting. Dat biedt wat perspectief, ook met het oog op mijn vraag. Er is in Haren heel duidelijk forse weerstand onder de plaatselijke bevolking tegen samengaan met Groningen. Ik weet niet of de financiële argumenten daar dan wel zo deugdelijk zijn, maar ik wacht de antwoorden van de minister op mijn vraag op dat punt af. Nu is er nadrukkelijk niet gekeken naar provinciegrensoverschrijdende samenwerking. In de hele analyse die door de provincie Groningen geïnitieerd is, is dit aspect niet meegenomen. Is mevrouw Den Boer bereid om in lijn met het amendement dat ingediend is door de heer Krol en de heer Van Raak, ook de mogelijkheid open te laten dat op die wijze invulling wordt gegeven en recht wordt gedaan aan de regionale diversiteit, de regionale opdracht en de noodzaak tot samenwerken? Dan is het dus niet richting het noorden maar richting het westen.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik dank de heer Bisschop voor al zijn wijsheid. Echt waar, ik vind het een hele mooie suggestie. Maar dit proces hebben we al achter de rug. Er zijn al verkenningen met Tynaarlo geweest. Er zijn drie verlovingsverzoeken geweest. Die zijn niet op huwelijken uitgekomen. Op een gegeven moment blijft er niets anders over dan op deze manier met elkaar aan de slag te gaan. Dus ik zou zeggen: laten we dit gewoon gaan proberen met elkaar en laten we een nieuw krachtig bestuur gaan vormen in dat mooie Haren. Daar kom ik dus wel. Ik heb gehoord dat een aantal Kamerleden daar nooit geweest zijn, maar ik ben er dus wel geweest. Het prachtige Pieterpad loopt daardoorheen. En de groene long? Die gaan we ook behouden.

De heer Bisschop (SGP):

Mevrouw Den Boer geeft schijnbaar antwoord op mijn vraag, maar in feite omzeilt zij hem. Ik doel namelijk op de analyse die in opdracht van de provincie Groningen is gemaakt. In de opdracht is nadrukkelijk geen ruimte gelaten om ook te kijken naar samenwerking, samenvoeging met Tynaarlo. Ik weet ook dat er in het verleden pogingen daartoe zijn gedaan, dat die op niets zijn uitgelopen en dat de verhoudingen ook niet meer optimaal waren, enzovoorts. Inmiddels is er een opening geboden. Mijn vraag blijft overeind staan: is mevrouw Den Boer bereid om vanuit het regionale belang deze optie toch nadrukkelijk in ogenschouw te nemen? Want die is tot op heden dus niet onderzocht. Die optie is geblokkeerd door de provincie Groningen.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik zie een proces dat geheel democratisch en zorgvuldig doorlopen is, ook met het oog op de rol van de provincie. Daar kunnen andere meningen over zijn, maar ik zie een provincie die de verantwoordelijkheid heeft genomen op het moment dat er een stagnatie ontstond. Dat vind ik krachtig. Wij zien een gemeenteraad die zich heeft uitgesproken, zij het in verschillende samenstellingen. Wij zien een burgerraadpleging. Wij hebben de verkenning van de bestuurlijke toekomst liggen. Er is een open overleg met de provincie geweest. De Raad van State heeft zich uitgesproken. Ik zie heel veel elementen in het totale democratische proces en alles is in overweging genomen. Op basis van alle afwegingen die ook door het herindelingskader worden aangeboden trekken wij de conclusie dat deze herindeling Groningen, Haren en Ten Boer onze steun krijgt.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Dan zou ik collega Den Boer toch in overweging willen geven om nog eens goed te kijken naar de regionale oriëntatie in opdracht van de provincie Groningen. Dat kan de toets van de kritiek niet doorstaan. Een optie richting Drenthe is vanwege de provinciegrens geblokkeerd. Daardoor zijn niet alle opties en mogelijk ook een optimale variant niet op tafel gelegd. Ik zou dat graag aan haar willen meegeven. Misschien dat dat tot steun aan het amendement kan leiden.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik weet niet of we de verlovingspogingen nieuw leven kunnen inblazen. We hebben alles in overweging genomen, ook de regionale oriëntatie.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dan kom ik bij de tegenstand, waar we het eigenlijk al een beetje over hebben gehad. Ik zei net dat D66 in principe voorstander is van gemeentelijke herindelingen. Draagvlak is vanzelfsprekend een van de criteria waaraan getoetst moet worden. Ten Boer en Groningen zijn van mening dat deze herindeling de juiste oplossing is. In Haren is er juist tegenstand. Tijdens de hoorzitting ter plaatse en ook via de e-mail hoorden wij hun bezwaren. Deze bezwaren hebben wij meegenomen in onze afweging. Daarom bouw ik mijn betoog ook zodanig op.

De verhoudingen tussen de gemeente Haren en de provincie Groningen zijn inmiddels flink verstoord. Er wordt hard geroepen, maar hebben de hardste schreeuwers ook de waarheid in pacht? Wordt de stem van hen die stil zijn wel voldoende gehoord? Ik denk aan de zwakkeren in Haren, die leunen op de voorzieningen waarop nu bezuinigd wordt.

De discussie over de herindeling speelt al jaren. Er zijn intussen vele onderzoeken gedaan naar een eventueel zelfstandig Haren. Deze rapporten zijn overwegend kritisch. Sinds deze rapporten heeft Haren alles op alles gezet om toch zelfstandig te kunnen blijven. Er is hard bezuinigd, de woonlasten zijn gestegen. Mijn fractie ziet dat de financiële situatie iets verbeterd is, maar is dat genoeg om Haren op eigen benen te kunnen laten staan?

Zorgen blijven bestaan over de bestuurskracht van Haren. Een minderheidscollege trekt nu de kar. Daarnaast is de ambtelijke capaciteit beperkt, waardoor de uitvoering van wettelijke taken in het nauw komt, zo schrijft B&A. Voorbeelden zijn de onderwijshuisvesting, bestemmingsplannen en het duurzaamheidsbeleid dat niet goed van de grond komt. Ook komen er nieuwe grote taken aan, zoals de uitvoering van de Omgevingswet. Een plan van aanpak ontbreekt in Haren, zo staat ook in de eigen begroting van de gemeente voor 2018. Kortom, investeren in de bestuurs- en uitvoeringskracht van de gemeente Haren is hoe dan ook hard nodig, juist voor de inwoners van Haren.

Dat brengt mij bij de financiële positie van Haren. Die blijft zwak. Indien Haren zelfstandig wil blijven, betekent dat flinke bezuinigingen, hogere belastingen en geen ruimte voor investeringen. Hier is Haren inmiddels mee gestart. In de begroting voor 2017 van Haren zien wij bezuinigingen staan. Ik geef een paar voorbeelden: het schrappen van bijdragen voor specifiek onderwijsbeleid, het stopzetten van de subsidie voor het zwembad, flink bezuinigen op maatschappelijk werk, het volledig afschaffen van incidentele subsidies op sport, welzijn en cultuur. Daarnaast is er ook een forse stijging van de woonlasten. Wij ontkennen niet dat Haren bezuinigt om zo haar financiële positie te verbeteren, maar ten koste van wat? Hoe raakt dit de mensen in Haren? Wij ontvangen signalen van mensen met zorgen over het voorzieningenniveau in de gemeente. Hoe beziet de minister dit? Er is sprake van een patstelling. De beperkte ambtelijke capaciteit vraagt om investeringen, ook voor nieuwe uitdagingen, zoals de Omgevingswet. Echter, dat geld is er niet. Op voorzieningen en het sociaal domein wordt fors bezuinigd, laat staan dat er geld is voor ambtelijke capaciteit of innovatie.

De voorzitter:

De heer Bosma.

De heer Martin Bosma (PVV):

Zucht, zucht, zucht. Mevrouw Den Boer, uw partijgenoten lachen u in uw gezicht uit. Die nemen u voor geen seconde serieus. Dat zijn de mensen die daar wonen, die in de gemeentebesturen zitten en die actief zijn in de D66-afdeling Haren. Die vertellen ons keer op keer: "Die voorzieningen lopen helemaal geen gevaar. Het gaat goed met de financiën. Maakt u zich geen zorgen, de solvabiliteit is hartstikke goed." Ik heb het genoemd in mijn tekst. Hoe komt u er toch bij dat u alles maar beter weet dan de mensen die met hun voeten elke dag in het bluswater staan in de gemeente Haren? Vanwaar die arrogantie?

Mevrouw Den Boer (D66):

Dit is bepaald geen poging tot arrogant zijn, meneer Bosma. Ik stel wel vast dat de PVV in het verleden ook voorstander was van herindelingen, dus ik ben mezelf nog steeds een beetje aan het afvragen hoe het toch komt dat meneer Bosma zich daarnet zo tegen alle herindelingen heeft uitgesproken, inclusief deze. Mijn vraag is natuurlijk ook bedoeld om te zeggen: we zijn een democratie, dat betekent ook een partijdemocratie en dat betekent ook dat D66 in Haren zich op deze manier heeft kunnen uitspreken. Er is niet alleen een D66 in Haren, maar er is ook D66 in Groningen die goed heeft meegedacht over dit hele verhaal. Ik snap natuurlijk dat dat een beetje verwarrend is, dat er een partij is waar mensen en lokale fracties gewoon hun eigen afweging maken. Het wetsvoorstel ligt nu voor ons, hier in de Tweede Kamer. Daar zijn op lokaal niveau allerlei afwegingen over gemaakt. Ik kijk terug op een proces waarin heel veel onderhandelingen hebben plaatsgevonden, in volle transparantie, en waarin iedereen de stukken heeft kunnen inzien. Ik vind het ook heel belangrijk om nog te benadrukken dat er een bestuursovereenkomst uitgerold is waar de toekomst van die gemeenten in is vastgelegd en waar de inwoners van Haren zich ook over hebben kunnen uitspreken.

De heer Martin Bosma (PVV):

Mevrouw Den Boer maakt het me echt moeilijk, want ze stapelt apekool op apekool en elke keer denk ik: oh, hier ga ik op terugkomen. Laat ik dan iets over dat bestuursakkoord aan het eind zeggen. In dat bestuursakkoord is Haren helemaal geen partij en het duurt maar twee jaar. Bovendien is er, als Haren is weggefuseerd is en men toch de dingen doet waarvan in dat bestuursakkoord werd gezegd dat men ze niet zou doen, geen Haren meer om naar de rechter te stappen om te zeggen: voer het bestuursakkoord uit. Ik vind het hartstikke leuk hoor, al die schaamlappen die altijd worden verzonnen bij dit soort processen, maar de mensen moeten er niet zelf in gaan geloven. Als de politici dat doen, is het einde zoek. Mijn vraag is heel simpel. Hoe komt het nou toch dat u niet wilt luisteren naar de mensen in uw eigen partij en dat u niet wilt luisteren naar de mensen die daar wonen, die 75% van de bevolking van Haren die zegt: doe het ons niet aan, we willen het niet? De mensen in Haren, dat zijn toch de eigenaren van Haren zelf? Dat zijn toch de bazen, de aandeelhouders van dat dorp? Als die zeggen dat zij zelfstandig willen blijven, kunt u daar toch gewoon naar luisteren en daar begrip voor hebben?

Mevrouw Den Boer (D66):

Als lid van de Tweede Kamer sta ik hier als volksvertegenwoordiger voor alle Nederlanders, voor alle Harenaren en natuurlijk ook voor alle inwoners van Groningen en Ten Boer. Het gaat primair om hun belang. Natuurlijk heb ik wel geluisterd en natuurlijk heb ik gesproken met diverse mensen. Ik ben ook met u heel gezellig dat dagje naar Groningen geweest, waar we de tour hebben gemaakt en de hoorzitting hebben gedaan. Die hebt u overigens zeer goed voorgezeten die dag, want de spanning was inderdaad om te snijden. Het is heel goed om in gesprek te zijn geweest. We hebben de geluiden uit Haren, Groningen en Ten Boer ook meegenomen. Die heb ik verwerkt in mijn betoog voor vandaag en in ons standpunt. Ik ga zo meteen aan de minister nog enkele vragen daarover stellen.

De heer Martin Bosma (PVV):

Zeg dat het niet waar is. Het gaat mij primair om de belangen van de mensen in Haren, hoor ik de mevrouw van D66 zeggen. Nou, die mensen te Haren weten heel goed wat ze willen. Die kijken naar alles wat er speelt, die kijken naar alles wat er gebeurt en die zeggen: wij hebben geen zin om bij dat grote Groningen te horen. Ze maken zich zorgen om de toekomst. Dat snap ik best, want er zit een prachtige groene long tussen en Groningen doet het financieel toch iets slechter dan Haren. Die mensen kijken dus ook naar de toekomst. Is het schrikbeeld dat ze daar hebben, misschien niet helemaal ten onrechte, waarvan die mensen, ook heel veel uw partijgenoten, zeggen dat ze het om die reden niet willen, iets waarvan u zegt: daar luister ik naar? Of zegt u daarvan ook: dat geloof ik ook al niet?

Mevrouw Den Boer (D66):

Het gaat hier niet om geloven of niet geloven. Het gaat om luisteren, om duiden en om interpreteren en op basis daarvan een standpunt innemen. Dat standpunt hebben wij zeer wel overwogen, ook binnen mijn fractie. Dat hebben wij gedaan op basis van heel veel verschillende overwegingen. U kent al die overwegingen. Wij kennen ook het beleidskader. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat het zo niet langer kan in Haren. De bestuurskracht is zwak. Dit herindelingsproces duurt al veel te lang. Het is nu tijd voor Haren, voor de nieuwe gemeente, voor de Harenaren, voor de Groningers, voor de inwoners van Ten Boer om met een nieuw verhaal en een nieuw begin te starten.

De heer Van Raak (SP):

Mevrouw Den Boer zegt "ik wil niet hooghartig zijn", maar dat is dan toch wel schromelijk mislukt. Ik moet eerlijk zeggen dat ik in die vijftien jaar dat ik hier herindelingen doe, nog nooit iemand zó hooghartig heb zien staan doen. Ik vind het ook wel een beetje stuitend. We hebben al die taken aan die gemeenten gegeven, met veel te weinig geld en veel te weinig tijd. En wat doet mevrouw Den Boer? Die gaat niet aan de regering vragen hoe stom het toch was dat we dat konden doen. Nee, die gaat die gemeenten een veeg uit de pan geven: ze doen dit niet goed, ze doen dat niet goed, ze doen zus niet goed, de ambtenaren doen het niet goed, de raadsleden doen het niet goed, de bestuurders doen het niet goed. En dan zegt ze "ja, er is een tekort op dit, er is een tekort op dat, er wordt hierop bezuinigd", terwijl dat vanuit die bestuurders, de raadsleden, de ambtenaren vierkant wordt ontkend. Haar eigen bestuurders zeggen dat ze de zaak op orde hebben. Waarom dan toch zo hoogmoedig? Waarom dan toch zo slecht naar die mensen luisteren?

Mevrouw Den Boer (D66):

Het gaat natuurlijk om heel veel geluiden: die van de inwoners, maar ook van de actoren in het spel … in het speelveld. We zien natuurlijk heel veel actoren. We zien ook regionale actoren. We zien ook burgemeesters. We zien Gedeputeerde Staten, waar de SP zich voor de herindeling heeft uitgesproken. Dat vind ik nog steeds ook best wel bijzonder, dat u hier kennelijk iets anders beweert. Wat voor ons heel erg belangrijk is, is dat wij al die vragen in overweging hebben genomen, en dat wij tot het standpunt zijn gekomen dat Haren in haar eentje niet de uitdagingen van de toekomst aankan. Het is voor de inwoners van Haren belangrijk dat er nu een knoop wordt doorgehakt en dat er een nieuw bestuurskrachtig verhaal komt.

De heer Van Raak (SP):

Mevrouw Den Boer zegt namens D66 wel heel interessante dingen. Ze zegt: je hebt aan de ene kant de bewoners, natuurlijk, en aan de andere kant de actoren in het spel. Dus hoe zit dat nou …

Mevrouw Den Boer (D66):

In het speelveld. Ik herstelde mijzelf.

De heer Van Raak (SP):

In het speelveld.

Mevrouw Den Boer (D66):

Ja.

De heer Van Raak (SP):

Dus blijkbaar, in het idee van D66, heb je allerlei actoren op het speelveld. Die gaan erover. En burgers, ja, die zitten er dan naar te kijken vanaf de tribune of zo. Mag ik mevrouw Den Boer van D66 erop wijzen dat de gemeente niet van D66 is, niet van consultants is en ook niet van de Tweede Kamer is? De gemeente Haren is van de bevolking van Haren. Die zitten niet op de tribune te kijken naar het spelletje van de politici en de bestuurders. Het is hun spel. Zij zijn aan de bal.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dat is precies wat ik bedoel, dat zij dus gewoon zelf deze bal moeten oprapen en zelf het spel moeten spelen.

De heer Van Raak (SP):

Ik denk dat mevrouw Den Boer namens D66 laat zien dat ze niet goed kan luisteren. Niet alleen niet naar mij, waar ze niet het fatsoen heeft om te luisteren, maar vooral ook niet naar de bevolking. De bevolking heeft de bal genomen en heeft gezegd wat ze hiervan vindt. De laatste keer dat ze daar een kans toe hebben gekregen was bij het referendum, waar 75% van de mensen opkwam en 75% van de mensen nee zei. Waarom denkt mevrouw Den Boer namens D66 toch altijd alles beter te weten?

Mevrouw Den Boer (D66):

Ik stel vast dat mijnheer Van Raak selectief winkelt in de teksten die ik zojuist heb uitgesproken. Ik heb namelijk ook complimenten uitgesproken voor de gemeente Haren voor bijvoorbeeld het bezuinigen en het ter hand nemen van de doelstelling. Ik doe geen enkele afbreuk aan de inspanning van alle spelers, inclusief de inwoners. Iedereen is aan zet. Inwoners, de maatschappij, ondernemers, daar gaat het om. Maar wat ik ook heel belangrijk vind, is dat bijvoorbeeld de Raad van State hier ontzettend goed naar gekeken heeft en gezegd heeft: ja, dit is zoals het zou moeten gebeuren. Het is over allerlei schijven heen gegaan. Wij van D66 beoordelen dat hele proces als democratisch zorgvuldig.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Den Boer (D66):

Dan kom ik op de regionale context. Ook tegenstanders van de samenvoeging stellen dat een herindeling uiteindelijk onvermijdelijk is, maar ze zouden liever Tynaarlo zien als fusiegemeente. Dat verlovingsverzoek heeft Tynaarlo echter meermaals afgewezen. Een herindeling met Groningen en Ten Boer is de enige en meest logische optie voor een herindeling.

Dan de positie van Haren in de regio. Alle gemeenten rondom Haren schalen op: van 23 naar 7 gemeenten in de provincie Groningen. Dit verandert de positie van Haren. Zij blijft namelijk klein tegenover de rest van de gemeenten. Dit is een onevenwichtige situatie en leidt tot een zwakkere samenwerkingspositie, terwijl samenwerking nu juist broodnodig is. Dit alles overziend kan D66 daarom de redenering van de minister volgen dat een zelfstandig voortbestaan van Haren risicovol is.

Voorzitter. De D66-fractie begrijpt goed dat de resultaten uit de rapporten niet doorslaggevend zijn voor de inwoners van Haren. Voor hen gaat het er vooral om dat zij gevoelsmatig zelfstandig willen blijven. Zij willen niet bij de grote stad horen. Zij hebben angst dat ze door Groningen als een snoepje worden gezien en dat ze overheerst zullen worden. Wat is de reactie van de minister op deze zorgen? Begrijpt ze deze en wat is haar antwoord daarop? Voor de D66-fractie is het van groot belang dat de vele zienswijzen die zijn ingediend door de Harenaren, gebruikt zijn om de toekomstige gemeente vorm te geven. Er is met vele inwoners gesproken voordat er een bestuursovereenkomst tussen de nieuwe gemeenten werd opgesteld, waarin zorgen over het behoud van het groengebied geadresseerd en meegenomen zijn, zoals ook de nabijheid van het lokaal bestuur, het sociaal domein, de bibliotheek en de sportvoorzieningen in Haren. Maar hoe kan de minister garanderen dat deze bestuursovereenkomst door de nieuwe gemeente nageleefd wordt? En hoe houden wij daarnaast ruimte voor de eigenheid van Haren in die nieuwe gemeente?

Voorzitter, ik kom bijna tot een afronding. Mijn fractie heeft begrip voor de ondernemingsraad in de gemeente Haren, die stelt: maakt u alstublieft een keuze en snel een beetje! Daarom nog een laatste vraag aan de minister: is de herindeling op korte termijn te realiseren, aangezien de gemeente Haren nog geen vergaande voorbereidingen heeft getroffen ondanks het tweesporenbeleid, dat recent is bewandeld?

Voorzitter, tot slot. Deze herindeling is geen gemakkelijke keuze. Mijn fractie vindt dat de onrust, de onzekerheid en de tekortschietende bestuurskracht lang genoeg hebben geduurd. De bijna gordiaanse knoop moet worden doorgehakt. Laten wij vaart maken met het creëren van de nieuwe, slagvaardige gemeente Groningen, Haren en Ten Boer.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Den Boer. Dan geef ik nu het woord aan de heer Baudet namens Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FvD):

Ik sta hier in de wetenschap dat wat ik ga zeggen geen enkel effect zal hebben op het beleid, omdat de mensen tegen wie ik het opneem hier in Den Haag getraind zijn, geselecteerd zijn op hun immuniteit voor argumenten. Er wordt niet geluisterd naar wat je inbrengt. Het hele punt van een debat als dit is om een schijnvertoning op te voeren, een rookgordijn op te werpen, om te doen alsof er argumenten zijn uitgewisseld om vervolgens zo veel mogelijk mensen in het land uiteindelijk toch weer zo gek te krijgen om op de partijen te stemmen die keer op keer op keer hun belangen en hun wensen negeren. Ook in het arme Haren heeft een grote hoeveelheid gestemd op die partijen die nu weer hun belangen en wensen aan hun laars lappen. Mensen in Nederland, kijk naar de mensen die hier namens die partijen waar u op heeft gestemd, voor u opkomen maar eigenlijk beleid maken tegen u.

De Nederlandse bevolking wordt onteigend. Wij worden onteigend. Dat gaat via de Europese Unie, waar alle macht naartoe gaat. Dat gaat via de fusies van gemeenten, eufemistisch aangeduid als "herindelingen". Maar het komt er eigenlijk op neer dat er steeds grotere conglomeraten worden opgetuigd door professionele managers, mensen die denken in powerpointpresentaties, mensen voor wie burgers een cijfertje zijn, een getalletje in een Excelsheet. Dat soort mensen, die dáár zitten, mensen die dáár zitten, van D66, van de VVD, van het CDA, de professionele kartelbestuurders die bezig zijn om de democratie in dit land om zeep te helpen. Nederlanders, zie het gebeuren! Kijk ernaar, trek er lering uit en stem niet meer op deze partijen. 35 gemeenten worden de komende 24 uur geherindeeld. Het is een eufemisme dat doet denken aan het eufemisme "geholpen", zoals we dat ook gebruiken voor huisdieren. Deze gemeenten worden geholpen, worden geherindeeld, verdwijnen in megafusies.

In 2015 heeft het CPB in een heel groot rapport laten zien dat op geen enkele manier kan worden bewezen dat grotere gemeentes het beter doen dan kleinere gemeentes. In andere landen, in Duitsland, in Zwitserland, Frankrijk, overal bestaan kleine gemeentes. Dat is ook logisch. Dat heeft een reden, omdat in de gemeente de mensen kunnen voelen dat zij uiteindelijk de baas zijn over hun eigen leven. Dat is waar wij greep krijgen op ons bestaan. Dat is waar wij ons zelfbeschikkingsrecht in de eerste plaats kunnen effectueren. Dat is, zoals De Tocqueville al heeft geschreven en zoals Thorbecke al heeft geschreven, waar de democratische geest tot ontwikkeling kan komen. Juist dat wordt nu om zeep geholpen. Dat is niet toevallig op instigatie van dezelfde partij die onze democratie op landelijk niveau wil overhevelen naar de EU en die het referendum wil afschaffen. Dat alles is allemaal geen toeval; dat hangt met elkaar samen. Dat is onderdeel van dezelfde wereldbeschouwing, hetzelfde managersdenken, het top-downdenken, het fuseren, en het is bijzonder slecht voor ons land.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter, dank u wel voor het woord. Een gemeente is meer dan een lijntje op de kaart of een afgebakend stukje van ons land. Het is de plek waar je woont, en die doet ertoe. Het gaat over wonen, over werken en leven, maar ook over de zorg die je krijgt, over de school waar je naartoe gaat en de stem die je hebt in de lokale politiek. Daarmee gaat het uiteindelijk ook over identiteit, over zeggenschap over je eigen omgeving, en de toekomst van een lokale samenleving. Daarom is de ChristenUnie geen voorstander van gemeentelijke opschaling als zodanig. De ChristenUnie hecht belang aan de eigenheid van steden en dorpen, aan de betrokkenheid van burgers op de besluiten die er genomen worden. Zij zijn er niet voor de overheid, de overheid is er voor hen. Dus staat voor de ChristenUnie voorop dat de overheid dienstbaar is aan de samenleving en aan haar inwoners. Want zij verdienen een goed bestuur en een gemeente die haar taken ten dienste van de inwoners goed kan uitvoeren en kan bouwen aan de toekomst van een gemeente. Vanuit dat perspectief kijken we ook naar de voorgestelde herindeling van Ten Boer, mijn voormalige woonplaats Haren en mijn huidige woonplaats Groningen.

Want na een lang proces hebben de gemeenten Ten Boer en Groningen ingestemd met een herindeling. De huidige gemeenteraad van Haren heeft daartegen gestemd. Toch stelt de regering voor om een nieuwe gemeente Groningen te gaan vormen, waarbij Haren en Ten Boer worden samengevoegd. De bestuurskracht van Haren en Ten Boer en de financiële positie van deze gemeenten afzonderlijk worden op de lange termijn als kwetsbaar gezien en er wordt aan getwijfeld of de gemeente Haren in de toekomst wel haar taken zal kunnen uitvoeren. Het voorzieningenniveau zou ook in gevaar komen. De regering geeft aan dat zij onvoldoende vertrouwen heeft in de verbeterplannen van de gemeente Haren om zelfstandig te kunnen blijven. De ChristenUnie deelt die zorgen, maar de ChristenUnie hecht er ook aan de regering op dit moment te vragen naar een nadere toelichting voor de onderbouwing van dit standpunt.

Voorzitter. Ik gaf al aan dat het voor de ChristenUnie belangrijk is dat de eigenheid van de leefomgeving van mensen behouden blijft en dat inwoners daar zelf invloed op hebben, in de dorpen, de kernen, de buurten en de wijken. Daarom vonden wij het goed om te lezen dat in de bestuursovereenkomst die tussen de drie gemeenten is gesloten, afspraken zijn gemaakt over die invloed van mensen op hun eigen dorp, hun kern, hun buurt en hun wijk, en hoe die eruit moet komen te zien, dat er niet zal worden gebouwd in het groen, en dat het zwembad, waar de bewoners van Haren zo lang voor gestreden hebben, behouden kan blijven. Dat zijn belangrijke voorzieningen voor de leefomgeving van mensen. Kan de minister bevestigen dat het voorzieningenniveau in Haren en Ten Boer op peil zal blijven, en dat de bestuursovereenkomst ook echt zal worden uitgevoerd?

Voorzitter. Het voorstel om tot samenvoeging over te gaan is de uitkomst van een langdurig en soms toch ook weleens onstuimig proces, waarbij de gemoederen hoog op konden lopen. Grote betrokkenheid is mooi. Tegelijkertijd zijn de onderlinge verhoudingen ook ingewikkeld komen te liggen. Dat is jammer. Ik vraag een reflectie van de minister op dit proces. Ik vraag van de minister ook aandacht voor het vervolg. Ziet zij er ook een rol voor zichzelf in weggelegd om de verhoudingen zoals die nu liggen te verbeteren?

Voorzitter. Ik sluit aan bij de collega's die hebben gezegd dat het niet gemakkelijk is voor het parlement om hier vandaag een keuze te maken. Voor de ChristenUnie is het lokale en het regionale draagvlak van belang, en weegt mee dat er voldoende aandacht moet zijn voor de eigenheid van dorpen en gemeenschappen. Het is ook van belang dat gemeenten hun taken op de langere termijn kunnen uitvoeren, zodat de gemeenten ook dienstbaar kunnen zijn aan de inwoners.

Voorzitter. Alles overwegende kan de ChristenUnie vandaag het voorstel van de regering om de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer samen te voegen, steunen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. De minister heeft behoefte aan een korte schorsing.

De vergadering wordt van 20.40 uur tot 20.53 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Ollongren:

Dank u wel, voorzitter. Dit is het eerste van een viertal debatten dat we vandaag en morgen met elkaar voeren over herindelingswetsvoorstellen, of samenvoegingen van gemeenten zoals het op de officiële agenda van de Kamer staat. Om die reden wil ik beginnen met een meer algemene inleiding. Dat ga ik de volgende drie debatten dan niet meer doen. Daarna ga ik natuurlijk in op de herindeling die vanavond als eerste op de agenda staat.

In totaal zullen we in twee dagen tijd twaalf herindelingsvoorstellen bespreken, waar zo'n 37 gemeenten bij betrokken zijn. En het is voor mij inderdaad de eerste keer, zeg ik tegen de heer Van Raak. Als deze wetsvoorstellen zouden worden aangenomen, gaan we van 380 gemeenten nu, naar 355 gemeenten in Nederland per 1 januari 2019. Dat past in een langjarige trend van het samengaan van gemeenten.

Deze herindelingen heb ik overgenomen, maar ik wil daar wel bij opmerken dat de lokale democratie springlevend is in Nederland. Veel van de herindelingen, verreweg de meeste, komen van onderop tot stand. Het gaat om gemeenten die zelf willen herindelen. Die gemeenteraden verdienen wat mij betreft onze steun. Zij verdienen het dat we hen serieus nemen, omdat zij hun taak, de taak die zij hebben voor de inwoners van hun gemeenten, serieus nemen. Zij willen zorgen voor goede zorg voor hun ouderen, zij willen zorgen voor goede scholen voor hun kinderen en zij willen zorgen voor woningen voor iedereen: jongeren, werkenden, gezinnen, ouderen. Zij willen zorgen voor een ordentelijk financieel beheer voor hun inwoners. Dat is wat mensen willen: geen ruziënde politici, maar gewoon dingen voor elkaar krijgen, voor de inwoners.

Als er dan een herindeling komt, als een herindeling wordt voorgesteld en afgesproken, dan betekent dat een verandering. Het betekent niet alleen een verandering voor de gemeenten, de ambtenaren, de gemeenteraadsleden en hun bestuurders. Nee, het betekent ook een verandering voor de inwoners, voor de ondernemers en voor de maatschappelijke organisaties die actief zijn in die gemeenten. Er wordt daarom ook nooit over één nacht ijs gegaan. Het zijn zorgvuldige en vaak ook langdurige processen. Er gaan vaak jaren overheen. Alle wetsvoorstellen die vandaag en morgen voorliggen zijn ook door dat zorgvuldige proces gegaan. Ik wil echt mijn waardering uitspreken voor de gemeenteraden, voor de gemeentebestuurders, voor de projectleiders, voor de provincies, voor iedereen die bij deze processen betrokken is geweest en ervoor heeft gezorgd dat die goed verlopen. Zij hebben daarbij allemaal geïnvesteerd in de betrokkenheid van de inwoners van hun gemeenten. Die inwoners zijn misschien wel de aller-allerbelangrijkste belanghebbenden hierbij. Zij horen daarin een stem te hebben.

Het is nu aan ons. Het is nu aan de wetgever om de volgende stap te zetten. Het is aan ons om onze verantwoordelijkheid nu te nemen in deze trajecten. Na al die jaren van onderzoek, gesprekken, inspraak en vergaderen ligt het nu hier voor, bij de wetgever, en daar hoort het ook.

Volgens mij wil de heer Baudet heel graag iets zeggen. Wat mij betreft mag het.

De voorzitter:

Wat mij betreft ook. De heer Baudet.

De heer Baudet (FvD):

Er wordt alsmaar eufemistisch gesproken over "herindelingen", zoals we ook eufemistisch spreken over het "helpen" van huisdieren als we ze feitelijk kortwieken, kaltstellen, maar hier is sprake van een fusie en een opheffing van gemeenten. Waar haalt de minister het lef vandaan om te betogen dat deze "herindeling" van onderop komt, terwijl 75% van de mensen in Haren tegen deze fusie, tegen deze opheffing heeft gestemd?

Minister Ollongren:

Ik heb net gezegd dat ik wilde beginnen met in algemene zin iets te zeggen over alle herindelingsvoorstellen. Ik heb het ook "samenvoegingen van gemeenten" genoemd, want ik houd ook niet van eufemistisch taalgebruik. In de trend van samenvoegingen van gemeenten en van een daling van het aantal gemeenten in Nederland komen verreweg de meeste van die voorstellen van onderop tot stand, maar niet allemaal. Ik zal straks spreken over het herindelingsvoorstel dat hier voorligt, maar daar was ik nog niet.

De heer Baudet (FvD):

Nee, maar het punt is dat de minister "van onderop" — dat wil zeggen dat de bevolking van een gemeente zich uitspreekt — verwart met dat de gemeenteraad zich ergens over uitspreekt. Kijk, naarmate gemeentes groter worden, wordt de vergoeding voor wethouders ook groter. Dan wordt de vergoeding voor burgemeesters — achter in deze zaal zit er een — ook groter. De algehele grandeur van het management wordt dan vergroot. Dus het is niet verwonderlijk dat managers altijd voorstellen om te gaan fuseren, want dan worden zij zelf belangrijker. De vraag is: wat is hier "van onderop"? Noemen wij de managers van de gemeenteraden, de wethouders, de burgemeesters "van onderop"? Dat is een heel slecht idee. Je moet het de bevolking zelf vragen. Je moet dus alleen maar overgaan tot fusering als de mensen in de gemeente zelf dat ook willen. Dát is van onderop. Dát is democratie.

Minister Ollongren:

Ik heb zonet gesproken over de rol van de gemeenteraden. Die vind ik erg belangrijk. Die zijn gekozen door de inwoners van hun gemeenten. Ik heb ook mijn respect en steun uitgesproken voor gemeenteraden in het algemeen. Ik vind niet dat we dat vanuit hier allemaal moeten bedenken. Ik vind dat we goed moeten luisteren naar die gemeenteraden. Ik vind ook dat we aan hen kunnen overlaten of zij hier wel of niet een raadpleging over willen houden. Dat is in sommige gevallen wel gebeurd en in andere gevallen niet. In mijn opsomming was ik wellicht de burgemeesters vergeten. Het was mij zeker niet ontgaan dat zij vandaag ook in ons midden zijn.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Baudet, op dit punt.

De heer Baudet (FvD):

Ja, u was de burgemeesters vergeten. Misschien was u ook vergeten dat al die burgemeesters meer verdienen als de gemeenten groter worden en dat al die wethouders meer verdienen als de gemeenten groter worden. U was misschien ook vergeten te vermelden dat als een raad ervoor kiest om het aan de burgers zelf voor te leggen en die burgers nee zeggen — met 75%! — daarnaar geluisterd moet worden.

Minister Ollongren:

Ik heb dus net betoogd dat de raden hierin een belangrijke rol spelen. Het gaat die raden in mijn waarneming altijd om de inwoners van hun gemeenten. Daarvoor zitten ze er. Die inwoners hebben recht op goede voorzieningen. Ze hebben er recht op dat de gemeenten hun taken goed uitvoeren. Dat moet het doel zijn, ook bij een samenvoeging. De gemeenteraadsleden die ik ken, zijn er voor hun inwoners.

De heer Van Raak (SP):

Daar zit mevrouw Den Boer van D66, in het vak van de D66-fractie. Zij zijn de vertegenwoordigers van D66 in deze Kamer. Als de D66-fractie nou besluit om D66 op te heffen, gaat dat dan gebeuren of hebben de leden van D66 daar ook nog iets over te zeggen?

Minister Ollongren:

Dat is een vraag die ik met alle plezier wil beantwoorden. Ik denk, maar ik zou de statuten erop moeten naslaan, dat de leden daar iets over te zeggen hebben.

De heer Van Raak (SP):

Als de vertegenwoordigers van Haren, in gemeenteraad van Haren, de gemeente Haren willen opheffen, kunnen ze dat dan zomaar doen? Of zouden ze dat eerst aan de bevolking van Haren moeten vragen?

Minister Ollongren:

Samenvoegingen van gemeenten zijn niet van een politieke partij. Er zijn geen D66-herindelingen of SP-herindelingen of PVV-herindelingen. Er zijn herindelingen, die gedaan worden vanwege het belang dat vooropstaat, en dat is het belang van de inwoners. Inwoners hebben, nogmaals, recht op goede voorzieningen. Inwoners hebben er recht op dat de financiën op orde zijn, dat er goede ouderenzorg wordt verleend en dat er goed wordt geïnvesteerd, of het nou is in woningen, in scholen of in andere voorzieningen. Dat is waar inwoners recht op hebben en zo wordt ernaar gekeken. Dat gebeurt niet alleen maar vanuit de partijpolitieke bril van de heer Van Raak.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Van Raak (SP):

De minister probeert mij bewust verkeerd te begrijpen. Laat ik haar vragen: van wie is de lokale democratie? Is die van consultants en managers, die er heel veel geld aan verdienen? Of is die van bestuurders, die komen en gaan? Of is die van raadsleden, die vertegenwoordigers zijn? Of is de lokale democratie van de burgers, van de mensen die daar wonen? Dat laatste is het geval. Dus als je de lokale democratie gaat opheffen, zul je dat moeten vragen aan de mensen van wie die is. Haren is van de mensen uit Haren, en die mensen hebben nee gezegd. Dat is een fact of life. Dat kan de minister goed vinden of slecht vinden, maar het is nou eenmaal zo. Elk ander besluit dat nu genomen wordt, is ondemocratisch en gaat tegen de lokale democratie van Haren in.

Minister Ollongren:

De lokale democratie is van ons allemaal. Dat is een van de belangrijkste dingen die we hebben in dit land. Dat ben ik helemaal eens met de heer Van Raak. In plaats van allerlei doembeelden op te roepen — dat doet de heer Van Raak en dat doen sommige anderen ook — over de teloorgang van de lokale democratie, zou ik willen zeggen: de lokale democratie is springlevend. De lokale democratie blijft in alle gemeenten in Nederland gewoon bestaan, of ze wel of niet zijn geherindeeld.

De heer Martin Bosma (PVV):

We komen niet veel verder met de vragen en de antwoorden. De robotisering van de politiek neemt hand over hand toe. Maar laat ik de vraag heel simpel stellen. Heb ik het nou goed begrepen dat de minister, als zij "initiatieven van onderop" zegt, niet de burgers bedoelt, maar de gemeenten of de gemeenteraden? Heb ik het dan goed begrepen?

Minister Ollongren:

Het kenmerk van robots is volgens mij dat zij zichzelf goed kunnen herhalen. Het valt mij op dat de heer Bosma zichzelf ook goed herhaalt, want in ieder debat zegt hij ongeveer hetzelfde tegen mij. Toen ik net zei "van onderop", sprak ik inderdaad over de gemeenteraden, want ik vind niet dat we hier in Den Haag met een blauwdruk over Nederland moeten bepalen welke gemeente bij welke gemeente moet horen. Ik vind dat gemeenten dat heel goed zelf kunnen bepalen. Over het algemeen doen de gemeenteraden dat. Ik vind het ook aan de gemeenteraden zelf om te bepalen of zij daar vervolgens een volksraadpleging over willen houden. Sommige kiezen ervoor om dat te doen en andere kiezen ervoor om dat niet te doen. Die ruimte is er in Nederland. Ik ben daar blij om, want dat werkt volgens mij goed.

Voorzitter, ik ben nog steeds bij de algemene inleiding.

De voorzitter:

Ja, aan het begin, dat weet ik.

De heer Martin Bosma (PVV):

Laat ik zeggen dat ik blij ben met dit antwoord. Want vaak wordt onder "van onderop" verstaan dat het om burgers gaat. Maar het gaat dus niet om burgers, maar om politici. Dat is in de denkwereld van deze minister "van onderop". Dat lijkt me in ieder geval helder. Dank u wel.

De voorzitter:

Meneer Baudet, waarom rent u zo hard naar de interruptiemicrofoon?

De heer Baudet (FvD):

Omdat ik een sportief mens ben.

De voorzitter:

U moet het heel kort houden, want ik wil eigenlijk voorstellen dat de minister verdergaat. Dan krijgt u later de gelegenheid om te interrumperen.

De heer Baudet (FvD):

Dan kan ik weer rennen. Mooi!

De voorzitter:

Nee, u mag uw vraag stellen. Dan hebben we dat ook gehad.

De heer Baudet (FvD):

Is de minister bekend met artikel 23 van de statuten van D66?

Minister Ollongren:

Ik heb het gevoel dat u dat zo gaat voorlezen, meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):

Dat is geen ja en geen nee.

De voorzitter:

Heeft u dat uitgezocht?

De heer Baudet (FvD):

De partij D66 kan op grond van artikel 23 van de statuten van D66 worden ontbonden als ten minste tweederdemeerderheid van de aanwezigen op een congres daarvoor stemt. Dat is dus ruim 61%. Als 75% in Haren stemt tegen de ontbinding van de eigen gemeente, neemt u dat dus niet serieus, terwijl de statuten van uw eigen partij al bij een tweederdemeerderheid zeggen: dan volgen we het.

Minister Ollongren:

Ik weet niet wat er in de statuten van het Forum voor Democratie op dat punt staat. Ik ben blij dat ik nu deze informatie heb. Ik heb zonet betoogd dat herindelingen niet ván een politieke partij zijn. Ze zijn ook niet hetzelfde als een politieke partij. Ik kom zo op de herindeling die op de agenda staat.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u nu verdergaat.

Minister Ollongren:

Dank u wel, voorzitter. Ik zei zonet dat de afgelopen jaren — sommige sprekers hebben dat ook gezegd — steeds meer taken naar de gemeente zijn gegaan in het sociale domein, maar ook in het fysieke domein. Er wordt steeds meer gevraagd van de gemeenten. Deze taken zijn complexer en moeten vaak in samenwerking met andere partijen worden gerealiseerd. Voor gemeenten moet altijd de maatschappelijke opgave centraal staan. De uitvoering moet altijd zo dicht mogelijk bij de burger worden georganiseerd. Herindelen is dus geen doel op zichzelf. Het versterken van de gemeenten en van de opgaven die ze hebben voor hun burgers is een doel op zichzelf. Dat stelt dus eisen. Dat stelt eisen aan de kwaliteit van die gemeenten. Dat stelt eisen aan zowel de bestuurders als aan de ambtenaren van die gemeenten. De inwoners mogen verwachten dat die gemeente goed presteert. Dan maakt het niet uit of het heel grote, een middelgrote of een wat kleinere gemeente is. Er is geen ideale schaalgrootte, maar er is wel een kwaliteitsniveau dat alle gemeenten moeten halen voor hun inwoners.

Voorzitter, ik aarzel een beetje, maar ik wil ook best doorgaan.

De voorzitter:

Meneer Van Raak, ik stel voor dat de minister haar inleiding afrondt. Daar was ze mee begonnen. Dan krijgt u de gelegenheid om een vraag te stellen.

Minister Ollongren:

Heel fijn, dank u wel, voorzitter. Een goede samenwerking met buurgemeenten, met andere, met onderwijsinstellingen, met bedrijven en met maatschappelijke organisaties draagt bij aan de kwaliteit en de bestuurskracht van de gemeente. Daarom wordt vaak een herindeling nodig geacht, om dat te versterken.

Of een herindeling in de rede ligt, kan het beste worden beoordeeld door de gemeente zelf. Dan verwerk ik de opmerking van de heer Bisschop meteen maar even in mijn inleiding: ik ben het geheel met hem eens. In principe is het allerbeste: van onderop en vrijwillig. Maar de praktijk leert dat gemeentelijke initiatieven soms uitblijven, terwijl er wel voldoende aanleiding is om daartoe over te gaan. De provincie heeft dan die bovenlokale verantwoordelijkheid, op basis waarvan zij die situatie het beste kan beoordelen. Het kabinet verwacht van de provincies op dat punt ook een actieve rol. Eerst modererend, aanjagend, faciliterend, maar uiteindelijk kan het nodig zijn dat de provincie ook haar doorzettingsmacht gebruikt. Daarover verschil ik dan met de heer Bisschop van mening. Ik denk namelijk dat de provincies die rol hebben en ook moeten oppakken. Ik heb er waardering voor dat provincies dat ook doen.

Ik besef dat zo'n proces niet makkelijk is. Ik besef ook dat het voor inwoners van gemeenten, dorpen, niet makkelijk is. Als je geboren en getogen bent in Haren, Noordwijk of Korendijk, ben je gehecht aan je buurt en de identiteit van jouw gemeente, van jouw dorp, van jouw wijk. Tegelijkertijd hebben we gemeenten nodig die voldoende levensvatbaar zijn om diezelfde inwoners goed te kunnen bedienen. Dat is de afweging waarvoor lokale bestuurders zich gesteld zien, maar ook provinciale bestuurders zich gesteld zien. Het is dan ook een lang en intensief proces, waar uiteindelijk — en dat gebeurt hier door de wetgever — een knoop over moet worden doorgehakt.

Ik vind het goed om te zien dat het heel goed mogelijk is om binnen een grotere gemeente recht te doen aan de identiteit van lokale gemeenschappen. Er zijn goede voorbeelden van in Nederland, bijvoorbeeld de gemeenten Goeree-Overflakkee, Edam-Volendam of Meijerijstad. Dit zijn allemaal voorbeelden die laten zien dat de oude identiteit in dat grotere geheel bewaard is gebleven, gevoeld wordt en ervaren wordt door de mensen die er wonen. Ieder dorp, met van oudsher een eigen identiteit, is toch onderdeel geworden van een groter geheel, waarin de kwaliteit van de dienstverlening is verbeterd.

Het is mijn rol als minister van BZK om voorstellen voor herindelingen te beoordelen aan de hand van de criteria van het beleidskader herindeling — de Kamer kent het beleidskader — en aan de hand van de procesvereisten die in de wet staan. Dat is ook mijn taak. Dat is dus het geheel van die bestuurskracht, waarvan ik zonet heb gezegd wat die inhoudt: draagvlak, interne samenhang, evenwichtige regionale verhouding, duurzaamheid met het oog op de toekomst. Ik denk dat de herindelingsvoorstellen van vanavond en morgen daar allemaal aan voldoen. Het betreft in alle gevallen een zorgvuldige afweging, waarbij die criteria in samenhang worden beoordeeld. Van alle herindelingen die ik heb overgenomen van mijn voorganger is er eigenlijk maar één die daar niet aan heeft voldaan. Dat was de voorgestelde herindeling Landgraaf-Heerlen. Die heeft er niet aan voldaan. Daarover heeft het kabinet gezegd: dan moeten we die niet overnemen en moeten we er niet mee doorgaan.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende wil ik nu graag ingaan op het wetsvoorstel dat ziet op Groningen, Haren en Ten Boer.

De heer Van Raak (SP):

Om te beginnen de complimenten voor de casus Heerlen-Landgraaf. De minister begon met wat anders. Op de vraag waarom herindelingen nodig zijn, zegt zij dat gemeenten veel taken hebben gekregen, dat ze die goed moeten kunnen uitvoeren en dat er deze, die en zus of zo eisen worden gesteld. De minister beredeneert dus heel erg vanuit management: er zijn allerlei taken aan gemeentes gegeven en dat moet goed gemanaged worden. Heeft de minister nou ook oog voor democratie, voor gemeenschappen waar mensen zich thuis voelen, voor de juiste schaal van gemeenten en voor hoe gemeenten een politieke afspiegeling kunnen zijn van die gemeenschappen? Waarom neemt de minister dat nou niet als uitgangspunt?

Minister Ollongren:

Nee, dat is ook een uitgangspunt. Dat ben ik met de heer Van Raak eens. Die lokale democratie is belangrijk. De gemeenschap is belangrijk. Ik heb net al iets gezegd over identiteit. Die is ook belangrijk. Ik neem er wel echt afstand van dat het hier zou gaan om een belang van management of managers. Totaal niet, want ik heb juist benadrukt dat het gaat over waar mensen in gemeenten in Nederland recht op hebben. Het gaat dan om dingen die ons allemaal heel nabij zijn, zoals de zorg voor ouderen en de scholen voor onze kinderen. Het gaat ook om de investeringen die een gemeente doet om er ook op lange termijn voor te zorgen dat ze een prettige, groene omgeving houdt. Het gaat er ook om dat de gemeente voldoende en goede woningen laat bouwen en goed zorgt voor het groen. Dat is waar ik het over heb. Dus de heer Van Raak kan hier iedere keer het woord "management" of "consultant" laten vallen, maar daar gaat het mij helemaal niet om. Hoe minder managers, hoe liever het mij is. Het gaat om de dienstverlening aan de burgers.

De heer Van Raak (SP):

Het is toch heel raar? De minister zegt dat ze al die taken aan de gemeenten wil geven, want dan is het volgens haar zo dicht mogelijk bij de burger. Vervolgens worden dankzij die taken al die gemeenten opgeheven en worden die allemaal groter en groter en groter. We hebben nu al gemeentes met 50 of 80 kernen, en straks met 100 kernen. Hoe kun je in een gemeente met 80, 90 of 100 kernen spreken van een gemeente? Hoe kan een dorp of stad dan een politieke afspiegeling zijn van die gemeente? Dat kan dan toch helemaal niet meer? Dan heb je de lokale democratie toch kapotgemaakt?

Minister Ollongren:

Nou, misschien moet de heer Van Raak dat eens gaan vragen in een aantal gemeenten die hebben gekozen voor een herindeling en die inderdaad bestaan uit een veelheid van dorpskernen, maar die uiteindelijk de dienstverlening wel hebben zien verbeteren. Die inwoners zijn heel tevreden met hun geherindeelde gemeentes. Ze herkennen zich nog steeds in de oude kern, waar ze nog steeds wonen, waar helemaal niet zo veel veranderd is, waar goed voor hen gezorgd wordt en waar de kwaliteit van de voorzieningen omhoog is gegaan. Dat is allemaal dankzij het feit dat ze onderdeel zijn geworden van een groter geheel, dat professioneler en beter kan zorgen voor datgene waar de inwoners recht op hebben. Het is geen doel op zich, maar gebeurt vaak op initiatief van de gemeentes zelf, om daarvoor te kunnen zorgen.

De voorzitter:

Tot slot, de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Weet u wat de werkelijkheid is? Dat in de nu vijftien jaar dat ik herindelingen en samenvoegingen hier bespreek, ik soms zelfs op plekken kom waarvan ik denk: hé, hier ben ik al eens eerder geweest, want hier heeft al eens eerder een herindeling plaatsgevonden. Ik spreek daar mensen die nog steeds zeggen: na die vorige herindeling zijn we nooit meer hetzelfde geworden en mijn dorp is niet meer de gemeente die het was. Dat is niet een misplaatste nostalgie of een romantisch beeld van het verleden. Dat heeft alles te maken met dat het bestuur van een gemeenschap dichtbij moet gaan staan. Gemeentehuizen worden nu opgeheven, mensen moeten dus verder reizen en bij elke verandering die er in de gemeente wordt doorgevoerd, worden er allerlei consultants en dure managers ingevlogen. Dan vervreemden mensen van hun gemeente. Nu hebben we een mooi voorbeeld: Haren. Het was een van de weinige kansen voor mensen om zich uit te spreken. De mensen hebben zich uitgesproken. Waarom luisteren we daar niet naar?

Minister Ollongren:

Ik kom net bij de beantwoording van de vragen over het onderwerp waar ook de heer Van Raak vragen over gesteld heeft, namelijk het wetsvoorstel over Groningen, Haren en Ten Boer. Natuurlijk weet ik dat deze herindeling heel veel betrokkenheid heeft opgeroepen van mensen in Haren, en trouwens ook van mensen in Groningen en Ten Boer. Ik weet ook dat het veel emotie heeft opgeroepen bij de inwoners van met name Haren. Ik heb heel veel waardering voor het feit dat mensen zo actief zijn, dat ze zich zo betrokken tonen, dat ze zich hebben verenigd in een burgercomité en dat ze pleiten voor hun zaak, die ze een goede zaak vinden. Dat mensen van zich laten horen, is alleen maar mooi. Zo werkt het volgens mij ook in onze democratie.

Toch ligt hier, na het initiatief dat de provincie heeft genomen, bij de wetgever een herindelingsvoorstel voor. Het is een lastig dossier en er moet een moeilijke keuze gemaakt worden. De reden dat de provincie dit heeft voorgesteld en dat het kabinet dit heeft overgenomen, is dat er iets moet gebeuren. Er moet iets gebeuren in Haren. Ik denk dat de mensen in Haren dat zelf ook zien, maar het herindelingsvoorstel dat voorligt, is niet het voorstel dat iedereen wil. Dat realiseer ik mij heel goed.

Mag ik beginnen met te zeggen dat ook de gemeenten Groningen en Ten Boer hier de afgelopen jaren heel hard aan hebben gewerkt? Ze hebben zich buitengewoon coöperatief opgesteld, eigenlijk in het hele proces. De gemeente Ten Boer heeft ruim 7.000 inwoners en werkt sinds een jaar of tien, of zelfs al iets langer, nauw samen met Groningen. Het ambtelijk apparaat van de gemeente Groningen voert het merendeel van de taken van beide gemeenten uit. Die samenwerking is bekend geworden — ik geloof dat de heer Van der Molen het zonet zei — als het model Ten Boer.

We hebben het er net al even over gehad: met de steeds complexer wordende maatschappelijke vraagstukken stonden deze twee gemeenten op het standpunt dat een herindeling versterkend zou werken.

De heer Baudet (FvD):

We horen mevrouw Ollongren zeggen dat er een probleem was, dat er een groot issue was en dat er iets moest gebeuren: daarom maar deze herindeling. Waar heeft ze het over? Welk probleem? Er is helemaal niets aan de hand in Haren. Haren doet het uitstekend! Dat is ook waarom 75% van de bevolking tegen opheffing heeft gestemd. Hetzelfde geldt voor het grootste deel van de andere gemeentes die nu worden opgeheven. Er is geen probleem. Er is niets aan de hand! Het enige wat we zien, is machtshongerige politici en managers, die hun invloed willen vergroten.

Minister Ollongren:

Ik heb zonet in reactie op de heer Van Raak al gezegd dat ik dat soort dingen verre van mij werp. Het beeld "er is niets aan de hand; gaat u rustig slapen" klopt ook niet. Ik kom zo op een aantal concrete vragen die door de heer Baudet en anderen zijn gesteld over het toekomstperspectief voor de gemeente Haren. En …

De heer Baudet (FvD):

Ja, maar zo werkt het niet hier in de Tweede Kamer. Je kunt niet zomaar zeggen dat je daar straks nog wel een keer op komt, of niet, of weet ik wat allemaal. Nee, wij mogen als Kamerleden zeggen: dit is niet duidelijk, leg dit uit. En dan is het aan de minister om dat toe te lichten. Het gaat niet aan om te zeggen "o, daar kom ik straks nog eens een keer op", en er misschien wel of niet op in te gaan. Leg het ons uit! Voor welk probleem is de opheffing van Haren de oplossing?

De voorzitter:

De minister is daarmee bezig.

Minister Ollongren:

Zeker. Ik schetste net een proces dat ertoe heeft geleid dat Groningen en Ten Boer hebben gekozen voor samenvoeging. Daarbij is altijd gehoopt — ik zal u ook zeggen waarom — dat Haren zich zou aansluiten bij deze herindeling; daar is in ieder geval rekening mee gehouden. Dat is de houding geweest van de twee andere gemeenten. Uiteindelijk heeft de provincie in 2016 die knoop doorgehakt en geoordeeld dat het in het belang was van alle partijen dat Haren zich bij deze herindeling zou aansluiten. Er zijn ruim 19.000 inwoners in Haren. Het grenst aan de andere, sinds dit jaar opgeschaalde gemeente Midden-Groningen en het grenst inderdaad aan Drenthe. En …

De heer Baudet (FvD):

Sorry, maar dat is echt het punt niet. De vraag is: wat is het probleem? Wat …

De voorzitter:

Nee, meneer Baudet, u moet de minister even laten uitpraten.

Minister Ollongren:

Deze herindeling heeft dus een heel lange geschiedenis. Het voorlopig besluit, dat begon in ongeveer 2008 en dat in 2013 leidde tot het besluit van een herindeling van Groningen en Ten Boer, was onderdeel van de campagne van de gemeenteraadsverkiezingen in 2014. En toen kwam de volksraadpleging. De heren die nu bij de interruptiemicrofoon staan, althans twee van hen, hebben daar nu vaak op gewezen. De uitkomst van deze raadpleging was dat de inwoners het op dat moment niet eens waren met het voorgenomen besluit. Naar aanleiding van die uitkomst werd in 2015 het gesprek gevoerd met Tynaarlo. Sommigen van de hier aanwezige sprekers hebben daarnaar gevraagd. De gemeente Tynaarlo heeft echter laten weten niet open te staan voor een herindeling met Haren. Het was dus niet makkelijk om na te gaan wat dan een toekomstbestendig antwoord zou zijn op de vraag hoe dit nou verder moet. Daar is de provincie in gesprongen. Dan kun je zeggen …

De voorzitter:

Nee, meneer Baudet, u roept van alles, maar de minister is nog niet klaar met het antwoord.

Minister Ollongren:

Dan kun je zeggen: is bijvoorbeeld de financiële positie van Haren zodanig risicovol, dat een gedwongen samenvoeging gerechtvaardigd is? Klopt het dat het nog niet nodig is, zoals gezegd wordt? Klopt het dat de lasten eerder zullen toenemen bij een fusie? Ik zou zeggen: het gaat niet alleen om de financiële positie van Haren. Die is niet goed, maar de gemeente staat niet op omvallen. Het gaat eigenlijk om een combinatie van factoren, waarvan de kwetsbare financiële positie van Haren er een is. Er zijn verschillende rapporten verschenen. Daarin is de conclusie getrokken dat de zelfstandigheid van Haren risico's met zich meebrengt: maatschappelijke risico's en financiële risico's. De provincie, die zorgvuldig heeft gehandeld, heeft een risicoanalyse gedaan en is ook tot de conclusie gekomen dat de financiële positie van Haren niet stabiel is. Dat komt door de hoge schuldpositie, de lage solvabiliteit, een beperkte ruimte om belastingen te verhogen en een beperkte reservepositie. Dat biedt heel weinig financiële ruimte aan de gemeente Haren om financiële tegenvallers op te vangen. Dat is zorgelijk.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Baudet wil interrumperen, maar ik kijk even naar de minister of zij klaar is met het antwoord op deze vraag.

Minister Ollongren:

Ja.

De voorzitter:

Meneer Baudet, rustig aan. U krijgt het woord.

De heer Baudet (FvD):

Ja, maar er staat nogal iets op het spel, want deze manier van denken is totalitair. Dit is precies het soort denken dat alle vormen van vrijheden, van burgers, van instituties, van gemeentes, van landen, uiteindelijk totaal kan beknotten, want er is een risico op financiële insolvabiliteit enzovoorts. Waarom hebben we dan nog de vrijheid om bijvoorbeeld zelf ons salaris uit te geven? Want er is een risico op niet solvabel zijn. Inderdaad, uw partij liep voorop bij het volledig machteloos maken van Griekenland en bij de democratie daar buitenspel zetten, want er was een risico dat het land niet solvabel zou zijn. Dit is een totalitaire manier van denken. Er is een risico dat een kleine democratische gemeenschap … Je zou bijna aan Asterix en Obelix gaan denken. Haren, het kleine dorpje dat weerstand weet te bieden aan de totalitaire managementdrift van mensen als Ollongren. Dat moet allemaal niet. Dat moet gekortwiekt worden, want er bestaat een theoretisch risico op financiële problemen. Wat is dit een ongelofelijk ondemocratische manier van denken!

Minister Ollongren:

Ik wil daarop reageren. Ik heb geen vraag gehoord van de heer Baudet. Maar de financiële positie van Haren biedt bijzonder weinig ruimte voor de toekomst, om te investeren …

De heer Baudet (FvD):

Voorzitter …

De voorzitter:

Nee, nee, nee, nee, nee.

De heer Baudet (FvD):

Sorry hoor, maar dit is toch gewoon eng! Dit is toch echt absurd.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Baudet (FvD):

Er is zoiets als een democratisch recht op zelfbeschikking. Dat ervaren wij allemaal elke dag als wij zelf ons geld mogen uitgeven, als wij zelf ons huishouden mogen vormgeven. Gemeenten mogen zichzelf besturen. Landen mogen zichzelf besturen. En hier staat een vertegenwoordiger van een partij die dat allemaal wil kortwieken, die landen hun soevereiniteit wil ontnemen, die gemeenten, omdat er een theoretisch risico bestaat op ooit insolvabel zijn, wil kortwieken …

De voorzitter:

U heeft uw punt gemaakt, meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):

… wil onderbrengen in conglomeraten. Als je deze manier van denken doortrekt, dan ga je op een gegeven moment mensen onder curatele stellen. Dan ga je al onze vrijheden afnemen. Warempel, dat gebeurt ook! Ollongren wil het vrije internet inperken. Dat is wat hier op het spel staat.

De voorzitter:

Meneer Baudet ...

De heer Baudet (FvD):

Het zijn twee fundamenteel tegenovergestelde maatschappijvisies: de vrijheid tegenover het totalitaire managementbestuur.

De voorzitter:

Dat heeft u al gezegd, ook in uw inbreng, meneer Baudet.

De heer Baudet (FvD):

Het is een zeer interessant debat.

De voorzitter:

De heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Ik weet niet of de minister nog behoefte heeft om hierop te reageren.

Minister Ollongren:

Met alle plezier. Als de heer Baudet zich met Griekenland bezighoudt, dan houd ik mij met Nederland bezig.

De heer Bisschop (SGP):

De minister gaat over haar eigen antwoorden, collega Bosma.

Laten we even teruggaan naar het proces, waar de minister het over had. Zij schetste hoe Groningen en Ten Boer na een innige verloving naar elkaar toe zijn gegroeid en nu tot een trouwdag zijn genaderd. Dat is een mooi proces. Ik heb het gekenschetst als een organisch proces. Terwijl dat huwelijk gesloten gaat worden, wordt Haren er met de haren bij gesleept. Daarin zit denk ik een groot deel van de pijn. Er is geen gelegenheid geweest om in een organisch proces een relatie met Groningen aan te gaan. Het is ook niet de keuze van Haren geweest, zeg ik er onmiddellijk bij. Dat is het goed recht van Haren. Maar doorredenerend vanuit de waardering voor het proces Groningen/Ten Boer, is het nu toch niet het moment om Haren te dwingen in dat huwelijksbootje met Groningen te stappen? Dat is één punt. Mag ik er gelijk een tweede punt bij maken?

De voorzitter:

Ja.

De heer Bisschop (SGP):

De visitatiecommissie is hier uitvoerig op ondervraagd, ook tijdens het werkbezoek. Zij heeft een- en andermaal nadrukkelijk aangegeven niet de ruimte gehad te hebben om over de provinciegrens heen, richting het buurdorp te kijken. Het is waar dat de relatie op dat moment niet zodanig was dat er tot een huwelijk gekomen kon worden. Maar er lag en er ligt nog steeds een basis voor de eerste verliefde blikken, voor een mooie verkering die uiteindelijk kan uitlopen op een mooie blijvende, stabiele, langdurige relatie.

De voorzitter:

U wordt steeds romantischer.

De heer Bisschop (SGP):

Het wordt wat later op de avond. Dan krijg je dat soms. Is dit niet een veel betere route?

Minister Ollongren:

Inderdaad, de romanticus in de heer Bisschop is wakker geworden. We moeten vaker debatten op dit tijdstip voeren, meneer Bisschop. Kijk, ik schetste niet voor niks het proces dat al jaren duurt. Al een aantal jaren worden in meer of mindere mate ook vanuit Haren zelf vraagtekens geplaatst bij hoe de toekomst eruit moet gaan zien. Ik heb net een combinatie van factoren geschetst, waarvan de financiële situatie er een is. Er zijn risico's. In het verleden is inderdaad gekeken naar de Drentse gemeente Tynaarlo. We behandelen dezer dagen een andere samenvoeging/herindeling die wel over provinciegrenzen heen gaat. Volgens mij is er geen principiële afwijzing van samenvoegingen over provinciegrenzen heen. Nee, hier speelt iets anders. De Drentse gemeente Tynaarlo heeft zelf de herindeling met Haren afgewezen.

(Onrust op de publieke tribune.)

De voorzitter:

Mensen op de publieke tribune, ik begrijp dat de emoties bij dit debat hoog kunnen oplopen, maar het is absoluut niet de bedoeling dat u op enigerlei wijze uw afkeuring of goedkeuring laat blijken. Het is moeilijk — dat begrijp ik — maar u mag er echt niks over zeggen.

Minister Ollongren:

In 2013 is dat geconstateerd. Tijdens het debat is ook al geconstateerd dat de burgemeester van Tynaarlo zich tijdens een hoorzitting over deze herindeling geen voorstander heeft getoond van een herindeling Tynaarlo met Haren. Een optelsom van de overwegingen van Tynaarlo in 2013 en alles wat er nadien is gebeurd, leidt mij ertoe te concluderen dat een herindeling met Tynaarlo geen alternatief is voor de herindeling die hier voorligt. De visitatiecommissie is al een aantal keren aangehaald. Ik zou dat kunnen herhalen. De heer Bisschop weet ook dat de gemeente Midden-Groningen pas net tot stand is gekomen. Die concentreert zich nu even op de vormgeving van zichzelf. Dat begrijp ik heel goed. Het is dus niet opportuun om te denken dat Haren daar nog onderdeel van kan zijn.

Kortom, als je kijkt naar het veld om Haren heen, dan leidt dat eigenlijk maar tot één optie en dat is de optie die nu voorligt.

De heer Bisschop (SGP):

Daar ligt een belangrijk punt van verschil. Inderdaad, de minister heeft gelijk als zij zegt dat er op dit moment geen samenvoeging denkbaar of acceptabel is richting Tynaarlo. Maar er is wel nadrukkelijk bereidheid tot samenwerking uitgesproken. Daarom kom ik er nog eens op terug. Dat biedt namelijk een basis voor het beginnen van een organisch proces. We weten allemaal: samenwerking leidt op enig moment tot een vervolgstap, maar dat heeft soms gewoon tijd nodig. We geven de lokale democratie het volle pond als we die ruimte bieden. In die zin pleit ik ervoor om positief te staan tegenover die andere optie, die Drentse variant.

De voorzitter:

Helder.

De heer Bisschop (SGP):

Ik denk dat dat een heleboel venijn, de angel, uit de discussie kan halen.

Minister Ollongren:

Ik vind de heer Bisschop niet alleen een romanticus, maar ik vind ook dat hij zich eigenlijk buitengewoon sympathiek toont in dit debat. Ik wil hem er alleen wel op wijzen — hij heeft dat zonet zelf onderstreept — dat dit niet het begin is van iets, maar een traject dat echt al heel erg lang heeft geduurd. In mijn beleving hebben daarin verschillende actoren, waaronder de twee andere gemeenten, waaronder de provincie Groningen, hun best gedaan om een zorgvuldig proces te doorlopen en uiteindelijk met een voorstel te komen dat onderbouwd is, dat werkbaar is en dat toekomstbestendig is. In plaats van nu een ander vergezicht te schetsen waar eigenlijk weinig zekerheden in zitten, zou ik zeggen: laten we de durf hebben om over datgene wat nu voorligt, waar veel tijd en energie in is gaan zitten, wat een zorgvuldige geschiedenis kent, te zeggen: laten we het gewoon zo doen.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Bisschop (SGP):

Heel kort, voorzitter. Was het maar zo dat alle opties door de visitatiecommissie in alle vrijheid onderzocht konden worden. Daar ligt een knelpunt. Dat kwam tijdens het werkbezoek ook nadrukkelijk aan de orde. Er was geen ruimte om die Drentse variant afdoende te onderzoeken. Daardoor is er zoveel kwaad bloed gezet en daardoor is er ook zoveel wantrouwen ontstaan. Nogmaals, ik zou de minister nadrukkelijk in overweging willen geven om dat aspect van het hele proces nog eens goed te bekijken. Dat zou mogelijk — althans, dat verwacht ik — aanleiding kunnen geven om over die Drentse variant toch wat genuanceerder en wat ruimer, ook richting de coalitiepartners, te spreken.

Minister Ollongren:

Het kan zijn, maar dan begeef ik me een klein beetje op glad ijs omdat het speelde in 2013. Ook de visitatiecommissie speelde, als ik de stukken goed heb gelezen, in dat jaar. Dat zat dus dicht op die uitspraak van Tynaarlo. Dat kan hebben meegespeeld.

De voorzitter:

Dan de heer Krol.

De heer Krol (50PLUS):

Ja, maar we leven niet meer in 2013. Er is vandaag een college van start gegaan in Tynaarlo en dat zet de deur gewoon heel duidelijk open. Die willen wel samenwerken, maar daar gaat mijn vraag niet over. Mijn vraag gaat over de solvabiliteit. Als ik kijk naar de cijfers en als ik kijk naar de begroting voor de komende jaren, zie ik dat de situatie van Haren vele malen beter is dan die van Groningen. Er is door Haren op een fantastische manier bezuinigd. Is de minister dat met mij eens?

Minister Ollongren:

De financiële positie van Haren — dat zei ik zonet al — is niet zo acuut dat de gemeente op omvallen staat. Nee. Ik zie ook dat het huidige college van Haren daar stappen in heeft gezet. Er zijn verbeteringen doorgevoerd. U heeft mij ook niet horen zeggen dat de financiële positie van de stad Groningen zo veel beter is. Daar gaat het nu niet direct om. Het gaat erom dat de financiële positie van de gemeente Haren niet toekomstbestendig genoeg wordt geacht. Daar is goed onderzoek naar gedaan. Ook de provincie heeft daar goed naar gekeken. Ondanks het feit dat er stappen zijn gezet, wordt er gezegd dat de combinatie van de hoge schuldpositie, de lage solvabiliteit, de beperkte ruimte om lasten te verhogen en de beperkte reservepositie betekent dat Haren als gemeente eigenlijk geen ruimte heeft om financiële tegenvallers op te vangen. Dat zou in dat grotere verband veel beter kunnen. Daarmee beperk je de financiële risico's voor de toekomst.

De heer Krol (50PLUS):

Ik heb hier de statistiek van hoe het er de komende jaren uitziet. Dan ziet u dat de lijn van Haren echt heel mooi omhoog loopt en die van Groningen niet. Die is slecht en die blijft slecht. In feite zegt u dus tegen de gemeente Haren: "Heel hartelijk dank voor de bezuinigingen, maar u heeft het voor niks gedaan. Want het is niet een bezuiniging voor de gemeente Haren, maar voor straks voor de gemeente Groningen." Ik denk niet dat de mensen in Haren daar erg gelukkig van worden.

Minister Ollongren:

Ik denk dat niet de opdracht van de gemeente Haren, noch van enige andere gemeente, is om per se te bezuinigen. De opdracht van de gemeenten in Nederland is om ervoor te zorgen dat ze een gezonde financiële positie hebben, juist om te kunnen investeren in hun gemeente. En daar zijn nu twijfels over.

De voorzitter:

Dan de heer Van der Molen.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter, ik wil dit punt even aanscherpen. Een van de onderdelen die ik namens de CDA-fractie naar voren bracht, was de financiële positie op de langere termijn. De minister verwijst steeds naar het rapport, waar ik ook naar verwezen heb, waarin stond dat het op de lange termijn lastig is. Ik heb de minister heel helder een vraag gesteld. Men heeft stappen gezet. Ik vraag nu naar de afweging die de minister maakt over die duurzaamheid op de langere termijn. Daar heb ik een aantal dingen over gehoord als niet omvallen en dergelijke, maar ik wil het wel even scherp van de minister horen. Is nog altijd het oordeel van de minister dat de financiën van Haren op de langere termijn niet duurzaam zijn en dus dat er nog altijd een reden is voor herindeling? Dat moet wel even scherp op tafel, wat het CDA betreft.

Minister Ollongren:

De heer Van der Molen heeft die vraag gesteld. Ik heb zonet betoogd dat de financiële situatie is verbeterd, onder andere doordat de afgelopen tijd forse bezuinigingen zijn doorgevoerd. Daardoor is de solvabiliteit iets toegenomen en is er weer een begrotingsoverschot. De beoordeling ziet dus op de wat langere termijn. Is dit een route op weg naar een bestendige situatie, een situatie waarin eventuele financiële tegenvallers en financiële problemen kunnen worden opgevangen? Mijn oordeel is dat dit niet het geval is. Mijn oordeel is dat er een te groot risico is dat de gemeente Haren in de toekomst niet in staat is om dat soort tegenvallers op te vangen en daarmee eigenlijk niet in staat is om in de toekomst zeker te weten dat ze op eigen benen kan staan. De schuldpositie is te hoog. Die neemt nog toe. De toegenomen solvabiliteit valt nog steeds in de categorie risicovol. Dus het antwoord op de vraag van de heer Van der Molen is ja. Die financiële situatie en de financiële risico's zijn naar mijn oordeel te groot.

De heer Van der Molen (CDA):

Ik koppelde daar ook de positie van de provincie aan, omdat de minister ook heeft gezegd dat de provincie terecht de regie heeft genomen. De minister gaf aan dat financiën daar een overwegend punt in waren. Kan de minister, voor mijn helderheid, aangeven of er nog aanvullende punten waren op basis waarvan zij het regie nemen door de provincie terecht vond? Dat vindt de CDA-fractie belangrijk om te weten, of naar de opvatting van de minister terecht de regie genomen is, want dat gaat inderdaad tegen de keuze van de gemeente zelf in.

Minister Ollongren:

Mijn oordeel is dat de regie inderdaad terecht genomen is door de provincie en dat de provincie dat ook op een zorgvuldige manier heeft gedaan. Dat is een samenloop van een aantal factoren, waarvan de financiële positie van de gemeente er één is. Maar je moet het denk ik ook in de context zien van de overige opties. Ik zei zonet al, als je kijkt naar de kaart, naar de nieuwe gemeente Midden-Groningen, naar de geografische positie van Haren en naar hoever de samenwerking en straks fusie van de twee gemeenten Groningen en Ten Boer is, dan begrijp ik heel goed dat de provincie zegt: gegeven het feit dat we nu zijn waar we zijn, na al die jaren, na al die onderzoeken, na het afvallen van andere opties en het ontbreken van alternatieven, is dit het moment om de regie over te nemen. Dat heeft de provincie gedaan. Ik denk dat de provincie daar verstandig aan heeft gedaan.

De voorzitter:

De heer … Ik weet niet wie eerder was. De heer Bosma? De heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

De minister zegt: deze herindeling moet er komen, want Haren staat financieel op omvallen en Tynaarlo heeft de deur dichtgegooid. Maar als ik de begroting van Haren zie, staat ze er financieel prima voor, ook op de langere termijn, de solvabiliteit. De minister zegt "ja, maar in de toekomst zou weleens kunnen gebeuren dat". Ja, dat geldt voor elke gemeente. Met dat argument zouden we dus alle kleinere gemeentes moeten gaan opheffen. Dus dat argument houdt geen stand. In Tynaarlo zit een nieuw college, is een nieuwe situatie ontstaan. Zij hebben nadrukkelijk de deur opengezet. Nu heeft de SP samen met 50PLUS een amendement ingediend om in ieder geval Haren uit deze herindeling te halen. Is de minister bereid om deze herindeling even aan te houden? Het COELO heeft ook gekeken naar de financiën van Haren. Dit centrum dat onderzoek doet naar lokale overheden en hun financiën, zegt ook: op termijn, hartstikke stabiel. Is de minister bereid om nog eens contact op te nemen met Tynaarlo en daar te vragen of het klopt dat de deur niet meer gesloten is maar minimaal op een kier staat, of zelfs een beetje open?

Minister Ollongren:

Om te beginnen legt de heer Van Raak mij woorden in de mond die ik niet heb uitgesproken. Ik heb juist gezegd dat ik weet dat de gemeente Haren qua financiële positie niet op omvallen staat. Dat heb ik zonet in reactie op Baudet en anderen ook gezegd. Ik heb gezegd dat de financiële situatie van Haren ook is verbeterd. Het college heeft zich daarvoor ingespannen. Dat is heel goed. Desalniettemin is het onze verantwoordelijkheid hier, maar ook de verantwoordelijkheid van de provincie en van gemeenten individueel om niet alleen te kijken naar het hier en nu en of er nog verder bezuinigd kan worden, maar om te kijken of de financiële positie goed genoeg is om ook risico's en tegenvallers in de toekomst op te vangen. Daar zitten de twijfels. Daar zitten de risico's als het gaat over de financiële positie van Haren.

Dan zegt de heer Van Raak dat de omstandigheden zijn gewijzigd. Hij heeft aanwijzingen dat er in Tynaarlo nu anders tegen aan wordt gekeken. Ik neem vanzelfsprekend aan dat dat zo is. Dat neemt niet weg dat hier een hele geschiedenis aan vastzit van een aantal jaren. Het wetsvoorstel ligt hier al enige tijd. Als de processen volgens de spelregels zijn verlopen zoals we die zelf hebben opgesteld, namelijk volgens het beleidskader voor de herindelingen, en conform de wet zijn, en als de actoren die daarin horen te acteren hun werk goed, naar behoren, transparant en netjes hebben gedaan, dan vind ik het onze verantwoordelijkheid als wetgever om daar een oordeel over te vellen, ongeacht het feit of er net vandaag of gisteren een omstandigheid gewijzigd is. Je moet het allemaal wegen. Dat leidt er bij mij toe dat ik verdedig wat hier voorligt.

De voorzitter:

Ik hoor steeds meer een herhaling van vragen maar ook van antwoorden. Dus ik wil even …

De heer Van Raak (SP):

Ik had een concreet voorstel gedaan. Dat wil ik herhalen, want daar heeft de minister niet op geantwoord. De minister noemde twee argumenten. De minister noemde twee argumenten: Haren heeft onvoldoende geld en Tynaarlo wil niet meewerken. Ik zie dat de begroting van Haren prima op orde is. Ik zie dat onderzoeksinstituut COELO zegt: dat moet wel lukken op de langere termijn. En ik zie dat ze in Tynaarlo de deur op een kier hebben gezet of zelfs open hebben gezet. Dat zijn nieuwe feiten, nieuwe omstandigheden die de argumenten voor deze herindeling onderuithalen. Daarom vraag ik de minister of zij bereid is om deze herindeling aan te houden, bij het COELO nader onderzoek te vragen en een telefoontje te plegen naar Tynaarlo om te kijken hoe de zaken erbij staan. Want als de argumenten voor de herindeling vervallen, dan vervalt dus ook de noodzaak voor een herindeling.

De voorzitter:

Dit is precies dezelfde vraag, meneer Van Raak.

Minister Ollongren:

Het is inderdaad hetzelfde antwoord dat ik zonet ook al gaf, maar ik roep de heer Van Raak op om ook mee te wegen wat er allemaal gebeurd is tot het moment waarop dit wetsvoorstel naar uw Kamer werd gestuurd, tot het moment waarop wij er hier met elkaar over spreken, om ook respect te tonen voor de provincie en anderen, die hun rol naar behoren, naar eer en geweten hebben vervuld. Dat weegt voor mij ook zwaar.

De voorzitter:

Mevrouw Özütok. O nee, eerst de heer Bosma. U moet niet steeds gaan wandelen, want dan sla ik u over.

De heer Martin Bosma (PVV):

Tja, ik word zo nerveus. Je hebt allerlei manieren waarop je de bedrijfseconomische gezondheid van een bedrijf of een organisatie kunt bekijken. Je hebt liquiditeit en heel veel andere termen. Solvabiliteit is daarbinnen misschien wel het belangrijkste als je kijkt naar de toekomst, want solvabiliteit gaat over de relatie tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen. Is je solvabiliteit hoog, dan staat er veel eigen vermogen — wat je in bezit hebt, zal ik maar zeggen — tegenover je schulden. Dat bepaalt bijvoorbeeld of je in de toekomst krediet kan blijven krijgen. Heb je een hoge solvabiliteit, dan ben je gezond en heb je veel kansen voor in de toekomst. Haren heeft een solvabiliteit — en dan baseer ik mij op de gemeente — van 26%. En nogmaals, solvabiliteit voorspelt, voor zover dat mogelijk is, de bedrijfseconomische gezondheid van een organisatie. Met zo'n hoge solvabiliteit kun je toch niet anders dan concluderen dan dat de bedrijfseconomische gezondheid van de gemeente uitstekend is en dat er geen enkele reden is om te twijfelen aan de langeretermijngezondheid van Haren?

Minister Ollongren:

Ik heb zonet een aantal factoren uiteengezet. Solvabiliteit is er een van. Schuldpositie is een andere. De opties om de lasten nog te verhogen is een derde. De beperkte reservepositie is een vierde. Dat alles, dat complex van factoren leidt tot deze conclusie. Dat is niet alleen mijn conclusie. Dat is ook de conclusie van de onderzoekers die ernaar hebben gekeken. Dat is ook de conclusie van de provincie, namelijk dat de ruimte om financiële tegenvallers in de toekomst te kunnen opvangen heel gering is, en dat is zorgelijk.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

De financiële positie van Haren is enigszins verbeterd door gedane bezuinigingen. Dat klopt. Kan de minister ingaan op de vraag wat die bezuinigingen betekenen in het licht van de toekomstige dienstverlening aan de burgers, het behoud van voorzieningen voor de burgers en de uitvoering van nieuwe taken die Haren krijgt?

Minister Ollongren:

Als een gemeente moet bezuinigen en moet interen op het eigen vermogen, dan heeft dat natuurlijk impact op de financiële ruimte die een gemeente heeft om te investeren in de eigen gemeente om de voorzieningen waar de inwoners recht op hebben, op een goede manier te kunnen uitvoeren. Dus als mevrouw Özütok vraagt of het kan zijn dat de dienstverlening aan de burgers van Haren geraakt wordt door het op orde brengen van de financiën, dan is het antwoord: ja.

De voorzitter:

Dan wil ik eigenlijk de minister vragen om toch te kijken of er … Volgens mij zijn heel veel vragen die in de eerste termijn zijn gesteld, ook via interrupties gesteld.

Minister Ollongren:

Dat klopt.

De voorzitter:

Welke vragen zijn nog niet beantwoord?

Minister Ollongren:

Ik zal even snel door mijn resterende papieren heen bladeren. Want ik denk inderdaad dat heel veel bij interruptie al is beantwoord.

De voorzitter:

De Kamerleden kennende, komen ze erop terug als een vraag is blijven liggen.

Minister Ollongren:

De vraag naar het Beleidskader gemeentelijke herindeling heb ik, denk ik, al beantwoord, tenzij de heer Krol daar nog meer over wil weten. De heer Krol had nog een specifieke vraag …

De voorzitter:

De heer Krol. Misschien is het dezelfde vraag …

De heer Krol (50PLUS):

Voordat u aan die vraag toekomt, heb ik nog een vraag over het voorgaande. Weet u of de nieuwe begroting van de gemeente Haren door de provincie is goedgekeurd?

Minister Ollongren:

De nieuwe begroting is er, neem ik aan, nog niet. Dus u hebt het dan over de begroting van dit jaar, die vorig jaar is opgesteld. Die is, voor zover ik weet, door de provincie goedgekeurd.

De heer Krol (50PLUS):

En weet u of de begroting van de stad Groningen door de provincie is goedgekeurd?

Minister Ollongren:

Ik meen van wel, maar dat moet ik nagaan. Dat heb ik hier niet paraat.

De voorzitter:

Waar wilt u naartoe, meneer Krol?

De heer Krol (50PLUS):

Ik heb het opgezocht. Die is niet goedgekeurd.

De voorzitter:

Oké.

Minister Ollongren:

Dan heeft de heer Krol mij daar nu op gewezen. Dank u wel.

Ik wil graag antwoord geven op zijn vraag of de provincie betrokken is geweest bij het antwoord dat ik aan uw Kamer heb gegeven. Het antwoord is: ja. Want het is heel gebruikelijk dat, als er vragen worden gesteld die bijvoorbeeld ook gaan over het handelen van een provincie of een oordeel van de provincie, die provincie daarbij betrokken is, dat zij feitelijke informatie aanlevert dan wel controleert. De provincie is tenslotte, zoals de heer Krol zelf net ook zei, als financieel toezichthouder het beste op de hoogte van de financiële situatie van de gemeenten. Maar de provincie is vanzelfsprekend niet de enige bron van informatie. De antwoorden zijn gebaseerd op alle stukken die het ministerie van BZK ter beschikking stonden.

De heer Krol vroeg ook nog of het klopt dat geen enkele rechter bevoegd is om een provincie tijdens een herindelingsprocedure te corrigeren. Dat klopt. De rechter toetst niet of een provincie zich tijdens een herindelingsprocedure aan de procedurevoorschriften uit de Wet algemene regels herindeling heeft gehouden. Dat oordeel is aan de wetgever. Dat zijn wij hier met elkaar. En omdat de rechter natuurlijk het oordeel van de regering en het parlement respecteert, spreekt de rechter zich niet uit in deze fase over wat er gebeurt, maar wacht de rechter op het oordeel van u en van mij.

De heer Bosma haalde een recent verschenen boek aan van de heren Voermans en Waling. Waar de heren Voermans en Waling op wijzen — dat is volgens mij ook een goed punt, dat ook ik tussen de oren heb en belangrijk vind — is dat je bij het vergroten van een gemeente door samenvoeging riskeert dat de afstand tussen de volksvertegenwoordigers en de burgers groter wordt. Het is vooral aan de gemeenteraadsleden zelf om daar rekening mee te houden. Het is vooral aan de herindelingsgemeenten om ervoor te zorgen dat burgers zich niet alleen blijven herkennen in hun eigen buurt, eigen dorp of eigen kern, maar ook in hun bestuur in hun gemeenteraad. Voermans en Waling constateren trouwens ook dat er geen causaliteit is toe te schrijven aan herindeling en eventuele lagere opkomstpercentages bij gemeenteraadsverkiezingen. De enige manier om daarachter te komen is door in gemeenten zelf te bekijken hoe de relatie tussen opkomst en herindeling in elkaar steekt. Dat is het advies van beide auteurs. We hebben vaak bij geherindeelde gemeentes gezien dat de politici, de raadsleden, juist extra inzetten op het betrekken van de inwoners. Dat is vaak al in de voorfase gedaan bij het ontwikkelen van het voorstel, en dat gebeurt daarna ook, juist om vorm te geven aan die nieuwe samenwerking, aan de nabijheid van het bestuur bij hun inwoners.

Voorzitter. Ik ben bij een volgende vraag aangekomen, dus …

De heer Martin Bosma (PVV):

Dan hebben we hetzelfde boek toch op een verschillende manier gelezen, want als ik het boek van de heren Waling en Voermans lees, schrijft men dat er meteen na de herindeling 2,5% minder gestemd wordt. Dat effect ebt dan weg, stelt het Centraal Planbureau. Gemeenten die sterk in omvang zijn toegenomen, hebben een permanente daling, zelfs na zeven verkiezingen. Professor Voermans zegt dat die invloed er vrijwel zeker wel is en wijst op die opkomstcijfers. De heer Voermans probeert wel degelijk het punt te maken dat de lokale democratie onder druk staat, in ieder geval in die zin dat burgers minder gaan stemmen. Men wijst er bijvoorbeeld op dat de opkomstcijfers bij landelijke verkiezingen, zoals de Tweede Kamer, en de gemeenteraadsverkiezingen steeds verder uiteenlopen. Dat verschil wordt steeds groter.

Minister Ollongren:

In algemene zin is dat waar en is er een groot verschil in het opkomstpercentage tussen landelijk en lokaal. We zagen bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen weer een heel kleine stijging, maar wel een ombuiging van de trend wellicht. Om even terug te komen op het boek van Voermans en Waling: op bladzijde 213 staat dat er geen causaliteit is toe te schrijven aan de herindeling en het opkomstpercentage. Hij zegt inderdaad dat het CPB staaft dat dit vermoedelijk een tijdelijke verlaging is in de opkomst. Maar hoe dan ook, het punt van het boek — besteed aandacht aan het risico van vergroting van de afstand tussen het gemeentebestuur en de inwoners van de nieuwe gemeente — vind ik heel valide. Ik denk dat de meeste bestuurders van gemeenten in Nederland dat boek inmiddels op de boekenplank hebben staan.

De heer Baudet (FvD):

Dit is precies wat de Europese Unie altijd doet. Daar zeggen ze: ja, er is een democratisch tekort; interessant, daar moeten we eens over nadenken. Nee, het punt is dus dat naarmate gemeentes groter worden en naarmate bestuurlijke eenheden groter worden, de betrokkenheid van de burgers bij het bestuur kleiner wordt, afneemt. Dat is een omgekeerd evenredig verband, dat natuurlijk niet helemaal lineair verloopt. Waling en Voermans en anderen zijn natuurlijk voldoende in statistiek opgeleid om te begrijpen dat dit niet een-op-een samengaat, maar wel degelijk neemt de betrokkenheid van burgers af naarmate de bestuurlijke eenheid groter wordt, toeneemt. Dat is een argument, een democratisch argument, tégen fusies en vóór decentralisatie, vóór kleinschaligheid.

Minister Ollongren:

Ik ken geen studies die in algemene zin dit stellen. Volgens mij heb je grote steden met enorm betrokken burgers en kleinere gemeenten waar dat minder het geval is. Ik heb ook betoogd dat er wat mij betreft helemaal geen ideale schaalgrootte is die zegt dat er zoveel duizend inwoners of zoveel honderdduizend inwoners moeten zijn. Nee, Nederland bestaat straks uit ongeveer 355 gemeenten, die heel verschillend zijn qua schaal. Maar ik vind wel — daarvoor is een zekere omvang wel nodig — dat er een ondergrens is aan de kwaliteit die mensen mogen verwachten van de diensten en al datgene wat gemeenten moeten uitvoeren in het belang van hun inwoners.

De heer Baudet (FvD):

Maar het zijn toch de burgers zelf die die diensten verzorgen? Dat is toch democratie? Het zijn toch de burgers, de inwoners van de gemeente zelf die bepalen door de mensen die ze kiezen of door de mensen die zich verkiesbaar stellen, hoe goed die diensten zullen zijn? Precies deze opmerking verraadt uw fundamenteel ondemocratische denken. Het gaat dus blijkbaar om management, het gaat blijkbaar om managers die van bovenaf bepaalde diensten kunnen verlenen enzovoorts in plaats van dat het gaat om de mensen zelf die eigendom claimen over hun gemeente en daardoor de kwaliteit van de diensten kunnen verbeteren.

De voorzitter:

Dit wordt een herhaling.

Minister Ollongren:

Ik zie dat anders en heb dat zonet al betoogd. Heel kort. De gemeenteraden hebben een controlerende functie en bepalen het beleid. De dienstverlening gaat over hoe er voor onze ouderen wordt gezorgd, wat voor scholen er zijn voor onze kinderen …

De voorzitter:

Ook dit heeft u gezegd.

Minister Ollongren:

... of er voldoende woningen zijn voor de starters et cetera. Ik heb dat inderdaad al gezegd, voorzitter, dus laat ik het maar niet meer herhalen.

De voorzitter:

Dan wil ik toch kijken of u gaat afronden.

Minister Ollongren:

Ja. Een paar mensen hebben anders nog geen antwoord gehad. Ik moet nog een vraag of tien.

Mevrouw Özütok en anderen vroegen naar de toegankelijkheid van de voorzieningen. In deze nieuwe gemeente is een bestuursovereenkomst gesloten, althans tussen Groningen en Ten Boer, met betrokkenheid van Haren. Er zijn afspraken gemaakt over het behoud van de voorzieningen. Die bestuursovereenkomst bevat concrete maatregelen. Ze gaat over de dienstverlening waar ik het net over had, de voorzieningen waar de mensen recht op hebben, de ruimtelijke ontwikkelingen en bijvoorbeeld sportvoorzieningen. Dat is heel concreet. Het is een overeenkomst die precies aangeeft waar mensen straks op kunnen rekenen. Iedereen zal de bestuurders ook houden aan die overeenkomst. Mevrouw Van der Graaf had dezelfde vraag gesteld, en mevrouw Den Boer ook, dacht ik.

Mevrouw Özütok had ook een vraag over de groene strook tussen Groningen en Haren. In het bestuursakkoord staat expliciet opgenomen dat de open groene ruimte van dat landelijke gebied wordt behouden. Dat zal in de omgevingsvisie voor deze gebieden opgenomen moeten worden. Daar moeten waarborgen in komen die hiervoor zorgen. In het overgangsgebied tussen Groningen en de dorpen Haren en Ten Boer zal tot ten minste 2040 niet worden gebouwd. Dat geldt ook voor de zogenaamde "groene long" tussen Groningen en Haren.

De voorzitter:

Meneer Van Raak, we hebben hierna nog een debat, hè? Dat weet u toch?

De heer Van Raak (SP):

Ja, maar de minister heeft het telkens over een bestuursakkoord. Met wie in Haren is dat bestuursakkoord dan gesloten?

Minister Ollongren:

Dat bestuursakkoord is gesloten tussen Groningen en Ten Boer, met betrokkenheid van Haren. Zo formuleerde ik het zonet.

De heer Van Raak (SP):

Maar Haren heeft dus niet meegedaan aan dat bestuursakkoord. U gaat alle mensen in Haren dus geruststellen met een bestuursakkoord waar de mensen in Haren niet bij zijn betrokken, waar de raadsleden in Haren niet bij zijn betrokken, waar de bestuurders in Haren niet bij zijn betrokken, waar niemand in Haren bij is betrokken? Dat geeft niet heel veel vertrouwen.

Minister Ollongren:

Dat sluit misschien aan op de vraag van mevrouw Den Boer van D66. Zij vroeg of deze herindeling, waar deze bestuursovereenkomst en deze afspraken natuurlijk een belangrijk onderdeel van zijn, nog wel te realiseren is op korte termijn, gegeven het feit dat Haren inderdaad niet op dezelfde manier heeft meegedaan als de twee andere gemeenten. Als deze wet wordt aangenomen, als deze herindeling een feit wordt, dan ben ik ervan overtuigd dat de drie gemeenten in gezamenlijkheid en in goed overleg zullen kunnen werken aan de vorming van de nieuwe gemeente. Dan gaat het ook over de punten die ik net noemde. Dat een deel van de noodzakelijke voorbereidingen al is getroffen door twee van de drie gemeenten, betekent dat de derde gemeente de ruimte moet krijgen om zich bij die voorbereiding aan te sluiten. Ik ben ervan overtuigd dat Haren dat kan en dat de andere twee die ruimte zullen geven.

De voorzitter:

Een korte vraag.

De heer Martin Bosma (PVV):

Dat is interessant, dat bestuursakkoord. Staat dat ook op papier? Kunnen wij dat krijgen? Dat is mijn eerste vraag: kunnen we gewoon even kijken hoe men zich daar in de toekomst aan gaat houden? Want het is gewoon de panacee voor alle kwalen die wij vandaag vaststellen. En tweedens: de gemeente Haren bestaat straks niet meer. Die is dus helemaal geen partij in dat bestuursakkoord dat we nooit gezien hebben, en straks bestaan ze niet meer. Hoe moeten ze Groningen dan in hemelsnaam nog aan dat bestuursakkoord houden?

Minister Ollongren:

Ik weet niet beter dan dat het bestuursakkoord openbare informatie is. Ik kijk even of iemand dat kan bevestigen. Ja, dat klopt. Dat zou dus al beschikbaar moeten zijn. Ik zei zonet dat als deze herindeling op deze manier doorgaat, Haren de gelegenheid moet krijgen om dat been bij te trekken en ook onderdeel te worden van het geheel. Het heeft natuurlijk al een lange geschiedenis. Haren heeft goed mee kunnen kijken, maar er moet in goed overleg goed uit te komen zijn. Als herindelingen van onderop de voorkeur verdienen, maar er toch uitzonderingen kunnen zijn, zou dit de uitzondering zijn. Dat betekent natuurlijk wel dat de samenwerking die na het aannemen van de herindelingswet moet leiden tot de vorming van een nieuwe gemeente, voor Haren en voor de inwoners van Haren niet alleen een nieuw feit is, maar ook een realiteit waarin ze de ruimte zullen moeten krijgen, en ongetwijfeld zullen nemen, om hun betrokkenheid en hun wensen daarin te herkennen.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ik heb nog even een heel korte en simpele vraag. Als Haren straks niet meer bestaat en de nieuwe gemeente Groningen zich niet houdt aan het magische bestuursakkoord, hoe moet de gemeente Haren, die dan niet meer bestaat, dan in hemelsnaam Groningen aan dat bestuursakkoord houden? Op welke titel moeten ze dat doen?

Minister Ollongren:

Het bestuursakkoord, dat nu al bestaat en waarin de twee andere gemeenten vertrouwen hebben, is de basis voor de samenvoeging. Dat zou voor Haren precies hetzelfde moeten zijn. Het is niet zo dat de mensen morgen wakker worden in een nieuwe gemeente. Nee, het aannemen van dit wetsvoorstel is een belangrijke stap. Daarna moet de samenvoeging worden gerealiseerd. En uiteindelijk zullen er natuurlijk gemeenteraadsverkiezingen komen. En dan is er een nieuwe gemeenteraad. Maar tot die tijd …

De voorzitter:

Nee, meneer Bosma.

Minister Ollongren:

… moeten er nog wel wat stappen worden gezet.

De voorzitter:

Laatste opmerking.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ik krijg veel antwoorden, maar geen antwoord op mijn vraag. Die is heel simpel. Straks bestaat Haren niet meer. Hoe moet Haren, dat dan niet meer bestaat, zich straks teweerstellen — op welke titel, op grond van welke wetten en welk recht — om ervoor te zorgen dat dat bestuursakkoord, waaraan het nooit heeft deelgenomen, wordt uitgevoerd?

Minister Ollongren:

Het bestuursakkoord, waarvan ik net heb betoogd dat Haren zich daar straks ook in moet kunnen herkennen — de groene long werd net genoemd; dat wordt een belangrijk punt — moet de basis zijn voor de samenwerking. Dat heeft natuurlijk betekenis. Daar staan heel concrete dingen in. De nieuwe gemeente zal vanuit dat vertrekpunt moeten gaan werken.

De heer Van der Molen (CDA):

Dat er enige scepsis is over het bestuursakkoord en de uitvoering, heeft natuurlijk ook met het proces te maken. Dat is ook wel te merken. Ik denk dat de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de minister geen garanties kan geven. Het zou heel gek zijn als de minister van Binnenlandse Zaken vanuit de Tweede Kamer een garantie zou kunnen geven over de uitvoering van een bestuursakkoord.

Ik wil nog iets zeggen over die weerstand. Daarover heb ik de minister nog niet heel uitgebreid gesproken. Ik ben het met de minister eens dat we ook naar de gemeenteraad moeten kijken. Maar die heeft in Haren toch echt met twee derde tegengestemd. Ik zou toch nog iets daarover van de minister willen horen, want dat is een van de ontbrekende zaken die ik aan de orde heb gesteld.

Minister Ollongren:

De heer Van der Molen heeft natuurlijk gelijk als hij zegt dat het gaat om een bestuursovereenkomst tussen gemeenten en dat het de lokale democratie is die daarover gaat en beslist. Ik heb zonet gesproken over de weerstand op twee niveaus: de weerstand van de mensen in Haren, die hier vandaag ook aanwezig zijn, en de weerstand in de gemeenteraad zelf. De wetgever spreekt zich uit. Dat is wat aan ons wordt gevraagd. De vraag is: als de nieuwe realiteit ontstaat, hoe kan er dan toch aan worden gewerkt — met betrokkenheid van iedereen, ook van degenen die er in eerste instantie geen voorstander van waren — dat in die nieuwe werkelijkheid, in die nieuwe situatie de belangen van de mensen in Haren in voldoende mate geborgd zijn?

De heer Van der Molen (CDA):

Dat is geen antwoord op de vraag die ik heb gesteld. Dat vind ik in ieder geval. Het is ook een lastige vraag, dus ik stel hem nog een keer. Hoe weegt de minister het? De minister verwijst naar Provinciale Staten. Die zijn democratisch gekozen. Ook wij hier zijn democratisch gekozen. Dus dat het ingewikkeld is, begrijp ik ook. Maar de vraag was: hoe heeft de minister het gewogen? De minister heeft dit gewogen en gezegd: ik stuur het voorstel naar de Kamer. Hoe heeft u gewogen dat de gemeenteraad van Haren tegen heeft gestemd?

Minister Ollongren:

Ik denk, net zoals ook de provincie en het vorige kabinet dat heeft gewogen, dat dat natuurlijk meetelt. Je gaat niet te gemakkelijk over tot in eerste instantie een rol voor de provincie. Van onderop heeft de voorkeur, als het enigszins kan. Maar zonet heb ik geschetst dat er tegenover de weerstand, die ik heb benoemd, die ik zie en die ik ook begrijp, andere factoren staan, namelijk: het gebrek aan een alternatief, zorg over de toekomst van een zelfstandige gemeente Haren en geloof in het perspectief dat de samenvoeging van deze drie gemeenten biedt, ook voor de inwoners van Haren, voor die dingen waarop de inwoners van iedere gemeente van Nederland recht hebben.

De voorzitter:

Meneer Van Raak, ik wil eigenlijk de minister voorstellen om toch te gaan afronden. U heeft ook nog een tweede termijn.

De heer Van Raak (SP):

Ja, maar dit is een punt … Anders moet ik hier een punt van orde van maken. Dat doe ik eigenlijk liever niet. Het gaat over dat bestuursakkoord.

De voorzitter:

U heeft daar net een vraag over gesteld.

De heer Van Raak (SP):

Ja, maar ik heb net gezocht waar dat is. Blijkbaar is er een bestuursakkoord voor Haren gesloten, maar niemand in Haren heeft daaraan meegedaan en niemand weet wat daarin staat. Dus ik vraag aan de minister: wie heeft dat akkoord voor Haren gesloten en wat staat daarin? En kan ze het naar de Kamer sturen voordat we het debat hier afronden?

Dan mijn tweede vraag. De minister zegt dat Haren straks betrokken moet worden bij dat bestuursakkoord. Maar hoe kan dat als die gemeente is opgeheven?

De voorzitter:

Dat is precies de vraag die de heer Bosma ook heeft gesteld. Eerst even over het bestuursakkoord.

Minister Ollongren:

Het bestuursakkoord is bij mijn weten gewoon openbaar. Ik kan zorgen dat het in tweede termijn beschikbaar is. Ik zie iemand met een stuk papier zwaaien, dus dat doe ik met alle plezier.

De voorzitter:

Goed. Dat is dan opgelost.

Minister Ollongren:

En de heer Van Raak weet ook dat het niet alleen gaat over de juridische feiten. De juridische werkelijkheid is natuurlijk belangrijk. Op het moment dat er een wetsvoorstel wordt aangenomen waarin staat dat de herindeling er komt, is dat een juridisch feit. Desalniettemin gaat het uiteindelijk ook om mensen, gemeenten, die gaan werken aan de nieuwe, samengevoegde gemeente. Dat is het moment waarop wat mij betreft het bestuursakkoord dat er ligt tussen twee gemeenten, Groningen en Ten Boer … Haren heeft daarvan kennis kunnen nemen, maar is natuurlijk nog geen onderdeel daarvan. Dat zal natuurlijk wel moeten gaan gebeuren.

De voorzitter:

Goed. Dan stel ik voor dat u verdergaat.

Minister Ollongren:

Ja, dan ga ik verder en dan rond ik af.

De voorzitter:

Want ik zie ook dat de mensen uit Haren nu de publieke tribune gaan verlaten. Zij zijn nog drie uur onderweg om thuis te komen. En we hebben hierna nog een debat.

Minister Ollongren:

Alle begrip, voorzitter. Ik heb nog een enkele vraag. De heer Van der Molen noemde het een absoluut dieptepunt dat een van de gedeputeerden, de heer Brouns, te maken heeft gehad met agressie en geweld. Hij sprak over persoonsbeveiliging. Ik denk dat de heer Van der Molen en ik, maar ook ieder ander in deze zaal, het erover eens zijn dat iedere vorm van agressie of geweld tegen een gedeputeerde of iemand anders die een rol speelt in ons openbaar bestuur, onacceptabel is. Ik ben het helemaal met hem eens. Juist de democratie, en ook de lokale democratie, die we hier zo koesteren, is erbij gebaat dat mensen die functie ongestoord en veilig kunnen uitvoeren. Alle gedeputeerden werken voor ons, voor de gemeenschap. Daarbij past het niet dat zij bang moeten zijn voor dit soort zaken. Ik onderstreep dus zeer wat de heer Van der Molen daarover heeft gezegd.

Tot slot heb ik nog één vraag en daarna nog het amendement, voorzitter. Mevrouw Den Boer vroeg nog hoe je de eigenheid, in dit geval van Haren, kunt behouden. Ik heb helemaal aan het begin al voorbeelden genoemd van andere gemeentes die samengevoegd zijn en waarbinnen de dorpen, de kernen, toch hun eigen identiteit, hun eigen kenmerken en hun eigen cultuur hebben behouden. Daar zijn goede ervaringen mee opgedaan. In iedere nieuwe samengevoegde gemeente moet dat natuurlijk weer gebeuren. Zo veel gemeentes als Nederland rijk is, zo veel verschillen zijn er, en dat is ook het geval als die gemeentes gaan samenwerken. Dus daar moet je in de vormgeving natuurlijk rekening mee gaan houden. Dat zou je ook kunnen doen door, naast de gewone representatieve democratie, in zo'n gemeente meer te doen met participatie. Daar moet je de eerste jaren extra veel aandacht aan besteden, zoals ook in het boek van Voermans is geconstateerd.

Voorzitter. Dan heb ik alleen nog het amendement, dat de heer Krol mede namens twee andere leden van deze Kamer heeft ingediend. Het amendement ziet erop dat de gemeente Haren geen onderdeel meer zal uitmaken van de voorgestelde herindeling. In de toelichting noemt hij dan ook nog zijn voorkeur voor een samenwerking met de Drentse buurgemeente Tynaarlo, die we net al hebben behandeld. Uit het debat mag al blijken dat ik de overwegingen van de heer Krol om dit voor te stellen, begrijp. Het oogt ook sympathiek, in de hitte van dit debat, maar ik vrees dat het geen oplossing is. Het is geen duurzame oplossing, juist niet voor de gemeente Haren. Dit is een sluitstuk van een proces van vele jaren. Het is een zoektocht geweest, die tot de conclusie heeft geleid dat er eigenlijk geen alternatieven zijn voor deze herindeling. Het is de provincie geweest die de knoop heeft doorgehakt. Ik ben bang dat we dit moment moeten gebruiken om een stabiele situatie te creëren. Om die reden moet ik dit amendement helaas ontraden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we nu naar de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik geef het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter. Dank u wel. Ik dank de minister voor de reflectie op de vragen en de bijdrage aan het debat. Het had iets scherper kunnen zijn als er ook expliciet gereflecteerd was op de vijf punten die ik als uitgangspunten voor onze fractie had benoemd. Ik heb er alle begrip voor dat dit gezien de druk van de tijd niet helemaal is gelukt, maar dat kan dan in een later stadium nog wel. Ik vind het jammer dat de positie van Haren niet méér kans krijgt. De minister zegt bij herhaling: dit is het sluitstuk van een proces. Ja, maar dit is voor Haren het beginstuk, de beginstap van het proces. Ik pleit echt voor de keuze voor een organisch proces richting de buurgemeente. Ik denk dat er wel mogelijkheden zijn. Ik zal mijn fractie adviseren om voor het amendement te stemmen. Mocht het amendement worden aangenomen, dan stemmen wij voor het wetsvoorstel. Als het amendement wordt verworpen, zullen wij tegen het wetsvoorstel stemmen, althans, ik zal de fractie zo adviseren.

Voorzitter. Ik laat het hier even bij. Dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Raak namens de SP.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Zo moet het dus allemaal niet, hè. Zo dreigen we deze week weer verder te rommelen op weg naar schaalvergroting, herindeling en het opheffen van lokale democratie. De minister zegt: de democratie is van de bestuurders. Ik zeg: de democratie is van de bevolking. Die gaan over hun toekomst. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat niet bij elke voorgenomen herindeling de inwoners wordt gevraagd naar hun mening;

verzoekt de regering om bij herindelingen als voorwaarde een representatieve burgerraadpleging te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Raak en Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (34805).

De heer Van Raak (SP):

Als deze herindelingsvoorstellen deze week aangenomen zouden worden, sluipt de teller langzaam richting de 200 gemeenten die ik opgeheven heb zien worden. Ik moet zeggen: het is krankzinnig. Er zijn alleen maar meer managers gekomen. Het is alleen maar grootschaliger geworden. Er is meer geklets gekomen en meer blabla in de lokale politiek. Mensen hebben steeds minder het gevoel gekregen dat de gemeente een politieke afspiegeling van hun gemeenschap is. Deze minister kan daar niets aan doen. Zij is net begonnen. Al de herindelingen die wij vandaag behandelen, heeft zij niet bedacht. Die komen nog van de vorige regering. Maar toen we de vorige regering om een visie vroegen, is die nooit gekomen. Ik heb iets meer vertrouwen in deze minister en daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat al jarenlang ad-hocvoorstellen voor herindeling van gemeenten aan de Kamer worden voorgelegd;

constaterende dat een duidelijke visie van het kabinet op de inrichting van het lokaal bestuur, de juiste grootte van gemeenten en de taken die daarbij horen, ontbreekt;

van mening dat de inrichting van de lokale democratie niet alleen een zaak is van de bestuurders, maar vooral van de bevolking;

verzoekt de regering om de ingediende voorstellen voor herindeling aan te houden en eerst te komen met een integrale visie op het lokale bestuur, waarbij in ieder geval aandacht is voor de volgende vragen:

  • -hoe gemeenten een politieke afspiegeling kunnen zijn van lokale gemeenschappen;

  • -hoe bewoners kunnen bepalen wat de juiste grootte is van hun gemeente;

  • -wat vervolgens de juiste taken zijn die bij gemeenten van verschillende grootte horen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (34805).

Dan is nu het woord aan de heer Van den Bosch namens de VVD-fractie.

De heer Van den Bosch (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden. Ik heb het redelijk kunnen volgen, ondanks alle interrupties. Soms was dat even moeilijk, maar volgens mij is er tijdens interrupties ook op mijn vragen ingegaan. In mijn tweede termijn wil ik ook nog kwijt dat ik hier sta als medewetgever. De Kamer heeft in een democratie ook de verantwoordelijkheid om als medewetgever op te treden. Het is dus niet zo dat we hier ondemocratisch handelen.

Voorzitter. Voor mijn fractie is het een wikken-en-wegenafweging geweest. Dit is niet de makkelijkste samenvoeging of herindeling. Laat ik dat niet onder deze grond stoppen. Maar uiteindelijk zijn we er wel uit gekomen. In een democratie maak je afwegingen. In een representatieve democratie probeer je te bekijken wat de voor- en de nadelen zijn. Laat ik ook nog het volgende zeggen, want dat mag ook weleens gezegd worden. Je hoeft het in dit land niet altijd eens te zijn. Je hoeft het in Haren niet altijd eens te zijn, maar laat mijn fractie dan de spreekbuis zijn van de voorstanders van deze samenvoeging, want die zijn er ook, ook in Haren. Die zijn er ook in het college van Gedeputeerde Staten van Groningen. Daar zit de VVD trouwens niet in, maar er zitten wel andere partijen uit deze zaal in die tegen deze herindeling zijn. Laat de VVD-fractie de spreekbuis zijn van heel veel andere inwoners en bedrijven. Laat de VVD-fractie ook de spreekbuis zijn van de oppositiefracties in de Harense gemeenteraad. Ook die mensen hebben recht op een stem in deze zaal. Daar is niks mis mee en daar is niks ondemocratisch aan.

Voorzitter. Mijn fractie heeft er vertrouwen in. Het zal pijn doen. Dat ontken ik niet. Er zullen bij herindelingen nog veel emoties bij komen, maar mijn fractie is ervan overtuigd dat het goed gaat komen. Er ligt een grote verantwoordelijkheid — dat wil ik hier ook maar zeggen — voor de eventuele nieuwe gemeente na 1 januari om de wonden te helen. Want die moeten geheeld worden, en dat kost echt tijd.

Voorzitter, ik kan u mede namens mijn fractie zeggen dat we voor het wetsontwerp zullen stemmen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Krol, namens 50PLUS.

De heer Krol (50PLUS):

Mevrouw de voorzitter, dank u wel. Anders dan de minister ben ik van het type dat een fout wel graag toegeeft wanneer hij die heeft gemaakt. Ik heb net gezegd dat de jaarrekening van Groningen niet is goedgekeurd. Ik heb inmiddels doorgekregen dat na een heleboel gehannes over de WOZ-waarde de jaarrekening uiteindelijk toch is goedgekeurd. Dat heb ik hierbij meteen even hersteld.

Ik ben blij dat wij een amendement hebben ingediend, samen met de collega's Van Raak en Baudet. Ik vind het jammer dat de minister zegt: bij twijfel toch maar wel inhalen. Ik zou zeggen: bij twijfel haal je niet in.

Ik heb ook nog een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister een nieuw beleidskader gemeentelijke herindeling heeft toegezegd voor de zomer van 2018;

overwegende dat de voorgenomen samenvoeging van Groningen, Ten Boer en Haren laat zien dat de rol van de provincie bepalend kan zijn in het proces dat leidt tot een wetsvoorstel;

overwegende dat in het huidige Beleidskader gemeentelijke herindeling uit 2013 expliciet gekozen is voor het versterken van de positie van de provincie;

verzoekt de regering voorafgaand aan het nieuw op stellen beleidskader gemeentelijke herindeling de versterkte rol van de provincie te evalueren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Krol. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (34805).

De heer Krol (50PLUS):

Ten slotte vraag ik de minister om nog eens heel goed te kijken naar de cijfers en dan met mij te concluderen dat de financiële positie van de gemeente Haren er voor de toekomst eigenlijk een stuk rooskleuriger uitziet dan hier vanavond maar steeds wordt beweerd, zeker als ik kijk naar de extra bijdrage uit het Gemeentefonds die de gemeente in de toekomst er ook nog een keer bij krijgt. Die staat niet eens in deze getallen verwerkt.

Dank u wel, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Krol. Dan geef ik nu het woord aan de heer Martin Bosma, namens de PVV.

De heer Martin Bosma (PVV):

Voorzitter. Ik zit even snel door dat bestuursakkoord te bladeren en nou, nou, nou, er zijn wel dingen voor de poorten van de hel weggesleept, zeg! Dat kan echt in marmer worden uitgehouwen. Je hebt de Bill of Rights, maar dit gaat echt de geschiedenis in. Een van de dingen daarin is of de nieuwe gemeente een actief beleid voert ten behoeve van recreatie en bereikbaarheid in de gehele gemeente. Nou, daar zullen toekomstige generaties over doorpraten. Stel je eens voor dat het tegenovergestelde er had gestaan: dan hadden we nieuws gehad. Het is gewoon een verzameling open deuren: het akkoord zal ervoor zorg dragen dat elke dag de zon opgaat en dat het gaat vriezen en dooien. Dat is dan die grote bestuursovereenkomst, waarvan de minister zegt: dat is de panacee voor alle kwalen. Dat bestuursakkoord is helemaal niet erkend door de gemeente Haren en kan snel worden opgezegd. Als Haren niet meer bestaat, kan Haren niet meer voor zichzelf opkomen en niet meer terugkomen op deze zaken, die sowieso al niks voorstellen. De minister zegt dan dat ook Haren zich moet herkennen in de uitvoering van de bestuursovereenkomst, maar die stelt helemaal niks voor. Het is gewoon vager dan vaag.

Voorzitter. Wij hoorden de fractie van D66 in de persoon van mevrouw Den Boer zeggen dat het zo niet langer kan. Zo kan het niet langer in Haren? Wat is er dan aan de hand? Laat ik me maar aansluiten bij de D66-afdeling in Haren, die de woorden van mevrouw Den Boer betitelt als "arrogant". Ik vind het nogal wat om zomaar een beetje te roepen dat je het beter weet dan deze minister. Deze minister zegt dat er iets in Haren moet gebeuren. We hebben daar nog geen enkele invulling van gehad. Hoezo moet er iets gebeuren in Haren? Misschien dat de minister dit nu wel kan toelichten en ons kan vertellen wat er dan precies moet gebeuren in Haren?

Ik vind toch ook wel iets interessant aan de betekenis in de Nederlandse politiek van tegenwoordig van de kreet "van onderop", die bij mij ook een beetje een communistische geur heeft. Bij "van onderop" denk je aan de burgers, aan de man en de vrouw op straat, maar dat betekent dus in D66-managementtaal gewoon "de gemeenteraadsleden". Geen slecht woord over die mensen, want ik beschouw ze als helden, maar bij "van onderop" denk ik gewoon aan de burger in de straat. Dat vind ik ook wel weer verhelderend van vandaag.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bosma. Dan ga ik naar de heer Van der Molen namens het CDA.

De heer Van der Molen (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Ik moet heel eerlijk zeggen dat het niet altijd een verhelderend debat was. We hebben opmerkingen gehoord over een goedgekeurde jaarrekening, over zwembaden die dicht zouden zijn maar gewoon open zijn en over solvabiliteitscijfers. Uiteindelijk is in de kern de afweging wat het juiste is voor de toekomst van Haren. Ik heb de minister op een aantal van mijn vragen aan horen geven wat haar positie is, dus niet alleen wat eraan vooraf is gegaan, maar ook hoe zij er nu in staat. Zoals ik in mijn eerste termijn heb aangegeven, zal ik met die antwoorden terug naar mijn fractie gaan. Wij zullen ons beraden op hoe wij de komende weken over deze herindeling zullen stemmen. Het blijft een heel lastige afweging.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Den Boer namens D66.

Mevrouw Den Boer (D66):

Voorzitter. Na een bewogen debat bedank ik de minister voor haar antwoorden, maar ik wil vooral een woord van dank uitspreken aan de mensen op de publieke tribune en aan iedereen die vanuit huis meekeek op de livestream of op een van de liveblogs. Het is niet gemakkelijk te luisteren naar een debat dat je zo raakt.

Ondanks de soms felle wisseling van gedachten over wat gebeurd is, denk ik dat het goed is om nu vooruit te kijken. Tegenstellingen moeten overbrugd worden. Groningen, Haren en Ten Boer hebben een gezamenlijke toekomst, waaraan zij samen moeten werken, niet alleen de bestuurders, maar ook de inwoners. Ik kijk hiervoor ook naar de burgemeesters, in het volle vertrouwen dat zij daarmee aan de slag gaan, en naar de minister, die hun en de provincie daarvoor alle benodigde ondersteuning en begeleiding moet bieden.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Den Boer. Dan geef ik nu het woord aan de heer Baudet namens Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FvD):

In 1947 schreef de grote Amerikaanse politicoloog James Burnham de klassieker The Managerial Revolution, een visionair boek waarin hij een ontwikkeling voorzag die zich in alle westerse landen zou gaan voltrekken. Managers zouden steeds meer de macht grijpen en democratieën, die in de negentiende eeuw tot ontstaan waren gekomen, zouden weliswaar formeel blijven bestaan maar geleidelijk aan feitelijk uitgehold raken, door fusies en door steeds grotere bestuurlijke conglomeraten. Dat is precies wat wij vandaag de dag op alle niveaus zien terugkomen. Multinationals zijn in feite quasi-gefuseerd met heel grote bestuurlijke lichamen. Big business en big government blijken dus hand in hand te gaan, waardoor het midden- en kleinbedrijf wordt uitgehold. Gemeentes moeten alsmaar fuseren, waardoor de lokale democratie uitgehold raakt. Door continentale besturen als de Europese Unie raakt de nationale soevereiniteit uitgehold.

Vandaag zien we een zoveelste elementje in dat grote patroon, waarbij wij, de burgers, de gewone mensen in onze landen, steeds minder greep krijgen op ons leven en zij, de mensen die managen en die vanuit powerpointpresentaties denken, een steeds grotere greep op ons leven krijgen. We moeten hiertegen zijn. We moeten dit niet willen. We moeten weerstand bieden aan deze geleidelijke ontheemding en onteigening, die zich voor onze ogen voltrekt, net langzaam genoeg om elke keer toch maar weer geaccepteerd te worden, maar snel genoeg om ons nog tijdens onze levensduur volledig machteloos te maken en buitenspel te zetten in ons eigen leven. Stem hiertegen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Baudet. Dat was de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik zie dat de minister direct kan reageren. Heeft de minister alle moties?

Minister Ollongren:

Ja.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Ollongren:

Voorzitter, dank u wel. Ik dank ook iedereen die hier nog aanwezig is voor het geduld. Het is al laat, zag ik net op de klok. Het was een lang en intens debat, dat we nu tot een einde gaan proberen te brengen. Misschien mag ik nog een paar dingen zeggen over de bestuursovereenkomst die zonet is verspreid. Die bestuursovereenkomst is in 2017, dus vorig jaar, gesloten tussen twee gemeenten, Groningen en Ten Boer, met betrokkenheid van de door de provincie aangestelde verbindingspersoon voor Haren, maar inderdaad niet met de gemeente Haren zelf. De heer Bosma komt erg op voor de gemeente Haren — dat is heel goed en dat is zijn goed recht — maar ik vind het jammer dat dat gepaard gaat met een boel dedain in de richting van de andere twee betrokken gemeenten, die dit uiterst serieus samen hebben besproken. Er staan ook heel relevante dingen in voor de inwoners van de gemeenten. Ik denk dat de heer Bosma — dat hoop ik in ieder geval — hetgeen hierin staat over zwembaden, muziekscholen, bibliotheken, sportcomplexen en andere voorzieningen van de inwoners net zo belangrijk vindt als de inwoners van Groningen en Ten Boer zelf.

De voorzitter:

De heer Bosma wil heel kort reageren.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ik heb geen dedain gehoord bij mezelf, zeg ik in alle objectiviteit. Ik heb die bestuursovereenkomst even doorgebladerd en er staan helemaal geen concrete dingen in. Het zijn voornemens waar iedereen het mee eens zal zijn. Het zwembad moet openblijven; hiep, hiep, hoera. Dat zijn toch niet de keiharde garanties die een gemeente die opgegeten dreigt te worden, moet hebben? Dit is toch niet vastgelegd in marmer en ondertekend met bloed? Dit zijn gewoon leuke, vage voornemens, waar niemand enig bezwaar tegen kan hebben. Maar er bestaat geen enkele garantie voor Haren.

Minister Ollongren:

Nee. Eén keer in de vier jaar hebben we gemeenteraadsverkiezingen. De gemeenteraden hebben de ruimte om wijzigingen door te voeren. Maar ik vind het heel erg concreet. Ik vind het ook heel erg veel zeggen als in een bestuursovereenkomst zulke concrete zaken als muziekscholen, bibliotheken, zwembaden en sportcomplexen genoemd zijn. Dat zijn de dingen die de inwoners belangrijk vinden. Ik hoop dat de heer Bosma dat ook vindt, maar dat maak ik eigenlijk wel een beetje op uit zijn woorden.

Voorzitter. Er is een aantal moties ingediend, maar misschien moet ik ook nog een aantal sprekers bedanken. De VVD-woordvoerder heeft net gezegd dat er veel is gesproken voor degenen, ook uit Haren, die zich tegen deze herindeling hebben uitgesproken, maar de heer Van den Bosch zei terecht dat hij ook sprak namens de voorstanders, want die zijn er ook. Die zijn er in Groningen, die zijn er in Ten Boer en die zijn er ook in Haren, dus dank daarvoor. Ik dank ook de heer Krol, die even een omissie zijnerzijds rechtzette — maar ik had dat ook goed moeten weten, meneer Krol — over de financiële goedkeuring van de provincie voor de stad Groningen. Ook dank ik de heer Van der Molen van het CDA. Hij zei dat het voor hem en zijn fractie belangrijk is om alle informatie die gedeeld is, goed te kunnen beoordelen, maar dat voor hem ook telt wat mijn oordeel als verantwoordelijk bewindspersoon is. Ik heb geprobeerd zijn vragen om die reden goed te beantwoorden en hem zo veel mogelijk informatie, analyses en een duiding daarbij te geven, opdat hij dat oordeel inderdaad mee terug kan nemen naar de CDA-fractie, zodat zij kan bepalen wat volgens haar uiteindelijk het beste besluit is.

Dan de moties, voorzitter. De eerste motie, op stuk nr. 10, is van de heer Van Raak en de heer Krol. Daarin staat eigenlijk: we moeten hier bepalen dat gemeenten een burgerraadpleging moeten houden. Ik ben daar geen voorstander van, want ik vind dat die gemeenten dat heel goed zelf kunnen bepalen. Ik ontraad deze motie dus.

De tweede motie van de heer Van Raak, op stuk nr. 11, heeft een aantal onderdelen die in mijn ogen best sympathiek zijn. Ik werk ook aan een nieuw beleidskader, zoals de heer Van Raak weet, maar ik wil nog twee dingen zeggen. Een: ik wil geen blauwdruk maken. Ik wil uitvoering geven aan hetgeen in het regeerakkoord staat, namelijk herindeling van onderop, maar soms kan er aanleiding zijn voor de betrokkenheid van de gemeente. Heel veel van de punten die de heer Van Raak noemt, bijvoorbeeld de rol van de bewoners en de taken die gemeenten moeten uitvoeren, vind ik relevante punten. Die zal hij ook terugvinden in het beleidskader dat er nog aankomt. Maar in de motie wordt de regering ook verzocht om de ingediende voorstellen aan te houden en eerst met een integrale visie te komen. Daar ben ik niet toe bereid. Om die reden ontraad ik deze motie.

De laatste motie is de motie van de heer Krol op stuk nr. 12. Ik zei net al dat er wordt gewerkt aan het beleidskader. Natuurlijk zal ik in dat beleidskader ook rekening houden met de opgedane ervaringen. Maar wat de heer Krol in deze motie vraagt, is om eerst te evalueren en dan een nieuw beleidskader te ontwikkelen. Dat is niet de volgorde die ik voorzie. Om die reden moet ik deze motie helaas ontraden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.

Ik dank de mensen op de publieke tribune en de mensen die via internet dit debat hebben gevolgd. Ik wens jullie een goede reis terug naar Haren.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over het wetsvoorstel, het amendement — volgens mij was er één amendement — en de drie moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven